This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project to make the world's books discoverable online.

It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.

Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the publisher to a library and finally to you.

Usage guidelines

Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.

We also ask that you:

+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for personal, non-commercial purposes.

+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the use of public domain materials for these purposes and may be able to help.

+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.

+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.

About Google Book Search

Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web

at|http : //books . google . com/

Over dit boek

Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.

Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteur srechttermijn is verlopen. Het kan per land verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.

Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op automatisch zoeken.

Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.

+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe- den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien hiermee van dienst zijn.

+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.

+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken

op het web via http: //books .google . com

AH3LEN 2

ilarbarb Sibinitp ^tliool

ANDOVER-HARVARD THEOLOGICAL LIBRARY

MDCCCCX

CAMBRIDGE, MASSACHUSETTS

BETHEL COLLEGE HISTORICAL LIBRARY NORTH NEWTON. KANSAS

DOOPSGEZINDE GEMEENTEN

NEDERLANDEN^.

AISTERDAl,

IHJ ■. SCtOOimVXU» ZOOR.

1837.

GEDRUKT lU C ▲. SOS,

^2 ^ ^

Mcfm/o4h , .... ..._ ^.

judo ' . ;:. ,,

VOORBERIGT.

De LezerM ontvangen hiermede eene nimtwe uitgave van de Naaml^st der Doopsgs^uide Ge* meenten en dérzel^er Leera^n in die Nederlanden, die voorheen jaarlifke, en iater h^ groeier iussehenposen , plagt ie vereckijnen; de kuUete heeft in 1829 het Ueht ge%iên, . Behuive de ge- wone Naaml^st en het ^aoogenoemde Kerknieuws, vaaruit men den tegenwoordigen etaat vem die Gemeenten, naar het uitwendige^ kan op- maken, bevat desie uitgave eene geheel nieuwe rubriek, onder den Htel van Doopsgezinde VLe^* gelingen. Ik heb door dit bijvoegeel eenepr^ve willen nemen, om den inhoud fMV». het boeide, dat ep f^h .9eV ^t .Vfie(..p§e^,, doH een dor register en een kronifkaehtig verhaal wezen kan, zoowel voor Moop^^ezinden bekmgrffker te maken, als om eemg gewigt daaraan b^ te

lY

zetten voor anderen j die onxe Jlf deeling der Protestant sche Kerk eenigzins meer van nabij wenschen te leeren kennen. JDe €iard en inhoud van deze MeD gelingen duiden genoegzaam aan, wat ik met die nieuwe rubriek bedoel. Ik hoop daardoor eene gelegenheid open te stellen voor het mededeelen en verzamelen van kleinere bij- dragen tot de kennis van den vroegeren , lateren en tegenwoordigen staat van onze Doopsgezinde JCerkgemeenachapf en tot nader onderzoek en toelichting van een en ander op te wekken, dat daartoe betrekking heeft. JB€f zucht voor dergelijke onderzoekingen , die in de laatstver- loopene Jaren onder ons gelukkig ie ontwaakt f vleije ik mif, . dat m-^ne poging niet alleen goedkeuring uU vinden bvf mijne doopsgezinde Broederen, maar dat ook allen, die t^d, htst en ' kennis van zaken bezitten, mij met hunne medewerking zullen omiereteunen , waartoe ik bij dezen de vrijheid neem , mij dringend aofi te bevelen.

Met is wel niest veel^ wat dit Jaarboekje aangtumde de bovengenoemde onderwerpen be^ helst, maar ieder bilHJk beoordeelaar zalbeden^ ken, dat het eene eerste proeve is, terwijl hij gaarne met mij zal vertrouwen, dat de volgende^

inMomderkeid th^ de kuip «mi mifne Mede- broeders^ wnrifkknd, fterêoMdênheid m hekmg «0» inimtd, $imd9 utlien toêmêmm. Mm gMwe d€ hier uang^dtodêtêe i^ragen êUehis U bt- 9ci€Hwem alê kleim stt^spen op dm Wêg, dU tot de fterkr^gimg van eene eigeid^he GeeohtedmUe der Jfederlandeeke Jhopege%inden leidt. Zulk ten werk, dat een nog open hoogethekmgrijk eak in de h^iumdere Xerkgeechiedeniê %ou aan- vuiien, ie om meer don eenereden 9eer weneeke^ lijky doek ket%eioe ie even moeifelifk^ en vereieokt^ naar mijn inzien^ nog te veel voorbereidingen ^ dan dat men nu reede daarmede tenen eumvang %ou kunnen maken. Ik mag intusschtn de ver-' zekering geven, tlat alwat tot die voorbereidingen bekoort i in den tegenwoordigtn tijd met ijver behartigd wordt,

Be veranderde inhoud van het boeltje heeft mij bewogeti, aan hetaelve eenen anderen titel te geven^ waartoe die van Jaarboekje m\f het meeet geschikt ie voorgekomen. Ik hoop echter^ dat ik met ket kiezen van dezen titel niete gewaagd heb^ omdat ik daarmede de hoop heb moeten verbin- den op een %oo ruim debiet, dat het boeide telken jare verschijnen kan. Jfe (uitgever heeft daartoe het z^ne gedaan, door den prije, hij

een^ zeer eompreeetn druk en eetie nette uitvoe- ring ^ zoo laag mogeiyfc te eteUen; mogt nu ook het pubUeky waarvoor het hoekje in de eerste piaatê beetemdiê, het ziffne daartoe doen, opdat hetzelve vele lezere vinde, en alzoo eenigzins medewerken om 'den ifver voor den Moei van ome JTerkgemeeneehap op te wekken en levendig te houden. Wordt deze weneeh vervuld , zoo zal ik mij rifkelijk beloond achten voor de niet geringe moeite, welke ik aan de zamensteUing^ van dit boekeke heb te koste gelegd.

Amsterdam, MULLER.

3t September 1837. «^^^^mulx.

INHOUD.

Naaailijst der Duoptgeunde Gemeenten en Leeraren. 1— IS.

Kerknieuws #••••• 16-^M.

IKiopigeunde Hengelingen.

1. De oorsprong en beteekenis der benamingen

Tan Mennoniten en Boopsgexinden. 39 60.

2. Het ontstaan en het gebmik Tan Bijbelyerta- lingen onder de-2federlandscb« Poopsgeaindgn, 51— 65.

3. ProeTe Tan de wederkeerige Christelijke be- trekking tosschen de Eegering der Nederlanden

en de IKwpsgexinden •66— 85*

4. "Dt soogenoemde Liefdepredikers en ongestu- deerde. Leeraren onder dn Doopsgexinden*. •66—165

MISSTELLINGEN.

BUdx. 56 regel 12 v. o. staat: 1528 lees: 1558. n 77 f 5 T. b* n meer v weer. w 92 » 12 T. o. » Torige u overige.

TE AMSTERDAM KWEEKSCHOOL

VAN DE ALGE1IE2IIE DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT

TBK ■KYOmDnUIG VAR BK PlEBlKNtllST ,

Sli WELKE, SEDEET HET JJLJlM. 1897, TOT HOOUEBEAEEll IE 9B GOSGELElEliHElIl ZIJV ▲AHOISTICD :

SAHUEI MULLER,

Phil. Theor. Mag. Litt. Hnm. et Theol. Dr.

WOP&O GNOOP KOOPMANS, Phil. ThMT. Mag. Litt. Hun. Dr.

NAAHLUST DOOPSGEZINDE GEMEENTEN

SK

LEERAMN

IV

NEBERLjÉND.

IN PROVUfCIB NOORI^UOLUHD.

jimMlerdam,

Abraham Dover, 1818 1828 (*).

Jan Boeke, 1829. . 1830.

Jan van Gilse, Theol. D'., 1834. . . . 1837.

Voorts worden nog twaalf predikbeurten door de beide Hoogleeraren der Algemeene Doops- gezinde Sociëteit waargenomen. Rustend Lwruar,

Jan Ter Borg, 1810, 1819 1829.

(Woont te JViehievecht). Jfaarlem.

Abraham de Vries, Phil. Theor. Mag. Lilt. Hum. D'., 1800 1803.

Sybrand Klazes Sybrandi, 1806 . . . 1007.

Sjtze Klazes de Waard, 1821 .... ]828.i

{*) Het eerste jaartal dnidt aan, het begin van de pre-! dikdienst in de eene of andere Gemeente, het tweede den: tijd der aanvaarding van dezeWfl in de Gemeente , welkel de Leeraar ihans bedient , of het begin van den rusttijd . i

Atutend Leeraar.

latthijs Yan Geuns Jaiuz., 1791 . . 1828.

j^alsmeer cp dem^ Z^dweg.

Tjebbe Wiegers Venenia . . . . 1819. jéaiameer cp den Uitweg in de Oude Fer maning.

Klaas Jacobs Lubbende 1804.

Gomelis Jacobs Buijser 1808.

Willem Willems Buijs 1822.

Pieter Gerrits Prook 183a

^aismeer in de Nieuwe F'ermamng,

Arcnt Vreek Vrcekcn 1814.

Dirk AldeH Jteessen 1826.

Klaas Treek Tfeeken •••...• 1832.

Wiilem Willems Keessen 1832.

Reitxe de Vries, 1809 ...... 1820.

JSdam, Wordt om de 14 dagen des namiddags geregeld bediend door de Leeraren Tan Mennikendam en Middelie.

MiddeHe en u/jrtif^'A.

Hendrik Bakker, 1804 1809«

Men lip.

Jan Hichiels Bakker, 1813 1831.

furwÊTende.

Gerrit Lodew^k BsTink, 1834. . . . 1836.

JDe Beemaier en Ooeihuizen,

Jan Hartog 1794.

J^eJÊ^

Jan Persyn, 1812 1816.

Ifoordeind van Grafi.

Pieter Bruin Wmz '. 1824«

Ooet- en ^eei-CfuM^k. (Twee niet yereenigde Gemeenten.)

4

Jacob Groot, 1806 1809.

Sedert 1833 te Hwm woonachtig. Be Geineente wordt, ten aanzien van de prediking en de catechisatiën , door den Leeraar van Noord- eind geregeld bediend.

Kroftni/iMnit»

Jan Walig 1821.

Meverw^k, Ten aanzien van de predikdienst en de catechi- satiën, sedert 1821 vereenigd met de Gemeente te Jfrommenie.

Knolhndam^ JTrommeniedifk en Markmt- " Binnen. Gerril Jochems Boetje, 1831 .... 1837.

WoTfMT en Jisp.

WOlem Abraham van Kampen . . 1836.

Wormerveer op het Noord,

Klaas GorneHs Schermer ]800.

Wormerveer op het Zuid.

Jan Gerrit Boekenoogen, 1826 . . . 1827.

ICoog en Zaand^k.

Jan Bruin, 1818 1827.

(Vacant.)

Zcumdam Ooéttiifde.

Wülem Garel Mauve, 1830 1836.

Zeuindam West^fde^ Oude ffui»,

Taedse Jakles de Hoop 1777.

Bartel van Geuns , 1829 .... . )830.

Rustend Leeraur. Natthys Hesseling, woont te Hoorn.

Zaandam JFests/^de^ Nieuwe Huis.

Comelis Leendertz, 1808 1814.

Westzaan op het Zuid. Dirk Huizinga, 1793 1809.

5

XTesitaan op ke^ Ji^oord. Jacob Hartog, Jansi Ig2g^

, , Móom.

Jacob Pol jgj,

£nkhnizen. Vacant, doch wordt geregeld bediend door na- onngc Leeraren.

Tl,, Jiusiend Leenmr.

Jacob de Jongh, 1809 . . lo.«

^ . . ^. Medemhlik. ' ' ' ' '^^•

oenjamin Nieawenhuys jg^K

Daniel Ysenbeek, 1807 ... Ioao

Sjoerd Hoekstra, 1829 j835

JanEciijgcnbHrgVl8i^2 . ft*^** joflfl

- ,. waard.

Benedictiu Hoekstra, 1813. ... 1828

T L » ^.^««rdiijpe, 0/ Oudului».

Jacob Boduco jg^

ï 1. O ^^„^^^^r enJfmsdmnen.

Jacob Sjtse Hoekstra, 1812 .... igU

0> »T EILAlfO TEXEI;- öendrik Veemtra, 1803 jgl4

.Aan den Hüom, Mattheus Doyer ......... 1824.

Mtistend Leeraar. Goyert Jan yan Rijswijk^ woont te jimeierdam.

OP HET EILAND WIERINGEH.

St. Hippolytui'Hoef en '/ Siti>^.

Nicolaas Pott, 1821 . 1824.

OP BET EILAÜ^D TERSCHELLING. Jacob Sybrands Bakker, 1828 .... 1830;.

IR DE PROVINCIE ZtlD-HOLLAND.

Leiden.

Anthony I>oyer Tz., 1810 ..... 1818.

Mnstend Leerctar, Matthiis Siegenbeek , Hooffleeraar aan

'sLands Akademie, 1796 .... 1804. Rotterdam. Abraham Jacobus yan Pesch, 1832 . . 1834«

Onddarp op Goedereede. Feike van der Ploeg . 1829.

IN DE PROVINCIE ITTRECHT.. Utrecht. Jan Kops> rustend Hoogleeraar aan

*sLands Akademie, 1788 1A17.

Jan Visscher, 1824 ....... 1828.

IN DE PROVINCIB GELDERiAND.

Xijmegen. Isaac ten Cate Fennema '1834.

Zutphem. Conielis Loosjes Overbeek 1819.

Herman Gerrit Goster, 1830 .... 1886.

IN DE PROYinCIE OVERIJSSEL.

Jttstas Hiddes Halbertsma^ 1814 .. . 1822.

Baiend Rosborg^ 1805 1822.

XwoUe,

Assaëras Boyer, A. L. M. en Ph. B'. . 1795.

Lambertus ten Cate Coster 1833.

Zwartfhtii.

Harmen Wybcs Wondrtra 1826.

Sine van der Goot^ 1825 ..... 1833.

Goemaad HoTens Greve, 1814 . . . 1826.

Jlusimide Leeraren, Harm Wicbers Dam. Albert Wicbers Dam.

Zuidveen.

Coenraad HoiTens Greve 1814.

^Imeh»

Egbert David van Lennep, 1811 . . . 1812.

Znscheiie,

Wilhelm Gerbards . 1836.

Meng^eh, Herman ten Gate, Hermansz. 1828 . . 1829.

Bome, Lanrens vfm Gleeff 1809.

8

m DE PROVinClE ZEELAND.

Middeliurg, Alle Meendcrts Gramer^ 1829 .... 1832.

Fltssingen.

Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door

den Leeraar van Middelburg.

Goes.

Wordt nu en dan bediend door den Leeraar van

Ouddarp,

m DE PROVINCIE FRIESLAND» EERSTE KLASSE.

I'raneker,

Klaas Overbeek . 1811.

ttarlingen.

Pieter Cool, 1832. 1830.

Leeuwarden.

Jan Pol 1827.

Rustend Leeraar

Jan Brouwer, 1786 1822*

Bohward. Willem van Hulst ....... 1832.

Oude-Bildzijl en'Hallum.

Roelof Schuiling, 1812 1818.

Mustend Leeraar.

Johannes ü. Slinne, 1781 1819.

Berlieum. Wordt nu en dan door den Leeraar van Warga bediend.

Krwmval* Wybe Hommes van der Hoek, 1812 . . 1823.

9

Baard.

Ynsc Tpes Reen, 1802 1825.

Witmarêum en Finjum.

Broer Kersz. Boonstra, 1817 .... 1829-

twebdb klasse.

JDokkum.

Vercenigdc Doopsgezinde en Remonstranteche

Gemeente.

fl. Tan Hussem 1827.

JTolwerd, Bl^a en de Fitekèuurty onder Temaard.

Marten Hartens 17Ö8.

Zwaa^'^eêteinde of Xollunurswaag.

Albert Hendrik Bosma 1816.

Bantumawoude .

Arnoldus de Jong, 1826 1827.

jFeenwmidsterwal. Harmanas Lambertus Bauman^ 1819 . 1834.

Zutderhuisierveen» Foppe Ebeles Wieling, 1816 .... 1828.

W^iiteveen en ReitevaUe. Vacant, doch wordt om de 14 dagen geregeld bediend door D». Wieling.

nnU>B KLASSB.

Snefik <tp het Sin^rel,

Fieter Wepkes Feenstra, 1792. . . . 1797.

riêt.

Jan Kuiper, 1819 1827.

Op de J'oure.

Klaas Ris 1820 1823.

jBÊeeren veen* Romke Jansz. Keestra . . . . - . * . t82r.

In de Büwn-JTnijpe. Picter V«én, 1829 - . »832.

10

TJalMerd. Willem Pieter Tan Zutphen .... 1836.

Molk. Rink Obbes. Johannes Obbes. Heine Obbes. Klaas Haitoes.

fTeudmnd. Vacant.

Mtmsum en Po^ngawier, Vacant.

Terhorne. Jan Hendrik Akkeringa . . . . ^ . 1836.

Rustend LwranAr, Oeds Roelofs Dantuma*

Warga. ComeUs Cardinaal> J»., 1832 .... 1834.

Johannes Escbinus van der Ploeg . 1802.

Oldeboorn, het Oude ITuiê, Vacant.

(Hdeboam, het Nieuwe Muis,

Klaas Jelles Hajma 1818.

Gordijh Lippenhuizen,

Nanninga UitterdU^k 1834.

' Ahkrum,

Steven Blaupot ten Catc 1830.

Brugten, Jan Plantinus . 1809.

YIBRDE KLASSE. .

Xfi§^t[glfinffn j Adam Pol, 1810 ....... 1810.

JSiaiwtren, Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door den Leeraar van ^ams.

11

Jacob Oosterbaan, 1819 1829.

Boa we Simons Gorter 1834*

Molkw9rufn,

Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door

den Lwraar van Mindeiopen^

MtMcum.

Antbonj Jkrj€r van deeff 1836.

GUUBBIITEH IH FBIBSLAHD^ SIE RIET TOT MIIB »Bt «BSBU>B KLMSBf ■EHOOBEB.

Sneek op hét Zand*

Jelle Siedsma.

He dienst wordt^ hq den hoojifen oaderjom Tan den Leeraar^ aibwr om èm 14 dagen , waarge- nomen door de Leeraren Tan TUi tA Krêmtink

OP HET EILAND AULAHD.

iTet en BaUum, , J

Vacant.

Ift», Balhitn en Mattum\ Hendrik XnsmK YeltncMW* . ^oerd Barends. Tjerk IKfiters Akke]:0|M^. . . Jbof Jans Barends. . .

Fieters Jacobs Kat. Jan Bouwes Dekker. Boawe Klaasen de Boer.

nV DE PROVINCIE ^R0NIN6^.

Cr I tMtijf^cn.

Jacobiu David Vissering; 1708 . , 1809.

12

Klaas Sybraiidi, Phil. Xheoh Mag. Lilt.

Hüm. D'., 1830 . 1834.

Sappemeer en Moogezand.

Pieter Fcenstra, 1824 1837.

F^eendam en ^itdet^vank, Harmen Andries Post^ 1806 .... 1808.

Beerta^ Midundde en Mieden. Jan Frederik Boersenia, 1815 .... 1826. . JVoordbroek en Nieuw Seheemda.

Izaak ten .€ate . 1796.

' Zifldük,

Simon Gorter, .1801 1813.

Mtiizinge»

Jan lUgns Noordhof . . é . . . . 1832.

Leermene^ en Lopperaum.

Claa» Bakker 1836.

üïthuisben» Yacant.

Meneingeweer. Yacant.

J^en Mom, Jacob Huizinga, 1833 ..... . 1836.

Momsterland onder OUhhove.

Gerrit Bakker, 1811 1818.

Pieter^l. Herman ten Gate, 1825 1828.

STAATS-VUANDE&Elf.

u^ardenburg.

Pieter Roelofs Beerta, 1805 .... 1807.

13

BUITENLAII08CHS GIM IEHTKII.

JEmhden.

Laurens van Hukt Jansz 1826.

Jacobus Leenderts, 1832 1837.

Jforden.

Jan Yan. Holst Laurz.^ 1802 .... 1809.

JfFieuwstad" Göd^ns,

J. van der Smissen 1836.

Xkef. Wordt geregeld bediend door den Leeraar Tan Goeh.

Wordt op dezelfde wgze bediend.

Goeh. Hidde Wybe yan der Ploeg, 1780 . . 1820.

Creftld Leonbard W^dmann, 1816 .... 1836.

Isaac Goos 1801.

Frederikstad. Vacant.

KERKNIEUWS.

Be Eerw. Jar tar Gsdhs Toelde zich in h€t jaar 1829, door toenemende Terzwakking, in het waarnemen Tan zi^ne dienst als Leeraar der Gemeente alhier belemmerd, hetgeen hem tot het heslnit bewoog, zgnen post neder te leggen. Hig nam dan ook, in de maand April Tan het volgende jaar, aftcheidTan de Gemeente, enTe- stigde zgn Terblijf te Nümegen, alwaar hg den 25^ Janoarig 1834, in den ouderdom Tan 70 jaren, overleed. Be Kerkeraad had, T^ör hét TertrekTan den waardigen man, de noodige schik- lingen gemaakt, om deszelfi plaats te Terrol- len, en tot dat einde beroepen B*» Jax Bofiiu, Predikant te Jf^megmt, die zgne bediening den Id^B Jim^ 18S0 aanTaardde.

In het Torige jaar werden schikkingen' Toorge* gesteld en ten einde gebragt tosschen den Ker^ keraad der Gemeente alhier en het Bestanr der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, aangaande de betrekking der beide Hoogleeraren tot die Ge** meente# Hierdoor werd het beroep Tan. een' derden Ptedikant noodzakelqk* Men koos daartoe den Eerw. Jas tak Gilsr, llieol. B"» en (redi-* kant in de Gemeente Tan Koèg 'mi' Koimê^k ^ die den 9^* April dezes jam met z^n dienstirerk een begin mawte.

ie

Muiten.

In deze Gemeente^ die tot zeer weinig Leden is verminderd, wordt, sedert de laatste jaren, geene Godsdienstoefening meer gehouden. Daar er geen uitzigt bestaat op eenige toeneming van het uiterst gering aantal van Leden, zoo mag deze Gemeente als yeryallen beschouwd worden»

Den lip.

Deze sedert het vertrek van B*. Baumah naar MttkkAm yacante Gemeente, beproefde in 1830 truchteloos, 'in hare behoeflen te voorzien; zij slaagde beter in hare poginsen, toen zij in het volg^de jaar het beroep opdroeg aan J. M. Bak- KBB> destijds Leeraar in de Gemeente van Oude Niedwrp.

Purmerende.

, De .Ëer.w. JLlaas Hoüio Jansz. , sedert 1794 Predikant alhier, overleed den 19*^ Haart 1832. Na eene vergeefsche poging ter vervulling der va<pature^ ^«ra hét beroep, met een' gewensch* ten uitaIag,.opgedragen aan den Proponent P. Gool, die, na o{t:deni \^^^ Januarij 1833, des morgens doof Pcof* Mui^LBR aan Gemeente voorsesteld te iz^n^ des namiddags ttiet éene intreerède zijn ambt aanvaurddeL Toen deze in : het vorige jaar naar ds GcmoesSe van MmrUngen httóei^hu weard en . demsaai^ veiltrók, beriep de Xerkeraad Dv Gi.L^^AVUVK-vaA Vormer en ^tsp, die kich gedrongen vóélde , aan dezeii> wensch gehoor te geven, en ook kort daarna zijne intrede i hield.

17

XnoUendam, JTrommeniedifk en Marken- Binnen*

Toen de Eerw. S. Kalvbrwobb , Leeraar alhier» in de maand Maart 1829 orerleden was, wad de Tacante plaats wederom bezet door den Pro- ponent H. A. Skpp. Deze ontYiel der Gemeente reeds den 2^^*^ November 1831 door den dood, doch werd in het volgende jaar, den 11^«" dier maand, door den Pi^oponent J. Hvjzih«A| rerrangen* Eenc beroeping naar de Gemeente aan den Mom in het jaar 1835 bewoog hem, den 28*^«>^ Jitl^ Mnoüendatn te verlaten. Terwijl door de Leer- aren Tan W^armerveer en Aroinmenie in de prediking en het onderwijs der jeagd voorzien werd^ beriep de Kerkeraad, B*. G. J-Bobtje, Leer- aar te XTcmdwend , die den 6^^'^ Maart dezes jaars zign dienstwerk begon.

Wwrmer en Jisp»

In deze^ do<Hrhet overladen van den Eerw. F. van sBa WsT vacante Gemeente werd in het jaar 1831 beroepen de Proponent C* Cabdinaal, J'. Prof. Miai^ER stelde hem den 20**«*» Januarij des volgen- den jaars aan de Gemeente voor^» des namiddags hield h^ z^ne intrede. In het begin van 1834 naar de Gemeente van Warga beroepen, vertrok hii in de maand April derwaarts, nadat de twee tot dus- ver gescheidene Gemeenten van Wormer en t/isp vereenigd waren , ten gevolge waarvan het Kerk- gebouw op de laatatgemelde plaats afgebroken , en het ander, alsmede de Pastorij, een geschenk van een belangstellend Lid der Gemeente te Wor- merveer op^t Zuid, yeAeUrd werd. I^a diens ver- trek voorzagen de naburige Predikanten in de bc-

18

hoefte Tan Gemeente en jeugd door prediken en catediisereu, tot dat men net beroep aan den Pro- ponent BAYin opdroeg;, die lietzelye den 7^»°^ De- cember des namiddags aanvaardde^ na des morgens door den Eerw. WnuHa Tan Zaandam O. Z. in zigne dienst ingeleid te zgn. Toen deze in het ver- leden jaar door de Gemeente van Furmerende be- roepen werd , en derwaarts Tertrok, droeg de Ker- keraad bet beroep met een' gewenschten uitslag ojp aan den Proponent tas SjkiiPEir. Prof. Mollbh stelde dexen den l8^«>^ December, des Toormiddags aan de Gemeente voor, waarna bg des namiddags door zgne intree-predikatie zicb aan b^ar verbond.

^orvnerveer op het Zuid*

De belangstelling in den welstand en 'bloei der Gemeente is alhier krachtig gebleken^ toen het er op aankwam, om het oude en vervallen kerk- gebouw door een nieuw te vervangen. Groot waren de zwarigheden , met het stichten van zulk een gebouw , op eene andere en meer eeschiktc plaats , verbonden ; doch de ijver van den Ker- keraad, geschraagd door de werksame deelne* ming van de Leden, heeft dezelve weten te boven te komen In het jaar 1831 , den 9^«° October, had de Gemeente het genoegen, dat werk, naar het plan en door de zorg van den bekwamen Amsterdamschen Architect Spbihgre, voltooid te den, en door haren Leeraar te hooren inwijden. De betoonde ijver bepaalde zich echter niet hier- bij, maar strekte zich ook uit over de woning van den Leeraar, die zich in een' slechten staat bevond en dringend herstel vereischte. Men besloot eene geheel nieuwe pastory , op de plaats

19

der oade , te stichten , en gel^ de afsonderlnke Leden de noodige gelden voor de Kerk hadden bpeengebragt y zoo onttrokken zn zich ook nu niety maar stelden den Kcrkeraaa in staat^ het door den Toomoemden Arehitect ontworpen plan ter nitfoer te hrengen. Beide gehouwen onder» scheiden zieh evenzeer door hechtheid , als door eeuToudige schoonheid en geschiktheid toot het gebruik , en staan daar als treffeiyke bewijzen Tan t geen warme belangstelling in eene Gemeente , onder een ijverig en verstandig bestuur, vermag.

Aoog" en ZaandiJH,

Ben 29>^> November 1831 , ontviel aan deze Gemeente haar oudste Leeraar, de Eerw. Jah Yissiui^ sedert bet jaar 1788 aan haar verbon- den. Ter vervulling van diens plaats werd het beroep^ in den zomer van 1834, opgedragen aan den Proponent Jan van Gilsb, die aan den geuiten wenscb gehoor gevende, den 14*~ December des avonds a^ne intrede hield , na vooraf des morgens door Prof. Mvllbb- aan de Gemeente voorgesteld te zijn. Sledbts ruim twee jaren mogt bg hier werkzaam z^n ^ daar de Gemeente van jimaier^ dam , tegen het dnde van bet vorige jaar, hem beriep, ten gevolge waarvan hij in de maand April 11. derwaarts vertrok.

Zaandam f Oosiztfde,

Deze Gemeente werd, in de maand September 1835, door den dood beroofd van baren Léeratir, den Eerw. & £. Wieling. Zq koos in diena plaats den Eerw. W. G. MawBi Predikant te £n$ck€dey dié hét beroep, aannam en deik

20

28tten february des Tolgenden jaars, hetzelve aan- Taardde.

Zaandam We8t%ijde^ Oude Huis.

Be Kerkeraad besloot in 1829^ den grazen Leeraar T. J. db Hoop eenen Ambtgenoot toe te Yo^gen y en beriep daartoe den Eerw. yah Gbvrs Yan jdkkrwna,^ lËe dezen wenfl<& involgende , den lö^*'^ Hei 18W door den boYengenoemden aan de Gemeente voorgesteld werd , en des avonds zgne intrede hield.

Sedert dien tgd heeft D*. db Hoop echter niet opgehouden, zijnen post geregeld waar te ne- men, ja het zonderling genoegen mag hem te deel vallen y om in hoogen ouderdom , en na eene 60 jarige dienst , nog steeds voor de G^^- meente op te treden , ter verkondiging van het Evangelie der zaligheid*

Unkhuizen,

De Eerw. db Jobah, door eene steeds toene- mende siekeli^e geStddheid verhinderd in het waaromen van z^ne predikdienst , heeft eene Si^kkibg met den Kerkeraad gemaakt, ten ge- volge waarvan hi^ aign ambt hééft nedergelegd.

Medemblik.

De Eerw. Hobkstba^ die , bij steeds toenemende ongesteldheid van vFijlen den Eerw, yah dbb Hobk» reeda sedert geminien tyd in de behoeften der naburige Gemeente van Twisken j^bbekerk voor- zag, werd in het jaar 1835 aldaar beroepen, en vond zich geidrongen, derwaarts te vertrek- ken. De JLerkeraad verkoos in diens plaats den

21

Proponent NnuwsirinrTs^ die den 20*^«* Decem- ber 1835 zgn ambt aanvaardde.

Twiêk en ^hbekerk.

Deze Gemeente Beriep , na den dood van den £erw. TAH DBE Hok, den 8**«' Febmar^ 1836, den Eerw. Hobkstba Yan Jtedembiik tot haren Leeraar, en had het genoegen hem, den 12^^ Jolij 1 835 y met z^ne dienst een begin te hooren maken.

Oude Jfiedarp.

De Leeraar van deze Gemeente, J. M. Biuia, werd in het jaar 18dl ran hier naar die Tan den lip beroepen, en -vertrok derwaarts. Ka dien tgd wordt de dienst door den Leeraar van Langrijk waargenomen,

Noerd%iijpe of aan de Oude Sluis.

De Proponent Goster werd ten jare 1831 in deze Cremeente beroepen, en was er werkzaam tot in 1836, toen hg in de maand April naar die van IFiniemo^k vertrok. Hg werd opge* volgd door den Proponent Jsoob Bobimo, die in de maand Mei zgn dienstwerk begon, na des voormiddags, door den Eerw. db Waabb van Haarlem^ daartoe ingeleid te zijn.

Zuidzijpe bij Peilen. Den 6<i<" Mei U. eindigde de Eerw. J. Gbih, ua eene vgftigjarige pr^kdimst, alhier zgn leven. Be Premkant van Oudeeimis voorziet voor- loopig om de 14 dagen, in de behoeften van deze Gemeente , terwgl ook die van BarHngerhom en Langedijk er tnsschenbeide de dienst waarnemen.

22

Op hei eiland Terschelling,

Westerend. De Eerw. Bakkeb, Predikant te Woudeend, werd in het jaar 18d0 in deze Gemeente beroe- pen^ en Tertrok spoedig herwaarts.

Matterdam.

De Gemeente alhier verloor den 13^«" Jnlij 18Sd, door de destijds heerschende ziekte, den Eerw* HissGHABBT, in wiens bezit zg zich sedert het jaar 1802 Terheugen mogt. In het yolgende jaar droeg zij het beroep op aan den Eerw. tAh Pisafii destiids Predikant te Gordijk en Lippenhuizen, die hetzelve ook aannam , en den l*^*'' der maand Janig, door het honden zijner intree-leerrede , zijnen nieuwen werkkring intrad.

Utrecht.

De Eerw. ^. Bbovw£B, sedert het jaar 1828 rastend Predikant bi^ deze Gemeente^ overleed alhier den 22«*»> September 1832 in den ouder- dom van ruim 74 jaren.

Jfifmegen.

Na het vertrek van den Eerw. Dotbr naar Amsterdam in 1828^ werd in het volgende jaar beroepen de Proponent Boe&b. Toen deze in hét jaar 1830 agnen voorganger volgde , werd hig ^rvangen door den Proponent Stbbandi. Be Gemeente, door het beroep van dezen laatsteu uaar He van Groningen, in 1834 wedeit>m va- cant geworden^ beriep den Proponent ten €atb

23

Fshhbha, die den 11^<>" JaDuarg 1836 met zijn dienstwerk eenen aanymg maakte.

^interêwijk.

Deze Gemeente verloor den 27*^» October 1854 door den dood haren Leeraar, den Eerw. riiia. Zg droeg in 1836 het ]>eroep op aan den Eenr. CosTSRy aan de (huhêhiUj en had het genoegen hem in de maand Hei in haar midden te zien.

Zwolle.

Jk £erkeraad besloot in het iaar 1833, den hoogbejaarden Eervr. DoTia, «eaert 1796 Predi- kant b^ de Gemeente aHüei*» eenen Ambtgenoot toe te Toegen, en beriep daartoe den Proponent L. TBn Catb Costeb, die nog v6ör het einde van dat jaar zijne intrede hield , na door den Eenr* DoTEB aan de Gemeente voorgesteld te si|n«

Blok^iijl.

Langdurige en steeds toenemende ongesteld- heid had den Eerw. Cbobss voor de waarneming van de predikdienst in deze Gemeente onbekwaam en eene schikking tusschen hem en den Kerke* raad noodzakelqk gemaakt. Dezelve is dan ook in het jaar 1833 tot stand gekomen, 'en heeft ten gevolge gehad, dat D*. Cboksb als Emeritos- Predikant is vertrokken en in de nabi|heid van Zutphen zijn verbluf eetestigd heeft. De Ker- keraad heeft in de hierdoor veroorzaakte vacature voorzien door het beroep op te dragen aan den Eerw. S. van deb Goot te frarga , die hetzelve ook aangenomen en in de maand October aaH-- vaard heeft.

24

Enschede*

Nadat de Eerw, Floh, ten jare 1829 ^ om zijnen vergevorderden ouderdom, zijnen post had ne- dergelegd, beraamde de Kerkeraad spoedig schik- kingen^ om de vacature wederom te bezetten. Na eenige vrucbtelooze pogingen daartoe mogt de Gemeente zich verklndetï/ dat het beroep aan^boden werd aan den Proponent Mavvb, die hetzelve ook aannam en den 14*«» Novena- ber 1830^ vóór het houden zijner intree-leerrede, door den Eerw. vaw CtECP» van Bome, in z^nen werkkring werd ingeleid. In het laatst van 1835 naar de Gemeente van Zaandam O, Z. beroepen, vond hij rich gedrongen, derwaarts te gaan. Z^ opvolger is de Eérw. Gerhards, wien dit beroep als Proponent aangeboden werd. Hij aanvaardde hetzelve den 6^«" November des vo- ri^en jaars, nadat Prof. Muller hem des voor- middags aan de Gemeente had voorgesteld.

MiddeUfurg,

De Eerw. Hünalda, sedert het jaar 1784 Pre- dikant bij deze Gemeente, overleed er in 1831. Zijn Aflftbtffenoot,de Eerw. Rekker^ sedert 1700 met hem aldaar werkzaam, werd, door herhaalde aanvallen van beroerte, weldra buiten staat ge- steld , in «ijne predikdÉLenst langer te voorzien , zoodat de Kerkeraad hem dan ook reeds in 1832 eene eervolle rust bereidde. Ter vervulling der hierdoor ontstane vacature, werd, na twee vruch- teloos uitgebragte beroepingen , de post aan den Eerw. Crambr, destijds Predikant te JTuizinge^ aangeboden. De Gemeente had het genoegen,

2S

^D naeaw beroepenen reeds den 2S**^ NoTember 1832 in haarmiciden te zien. D*. Rekkib eindigde zgn soklLelend létéü den 2d^^ üdTember van net jaar 1856^ in eenen ouderdom Tan 67 jaren.

Dett Gemeente, die roor weinige jaren tot 2 of 3 Leden wa» Terminderd, H, door den werksa- moi ^ver der overgebleTeneq, niet alleen in stand gehonden, maar zelfs derwijze toegenomen, dat z^ tbans weder IS Leden telt ' Se Eerw. tav DER Floea bedient bij haar geregeld de gewgde plegtigfaeden.

De 'lerw. F. Hoekstra, sedert bet jaar 1782 Leeraar Tan deze Gemeente, voelde zich, hg het kHmm-en-cgner j^nrtn, jBfedrdugen , zijne rast te nemen, waartoe de Kerkera^d daü ook, met dankbare erkentenis Tóor het goede, door den waardigen man in zgneit werkkring verrigt , vol- gaarne de noodige schikkingen maakte. Nadat de Eerw. P. Cool van J^unncreiéd€ beroepen en overgekomen was , hield de Eerw. fiosKSTRA, den 2d«ii Qelober 1836 éjnt afscheidsrede : waarna deszelfs opvolger den volgenden ionaafg zynë dienst begon met het houden zgner intrede. Miet lang mogt Hoekstra de gewenschte rust genie- ten , daar hij reeds dén d^l*^» Haart II. in 'den oud^dom van 76' jaren, overleed.

MoUwardm ' :

Be JËerw.- G. Koor^HAWs zag üeb in het jaar 1831, door toenemende verzwakking van zgn

2

Seügtj gedfioilgeii.» de^^ port van Ptedik^^nt in

telooze poging tot ver^tlling iery^a^w^, biierdoór ontstaan y beriep men den, Proponent tan HuiiSTy die het beroep aannam, en in het begin Yanhet jaar 1832 hetzelve aanvaardde. D*. Koopkahs over- leed den 17^«"' Decemher des verladen jaar», bp a^nVerblijf in het naburige JToMfJiim, oud 66 jaren.

Êle$8um.

Deze Gemeente, in de voorgaande . N$iaml^ Terl^eerdeUgk onder de nog bestaande .qpg^a9tmd> is ^èéds sedert 1824 yeryallen. Die van

daarentegen,, die zoo lang vacant ia gen^^s^y^en in éenen kynnenden toestand ve^kecird -l^eeft^ WPidl^i dp^K den. gy^ yan !dên, L^^aar cu^Vliet naburige J^r^a en van aadete Vap desa^elfs medebroeders y^ opgewekt en geschraagd, vriuir^ dÖ9r zich het .u^fu^ PB?^* om ;dezeïve,. na ▼er- loop Van''eqnijg;i5n'tg(ij weder hers^ld te ^ósfk.

Éóüum én Buiienpost.

Deze GeQiisente bejstaat re^ds siédert .e^nige Ja* renniet in?er. * ' - ,

Feenwoudsterwah '

In 1832 werd in: ic|^^e tofsn valkante Gemeente beroepen, D». Ü, H..^Ieep8 yan 'TJeiUierty die in het beginvan het volgend jaar tot haar overkwam, doch reeds in de maand September overleed. In zijne plaats werd b^gi^JiD»^ Bawah Yan Ma/ikum, di^ihlTovember 1834 ?djp« intrede hield.

ykM Xaëmwê, «Tcrléed tlhkr in 18S4 , in den hoogen ouderdom Tan omtrent M jaren* Reeds in Sel paa t632 was de bebnffsleUingf der Gemeente in hare Godsdienadge ftiditing geUe» ken door het bouwen yan eene, nieawe womng Toor den Fredikant.

K.*H. IliofVy wien als Leémr de belaMm dexer Gemeente waren aanbetólen^ legde in liet jaar 1832 iqnen po«t neder. Na. eene Teigeèf^ sclie poging tot het bexetten ym deie yacatnrey werd net beroep aangeboden aan den Predikant Tan fFarta, den Eerw. Vbeh^ die hetaelye ook aannam, en kort daama> door het hondtti Tan zgne intree-rede^ aeh aan de Gemeente T^eAopd;

Na het oTerBJden Tan de* Leeraar W»*G. Hvi^ xtRGA, werd £ RrojKment b^ de Frieadlé 8é^ deteit- Ji^8 in de Taeante Gemeente alhier be- roepen* Toen dece naar die Tan Wtênw^uéêh^ wéi T«rtrek, bericfjp^muk er den Ptopotient tiW Zvrnnnr; dóe nam het beroep aan en aan* Taardde hetzelTe den 27*^ Maart 1836, na det voormiddags door D*. tbh Catb Tan jikkntm aan de Gemeente TOorge»feeld te zi^.

s !

/^eiMPPW* '

Berw. BAXsia ^erd in 18S0 naar Tmt^ tth9iUng beroepen, en Toélde zidi gednmgen,

2*

ti

die roepine op te volgen. Qe Kerkeraad bericf^ in diens plaats den IPropóijent bi} de Friesche

brqarjj. . 11. ^ naar . jT^^e^a^* i«, ver,tiPokfc^«:, i h de^G^meentó M^cant ge^w/^rdep. I.lij bc^ft nfj- efijK bercjfp uitg^brs^ op /dep; PropcHO^ei^ 'iJii.K

\ £ernsüm èn Fopptngauni^ ;\ ;\'\

Tegen het einde van de maand Julij des ver- leden jaars overleed éitiijéir^de Eerw. Visser. De Q9fi^^pt4, „na ;i«?t lo^ijkei^i ,ijver ^^ n^o^ge scÜlïkitigea : t^ . ^^bkefii . geoi^iiKt/ tot - v^i^beteriug vfBk.df^, p^stwji /Jieciftj dm yrop<m»^k Wi^* tfa-

jL. J)e J^K> JiMmvnA^ A^QQvAQ&citm&n^ yfüts^Ml^r Ung.^gf^aoodzaakii; sgnen.pon i^keder ^ leggeu, nam in de maand October 1836^ van de Ge- meente afscheid* Be ^el^LiÈïaad vervulde de va- cature ;>4o'0r: bi^t heiTQ^pfflt ,'vanr dfei|,(Pi7^i^fiit Am^PI^a; Q*^ ï^ CA!Mi:^yftn ^Mrw? leidde, hem d^n 3'^f^ Jahudri| d^ ;yoari9Md9gf.bi^ de G^m^Ate io V "^yr^sktn^i ^h^ .^^Sr, i>amidd£(gs , . door

zelve, v/5rtQi^d> c—.,r-.. ;si! .u:'> . km, [wz-.i

De Gemeente, alhier t^rlofi^ lo^ .^areu Predikant^ den £erw. van der goot , door diens vertrek naar die van J^Aldb^/ -en beriep in plaats va^ ih^^. J)»4 ^^iDVijiAi. I ,<ïle;iiijb 4e . m^fkd April vap het «v^gffH^de jaar z^f^ [nf^^i^^^.: •» .

Oltlebfiotm, Oude Muis.'

Be,£erw. P. T. tar woitdb deed in liel jaar 183^ afttand tan znoen peit als Leeraar dezer Gemeente, .en werd in de maand October door f^nen zoon* T* P. vardib i^onna, dcsiQds leeraar op ^meUmd te Jfea en Maiium, opge* iro%d« Ka het oTeri^den van ^eièn in het Ter* leden jaar, heeft de Ketkeraad beroepen den Prop<ment HxanaiKiu Ha«a.

Garrsd^k en IAppenhui%€n*

Na het yertrek van den £erw. Yutn naar iS^ematcvt, heriep de Kerkeraad dezer Gemeente den Fr<^nent - tah P«wh , die in de maand NoTember i832. dook- ])•. PirAanrih» ^an Jh^rn^ als Predikant in znnen nieuwen werkkring werd ingdeid,. waarna h^ des iianüddags igne intree- rede hield, {n het jaar 1834 naar Moüerdam beroepen, Tferd hig. opgeYo)^ door den Propo- nent iJivrEaBUKy die m d^ herfst ▼jmdat jaar op deze]£fc wgze als a^n ?oorgan§cr, a^n de Gemeente ycrbonden werd.

Pe £eni».,YAiT^ GfliiiiM; m'het jaar 18M naar Zafi9idflm,4^, Mh, b^oepen en derwaarts terfrek* kende, werd- spoedig yerrangen door den Pro^ ponent ^Mii^pv 'nt Catc. £kboon het terkge» houw ia den laatsten tijd aanmerkel^k Yerbeterd waa, aoO'.ter^S€Jite> echter de gestadige 'toene- ming der (gemeente etne. vergrooting van hetaelte, die weinig minder dan e^ne %emiQ■^liring htetén kon. En ook hier verloochende zich de 'goede

M

Doopsgezinde geest niet. De gemeentel^ke an der Leden wist de groote bezwaren te boTen te komen, met de uitvoering Tan het gemaakt ont- werp- verbonden, «n ynjwillige bijdragen van beni buiten eenig bezwaar der kerkekas, lever- den weldra de niet 'geringe middelen daafltoe. l^>oedig^ werd- daarmede een> beein gemaakt, en reed» dcnl6^«*lfovetDberl835£ad deC^imeente het tfenoegen, faèt^wierk- barer liefde geheel vol- tooid te zien, en betoiieuwe, YöCfi hare behoef- ten uitnemend geschikte en fraaie Kerkgebouw, te hooren inw^üien.

Stavoren.

De Eerw. tam der Boogh Bi.sbkb& vond zich, 4oor toenemende verzwakking van 'zgn gezigt, gedrongen, in 1820 z^nen post neder te lewen, waarna h^ zich naar zgne gdbcfoitestad Sf^eek begaf, alwaar hij niet lang daarna overleed.

De Gemeente wordt na dien tijd , ten gevolge Tan eene gunstige schikking , door den >Pïredlkant Tau Warns^ ten^ aanzien van prediking en ca- techisatie, geregeld bediend.

Nadat de EerW. Ybbh in 1882 het beroep naar de Mw^pe ontvangen mi aanvaard hkd, %]óO!^>de lÜAeraad, na eemge vmcbtdooze pogingieii ter vi<ivid]ing der vacature, in 1834 den Prc^nent GoiltBM,' die ook reeds in de maand October z^e jintrede hield , ? na des vo«tmiddbfgs door «qnwti vader, den Kerw. €k>aina Ton Éijld^k^ tot flgn ambt te ign ingeleid*

ii

Be Eerw. BAiniAii'<#^6rd in 18S4 haar ót meente yan Feettw&udsttrwal beroepen, en n redenen, om derwaarts te VertreUen. Zgn ▼oiger was de Proponent Dotbe tah Clbmif, nog m den loop Tan het genoemde jaar, door liooden zgner intrede, z^ n ambt 'Mé^ aaftvaan

Op hei eildmd uiméUmd, JTêê em Moihm

T. P. YA1I Dxa WovDS, sedert 18S1 leei aUuer, vertrok in het jaar 1833 naar de Gemei yan Olddtwm O. JT., die hem het beroep opgedi^gen. Ka dien t^d heeft de Kerkei Bij herhaÜBg pogingen aangewend,, om de catnre te yerrollen , doch dezehre zijn , tot g leedwezen dier hartelijk belangstellende Gemee tot hiertoe niet met een' gewenschten uitslag kroond. Zeer onlangs heeft zy die pogingen yat, ^o6r het beroep op te dragen aan den ! pénent * Jah 0b lAEtbx.

De Géniéente dhSer yextdor> dën'W^ Au tos 16d2, hai«b oud»toti P^Nidikiuk . dën X Kco», die, Üa èefië 'Mjarige dienst in 1 midden, %^e aaiüUèhe lobpluian eindigde, had het genoegen^ d^zelfs plaats yeryange zien door den Eerw. K/'Stbrandi, destijds dikant fe Jfifnteg-en, die, na 'ééne herh; b^öé^ibg öp'hèm in^^r^gt, denl?'^ Ai tas^l§34^^ïie 'dfén^ aanvaardde.

Kj de iiSocièfSt der I)o6tiiègeziti9e'Gem€=< in de trÓTinde GnmihJs^m^ ik , Mjïfn '1 ö««*

32

1835 9 opgerigt een fonds voor de wedawen Tan Predikanten nij de Gemeenten ^ welke aan die inrigting hebbcan deelgenosneni.

Sappemeer,

Den 8'**" Mei 1830 overleed alhier.de dienst- doende Leeraar F. W. Gobteb in hoogen ouder- dom. Z^n opvolger werd de £erw.:F.- Febhstba, vroeger zijn ambtgenoot en destijds Predikant in de Gemeente van Zeer, die den 9^«" April dc^es jaars sqyne intrede hield.

^ppingeddm.

Deze Gemeente y in de voorgaande Naamlijst nog onder de vacante opgenoemd , heeft na dien tijd 'geheel opgehouden té' bestsian.

ffuiiUnge. Gemeente alhier, na in 1828 door het ver- trek van den Eerw. F. E. Wibliiig naar Zuur- huisierveen, vacant geworden te z^n^. beriep in 1830 den Proponent Cbamer tot haren Predikant. Toen deze, den 17^*"rSéplember 1832, naar die yan Middelburg gii^^. voor^g de Kerkeraad in de behoefte, djBr Gemeente, door den brpeder ]|fooBDHOF; tot;(eeraar aan ;te stellen, die den ppst ook pp zich nam ^ en spoedig aanvaardde.

' , * Leerm^na en Zoppersum.

, Dezïe Gemeente werd, sedert het oyerlgden van haren waardigen Leeraar ^ den grijzen Huiziicga, in 1821 , met pnvermoeiden ^ver bediend door haren . belangstellenden , raadsman , den Eerw. jl^OBTEB.van Zyld0k, V^l was er noqdig; om

33

dezelve weder van een' Tasten Predikant te Voor- zien y doch de nver van de Leden der Gemeente, bestaord door baren raadsman en vriend > en geschraagd door de werkiame deehieming van vele IK>opsgezinde Gemeenten in ons Vaderland, beeft de nezwaren weten uit den we^ te mimen. £ene allesins geschikte Predikants woninff» bet werk van dien nver, getuigt voor den gocaen geest « die nog onder de Doopsgezinden heerscht, terw^l de beroeping van den Proponent Baku» in het vorige jaar en deszelfs spoedige overkomst het lasff* durig en smartelijk gevoelde gemis vervuld beefl.

ITiihuizen.

Deze Gemeente is sedert eenige jaren van een' vasten Leeraar verstoken, maar de geest van belangstellinfi;^, die onder de Leden beerscht, verwijdert alle gevaar van vervloeiging. £r is integendeel gegronde hoop, dat deze coede ge* zindneid, in zaroenwerkmg met deelnemende medebroeders, er in zal sËgen, om het werk der herstelfing ook hier, gel^k elders, niet al- leen te beginnen,' maar ook te voltooiden.

Afenêingeweer,

Sedert bet vertrek van den Eerw/ns Waaba naar Jikkrwn in 1826, beproefde deze Gemeente by herhaling, doch telkens vruchteloos, in de optstane vacature te voorzien. Eindelijk mogt ZIJ , in het iaar 1832, haren wensdi vervuld zien ter verkr^ging van een' vasten Predikant : zg be- riep den nroponeni IiBBHpeaTz, die reeds in de maand. Octooer, door bet houden van. zjjne intredoj zich aan ha^ yerbond.

34

Men Mem.

Toen de aehtenswaardke NwtMAsm^ aa eene sestigjarige predikdienbt, m Deceiober 1829, al« hier in den haffen oaderdom Tan 86 jaten o^ttteden Waa, KeFaamdé de Oettieente, met ffvaleg Tam den Eerw. ViMsania rai;! CWtiii^en, de noodige schikkingen ^^n in hare behodlen te Toorsien, waartoe la de eerste plaaiEs be- hoorde het herbouwen yan de pastoHj. Qok hier, ge^L elders, werd dit beiangr^k werk, door den ijyer der Gemeente en de werkaatne deebieming yan geloofsgenooten , tot stand ge- bragt. In het yerkrijgen Tan een' Predikant on&nrond men in den beginne teleurstellingen, docih men had eindeÜgk het genoegen, dat de Eérw. HtnixNOA., toen Predikant te MhoUetèdatm, na eene faéthaaldel^k op hem' üitgebragte beroe- ping, aan den wensch der Gemeente gehoor gaf, en den 12^^ Jufij 1836 z^ne intrede hield.

JSTumiterland onder Oid^hove.

Deze Gemeente heeft reeds in 1826 pogingen aangewend, om haar afgelegen en uiterst ver- Tallen. kerkgebouw te herstefien , of een geheel nieuw op te ri|^n, in het dorp Jfoordkom, n^bij.de pattorg. Zg heeft zich nfi een' rond- gaanden brief tot de meest ffegoede uoopsgednde üéméenten in ons Vaderland gewend, om eenige bedragen tot dat werk te Terzoeken. Door eenige dezer z^ daarop belangrigke sommen aangeboden, oter welke de Gemeente beschikken zal, zoodra ér'óiet het bouwen een aanTang kanr Wordiex gemaakt. Dese subsidiën, gevoegd b$ de som.

Ui

welke de Leden der Gememte feite liebben toe- megd, aan fichUr nog niet toereikende beron- ata, 09 nét irerk ie «ndememen^'ten iQ men bedtute^ een minder Toldoöid gebonw <^ te ii^:ten, waartoe m^ zil moeten oyergaan, in» dren de niemre {>ogingen, die ter Termeerdering der iml^middelen thans worden aangewend^ niet naar wensdi mogten slagen. Baarde gnnstife t^d TOOT het boawen reeds gedeeltelgk is Toorng gegaan, zoo zal heii»tikmqên loop Tan dit jaar waarschgnl^k niet tot stand komen^ doch men mag met grond hopen, dat in het Tolgend jaar aan den wensch der Gemeente zal worden voldaan.

Zeer.

Ha het oyerln^en Tan den Éerw. Jajubii, sedert 1790 Leeraar dezer Gemeente , heriep de Kerke- raad den Eerw. JwamanA, toen Predikant hg die Tan Sappeamter. Deze, in het laatstrerloopen Tooriaar naar zgne Torige Gemeente beroepen zijnde, Tond lich Terpligt, derwaarts teTertrekken. De Kerkeraad heeft na den Eerw. Lmmnoi Tan Memaingeweer het beroq^ aangeboden.

Jfieuweiad-trodenM,

Be Gemeente alhier, die, na het TCrtrek Tan wglen den Eerw. Jaoob Kvifb, Tan een Tasten Leeraar is beroofd geweest, heeft onlanss den Eerw. TAHDSB SHissni,Troeger Predikant in de Gemeente Tan J^rederikstadj en daarna Tan J^emiwig, die zgn yerblgf aldaar geTestigd had, tot haren Leeraar hmepen, en Terhengt zich thans weder in eene sere^de Godsdienstoefening en het on- derwas der jeagd.

36

Crefeld.

Den 194« April des jaars 1836 leed de Ge- meente alhier een gevoelig yerlies door den dood Tan haar geliefden Herder en Leeraar , den £erw. Moi^EifAAR, sedert 1818 aan haar verbonden. Hij werd opgevolgd door den Eerw. WsTDiiAifiV; des- tijds Predikant in de Gemeente te MonsheimfVi^ixi^ Worm»,

Frecierikêiad» - ^

Na het vertrek van den Eerw. vaw deb Smissen naar Jfaniztg' , werd in deze Gemeente beroepen J. M AHHHABDT van uéltona. Baar echter deze , in het vorige jaar, ter vervanging van den eerst-

fenoemden, naar Dantzig is vertrokken , zoo is e Gemeente tot hiertoe vacant.

BOOPSGEZlin)E

MENGELINGEN.

BE dOftSP&DM Êi( vefËBxmn

BlllA»iR«B]l

HERHONITEN m SOOPSGBZIUDBN.

Allen, die i66r en na de Herrorming, den doop der bejaarden Toorstonden, mei tiitoiiiiting Tan den doop der kinderen, en daarom dit plegtig bedrgf aan degenen Terrigtten, die tot nmiiie gemeenschap overgingen, werden in het alge- meen Jferdcaperê, ^ederdooperê , ^luAapii' iien (*) of Tegemdooptrê, KatabapiUiien (f) ge-

{*) Hierran ftrekken niet aDeeki t«fe pUkküen teffen hen teik bewijie, iMtt Ut blijkt «bk «Il OB tit«ii «b hm inKoad Tan lük frocgere en Utere tegemAiiften , loo ela Gut w Ut»: VTfiêt dtr fFêdeté&ópênf Tifnv: Afid^ vijêittge dêr 0^€d»rioop9rêi Douftuui en Awtio-4TiTn«: GnntUge verthoommgê van Ael MMifneMtf ilrf li#rw At»* sehm éê Gertformêêrdêm ém fFêdêrdoopêfêf Mei» : Onmdig Bericht wm de êmrtiê bêginêekn dêr fF$dêfdoêp§nf CUfB»- nmsft, TA* Hbqbkt , en Tele endere.

(f) fiBi. Sriraftai in EUncK ConlroverÊ.^ pëg, M. Yreemd Is het, dat celfii H.ScEUSy n geen beter woorè, om de benaminge Tan DoopsgêÉimdem'. dnukea, beeft kttmennitTniden^ of.gebrv&efh, tSÉ/èfXjÉACMtiiajffiataêf «eggende veel ak aoodanigt ■NniNb«É| die regtflttt%

40

noemd. In het oog yanhen, die den kinderdoop als schriftmatig erkenden, was deze benaming zekerlijk niet oneigenaardig, doch z^, aan -vrie dezelve gegeven werd, verzetten zich daartegen als tegen eene ingewikkelde beschuldi^ng; die van grond ontbloot was. Zg weerden dien naam altoos van zich af , omdat z^ aan den kinder- doop, naar hunne overtuiging, geen gezag toe- kennende, niet geacht vnlden worden, door het toedienen van den doop aan bejaarden, die kort na hunne geboortie denzélven ontvangen had- den, die plegtigheid, tegen de blijkbare bedoeling van den Uoddelgken insteller, te herhalen; een begrip, dat elk onpartijdig en billijk beoor- deelaar der .voorstanders van den doop der be* jaarden liimmer vergeten zal. .

Met volkomen regt werden dezulken Weder- dooperB benoemd, die zoo veel gewigt hecht- teti aan hunne afzonderlijke gemeenschap, dat zi) niet schroomden, degenen, die in volwassen leeftijd gedoopt zijnde, zich bij hen voegden, nogmaals het teeken der inlijving in de (jhris- teiyke Kerk toe te dienen» Toen Meriio, die van deze verkeerdheid afkeerig was (*), de ver*

volgmn^ den voorgeschreTen regel , en het nitdruekelSjk bevel TOD Crods woord , den doop verrichten." TZie Schuv, Geschie- 'dems der Mennoniten^ & I. Yoorberic^it, bl. 98.)

(*) Dit :blijkt ni^t alleen nit jüjne schrifteD , maar ook x^ne vijanden exkennen het, gelijk men kan zien nit het seldzaam geworden boekje van Vt P. Successio JnabapÜ- sUcfi, dat 15 : Sabel der ffederdoopers : Goloniae^. samptibns Bernardi Croaltheri anno KDGUI. Cap. XX. p. 123: uHeii' leest niet, dat Kenno oyt herdoopt heeft, die bij andere gheainde ghedoopt waaren^ ja. sells niet die van de JKoa- •terfche off dier ghemcke opreerdera ghedoopt waaren,*'

41

strooide ToorsUndcn Tan de» doop der bejaarden ineer bijeen yenuunèlde)^ kwam het heia, ewn min als vroeger Lmaa, in gedachte, eenen niemwcn naam, en wel eenen naam^ mn* hemzelven onüeend, uit te denken , om hen Tan de overige Christenen te onderscheiden. ^Hargens finden wg ook in zi|ne Werken eenig ÜS^ daarran , ja de algemeenc benanüngen van Ètrkê of Gtmmmi9 €hdêy tUendig€j^ wttrUwte Ckriêtmt^m, ètroedtrê, en meer dergel^ke , ge^ea veeleer het tegendeel te kennen. Het duurde^ echter niet kinft> of 19 werden ^ even als de overige voontanden der Hervorming y door meer bepaalde namen ondei^ scheiden^ en weldra ttonden tq bekend alt Afenmmiten^ en Moopêgetindet^. Het komt nH| YooT, dat de eerste benaming niet soo leer van ben zelve, als van bonne vijanden afkomstig ia, maar dat velen hunner, inlaterien t^d, zioh de- zelve als eenen eretitel hebhen toageSgend; baiten twyfel was deze benaming de ondrte. Naarmate men reeds b^ het leven, en vooral na den dood van iMsaao, de wezenlnke ver* diensten van hem. omtrent de JlederbuM&che voorstanders van den doop der beiaarden, dai- del^ker begon in te zien en kracmiger te on- dervinden, begon men ook meer waarde te hechten aan al wat hem betï-of, zoodat men hem weldra, hoewel verkeerdelük,. aUden stichter der nieuwe Kerkgeineente l>eichoawdé , en in zgne schriften, alsmede in de gevoelens door hem bdedeiiv'ztkeregdfioMel^denisfen en ken-> merkende leerpunten waande te zien (^. Bg deze

(*) Cbaku, Leven van MfWo Siaoss, 106— lAt..

42

gunstige d^ikwqie over llBinro kon het niet uit- £iyTen> dat Aoomschen en Onr<»omscb^ i^ne aanhdogersy ter oitdefsdieidiiig,'n«[ftr)iéltti'iibëm-« den* Wy ^vinden hierran mds ëen bewtfaf In 's mans uitToerigsi: geschrift: JOdre betmM^&or- 4ing otrer ee» tékrift vmn Gsllhts Favéir (Zie W^erkm in foL hl. dll) alwaar hij de bédéhol* digingtan dew» iaatsten ofmeemt «dat de' èén udbr JfiyiliiamV^ de andereynaarVAxlibi'P^ de derde Obbist (f), de ^tt&tmfMUif) nmoAf en er op antwoordt: »Wg t^n niet diM>o ge- deeld, Want JHrkift en wij sgn geheel eens; hope ocik door G<^8 genade , dat w^ één zdllen blaven eeuwigUgk." Dèse wooi^en geven 'dui- delqk te kennen, dat de nsaai ramMifèlimist zeer teeen den nn Tan Mbnho was , en dat dezeWe re^ds het beginsel van die verdeeldheden ver- toont, welke zich in lateren tijfd onder ^ne. aanhangers openbaarden. De vroege oorsprong v«n den gemelden naam wordt bevestigd door eene plaats y voorkomende in het uiteÉst^ld^me geschrift van Hahs Alkribox: Têget^Serickt op de Fwr-^Mtdim mm H gtw>U Marteiaer Boeck

. (*) eigenlijk Rouot ILunBHs, eent een ijverig «ttede- stander van Mimro, naderhand, wegena verai^derde i gevoe- lens over de waardigheid Tan ChriatoSy met hem in onefrnig- heid geraakt.

(f) Osn Panös, reeda vroé^ te Leeuwarden, door het éMYangen '^ito dèli dödp, tót de ' genteé^chap der Doops- gestédea'OTingegaftn, dodi n«de»lrttnd van^n'a%èw^«]i, gelijk ]»iykt>iut'n]kie Bekênêemeeef'UVËSiutk doeè^Jn 1600 te jimsierdQm oitgegeyea.

($) DxaK PmuFS, broeder Tan den ïaAtstgenoemden , de •ehrandere en standTastige , ook door zijne geschriften be- roemde liedehelpv "^an Hfeirtro,

der Jhopêf heiinde yglièêh^M tei Mlm% 1089, Maariem 1630; idwaar wQ U. 147 dit lesten: »Daer wt {*) dat Id^ckt, dat r^ maer iran die jare lieffraerts (4*) vittkenen, 'doen de iFenmde' Tinglie was ingtiecropen in Tcrscbeyden Leer- pontói d^or^^enighe^Lêeraen, idt oéek Venno dymoBi^ en dat sy toigh»^ dien* metier t|jt -len- nisten iqn glienaemt, en'elt a^w^d de geméfnte Toor de teranderinghe Menni^len moditen ghe- naemt n|n, alsoo Menno was een Tan de Iukmt- naemste Leeraers, so en mejnen $y d«ch die niet." Bierby Toege men nog een getuigenis^ nit den Marteiaarepiegel Tan ta« Bba^i* (D. II. bl. 682^, jaar 1573) ontleend, waar de lünchop den TTomen liioedi;eti»ige Rmsa ATtetz beiebal- digtj, dat In^ Tan net hu geloof gman is »naar de lennisten en TiUben." IMt is cle eerste plaats waar, zoo Teel m^ bcSiend is^, de geae^de naaA door andersdenkenden aan' de Doopsgeibideii gegeTen wordt In ^bet ^TerTolg Tanf ^ is de^ zeKe gebeogd, coof^l'door allen, die bon t^ andig waren , maar den naam Tan iFedefde>opet% als al te bard, lieten.Taren, als door degenen oit^'bttn -eigen mÜden/^dle rtfèb bet' naast M de<ge^e>ekdS'i^An'1le^o>^ttNdé8iseifs eeMe Tbf gelingen hielden , en er eene eer - ki - stelden , 2icb naar dien boogTereer4en man te .noemen. I - ■•■•••

(*) «. w. Uit deo titvl, dobr'(i« Vltg«f»itfa]i ltH>tfoMii- Nbé Xaitdumboek Tèor lékere An&tltft JBSptailSrt r 'ifrBekdiU oiile Jes jgkekvfii lUM Goacs iPMisidt, idMö Édvigke ^n ▼de Jaarea betffifWaert ende teek uj^beatroMfiek , bij die men Heniiirten- tiaeint, g:hcloolt, glièleert ende beleeft it^rt.''

(t) d. 1. ¥66» tttï twiftt wêgtns de üÉijdaig^ en df n bftn, m liet jaar 1660.

44

Hét^^is dftai^in^ dat W(i| 4{en. Haatn io^oad^rlietd ontmoelen bq de hoog regUmnïge Schrijvers onder de H^derlandscDe voorstanders] yan den doop der bejaarden » gdigk dan ooV SoaiJii. z^n i>ek^nd werjL uitgeg^en heeft onder den titel: ykGe$ehiedeHi9 dier Chri'ttnen , welke in de Fer— eeniffd40^ederkmdén onderde Proteêtanteti.JlfeH'' nomUen g^mijomd -werden ^^ en deze .i^am^ in het algemeen^na scheuring der Amsterdamsche Gemeente in die van de Zon eu h.tX Lam (1664) meer bepaald dopr die van de eerstgemelde i. van de mieer strenge p^rtijy j^ebruikt werd, schoon ook son^D>igeA hunner deiusclven met den naam van i^^^^^g-estnc^e?!. yerwisjselen;

Be^e 'benaKoii^ y^xL Bwptg^mSLém scheut van ben zetye afkomstig te ;qjn. Hen vilidt dezelve reeds vroeg H^) en vraarsch^niligk hébben zy zich dus genoemd; om zich door. he^;een hen meer bepaald kenmerkt^ van aQderen te onderscheiden. ^Denaam, vani?oo/^«^f29t4en,!' z^gt; v^h Bba«bt in. zijnen: JfpM^^e/octr^t^^ybl. 1, »is bU ^^^ ^iet eigenlek- y-.pf .uit begeer|e, maar ter nood aangeQi9men, want ^hun ^eiig^nl^ke ,]iL%%y) byehóorde ' te wezen : . thriéigetinden ^ Aj^fiUgf^inden of JSuangefjisch-gezindm B^pegeunden hoeft men

(*) Zoo gewaagt Prins Wiiatw ï in eetien brief,- g«- sclireven 1578 oit Antwerpen aan de Wethouders^-der ^KtA Middelburg^ Mf l^ste dferryerdFoktfn,, van .»^^eie hvis- laiden, WQsende zoo m^n 2eg(,. Dooj^sgei^ind*'' In een re<|aest)

ingediend, spreken vij van zich eelve als. van de «Dpo^gef inden, die men npfeoit Hepnisten.'' In latere stnltj^en yan, de Sute« komen sij doorgaans yfkoc ond^r de naipen v^.' Meftnonilen. öf Menno'sgeMinden,

kn -eérA oBlangs, óf ia 'd%Ë/t korttvootgam^ tgdeD begïBnen te noemen , s|pfniiteMde «U bet stok dct 1. Boc^nptlf, daana *2D"Taii «fle-.iiidet« gesindleo der CkrislenhcSd TencDillen;'' Bet wa« r&k feed» Troeot^dig de meer tekielqketi' onder de HederiandsiSie Voorflaiid»t vm des doop der bejeardei»; ^e sich deien naam nren/^H noch' Oaixmis AaiBAB^Mi^ nocfa«ni der latov Suhiüfei» Tan de ptftg zoogenoemde jLamiêiem^ bedient zich iran de ▼CMNidera^ benaminff JfirwemVMi^ maar ^dlen noemen aicK doo^aana J^ocynlraaAiriwi» Z^ 4Kgt de genoemde Am»terdamsche ieetaar, hii^ne f^4rMi^gin^\iéi Ckwimmm, éêejhapê* gresiude- ^mmmmd wordem^ Awuttrdmm^ IMO, bL 28: 9Z9, die, omdat ze den doop der|onge onmondige lederen «wedenprakevy en de be* jaarde raenscben alleen^ op brni voorgaande fie-^ i&WQy en-aond-roaWMe beLeering daqptcn/^ayi'^ jéimbapiUiemj ofte ffnuttrdaoftrM geéaamd^tot weli^ ziob, wanneer daarna Ibmao SmoHtanaegde,. z^ tan bem den naam Van. MemnmtUeaif oIIb> Metmiêien bebben gekregen.'^ Iiin veelgeacbte TtiMid^ de kundige taii bimwuk, be veert, in. het- tweede deel ^an zqne LeeiiredeBeo , bl. iSy dat de nitdnkking Mo^ptgmémden ^ vdgent bet Ua^gidmuli, nietbeletiLent «oordtaimK-««m<£m doopj maar 'etrwmrperê «o» ilm (sfoc^», zeggende, dat veTeii gd^kde genen die geacht werden, de leer der drieëenbeid te Tsrwerpai,iTrt««fo^ riê$m genoemd werde&, eren zoo de «oerijte»*: ehrê vtm demdoop der toiwaMmmni.Doop8§nin^^ de» genoemd, worden; 'niet omdat' zg dem .doop. tier h^oardeü 4footmi€um ,c wKBOoi .onmatisp :den. Mnd^i^éo^ ^ oiiécfarifhiialig iforyterpm,. doch.

TOor.M^ jftdL ik w«et, is ZEerw^* deeesAto^ cUe dit gpBYoeleii Toorgestaa»! tn op de.tittogeweaex^i gcondeir heeft verdedigd.. Eenrottdi^ear en aan-, sememier zal onsTooMrzekerideiafleidiiig.t^^esiïhg* nen^ /Tolgens welke deze beoami^ff. dai^uU aen rdiend wordt :oiitdtaéiL te . zign^ dat isa»!) j^ck heeft, willen .noemfiadl^aar daüngetoeleny wa^n door mén zioh YOQrBainfiiyk:^an..aUe .andere Ghniteiien ohdeitcheidde > en ::di^ > men als. den eigenl^^Ben Jgrqipd yanz^ne afzonderlijke. Eerkr: gemeensdb^ befiehof^wde. : Het yaltintussehen niet te: ontkennen y. dat .de Eerw.G. Bis^ in de opdsa^ Ir^Eai.ii^njVèKk;^ i^,érir/0i^/ir6r,tfer W€u;ire

bli 20^ me\ eénig regt heU nairolg^n^e .ie^ : p'De naaim van Jfoepagvstfnden onéi^tschdAt éig^iligk niets». Ze is vemüoedelijk opgenomen , ornaat W9 den doop yan al te iKèl/gewigtsteUen^ om die éaa de onmc^dige kinderen te hedieneany maar) anderen mogten met reden in ,een ander opzigt 'zeggen , '^t zg veel meer Doopsgezind waren dan wi^^ om:dat,zg geen. T^heid jondkn^ hunne kinderen zonder denzeken te laten 9ter- yen." ' Het onipeJledige, dat. in dete benaming gelegen is, -valt géhe^ weg in den: Griekschen

als welke . bet kennleriLende . van jonae < kerkelgLe iiereeai^line jui^ en volkomen >uit[dn|ijkt. - fiistV is 1 o^ oc[¥en opgegeTènè faètêekeni» der J>e^. nandtif wsoï Jhfipagftmntké^ welke lAcknlÜAa»^ scBoui.: n^ B^ ¥.QozbBrSflt wkv bet ^eesstt oed ^an:* ScfVim's CieschiédèmB (bLr9,7V>tolgt, wanne^Jb^ zegt»: t.alkie.naTnlgiirs.iuai/lbnfO SottHUiJ^bcaiL^ zidi^^al TTO^gdenrnaami.'taii^oqpf^MfuCm "toe^

«X

gragmdt I^Eknmm, ditf bkrnnntimdklttawkk

bet aUerbekwaVBMt «ndcndieideiL kmn van. aUè mdg^ Ckrft$mmn y ludanatl de ^mAMim^v JgynyefttffH .jdoogj ètan^Amk kebkn wilkn m»» diu^en, 4^1 ^ dftiurfoor «itkiMBieB, en oiiet»- Iïj|t:#«^PMr .<rf^ geneigd wmtcn, em.den CkrUê^ Ujk^ :maUr4mfPf Tokfsns het oogmeriE de

indi^iii^ Ten . detK^^AOsMl, dUaede ^<elg«ni 1^, Toteker, «Interneen ccbnnk dee JÊp^wikm, en der ^ernte CAtiMefi JMfceam geene andcwni dan aim h^mmrdty g^êtmigm^ en koêimtirdigé ptrwmm pp eene iclasftnwlus wgie-toe te d^ nen." B^ dexe Terklaiing cur bcnaminae Ttti l^opPH^eitimdm Toegi Maawbumh het n«f«gcnde (hl. 101). «Het Jkomt ons toot, dat men ent m^moa te kort deed^ en m ont xehen den 3^ leeiitenAaem gee^en, èijttdien'iqitnif JKm* «ii9iir»i6^ .9e«SPigM«MiM 1^ H^

mp^^dil^ metiegt aeggen, aoo daardoor het oBderMchnd wUde aandiaideil tn wenen de Mcdcr-* la^d^cbe Tocarstandert Tan den dom der bejaard* d^ en hen^ die in Xngdamd ot Jkiitêekiimé wonende, geene beliekking tot Maseo gehad heblien, of neg hchben (% doch het l^t geen'

(*) g€tii Treeaid, JUrt de PopptginailCT in Boven'Duitgeh-' ïand^ loo «b ia Èifth-Bêifertm ^ in Wt JAgd^kJcb Itffw meer onder den nun Tan Memum&tmj dan Tan Doofiʧêabdm bekend staan; in Betfêfêm sclf, ia dea ^^a# en ZwU» seriamd de Wnamine Tan Wederdo^mtrê , hoewd niai in ▼ijandigen xin gebeugd, in den mond dcf Tolka. Dfc Kaar A.HuRZOiGnyxelf een IKwpfgesindei aan de hAtnèt B^rg^ straat wonende, noemt sgn geichrifl, in 1890 te Sfiêrg idw gegoTen: Das AeUgiot(i-w€ê9n der MenmomÜên; liat Ftr^

4i

tlliij&l>. of hij hierddór %t kennen geren^ daf de 3)o0p8gesitiden bier te lande zich Msnrtoni" tièehrmoesteii noemen^ liiet tilleen om de naauwe ▼eshii^^enis Tan hunne voorviaidéFèn inet dien Sensorflaer, maUr ook jom hunne ;^r|)ligting tot het 'Aankleven ear voorstaan der l gevoelens van dien^lyisn. ..Bisrom hk^ hij ook deze woorden Tolgeii;^ wScj^Qon -wij «eer' wel wélen, dat ver- 8ch^4ene> beden daagsche Jhop8g>e»iiideH liever d|i%i^ Ja^tenunaainr^eh itoepas^n , >en dien van Mtmamüm: gavsdhtejxjk tevwerpen, omdat (gelijk ]u| i zeggen) :eij niet naai* menscfaen namen ge- i\ptéD%a Müordehj D^fiari.naar jdien van, ChHattis, CbriMernnhèeteiL w^n; .doch wel eigentl^k :^|ijl bet »jïn> omdat .zy van de gezonde en schrift- VBifdig^. gehaéfsleer van tf£itNO' Simons en deszelfs wakkere navolgers in verscheidene vodmsime stuklenr a%vwekeEr zijnde; «Bb' onder detrnaam van JDfk9p9g9&nde Qhrisêenett'uiiektrï te dekken^ dewyi 'sm met * dezen den jd^op der beftiarden. in gebruik houden.'' In' deneeifden geest spreekt C«:]^is'ter. aangehaalde' plaatse;, waar hij zegt: •Ik -weet wel, daar.z^nier oot, dië zich aan den naam van Mennfmiten- stooten; omdat zij niemand willen tot , 'hun patroon stellen dan Christus.' Die keuze is voorzeker regt, en was

nuiiarlfüch der %eiii«enfen in die 'oorden (IVeUfvie^ 1807) deaagt: eel^r op deft tthel het woord Taufgesinntet^, Ik kan metr desketi^y dafe deMiaain tati Henn'onften 'biei^ tiit eene vroegere gemeenschap met 'Mep^^o moet wc}rdi;ii ' afgeleid, maar btu eerder geneigd ^le gissen , dat V ^a^^ goede naam, geTolègd bij het ^bnlik' vèin sommige schriften van hem eH'-vanuTne 'mee'si' gietföawe ToIgcHngen, daartoe beeft bfjgcdtagea.

èt er aan Terbonden , ik bonwde ^etn één tteeti neer aan den tempel der Hennoniten. Maar dew^l het alechta hakhoadelök ia, of soo alt oDze groote Ifeester deJfasartntr genaamd wierd: zoo xegt het niets. Behalve dit ia het te Traesen, dat sonuoaigen^ die een afkeer hebben Tan de naam Tan Jbimo , en alken CkrUtemm heeten willen y daarom niet te min Tan den waren geest en zin Tan Jezos Ghristas teer Terrreemt qn. ien kan in dat soort Tan zaken sterk loopcn door opgeratte of Tvaeg omvangene Toerooroce^ Ien." Nog meer k<»nt dit ait in den strgd, in het eerste begin der Toiige eeuw gevoerd tasschen d»& hoogregtannigen Dovwb f BDnmna TAJi SoiaDERaif , Doopsgezind Leeraar te JTaWiis- ^en, en den bekwamen maar Tr^zinnigen Jait Klaasz tak Gboitw (*). De eerste had uitgegeTen een boek, onder den titel : J^er Afenn&nisten Zeer, waartegen de andere zyne^ Zetr der JDooptge^ nnden , verdedigd tegen de vreemde nUêdvidin'' gen van Douwa fEDMUtts, in het licht gaf. Gene liet daar6py onder sterke toejuichingen Tan H. SoHUii y L. BiDLOo en allen Tan de Afdeeling der lonisten^ in het jaar 1703 drukken: Jfe reeht* tinmgheid van de Leer der MemeeniteHf waarin

(*) Gaiexvs AsaxRian werd, niet zonder grond, rerdacht gebonden, Tan in deien ftrijd, waarin later ook de nitmnn- lende EnesL Absrts tjlii Boououst tan de Rijp betrokken ▼erd, ter ganate van tav Gaoew, de Land te hebben gebad. De blijken Tan grondige geleerdheid, welke men in deze Makken , Tooral in de briefwisseling tasschen de twee laatst- genoemden , ontmoet , zetten aan dit Tcrmoeden Trij wat gewigt bij. Het was dns een strijd tusschen de hoogregt- unnigen en de Trijzinnigen onder de toenmalige Doopsgezinden,

3

60

bn bh 0—10, met v^el bitterheid een onder- scheid maakt tuisschen de Mmnmitm, als «- trouwe, aianl^aiïgers Tm.K^Riio en ,aanUevers det uitotaande beli^denisseii , en de JDwjpêgenntUn , die noch aan Jt&mo, noch aan de belijdenissen vasthouden^ zeggende; )>da^ de iATeoitoittfm stand- vastig Jfoop^%mde» ^fk, maar dat alle J^otpg- geundeu geen Mmntnéitefk^n.'' Alle deze ge- zegden behelzen veel -Waarheid y en wel eene waaibeid, die in. den tegjsnwoordigen t^dionder ons irainigTtegePflpfaftk- ontmoeten' uly maar die veeleer als kenmerkende voor onze Kerkgèmeen*- schap doorgaans zal ^worden. 'aangemeikt. Wii zoudi»! toch aan <mBê beginselen jontrouw wor- den , zoo wij met de gevoelens van BIesro ons wUd^Q vercienigen, op grond, dat h^ een der grondleggers is geweest van de Gezkidte, vraaitoe wg hehooren, daar, de regel ons -vooral faieilig behoort te wezm; JEénü ftfw Mee^tr.ntfMWc CkriêtHê. Een Uefiel^k voorbeeld in deien is de bovengenisémde Msirtelaar, d|eb§ vanBsawr t. ». p. faL 681«) de beachuldi^ng, dat hig door MssHO verleid was, afweert, met de vr^moedige verklaring: »Ik stu niet op Mbhmo, nodhi men- schenkei^ maar aUeien. op datweiord fiods^ daarbb begeer ik, met des Heeren hulp ^ ie leven en te stei-yen."

BET OMSIAAN EN HET GEBRUIK BUBELTERTALnYGEN

wk^ Talt nMieüelijk; 'ia <$ene Kerkgetneenschup pIs de oiifiéy me nomt èenlieid ran bestuar fe- kend 'hééft; den oorsprong en loop Tan m* stellingen en gdmilken na te gaan* l)it is op mettW geleken ^ toen ik mig de tragen naar het otitstaan en het gehnnk'van B^belTertalIngen yóét en na de ' StatenoVersetting^ Tan Keikee^ zangen t66é de Ihstns ingeToerde^ en Tan CrOds^ dienstise onderwqdboeken in <ttne Gemeenten > vocxral^de. Gedrakte aanteekeninM oVer déae drie ponten mn mg niét bekend, en ik tw^- M ook; of '^ikaro^ Wèl iets in druk -voor- handen is. IMt. ksk niemand berreemden* Er was TToeger erenmln ai» nu/ onder ons een hoogst KeriÊbéstmir; waarriol hepaMnffen konden uitgaan , . die \eor alle - 'GèmceAten kraoht Tati- wet hadden. Wd besWndi^; efi bestaan er nog, m toclérsdfelienepfO^bS^Tim ons Land, eoo* genoemde 'iS'eeMstlirefi/ dodi' dé' magt tan dese figeHAmtffl^^fiU» "tfbk'of'iniÉr ^^^^ de iu-

62

wendige belancen der Cremeenten , of werd va^k, door onverschilliglieid en stijflioofdigbeid, in hare werking J).e]eminer,4,enyerl^i;nclf ^j|l)^e gemeente bleef doorgaans in al wat bet bebeer Tan hare uit- en inwendige belangen aanging, volkomen Tr^y en maakte, R^^^^ i^og beden te dage, een afzonderlijk , onainankel^l^ en opp^magtig lig> chaam uit. Het was derbalve met vreemd', dat er in al wat de leiding van de openbare eei^ dienst en bet Godsdienstig onderwijs der jeagd betrof, verschil ontstotid eti bleef 'bestaan, zelfs onder Gemeenten, die Leden van dezelfde Socië- teit waren, een verschil, dat in de gemeldeop- zigten zich nog openbaart, bij eenen oogslag op de Gemeenteïi, die, terwijl zjj tot d^ Noord- hoUandsohe, Friessche of Groninger Soicjeteiten behooren, tevens de Algemeene . Doopsgezinde Sociëteit helpen uitmaken en schragen. ^ «ulk eene gesteldheid 'van zaken kwamen veranderin- gen en verbeteringen slechts langzaam: en met moeite tqt stand,' vooral wanneer dezelve zulke belangr^Vc en teedère onde^werpep, als de drie bovengemelde betrofien ; en het hing doorgaans van het^^meer of minder verlicht oordeel der yverigste Leden in eene Gemeente at, dat se vroeger ftf.latfj? W4a'<^^9^..aa9ge^Qmeii*v; Yojad de inyoeruig vaotvde v^beterdeX^^t^nsche Vertaling der.H. .Schrift door Sibrontxijs (385— 420). in de eer^e^Christ^iJke Kerk ^rn^tiigeii -tegensjtaiid , zoodat ^lis^Lso <^ Crroo/cii.tefien het ein4e der vüfde ^uw>i zich .nog ^yan .de oudje Vertaling bfeef bedii^^nenj ^ l^et gfsuig vai» Qbb^wvs €hn GröQt^ in , d^^fZtade eei;w varjuscht werd, om agi) ds ^erstgeuocyudie'incer in^sokgjt^ verschaffen;

M

iiadden ook latere oterzetthiffen des B^beb en der Ptalmen y alsmede nieawe Xerkgezangen , met eene veelal onTerstandige gehechtheid der groote menigte aan code gewoonten te strijden: deze beswaren bestonden in srooter mate Dij ons , en zgn zelfs in onzen leelt^d nog niet gdieel uit den weg geruimd.

flet komt iütussclten Tóör, fan gewigl te i^n, eenige nadere kenxus omtrent de drie bo» Tengenoemde punten te bezitten , en ik bedioi nm Tan deze gelegenheid^ om de aandacht Tan albn, wie onze kerkel^ke zaken ter harte gaan, daarop te Testigen. Betgeen door eenig ondei^ zoek daarran ter m^er kennis gekomen is^ be- teekent 'yrel niet Teel, maar ik geef het^ Toor- namelgk met het uitzi^ op bijdragen , Tan elders te Terkriggen. Ksschien is- een ander in zgne na^oringen gelukkieer, en welligt zonden wig, door Tereenigde pogingen, er in kunnen slagen, om eene aaneengeschakelde getohiedenis Tan het ontstaan en^ het gebruik Tan BijbelTertalin* gen^ Tan Kerkeezangen en Godsdienstlffe onder- wgsboeken onder ons, zamen te «tellen. Bet laatste punt komt m^ Toor, aan de minste be- zwaren onderheTig te zijn, zoowel omdat het met de Teranderingen in de Godsdienstige denk- wgze onder ons IXoopsgezinden zamenhangt, die m^e uit andere geschriften kan worden opge» mai^t, ak omdat de meeste bewijsstukken daar- toe behoorende, nog Toorhanden z^n. Moeijel^ker is het tweede punt, doch de Trij aanzienlgke Toor- raadfan oude Doopsgezinde Liederenboeken, op de boekern der Amfiterdamsche Gemeente yoorhanden, en welligt nog te-Termeesderen^ zal althans de

M

klagte 'OTer gebrek aan stof Toorkom^n ; pver hei eerste punt Tah^ naar het m^ toeschignti uit den aard der zaak, het «minst, ja zeer wejnig te zeggen, dat niet bij la LoKa: Jfoekuml 4mr Ifederdnyfnehe M^bels, te yinden is.

Het weinige, dan, dat ik, mede uit di| zeer -verdienstelijk werk, omtrent het ontstaan en het gebruik der oyerzettin^n van het O. en' N, Tes- tament, door en te dienste der Doopsgennden ia ons ya4erland uitgegeven, heb kunnen op- maken , komt op het navolgende neder.

Y66r het j^ar 1560 bedienden de Doopsgezin- den dezer landen, even als de Hervormden en Xatherschen^ zich yeelal.van eei^' Nederduitsóhen Bijbal, voor het ffrootst gedeelte i^^iard^ destgds nog niet voltooide overzetting van Luthkb, voor het ander gedeelte naar de oude Keukche. ver- taling der ^tei^^a^a vervaardigd, en in 1526 voor het eerst, en naderhand meermalen in^b^et Jicht ffegevcpa door den beroemden Antwerpschen drukker, Jaoobus van Li£svcldt. Welken B^bel JieMiK) en ziyne medestanders-, alsmede zi^ne.Pro- tes^tan^ehe 46g^ns«c^unjvers, io het verdedigen «tan hunne gevoelens, gebezigd hebben, dit valt modge- lijk te. zeggen. Vermits z^ zich doorgaans van het Nedersaksisch, of Oostlriesch, (ook wel Oos- terseh genoemd) bedienden , zoo s<uiyaen zij nog al gebruik te hebben gemaakt van de overzetting van LvTHEa in dien tongval, ten jare .1545 eu 1554 {*) door den. beroemden Hervormer Jon.

(*) Dese beide fexemplaren , trelkc roor ifilj Uggen , heb- ben tot fiiélt Biblia; Dat ys: de gantee Hfllige Sdurlft. Vprd&dtochet ftncch Jlarti. ialh, Yth der leste» oor-*

SS

BvoniiiAttEii uitgegeretty waarbig sq deakelgk beb- ben geTocgd de Nederduitscbe thans uiterst celd* stam gewordene TertaÜDg des N. Teslaments yan MMêSMVê, in bet jaar 15m te Jhffi^ met appro- batie Tan Paus Lbo X, in het licht yerscbenen, terwgl zg desgelijks hebben geraadpleegd met de loogdaitsche Bijbels, te Zurieh en Siraaiê" ^r^ gedrukt Be Bijbelplaatsen in hunne scbrif* ten aangehaald, stemmen echter roet den tekst der oTerzettingen, noch bi) Libsteldt, noch Tan BuoBKHAOEN woordclyk OTcreen; welligt zou de oTereenkomst grooter en Tolkomen zijn j zoo men g^genheid had, de boTengenoemde Nedcrduit* sche Tertahng Tan het N. Testament door Ebas- Hus te Tosei^ken. Dat althans het gebruik Tan dezen druk onder de Doopsgezinden der eerste t^den niet op gisang bemst, blijkt onder andere uit eene plaats, Toorkomende in de disputatie tosschen A(da]i) P(astob) en M(K]iifo) S(uioii8) ge<» Toegd achter des eersten: Unéerêekeit luêêehett regtt leer unde nOeehe ieer (1550^1552) aldus luidende: 9 Gij (d.i. Mb5Ho) beresten yuwe zaken wed mit Jeronimo, Athanasio eet.... aTerst' de* wi^le gg sul?en Tolget den testamenten unde Tordütschinge Ërasmi, so begere ik , dat gij sijn testamenten hier (Rom. IX) nicht meer ver- werpen."

Geiyk de Hervormden in de Nederlanden reeds

reetnr Bierckelick Torl^etett nnde mit gr6\e -vlyte oorrig<rt. Gedrückt tko Hagdeborck dor<^ Hans Waltber 1645 ibi^. dorck Michael Lotker 1664. De Uitgever zegt la een hiy- voegsel, dat deze BijBel van Luthee in iidyth Sassenscheii Oüdesck npt alder vlitS^te utkgësetlet is , utk synem ker ▼cle , ackyt yaa vrdrdc ^ Word*."

56

in 1656, en, vervoloens in 1669, eene nieawé overzetting ?an het n. Testament , door J. Utbm- HOYB en andere Nederlandsche uitgewekenen^ te Embden in het licht zonden, zoo bezorgden de Doopsgezinden, die zich met de yeranderingen in de laatstgenoemde vertaling gemaakt, weinig konden vereenigen , in 1557 (bij MatIibus jagobs- zoon) eene andere oyerzetting van het N. Testa- ment, die meermalen, zonder vermelding van plaats, inl558, 1559, 1562enz. herdrukt werd. Het doet hier weinig ter zaak, hoe deze overzettingen zyn ontstaan en waarin zij van elkander ver- schillen: het zal genoeg znn, te vermelden, dat de laatste zich nader houdt bi| de v^taling van LuTfiXA , in het Opstfriesch overgebragt. In het jaar 1560 gaf echter de drukker Nioolaes Biest- KEHs VAN DiEST, te Ewhden woonachtig en tot de Doopsgezinden behoorende , een' nieuwen druk van den geheelen Bjjbel in het Ucht, bepaal* delijk te dienste van zijne geloofigenooten. u^2/t eerste druk, die voornamelijk Is gevolgd naar den eersten opregten Luthcrschen Bgbel in het Ne- dèrduitscn {JEmhden 1528 bij Stbvbn Mibrdhaii en Jan Gheilltabt, in folio) kan als de standaard worden aangemerkt, dien men, by de veelvuldige herdrukken van den zoogenaamden EieêiketU' Bybel, in lateren tijd behouden heeft. Wanneer men de opgave wegens de onderscheidene druk* ken van dezen Bijbel bij le Long uit de Jfaam- l^'st, der 3oüp9ge%indt Schr^vera en Schriften {Jtniêterdam 1745) aanvult, zoo blijkt het, dat Tan 1560 tot 1723 dezelve, in onderscheidene formaten, het aanzienlijk getal van nagenoeg honderd uitmaken ; namel^k 16 Behels in folio.

w

10 in qoarto en 1 in oetaTO, 13 If. Testamenten in qnartOy 17 in octavo , 15 in dnodeeimo en J9 in sededmoy een getal, dat onwillekenrig een' zeer beogen druk Tan de menigte en motte der Doopsgezinde Gemeenten in dien t^d^ almede vanderzelver werkzamen y?er voor de verspreiding en het gebmik van Gods woord big ons opwekt. Onder deze Folio-B^bels is er een, met eene fraaige letter gedrokt b^ Gauii VBamnusir , JTro* mery wanende op 'i le§^e %Mdt van Sehailandi bif J^OMïïwijk {Jkmtftif) 1598, voorden van een uitvoerig Beri^ iet den Lemr^ waarin met al- gemeene bewoordingen venlag gegeven wordt van bet verschil tusschen deze overzetting en die der Hervormden van de jaren 1559 en 1590. Se uitgevers spreken in dat Berigt op eenen toon van afkenrinff en minachting over de katftg^» noemde vcrtaüung» maar z^ vermelden levens, dat zg de «Gop^e van Nioolass BiBsvKSHa als de correctste van woordt tot woordt gevolot" heb- ben. » Wat den text, ofte de oversetting belangt, zeggen zU verder, die is Martini Lalheri,van woordt tot woordt, na het eygen Oostersch (d. i. Oostiiiesch). exemplaar, op een nieuw gecorriffeert, soo dat men ^e wel mogte noemen den I&derlandschen Bijbel Lutheri." Be BieÊtkau-ét^ van 1560 levert het eerste voorbeeld van eenen Nederduil- schen Bi|bel, waarin de gewone verdeeliog der hoofdstukken in verzen voorkomt, welk voor- beeld in den eersten Gereformeerden.Bübel, bier te lande {Berdreókt (iSlV) sedrukt, alsmede ia alle latere drukken, is gevolgd. Lb Loh/b voegt er big (bl. 668) »dat er hier en daar, ook in t register^ eei^ge veranderinge is^ en soihmige.

S8

artykeleni als yan den ^9op. etc, na 't gevoèleii der MeHMmiten verklaard worden." Deze Ter-* anderinge» van Doopsgezinden oorsprong kometi mn echter, by y^gel^kingy Yoor, niet yan Teel belang te ajn^ alleen Tind ik op het woord 99di%9»tren eene afwijking, die de denkwijze der Doopsgezinden daarorer te kennen geeft. Van meer gewigt is de aanmerking, welke in het Bericht aan den ChHstelvfken Leser gevonden wordt, geplaatst tegen den titel van den Bijbel in 8<*. ng Pavlüs var RAVEStBni t' ^msterdaun 1624, dus luidende: uDe Wedérdoopers hebben het seer geladen gehadt op de vcrbeteringe van* de oversettinge des N. Testaments A<*. 1559 ge- schiedt en sedert gevolgt; als blijkt ujt de Voor- reeden van den Bgbel van Gbuic VsRHiviiEif (bo- ven vermeld) en hebben met gansche kracht haar gehouden aan. de oude oversettinge Lutheri, al*- ;en soo 't sch^nt, omme te ontgaan de kracht van den text Act 2, 30." In den eersten Biest^ Arena- Bijbel namelijk en dié verder te dienste der Doopsgezinden^ haar dat exemplaar gedrakt ajijn, is de lezing door Lvther gevolgd, behou- den, volgens welke de zeer verdachte woorden in het aangehaalde yefs laêoo veel het vleeeeh aangcusi, dem -Ckriêtué verwecken smi^** uit- gelaten zgn, zoodat men ^ énkel leest: )>Ais hg nu een propheet was, eh wiste, dat hem God met eenen eedt belooft hadd«, dat de vrucht zijnder lenden soude op zgnen stoel ^tten." Naar dezelezing ziet bet vers niet óp Christus^ maar op Salomo, waardoor het alle bew^skracht tegen het gevoelen der oade Doöpsgezftidén, aangaande mensehwording- onzes ÈeeTén verliest. (Zie M. Si-:

MfmsXTerkéH, blads. 630*. Hettelfdk geldl b^ meer plaatsen, onder andere b^ Hom, 1 en 3^ alwaar de gewone TertaiiDg luidt : §yworden uit dm %adê 3a9tdê naar den vife9cke , terw^l die ▼an BissTUiid heeft ««doreit e€c. een yerschi)', waarop men vati beide ftjdeny ten aanuen Yan faet genoemd gcToelen, destgds groot gewigt legde.

Achter de folio-drukken Tan den ^ieêtJ&nê' B^bel vindt men ook de apoetyplie boeken des O. T. Ofrchoon de Doopsgezinden der vroegere tij- den om hun geroelen, »dat het O. T. na bet IKeawe moet njtgelejt en OTereenghebracht werden/' door hunne tegenstanders als nunachten van het O. T. werden veroordeeld , zoo maakten z^ echter geene zwarigheid , de apocryphe boeken, zoowel in honne Terdedigingschriften, als in hunne pre- dflcatien en onderwijzingen der jeugd , en met name in hunne geesCelgke Hederen , aan te halen als getnkstaande met de kanonie\e boeken, het- geen uit de Wtrken Tan tniHO en velen afner volgelingen overvloedig bl^kt.

Op de vraüg, wanneer de ^i(M#A^0it»-Bgbel zijn aannen onder de Doopsgezinden dezer landen verloren heeft, en in keilen en huizen dck>r db ongeluk betere Statenoverzetting is vervangen geworden , kan , gelijk men uit het bovenstaande ziet, kwal§k een voldoend antwoord gegeven wor-» den. Haarmate de gezetheid op het oude, waar^ aan men gewoon was, voor onbekrompene waar- dering van het betere en nieuwe plaats maakte^ naarmate de kring van verlichte kennis olider de onzen zich uitbreidde, zullen ook de Ge«. meenten het gebrekkige der ^fe«f Aevw-Bnbels in- gezien, en deze voor /S/a/en^Bigbels hebben ver-

60

wisseld. Dat de oade Yertaling haar gezag nog lang by eene Afdeeling der Dooi)Sgezinden bier te lande, heeft behouden , is m^ gebleken uit de Yoorrede, geplaatst ypor de Onderwiftinge de$ Chriêielifün Gelo<ifê, vfdgetu de belifdenis der Chriêienen, du men de <mde F'laamsche MsHHOHtten noemt, cfoor Pietkh Boudewuns. Enar- lem 1743 1 en voor de Friessche Doopsgezinde Ge- meenten te uétdêmeer en Balk hercirukt te Sneek in 1825| alwaar ik bl. YIII het navolgende lees: »In het aanhalen der Schriftuurplaatsen heb ik de oude Biestkens-druk gevolgt, niet daarom , omdat wig die buiten andere alleen canonisee* ren, of alzoo veel beter houden; maar omdat men onder onze Geloofsgenooten (d. i. de Oude Vlamingen) van ouds af en heden nog » gewoon is de Biestkens-druk te gebruiken, waaraan zeer velen onder ons zoo eewend zijn, dat zij be-^ zwaarl^k daarvan zouden kunnen verwend wor- den; dus heb ik my daarna moeten schikken, omdat dit werkje voomameli|k ten dienste onzer Geloofsgenooten is opgestelt. etc. etc." In som- n;(ige van onze Gemeenten z^n nog eenige flaauwe sporen van het gebruik der oude Bijbels overge- bleven; ik herinner mij althans, wel eens exem* plaren daarvan op, of naast den predikstoel hier en daar te hebben gevonden, en in de beide laatst- genoemde Gemeenten te AdUmeer, alsook in die te J?a/^, bedient men zich nog heden te dage van dezelve, zoowel bij de openbare Godsdienstoefe-> ningen, als in den huiselgken kring.

Berigten iregena hel ontstaan en het gebruik van Kerkgezangen en stichtelgke Liederen onder onze Gemeenten zal ik thans nog niet mede^ deelen; ik acht het heter, daarme£ te wachten, tot dat ik nader inlichtingen aangaande het een en ander, daartoe betrekkel^k, zal hebhen ont- Tangen. Haar ik bedien m^ ffaamevan deze g«- legenheid, om een ieder, dieoelangrnke, of min» bekende bijzonderheden hieromtrent bezit, Trien* delijk te verzoeken, mip daarvan deelgenoot te maken, ten einde mij in staat te stelkn^ mgn voornemen des te beter ten uitvoer te brengen* IKt verzoek strekt zich ook uit over exemplaren van Psalmen, Liederenboeken en stiditelijke Gezangen, die op de Bibliotheek van onze Gemeente alhier nM gevonden worden. Mogt iemand dezulke bezitten, zoo wil ik hem broederjgk hebben vei^ zocht ^ dezelve, ter liefde van onze algemeene lkx>psgezinde belangen, die ons allen even na aan het harte liggen , voor een tgdlang aan tengebruike te vergunnen, of, hetgeen ik ved wenschelijker acht, de genoemde fiibliotbeek daarmede te verreken. De ondervindinff toch heeft geleerd, dat het bezit van een of meer a£K>noerl^ke geschriflen van*, of voor en tegen de Doopsgezinden, bij enkele Leden van onze Kerkgemeenschap , een' zeer onvoldoenden waar- borg voor derzelver behoud heeft 0]>gelev€rd. Menig gedenkstuk, voor onze geschiedenis hoogst- belangi^k, is b^ dat bezit, uiterst zeldzaam ge* worden, of in handen van niet*Doopsgezinde boe- kenliefhebbers geraakt, of, wat het ergste is, geheel verloren gejpaan, hetwelk onsetw^leld nog bestaan zon, indien er ééa^ dgemeeae

62

bewilarplaats Tan toodaiHge stukken geweest wJure.^ r- . '

Zulk eène bewaarplaata is uit haren aard de kostbare Bibliotheek yan onze Geme«nte te jini^ 9ttrdamf eene Bibliotheek , waaraan alle oilze QenseeDtcm gtoote TerpHgtin^ hebben, daar de- aelye t^ dienste yan onze Kweékelingcn open staat y en jaarl^ks met aanzienlijke kosten Ter* meèrderd wordt* Behalve de geschriften^ tot de

f^schiedenis van onze Kerkgemeenschap betrek- elyk, die reeds vroeger aldaar gevonden werden, bevat die Bibliothe^ sedert weinige jaren de verzameling van Ik>opsgezinde werken , ^rtigds het eigendom van den uitmuntenden H. Sosaobw, wislke onze Gemeente te Utrecht aan den Keriieraad der j^wuterdamtche beeft afgestaan. Mnn veel- geachte vriend y de £erw. vak Rijswijk neeft er zich een genoegen van gemaakt ^ de Doopsge- zinde geschriften uit zyne boekerij tot een ge- schenk voor de Jtnuierdamsehe af te zonderen, én zeifs meer dan een onzer Kweekelins^n heeft dit voorbeeld gevolgd. ïk Waag het der- halve, de v^erkzame deelneming van mijne Me- debroederen voor die Bibliotheek, in het ge- meld opzigt, hierbij in te roepen, en ik liou mig grootel^ks verblijden, als ik op eenvolgend jaar zoodanige gesi^enken erkenteigk mogt ver- ifaelden. Om hierin des te beter te dagen, zal ik vooreerst hier laten volgen eene lijst van de Faalmen, liedelt^nboeken en stichteligke Gezangen, watfover ik hier kan beschikken. En mogt dit Jaarboekje zoo veel goedkeuring vinden , dat de Uitgever bet telken jare kan doe^ verschgnen, zoo zon het welligt niet zonder nut zi]n, b^ eene

es

volgende gelegenbticl^eai' beredeonecrden Gateloguf yan het Doopsgezinde gedeelte oiiser KMiotheek iiier in te laucnen* Zoo zon de kennis Van boe- ken, die Toor onze geschiedenis btlaiigT^ ü^n, meer algemeen kunnen yerspreid worden, eti cou men , bg yergelqking ran de> bekende ^4MnmI^ WM Jhop$g9%iMde S^rüvenem Sehr^im^^ knnn€fn opmaken, wat op de Bibliotheek onzer Gemeente alhier voorhanden is, en wat er ontbreekt.

Liederenboeken^ cp cnze Biblüdkeek voorKanckn.

Alcmaer (J. C. v.), Nieuw schriftuuriyk liedt-

boecxken. Ewktn 1615. Bloemhoiken, geestelijk. Maerlem 1SS7. Fortujn Sjmon Jansz., Geestelijk h'edtboecxken,

genaemt de Basuyn. uimti, 1626. Gherven (A. t.), de gulden Fonteyne. Ghoude 1618. Harlinghen (J. Jacobs}, eenige gheestelijke liede->

kens. ^msi. 1612. Genïts (ttou), Nieu gheestelijk liedtboecxken.

Mknmr 1619.

Soetjen v. Rotterdam, Geestelijk liedt- boecxken. Moom 1618.^ '.

Goudschaele, de Geestelijke.' Leeuw, 1751. Harpe (de) of des herten SnarenspeL JFdèrleni 1609« Hoorns, Klein liedtboeck, Hoorn ^658. Kraydt-hofken, Geestelijk, uiikmaer 1664. Lieqekens yedderhande uit den Ö» en N. 'Teila-

men^ Maelrlem 1598. ^ leerachtige gheestelijke., jioiei. 1609«

ecüige éö Méditatien uit ien 76, 85

en 8e*« Psalm. 1603.

M

liedekens vedMleiiiMMk sduriftaurlgke nietiwe,

mreehtABM. Liedtboeky hd tweede , Tan diyerache lieddLens.

uénuf. 1683. Liedtboek Groote van L. Gock. Zeeuw. 1625. liedtboek Eniijs vaa.H. v. D(antzich). La$tli«4Ie Sions in eenige Psalmen Davids* ffomrft

1668. Manier (K* v.) y de gulden Hai^ ea Bethlehem.

jimêt. 1620. Sangboeky een nieuw. JDoekum 1650. Sent (J.)^ Liedboek. Leeuw, 1679. Speybroek (M. v.), Syons Wjnbergh. JUiddeib.

1670. de groote vermeerderde Wyn-

berg. jimat. Twisck (P. J.), Klein Liedtboecxken, Swm 1633.

Liederenboeken nog ontbreken.

Brauwer (Marijn), de Schalmeije, int, vele geest, liederen. Haa/rlem 1611.

Liedboexke^ genaamd het Ot- terken. Haarlem 1616.

Deutel (J. J.), eenige Psalmen Davids en geest, lied. Hoom 1634.

Derks (A.); Lusthof des gemoeds met een Agter- hoften. Grvn. 1732.

Fondament 'ofle de principaelste liedekens over de poincten des Chr. geloofs. Ha/erï. 1633.

Ganglof8(C0, Geestelijk liedtboecxken. 1593.

Geestelgke Bijenkorf, j^lhnaer 1637.

Geestelijke Liedekeüs en Psalmen. Maeri, 1684.

65

Gesanghboek of Gesaughen, om op alle feestdagen en voor en na de predicatie in de Yergad. te singhen, 2 cfeelen m IZ"* MamA^rg ^oor de Ylaemsche Gemeente. 1685.

Geur Tan geestelijke Speoer^en. EtktrUm 1701.

Hoorns groot LiedtbóeL Moam 1647.

J. J., Pniiis Liedtboecxken. jiikmamr 1604.

Knnjt (Fr.)^ de Korte bekentnine, benevens ISal- men en geest. Lied. Ifaerlem 1635.

KinderlieddLens of Jeogdsboecxken. Hwm 16S0.

Lusthof des gemoeds. JKaom 1663.

Medembükkei nieu Liedtboek. fForm^rvur 1646.

Aies (H. de)^ Liedtboek. Moü. 1582.

Fontegntjen. Rijp 1640.

B^per, Liedtboecxken. M^p 1647.

Reja, Quisteligk Yennaek. Maariem 1672.

Scbaap (J. G^, Bloemtn^ntje. Jlmgi. 1670.

Schabalje(J.P.), Lusthof des gemoeds. JtffpieêS.

Stapel (o.), Lusthof der Zielen* ^iknmer 1681.

S. É. tweede Pm^Liedtboeksken. ^ikmmerl&n,

Yolkerts (J.), Mien geestel^k Liedbodi, genaamd de Moempot jdmti. 1626.

Wael (▼. d.), Gduytmakende Yreogtbasnyn. ^ims/.

Ik heb hg alle de bovenstaande liederenboeken maar ééne uitgave genoemd, hoewel er yaa meest alle onderscheidene, van sommige selfe ücn, bestaan^ die ook op omse BibliothedL alhier foot- handen zijn.

PROEVE

VA»

WEBERKEERIGJi CHRISTELIJKS B£IREKKil«G

DE REGERING BER NEDERLAIVBEN

BW DB

DOOPSGEZINDEN.

JHen wëet^ dat de Hooee Regering der J^fedtf" landen y na a£K;luidding van net Spaansche jak, altoos gunstige gevoelens omtrent deDbops- eeshide ingezetenen gevoed, en dezelve aan aen dag gelegd heeft, door faun volkomene vrijheid te verzekeren in het belijden en naleven van honne bijzondere denkwijze op het stuk van den vrapen- handel^ van het eedzweren en het bekleedenvan bet Overheidsambt. Niet minder is het bdLend, dat de Doopsgezinden van hunnen kant, zich die vrgheid niet alleen hebben waardig heiooBé^ maar ook niet in gebreke gcUevcai zijn , de pbg- ten van GhriBteli|ke ingezetenen getrouwelijk na te komen, en zel& in hagchelijke tëden het Staats- gebouw krachtdadig te helpen schragen, waarin zij die gewenschte vrijheid mogten genieten. ^ geschiedenis heeft van het eerste vefe vereerende proeven vermeld; ook zwijgt zij niet geheel van het andere, doch het is minder hare taak,

67

dit in hJjiondCTliiedeii aan te wj^toïj en te doen nen, hoe de Doop^gcnnden hunne betiek- kinff tot het Landsbetfunr zieb hebben Toor^ stdd; en hoe zg hunne Geloofigenootcn hebben opgewekt y om aan de yerpligtingen te Toldoen, bon door hetzelye voorgeschreTen. Het onder- Jlaande stok, dat hiertoe behoort, en tot een schoon bewigs ^^eistrekt Taii de goede en Ghris- leiyke betr^khif , die destgds de Landaiegerinff en de Doopsgezmden onderling Yeibond, heeft uè& in dezai ti|d niet aUe bdang Yerloren. Het- aselve is, voor zoo "veel de voornaamste aanschrh- vingen en antwoorden van de Hegering betreft^ naar de kop^, thans onder m^ berustende , over- genomen in zekeren Jfrie/ auin den Ster

èekeistende een astiweard ep drie vragem tic. domr Gsibh Buavw, Leeraar der Maopegezindem tB ^ortnermer» jémeieldmm 6ff A. vav die Kbob 1765, maisyr het hoofiizakelnk gedeelte, d. i. de opwekking der Doofw^eiannen tot hunne Mede- broederen gerigt, om aan de aanvrage van 's Lands Staten gehoor te geven, b zeer waanchgnlük nooit door den druk' gemeen gemadtt. Ik acnt het niet onbeiangrgk , alk die stukken bij dcae gelegndieid ^ter ugemeene kennis <te brenaen , ah eene kleine /bedrage tot de regfee waardering van den Christdijken. geest, waarvan onze Voorvaderen jegens de Hooge Overheid bezield waren, en van de naauwgezefeheid, waarmede z^ hunne verpli^- tingen voUnragten jegens het land, waarin zij hunne dierhaaiste ovotniging vri] en onbelem^ merd konden beleven.

hemelde stidtkenbéhoerèn tot het jaar 167^, tjoo deerli^ gekenmerkt door den invaJ der Fran^

0S

schen, onder '^LoraiwtiK XIV; in Aelftder landen. Dezelve bestaan vooreerst in eenen Brkf Taii IL £d. Groot Mogend, aan de Doopsgennden ^ van dezen inhoud :

EerBame goede Vrienden. Alzoo de Heeren Staten van Holland en West^ Yrie&land, bij derzelver Resolutie in dato den 11 dezer, met advijs van Zijn Hoogheid, den fieere Prince van Oranje, goedgevonden heb* ben, een goed gedeelte van hunne üilitie in dit Winter-Sarzoen gereed te maken en te boa» den, om Joij onkoomeade vorst alle vnanddlqkè invasien en innreuken in de Provintie voor te koomen, en onder Gqds genadigen ze^^en af te weeren,. en dat desdive, zonder .faehoorli|k ce- kleed, en tegen de koude en ongemak voorsieB te zijn, in. het veld niet zullen kunnen snbsistee-^ ren, en die van de voornoemde Gezintheid ge- moedshalven niet wel gedinponeert kunnen vror* den, om aen eenige militaire Actiën, «Ae exer- citiiói te participeeren , zoo hebben Hun jSd, Gr. Mog. met advgff van de^Hooggem^e lieer Prince van Orangje, goedgevonden, ons ondergeschreevene te committeeren, om buiten en behalven de bevor* dering van hetgeen tot het voorschreeven gereed maken werd vereiseht, die van de voornoemde Gezintheid te encourageeren en aen te moedigen, ten einde dezelve, in ]^laat8e van in haer persoon de voorsdbreeven militaire exerdtienby te wonen, Wer liberaelheit zouden willen toonen , om met eene goede quantiteit pijrokken, koussen en schoe- nen, en di^gel^e nooddruft, de voorschreeYen soldaten te versorgen, ofte zodanige andersins

60

eeue vr^wilKge. cantribatie te .:«fiikn' éotsn, tot aenkoop van mrokkeiiy koatieii en ackioeiien en andere l^eboefleii,, j^n . amêp,. <k. ywiïK(èmmm Militie te bequamer gemaakt raag wordt» , de koude ^1 het ongeniak» beMrdk de wintert^ gewoon 18 tegeeYca, uiit te st^eo. Wij.aollcii hierop Toornoemde resola^tbck t^ rffemoel* zienr en dacrop U^ven*

In '. Craredit^ lm ^5?« 9^ Vrienden

itlutfulj i«7S. ' '^'^ toegenegen.

De superscriptie was* * ^^ ^•kind-

l^eTtame goede Vrienden. ' 'P- BtlCMSDUi .

De Venncrnxteii êf Boopigesm-' CoB^ Ho¥

den ten pbitai Inde la 't KooiderfajBiicr.

Deze aanschrgiring heeft ten gevolge gehad het byeen roepen eener Yerntdering v^n A^evaar* digden uit onderscheidene i>oopflgezinde Gemeenten van Zaamdam, WmiutfUM, etc te W^ormurve$r

Sip kêt ZvO) waarin^ na de gewone predikatie, e zaak daarin vervat, is behandeld. Doda ik zal den onbekenden st4l^ yai^ I|et ^^k^ zc;|f ^t^ mêken. Mo^e Je natuurl^e overredingskradkit oer waarheid en de toon van ongeveinsde vroom* heidy welke in de taal yan den ongeletterden DoopBjrainden Leeraar. oit die 'dagoi spreken^ tegen jiet . gemis . d^ sieraden van stijl , eenignns opwegen> dat een ieder voorzeker damn beipéu- ren z^

70

Vooreerst is het Verzoi^kschiift , tcin a^nlioörên der gansche VergAdcrhAg, hetnj wie ziji^waren ▼oot^lcasen^ met vei^ioek, "dat sietvvaiit mogt ttit- loópeB ; alzoo een zaek Was ' te ^ürf^ohen , ■• dié alle in t gemeen , en elk in *t Ujtondèr aenging, die Vem.Jbet yeistand wai,' om een wè«iibo« Qiris- ten 'te Weztti. Ew'iS'daerbp»'gevolgt, hetxelve verzoek haer op 't allerernstelijmé aen recom- mandeeren omtrent in maniere als yolgt:

»Zièt' Yriehdeny daar hebt gij nurhet.^^rzoek verstaèii f aiföhze' allerhoogste eH"BDnvierdn€ över- heit, Heeren Staten van deze Landen , met kennisse en adv^s ^an Zijne 9i:K>gh€vdy,d€|Sriiix)e van O^p^ny^, om lietwelk wg u aUe in 'tgemeen verzogt hdbben te blijven y.^al^ eep^ zaek die dk aengaet , die hem van de «ütètlijke wapenen be- geert te onthouden, en dat om oorzaek van zijne conscientie wille, welk verzoek wij ook aÜe ons behopren te laeten welgevallen en met lust aen te nemen, ja met eén bijzondere ijver, ons daema te 'schikken. ' , ' . .

CrëKjk als daër valt' op 'Ie merken, ten eersten zonderlinge' goedeftiè^ijtheld ^ belèeMieid van onze Hooge* Overheid', ee^e TaicTers van ons algemeene Vaderland , die - vblgeps liaete' magt en ampt, ons mét fatsoen en |[Oëdé' redens souden hebben kunnen' gebieden en laste leggen Se-^ kere groóte somme, hooft voor hooft; en dat in plaatse , dat haere andere ondèrdahen den optogt, als 't de nood vereist; moeten ondeNror|)en we- zen^; maer in plaetse van' ons mét eène sekere soinme beswaren over dat eftuk; zoo stellen zg het veelmeer ter discretie van ons selfs. Yoorwaer een teken van een regt vaderiyk gemoed , en dat

71

zij in alle beleeftfadd en iter jjoedeiticiVii met oDS handelen willen, en daerbi) tooneni dat dj meenen met een Tolk te dpen te hebben, dat ook discretie en beleeflheid heeft, hetwdk ons nu ook met de allergrootsSs goedwilligheid «taet U betuigen, en te maken, dat onn bdeeftheid de haere gtÈjk Bj, en dati^ niet beenden / dat tij in haere meeninge over on*. bedrogen t^n. '

BoTendien staet hier ook acn te merken, hoe gansch Gfaristeink once Overheid met on» omgaet ads perzonen, die de aètd' tnnatoar ttoTomse Rehgie 200 wel kennen, ab wq ielve> en der- halve haer verawk zoo hebben ingetldt, datter gansch geene rwariglieid voor de consdentte in g^egen is: nameli^, om de arme en naakte acddalèn te kkeden, en tegen koode te be- schermen, zgnde dit een werk van bermhertig* heid, dat men aen alle men|chea in de nood schnidig is te doen, ja zelfs aen onze v^and, na 'tgeèn daer staet : hongert a v^and, zoo Bnqst hem, en laet ons goed doen aen alle menscaen.

W^den is dit verzoek aen te meilLen als een stok van wgsheid en^ vooisagtigheid , zoo ten aan* zien van hun die het vermaken, als ten aanzien van ona, die het gansch vj^glqk staet na homen-, en dit om de^gvoóte nood, daer w^ met haer in slcA^en« Want, vrietiden, wat schip* per is. er in de uiterste nood^ en in dtiiaend pe* T^kden^ om met schip en goed te grènde te gaen, overmits de groote storm ^ di^ hem en de zgne op den haJs konit,>die «net veel beter agten zal, een goed deel van zHn ladinge over boord te werpen, om de ivst tebehotidien en het leven daer at te bt^ngen;* dibi bm üSks te vHilen be*

72

hpuden, het eene met het andere te yerliezen ? Nu , het schip, daer wij alle in Taren , alle reeders aen jygn.y eii elk voor zija. deel aU. eigen, aen hehoort, wie weet niet, dat wij daermede in ffroote nood sdjn, en dat zulk een storm ons op den hals leit , dat wij in .duizend perykelen ^n, omixvet .aL'dat wij hehben, te gronde te gaen^ en het leven daartoe njog te yerliezen? Wat dunkt U; of 't nu wijsheid m ons zou wezen , bet all' te willen behouden/ en alzoo het eene met het andere komen te verliezen , en oft de Heeren Staten niejt wèl voorhebben, en 't ons beter is, e^, Jeel v;an ons goed willighjk, en als met eigen handen ov^ boord te werpen, als met alles te vergaen? .

uit werk. behoren wij nog zoo veel te vlijtiger ae)i te nenien, en met een ongemeene ijver uit te voeren, ak w^ daerbij aenmerken^ dat het- ^eene dat. van ons gegeeyen word, niet verloren 13 gelijk een ding, dat men in zee werpt, maer datt^t veeji meer behouden is en in salva, als men zeit'i ja zoo, dat, of de andere rest quam te verliezen, dit vooral behouden is, overmits deze vrijwillige gift kan aengemisrkt woeden als een deugt en als een yterk, van liefde en berm- h^^tigheid, zoo het .anders «i$t jeennto^geneigt getnoed en uit liefde tot cleze «arme menschen gégeeven word. Want, vxienden, zoo vrij alles ziülen; komen te verliezen, ten mwten in de f^potj die wij in 't eindje niet . ontgaen mogen ^ wat zullen wij dan van al 't. a^dse goetgébei^ hebben., «n wat zal ons daervim overblijven, ^an aQeen cNt , dat wjjj uit een Christeiyk g^iK>ed alduf hjöbben weggeleit? Dit is 't; vrienden,

74

dat ons xal narolgen in de doot, en out bdiou- dm schoot zal wesen in dien schrikkelijken dêg des oordeeb; ak Toor den reffpuüoA Go£ zullen moeten Tencbynen. O, hoe gdniüüg tal« kn die menschen dm weien , die rak Tan goede weiken zgn^ en die ^e van dusdanige qüaUlgd op hnnae rekening mogen hebben, ais er tot de goeddoenders gebeid zal worden : ik ben hoiH eerig geweest en g^ hebt mij gc^Ngst; ik ben dorstig geweest, en g^ hebt m^ geJaeft^ nan^t zgnde hebt g^ m^ geUeet , en wat m een van deze m^ne alderminste broederea gedaen hd»t, dat hebt gg m^ gedaen; gg goede en getrouwe knegt 'j over wemig zyt g^ ^eteou geweest, orer Teel zal ik n zetten; gaet m tot de bl^dscfaap uws fleeren , daer int^ndeel tot de ongetrouwe knegt en die geene, die de naekte niet gekleet sal hebben, gezeid zal w<»den: gaet weg Tan m^; ik en ken a niet, en dese, staeter, ndlen ^aen in de eeawige p^ne, nunr de regtTaerdige m 't eenTnge leven.

£n opdat wg ons nog meer tot dat nodig weik aenmoedigen, zoo zeggen noff dit, dat deze onze TT^ willige en gansch libenoe gtTo aen te merken is als een proefituk Tan ome <m^le een^entheit tot het Gemeencbest en liefiK tot bet vaderland. Gel^ daer sommige mcnsdhrn in deze staet zijn, ook r^e en magtige lieden, die geld en goed genoeg hebben, om er Tan te leren, gi die niettemin uit een b^zondeffe ^Ter tot het Vaderland, zulke fffoefstnkken daerran

Ken, datze niet alleen haer goed, maer haer m daerby opsetten, daerze anden zoo wd af mogten als de andere. Maer akoo wj^ hierin

74

gebonden staai in om ^«noed^ om ^ zii& een ffiJKe 'onte toegenegesitheit «en Melde tbt deze slaet te betonen^ «en daertan ««n tJtkere proete %e ge- Yèa ^ zoo mogen iiH^ daoi dut nu doen ^ in deèe gamdi Tfijwulige gave« üïeirïn asdl nu kévinen blaken 9 w«t gemoed en kerte wij hierin lub- ben; en bebbmi wij om g^ltïÉtig %e agten^ dat ons zoo Ghristel^ke golegenb^ld gi^geve^ k, otn xn&s aen ótï%& 8>ö<bge O verbeid) en a€^ al de inwoonders van, <dit land te laiein b^coi^ es kaer m ons bert ^ om f^o Ie ^rel^n ^ te isÊm zien^ datu»!}, die Itdet in de igeMoeene teg<(fliwea* dor wapenen lÊnot kofBOien b«ipen., ^ietteHon bui- ten dat Tajn van ïhaer |[dti«uite otiderdanein en lielb^beits van deM' slaeu

Itaer deze opt^gle «abot^t en iieide tc^ hét Ctemeenobest tal €kin aUeen -blaken ^ 200 deze ga^ ni«rt klein en aeer mager 'uiti^lt^ maerzeer aenaionli^k «n aroM is^, in weHL geval bet ee^ vrengiè 2iin sdL 'Hfom iJle on%j3 Regenten 'en po- lityke Vaders, zoo hoge als lage, en 00%. Voor die , daer elk «szèr «fp-'Z^ti piaets onder wdont. Yoomamelijk aal 't«<en hut z^ voor znlltie Ré- genten, d»e 01^ nog meer als axidere guaii^ zzp^ en ons eén gcM» b«rt toisdragen, en ^ odL ons woovd^ho>«id««r) ^eh onze voorspri^ke ï^, wimneer 't g^bénii;, ^dot <<Mize Rdtïgkzaken ten Hov« dienctti. Des^ M|Ëe« ook ^it pro«^M»k, soo ^t andefr» wd k^dvdt^ te vallen, mei^^k kier komaien laten 'diei>ien, aoo Wanneef hét ge^ bettrde, dait jebii^ 'on^r ^haer bét zOóVèl met qMdne ¥a«r te ^i^Hnen , hélWelk wij nlogt^s -hopen rail ne«Q. ^liaér ^gmlle nu dir pre^jl^kk >skgt tpam nt te >#dldftV en ^ftb' gttye -fcoo %iager;

76

(fat onze gon^ge frieinkn en w^ afle Aiennec beschaemt 12911, wat «al het dan wecen^ anders ak Imnike g^ede gunst te irerliezeni en in plaetse fan Toorsprekers, tegensprekers te maken ^ en het Tftderl^k liert dat -z^ ^ns nu toedragen, Tali ons af te keeren.

In opéaft w^ Bog meer zeggen en koger ffaen, en on» een mr van ijirer in ons aen te steken , £00 zeg ik 9 dat deze yr^w^Iige gare , zoo die anders, g€^k gezélé is, groet en aenaienl^k zij, ons eenigzins mae <]Kenen tot een meerdere Ter* zekering van vrnneid in't oeffenen van onze Refig^e. Want de Heeren Regenten geven daer- van geen privilegie nog bezegelde brieven, maer ésd alleenflöR^ hangt aen de vr^e libertüt van haere toelatingen , in welke zh nogtans nch icoo goedgatistigH|k tegen ons hebpen gedragen, dat ^ tot verscheidene malen toe, bh zekere gcle- mifèieid, de ofttiers de 'hand hebben gesloten, %e anders na %egt der gemeene placaCen , ons zoirden hebben mogen ongemak aendo^. Maer 'tgeen zig nu in zulk een geval doen, is voor die tgd , en geeft nog in ^een , nog in '^tandei regt nog prinlegie.

Maer, zeer Beminde, deze eifte; zoo dié an- ders maer groot en aenzienlgk is, <£e zal nu eenigzins daertoe konnen dienen,' om in toe^ komende ^d, in aile voorvied vaii swarigbeid, in dingen, die het gemoed en de Religie aen- gaen', te gedenken^ ja, bgaldien deze staet en rj^èiing, door Gods genade blijven mag, over honderoe v;an jaren gedact zou konnen wor- deiu Gielijk nu' alaede blijkt aen het proefstuk ,

dat sommige Doopsgezinden deden , met het

4*

76

yrijwillig geld aan Zgne Hoogheid^ de Prince van Oranje te geven , dat. na ^ omtrent 100 jaer geleden , zoo dikwils tot haer lof gedagt word (*) 't welk ons alle en elk in 'tbgzonder behoort aan te zetten^ om vrijwillig en met ongemeene ^ver en lust de zaak by der hand te nemen en te doen wat wg bgna doen konnen, ons verbindende^ dat wij die gelegentheid se- kregen hebben. Wg moeten het derhalven zien te maken ^ dat het er na gelykt, en malkan- ders zaek getroulijk bijstaen^ en die last niet op eenige b^zondere liefhebbers laeten aenkomen, maar wg moeten alJe liefhebbers zijn en zulks betonen met onze gaven , en met elk aen te sporen tot voortgang. Eendragt maekt magt, :s 't spreekwoord^ en zoo w^ zulks doen, elk na zijn staet en vermogen, wy zijn verzekert, daer zal wat aenzieniyks van voortkomen, want de zaek gaet niet alleen een plaets in 'tbyzon* der, maer all'de Doopsgezinden zoo in de steden, als ten platten lande, over de geheele provincie Fan Holland, aen.

£n om de waerheid te zeggen, een kleintje kan tot het gansche lichaem van deze staet niet veel helpen , en dat byzonderiyk nog in deze tyd, daer zoo groote, ja laet ik zeggen, onbegrype- Igke onkosten gemaekt moeten worden; Zal liet dus wat aenzien hebben , zoo moet elk zyn -' -'-'- ' ^ .

{*) De spreker bedoelt kier de destijds Mnmerkelijlv gift ▼an f 1060, in Jolij 1573 , op yersoek yan Prins Wiunl, voor hem Terzameld en aan kern orergebragt, naar bet leger bij Roermonde, door den Leeraar der Waterlandsdie Doops- geaiude Gemeente te Monnikendam ^ Piim Wuuusooh

iOOIIBAAEQ.

77

eefiioed nitspamieii , en de hand over het hert tenen, als men le^, en maekcn, dat het ce- w^kt en geToelig n, al ion er de beun ^t ▼axi worden, en denken, als wg maer in msle U^en mogen, dat het wel meer OTerwonaen zal worden, en dat, hieven wij er niet in, en net de staet evenwel verloren, het dan veel beter is, dos vin willig, uit een liefhebbend herte, g^even te hebben aen onxe eige arme solduten, als dat het van de vijanden gerooft werd, en ^W9 mogdgi daerom in groot l^den, ja in de doot komen, en daarom, alderiieftte Trienden ! liet komt er nn toe, het leit er bqf

Maer wq twqfekn niet, ei er tgn al vele goedvrülige herten in de Yergadcring en buiten^ éie h^ baer adven denken, dat zn zeer gaem aen & verxoek van haere Hooge Overfaeia be- ne&ns andere, haer willen onderweipeo, ja U^de en gansch vi^wülig geven vrülen, maer niet weten , wat koers m dMin te honden heb- ben, en denken, als i. zoo of zoo veel geef, OTdat het wat ^ken nm, als ik het 2(H« of 60^ van 't mgne geef, of dat wat wecen zon, nadat andere geven.

Ik antwoord hierop alaoo : dat hier aeen vaste reffd van is, hoeveeldeze, hoeveel an&e geven znllen, alzoo het maer een verzoek is van ét Btaet om vi^willig te doen, dat ir^ doen. Der- halven is niemant daer een wet in te zetten, ofte taxeeren, maer alleenKgk zeggen ir^ dit, tot opneming van de bedenkel^kiMid, dat het bg veele onder ons met genoegsame eendragt verstaen word , dat het wel op 't minste bdioort een lOCH» penxmig, of van de 100 een , te wezen.

78

£a vedi liefhebbers zullen 't daer ook niet hij laetèn, maar elk kan dit na 'twelk zijn staat is^ hem beter als iemand bekent, regeleeren, dog xonder dat wg daervan rekening zullen eissen , nog ook hun aen zulke taxatie binden, maer wij willen alleen zeggen, hoe het bij veele en ons in 'tgemeen is, en Terstaen word, en hoe w^ zelve bereid zijn, ons daerna te schikken. Waerom wig ook hetzelfde u aller goedwilligheid en mildadigheid op 't vriendelijkste aenbevolen willen hebLen, om met gelijke ijver dit stuk met gemeene eendragt b^ der hand te nemen, alzoo beneffens de grootheid van de gave, dan op de haestigheid gezien word.

Want, Vrienden, wij weten op verre na niet, hoe wel en gemakkelijk, .w^ het hier hebhen, gelijk er van de onze, die op verzoek van «den staet, in den Hage zijn getogen^ om nader ov^ dit verzoek met de Gecommitteerden te spreken,, verteld wordj dat er een geloof waerdig persoon was, ons meest alle in naem bekent, die het opzïgt had op een van de uiterste punten van onze plaets, en die gezeid had, dat als het volk hier wist, hoe erbermelijk het daer gestelt was, zij zouden liever van de stuiver een Uank geven, om het oortje te behouden, ^U in zulke ongele- .gentheit en jammer te komen, waerin die andere luiden zyn. Daerom willen wij dan h<^Q., dat het inemand zal vervelen, om ten «^nste een 100»^ te geven, dart veel verscheelt van 4"^^. Ifu, wij wjUlen bidden, d^| Qgd o^s voor floo een jammer gelieve te bewaren , en ons alle een mil- dadig'h^te veileenen, om dit stuk mei luit en liefde aeii te vimgem en ipet lof uk Ie voeren.

Dit nu W 4e xia <kr -v^si^rde», en de Toei, 11^ ir«& w% hjDpe hebben, dajt lust onder oni wd zal uitfalieBy alzoo ia 't geneen daer eeat gr€>ote tfeBe^entheit toe oetoond w^d ; en V9 willen Mt lenoek Taa m 3tael op het enoMta* ü^kfitf aen reqominiai4e(ven, betaji «iet deae of andere red^a», die nea daeitoe «nttiger es <Uestft%er niogt ooideleQ, aesgexien het oen ge* mefiae <aek is > die oas alle Mi^efty w4»op wq ons willen Terlaeten."

Beze dringende opwekking, tot de boTen^- melde Yeigaaerhig gerigt , maakte den ^Ter oer Iloopsgeilnden derw^ze gaande, dat in de dorpei Tan W^wré^MéüanA en Wegi^JFrUêiand waar Gemeenten Tan hen waren, spoedig de aanmer- kei^ke som, Tan / 30486, 11,4 met en beneyens vele andere benoodigdbeden voor het leger te velde, te dienste Tan den Lande bHeen gebragt nverd. Welken aangenamen indmk deze Tolraar- dig^ieid bn de Staten maakte, dit zeggen ons de naTolgen^ Briefen.

. Sersaae, Uere, ^toadeiv.

"W? «gn ten nltersten Temoegt in de loffe- Igke ^Ter, die w^ in V£. tot de gemeene zake Ikvnaen te begpenren en in de notabele preuve daervan in ^t toerusten van de bewuste pgrok- kea, koossen en schoenen gegeven, en komnen tt verzekeren, dkt w^ van deze -vreldadiebeid 'tzg^er tijd a^n Zi^ne Hoogbel4 en aen de £. Or. Mogend, het verdiende rapport willen afleg* gen. Op de verdere vra^e, of OB. het voor- schravm getal vate p^rokken zolt excederen niet? djiarngacode zullen wig met voorn, spre-

80

ken, zoo haast dezeWe met de minste incom— moditeit herwaerts aen zullen konnen komen. En nopende de plaets, daerna toe de gemaekte rokken , konssen en schoenen zullen werden ge- zonden, is de stad Leiden, en de persoon, die tot den ontfang van dien is de Heer Joah yah Kamfbii, Raed en Schepen der Yoorz. stad Aet- deiHj welk adres Tolgende UE. niet kunt missen, waermede de Almagdge God in zijne bescher- ming aenhevolen zignde, bleven

Eersame, Ueye, Bijzondere. In s'Hage, UE, Goede Vrienden

37 Itniurij 167S,

Pb. Bübgebsduk.

CORN. H0F«

De ondcrgeschreeven I Hun Ed. Gr. Hogend* Gedeputeerden zoo uit haer eigen naam, als Yan wegens especiale last en ordre yan Zijne Hoog- heid, den Heere Prince yan Oranje, bedanken mits deezen die yan de Doopsgezinden of Mea- nisten tot Zaendam en omliggende dorpen, Yoor derzelyer liberale en cordate gifte yan de pn- rokken, koussen en schoenen, dienende tot de behoeften yan de Militie yan de staet, en te dienste yan den Lande geleyert; met yerzekerin^^ 'tzelye altijd bjg Hun Ed. Gr. Mogend, als bq Hooggemelde Zijne Hoogheid, in goede memorie «al blijyen; en met yerzoek, dat zij in deze loffelijke gver wiUen continueeren, wanneer de dienst yan het Land zal komen te yereisschen.

Gedaen in de& Hage de tweede Febniarij 1673.^

P, BüBOBBSDUK.

CoBR. 'Hop.

81

'Op eene nadere aanbiêdiiig tan de s^e der Doopsgesmdeni werd ontrangen de naToIgehde

Eename, laete, fi^zondere.

Zgne Hooghdd^ de Heer Prince Tan Oranje^ l^eduponeert nebbende over de p^rokken, kout- sen en schoenen, die UE. tot onderhoud en «idbawtentie Tan s^ Lands Klitie bg dit VTinter- saytoen in. de eampagne Toor desen liberael^k bebl gefameerty beeft, op de resolante aenbie- ^ing Tan nog meerder getal, goedfleronden en georaonneert , dat de OTerige p^rokken, koosten en schoenen, die UE. ten Toorz, einde hebt geprepareert, herwaerts aepgeionden worden, en in plaets Tan boTendien nog meerder getal op nieuw gereed te maken , eenige behoefUghe- den, dienende tot gerak en gemak der kranke soldaten toegestelt zouden worden. Tot opTol- ging Tan welk . goedvinden bij deezen ver- zoeken, dat UE. continueerende in dezelve lof- felijke nver voor den dienst van het al^meen^ de goedheid gelieft te hebben , om de pi}rokken, koussen en schoenen» die onder USd« gereed zouden mogen z^n, ten spoedigste over te zenden aen de Heer Dibk Blosx, Raed en Vroedschap deeser stad, om ter intentie van Hooggemeide Z^ne Hoogheid, door derzelver gaven ten behoeven Tan de Militie in de steden « ^eesp en Muiden, mitsgaders derzeher buiten-

Sosten gedistribueert en Tcrdeelt te worden, en at UE. daer en boven derzelter ' mildadigheit ^oo Terre geUeren te laten ffaen , dat tot gerak en betere commoditeit Tan de kranke soldaten

a2

m de i^stboineii ^an d$ ToorK* jfMieu, .b$ pro- vim een goede quantileil ^w& j)edde9»8, boJd- zakken, deekens en hembden geprepareeit ^n. gefumeert mogen werden. Waervan wn het getal Tooreerst irel souden begrootcMü (docli on- Ytthiiidert «en Tolgeitf €E» Ti^e difl|)0siUe) op 1001>edd^ts, lOOdaioplakens, 1:600 hnUzakkea, 2000 deekens fin 60v it«ml>den» Indien UE. kondt goedyindeüf mimfsf^ Tootraed van prudwaen oft an&re geaon^e jen voedzame Ter^r94duiig, in plaetfl yan ntedUoai^^nmy idafrby |e voe^^, 'txehrt wn, tot vergroialURae y9» UK. chaxitttlfln^ dankel^k opgenomen wonden. W9 sullen iimc^ VIL gewoone Uberaliteit afwaKlben, en Ui occasie erkennen en dtterpp blaten.

24 Febriiarij 1678. ^* dienstWlillge

CoBif. Hop.

De superscriptie is houdende:

Ëersanifi; Lie^, B^zondere*

Die ican de Doopsgezinden ten platten Lande m ffFkst-F^riefktnat en de Hoorder-miartiercn.

De gevoelens, in dezen brief uitgedrukt, wor- den Toikomen bevestigd door het navolgend

ExTBAGT uit ide KssoLuwN van de Heereu Sjtaten van Mollandf en We9t^F^rit9- landt in H. £d. Gr. Segend. Terct- deringi genomega op Donderdag oep 23 Martii 1673- .

Is ter Yetffadecing voorfedragen en Represen- teert, dat die Meanosgezinden m bet H^der-

tnuurtier tol UifA'ïM» bete «ndodioiidt en fdU ^stentie wm s^JjuuMtaitk leerVterftd^ badden gecontribiieert , ob -dt •flnnMMH%iM iliimm oe&de gedaen, m ifisa bmm van JEd. Gr. logend, agterrolgens denelter Resoliilie tnm den 11 Jan. larüeden aen baer gedaoa, en 10 raorts ^eexbibeert de korte lijst Tan 't gunt bg baer, in niaBieMn f oom Tarbadt, is gffartHiit ge- worden, aenhdteuïdê'AttBSjgeiMereerl* Wanap gedelibereert znnde , bebben H. Ed« Gr. Mogend» eenparigl^ TcAlaert, aoo ak Terklaert werd bg dezen, dat dezeWe met em aondtfrlinip aenge- naembeit vernemen de goedbertige mildadigbeit» bn de Yoom. Ketinosgeanden in de toon. con- tnbatie bewezen , en dat de aflEectie en liefde, die 4j alaoo xeëel^k en met 4er daet betonen TOOT de •eonjerralie «n beheodenifle Taa den Lande Ie bebben» naemwaerdig en lian Ed. Gr. Kokend. 2eer welaevaUig ia» en dia deidhre dernalven met zujlen :fealacten« mUu by alk ToorvaUendfi occaaita te eckcnnen..

LiiaKB, ofte SPBoncATiB Tan deGofiDBasir^ b^ de Menwrniisten of Poopigennden ten platten lande yan bet Noorder- qoartier, yrg wilBg en tot een liberale 'gifte ^[efameert en nog Ie fameeren totUeedingen onderbond Tan s'Lands arme en kranke soldaten.

1469 Jtaks {mrokken. 1500 paer acnoenen. 1200 paar kpossen»

120 beddeas met baes^ peukns.

40Ó lumea slaq^jakaiM.

84

600 boltsakken met stroo gevult. 2000 'deekens inel linnea geToet-t. 1000 linnen hembden. Ëene «clieepslading turf; groot 330 manden. Een os. Twee schapen. Een kalf.

Brandewnn, suiker, pruimen, specerijen en .andere goederen ^.yolgens notitie.

Onderstond: Accordeert met de Toorz. Resolutie Waf geteykent

HbBBBBT YAN BfiAUMOIfT.

In overeenstemming met ai het voorgaande ^ en tot Yolkomene geruststelling dér Doopsgezin- den, dat van hen niets gevergd zou worden^ 'tvrelk tecen hunne gemoedelijke overtuiging streed, sctireven de Staten, Termoedeiyk aan hunne gecommitteerde Raden, den volgenden zeer vertrouwelijken Brief.

Ëersanie, Lieve, Bijzondere.

Ofte wij wel in vertrouwen z^n, dat Ulieden aen de Hennosgezinden niet zult vergen zaken, die zij om haers gemoeds wille moeten weigeren te ondernemen , en dat wij vervolgens ons zullen verzekert houden , dat dezelve van den opontbod van de 4^ man zullen binven geëxcuseert, en dat men haer ook niet zal ohligeerèa, om iemand met geld of anderzints in haer plaetse te huuren, of daerover eeni^ onvrillige contributie op te brengen , zoo heboen wg evenwel ten overvloede

85

onze intentie aan ulieden willen notificeeren, naamlijk, dat dtieelte Mennonisten tol betgeen TooTscnreeTen is , met geene middelen yan dwang of contreinte zidlen mogen worden gebonden : neen, maer dat het aan haere Trge dispontie fi^eten zal worden , om deze pligten Tan optogt

door liberaliteiten goed te malen, zgnae al eenige zaken aen de hand, aen dewelke, indien zig haer goedwilligheit komen te oeffenen, na proportie Tan 'tgeen z^ in 't Torige jaer hebben gedaen, den Staet meer dienst zal gesdiieden, dan of zg de wapenen voor defensie Tan het liandt, nerens andere goede patriotten, qoamen aen te nemen. W^ zullen, ons bieron Terlae- tende. Ulieden beyeelen in de bescnerminge Godes.

,j. , Eersame, Iae?e, fi^zondere.

10 laj 1073. Ulieder goede Vrienden.

»s eoMsrauHtE

LIBFOEP&EDIILSRS

•■

0N6£STBp££RDE LEE&AftEN

OVüui DE

TTEDEHLANDSCBE ÜOOVSGEZtNDEN (*).

jL ot de büzondere trekken^ waardoor de I>oo|n»- gezinden hier te lande zich altoos hebben on- derscheiden y behoort yoorzeker geteld te war(kn, dat 4^ GodsdteMtleeraars onder zich dddeiiy die niet wetenscbappel^k geyormd zgn. Terw^l alle Afdeelingen der Protestantsche Kerk scholen Tan Grodgeleerd onderwgs, en inrigtingen ter oplei-

(*) Ken gelieTe , bij het lezen Tan dit stokje , wel in het oog te honden^ dat hetzeWe evenmin de Leeraren belreft, die onder de Afdeeling der Doopsgednden van de Zon , in vroegeren tijd, eene wetenschappel^ke opleiding tot de Eaan- geliebediening genoten hebben, als het over de Predikanten loopt, die na 1064 onder die b^ het Lam^ en na 1736 aan derzelver Kweekschool, op dezelfde wijze, yan honne jengd af, zijn geYormd, maar alleen dezulke, die in het opschrift genoemd worden. Ik beken echter gaarne, dat de overgang der twee klassen van zoogenoemde ongestndeerde en gestudeerde Leeraren, door het gebrek aan genoegzame berigten omtrent hen, bij allen niet even duidelijk kan worden aangewezen.

67

diü^ ^an :fogc|«ii0ari der GwiMffilni , ab

hmr h^fcboawtn voor hatür ]>6ilMik en luuren

idoei^ meewèeu «Use» jle tïoegert Pooyiflirin

of 0di€di niet imm^ te liehben. Simne K^Ar

.gfffficiemft Jheeft kyta tirce eenwen Jbtog niec

allee» beftaan^ maar adUs gcUocM^ aaMor dat

devclvp tf gevoad «n aeatoiuid gew^Mden door

a^Ms almidéilgbB ioildmf li^ aanlurepking ymt

4iodAc|iaacl-i«araar»» ja am nra «g nag ia

4ioae dagoi -cndmcbaidene waasdige bmiiocii

aan h^ hoofd ^aii tGcaaeaataa yplaürt, dfe

^aapie wekymchagpeliifce QOleidiag UA I10I be*

Ue^doa "van Ima JoMit Wthan. anlmnffcn. Bat

.hffftirfWf vewnbtmnl «fck laak jn da Jbrvoctiuk

KgA idb^er iandeii, Jtori jqm dcnrlnar Tosligaig,

if^pi^oode^ laf -aUaas ia'JboliddPlipb'dkp g^-

T^fMe gelilrak aan fcehocdf^k geinirmda JUMnres,

haUr^dk «ana t^del^ke ioalatiiRg aam ^al aar

dfrvrfisBeae aocjgesoeaide Iiecboa, rter Iwdieiiuig

Tfifwatadmldigde (*): Vj daSboatgeandai daar- iSüAsgevL maat hel TnUMsd warden dcrzahvr

Jhl «ei»e w0gUtToAê^i» geleerde irooBttig Tanjoiir- gfifiedcH lat.Leeraaiy tan da Godtdienil langen l^d tHWioadig iv^^ ja niet wd beslaan kan.

1^ tochj db Jieadft irinag óodar den naam ^fMR JhMp$gwin49n èekend stonden, bchaorden niet 'lot de gd^itden en 'v^aen» neich toft de aanaenl^kan an meer hes^dmafden dn Tolki ,

{*) Zie Ttef en DnaovT: fir«sdiied<iui der He^ei^and- ^dM mt^nn^ Kade, 9.1. A«at«4k. bU 1»3.

•t8

mMr het watten lieden uit dejg^rnigêr en middel- klasse , die/ hg ^Ae algemmie- - téHmstè^g 'tan <vée8te]tfkeil en Leeken^ nog dn vwat Waarheid en yerlangen naar de kracht en den troost Tian de Godsdienst, ook afgescheiden van kenbidi en scherpzinnigheid, hadden hehoaden. Deze ge- voelden de behoefte ) om adoh tot eene afzon- derlijke gemeenschap tevereenigen) niet met het oogoierk; om door middel Tan . geleerde stf^d- schriükn en twistredenen , zich met kracht tegen 4e dwaling te Terzetten en de erkende waarheid te handhaTen, maar «m zich^an ^wereld en het bederf, dat in de wereld is, af zonderen, de zoirerheid der eerste Ghristen-kerk onder zich te herstellen, en alzoo de Gemeente desHeeren, TT^ Tan allen smet en rimpel, naar het TO<«beeld, ^Qorfiem enZignèTolgeliiiiijengegeTen, op aarde te vestigen» Gods levend én eeuwig bl^Tend woord was de eehige grond, waarop zg bouw- den^ daarom stelden zg hoogen pr^s op het Terstand Tan den Böbei, maar zij beschouwden ^enzelven als duidel^k genoeg , dan dat geleerd- heid Tercisdit werd , om tot de waarheid door te dringen, die ter faeüigmg en zaligtngTan den zondaar, daarin is nêdergelegd. Alles was b^ hen nagenoeg bif uitsluiting op het weikdadige gerigtf alles moest uitloopen op de aankweeking van Ghristel^ke Troqmheia en Godzaligheid, blik- baar dooi een wandelen In leinheid en nede- righeid,, in stille arbeidzaamheid en wrakelooze lijdzaamheid. Men bekommerde zich daarom onder hen ook minder om het bespiegelend ge- deelte Tan.de Godsdienst, en vergenoegde zich , althans in den beginne , met zoodanige geloofs-

89

ponten te bepiden , als met de beirorderiDg Tan een treikdadiff CSinstendom en met defettiginff van de Kerk des Heoen op aarde^ in ▼erbana stondoi. Deie ngting Tan den geest wnacde reeds vroeg het inwendig leiren loowel, als bal uitwendig bestaan der Doopsseiinden , en plaatst ben in eene niet onbelangryke tegenstdling met andere AfileeUngen der Cbristel^ke Kerk, waarin men Tan dm beginne af, langs een' wetenschap- pelnken wee, Tastheid en eenheid aan de ge* loobwaaiheden trachtte te geren. Terwgl af eigenl^ke geleerdheid misten, voedden tji zien alleen met het woord Gods, en de kennu van hetielve was ook onder hen loo algemeen, dat zelfs hmine bitterste vganden moesten verklaren, dat bet was , als of ade Wed^dooners den gm- schen Bnbel opgegeten,'' of sop bon doiod^en haddènf' (*).

Deze staat van xaken onderging eene veran- dering , toen de Boopsgennden met de hen om- ringende wereld, die t^ selve wilden vergeten, en waarvan zn ook ^geten wilden leven, meer in aanraking kwamen f toen zg voot Overheden en ILerkvergadaingen geroepen werden, om rekenschap te geven van non geloof, en hetzelve met bewi|sgronden te staven en te verdedigen. Zij begonnen het onvoldoende van hunne Bgbel- kennis in te sien, öm de aanvallen van hunne tesenstanders af te weren, die met eeleerdheidy scherpzinnigheid en wélsprekendheici uitgerust^ deze wapenen bezigden, om hen te bestreden*

{*) Gtüx M Bau: V^ortel> ooripronA ca foadanent der Wtmdooptr», bl. 9.

80

GeiuUig Yoor h^i^;^ 4«t mh iPtm mwrmi l^ hen yoegè^rkf die», .boewel ipnel «kltotformcrs

m gelfei^rdlieid ipiet t^ Tersi^kiei)^ nogtvns ^e^

lÉEakl be«atqn.^ (hT^ biiiiw:e y«cdrtt]U«. Wl^ met Tftftle hftnd ^ ^erdedigoii (?n te. bostiureii. Dease TQüitndeijjp^ . ixk \aK . luAn^ii^ge Ji4«l «ckler geene vearaodoring ^ de T%tj»g taa de» ^csest ten gevolge ; buu «lOg UeciC, etp^i ak yoomeen , op lUt ftanQ^meQ vaa het EnaogeUc^ ah «ene kracht èods; Ier ft^ttiettwipg^ik «aliging yaé.4eii meii^ch geresitigd, ea daartoe. beht»eiBe men ;. naar him iaagt^ goene wi^beiii ées wei«Id> maar had OM» gen^Qg aan bet woerd ysol fiod, dat der QeMeeiste ofto^vordai Verkondigd^ en waaruit «^ a»oe$t word^t yormaaietd. Hen ging uit yan de overtuiging , dat ieder Christen epp Sckrift- g^hertd^ agn moe^t , fw f^t JComngr^k der he- tmd^n mnderw^isfinji i^ aUeA^gi^reepfia waxenlot bet XminAliffi ^rmiirdw»,^ eb kwam aboo fan. z^lf tot bel g4$VQ€^eii^ dak er fh de Kjsrk des Bfiwcsn^ .DUEisff) een >va»l«4n( Jsepaald bcgopt^es^ ti^d iflgerigt.^ wel 9ud^eii:,eD.<)paaBieiB der iiemeenten» vMiM g<»tie eigextHik go^^ecrde Qm- denr^lütova^ eo ^usiiiiet; meer, dan yerttehte en yzomiS maimen iw>edig waven >, dici uktiwe^nmim^ éên^ de geie«fV^en ai^d i* ^nÊrmaneuï yaa de dütgeoK. 6odS| howteLv^ het tifte/tx., eit €i^ i^enmtÊtd^éwmÊtMd mrtê^rM waren. (^^Fstr. I«^t2) C*^. jQcsd mani^cnegiioeslen infiodsdien-

(*) V«u)i«^r|i Aa^ 4a, V4>prg;aPMf«»'» dep ^i^efffre» fitoopsige. ziiide Gemeenten niet Leeraars of' PrediHl#tee^ «M* «««r

J>

»1

j%e k«Baiu bM«» de gewoaa fiedc» der Ge* flaeaMm «el aitaBnttii, natu: cl V^hrrffdcn gpeme ^ffsaMjk geleenk LiiBdj|JiedsB te **^*^*tfB^ w^be Jiiet neien onder iiefe Mreik «ea allen. Yan dexe oTertai^g drajeen IraiiBe oadtle bm- BldCTiMtfn de Uliikeii. £eo leawn w^ ia de jfSckentnitfe des gelooiê, eerstmaelt getlelt Toer 't groote Offeikoek:" »T>Uk G^dU en m1 lich Bki keeroi tot dUolcke lubden, ^ ia de Hoo^he scJude na meosohemcke w^fhegdt gheleert mga, daf «9 kUppea en diyuttran kannen, ende deae nwe gelofte gave wederom iFoor tgüdfck .^b/ewia «oeeken Ie verkoopen, ende Chriftau niet oprecht in de ^onederinge der wedergeboorte na en Tidghoi, ak b^ de Werelt gemeen is. Jtebalven sollen de Geloovi^be hare oogen kceien na em Godtvrachtigh Broeder, die sgn ey^^ien l»qlia<>tn Jy teBünende ende dwinghende, ende in den wdcken des H. Gheesles mmehten ^le- mort ende ghesien werden." Betselfde betat « »Klare Yertooninge leghen de Yreed-ferma- ninghe der veieenichde Goneenle" (Amsterdasi 1616) in de navolgende woorden: »Teflianl Ier sdi<den bestellen, om taka Ie leeren, opdat bg schier of morghen tot bet Frediekampt beroepen weide, is (rachdioort, gtaksA onbelaiaelgck, een giwre doXbgne, ende toor Godts geloowg^ie we- der-geboren JKinderen eeü sehriekw^eken gcvwel; want dan sonde de.GemewAe Tan Satlen gen-

eigenaardii P^ervumêrê, en hoime éodsdienstige Tergadter- plaatsen Kermanmyen genoeBiA wevlen, welke uurtsCe bemn mag Mg kaéem in Ffüëlamd. 9U MmrtUHMmd^ ^oonl tai plattca laultt^ alfMiMD ia. . .

82

giert worden f ten bewgze waarvan wordt aan* getogen: 1 Oor. 3 ts. 18: n^ant wyéke^dt €h9eê ^ertHê dwaeêhe^ hij €hdi." Deze taal moge vreemd luiden en met reet overdreven

Sacht worden : nj k nogtans gemakkel^k te ver- aren uit den geest der toenmalige Doopsgemn- den. Dese geest van hen had aan eene wetenschap- peiyke beoefening der Godgeleerdheid geene be- noefte; aUe geleerdheid laf buiten den kleinen kring, welken hunne Godsdienstige kennis be- schreefi ia de geheel practische strekking van hun Ghristelhk geloof ffeaoogde dezelve naaawelnks , terw^l de (»nstandigheden, waarin z^ verkeerden, eene daarop gegronde vorming van Leeraren by* kans onmogeliik maakten. De beoefeninc der letteren kon daarom onder hen geene nooge achting verkregen, en zij lieten zkh ligtel^k ver- leiden, daarin eene oorzaak te zien van velerlei dwalingen , die het Ghristel]|k leven eerder tegen- werkten , dan dat sq hetzelve begunstiffden , een misbegrip, waarin zij meenden versterkt te wor- den cbor eenen oogslag op de vorige Protestant- sohe gezindten , die door Geleerden gesticht; het treurig voorbeeld gaven van verdeeldheid , en van minder werkzaam geloof.

Aldus meen ik het ontstaan van het verschgn- sel, dat de zoogenoemde Liefdepredikers onder de Doopsgezinden aanbieden , te moeten verkla- ren. Het waren mannen, uitstekende door schrif- tuurkennis onder hunne broederen , en ffeëerbie- digd om hunne reinheid van wandel, die ndoor de keurstemmen van alle de Lidtmaten in de Gemeente begrepen, sonder uytneminge van eenige personen" verkoren en aangesteld werden, om^

os

zander genot Tm eenige Taste jaarwedde, ab de eerste onder hanoe celnken, het Lecraanambt in de Gemeenten te i^edienen. Daarom aaggen de l>oopfgesinde Colloqoenten in 't Protocol Tan MwMUt^, Art 78 tegen het einde: »0p de laatste Trage: Of de Gemeente schuldig zg , hare beroc- pene Dienaars met een Cüiristelgcke noodtwendige noodtdmfk te tersorghen? Darrop segghen wfi Ja. Saer wn en weten niet, dat s$ sekere A sliewisse jaerlycksohe renten of inkomsten gdudt oehben." Cl^ Class tah Blqkiol gaat in zgne Be^denb nogyerder, wanneer hij segt: ajbdien een Dienaer Termach , sonder last der Ghemeente te leren, en sgnen dienst waer te nemen, be» lioort h^ alleen u^t liefde, sonder loon te hedin*

fien (na 'texempel des Apostels. Act. 20 ts. ü» Gor. 9 TS. 16—10. 1 Thess. 2 ys. 0. 2 Thess. i VS 8) ^n ont&nghen pondt tot dienst sgns nae« sten, om den Heere winninge te doen, te beste- den, maar soo h^ door 'twaememen s^ns dienstes sgn conditie soud' moeten Terminderen , dat «gn Hogs niet genoeghsaem tot nooddruft kond' yer* war^X weiden, soo yermach hg, na Godts orde* ninah, niet alleen daertoe, Toor s^n dienst, yan de Ghemeente ontfiinghen 'tgeen tot onderhoadt des leyens yereyscht wordt, maer de Ghemeente is in dien gheyai oock schnldigh, daerroor sorghe te draghen. Dese yoorss. ordre wert bg onse veigaderinghe oock onderhouden; alleen datter wel yersunmt is gheweest, ende noch mach sgn, dat sommige hare yryhejt , die sg in desen had- den moghen gebruycken (soo de saecke tot on*, derhondinghe des Itoyshoaden noodtdruft yer- eyschte, om yet yoor haer dienst yan de Ghe-

meeiite te ontfaDghen) sv nöcMans 't sdve niet gttébmjckt^ mser in den dienst haeren istaat wel Terniindert, en de tjonditie kleyn gemaeckt hébben."

Set Kgt bniten mijn tegexiworar<fig ocfgmffA, dexe baMelwgee der vroegere Tloop?gerinden te beoiordeden, en bet ware en valscfiè ïn het Be- ginsel aan te wgzen, waarvan zQ bierin nltgni- gen. Ifk mag cebter vcraekeren, 'dat sommige ttitt de eerste lieföcpredikers/blgkensdfegcscbriF- ten, nog ran ben voorbanden, cene meer êstn gewone kennis . bezaten "van B^bd en Bijfbelscbe waarbeid, en de gave^ om dezelve, tot t>ndèr- W^zing en stichting van anderen , zoomdmïgend voor te stellen, dat zn door hnnne tntgebn^de vrerkzaambeiè veel bebben bggcdragen iot ve- stiging van bunne Kerkgemeenscbap , waaronder bet geno^ zal^jn, eenèn DmKrartivs en Hkivs RiEs, te noemen. Bat deze twee waardige mannen, benevens andere, die tot bet vroegste tgdvak van de Gesebiedenis der IVederlandsche Doopsgezinden bc^ooren, geene bepaélde oplca-^ ding tot bet Leeraarsambt bcfbbeh genoten, liSjkt ait alle de levensbij zonderheden, die t>BS vsen hen bekend st^n. Zg waren, -fn tléneigenlijfken 2irn, Liefdepremkers, die bun ^trnbt, zonder eenig geldelgkToordeel, irft liefiie, waaméfmen, tervnp tij, ten aanzien Tan btmne tijdelgkë 'belangen en bdfaoeften, waarscbgtrfigfk in dezelfde betrek3dng tot de €remeenten Monden, ids «ert^d» ^e &.po- slelen. Ter bevestiging van £t vermoeden kan dienen, dat tie laatstgenoemde, ^volgens bét be- ngt'van zijneh 9evensbescbrx|ver , vroegef kassier geweest is b^ eenen 'Itdiaanschen koopman te

m

JMtv€r§ptnj watrom M| ook wd ecm ondet do» aiaflBi fan Haw KASSttm ^o^ooit, en in ktercB t^ Ie ^^iftiMWir wonende (bL 'dO),»liet meest iijne nuMeleit gdiraickt mBÜ, met ge- dccltni in wfeherien en Hnnekbiiifsêen te hoo* den, ^ wdck Iq ▼oor ¥de sndere kandelnigeB TCfitont een «eer ffeefttreerd^e neeringe te «^/' Zooiang de geest i^«n een^ottdige en ralle vioMilieid iettndig lifeef . «Ke de Jloopsgeandc £edigenicmsckwp gestiollt liad , €» een iedier ogne roepBg ids lid ^fli desehe «eto^e, 'wcsiLten de Mtoemde mamnen «iet D^kbaren s^gen, flOodM, door den wA^é iMttncar li^do . de Ge* iDeenlen toenamen fo liensns en Godsviaelil^ ondénaamdseBi^dra^genyl)^ afie wdpjesinden en tBDpo»l^di|gen in «ere k%NWi. Toen ag edilcr, by eene mecvdcre toenaderin^tol dewerind, ook in de wök Yan 4e ip«»ke«idiga^ der Cuangdlndie waarheid, andeve en hoogere belioeften begon*' Ben te gewMden , tt^den meatyoefctide , hoewel nog niet tui den j^ginne af •opaelle]^ getornde Leenars, allengs in 4e plaats der eigeni^e lief^ depindikecsy «n deoe^ 4|n het, die «en tweede lijiintul inideaeecUedHiis^MBitetLeeraalvambt ^Sm deBedemidftidie^oepsgerinden iritanken. Het ligt. in' hA dnistêrV «tf, waar, en do<Hrwien deae mannen eene JMpnalde o|deidivg tot ^dat ambt iioUben genoten, gd^ het ook moegdgl Tatt, fiamtwkeorig «an«ewnaen, heft^verfimiift kenmis mobhoeft niowiiwkty'aofchwaimeermende schriften >«n iv^m Mufneir losst, staat mm hi daad!mrwmidopiwerd<nM|kdottr¥«n wMensehap; de iwdktkeid tan «^dimerteg, ^m 4ei»0B^^teM tan totna^y-di» men er «Ikrwege-aaair^r «om*

86

migen geyen ondubbelzmnige blijken ^an oude ta^kenniSi terw^l de overzettingen yan Hoog»- duitsche, Franscbe en Engelscbe werken, van an- deren afkomstig y geenen twijfel OTerlaten aan derzelyer bedreyenfieid in die talen. T<^ deze bebooren onder de yelen T. y^H Bbagbt Tan JDwdreeht , de uitgever yan den grooten nllar* telaarspiegdl der Doopseezinden ^" een boek, dat, ah bistoriscb gedenkstuk, z^ne waarde altoos be- bouden ^\ Pistbii Jahsz Twuok yan ffoom, Scbrgyer niet alleen yan zeer yele Godgeleerde, maar ook yan eenige yoor zgnen leeft^d voortref- felijke gescbiedkundige werken; £• A. var Doobb- aBBST, die, behalve door zijne Godgeleerde ge- schriften, en de verdediging van zijne Gezindte tegen den Hoogleeraar Fb. Spaübbim, zich eenen naam gemaakt heeft door züue »Rigper Zeepostil," welke by met zynen ambt|;enoot Pqsjaabb, te dienste der haring- en walvischvangers in z^ne Gemeente, {de Jitfp) beeft uitgegeven; A. vah Ebgbbip, yan MiddMurgy auteur onder andere van bet eerste volledige samenstel eener Gbriate- ligke Godgeleerdheid voor Doopsgezinden; K. tab HiTTiBR, yan £mbden, meest b^end door zgne » Historische verhandeling van den opkomst en voortgang der Doopsgezmden ;'' J. KtAAsi tab Gboow , de scherpzinnige tegenschr^ver van som- mige zgner geloofsgenooien; G. Haatsobobh Tan j^msierdam, de geleerde vertaler en uitbreide der Geschiedenis yan Scbuh; G. Blaavw, Tan ^f>rmerveer, de kundige en schrandere onder- zoeker van de voorre^ten en gebruiken der Ke- derlandsche Doopsgezinden, en vooral .Maabtbb Scbaoib, laatst te Utrwht^ de zeer vruchtbare

"Sdn^er en oünemende Vertaler, wieiM liBisforie der WaideDsen'^Tan diepe geschiedknndigeftndiëti getuigt^ en tot nog toe het bette urerk mag oeeten, dat wn in onze taal OTer het doorhem behandeld gedieelte der Kerkgeschiedenis bezit- ten. Uit de lerensb^zonderheden Tan eenige decer mannen weet men, dat zij vroeger een zeker bur- geri^k bedr^f oefenden y hetwdk z^, b^ hunne bevordering tot de predikdienst , of Taarwel zei- den y of mede bieren aanhouden* Zoo Terhaalt de uitgever van Sciixni (D* IL 616), dat de boTen- genoemde Piena Jahsz Twise te Mwnm een' laken- winkel hield, waarvan het nithangbord het nabu- rige dorp Twiêk vertoonde, vanwaar hij ook z^nen naam ontleende; het is bekend, dat Maavsohoeh Apotheker (*) te jimêierdam was, dat VAnEsGnv, te Midddhurg eerst wever, en daarna boekver- kooper was (f^), en dat ook Soiagbh, vöór zijne

(*) Bit Iwrift , ^t op «ene inoBdcUiige mc^edeeUag Tan wijlen mijnen Ainblgenoot A. H. TAH Gxuka steunt, wordt bevestigd door den -catalogos der zeer rijke boekerij van Ha at- scHOBH, waarin de ontleed- heel^ genee»- en Tooral de artflenij- mengkvnd^e werken, nagenoeg 26 bladzijden bedaan.

(t) A. TAV SEona , -volgena het yerhaal van ujnen Hjk- redenaar G. ^ Wnfv, in de Roonsche kerk in VlatméertH geboren (1631), doch later te jiardênburg met syne ouders tot een beter inzigt der Godsdienstige waarheid gekomen zijnde, werd bij eene der Doopsgezinde Gemeenten te Haar" lem gedoopt, naar welke destijds door de wererijen bloei- jende stad hij gezonden was, om zich in deze kvnst te oefenen. Te MiddeUirry zich als werer gevestigd hdbbende, werd hii , zonder eenige opleiding tot het predikambt ont- vangen -te hebben, tot de waarneming fan hetzeWe hij de Doopsgezinde Gemeente Terkoren en aangesteld. Hij Terwis- selde na zijn bedrijf met dat ran boekrerkooper, en oefende zich nog in zijn 30ste jaar, onder het geleide Tan jiwee

5

beroeping als Leel'aar, eerst na&t - ué(lknwar en TCTYolgens naar Virechi, mede te ^instttdam eeu' boeVwu3i^ei l^ad.

. Ik kan anyMhei genoegen niet ontxèggen, de gedachtenis Van dezen waarlijk uitmuntenden man> naar aanleiding van de lijkrede, door zijnen ambtgenoQt Joahnes Gofebvs (2 Deo. 1770) op hem gehouden , hier te yernieuwen, ydoral om te doen' zien, hoe z\jn voorbeeld -bewijst hetgeen ik oyer d^, kracht en de toenmalige besturing van eigene oefening gezegd heb^ . Ook Mabteii Schagen werd niet van zijne 'jeugd af tot het predikambt I maar tegen zijnen, zin, tot den boekhatnd^l opgeleid. Hij wist intusschen zijn tijdelijk bedrijf met zijne zucht tot letteroefenin- gcQ te verbinden, en de. zeer geringd kennis aan de geleerde en eenige nieuwere talen, in ^ne kindschbeid opgedaan, derwijze te vermeerderen, dat hij, zonder hulp van anderen, in staat ge- raakte , eêne menigte belangrijke , meestal weten- schappelgke werken, uit het Grieksch, Xatijn, Engelsch', Fransch en Hoogduitsch te vertalen en uit te geven. Het zou overbodig zijn , de vele gesjcbriïlen hier op te noemen, door welker over- brenging, opheldering en vermeerdering fa^ de wijsgeenge, natuur- en geschiedkundige, God- geleefde en regtsgeléerdé Letterkunde van ons land verrijkt heeft. Alleen acht ik het niet on-

geleerde inwoners van MiddeUmrg^ in de Latljn^cbe, Griek- sche «n Hebreeavsche talen, eoodat hij, blijkens zijne uit- gegevene scbxiften, in latcren leeftijd aanvulde, wat hem in zrjne jengd had ontbroken. In meer gevorderden ouderdom liet hij ook den boekhandel varen , en wijdde zich geheel ^n al aan zijnen ^t yaii leerajir,. , .

V6

pfpaatf te Temelden, dat hg^ in yereeniffing met twee Doopsgeande Leeraren van Mtmméam, Adriaah Loosna en Jah Limsz Ro«««y onder goedkenring Tan den Hoogleeraar ÜATnuuMr, de werken van den Joodschen Geschiedsdbi^er Fla- TI0S Jos^HVB vertaald heeft ^ die^ ter yereerhig Tan den beroemden Ui^ever dercelve in het Grieksch , en ter bevordering van het vertier, op diens naam, bijSoiucBH in het licht verschenen z^n, eens in fcuio (1732) en eens in groot qnarto en in groot twaalvo (1736). LoosJss heeft de kaart van het Heilige Land geteekend, die in den eersten druk gevonden vroraL De oorspron* kel^ke geschriften van Schagcit zgn meestal ver- vat in i^ne »6odgeletrde , historische, philoto- pfaiscfae Vermakelijkhedeu" (9 deelen), waarbg men voege z^ne boven aangehaalde i>Hktorie der Waldensen" en het voor de geschiedenis en be^ oordeeling van onze Kerkgemeens<ihap zoo be- langr^k werk, dat den titel draagt: i>De Kerk der Hederlandsche Doopsgezinden in derzelver Reformatie vertoond 1743.'^ Gedurende zijn ver- bluf te Uitreeht stond hg bekend als een onzer eerste taaibeoefenaren, en onderhield hg zeer naauwe letterkundige Jbetrekkingen met zijnen vermaarden stadgenoot, den Hoogleeraar MziifAao Ttdemait, en de geleerde Heeren M'. C. A. vah WACsERnoBFv CU M^ M. A. VAM Am» vah Wuk, met wie hij ook , kort na de oprigting der Haat- schappig van NedÓHbndsche Letterkunde te Zetdit», tot lid van dezelve benoemd' werd. Vjne be* iwaamheid tot het predikambt was eene sdioone Traefatv'^die hi§, kiaar' het verbaal vdn' zijnen l^k redenaar, «oor eigene oefening, en (bl. 12)

6*

100

^oor het deelnemen aan de boveneenoemde i «enftamde CoUegieO) gekweekt had. Terwijl. h\^ boekirerkooper was te Amsterdam , werd hij tot Leeraar verkoren in de Doopëgesinde Gemeen te ^ aldaar vergaderende in het keik gebouw de jirhe Naaeh^ en nam hij er de dienst waar, zonder eeiiige jaarwedde daarvoor te genieten. Hij "Hras het ook, die de Godgeleerde studiën van zgóeii eoon bestuurde, en hij deed zulks ^ blijkens pa- pieren, welke nog daarvan «voorhanden z^n^ op eene w^ze, die aan den toenmaligen staat der theologische wetenschappen beantwoordde. Zgne uitgebreide boekerij stelde hem daartoe in de gelegenheid. Pe verkoop-catalogussen der biblio- theken van ScBAaBic (1771) en van fflAATscHosH (1762), die voor mg liggen, wyzen niet alleen op. doorgeleerde bezitters, maar doen mij in de daad verbaasd /staan over den rijkdoni yan de beste en kostbaarste Oostersche , Grieksche en Latgnsche werken, die destgds over alle de bij- zondere vakken der Theologie bestonden.

Het is allezins waarschijnlijk, dat deze Leeraars eene vaste jaarwedde van hunne Gemeenten genoten hebben, waardoor zij den naam van Liefdepredikers in den eigenlgken zin des woords niet meer konden dragen. De begrippen toch over het bezoldigen der Godsdienstleeraars door de Gemeenten^ welke^ onder de Doopsgezinden van dien tijd heerschten, hadden eene groote vei^miering ten goede onderaan, zoo men de* zclVe ver^el^t met de meer stóle en ovardrevene gevoelens daaromtrent, waarvaix ik in den be-r ginnè heb géwa^ gemabkt. De, boven^enoenade iTAif DooBSfiEEtT: zégt düsnaangaand^ , m zgnen

101

vKrief aan den Heer Fa. SpAMHsni^ (bh 84): »W^ kennen de H. Schrift, welke Yereischt| dat men tfei» darêckenden o$9e den ntuU niet moet toe* binden, en daarom ook Termaant: JHe ender^ we%en wordt in hei woord, deeie mede van alle goederen den genen, die hem onderwijei. Haar evenwel ontveinzen wij ook niet, het daarvoor Ie hoaden^ dat de ergernissen in 't misbruiken Tan dit regt zwaar en veel kunnen tijn, wamieer men niet in een opregte liefde, om in Gods huis nut te doen, maar om in de wereld eene broodwinning te hebben, gelijk men een bur- gerlijke hantering aanvaardt, 't heilig predik-* ambt aanneemt, en als of men maar voor de genen, die 't meest willen geven, het dierbare woord Gods en zyn eigen gaven te koop droeg, om welken aanstoot des te beter te mijden, en dat het, voornamelijk in dit geval, meer voor de toebóorderen ter zaligheid vordert, dat men geeft, als dat men ontfangt, vele mannen onder ons, zich veel liever, als dit regt te gebruiken, zeer klein wilden behelpen in de wereld, of hun eigen- inkomsten en renten verteren , of an- ders eehige hanteringe, na gelegenheid van hunne zaken, ter hand nemen, opdat zig anders hunne naasten niet al te zeer tot een last zouden z^n." Opmerkel^k is het, dat, tegen het midden der 17^« eeuw , vele Doopsgezinden uit den defti'gen middelstand zich begonnen toe te leggen op de studie der geneeskunst, de eenige wetenschap, door welker oefening zij , bij de toenmalige staat- kundige gestddheid dezer landen, den lust voor de letteren met de zorg voor een t^delgk bestaan konden vereenigen. Ëdbter verlooch^de üeh

lOZ

pök ]^y ji^iT.i die .dU' ^ktTaii: Qtadie koiseo^ de geesl van . GodjBdiensrügheid niet, v^elke destijds^ meer al^moeQ n^as^ en «het ,hijds«Ujk; gezellig en ^laatfi^bappely^L |eye^ doordrong. Getuigen xgn luervf^n opder, andere . de P<»<()p9geijnden G, en H. BiDi.00^ waary^ d^ eerste Liifmedicu$ van Koning WiixEH III ^ en daarna Hoogleeraar te Leiden f de tweede JI[ed.D^ te uévisierdaany en Teryolgens Lijfarts^ yan Gzaar Peter I^ niet alieea geneeskundige, maar ook Godgeleerde en Gods- dienstige schriften hebben uitgegeyen. Het kon niet missen , dat de strenge beoefening yan iéxk bepaald yak yan menschelijke wetenschap aan den onderzoeklieyenden geest eene zekere

Seleerde rigting gaf, en teyens inyioed had op e aankweeking yan andere kqndigheden, en zich inzonderheid aan de nasporing yan het be- langrijkst yoorwerp yan 's mensch^n kennis , yan de Godsdienst, mededeelde. In ee^nen t^d, waarin het onderzoek der H. Schrift nog niet tot eenen afzonderlijken stand beperkt Tyas, maar in alle kringen liefhebbers yond, zoodat de yoiorbeelden yan zoogenoemde . Leeken niet zeldzaam waren, die de Grieksche taal aanleerden > met oogmerk; om het N. Tes;tament in het porspronkel^ke te kunnen lezen 3 waarin men nog moed en opge- wektheid in zich yoelde, om, als ter; uitspanning en ter zg^ner yerpozing yan .gQzetl;e bezigheden, in natuurkundige, zedekundige en Godgeleerde onderwerpen zich te; verdiepen,, kon de ver- bindtenis yan de studie der Me^^c^nen , met dje der Theologie geenszins vrieemd schenen. Eene yerbindtenis dier twee yakken yan. wetenschap prees zich nog meer aan door de ifelijke strek-

103

Unf Tan dezelTe« Beide toch zijn uit hannen aara geschikt ^ om den mepsch tot God óp te leiden > en mogt de stadie der GeDeeskunde m latere dagen > helaa^t weleens aanleidiog g«ge- Ten heboen, om den mensch Tan God ar te leiden : de Godsdienstigheid van Troegere dagen , gegrond op eene gelooyige beoefening der H. Schrifly weerde dest^ds dat geTaar af, jen stemde het hart yan den onderzoeker der natuur tot T^heerl^king Yan derseWer Haken Zoo was het althans in de . dagen , welke ik bedoeL Die schoone trekken bu|ken uit de toenmalige alge- meen'e belangstelling in al wat tot de zoogenoemde Phjsico-Theologie heboort, .en zij 'spreken nog tot ons uit de yertalingen der . Engelsche werken TanPflMAM (^), IUt en anderen, oTer de Godge- leerde sterreii- plantenkunde ene ; het waren de dagen, toen ZwéUHUDAV en LnvwEsaosK hier te lande met een; oog, door het geloof Teihel** derd, de natuur bespiedden , terw^i If usüwebmjv het »Regt gebiruik der Wereltbeschouwingen" aanwees, I&rh&j kwam de inwendige ^rwant-* scbiap d«r beide, genoemde vakken van geleerd» heid, waardoor detzelver beoefenaar, re|;tstreek» geleid werd, om, de krankheden Tan Ijcchaam en ziel , dikwi|l3 . zoo tiaauw . met elkaiiaer Tcr»- bonden, te leeren kennen en genezen* 'Beide wetenschappen boden elkander zusterlijk de hand^ ter vermindering en Terzach^ing Tan bet IqdejiK dezes tigds; de. geneeskunst wer<l inbare zeg^n

(*) Yerraardigd door A. tan looir, Hed. D'. , «ent te Amêterdamy daarna te Gouda en LM^^ waa^ hi) tenena

1 aAv««i^ waa

Leeraar waa

r^ke werking door de Gódsdienit verhoogd en eeheiligd; de man^ die door grondige studie den mensch naar ligchaam en ziel in züne el- lende, en de middelen tot znn herstel en behoud bad leeren kennen , kon den Christen al dat gene toedienen , wat deze op het leger der smarte behoefde, en wanneer het geduld dreigde te bezwijken, en de kunst yoor het geweld der krankte moest zwichten, stond hij gereed, om de zwakken door de kracht des Euangeliums te ver- sterken , de bedroefden te vertroosten, en ristte h^ bet trearend oog uit het stof der aarde ten hemel. ' Het z^n deze oorzaken , waaruit ik het eigen- aardig* verschijnsel onder de vroegere Doopsge- zinden meen te moeten afleiden, dat niet wei* nigen hunner er toe kwamen, om de oefening der geneeskunst met de waarneming van het

Eredikambt in hunne Kerkgemeenschap te ver- inden, een verschijnsel, dat in de Christelijke Kerk geen wedergade vindt. Zulke mannen wa* ren onder vele Galenüs Abrahamsz en. Samvbl AposTOor, eerst amb^irooten in de Yereenigde Ylaamscbe en Waterlandsche Doopsgezinde Ge* meenie te uémsferdam, na derzelver scheuring, Hoofden van de twee partijen, van die bif hit jAxm en van de Zon; Antonics van Dalb te MaarUm, wiens Godsdienstige schriften onder zijne geloofsgenooten veel goeds gesticht heb- ben, terwijl znne geleerde Latgnsche werken, eene Europeesche vermaardheid hebben verkre- gen ^y^ de geschicdschryver Hbbmarnus Schur te

{*) A. YA^ Dam : Dissertationes daae de oracalis Tetenm Ethnicoram. Amstelod* 1700..

106

^mMimrdcmj GsiAnvtm WiRV te MiMMTg^ FBn»SBiK to0BB te Ltidw,^ 'iksBABAH t Loojr te €imda, en JAGomr$ tah 24ii«nr te IToarlim, alle gunstig bekend docor ondendieidcne Godgdende, xedekondige, mdanrkudigie en kifleiiidie sc^rif* ten, die Mime waarde nog alt«NM bUg^en be- bofMlen* Be laatste Tan den mannen was, soo Teel ik weet, Pmsa SoHaaaay aoon Tan Hianif ^CBAJSSKj die^ na zgne geneeskundige stadiën am de Hoogeschool Tan z^ne woonplaats te heUken Toltooid, en met.de. open]gke Terded»- gins eener dissertatie, aüdaar tot Med. IK. be* TiHrderd te i^n^ op grond Tan sgne Codge-> leerde oefeningen , onder bet:bestnar Tan zgnen Yader gdkouden, tot Leraar .der Doopsgezinde Zmder-GFémeente te WeHbuKMM Terkoren werd. ffeC Jigt buiten Jiigiken kring ^' de próëren te beoordeelen , welke \s^y bctteTena soo.Tek sgner Toorgameren^ Tan zqne bcdifTonbeid in de g(- neeakonde geteren beeft >f maar. de aanleekenm-*' gen omtrent z^ne^Gemeenle 9 welke VÊa% Tfm hem onder de oogen gekomfen ay&^ sttdE^n tot.on<- dobb^xkoiige bewezen > dat fa^ zynen post Ta|i Leeraar met ^Tcai; en.bdkwaambeia heeft te roer gestaan^ zoodat hy.si|QQii TOovtrejfel^ken Vader ook later zoa hebben op zqde gestreefd , en welligt oTertro£kD> had* God b^ ni^t,. V^ ^^

: ^ , ' / .1 .'. . * ...V.' .. .

A. y^a Dalk: DisserUUoiss ; de w^iile i< •< frpgrciw

»èbV>UArU(e. ÜK l^Ofl. :. : ) _^ r ___^ jO^ antiqiiilfttJlm*» ^[nift

tOB

de aaip^fUMifiiig van ^m Im^ff di^/Aau donA \¥egemomfiix (*)• Si) g^A aan 4^ noodige bespWd^Dy "talt het cotoogel^k U ^ggen » of die Gódgdi^etde yornluiig yan cwze bBeraariide yrucht geweest tij Tan den to^aald .onderwas , . hun door anderen gegeven, ^fian of .deselveiinoet trordcai afgeleid uit doi: meer .emstjeen Godsdienstigen gpest van bunnen leeftijdi en de daaruit geboren zudit.totjeigen. oefening in. al wat tot. bef: predik- ambt v€reisobt wordt. Yan enkele > 000 ak vxn 9B WiHD^ bHpLt het eerste {f), 'l^een mij omtrent andere: tofc hetadelf de besluit cbet komen ^ bi^ Scbi» en/aMe vaii^ de.AfdceÜQg isr Zonisten, aou ik, om redenen :iagt' te igiteen^ bet. laatste, als meest waaiachmil^k aannemen^ Uit. de lijkrede op ScmiiT^ .donr.lkAVBoaoÉff in 1727 gehouden^ ziet men aidtscpsy dat k^'^ te Zeiden ext te 'Uiréeht in de Medidgnen gestndeeird, en aan deze laatste Hoogesobobi. den. grasA Tan Med. Jl'. -verworven heefu ': 2gnft liekwaambdid tot het, {jeeraarsambt had. h^ Slee» aan . e^ene torfening te : danken. Wanliéer. mén^nu idè^ vde> oeer verschillende en gnmdige ISoc^l^tdb schriften^ door hem in 't ucfat ge^veny in aanmeiktixg neei|^t , moet men zich büË^k'iirerwonderen' oyer; zbo groote kennis.

■' ^*|)* ^fen 1 1^ •11.- 'SftSifAaTiJr : ' LetreUs* e»* SiètvèMgedapcnis wan P. Schagen, over Hatth. XXY : 123 (gefaoaden te West- s«ita«ap|ö*ca "Deoewibéi? iwe»)*'- ^ '

(f) Uit ecnen %^rf ^ifti Aii fM ÉnaBOi aan G. de WiiO) , éM^jó$r^9W}/^ AnMterdam woonacKiig , en aldaar sta> 4èradèe. «bdM 4le»]fii»ittoillttkttf8^kèiKbfessoren, L»boigh en C1SBIGD8, alsmelii)^4iid^'^Ittmi«r)^ Hoogleeraar aan het èllMMjok ftté^i'Aadu:' KIe ^Voorrede voor de Christelijke Godgeleerdheid ^««^ WiEWffléê^^^'dïIgegeven door de Wm»,

m

d«or »»P geringe hnlpwiilddLni verkif^geii. Zoo Tiod ik ook '"fm GM'WW AmAVikMs vermeld C^) dat hy, na ^of geiimk«mdige'4tiidieii aan de AkAdenm ^an üei^tn te kd^m vokroJkken, ten jaie 1645 te ^m9$trdm^, eeoen aaiiTanff maakte met depfaktij^i en reeéinA terloop van drie jaren^ m l64o, tot IiwraaraldaMT verkoren «n aanffesteld werd^ mft wdken«poed ik iset emigen grond meen te iBOgen epn^ken, dat hij agne geidbikAeid tot het pred0(4JBbt aan gaven , bsm van nature toe- eedmd en aan eigen oefening te danken had. Vraagt men^ of deze voortreffid^ mannen het heilig dienstwerk enkd uit liefde venrigt, dan of z^ eene vatte jaarwedde van hunne Ciemeente daar* voor genoten h^ben, soo moet ik antwoorden» dit met stellig te kvnnen venekeiien, maer het allenns waarschgniyk te achten^ dat het laatste heeft plaals gevonden^ m dat eij dus niet onder de liêfdepraUkers in den strikten tin des woords kunnen genmgschikt worden.

Het is dus waar^ dat zy in den eigenlijken zin niet tot de tw^ee klassen van Doopsgezinde Leeraars behMunen, waarover ik hier spreek. Im- mers vd ven» vian img99tudmrd te heeten , wa- ren z^ vedeer met grondige en geerde kennis doorvoed I maarzq botaan in .zoo verre me^ regC eene plaats in jden kring , dien ik voor mij be-- schrigven wilde , als wg mogen vooronderstelen^ dat zij ^eene bqpaalde opleimng tot het Leeraars- ambt liebhen genoten , en het is daarom^ dat ik gemeend heb^ van hen te moeten gewagen. Door de eoogenoemdeofi^es/tfdScerdé Leeraars onder om

(t> Zie ie iijkre^ o|>h«A, door VAW Mavrik, U. ie en ie.

108

Doopsgennden worden toch alleen dezüike ver- staan^ die^ niet uitgerust taiet de kennis der geleerde talen, welke de stadie der Theologie Tereiseht, en zonder aan eene Akademie, een Seminariara , of bij een' Pre<]Ukant , een geregeld en ToUedig. onderwijs in den geheelen omvang der Godge- leerde wetenschappen te hebben ontvangen y dooF eigen oefening, of ook eenigzins geholpen door de aanwijzingen en raadgevingen van anda*en, tot het Leeraarsambt in de Christelijke Kerk zich eenige geschiktheid heM>en verworven, op grond waarvan zif tot. dat ambt aangesteld en^ in eene Gemeente zijn v^koren. Bij de onafhankel^k- heid , die de wederzijdsche betrekkine der Doops- gezinde Gemeenten te allen tijde neef); geken- merkt, hing het toelaten en aanstellen van zulke mannen tot de {»:edikdienst, vah de Kerkeraden, of ook van eene Yergaderine van enkele Leeraren af, en bestaat de vrijheid daartoe nog heden te dage. Alle Gemeenten, die de Algemeene Doops^ gezinde Sociëteit uitmaken, hebben intosschen, met onderling goedvinden, de bevoegdheid, omi te beoordeelen, of er aan zulke Leeraren behoefte is, alsmede het examin^en en aanstdlen van dezelve, aan Bestuurders van die Vereeniging opgedragen, terwijl de veel oudere Fiiesche Sociëteit het regt daartoe bdbouden heeft, dat met haar ontstaaH zelve is verbonden geweest.

Groot was het aantal van deze Leeracen onder ons, vooral ten.nlatten lande, vóór de stichting der sKweekschool ter bevordering van de predik- dienst" in. 1735, en ook nog vóór de vereeni- ging der beide afgescheidene partijen, van die bij h€t Lam én vun dt Zan.^ in 1800, binneou

109

^wuierdamf en ten gevolg daanran, ook elders. Tot hen reken ik in de eente plaats allen , die ik in het tweede t^perk der geschiedenis ran het predikambt ondOT de Nedemndsche Doop»- geanden heb opgenoemd, en voorts, om de bo* vengemdde leaen, ook degene, die bij hunne eeneeskundiffe stadie, zich tevens op de Godge> kerdheid heoben toegd^; tot hen behooren de meeste Leeraars in onze Kerkgemeenschap, die in de laatste helft der voriffe eeuw Gemeenten be- diend hebben, en nog neden te dage bedraagt deizelver cetal ruim twintig. Liefdepredikers, m den eigeiuigken zin des'woords, d. i. Leeraren, die uit het midden der broederschap verkoren, de dienst uit liefde, en zonder eenige geldeiyke belooning, waarnemen, bestaan er thans alleen nog in vier Gemeenten, t. in de twee te AoUmwr acm dtn Uitweg y in die te BtUk^ en op het eiland Amdamd in die te JTes, Ballum en Mallum. Deze vier Gemeenten zijn ook de e^uige, die zich niet aan de Algemeene Doops* gezinde Sociëteit hebben aanpoten.

Ik zou de grenzen van dit opstel te buiten gaan, zoo ik hier in eenig onderzoek wilde tre- den, of, hg de verbetesde begrippen over den aard van het Christelijk Leeraarsambt en van de voorbereiding daartoe, die van tijd tot tijd onder ons z^ opgekomen en algemeen geworden, der* gelnke zoogenoemde ongestudeerde Leeraars nog inlatere dagen noodzakelijk geweest zijn, en of derzelver aanwezen, in den bepaalden kriuir van onze Kerkgemeenschap, veel ot weinig* heeft bij^ gedragen ter bereiking van het eroote doel, waar- toe het predikambt is ingesteld. Met dankbare

110

erkentenis vo<m: het goede, door -vale >an die waardige mannen gesticht, wil ik alleen nog meer bepaajbd vragen: hoezg zidi 4e geschiktheid tot het verrigfeeavan het heilig dienstwerk hebben eiffen gemaakt, en ten .slotte gaarne op een' enk^en hunner oit lateren ti^ wijzen, om, L^ eene dankbare . waardering yan z^ne verdiensten, in E^n voorbeeld te toonen, wat vurige ^ver tot de roeping yan Euangeliedienaar , ook in ongunstige omstandigheden, Jmj den mensch vermag.

Wanneer w^ dehcxigten raadplegen, welke Scnjiv en M44iiscH0S]f aangaande de Toomaamste onratu- deenk Leeraars yan vroegown tyd hebben bijeen verzameld, wordt het ons duidelijk , dat zij , gelijk ik reeds heb aangemerkt, geenszins van den beginne af tot het predikambt bestemd , maar later, door eigen lust en den looip der omstslndigheden, daar* toe zijn geleid geworden, en dat eigene oefening, gepaard met menige aanwijang van meer kundige vrienden, de middelen geweest z^n, waaraan zij hunne bekwaamheid, om de Gemeeiïten Toor te gaan , te danken hadden. In den loop der vorige eeuw, en ook nog later, werden voten hunner hierin niet weinig gdiolpen door de gewoonte, hy onderscheidene Doopsgezinde Gemeenten, in iiavdging der Coilegtanten of R^nsburgers aan- genomen, om zekere CoUeg'të», of Godsdioistige fageenkomslen te houden, waarin het, naar de vr^heid -van spreken, door deze voorgestaan, een' iegebjk zonder eenig onderscheid, yereund was, K^n «evoelen over een bepaald gededte der H. Schim Toor te* dragen'', of in aller naam het gebed op te zenden , of eeü woord tot stichting en opbouwing te spreken, in «enen tijd, toen

in

men liever treuki^ fpmi urilde ^lentaan^ dan red oravatteni brndeti. txJiut oefeniagim Bi|bd* en GodfdieiuAieQDii aanmeckelDlt ixevordereik, terwQl de hooger ernst der ▼oorraderiyke TroomJimd en de grooler stren^eid . dec liniaei^ke tacht het gevaar inenniiidetden,:óm tot die eensgdtglMid , meestcnchtigfaeid en iwaanir^iilind te Tervallen , welke eehe Bwer dan gewwie bekngrtelling in (ie studie der eigenl^e Godgekeidhcid , af§|oeliei- den van grondige wetanichap> anaar al te dik* wijis ten ceiwlge heeft. De neoefiBning van let- teren en fraia^e kunsten was loen op verre na niet 80O al^sncfcaa.'als thans; zij hleef tot iranige kleine kringen iMpaaidl, en de gelegenheden; om de vrüduten van dtin geest aan eene Vergadering , van gdettenie> aUihiaiis heBchaaide lieden, voot te dragen, vrelke ten later leeftijd heeft vaortgehragt en onze da^en sao Jseer vermenigvuldken, waren nog onbekenL . ¥oelden jongelieden tich dns nit inwendige bdoefte - opgewekt , Irannon geest te beschaven 9 en met kondigeden te veiTi|ken, zoo werden zij 9 hij den. geest van ernst ^ die hunne opvoediag en .Torming/ regelde en doordrong ^ van zetf tot de vakken van natuuikunde, wns^ begeerte y zedekiinde en Godgeleerdheid Bepaald , en »«! zag het aangewuim versidiijnsely dat jon- eeüngeti en maanfoi de uitgespaarde nsen van hun dageHjfcsrh bedrijf tot oefeningen besteeddePy waaraan: tn^n /ziek dooreaaas, enkel vit bcseC piistV ovietigèeft. ¥edangden deze naar eene fenheidy. :om de /vruchten hiuiBer liasporin-»

geneen <ivecdaJaD^eh)aan:aiideren'ipi^de^«tetdee» ren^ en aiaoo/Keif m Iwnnis te torderen^ of om zekere vaMN]i|(lidd ile vcrkriggen in het/vvibfdragen.

112

van eigene opsteUen: het waren de Gollegiën , die in vele DoopBeesinde Gemeenten aan deze wen- schen voldoening verschaften. Hier toeh^ waar zij ervarene mannen over de helangr^kste onder- werpen voor den menseh hoorden sprdien; en vrijheid hadden, hedenkingen daartegen te op- peren, naar opheldering en bevestiging van het eestelde te vragen, en hunne eigene inzigten aan het oordeel van anderen te toetsen en te onder- werpen; waar men bijeenkwam , om elkander op te scherpen in het kennen en beoefenen van alwat rein en loffelijk is, zagen zig leerscholen geopend, waarin zij eenige vereoeding vonden voor hetgene z^ aan eene meer geleerde opleiding misten, en waaruit dikwijls b^wame verkondi- gers van de waarheden des Ghristendoms uitgingen. Het is waar, dat zulke oefeningen, vergeldien met de hooge eischen van het predikambt^ altoos onvolledig blijven moesten, en het gemis van oude taalkennis aoowel als van eene streng wetenschap- pelijke beoefening der Godgeleerdheid niet ge- Jieel konden vergoeden ; maar zoo men billijk wil oordeelen , zal men zich veeleer verwonderen over de vorderingen, welke velen, met zoo geringe hulpmiddelen, hebben gemaakt, dan dat men op derzelver mindere bekwaamheid tot het predik- ambt met minachting zal nederzien. fietseen ten aanzien van Bijbdsche uiüegkundè en God- geleerdheid hier van groot nut was, bestond in het 'opmerkelijk verschijnsel, dat onze Nederduits sche Letterkunde oplevert in de overzettingen van velebelan^ke werken in dievayLen>iOOE5pronke- liik veelal u de taal der Geleerden geschreven,, zoo ak van Eaijxüs,; ob GaooT; de Pookche Broeders.

Ui

en BKAVSons, alaoiede ^ran lanomea, TvMififf, BntHsv, Gatb en Tde andere* Deze en toortce*- l^ke bodden waren toen in de handen van Mer Irtterminnaar; zg werden , lig het dagel^ksdi ]ezen der H. Schrift, vlijtig geraadpleegd, en droeigen veel bij , om den geest op te scherpen en met kundigheden te verrijken , die voor het ver* staan en verkondigen van de waarheden des Ghnstendoms onmisbaar zpo. In lateren tijd, toen men , bg het behandelen der genoemde vak- ken, zich meer van de gewone landtaal bediend heeft, zijn die hulpmiddelen zeer aanzienlijk vermeerderd. ])eB& gewoonte der Geleerden moge hare nadeden hebben: het valt echter niet te ontkennen, dat z^ de wetenschappen voor alle standen meer toegankel^k gemaakt en een' mi- meren werkkring - voor daeUe eec^nd heeft. Ook de ongestudeerde Leeraars onder ons hebben daarvan voordeel kunnen trekken, en de meeste hmmer zullen zich dankbaar verheugen, in eenen t^d te leven, waarin het licht der Godgeleerde wetenschappen meer op den kandelaar gepbiatst, zgne weldadige stralen wgd en zijd verspreidt (*). Ai hetgeen ik over de ongestudeerde Leeraren onder ons in 't algemeen gezegd heb, wordt op- géhdderd en bevestigd door de geschiedenis van den man,. <^ wien ik ten slotte wilde wijzen.

{*) Men cie OTer Leeraren , waarvan ik in dit ttoLje gesproken Keb, liet Yoorberigt, geplaatst voor de Kerke- Kjkê Redevoeringen van G. J. tah Euswuk, Lid ran de Hoüamdscke Maaiechapp^ der Wetenschappen te Haarlem en (zoo lang zijn gezigt hem dil vergonde) Leeraar onder de DoopsgoMinden. Amsterdam bij F. HtiJtR Wjuiüabs 1825,

bi. xin— XV.

114

Hij jtoch leefde in den tijd, dien ik getepK«<I hebj hij ««as van zyne jeugd, af , omgeven; door den 'toen vheejcschenden' geest van ernMige Gods- dienstigheid, en hij stond op de pla^its, hem aan-i gewezen, als het toonbeeld van eene .vrije en s^lf-? standige ontwikkeling zijper krachten. Deze paau was de ongestudeerde Leeraar der DpopsgezJade. Gemeente te ^estzanen {op kei IVaonl) met namis Willek Bhuiw, die den 22«t««' October 1826, na cenen veertigjarigen diensttijd aldaar > in den ouderdom van ruim 67 jaren, overleed. Met uitzondering van eenen nog levenden (*) heeft de reeks van die Waardige mannen onder ons zich met hem gesloten, dip zonder bepaalde op- leiding in het predikambt getreden , h^feelve op eene zoo voortrefiGslijke wijze hebben . bekleed , dat het gemis van geleerde vorming weinig bij. hen werd opgemerkt, tefwijl zij, zoowel door hunne algemeen nuttige werkzaamheid, ook bui- ten hun eigenlijk vak, als door hunne uitgege- vene schriften, de algemeene hoogachting hebben, verworven ("]-).

(*) Ik bedoel mijuen pas gemelden veelgeachten vriend, den Eerw. G. J. tan Ruswuk, die io het genoemde Voor- berigt verhaalt »hoe hij tot het Leeraarsambt niet is opge- leid j maar zich zelv«n tot-Eeeraar gevermd he«ft, door het ^ekeii in de f^ergaderingen.der CoUsg^nUn te Btfnsburg en elders, zoo ook op de Collegien of Oefeningen, die voorheen onder de Doopsgezinden plagten te bestaan , en de eigenlijke Kweekscholen waren der verkoren Leeraars,^* BI. XIIT. Men vindt te dier plaats ÉI. XXV^lXXYI, des- gelijks eene allezins volledige pLijst der uitgegévene Schriften van G. J. VAW Rijswijk."

(f) Ik ben de bijzonderheden wegens het leven, de op- leiding en de verrigtingen van den overledene verschuldigd.

]15

Dit teer geringen stand afkomstig, en reed» op z^Q derdejaar Tai^ ouderKgke yersorging, door den dood beroofd ,, oDlTiog de jonge Bruih zgiie opvoediiig ia het weeshub der* Doopff gezinde Gemeente Tan zgne geboyorteplaats , d^ -ifyp, in Woord^MoUand. Ofschoon hij reeds op school biyken gaf Tan goede geeitTermogens, zoo Tiel bet echter geen' zjjnqr Terzorg^er^n^ in , hem tot iets anders te bestemmen , dan waartoe geboorte en stand hem riepen, tot een nuttig ambacht* H4 werd dan ook bij eenen timmerm<iu en mo* leümaker besteld , en de plannen en teekeningen Tan molens, die nog Tan hem voorbanden ujn^ getuigen , dat hij zijn Tak meer dan werktuigeli^k beoefende.

Het eerste geschrift, dat hem reeds in de dagen zyner jongelingschap boeide j en waarvan de

fezette leziojg; de rigting van z^nen geest te ennen gaf ën meer bepaalde, was hét gulden boek Tan onzen db Gboot: Over ds waarhsid van den Chrieieiifken Godadiensi. De wijze ^ waarop hi| vervolgens aan het Godsdienstig on- derwas bij den ongestudeerdeff,^. ip^l^r b^kwar men Leeraar zijner Gemeente ^ P. H4BTIIAII (*), deel nam,' maakte dezen opmerkzaam op den gonstigen aaiileg, de reeds verkregen kenqiis e^i

aan de vriendelijke nededeelingen' -mn.'!- nsnff' waardiger toon , den Berlr. Bfer JaS B&d», /PredilLaat h|i J9oop*t gezinde Gemeente te Koog en Zoandijk»

{*) Schrijver yan ket Ucf,en nnt|ig volksboek, dat de Maatscbisippij : 'Tot Nut van '< Algemeifn , in het jaar 179^ met een* baitengewonen Mtreren eereprijt h^ftroond , en onder den titel van Hendrik en Anma^ in tirte «taki«i| beêh alv- gegeven» j

116

de zacht voor de B^belsclie en Godgeleerde ^adie bij dea jong;eling. Na hééï , in den ouder* dom Tan 22 jaren, door dén doop tot de Ge- meente te hebben toegevoegd, deed hij hem het Yoordtel, om hem aan z^nen tegen woordigen stand en werkkring te onttrekken, en tot Leeraar op te leidep. Tegen de uitvoering van dit voor- stel verzette zijn meester zich echter met al de kracht van voordeel ige toezeggingen, terwijl zijne omstandigheden hem ook onoverkomelijke zwa- righeden schenen in den weg te leggen; het ontbrak hem zoowel aan tijd, als aan geldmid- delen , om aan het gedane voorstel en zijn eigen verlangen gehoor te geven.

Er bleef dus voor Brüin niets anders over, dan door het voortgezet oefenen van zijii tijdelijk bedi^, voor zijn levensonderhoud te zorgen, terwijl hij bij Hari^an, in uitgespaarde uren, het beloofde onderwijs ontving, en door groote bezuiniging in z^ne noodzakelijkste behoeften, zich de middelen tot het aankoopen van de volstrekt noodi^e boeken te bezorgen. Het vasten tred sloeg hy dezen weg in, en hij rustte. niet, voor dat hij zijn doel bereikt had. Terwijl hg lange dagen, in zgn beroep getrouwelijk arbeidde, wist hij des morgens vroeg en des avonds laat nog tijd te vinden voor zijne letteroefeningen. Zeus het enkel middaguur, dat den werkman ter verpozing van vermoeijenden arbeid vergund vvordt, ffing bij hem niiet verloren voor het doel, waaroó hij steeds het oog hield; alsdan zonderde hij zich ^wijls af in de kap van den molen, waarin bijwerkte, en maakte alzoo dezelve tot zijn studeervertrek.

117

9e aanleiding, die hig by Habtiuii genoot, koD, eelijk van zelf spreekt, slechts gering ajn; maar naj wist óetelye op eene waarmk Terwoo<- deriyke wgze tot zgn uut te besteden. Reeds na Terloop Tan zes maanden, in het voorjaar van 1783, hield h^ z^ne eerste leerrede in de toen vacante Doopsgezinde Gemeente van Jfolkom en MarêingerhüTH» Het geyolg was, dat hij aldaar beroepen werd, nadat hg kort te voren door Jah tbr Katb , Leeraar te O. en ^^ Grqfi" dijk en SvaiuiiD Habthis, Leeraar te Jfo^hrMnd van Gr€ifiy ten overstaan van zgnen leermeester, geëxamineerd en tot het predikambt bevoegd verklaard geworden was. Wy zijn buiten staat, den omvang en de grondigheid van zalk een examen tebeoordeelen, maar hetgeen Bimii niet lang daarna, als Leeraar in de pas genoemde Gemeente, alsmede in die op heteuana ^^rtn- ^em {*) en later te ^Fêslscme», verrigt heeft, en hetgeen hg gedurende dien t^ door den druk heeft gemeen gemaakt, is voor ons een voldoende waarlKHTg, dat hij geenszins op losse gronden tot het pre'dikamJit is bevorderd.

Haar ik het genoegen gehad heb, den waar- digen man in persoon te kennen, zoo kan ik uit onderWnding verzekeren, dat zgne leerrede- nen, die hij in eene schets ontwierp, hg over- denking uitbreidde en uit het geheugen voor- droeg, door gepasten rijkdom van zaken en een-

(*) Hier was hij de opvolger van den ongestadeerden , helderdenkenden Leeraar CoRnnis WAGERHAKn , ook nu nog voordeeiig bekend door cijoe 0»derwifmmf aamfuandê het ChrUU^k geloof. Amsterdam 17d0.

lid

vbttdigè. éli duidelijlie Schriftverklaring > door ge* leideljgkheid van ontwikkeling, en redelijkheid van- ' begrippen j zich onderschdddèn. ' Ofschoon hi| de &JDelleer als Goddelijke Openbaring met geheel sijn hart eerbiedigde, en toonde, dat hij de gronden daarvoor met bekwaamheid en klem wist te handhaven, zoo stond zijne Godsdienstige denkwijze nogtans doiwr eene vrijheid en onaf- hankelijkheid gekenmerkt, die den zelfdenker te kennen gftf, maar niemand aanstoot geven kon.

JDêzelfde loffelijke eieenscbappen blonken ook uit in z^n catechetisch onderwijs, waarbij bij zich doorgaans van eigene zamenstellen bediendci waarin de leer en de geschiedenis altoos op 't naauwst met' elkander verbonden waren.

Be- stille nederigheid ^ welke den man zoo zeer leïeea was, en de practische strekking van alwat ha^ dacht en verrigtte^' bleken inzonderheid , toen hij Tzich opgewekt gevoelde, de vruchten van zijn nadenken en onderzoek door den druk ge- meen te maken. Zijn eerste werkje verscheen dan ook zonder z^nen naam , en droeg den be- scheiden titel : Met lot der menstohen na hnnnm dood, of vrije gedachten over de spoedige her- stelling ten eenwigen leven; ter. proeve voorge- steld aan mijne onderzoek* en tuaarheidbenun' nende Mede-Christenen, Te Eaarlembij A. Loos- JEs Pz. , 1793. Men ziet in dit stukje den onbe- k'Tompen en onaf hankelijken denker, die het %^ voelen wegens den zoogenoemden tusschenstaat, op geene verwerpelijke en voor hem althans nieuw e gronden, bestrijdt, terwijl hij zijne tegenovergestel- de inzigteuomtruent dat onderwerp met klemmen' de, wijsgeerige en Bijbelsche, bewijzen handhaaft.

119

Hoe seer Bavni oek in sgnen UeintB en «tillen kring den loop der Godgeleerde wetentohappen naging^ en de Tesscb^nselen ter barte nam, irdke op dat gebied ucb Tertoonden, blijkt uit z^n tweede geschrift t iüe imfenê*§^É9ehiêdei$iê ^fOH Jtzmt niet Offeréolliff , jmar tMiit uang^êgm^id, ter mférttLtging^'ioan de fFmarkêdMm dee Chriê- ieiijken Gedêdietui^ en ter-^deiijke vérèeiering van het menmAdom,^ Bi| xond dit, deigel^ks zonder z^nen naam, in bet licht, ten jave 1794. In dit bod^jcTan weinig bladen handhaaft hi), op eene waardige en nadmkkel^ke wijze, bet uitwen- dig bewys ^oor de waarheid des Chnstendoms, te- een de Daitscbe Godgeleerden van zijne dagen, die hetzeKeals onToldoênde- en onnoodig verwierpen, waarbij 1»} vxh vaü redeneHngeR bedient, die bare kracht t^ 'oyMoiging; nw' niet* yerloren hebben, en nimmer. TerUezen >zuilea» .

Toen ons Vaderland, in de gevolgen van de groote Fransche StaatsomwenteiiBg . deelde , en men zich ook bier veelal bezig hield mét het lezen en spreken over staatkundigct onderwerpen, achtte hij het nuttig, zijne Landgenooten opzet- telijk b^ Godsdienstige waarheden te bepalen , overtcugd , dat goede Godsdienstige begrippen tot bet beverderen van bet algemeene welsijn der maatschappij :kunnen dienen, Ja noodaakelijk zijn. Te dien einde gaf hij in 1795 te jdnuitrda»n bij SoHALiiKAiiv met zijnen naam in bet licht: Gtmeena^^M £e^houwingen ^er den Gadtdiemt vojor ongttotfenden, ter hevorderin^^ der Godê^ dienstige verlichting. Deze Beschouwingen , in den vorm van. zamenspraken gekleed, kenmer- ken desgel^ks den helderdenkenden man, die

120

Jiét gemeene welzgn met warmen yver omvat en voorstaat.

De practische strekking van zijne werkzaam- heid bleek mede in dat jaar, door eene vrije navplffing van een' leerzamen Roman, naar het Hoogauitsch, die te Ewvrlem h^ A. Loosjes Pz. verscheen^ onder den titel: Eet gtmle Arisii§ntje, of tvne Geschiedenis voor Eiensihoden, en ook voor Onders, Meesters en Frouwen.

In den loop van hetzelfde jaar ondernam big, naar het eermetaal te dingen, uitgeloofd door Tbtlebs Godgeleerd Genootschap , op de beant> woording der in den toenmaligen tijd zeer ge- paste prijsvraag: Kan mm met grond beweren j dat de menschen innner, aileeh door middel van hunne eigetie rede of redekavelingen, zonder behulp van eenig regtstreeksch of meer onmidr dellijk Godlijk onderwijs y tot de regte denk- beelden van Godlijke zahen^ zouden hebben kun- ften komen f Hoewel aan zijnen geleerden Mede- broeder, den Eeiw. Jah Bbouwbr te Leeuwarden, de gouden eereprijs ten deele viel , zoo had Bbvin echter de voldoening, dat aan zijnen arbeid de zilveren medaille toegewezen werd. De Be- rigtgever van deze twee stukken (in de Mier- openingen van 17Ö7, bl. 611) schijnt mg t^ waarheid te spreken, als hn zegt: » Beide deze Verhandelingen gelezen hebbende, door Doops- gezinde Leeraren opgesteld, viel ons in, of meii hier geene staal had van een' Leeraar onder die Gezindheid , toegerust met taalkennis en geleerd- heid op de Hooeescholen opgedaan, en een'; die, deze voordeelen missende, door eigen oefe- Jiing en een begrensder onderwijs zgne kundig-

121

heden had Terkregen. Een cntiderzoek naar den aanleg dier beide Leeraren heeft ons ten yoJlc bevestigd in de gemaakte gissing. Bbodwee heeft aUe de Toordeelen eener Akademische opvoeding genoten; Beüin is zyne vorderingen aan eene mindere opleiding en eigen oefening verschuldigd. Ingevolge niervan is Bbovwer's Verhandeling meer voor de geleerde wereld , en die van Brpih meer voor het algemeen geschikt. Beide verdienen zg de toegekende eerepryzen , en kondeu wij , we- gens den aanleg van BauiN herigten hekomen hebbende, niet nalaten te denken, hoezeer eene Gemeente ook onderwezen, gesticht en opgebouwd kan worden door Leeraren, van eene eigenl^ gezegde geleerde opvoeding ver- stoken."

Aangemoedigd door den gunstigen uitslag van zijne pogingen, zond hij in het jaar 179o an- dermaal^ bi| hetzelfde Genootschap een antwoord in op de prijsvraag tegen de materialistische rigting, welke door Xant evenzeer bestreden werd, als id| door de Ëngelscbe Wijsgeeren werd ge- wraakt.* Ja er in den m^nech geen imder he- ginsei wm verhing ^ dan JSigenlie/de^ en kan men alle de neigingen en TiarUtogien^ die zich hij hem epdoeU, daartoe hrengen;' of huiavesien er in hem- Qoh beginselen *^an goedwilligheid y die %ieh door geene eigenliefde verklaren laten ^ en ^foletreki belangenloos moeien genoen^d toordenf Ook dit atuk mogt een' zilveren eereprijs weg- dragen > terwi|l de Schrijver denzelfden mede- •dinger had als vroeger, die ook nu wederom het gouden eermetaal behaalde.

JBnvsM bepaalde ^ich in züne letteroefeningen

1^

echter niet bij uitsïiutiDg tot den kriDc;, hem door zijn beroep aangewezen; hg beschouwde met een wgsgeerig oog, door het licht van de Godsdienst Terhelderd , den loop der staatkundige gebeurtenissen in zijnen leefl^d, en zocht daar- in redenen tot opbeuring en betnoediging Toor zich zelven en anderen. Daarvan getuigt een geschrift^ in 1799 te Amsterdam bg Yrtêxa^ met verzwijging yan naam , door hem^ uitgegeven^ onder den titel van: Godsdienstige en ^ijs- geerige Besehiniwingen der jongste SUuUêom" wentelingen in Europa,

Terwijl hij zich a]zoo op het uitgebreide veld van wijsgeerige beschouwingen begaf ^ sloot hij echter zijne oogen niet voor hetgeen in zgnen naasten kring gebeurde en hem als huisvader inzonderheid tier harte ging. Overtided^ dat Ouders niet met te veel wisheid en omzigtigheid kunnen te werk gaan, wanneer het de keuze van een beroep voor hunne kinderen, en het aangaan van een huwelijk door dezelve gddt, schreef hg eenen Roman in brieven, waann hg zgne denkbeelden en raadgevingen omtrent die gewigtige onderwerpen inkleedde. Bit boekje verscheen naamloos, onder den titel: Frans E deling eti Sophia €onsta^. Tb jémsierektmy h^ ScffALisKiHiir 1601. > Li»ter (in 18^' 1:^ de Wed. Warnabs te ji^msterdam) gaf bij nóg een werkje met zijnen naam in het lieht, getiteld: Proeve over de wijsheid van God in Aet oitlf- tverp der Ettangelisehs Bedeeling , hetgeen van zgne grondige Bijbelstudie en heldere votovstel- ling mede een gunstig getuigenis geeft.

JPe laatste vrutfhdCvaA zijne pen, die bi^i met

12a

rerzw^ging Tan zijnen naam, door den druk eemeeii maakte^ Is eene Verhandeling (voor- komende in het Letitrkundi^ Mag^a*ifn voor WetenêchapenJfuHsi voor 1816^ N«. V, bl. 210— 226): Over de» ouden oorepnmg van het Muie von NASSAVy en deêteffe vreege en duurzame betrekkingen tei.one f^aderiawd.

Behalve dese uitgegeTene stukken , zyn eronder 's mana papieren nog eenige voor de drukpers gereed gemaakte handschriften gevonden, zoo als:

1^, Een beknopt geeehied-^ en etaatkundig W9er%igt van den toeetand der Nederlanden, eederi de regering van Keiler Kabbl den Fijfde^ tei ep den tegenwoordigen (1816) tyd. De uit* gave Tan dit handschrift , groot 307 hladz^den, is alleen verhinderd gevrorden door het vroeger ▼erscfaignen Tan de Ferkerte Geeehiedeniê der Jfederlanden , door den Hoogleeraar vah Kamfbit.

2p. Een werk Tan gel^ke uitgebreidheid , ge- titeld : Medelijk Christendom , Bijgeloof en On- geloof.

3®. De yertalii^ van een' zedekundigen Roman uit het Hoogduitsch, reeds in 1794 voor de pers gereed liggende, maar daarvan terug gehouden; om dezelfde reden als N^. 1.

4®. Een nagenoeg voor den druk voltooid Godsdienstig onderwysboek voor de jeugd.

Wanneer men, na de optelling dezer geschrif- ten, aan de zeer geringe opleiding denkt, welke aan BRvm ten deele viel, aan de bekrompene huiselgke omstandigheden, die hem verboden, meer dan de hoogstnoodige boeken zich aan te schaffen , aan zijn spaarzaam yerkeer met gelet- terden, aan z^ne betrekking tot inrigtingen,

6*

124

Builen zifAen naasten werkkring gelegen i^) en aan zgne werkzame belangstelling in bet weizirjo van naburige Doopsgezinde Gemeenten (-j-), waar- door zijn tijd voor een groot gedeelte wecge- nomen werd, zoo staat men billijk verwonderd over de meer dan gewone ontwikkeling van geest, en de grondige kennis, welke de man rn velerlei vakken van wetenscbap zich bad eigen gemaakt. Bij deze nooit verflaauwde werkzaam- heid voor zijne geliefkoosde studie, bewaarde hij eene beminnelijke opgeruimdheid, vriendelijkheid en goedwilligheid, niettegenstaande de zorgenvoor gade en kroost hem dikwijls zwaar drukten; bij was een verstandige opvoeder en onderwgzer zij- ner jongere, een trouwhartige raadgever ^jner meer bejaarde kinderen , en bleef tot aan zijnen dood een treffelijk voorbeeld van hetgeen inge-

(*) Aan den werktamen en volbardenden ijver wn BftraM en eenige weinige zijner Jttedehroederen , heeft men te dan- ken, dat het reeds ter zijde gelegde plan tot de oprigling van het nFonds voor de Weduwen en Kinderen van Doops- gezinde Leeraren in de provincie Holland^^ is hervat en ter uitvoer gebragt, een werk, in welks gelukkigen voortgtDg en eindelijken uitslag 's mans ÖSjarige weduw zich nog dank- baar verheugt.

Zoo was hij jaren lang, en tot aan zijnen dood, een ijverig lid in de commissie van plaatselijk toevoorzigt over de scholen. Ook maakte hij zijne vroegere bedrevenheid in het timmeren zich vaak ten nutte, door menig tusschenuur te besteden , om iets tot huiselijk gebruik te rervaardigen.

(•)•) Gedurende een tijdsverloop van elf jaren bediende hij, des zondags om de 14 dagen s' namiddags , de toen vacante Doopsgezinde Gemeente van Krommenie met er te prediken, Je catechiseren en geregeld Doop en Avondmaal te bedienen. Hij liet zich door weer of wind van dit werk der liefde nooit afbonden , waartoe zijne vaste gezondheid veel bijdroeg*

126

oomenheid met een denkbeeld, dat men ncfa tot de taak zijns leTens gesteld heeft , ook bij slechts geringe hulpmiddelen , Termag.

Ik heb met het boTenstaande minder bedoeld, eene karakterschets yan den waardigen Bavm te geyen^ dan wel om in znn Toorbeeld aan te tooneny langs welken weg hiji en Tele der on* gestadeerde Leeraren onder ons, de geschiktheid tot hnn ambt verkregen hebben. Hoogstwaar- sch^nligk toch is de geschiedenis der opleiding Tan hem, met de noodige wgzigingen, ook die Tan de meeste der mannen^ die ik vroeger heb opgenoemd ^ en zouden wij ons derzenrer be- kwaamheden even eoed kannen verklaren, zoo w^ met den levenuoop van hen even bekend waren. Welligt geven mijne mededeelingen; hoe

Sering dan ook, aan deze of gene mgner Broe- eren aanleiding tot opmerkingen en onderzoe- kingen, die het nog duistere hierin ophelderen, en het onvolledige aanvullen. Ik einaig althans met den wensch, dat het bovenstaande een eerste stap op den weg zijn moge, die tot een gere- geld overzigt leidt van de geschiedenis des Gliris- tel^ken Leeraarsambts , in onze Doopsgezinde Kerkgemeenschap»

MAMLIJST

Ml

REMONSTRANTSCHE

GEMEENTEN

xn

PREDIKANTEN

M os

KEDERLANDEN.

AHSTERDAX,

lu ■. scHOonsTKU) iH zooir.

1857.

NAAILUST

R K M O N aX &AKT8CHE

PROFESSOREK

XX

PREDIKANTEN,

BE]fETEIIS DERZELVEK S1kHWlkkfmH BH BBR TIM TAV BE&OEPUfG IN DE - GEVBERTEll-.

EEBSTE OLASSieK

u^mêterdam.

Frofessor. Abraham des Amoric van der Hoeven , ' Phil. Th. Mag.Litl. Hum. el Theol. Dr. . Hoogleeraar in de < Godgeleerdheid en'^

, Kerkelijke Geschiedenis 1827.

Fredtkanten.

Nicolaas Swart 1808.

Aruold Ahraham Stuart 1832.

' JTaorn.

Pieter van Oorde . ... i ... 183e» Dirk Cockuijt, rustend sedert . . . . 1836. uélkmaar, \ Willem van Oorde . . = 1837.

JEToarfem. Combertus Willem van der Pot . . . 1836.

Leiden enJPfoordwijk, Jan Roemer 1802.

TWEEDE CLASSIS.

' . - . Eoitek'dané,

Simon Bonga 1826.

Hendrik Nicolaas van Teutem/, Pfeil. Th.

Mag. Lilt. Hum. Dr 1827. ;

Joannes Tideman^ Phil. Th. Mag. Litt. |

Hum. Dr. ....... , . . 1830. j

Petrus Weiland, rustend sedert . . , 1826. Willeiki üóede, rüstétid isedert . . . 1820.

'i GravenJiagé 'en Delft.

Jacob Brester 1835.

Pieter van der Breggen Paauw, rustend

sedert 1829.

JBerkel en BUiswijk, Willem Hendrik van Mazijk .... 1796.

Moordrecht. Vakant.

WaddingsveenJ Vakant.

Zegwaart en Zevenhuizen. Gerrit Lindcnberg . , _ 1805.

DERDE CLASSIS.

Gotidf^. Dirk van Hinloopen Lahberton . . . 1828- Gerard Bratidt MAas . . . ... . 1830.

Utrecht ^ . ^mersfoordi. Fjred^rik van Teutem ...,..,. 1804.

Nieuwpoort. Wordt waargenomen door D». Bonga Tan ücrf- terdam.

Zwamtnerdam en fFoerdtn. Jan Jacob Tan YoUenhoTen .... 1837,

Nieuwkoop,

Comeli» Pietcr Otto Gerard de Ridder . 1830.

Oude fTetering.

Jan Zanüng 1820.

Maserewoude.

Frans Lorië 1809.

Boêkoop. Leendert de Jong 1837.

Jfokkum in Frieêland,

Yereenigde Ghri8teli]Le (Toorheen Doopsgezinde

en Remonstrantsche) Gemeente.

Hendrik Hussem . 1828.

BÜITENLAIIDSCHE KERK. Frederikeiad in JTolstein. Vakant. Petrus Lorië ^ rustend sedert .... 1835.

'"•'•\

'•=* ' .. . O- '^ r

JAARBOEKJE

DOOPSGEZINDE GEMEENTEN

NEDERLANDEN,

orCl DE JAEES

18 40-1850.

AISTERDAH,

■. SCHOOREVELD BH ZOOR.

1850.

GEDRUKT BIJ C. A. SPTN & ZOOX.

VOORBERIGT.

Bijxomdtre onuiandi^den ^ alU^n Vf^or ^^^an gewikt , hebben etne remiemode uii^fu^ «on di$ Jaarboekje langer vertraagd dan ik mij had voor- geiield. Ih druk , dien ik bij dezen dan de belang- hebbenden aanbiede , behelst een overxigt van den staat onzer gemeenten gedurende het laatstverloo- pen tiental jaren, dat aan allen welkom zijn moet die zich in den toenemenden bloei van onze kerkgemeenschap verheugen. Tot hei geven van dat overzigt ben ik in staat gesteld door de vrien- delijke mededeelingen van vele H, H. predikan- ten, wier hulp ik heb ingeroepen , met name van Os. BLAoroT TS5 CATK voor de pTovincie Groningen, en van Ds. kis voor Friesland. Aan hen , en aan allen, die door hunne berigten mijne pogingen hroederlijk hebben willen ondersteunen, breng ik mijnen weigemeenden dank daarvoor toe.

Om hen f die met den gang van het theolo- gisch onderwas b^ ons zich wenschen bekend te maken, niet in de noodzakelijkheid te brengen ^ zich daartoe hut gBhséie^FaarJ^Qèkje aan te schaf- fen, heeft de Uitgever besloten, het opstel van my dat daarover handelt, af zonderlek verknjg- baar te stellen» Moge de -uitkomst leeren, dat hij daardoor aan veler tcenschen voldaan heeft ; en moge het geheele boekje met die belangstelling in oihüè kèrJteï^ké Zaken ontvangen noorden, welke mij hëeft'^^hèurógen ffrmijnhn'tijd aan te besteden.

. .i\.VM V .. AS i . ./•'. . . .^ ; ' ^ 4m,te^4m, . ;. .^ ^ Su MULLER.

13 Augustus, 1850. . \: ?'i : \ \ )'.o '."«'^ \i.\-. \ .

o vO '. ,' V

I N H o D D.

■^aaml jst der Doopageiinde Gemeenten en Leeraren. . . 1 13 .

Kerknieuws 15 64.

leogelingen.

Geschiedenis van het Onderwijs in de Theolo- gie bij de If ederlandsche Doopsgezinden , door s. IDIXER. 67 197.

Brief van S. Blanpot ten Cate aan N. N. , over den Oorsprong der Doopsgezinden en hnnne belrekking tot de Wederdoopers 198—223.

TE AMSTERDAM

IS OBTBSnOO

BE KWEEKSCHOOL ])£R ALGEIESNE DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT,

TIK BtTORDERIKG TA5 DB PISDIKOIIVST,

SII WEI.K.E ALS HOOGLSUABIS IH BI GOBGBLSBRBUIB SUl AAN6BSTBLD:

SAHUEL MULLER. . . .' 1806.

rmtU, THSOK. MAO. X.ITT. BOIC. ZT TBSOX.. SB.

•UDBET BBT 1A4B 1627.

BB

-h- JAN VAN GÏLSE 1834.

TBBOX.. DB. «SOIBT BST XAAB 1849.

NAAMLIJST

Dsa

OOOPSGEZIIM>£ GEMEEBTEN

LEERAREN

NEDERLANDEN,

IS DE PROVINCIE NOORD-HOLLAND. •^ jénsterdam,

X Abraham Doijer , 1818 1828 (*).

+ Jan Boeke, 1829 1830.

Jacob Gijsbert de Hoop Schefifer, 1843.. . .1849. De beide Hoogleeraren der Algem. Doopsgez. Sociëteit vervullen in de gemeente te za- men jaarlijks twaalf predikbeurten. ***• Haatitm.

+ Sijtse Klaasesz de Waard, 1821 1828.

Klaas Sybrandi, Phil. Theor. Mag. Litt.

Hum. D»., 1830 1838.

Willem Carel Mauve, 1830. ............ 1839.

Rustende leeraren. Abraham de Vries, Phir. Theor. Mag. Litt. Hum. Dr. 1800, 1803 1838.

^^^ (*) Hel eerste j^aarUl duidt aan het begin taa de pre-

dikdienst in de eene of andere gemeente, het tweede den tijd .der aanvaarding van dezelve in de gemeente, welke de Leeraar voor het tegenwoordige bedient, of het laatst bediend heelt, terwijl het derde het begin van den ruft- tijd aanwijst.

Sijfireli tqaawsz SijBraniU» l605, 1807^ 1849. '"^ Aalêmeer op den Z^duieg,

Tjebbe Wiegers Venen» 1819.

*^ Jabmeer op den Uitweg. Oude Vermaning.

Pieter Prook, Oudste.

Jan Spaargaren, Oudêie.

Gerrit Bu^

Vacant.

' Aalêmeer Nieuite fermaning.

KJaas Yreeken, Oudste. Birk Keessen. Willem Keessen. Willem Vreeken.

Reitse de Vries, 1809 1820

''^ Edam. Wordt, ten aanzien yan predikilienst en ca- techisatien, geregeld bediend d<M^r den leeraar van Monnikendam.

^m^ Middelie en Asw^.

Hidde W^be van der Ploeg 1839. ,

'^ Den lip. Vacant»

"^^ Purmerende. /q

Lodewijk Gerrit Bavink, 1834 1836 .

^De Beenwier en Oosihuiisen.

Jacob Sijbrandi 1844.

^ De Rijp. . s^^p.

Jan Persijn, 1812 .1816."t^^^

^JVoordeind v^n Sra/i.

Pieter Bruin Wmz 1824.

^ Ooêt' en fFeêi'Gra^idijk. (Twee niet yereemigde gemeenten«) Jacob Groot, 1805 1809. -,

4

^ Krommenie,

Jan Walig 1821 .

V Beverwijk. Ten aanzien van prediking en catechisatie, sedert 1821 vereenigd met de gemeente Tan Krommenie,

^KnoUendam en Krommeniedijk.

Gerrit Jochems Boetje, 1831 1837.

V Wormer en Jisp,

Gerbrand Vissering , 1837 1842 .

"^ fFormerveer op het Noord,

Jan Willem Straatman 1849.

*^ Rustend, leeraar. . j

Klaas Cornelis Schermer, 1800 1849.^

"^^ JFormerveer op het Zuid.

Jan Gerrit Boekenoogen , 1826 1827.

•** Koog en Zaandijk.

Jan Bruin Wzn., 1818 .1827.

Christiaan Muller 1838.

"'^Zaandam Oostzijde.

Christiaan Sepp, 1843.. 1848.

^ Rustend leeraar. Steven Blaupot ten Cate, 1830, 1839.. . . .1848. (Woont te Hoogeland.)

•*- Zaandam West z^ de. Friesohe gemeettte.

-/- Cornelis Leendertz, 1808 1814.

Bartel van Geuns, 1828 1830.

■* Westzaan ^op het Zuid.

Johan Antonius Verstege, 1845 - 1848.

*^ fFestzaan op het Noord.

Jacob Hartog Jansz 1828 .

^**- Hoorn. Jan Kerbert, 1845 , 1846.

5

^^ EnkhutMen,

Dirk Harting, Theol. Br 1840.

*** Medemblik,

Herman Broese. , 1846 .

■^ Alkmaar,

/-Daniël IJzenbeek, 1807 1809.

^Tfouk en Abbekerk. //j

Sjoerd Hoekstra , 1829 1835.

•^^ Oude- en Nieuwe Niedorp,

Inne Taconis 1841 .

Broek op Lanyedgk.

Jan Eenigenburg 1802 1806.

i ^ Baraingerhorfkf Kolkorn en Würin^erwaard.

Benedictus Hoekstra, 1813 1828 .

^ Noord'Züpe ^ of Oudeeluie. ///.y

Y Abraham Kornelis Hovens Greve 1849 .^^ f ^t

•^ ZuidZijpe, of Oude-Z^'p bij Petten. ^^ ' ^

Klaas Oenes Feickens 1850.

•^ De Helder en Huisduinen» Pieter DouTires Dekker, 1839 1844*

OP HET EILAND TEXEL.

•^^ Be Burg, Waal en Oosterend.

Jacob Huizinga, 1833 1844.

■^ Aan den Hoorn,

Doewe S. Huizinga 1849 .

Rustend leeraar.

T^Mattheus Doijer, 1824 .- 1848

(Woont te Hasselt,)

^ OP HET EILAim WIERIN6EN.

St. HippolituS'Hoef en U Stroe. Kcolaas Pott, 1821 1824.

6

OP HET EILAND TEBSCHELLIIfG.

Jacob Sljbrands Bakker, 1828 1830.

IN DE PROVINCIE ZVID^HOLLAND. ' ** Leiden.

Andionij Doijcr Tz., 1810 , . 1818 .

RfMiend leeraar. Matthijs Siegenbeek, rustend Hoogleeraar aan 's Lands Akademie, 1796, 1804. . .1829. ••^ Rotterdam.

Pieter yan der Goot Pz., 1841 1842-

Rustend leeraar. Abraham Jaeobas van Pescb, 1832, 1834, 1841. (Woont bij Zutpken.)

*^ Ondorp op Goedereede^ Vacant

IN BE PROVINCIE UTRECHT.

^ Utrecht. Jan Visscher . . . ^ , 1828.

IN DS PROVINCIE GELDERLAND.

Isaak ten Gate Fennema 1834 .

K Zutpken^

Jacob Bodisco, 1836 1849.

^ ffinterswylA^ Herman Gerrit Coster, 1830^ 1836.

IN DE PROVINCIE OVERIJSSEL.

*** Deeenter. Justiis Viddes Halbertsma^ Phil* Theor. Kag. im. Hum, Bn, 1814 .1822.

^* Mampen.

Vacant.

Rustend ieeraar.

Barend Rusburg, 1805, 1822 1850. ,

^Zwolle. /C

LamLertus ten Gate Coster. 1833.

«ü^ Zwartsluis.

flarm Wijbes Woudstra 1826.

^ meka^l

Pieter Bonk .1840.

^Giethoorn, Znidzijdei

H^nn Wichers Dam 1810.

Albert Wichers Dam 1816.

ïoewraad Hovens Greve, 1814 1826. ^*^ ^^

^ Giethoorn, liToordztjpUf. ^ J^U/Z^7>'^ G^it Sijmens Bos. ^^ ^ -^'^ ^J±f/t/»^

Rustend Ieeraar^ Hendrik Sijmens Bakker.

■• Steenle^k.

Koenraad Hovens Greye 1814 . Zttu^

•-* Almelo.

Comelis Cardinaal ir., 1832 1838 .

*^ jSneehede,

Feike van der Ploeg, 1829 1844.

^^^ Hengelo. Herman ten Gate Hermz., 1828 ... ... .1829.

«• Bome, ^ Laurfins van aeefF 1809. -f '/

IN BE PROVINCIE ZEELAND.

•^ Middelburg. /n

Alle Meenderts Cramer, 1,829 1832. ' *"

Klaas Rutger Pekelharing 1849.

8

^ Fitstingen. Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door de leeraren van Middelburg, *^ Goes* Zal , bij Yoorkomende gelegenheden , bediend wor- den door dezelfde leeraren.

IN DE PROVINCIE FRIESLAND. BSB8TE KLASSE.

^ Franeker.

Maurits Ernst van Delden 1848.

' ^ Harlingen,

Pieter Cool 1832 1836.

•^ Leeuwarden.

Abraham Allard Hulshoff, 1839 1845.

Matthijs van Geuns Cornz., 1847 1849.

^^Bohtoard,

Willem van Hulst 1832.

^^Oude Bitdzijl en HaUum.

Roelof Schuiling, 1812 ^ 1818.-

•*v Berlicum,

Sine Hiddes van der Goot, 1825 1839.

^ KromwaL Wijbe Hommes van der Hoek, 1812. .. . .1823.H /l' . ^^ Baard.

^ "' Gerhard Pol 1843.

'^ fFitmarsum en Pinjum. Broer Pietersz. Boonstra , 1817 1824.

TWEEDE KLASSE.

^ Dokkum, Vereenigde Doopsgezinde en Remonstrantsche fih gemeente. H* van Husseoï*: 1827.

9

^^Hoiwerd en Blija.

j Doede Plantinus, 1838 1849.

I RuMtend leeraar.

Marlen «artens, 1798 1849. -

^^Temaard of de Fischhuurt.

Lieawe E. Halbertsma 1850.

I ^Zwaag-fFesietnde of KoUuwerjtwaag. . ' Wegens het gering aantal leden Tereenigd met de eerstvolgende gemeente, ^ Dantutnawaude,

Amoldus de Jong, 1826 Ï827.

«^ FeentooudsterwaL liarmanus Lambertns Bauman,. 1819..^ . .1834. "^ S^idhuiêterveen.

Foppe Ebeles Wieling. 1816 1828.

*^fFitteveen en Roilevalle. Hendrikus Amoldus van ClcefF. 1846.

. DSRDE KLiSSE.

'f o ^^ Sneek.

haak de Stoppelaar Blijdesteijn , 1838 1827.

Rustend leeraar^

Pieter Wepkes Feenstra, 1792, 1797 1842.

^ IJlst.

Jan Kuiper 1819 .1827.

. m Joure,

Klaas Ris, 1820 , 1823.

PK Ueerenveen.

Romkc Jansz. Keestra 1821 .

■• Boven-Knijpe.

Pieter Veen, 1829 1832.

«» Tjallebert. Anthonij Winkler Prins.. 1841 .

10

'Balk.

Haitje Hanljes Visser ) « ..^ ( 1828.

Ruiird Joh. Smid (Leeraar 1847) 3 "»*^sten ^ ^^^^

Qbe Johannes Smid .. . . ) ^ i l^^^-

Ruurd Jaoöbs Sijmensma > ^^^^*^* l 1842 .

Pieter leendertz Wmz 1840.

^ Eemsum en Poppingawier.

Isaak Molenaar * 1840.

V Terharne,

Pieter Oyerbeek . . . : 1841 .

/^^ ^ JFarga.

' ^' Taco Kuiper, 1848 .;.184».

***• €rrouw\ '

Johannes Ëschinus van der Ploeg 1802.

*^ Oldehoorn^ Oude Huiê^

Hendrikus Haga , '. 1837,

*^ Oldeboom^ Nieuwe Hui»,

Klaas Jelies Haijma 1818.

«^ Gordijk en Lippenkuizen. Pieter Brouwer^ 1844.

Sjoerd Hoekstra B^ 1845.

*** Dragten en Ureferp,

Feikfi Born 1850.

,Rusiend leeraar, -t- Jan Plantinus, 1809 r . . . 1860.

TXBRDS KLASSE*

*^ Hindelopen, Yacant.

Rustend leeraar,

f- Adam Poï, 1810 , 1850.

*** Stavoren^ Douwe Simonsz Gorter 1834.

n

^ Warkum. Jan Hendrik Akkcringa, 1S36 }838.

Bouwe Siinon#s Gofter. ;....... 1834 .

Wordt 9 ten aanzien Tan predikinff en cate- chisatie, om de 14 dagen geregeld bediend door den leeraar van Hindêlaptn* -

Aniiionij So^er van Gleeff 1835.

OP HET SILAHB AMSLAHD. ^Nes en HaÜum.

Jnlian Hendrik Oosters 1839.

f^Nea, Ballum en Eallum* Flaamschê gemeente. Tjerk Pietersz Akkerman, Oudste. H. J. 8|oerd Barends. Keter Jacobs Kat.

Heeflf terder den proponent der Algemeene Boopsgez. Soc., Hoitsbba, in commissie.

IH BE PEOYIHGIB GEOHIIIGBII.

** Groningen.

Wilhdm Gerhards, 1836. 1839.

Vacant.

^Sappemeer en Hoogesand,

Pieter Feenstra, 1824 ,1886.

*^ Feendam en Wildervank. YacaDt

Rustend leeraar, Harm Andries Post, 1805, 1806 1839.

12

'^Beerta^ Midwolde en Mieden.

Jan Frederik Bocrsema, 1815 182^.

'^^ Noordbroek en NieufO'Scheemda.

/^ Herman ten Cate Hoedemaker, 1847 1850. Simon Gorter, 1801 .....1815.-

^-* Huixinge.

Laurens Tan Cleeflf 1841 .

'^ Leermene en Loppersum.

Claas Bakker... 1836.

■^ Uithuizen, Herman Goenraad Andries Dronrijp Uges,

1843 1847.

"■**' jMensingeioeer, \

Vacant.

*^ Stad^-Kanaai. Vacant.

^*^ Den Hom.

Nanninga üitterdijk, 1834 1844 . '

^Bomsterland onder Oldehove. I

. Gerrit Bakker, 1811. 1828.-^

'^^ Pieterzijl. Herman ten Cale, 1825.. 1828.

STAATS-VLAAKDEREN.

^ Jlardenburg. ^ Pieter Roelofs Beerta, 1805 J807 .

13

BVITENLANDSCHB GEMEENTEX.

^Embdent. \ Vacant.

•* Leer,

Jacobus Leenderlz, 1832 1837.

^-^ Norden,

Jan Pol, 1839 1847.

^ Kleef,

I Abraham Gornelis Leendertz 1850 .

^Emmerik.

Pieter Willem yan Zutphen , 1836 1850 .

^ Goch,

^^Hidde Wijbe van der Ploeg, 1789 1818.

i ^^fefeld,

Leonhard Weydmann, 1816 183Ö.

-^Hamburg en Altona, Bemhard Carl Roosen

S"^ mm Frederikstad.

.... Tan der Smissen.

KERKNIEUWS.

.Jmiterdam,

De fio^eerw. fieer Wopko Csoor KooniM», sedert 1827 Hoogleeraar aan de Kweekschool der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, eindigde xqtM nuttig werkzaam leven den i^^ Maart oes vort- £en jaarSy in den oaderdom Tan ruim 48 jaren*. Zijne treffelijke hoedanigheden en groote yer* diensten om onze studerende jongelingschap en, de belangen Tan cms Doopsgezinden^ zj|n etder» naar eisen gewaardeerd.

De^Dobbele Vergadering Tan Vertegen woordx* ger» onzer gemeenten , den 23'^''* Mei zitting ge* nomen hehhende, beriep, in de plaats Tan den a%èstorTen', den eerw. Jm tar Giui, The^LDr^ en predikant bi^ de gemeente te Jtmsterddm, Hy gaf gehoor aan deze roeping, en aanTaardd^ zynen post den 9^^^ October daaraanvolgende. De Kerkeraad der Toomoemde gemeente maakte dadelijk schikkingen, om de hierdoor ontitanf Tacature te Tervullen, en beriep daartoe den eerw. J. G. ds Hoop Scdufbr, predikant in de gemeente te Groningen, Deze nam het hem opge- dragen beroep aan, en hield denll^^ NoTember zyne intree^rede.

De eerw. ikn m Bom^ sedert 1829 i:itstend leer- aar dezer gemeente, stierf te JVichievechtf waar zich met ter woon geTestigd.had,denl2^Mei 184?.

16

^ Haarlem.

De eerw. S. K. Subbardi, sedert het jaar 1807 aan deze gemeente verbonden, voelde zich door steeds toenemende verzwakking, tegen zijn' zin, gedrongen, van zijne bediening afstand te doen en rust te nemen. Er bleef voor den Kerke* raad niets over^ dan in de noodzakelijkheid van dit verlangen te berusten en het gevraagde ontslag te verleenen. Hij deed zulks, onder dankbare er- kenning der vele en gewigtige diensten , door den vraardigen man der gemeente bewezen. Op den 28«'*" October des vorigcn jaars eindigde hij, met bet houden eener afscheidsrede, zijne gewone predikdienst. Doch ook na dien tijd mogt het •hem meermalen gebeuren zijn gelieid werk der EvangelieverkondigiiTg te hervatten, en zelfs bij ongelegenheden, voorde gemeente op te treden.

Aalsmeer op den Ztjdweg,

Deze gemeente vierde den 11<*«» Dec. 1842, ge- dachtenis van het tvireehonderd jarig bestaan van haar kerkgebouw. De leeraar die hare geschie* denis zoo veel mogelijk had opgespoord , trad op dien dag driemaal voor ha»r op, en bepaalde haar bij hare lotgevallen, bij het goede dat haar had gekenmerkt en bij het onvolkomene dat in den loo^ der tijden buten blod had vertraagd , en waartegen der geloovige in Christus behoort te wAken. Deze leerredenen werden door eene talrijke schare met belangstelJing aangehoord, en de gemeente verheugde zich in het bezit van een bedehuis^ waaraan hare geschiedenis zoo iiaauw , verbonden was. Zrj^ hac} het gebouw aangekocht

17

toen z^ nog tot de Afdeeling der Oude Fhmingtn behoorde; en had het daarna , eerst in vereeni- ging met de fFaierlanders, en later met de Broe- ders yan den Uithoorn, gebruikt Niettegenstaande allé de veranderingen , in den loop van twee eeu- wen Toorgeyallen , was het op dat tijdstip nog zeef geschikt voor de godsdienstige bijeenkomsten ; men dadit althans niet aan de vervanging van het- zelve door een ander. In den nacht van den 11<^ en IZ*''» April 1844 brak echter te Aalemeer een hevige brand uit, die 46 woonhuizen, en ook hét voornoemde kerkgebouw en de leeraarswo* oing, in weinige uren verteerde.

Be friesche doopsgezinde gemeente, onder den naam van Oude Fermaning bekend » bood in dezen nood de plaats van hare bijeenkomsten jJes namid- dags ten gebruike broederlijk aan, en met blijdschap werd dit aanbod aangenomen. Daar dit kerkgebouw echter aan het uiterst westelqk einde van het twee uren lange dorp staat, zoo ging het vergaderen daarin voor de gemeente met groote ongelegen- heden gepaard, en het werd gebiedend gevor- derd weder eene plaats voor de go4$dienstige za- menkomsten in 't ïniddcn van het dorp te heoben , even als te voren.

Hoewel de som , waarvoor de vernielde panden tegen brandschade verzekerd waren , niet toerei- kend was om nieuwe te bouwen , zoo werd hier- toe echter, ten aanzien van het kerkgebouw, spoedig besloten , met overleg van belangstellende naburige vrienden. Eenige van hen kwamen in persoon over, en bezigtigden met den Kerkeraad de plaats, waarop het nieuwe gebouw zou worden opgetrokken, en, naar aller oordeel, was de plaats^

uramr het oade gestaan had, de giesobiktate die men toot het nieuwe vinden kon.

Alles werd nu aangewend om het voc^aiemen ten aitvoer te hrengen. Be gemeente zelye deed wat zij kon 9 en riep yerder de hulp iu van hare süstes^^emeenten. Het is met dankbaar genoden, dat zijhier inzonderheid de gemeenten yeroieldt van jimaterdmmy JBaaHem^ Rotterdam., Utreehty Se- verw^^ Tu)isk^ Oantumawoude en de ^vereeaigde Ghristel^e gemeente te Dokkum. Van de ge- meente te Zaandam, O, Buis, 'ontving zij feenige hanken, die door de vereeniging der twee ge- meenten aldaar» konden gemist worden. Zg mo^t zich tevens in treffende hlijken van wel- willendheid van bijzondere personen vcrhengen. fliorbij had z^ het genoegen nog eenige gif- ten te ontvangen van ongenoeraden.' Zii brengt aan allen , die haar in het goede werk heb- ben* geholpen , bij dezen haren inniesten dank voor de bewijzen van christelijke liefde. Bank- l)aar erkent zij tevens in de alg^oaeeae collecte gedeeld te hebben, vrelke in JVoord- en Zuid- Bolland heeft jdaats gehad voor Aahmeerê noodlijdende bewoners, waartoe vele weldadige landgenooten ook uit andere gewesten van ons Vaderland bedroegen , ter ondersteuning der po- gingen van den Heer Gouverzieur vjüi Ewijck. Het werk werd nu met ijver aangevangen. Op den 20«*«« Augustus 1844 werd de eerste steen gelegd, door den zoon des leeraars, bij welke gelegenheid deze eene toepasselijke toespraak tot de verzamelde menigte hield, dezdve beslui- tende met de bede, dat het te bouwen bede- huis, aan de dienst van God en den Heer der

19

Gemeente geheiüf^d , aan znne bestemming mogt l)eaiitwoordeD. Op den 11^ Mei 1845 werd in het Toltooid ierkgebouw de eerste godsdientt-^ oefening gehouden, bij welke gelegenheid deleer- aar sprak over 2Chron. YI^ ys. 20; eerste gedeel- te : i)ai mwe oogen open Mjn over dit huis dag en nadU. f— Z. £erw. tradtte hierbij de gemeente op het hart te drukken het betameliiLe en noodsa* kel^ke , om in ootmoed met deze bede in 't hiirt, de godsdienstige b^eenkomsten in de nieuwe kerk aan te rangen en daarmede toI te honden , om- dat de mensch in al z^n doen in 't algemeen zwak is, omdat. de gemeente zwak is in 't Dijzonder^ en omdat bij God sterkte en kracht te vinden is. Het gezjingen en toepasselijke aanspraken besloten, werd deze ure nog indrukwekkender door de tegenwoordigheid van den hervormden Jlee^aar T. YsKHAism , die geene dienst hield om in ons midden te z^n ; en die door zijne toespraak op de rede tot Z. Ëerw. gerigt, getuigde, zoo geheel in te stemmen met de h^e, dat de oogen yan God open mogten ajn over dit huu d^ en nacht.

Ku had de gemeente weder een kerkgebouw » dat op 102 heimasten gegrondvest , 60 voet lang en 30 breed , van eene galerg , kerkekamer en berg{daatsen voorzien^ het oude ver overtreft, en in eenvoudigheid 9 vereenigd met sierlijkheid en juistheid van .verdeeling der zitplaatsen , niets te wenschen overlaat. Be gemeeüte werd tevens voorzien van de noodige Bijbels ei Psalmboeken voor de oude, die mede eene prooi der vlammen geworden waren. Op het onverwachtst deed zich, na eenigentijd, eene gelegenheid op, om ook het verlies der pastorij te herstellen. £en geheel nieuw

20

opgetimmerd en nog niet bewoond huis, van een goeden tuin voorzien , kwam door sterfgeval te koop, en werd., dank zij de ondersteuning van welgezinde Broeders uit Amsterdam y het eigen- dom der gemeente.

Zoo zag deze gemeente, door noodlottige om- standigheden, zich in het bezit gesteld van eene kerk en pastorij , die hare Verwachtingen ver te boven gaan. Zij betuigt bij dezen nogmaals haar' hartelijken dank aan allen die haar gehol- pen 'hebben, en bidt, dat de Heer der Kerk be- stendig wake over alle onze gemeenten, opdat zij worden en blijven waardige leden van zijn ligchaam, 't welk is Zijne Gemeente.

Oude Vermaning,

Op den 12<>«» Nov. 1849 overleed alhier Klus LüBBKEDEir, 80 jaren oud. Op den 10<»«°Nov. 1804 was hij door ae Broederschap tot leeraar verko- ren. Algemeen geacht om zijnen christéiyken wandel, diende hij de gemeente ,' naar zijne ga- ven, met getrouwheid. Kort na zijn afsterven werd Gekrit Bdijs , 'in zijne plaats , tot gewoon leeraar benoemd.

Op den 18^«» Maart verloor de gemeente we- der een van, hare leeraren, die de betrekking van oudste bij haar bekleedde, Willsh Büijs, sedert 21 Julij 1822 verkoren. Blijmoedig door dit leven wandelende, verrigtle hij zijne dienst, benevens zijn tijdelijk werk, met ijver en getrouwheid. In zijne plaats werd als oudste benoemd Jak Spaakgiren; de post van leeraar is tot hiertoe nog onvervuld.

21

Nieuwe Fernuming,

In 't jaar 1849 werd de leeraar en oudste der gemeente, Auhd Yisekis, door de heerscfaende ziekte weggerukt. Nagenoeg 40 jaren diende hij de broederen met zijne gaven. AU oudste oefende hg veel invloed uit in de gemeente, voor welker belangen hij ijverig waakte. Tot zijn opvolger in het leeraarambt werd door de Broederschap verkoren zijn zoon Willsx Yiiskm.

Middelie en Axwyk.

Om in de vacature te voorzien, veroorzaakt door het rust nemen van den hoogbejaarden leer^ aar, H. BiKKim, beriep de Kerkeraad in het jaar 1838^ hoeveel vruchteloos, eerst den proponent bij de Algem. Boopsgez. Sociëteit, Bbekii, daarna den eerw. Hiitoo, van Weeizaan Noord ^ en met denzelfden uitslag, den eerw. Bostji, van Knollendam, Vervolgens droeg hij het beroep op aan H. W. viH Dii Plow , proponent bij de Friesche Sociëteit, die het ook aannam, en nos vóór het einde des jaars zijne intree-rede hield , na door D'. Boetjs te zijn voorgesteld. In 1847--1849 is het kerkgebouw alhier, door be- langrijke herstellingen en yerbeteringen, in een allezins voldoenden staat gebragt.

Be eerw. Sakkse overleed in 't jaar 1848 te Edam^ in den ouderdom van 96 jaren.

Den Itp,

Na het ov^lijden van den eerw. J. M. Bakkbb , op 1 Maart 1849, heeft de Kerkeraad adch onle- dig gehouden met pogingen, om de ontstane

22

vacature te verrollen ,- doch hij is hierin nog niet ffeslaaed. In de predikdienst teordt intusschen cmr de leeraren van den Hing in If oMd«-HoUa&d geregeld voorzien.

De Beemaier en Oosthuisen,

De eerw. J, Haitoo, sedert 1:794 leeraar hij dese gemeente, overleed er den 16^«" April 1840. De Kerkeraad verkoo» in diens plaats den eerw. 't. Douwxs DsKKBr, sedert 1830 leeraar in de ge- meente van Woudsend, Hij aanvaardde zyn dienst- vrerk in het jaar 1840, doch vertrok van daar naar de gemepte aan den Helder ^ in het jaar 1844. Tot «nn opvolger werd beroepen de propo- nent bij de Alg. Doopsffez; Sociëteit, J. Sijbkavdi, die den 14^^ Dec. 1844 zijne in tree-rede hield, na door zijn' vader, den eerw. S. K. Sijbrahdi, van Hatnrlemf aan de gemeente voorgesteld te zign.

Wormer en Jiep,

Nadat W. A. van KumPBir, sedert 1836 leeraar bij deze. gemeente , in de maand Hei 1841 zijn :post had neergelegd , vrevé reeds in de maand Augustus van dat jaar beroepen de proponent bij de Alg. Dcopsgez. Sodeteity F. vah me Groer Pz. Hij gaf aaii deze roeping gehoor, en verbond zich aan de gemeen te, 'oes namiddags op 11 Nov., nadat hij des voormiddags tot z^n dienstwerk- was ingeleid door D'. BoKKUcoofiur, van XTormèrveerop't Zuid,

Niet lang mogt de gemeente zich in zijn bezit verheugen , daar hij reeds in 1842 eene beroeping i^ar de gemeente van Rotterdam ontving en aan- nam. Den 6^» Junij hield hij z^e afi(£eidsrede. Reeds v<Sör zijn vertrek was het beroep opgedra*

2i

mn aum éea cerw. G. YnsBaiifc, van de Zuid^ 2^0^, die op den ll^**" Septenber zi}ii nieawen werkkrinr intrad.

Nog valt yaikhier te berigten, dat de gemeente het Tooraitzigt heeft, Tan haar oude vergader- plaats weldra door eene geheel nienwe venratiffen te aea. Bet oude gebouw, voor nagenoeg SOO . jaren Tan ko«t opgttrokkm, Tertoonae hoe lan* ger hoe itieeF aporen Tan eene Terxakking, die door iHerlei hvipmiddelen wel vertraagd» maar niet. geloeerd Ilod worden. Na raadpkging met desiuuldigen, kwam a^n tot de orertttiging, dat er auin geene herstelling te denken viel. Er hkef niets anders orer, dan in de plaats van het oude gefaoofw een gcbeel nieuw te zetten. Men liragt hiertoe uit eigen middelen fageen wat men kon, en mogt daarna zidi in aanzienlijke hijdragen van wdwillende geloo&eenooten verheugen. Zoo garaakte nien in staat ^ den 8*^» Jung IL tot eene ojpeiAeaet aanbesteding over te gaan, waarbij de bouw der nieuwe kedk werd to^estaan voor de som van ƒ 4250. Dat gebouw zal van steen worden opgetrokken ,. en terwi^ alks venuedsn is wat tot bnnoodige verfraaijing dienen zóü, is men met de grootste naauwgezetfaeid bedacht sewseest^ om aan hetzelve hed^tfaieid> duurzaam* heldren onkostbaar onderhoud te verzekeren; van hier, dbt eéne wat grooiter sem vereisdbt w<hrdt9 d2ln nopdigi wezë]^ zou> zoo men alken het oög had geslagen <^ de behoeften der naaste toe- konutb AeedÉ heeft men een begin gemaakt met het. w'erki, daC men nog in de maand Novem* hm : hoopt voltooid te zien. Hogt de gemeente de aooi^dijlb ondervondene medewerking ha-

24

rer geloofsgenooten steeds in dankbaar aanden- ken bewacen en liet nieuwe kerkgebouw als een duurzaam gedenkteeken beschouwen yan^ien geest van broederlijke liefde.

Wormerveer op U Noord.

De eerw. K. G. Schekxei, diis sedert 1800 deze gemeente bediende, zag zich, op zijnen bijna tachtigjarigen leeftijd, door verzwakking, ge- noodzaakt zijnen post neer te leggen. H^ deed dit in 't verleden jaar, waarna de Kerkeraad terstond schikkingen maakte, om de vacature te bezetten. Beze slaagde hierin naar wensch, eerst door het verkrijgen van de proponenten bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Pekelhieing en Hal- BEBTssu , in commissie , en daarna door het be- roepen van den proponent bij de genoemde So- ciëteit, J. W. SiEiATMiiY. Hij aanvaardde zijn ambt den 23***" December des vorigen jaars , door het houden eener in tree-rede, nadat hij des voor- middags door den eerw. Boetje, van KnoUendam , aan de gemeente was voorgesteld. Niemand voegde dit werk beter, dan dezen , die door een onver- moeid en verstandig dienstbetoon zich omtrent de wederopbouwing van deze kwijnende ge- meente zeer verdienstelijk gemaakt had. Deze gunstige verandering ging vergezeld van de in* voering der "Uitgezochte Liederen", algemeen bij onze gemeenten aan de Zaan in gebruik , nevens de gewone psalmberijming-, waartoe de Kerkeraad door een ruim geschenk van exem- plaren in staat gesteld werd. De intrede kon des avonds plaats nebben, daar de Kerkeraad der Amsterdamsche gemeente zijne belangstelling in

25

de wederopbouwing van die te XTormerveer door een geschenk van het vereischte aantal lampen had aan den dag gelegd.

Knollendam en Krommenied^k,

Ter eerstgenoemde plaats vergaderde de ge- meente Toor 't laatst in het oude kerkgebouw, den 15<f« Mei 1842, en reeds den 9^« Octoher had zij het genoegen, hare eerste godsdienstoe- fening te houden in een geheel nieuw en alle- zins geschikt gebouw.

Ditzelfde had plaats te Krommeniedük. Ben 9**«» Mei 1847 hield de gemeente yoor het laatst hare godsdienstoefening in het oude kerkgebouw en den 22»'*" Aug. voor het eerst in het nieuwe.

De gemeente mag zich alzoo nu in twee ge<- schikte kerkgebouwen op de beide genoemde plaatsen verheugen, en erkent dankbaar de wel- willende medewerking , welke zij tot de stichting van 'dezelve, zoowel bij de naburige doopsgezinde gemeenten, als bij de onderscheidene sociëteiten heeft mogen vinden.

Men is thans bezig met eene belangrijke her- stelling en vergrooting van de woning des leer- aaüts, waardoor ook deze in 'een' zeer voldoenden staat zal gebragt worden. In een en ander meent men niet zonder grond de blijken te zien van vernieuwden bloei, na langdurig en diep verval,

Zaandam y Oostzode,

Den 19<*«" November 1843 werd door deze ge- meente, in vereeniging met die van de West- zijde y een feest gevierd , 't i^relk tot nog toe als éénig in zijne soort bij de Doopsgezinden hier tg

'2

26

lande kan gerekend worden^ en ook nog zelden Mj eenige protestantsche gemeente in ons Vader- land gevierd zijn kan; de gedachtenis namelijk van het driehonderd-jarig bestaan eener doopsgezinde gemeente te Zaandam. Nadat bij die gelegenheid door den eerw. S. Blavpot tenGatb^ in hetkerk- gebouwder gemeente van het Nieuwe Huis, eene feestrede was uitgesproken, naar aanleiding van II Corinth. VI, VS. I*> 10, vereenigden zich de leeraars en Kerkeraadsleden der beide gemeenten, benevens vele andere doopsgezinde leeraars van den Zaankant, tot eene zamenkomst in het wees- huis van de vereenigde, Friesche Gemeente , aan de Westzijde, om vriendschappelijk het hoog be- lang van zulk een voorregt, met dankbaarheid aan den Allerhoogste, te gedenken. De uitge- sprokene rede is later , op verzoek der b^de Ker- keradën, in druk verschenen.

Nadat de eerw. Blaupot iew Catb ongeveer ne- gen jaren bij de gemeente werkzaam was ge- weest, werd de bediening, tot innig leedwezen, zoo voor hem zei ven, als voor zijne gemeente, in 1848 door hem nedergel^d, daar hij w^ens gedurige ongesteldheid van zijne naaste betrek- kingen , besloten had , zijne woonplaats vooreerst op 'f Hoogezand te vestigen. Hij deed z^n af- scheid den 6**** Augustus 1848, en werd reeds in datzelfde jaar opgevolgd door den eerw. C. Sipp, van fFest'Zaan^ op ^t Zuid^ die den 3<*«» December zijn dienstwerk aanvaardde.

Zaandftfn,, West z^ de,.

In ^t jaar 1841* kwam alhier eene vereeniging van de twee gemeenten, dfc van het Oude en het

27

Nieuêre Huis , tot stand. Aeeds vroeger was er tusschen haar eene groeier toenadering, ook naar het aitwendige, ontstaan, waarvan onder andere^ het besluit van den Kerkeraad der eerstgenoemde gemeente , om hare behoeftigen en weezen in het raim en wèl gebouwd weeshuis der laatstgemelde te besteden, tot een aanffenaam bewijs versti^k- te. Ook was er nu en aan onder sommige van hare leden en opzieners «orake geweest van eene geheele yereeniging, doch er ontbrak tot dus» \et eene bepaalde aanleiding, om eene altijd zoo géwigtige en veelzins moeijel^ke zaak voor te stelkxi en ^ot stand te brengen. Zulk eene aan- leiding deed zich intussdien op in den zomer van 1840, toen de leeraar van het N, Huis, de eerw. C. LvEMWs%TZf door eene heupontwrichting getrof- fen, gedurende weken en maanden aan zijn leger gebonden bleef. Opzieners der genoemde ge* meente, dit laatste Yooruitziende en de groote moegelijkheid beseffende, om in de openstaande dienst zoo langen tijd door hulp van elders te vocmcien, besloten, onder goedkeuring der Broe- derschap, aan die van het O. Huis en haren leer- aar, den eerw. B. van Gscks , eene tijdelijke ver- eeniging, ten aanzien van de predikdienst , vo'or te stelleïi. Nadat dit voorstel met welwillendheid was ontvangen en aangenomen, vergaderden de leden ^er beide gemeenten , onder voorgang van den laatstgenoemden leeraar, beurtelings in een der beide kerkgebouwen, en ging men daarmede voort, tot het begin van het volgende jaar, onder wederzijdsche bijzondere voldoening en stichting. Niet vreemd, dat bij deze gesteldheid van zaken , de vroeg» wel eens venudde vereemging wederom

28

ter sprake gebragt werd , en weldra door een des betre£fend ibrmeel voorstel yan de zijde der ge- meente het JV, Huis, in dadelijke en ernstige over- weging kwam. Die overweging leidde tot gun- stige uitkomsten , uitkomsten , te merkwaardiger-^ naar mate het hier de vereeniging gold van twee geheel onafhankelijke gemeenten, en welke daar- toe bovenal door broederlijke overeenstemming en liefde geleid werden» Hiet allen van zoo vele non- derde gemeenteleden deelden hier, wel is waar, zoo terstond in dezelfde wijze van beschouwing en medewerking , doch dit verhinderde niet, dat ^ eerlang, met toestemming^an de overgroote meer- derheid, de goede zaak haar beslag kreeg, zoodat weldra de geheele vereeniging der twee gemeen- ten, met vaststelling van eenige bijzondere bepa- lingen ^ kon worden afgekondigd. Reeds den 2l8teii Febr. 1841 werd dezelve in eene morgen- en avond-godsdienstoefening, onder voorgang van beide leeraren , en wel naar aanleiding van 2 Cor. xm: 11 (D». Leeitdertz) en Matth. xxiii: 6^ (D*. VAN Gbuns) op plegtige wijze aangevangen, waarna de leeraren, op verzoek der opzieners, gaarne hunne leerredenen afstonden , om gedrukt, en als «ene herinnering van den heugelijken dag, onder de leden te worden rondgedeeld. Bij de vereeni- ging werd bepaald , dat het ruim en fraai kerk- gebouw van het IV. Huis voortaan de eenigé ver- gaderplaats zijn zoude, en verbleef de beschik- king over het ander kerkgebouw, het O. Huis, alleen aan de voormalige opzieners van die ge- meente. De daarin aanwezige goederen, voor het houden der godsdienstoefening gebruikt, werden deels verkocht, deels aan andere gemeenten, tot

. 29

lietzelfde einde, ten geschenke gegeven. . Het ge^ Loaw zelf wordt yan dien tijd af, meestal tot liefdadige oogmerken gebruikt. Men is evenwel Toomemens, eerlang, hetzij door verkoop, hetzij op andere wijze, er over te beschikken.

Be gemeente heeil, na de vereeniging, om ze- kere bepaalde redenen , den naam aangenomen van Frieache Gemeente^ waardoor tich vroeger die van het O, Huis onderscheidde.

Westzaan op Het Zuid.

Be eerw. B. Hüizirga, sedert 1809 leeraar bij deze gemeente , overleed den il*^ Jan. 1843. In zijne p]aats werd beroepen de proponent bij de Aigem. Doopsgez. Soc. G. Sipp, die het beroep . aannam en net den 5^^ Nov. 1843 aanvaardde, ingeleid door den eerw. Pibsun van de R^p» Hij vertrok in 't jaar 1848, den S^*"» Nov., naar de gemeente van Zaandam Oostzijde. Tot zijn op- volger werd gekozen de eerw.. YnsTscB van Ou' dorpy die den 26»'«» Nov. 1848 zijn werk begon , Da door den eerw. Haitog tan Westzaan op het Noord aan de gemeente voorgesteld te zijn.

Hoorn,

Be eerw. J. Pol, sedert het jaar 1814 bij deze gemeente werkzaam, deed afstand van^zijne be- diening in 't jaar 1843 , en begaf zich met ter woon op een buitenverblijf nabij Weesp^ waar bij, 17 Junij 1848, overleed. Hij nam afscheid van zijne, gemeente, den 3^®°Dec. 1843, bij welke gelegenheid bij tevens zijnen opvolger, den pro- ponent bij de AJgem. Boopsgez.'Soc. , db Hoof DCHBFFBR, bij de gemeente inleidde. Beze aan>

30

Taardde z^n ambt des avonds van dien dag. Naar de gemeente van Chroningen beroepen^ predikte hij voor 't laatst den 22»*«" Kov. 1846. In zijne plaats werd beroepen de eerw« Kerbert» van Wit- teveen en Roitevmlh^ die, bet beroep aangencï- men faebb^ide, aich den 29»*«» November f846 aan haar Terb^d*

Enkhüi&en,

De Eerkcraad slaagde naar wensch in de Ter- -vulling der hier bestaande vacature, door het be- roepen vaneden proponent bij de Algem. Doops- gezinde Sociëteit, D. Hartin6 , die, ISNov. 1840, zijn ambt aanvaardde.

Medemblik.

In *t jaar 1847, den 7<*«^ Febmarij, overleed de leeraar van deze gemeente, B. Nism^sNEcis , sedert 1837 aan haar verfwnden. De Kerkeraad beriep tot diens opvolger den proponent hij de Algem. Dóopsgez. Sociëteit, H. nR&Ess, die tegen het einde van 1847 zijne intrede hield.

Twish en Abbekerk.

In den loop van het jaar 1847 is de woning van den leeraar, uit eigen middelen van de leden der gemeente en door milde bijdragen van ge- loofsgenooten^ aanmerkelijk verbeterd en met een' tuin voorzien geworden.

Oude en Nieuwe Niedorp.

Den proponent bij de Friesche Sociëteit, I. Thijs- SBS TAC0Kis,werd in 't jaar 1841 het leeraarambt ^n deze gemeente opgedragen. Hij vrerd daartoe

31

iDgeleid des voormiddags , den 12<'«" December, door den eerw. HoikstiAi van Barêinff^rham , en hield denzelfden dag xijne intrede.

Noord'Ztjpe, of öudesluU,

De eerw. J. Bobüco , sedert 1836 in dienst yan deze gemeente, verwisselde in 't jaar 1840 dezelve met die van Noordbroek en Nieuw Scheefndm* Ter vervulling der vacature werd beroepen de propo- nent bij de Algem. Boopsgez: Sociëteit, H. G, A. DaoHEijp Ugis, die ook in den loop van 't jaar 1843 er zijne intrede hield. Hij vertrok van daar in 1847, naar de gemeente van Uit hui Men. Zijne plaats werd in dat jaar bezet door denjpropo- nent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit ^ M. van Gsuns Gz. Deze volgde, 17Febr. 1850, eene roe-

Sing naar de geniieente ^lan Leeuwarden, £ti om in e vacature, hierdoor veroorzaakt, te voorzien, droeg de Kerkeraad het beroep op aan A. K. Ho- vus Gbsvi , proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, die het, 17 Haart dezes jaars, aan- vaardde, ingeleid door zijn' vader, van Sêeenw^k,

Zuid-Z^pOy of Oude-Ztjpe btj Petten.

* De vacature, ontstaan door het vertrek vaa den eerw. YissiaiHG naar Wormer en Jispt ^ Septemb. 1842 7 werd in 't jaar 1844 vervuld door het op- dragen van het beroep aan J. Komno, proponent bij de Algem. Doopseez. Sociëteit, die het ook aannam, en zijn ambt met ijver en zegen waar- nam , tot den 2&^''^ April 1848, toen hy door den dood werd weggenomen. In zijne plaats beriep de Kerkeraad, «in den loop van dat jaar, den pro- ponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Kvipka,

32

die er» 15 April 1849, zijne intrede hield. Kort was het verhief yan hem in die gemeente. Reeds in 't volgende Jaar vertrok hij naar die van FFarya, die hem het herbep opgedragen had. De Kerke- raad heeft tot zijnen opvolger beroepen den pro- ponent b^ Algem. Doopsgez. Soc, K. O. FsicKBirSy die zgn ambt den 1*"» September e. k. staat te aanvaarden.

De Helder en Hutsduinen.

De eerw. J. S. Hoekstra, sedert 1814 leeraar bij deze gemeente^ zag zich in staat gesteld in 't jaar 1839 zijn^ post neer te leggen, en begaf zich met ter woon naar Kampen , waar hij in de vo- rige maand dezes jaars is overleden.

De Kerkeraad droeg het beroep 'op aan den eerw. P. Douwes Dekker , Jeeraar in de Beemster, die hetzelve ook aannam, en in 't jaar '1839 aanvaardde.

De Burg, Waal en Oosterend.

Sedert het jaar 181 4. werd de gemeente alhier bediend door den eerw. H. Veenstra, Deze ein- digde er zijne werkzaamheid den 5den Novem- ber 1843, en begaf zich met ter woon naar Nieutoendamy waar bijden 10<*«" September. 1847 overleed. In de vacature werd voorzien dooT de be- roeping van den eerw. J. HuiziNai, van den Hom, in de provincie Groningen. Hij nam het beroep aan en hield zijne intrede den 14^«° April 1844.

Reeds sedert langen tijd was de vergrooting van het kleinste der drie kerkgebouwen, 'twelk, bij de vereeniging der drie gemeetiten in 1772, onveranderd gebleven was, noodzakelijk gewor*

33

den* Men ging in 't jaar 1843 daartoe oTer, en mogt den lo'*^'* September van dat jaar Toor 't eerst er gebruik van maken.

Aan den Hoo^.

Se eerw. M. Doijsa, sedert 1824 leeraar bij deze g^emeente, deed afstand van zijnen post, den 2l«teB Hei 1848. De naburige leeraar Tan den Surg , de eerw. J. Hdizinoa , voorzag inmiddels, op gezette tijden , geregeld in de dienst , tot dat de proponent B. S. HouufiA , den 26*'^° October, dat "werk overnam. Deze, vervolgens tot leeraar be- roepen, deed zijne intrede den 26**^ Junij 1849, nadat hij des zondags te voren, 17 Junij, door zijn' bovengenoemden ambtgenoot, aan de ge- meente was voorgesteld.

Op het Eiland Terschelling.

Bij den bekrompen en bouwvalligen toestand 'van kerk en pastorij , was de Kerkeraad reeds ten jare 1844 bedacht, om beide te verbeteren* Eene collecte in onze meestgegoede gemeenten werd met gezegenden iiitslag bekroond, zoodat reeds op den 23*^*'^ Junij des jaars 1846 , de eerste steen Tan de nieuwe leeraarswoning mogt gelegd worden.

De slooping van bet oude aan de kerk verbon- den gebouw had echter de onmogelijkheid der herstelling van het eerste doen zien. Op nieuws stelde men dus pogingen in het werk, en op nieuws mogt de liefdadigheid der geloofsgenooten treffend blijken. Ëene rijkssubsidie van ƒ 1000 , en eene toelage uit de kas der provincie van ƒ 800 , benevens eene negotiatie te^n 4 pGt. van ƒ 1000, Tuiden het nog ontbrekende aan , en stelden den

Kerkeraad in staat, ook met den bouw «Nener nieuwe kerk aan te vangen. De gemeente mogt op den avond van den 10<^® Maart dezes jaars, een piegtig afscheid nemen vap het oude gebouw , waarna op den 8***" Aprir de eerste steen van het nieuwe gelegd werd.

filet rassche sdireden nadert het zijne voltooijizig, en het nitzigt is geopend, om bet in den loop der maand Augustus voor het eerst te kunnen ge^ bruiken. De godsdienstoefeningen worden inmid- dels, door eene vriendbroederlijke schikking , in de kerk der hervormde gemeente gehouden, die haar' predikant^ onlangs door den dood verloren heeft. Wat de oude gebouwen betreft, de dagteekening hunner stichting zal ten naaste bij moeten ge- steld worden in het jaar 1667/ De .omgevallen verbrande muren en de hoopen houtskool , bene- vens andere door die vlam verteerde voorwerpen , welke bij het graven der funderingsleuf te voor-

> schijn kwamen, herinnerden duid^k den brand, op den 20*t» Aug. des jaars 1666, door de En- ff elschen gesticht , welke het dorp j^eat-Tersckel- Img grootendeeis venrotstte. 1^ stichting van het eerste «en»aanA«««,. waarvan de vloer, ofschoon de steenen veribrand wairen, nog in goeden staat werd bevonden , ligt echter in het duister. Daarom

' was het te meer eene teleurstelling, toen men de ovèrJblü&elen van eeai geschreven boefje vond , dat, ofschoon tusscben vier steenen bewaard, door de achteloosheid der arbeiders onder het puin was verloren gegaan.

Intu^schen verheugt de gemeente 2ich dankbaar in het bezit eener leeraarswóning, die niets te wenschen overlaat, en ziet met blijmoedig ver-

35

langen éen heagél^kea dag te gemoet, waarop z^ het net en ruim kerkgebouw aankend zal mogen I binneiitreden en Gode toewijden.

De bovenstaande y meestal Verblijdende, berig* ten aangaande den toestand Tan enkele onzer ge- meenten in Noord'Hollandy besluite een kort Se* rigt wegens eene tot stand gebragteVereeniging, welke aUe gemeenten in die provincie evenzeer oe- treft. Dit berigt is van den navolgenden inhoud. In het jaar 1844 werd door eenige van onze leeraren in deze provincie eene Yereeniging tot stand gebragt, onder den naam van Ring van doep^eninde gemeenten in Noord-Holland. Volg- den deze alzoo het goede voorbeeld, reeds vroe- ger door onze broeders in Friesland , Groningen , Overyssel en Gelderland gegeven , zij werden I gewis mede daartoe opgewekt door het gevoel van de behoefte aan onderlinge hulp, die ook in deze gemeenten meermalen zich openbaarde. Immers deze Yereeniging werd tot stand gebragt met het bepaalde doel» in het eerste artikel van haar reglement uitgedrukt, ^'om bij vacature of big ziekte van den leeraar ^ elkander hulp te bie- den, zoodat de predikdienst geregeld waargeno> men en zooveel mogelijk het staken der catedxi* satien verhoed, en tevens de onderlinge gemeen* schap der verschillende gemeenten en leeraren be- vorderd worde." Het genoemde reglement werd den 21**** Mei 1844 door een en twintig gemeen- t ten aangenomen en vastgesteld. Op de volgende I Algemeene Yergadering, ila Hei 1845 gehouden, I bleek, dat twee en twintig gemeenten tot de Yereeniging waren toegetreden, en dat zij reeds

36

dadelijk aan haar doel uitnemend had beantwoord, door omstreeks 5 maanden lang geregeld » om de 14 dagen , te voorzien in de vacature van de ge- meente in de Beemster, Op gelijke wijze hebben later andere gemeenten, met name die van Me- demhlik en den lip , hare heilzame werking onder- vonden; ook de jaarlijksche Algemeene Vergade- ringen , waarop , met de leeraren , opzieners en diakenen der gemeenten als hare afgevaardigden zamen komen, dragen gewisselijk krachtig bij tot de bedoelde bevordering der onderlinge ge- meenschap^ weshalve het te betreuren valt, dat nog steeds sommige gemeenten , met name die aan de Zaan, wegens minder gevoelde behoefte aan hulp, zich nog niet gereed betoonen, tot deze loffelijke Vereeniging toe te tredeA.

Rotterdam,

De eerw. A. J, vak Pesch, sedert 1834 als pre- dikant aan deze gemeente verbonden, zag zich door toenemende verzwakking genoodzaakt, zijne dienst te staken, en deed in 't jaar 1841 afstand van zijnen post. De JCerkeraad beriep in zijne plaats den eerw, P. viji oer Goot Pz., leeraar in de gemeente te Wotmer en Jisp, die den hem opgedragen post ook aannam, en in 1842 aan- vaardde.

Oudorp op Goedereede,

Nadat de eerw. van der Ploeg in 1843 naar Enschede vertrokken was, beriep de gemeente den proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Yerstege, die in 't iaar 1845 zijne intree deed; maar in 't jaar 1848 van daai* vertrok naar de

47

gemeente van Westzaan op U Zuid. Sedert dien tijd heeft de Kerkeraad nog geene pogingen ge- daan ^ om de yacature te yenruUen.

Utrecht.

Prof« J. Kops, die sedert het jaar 1817 een be- paald getal predikbeurten in deze gemeente ver- Yulde, is den 9^*^ Januarij 1849, aldaar oterle- den^ in den ouderdom yan 82 jaren*

Zutphen.

De eerw. db Libfbi was sedert 1839 bij deze gemeente als leeraar werkzaam. In 't jaar 1845 voelde hg zich gedrongen yan zijnen post afstand te doen en de kerkgemeenschap der nederland- sche Doopsgezinden te yerlaten. De Kerkeraad maakte hierna schikkingen met den rustenden leeraar yan Rotterdam ^ den eerw* yin Pbsch, toen in de eemeente van Z7tMu«;sen tijdelijk werkzaam, die zich yerbond , het predik- en catechisatie>werk zoo yeel waar te nemen als zijne krachten zou- den gedoogen. Hij heeft aan die belofte ook naar vermogen voldaan, tot dat toenemende verzwak^ king ten verleden jare hem ook dit heeft verboden. In zijne plaats is beroepen de eerw. J. Bodisco van JVoordbroek, die de gemeente met eene aanne- ming van het beroep, en eene spoedige overkomst heeft verblijd. Intree 11 Nov. 1849.

Kampen,

Het kerkgebouw dezer gemeente was , door hare vereeniging met die der Zwitsersche broeders , voor haar te klein geworden. Toen nu de predikants- plaats b^ de waalsch§ gemeente sedert lang ge-

38

suppriineetti was, wendde.de Kerkeraad zich tot Z. M. den Koning, met bet v^zoek, om bet kerk- gebouw van deseLve ten gebroike te mogen heb- ben. Dit werd goedgunstig toegestaan (6 April 1821)9 tegen de betaling Tan eene bepaalde som, voor de reparatiekoslen. In H jaar 1844, toen bet gebouw aanmerkelijke hersteiiiDffen behoefde om Yoor instorten beveiligd te worden, deed de Ker^Leraad de noodige stappen bij Z. H. om in 't volle bezit van hetzelve gesteld te worden. De financiële Commissie van 4e hervormde gemeente alhier, eigenaren van het gebouw, naar welke hij verwezen werd, toonde zich bereid daarover in onderhandelingen te treden. Deze hadden het gunstig gevolg , dat het kerkgebouw met het or- gel en de meubelen , voor de som van ƒ 2300 aan de gemeente in eigendom werd a%estaan. De ix^paratie en vertimmering van hetzelve was edi- ter zoo belangrijk, dat de geheele benoodigde som ƒ 5134,64 beliep.

^ Opo&ringen , door de leden der gemeente ge- daan, de verkoop van bet oude kerkgebouw, eene aanzienlijke toelage van Z. M. den iConing^ van de provinciale Staten en van de stad Kampen zelve , op deelnemenden aandrang van den Heer Burgemeester, verleend, gevoegd bij aanmerke- lijke bijdragen vaii doopsgezinde broederen uit Amsterdam en van den JELerkeraad der gemeente te Haarlem y maakten het mogelijk de novenge- noemde onkosten te bestrijden. Zoo kwam dit gebouw, dank zij allen, die onze pogingen zoo krachtdadig ondersteunden, onder het toezigt van den kundigen stads-architect, in zulk een' itand, dat het in ' eenvoudige sierlijkheid en gepastheid

a9

yan inrigting niets te irensciien overlaat. Het mogt fis. RvsBOM (7 Nov. 1847) gebenivn de ge- meente, bn de eerste godsdienstoefening in het- zelve, dankend Toor te gaan.

Afneming van krachten Imj hoo^geUommen ja- ren, heeft dezen waardigen man, die sedert het jaar 1822 de belangen der gemeente met ijver behar- tigde, gedrongen ; ontslag nit zgn post te vragen.

BloiMiJL

De vacature in deze gemeente, door het vertrek van den eerw. S. vak ma Goot, sedert 1883 leer* aar bij dezelve, naar die van Berlicwm in 1839 veroorzaakt, werd vervuld door de beroeping van den proponent bij de Algem. Doonsgez. Sociëteit P. BovK , die zijn dienstwerk den 29*^ November 1840 aanvaardde*

Zuidveen,

Den. 4^«» Mei 1848 vergaderde de gemeente voor de laatste maal in haar kerkgebouw te dezer plaats. De lang gekoesterde wensch van vele harer leden , te Sieenw^k woonachtiff , stcmd vermld te wor* den; Atereou voortaan ae plaats der zamenkomst wezen. Tot het n^nen van dit besluit hadden krachtig medegewerkt de noodzakelijkheid eener belangr^ke reparaUe aan het gebouw, de wei- willende opofferingen van persoonKpL bdeng aan het verlangen eener kleine meerdeiMd, de be*- toonde ^er in het toezeggen van hgdragen dóór de belanghebb^ide leden, en «de ophemng van verdere financiële bezwu^n, door de broedeièijke liefde van geloofsgenooten. Door dit een en an- der is de uitvoering van -hst ontworpen plan

40

mogelijk geworden y en met de meest wensche- lijke eensgezindheid volbragt. Het oude kierkge- bouw is yervangen geworden door een geheel nieuw , dat op den 12^^^ November 1848 voor het eerst tot godsdienstoefening is gebruikt , te

Steentoijk»

De benaming der gemeente Zuidveen is van toen af verwisseld met die van Steenwijk y waar ook het grooter getal van hare leden gevestigd is; het kerkgebouw zelf mag geacht worden na tevens meer dan vroeger in het middelpunt der

gemeente te staan. Als eéne openlijke hulde van ankbaarheid worde hier vermeld de vnendeiyke bereid vaardigheid ) waarmede aan deze gemeente door HH. Kerkvoogden der hervormde ~ gemeente te dezer stede^ het gebruik van ëén harer kerkge- bouwen is afgestaan voor het geheele tijdsverloop tusschen het afbreken der oude en het voltooijen der nieuwe vergaderplaats.

Giethoorn y Zuidz^de.

Bij deze gemeente, die Tan haar ontstaan af nog altijd de gewoonte had behouden , van hare voorgangers uit het midden van hare broeders te ]benoemen, openbaarde zich allengs, en meer be- paald ten jare 1825, het verlangen naar eene verandering in dezen. Dien ten gevolge werd , bij de onmogelijkheid j om in eens te verkrijgen wat men gewenscht zou hebben , eene schikking met de gemeente van Zuidveen tot stand gebragt^ waardoor de leeraar van deze, in 't daarop vol- gende jaar, zich in staat gesteld zag, gedeeiteiyk althans^ aan het uilgedrukt verlangen te vol-

41

doen y en van toen af de meer Yolkomene rer'* Yulling er van te helpen Yoorbereiden. De nood- zakeÜikheid van het bigeenbreilgeii van een fonds voor de predikdienst werd ingezien, en daartoe weldra de hand aan het werk geslagen. Dit fonds, gedurende een tijdvak van 24 jaren tel- kens door onderscheidene bijdragen gestevigd, is thans zoo zeer aangegroeid^ dat de gemeente er door bij magte is, een' eigen leeraar, op eene jaarwedde van ƒ900 en .vrije woning, te beroe- pen. Brj dezen stand van zaken, schijnt het niet alleen voor de belangen van deze gemeente wen- schel ijk , maar ook van haren kant jegens die van Steenwijk, vroeger Zutdveen^ die c^edurende zoo vele jaren ten haren behoeve, zien edelmoedig opofiëringen getroost heeft, pligtmatig te zijn, dat zij, in overeenstemming met hare thans jiog werkzame leeraars , zoo 'veeL mogelijk het tijdstip verhaaste, waarop deze het werk hunner bedie- ning zullen kunnen overdragen aan een' daartoe gescnikten opvolger. Te dien einde heeft zij dan ook eene Commissie benoemd, die bereids een' aanvang gemaakt heeft, zoowel met de noodza- kelijke verandering en verbetering der pastorij , als met de voorbereidende werkzaamheden tot het beroepen van «en' eigen predikant.

Zwolle.

De aanwinst van deze gemeente in getal van leden maakte eene vergrooting van haar kerk- gebouw noodzakelijk. De ijver der leden hielp dit werk tot stand brengen , en reeds in 't jaar 1846 had de gemeente het genoegen, in bet aan-»

42

m^el^k vergroote en even sierl^k als eeuvoix- dJg ingerigt gebouw te yergaderen. Door de wel* wulendheid yan Kerkroogden der hervormde ge- meente, mogt de onze^ gedurende de Tertimme- ring, in de^^thlehems-kerk hare godsdienstoefe- ningen houden.

Enschede,

Nadat de eerw. Gbhhahds, sedert 1830 in deze gemeente werkzaam^ in 1839 naar die Van Gro- ningen vertrokken was^ beriep de Kerkeraad ia diens plaats den eerw. J. de STOPfELiiR Blude- STEUN, van Mensingeweer, Reeds in 't jaar 1842 vertrok deze naar de gemeente van Sneek , die hem het beroep had opgedragen. De vacature hierdoor ontstaan, werd weder bezet door het beroepen van den eerw. F. vin der PioEa, van Oudorp, die in 't jaar 1843 zijne intrede hield.

Middelburg.

Daar de eerw. Gsamer, in den winter van 1848—1849 door eene langdurige ziekte verhin- derd werd, zijne dienst te vervullen, zoo besloot de Kerkeraad, yan de Algem. Doopsgez. Sociëteit een proponent te verzoeken , ten einde daarin tijdelijk te voorzien. De proponent PsBinEiJiiinï , dien ten gevolge in Februarij 1849 overgekomen, was gedurende vier maanden, tot .algemeen ge- noegen, zoo hier, als te Flissingen, werkzaam. Bij deze gelegenheid was het in onderscheidene opzigten wenschelijke van twee leeraren te bezit- ten, geUeken. Daar nu deze zaak, die denvroe- geren toestand der gemeente herstelde, door zeer belangrijke bijdragen van de ïeAen der beide ge-

43

meenten mogelijk gemaakt was, aoo werd daar- toe, met toestemming en goedkeuring van den reeds fimg^renden leeraar,, besloten, en werd de prop<ment Pikblhaiino met algemene stemmen beroc^n. Be Lerocnene aanvaardde lijn amJ>t den 4^ November 1849 des avonds, na des voor* middags door z^nen ambtgenoot bij de gemeente ingdeid te zijn.

Flissingen.

Een nieuw orgel in de, ook buitendien zeer verfiraaide, kerk, werd voor het eerst bespeeld den IS^*"" Fehruar^ 1848, bij welke gelceenheid de leeraar n>rak vover de waarde van net ge« racenschappelijk godsdienstig gezang/'

Franeker,

Langdurige ongesteldheid , vereezeld van eene verzwauLking van het gesigt, maakte het voor 'den eerw. £• OvsaniK onmogelijk de dienst langer geregeld waar te nemen. De Kerkeraad kwam dus tot het besluit, van de Aigem. Do<q»sgez. So- ciëteit een proponent in commissie te veraoeken. Aan den eerw. H. £. vau Bildiit werd deze com- missie opgedragen, en hy volbragt dezelve een geruimen tijd. Toen nu Ds. Ovkibmk, 1 Januari^ 1847, door den dood werd weggenomen, droeg de Kerkeraad het beroep aan den genoemden proponent vih Dildbn op, die hetzelve ook aan- nam en 30 Mei 1847 aanvaardde, ingeleid door den eerw. Hulsbofi, van Leeuwarden.

Leeuwarden, De Kerkeraad van deze gemeente, die gedu-

44

rende vele jaren een' grooten aanwas van ledeo gekregen haÜ, kwam in 't jaar 1844 tot het be- sluit, 'om een' tweeden leeraar te beroepen en aldus den vroegeren staat van zaken te herstel- len. Tot dat einde beriep hij den eerw. A. A.« HuLSHOFf , yan Jlkkrum^ cUe aan dit verlangexi

Sehoor gevende, den 1*^«** Junij 1845 zich aan e gemeente verbond. In 't verleden jaar, 7 Julg , eindigde haar oudste leeraar, de eerw. J. Pol, op eene bezoekreis naar zijne geboorteplaats Hengelo , onverwacht zijn leven, dat door vele en langdu- rige sukkelingen gekenmerkt stond. In zijne plaats werd beroepen de eerw. M. yah Geüns Gz. van Nóordstfpe y Vudealuis^ die den 3^«" Maart U. zijne intrede hield.

Het fraaije kerkgebouw werd hoe langer hoe meer ^bevonden te klein te zijn voor de aanzien* lijke en steeds toenemende gemeente. Deze be- hoefte,-die bij elke godsdienstoefening, inzonder- heid bij de viering van het avondmaal, zich open- baarde, deed het verlangen ontstaan en leidde vervolgens tot het besluit, om pogingen aan te wenden ter vergrooting van het gebouw. De gver der leden voor al wat den bloei der gemeente be« treft, is ook bij deze gelegenheid door werkzame deelneming treffend gebleken. Reeds sedert gerui- roen tjjjd is men bezig met de verbouwing, of liever de geheele vernieuwing der kerk, welk belangrijk werk men nog in den loop van. de» zen zomer hoopt voltooid te zien.

Oude-Bildztjl en Hallum, De eerw. J. ü. STiifns, rustend leeraar van deze

45

gemeente, overleed in zijne woonplaats ^^ibmm , den 19J« April 1844.

Berlieum.

Het mogt deze gemeente, die langen tijd yacant geweest was , en daardoor in een' kwijnenden toe-' stand yerkeerde, gebeuren, in 't jaar 1839 weder een' eigen leeraar te ontvangen , in den persoon yan den eerw. S. yan der Goot, dien zij -van Blok- zifi beriep en tot zich zag overkomen, op 3 Ifo- vember van dat jaar* Be gemeente heeft na dien tijd een geheel nieuw kerkgebouw gesticht, dat op 24 October 1841 voor 't eerst is gebruikt ge- worden.

Baard,

Na het rust nemen van den eerw. Y. Y. Riiir , 29 Februarij 1840, droeg de Kerkeraad in 1840 bet beroep op aan den proponent der Algem. Doopsgezinde Sociëteit , G. Pol , die het ook aan- nam en op 13 Dec. 1840 aanvaardde^ na door den eerw. tar der Hoek van Kromwal ingeleid te zijn.

Holwerd, Blija en de Fischbuurty onder Ternaard.

Nadat de eerw. M. Hartshs , gedurende 50 ja- ren in de bovengenoemde vereenigde gemeente het predikambt had bekleed , begon in 't jaar 1848 meer en meer de vraag geopperd te wor- den, of men het niet zoo ver zou kunnen bren- gen, dat hun' hoogbejaarden leeraar rust van zijn werk verzekerd wefd , waarop hij billijk aan- spraak had , en dat men een ander in zijne plaats heriep. Men kwam te zam^n; beraadslaagde en

bragt, in overleg met Ds. Mabteits, het weldra zoo ver ; dat deze in 't begin van 184&^ verklaarde afstand te willen doen van zijnen post, onder het genot van een behoorlijk emeritaat, waartoe uit onderscheidene bronnen het noodige zamen- vloeide. Weldra ging men over tot het beroe- pen van een' nieuwen leeraar. Jh keus viel op Ds. D. Plibtihus Ie Warga, die evenwel voor de beroeping. bedankte, even als later Ds. P. Ovu- BiBK van TerkomÊ > op wien men zich daarna had vereenigd. Thans ,besloot men tot cene verbete- ring der voorwaarden van het beroep, en bood het op nieuws Ds. Plavtiiius aan. Men slaagde hierin naar wensch en had het genoegen, dat deze, op 11 November des vorigen jaars, zijne in- trede deed , nadat Ds. Martehs reeds den 17^^*> Junij te voren zijn^ post had neergelegd:

Behalve deze belangrijke gebeurtenis greep er tenzelfden tijde nog iets plaats', dat vermelding verdient , de splitsing namelijk der ëéne gemeente in twee afzonderlijke en op zich zelve staande. Meermalen was deze het onderwerp van gesm-ek- ken geweest, doch de gerezen bezwaren nad- den telkens a^n de uitvoering doen twijfelen Nu echter scheen de tijd daartoe gunstig te zijn De leden 9 onder Fischhuwrt, of Temaardy wonen de, kwamen met die van Holwerd enBl^u, den 22*ten Maart 1849 zainen^ en eerder dan men had durven denken, had men de voorwaarden tot de . bedoelde scheiding gevonden. Met a]gemeene goedkeuring bepaalde men , dat de broeders van J^iachbuurt voortaan eene afzonderlijke gemeente zouden uitmaken, terwijl het ander ded de ge- meente van Halwerd en Blija zou heeten.

47

Ten bl^ke» dat een en ander^ in plaats van een nadeeligen^ een allezins gunstigen, invloed heeft geoefend , moge dienen, dat men èn te Holwerd èn te Ternaard besloten heeft tot het stichten van een nieuw kerkgebouw. Belangrijke bedragen daarvoor zijn door de beide gemeenten toegezegd^ zoodat men reeds met <fe uitvoering der [uannen een begin heeft kunnen maken en hopen mag, dat met het einde van het loopende jaar beide' ondernemingen voltooid zijn zuilen.

Be gemeente van Temaard heeft tot haren leeraar beroepen den. proponent der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, L. E. Halbeitska, die zrjne inteede gedaan heeft den 7<*«" Appil van dit jaar, na daor Ds. Pliiitiiivs van Hoiwerd voorgesteld te zgii* Voor beide handelingen was het kerk* gdboaw dtr hervormde gemeente vriendelijk af- gestaan.

WiUeveen en Rottevalle.

Nadat de eerw. B. Plahtiküs, in 't jaar 1844, deze gemeente voor die van Uithuizen in Gro- ningen had verwisseld, beriep de Eerkeraad in het volgende jaar den proponent bij de Algem.' Doopsgezinde Sociëteit ^ Kie^bht, die ook aan die roeping gehoor gaf. Toen deze in 't jaar 1846 naar de gemeente van Hoorn vertrok, werd het beroep opgedragen aan den proponent bn de ge- noande Sociëteit, H. A. vak GisEFt, di^ hetzelve ook aannam en kort daarna zich aan d^ gemeente verbond.

Sneek.

Deze bloeijende gemeente gevoelde sedert lan-

48

en tijd de behoefte aan eene ruimer en voor laar meer geschikte vergaderplaats , en zag zich door de ijverige medewerking van hare leden in. staat gesteld daaraan te voldoen. In 't jaar 1842 was het fraai en wel ingerigt gebouw voltooid, en mogt het den eerw. Fber&tbi gebeuren, op den lO^en April de eerste godsdienstoefening daarin te besturen. De waardige man legde den 29^*®"* Mei van dat jaar zijnen post van dienstdoend leeraar neder , na denzelven eene halve eeuw te hebben bekleed , en dankbare gedachtenis daarvan te heb- ben gevierd, waarvan hij A5 jaren aan deze ge- meente had mogen toewijden. Hij behield zich echter voor ook in *t vervolg van tijd eenige pre- dikbeurten te vervullen, en de gemeente had het genoegen hem nog meermalen te zien optreden. In zijne plaats werd de eerw. Blijdbsteuk van £n' schede beroepen, die den IS^®»» November 1842 zijn dienstwerk aanving.

Tjalleberi.

Toen de eerw. tak zctpheh, 15 November van 't jaar 1 840, \ van hier naar Veendam vertrok, be- riep de Kerkeraad in 1841 in diens plaats den proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Prins , die zich ook den 28'^° November van dat jaar aan de gemeente verbond, na door den eerw. Uittbr- DiJK, ysLU-Gorredijk, daar te zijn voorgesteld.

De gemeente van Ijallebert had het genoegen, dat zij hgire leeraarswoning na dien tijd aanmer- kelijk kon vergrooten en verfraaien.

Balk. De Oudste, Meute Obes Skio , overleed in 1844 ,

40

nadat reeds in 1847 een derde leem ar verkozen was. Zijne plaats bleef onbezet tot in 1849, maar Yoor Tjiikd Haitjbs Haitjiia werd in 1847 Rcc&D JoHAififis Shid verkoren, die in 1849 te- vens Oudste werd. £r zijn dus nu weder twee oudsten en twee leeraars.

Onder het afdrukken van dit blad is het beriet ingekomen, dat Obe Johariiss Shid^ den 1*^*° Jiilij IL, door den dood is weggenomen. Met hem is een man w^gerallen , die in geheel zijn voor- komeiv^ manieren en kleeding de eenTOudigheid , in zijne godsdienstige begrippen en gezindheden de gestrengheid en den ernst ^ en In zijn wandel de onkreukbare trouw, regtsdiapenheid en af- keerigheid van de wereld der oudste nederland- scbe Doopsgezinden vertegenwoordigde.

Baar men, bij eene meer geregelde opleiding in het zingen op de scholen , het gebrekkige der zangwijzen van het tot dusver amier gebruikte »Hoornsch Liedeboekje" levendig begon te gevoe- len, zoo werd het verlangen gedurig meer alge- meen om een nieuw gezangboek bij de gemeente in te voeren. Gaarne bad men daarmede ge- wacht, tot dat de nieuwe Gezangbundel, met welks vervaardiging men zich bij onze gemeente te Haarlem bezig houdt, verschenen ware, doch bespeurende, dat dit eene te groote vertraging zou Teroorzaken^ besloot men, uit de thans bij onze gemeenten gebruikte gezangboeken eene keuze te doen. De meerderheid der broederen vestigde hare keus op de» Uitgezochte Liederen," onder andere bij alle onze gemeenten aan de Zaan. in gebruik. Deze zijn in 1848 ingevoerd.

Nog altoos bediende men zich hier van den

3

50

zoogenoemden fiiestkens-Bijhel , door de oud Doopsgezinden uitgegeven en bij hen in gebruik Daar echter de exemplaren van dezen Bijbel hot langer hoe schaarscher worden^ zoo gebniikl men thans de nederduitsche overzetting der Bij bel vertaling van Lüther, door Visschsr» omdx die meer overeenkomt met den Bies tkens- Bijbel

TFoudsend,

De eerw. P. Douwes Dekker, sedert 18391eeraai bij deze gemeente, vertrok van hier naar die vai de Beemstsr in 't jaar 1840. Hem verving de pro ponen t bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit^ P. Leek DEEtz Wmz., die 13 November 1840, het beroej aanvaardde, ingeleid door Ds. Ris, van de Jourt

Tot de. meldenswaardige bijzonderheden be hoort» dat de gemeente het beroep aanmerkelijl heeft verbeterd , dóór een zeer geschikt huis in 'i jaar 1840 aan te koopen en voor eene predi- kantswoning in te rigten.

Eernaum en Poppingawier,

Deze gemeente zag zich in hare gverige po- gingen ter verkrijging der noodige gelden vooi de herstelling van haar vervallen kerkgebouw krachtdadig ondersteund door de broederlijke deelneming van andere^ Het gebouw 'voldoet, na dm aanzienlijke vertimmerihg , geheel en al aan de behoefte der gemeente, en strekt mede tot een verblijdend teeken. Tkh den geest vani on(ferlinge liefde j die dat werk tot stand g^ bragt hee6. -

51

Tnhémê,

Be rattende leeraar, O. R. IkiiTiiHi, overleed alhier in 1848^ in den ouderdom yan 83 jaren.

De eerw. Akkuihoa Terltet deze gemeente yoor die yan Workum, in 't jaar 1839. De Kerke- raad yeryulde de ledige plaats, door de beroeping van den proponent mi de Algem. Doopsgee. So* cieteit, OyiBBBiK, en nad den 28*'«» Noyember 1841 het genoegen, zijn verlangen vervuld te rien. De vader van den beroepene, van Frane- her y leidde hem in tot zijnen werkkring.

Warga.

Toen Ds. GARDmiAL, in 't jaar 1838, van hier naar de gemeente te Almelo vertrok, droeg de Kerkeraad in 1839 het leeraarambt op aan den proponent der Alg. Doópsgez. Sociëteit, Johanum Pol , die hetzelve aannam en daartoe werd inge* leid door zijnen vader, van Hindelopen^ den 3^*' November 1839, op welken dag bij ook zijne intrede hield. Na het vertrek van hem naar de gemeente te Nwrden^ \n 't jaar 1847, werd be- roepen de eerw. D. Plartikvs van Uiihuixen. Deze kwam den 7<*« November 1847 te fFarga, maar bleef er slechts korten tijd. Eene her- haalde beroeping, op hem uitgebragt door de eemeente van Holwerden Bltja^ bewoog hem^ daaraan gehoor te geven. Hij nam afscheid den 4*«» November des y<H:iigen jaars. In zijne plaats beriep de Kerkeraad den eerw. Küim van de Zuid'Ztjpe, die den lO*" Februarij 1860 zijne intrede hield.

52

Gordijk en Lippenkuizen,

De eerw. Uitterduk, die deze gemeente sederf 1834 bediende , werd naar die van den Hom in de provincie Groningen beroepen en eindigde zijne dienst den 14d«» Julij 1844. In zijne plaats werd beroepen de proponent der Alg. Doopsgez. Sociëteit, Brouwer. Ds. Priks stelde hem, den 8»*" December van het genoemde jaar, aan de ge- meente voor, waarna hij des namiddags door het houden eener intrede, zich aan haar verbond.

Akkrum.

Na het vertrek van Ds. Blawot ten Catk op 20 Mei 1839, naar Zaandam Oostzijde, beriep de Kerkeraad in diens plaats den proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, HütsnoFF. Deze nam het op hem uitgebragt beroep aan, en werd door zijn schoonvader, den eerw. S. K. Sijbrirdi, van Haarlem, op den 15***" December 1839, des voormiddags in de gemeente ingeleid , waarna h^ des namiddags zijne intrede hield. In 1845 naar de gemeente van Leeuwarden beroepen , nam hij afscheid, op, den 18^®" Mei van dat jaar.

Om de vacature te vervullen, droeg.de Kerke- raad het beroep op aan den proponent bij de A]gem. Doopsgez. Sociëteit, S. Hoekstra Bz. Wel dra kwam deze tot de gemeente ovct en verbond zich aan haar, den 26'*®° October, nadat zijn i?a der, de eerw. B. £. Hoekstra, van Barsingerhom. hem des voormiddags aan haar had voorgesteld.

Dragten. Door eene ongesteldheid van Ds. J. PLAiiTiifrs,

53

die in den zomer van 1849 derwijze toeuaiu, dat hij ba i ten staat geraakte zijne aiiibtflbezighcden behoorlijk waar te nemen , zag de gemeente zich tot tijdelijke iroorziening in dezen gedrongen. Zij wendde zich te dien einde tot de Algem. Doops- gezinde Sociëteit. Deze droeg aaii den proponent F. Boen, voor den tyd van drie maanden, de waar- ueming van de predikdienst op. Inmiddels nam de ongesteldheid yan Ds. Plaiitihos geen' zoo gun- stigen keer, dat men zich met de geheele ncr- vatting Tan de ambtsbediening door hem durfde Tleigen. Hen kwam dus in de gemeente op het denkbeeld van een emeritaat voor den' waardi- gen man, dat ook, na eenige aangewende moeite, tot stand kwam. De proponent Born werd ver- volgens tot leeraar beroepen » die het beroicp ook aannam en aanvaardde , den 20»**° Mei ,11. des na- middags, nadat zijn vriend. Ds. vi.5 Givna van Leeuwarden y hem des voormiddags bij de ee- meente had ingeleid. Ds. Plaktirds had den 12*^«° der genoemde maand zijn ambt, na eene één en veertig- jarige dienst, neergelegd.

Hindelopen,

Ds. A. Pol, sedert 1819 lecraar bij deze ge- meente, zag zich door toenemende verzwakking, gedurende de laatste jaren, buiten staat aan zijne verpligtingen naar eisch, en naar den wensch zijns harten , te voldoen. Het verlangen werd dus in hem levendig, om van zijne bediening afstand te mogen doen, opdat de gemeente de verzor- ging van hare heiligen in krachtiger handen zou kunnen nederleggen. Aan dit verlangen is voldaan geworden. Ds. Pot is, met den eersten

64

der maand Jati^, kijn'mist'-tijd ingetreden. Het predik- .en eated^isalaewArk te Hifüilopen -wordt mtassehendoor Ds. AKKnisNU, van het naburige Workumy waargenomen, terwijl Bs. Gosisa, Tan ^anw, .zich tijdelijk wel heeft willen belasten met de dienst in de gemeente van Molkwerwm.

Groningen.

Hadat de cerw. J. D. YissBafirG , :die sedert 1809 de Evangelie 'dienst hij deze gemeente had waar- genomen^ in 1846 oyerleden was, werd in zijne |>laats^ nevens den eerw. GnsiRDS, tot leeraar beroepen de eerw. J. !G. dk Hoop ScnÉFfER , van Hoorn, Beze aanvaardde zijn dienstwerk den fld«n December! van datzelfde jaar, maar voelde zich in den herf&t van 1849 gedrongen, eene op hem nitgebragtè beroeping naar de gemeente van Amsterdam aan te nemen. Ofschoon, er reeds spoedig pogingen zijn in het werk gesteld, om zijne plaats wederoni te vervullen, zoo mogt zulks editer tot nog toe niet gelukken.

In 1847 is er een weeshuis bij de gemeente ge sticht, hetwelk aanvankelijk zeer goed aan de be- doeling beantwoordt.

Het vijf en twintig jarig bestaan van de tegen- woordige G-roninger Doopsgezinde Sociëteit^ werd alhier, den 27»'«" Hei 1850, door de leeraörs en af ^évaal*digden der onderscheidene gemeenten in de |«-ovincie, die tot deze vereeniging-feehooren, een- voudig en plegtig gevierd. .Daar de tijdelijke Voor- zitter , de eerw. P. Pshtstr a Pz. , van Sappemeer^ we- gefas faiuiseigke onistandigheden , niet tegenwoor- dig zijn kon, aoo hield de eerw. S. Bliupot tu €A.ti , hiertoe door het Societeits-Bestuur uitge-

55

■aoodigd, eene rede, waarin liet ontstaan en de werkzaamheden dezer Sociëteit gescbiedkun- <li^ aai^oonde, en Ywolgens ontwikkelde Ket A>€94tge belang van zulke vr^willige en liefderijke ^^weemgimgen in het algemeen , envan de Gronin- ^^T Sociëteit in het bifsonder^ voor de behoeften ^9<a» onme Doopsgezinde Kerkgemeenschap; terwyi lug met eene opwekking tot belaDgstelIing en ver- &r«>awen, met dankzegging aan den Allerhoogste OM een ootmoedig gebed om verderen zegeir, be- sloot. Daarop gaf de Secretaris, de eerw. 6. Bak« x.Ka, van JVoordhorn, een verslag vanden tegen- ^oordigen staat der Sociëteit en van de gemeen- ten» die tol haar bebooren, een staat, die, ver- geleken met den toestand in vorige jarei^ , ruime «tofiè tot blijdschap opleverde. Onder andere bleek daaruit, dat thans alle ffemeenten in deze pro- vincie', behalve éene, zidoL azn de Sociëteit heb- lien aangesloten; dat meti ook omtrent dije ëéne gemeente hoop op nadere verbindtenis mag koes- teren f en dat het getal der gemeenten in dit ge- ^west weldra staat vermeerderd te worden door «ene gemeente onlangs aan heit Stads^KaauuU gesticht , van waar mede afgevaardigden op deze vergadering waren verschenen. Na den afloop der werkzaamheden ^ werd de bijeenkomst met een broederlijken maaltijd besloten.

Sappemeer en Hoogezand.

In 1838 heeft deze gemeente eene geheel nieuwe leeraars-woning , en in 1847 een geheel nieuw kerkgebouw, meer in het middelpunt van plaats £11 gemeente, gesticht Dit werk kwam bijkans alleen door Trijwillige bijdragen der leden tot

56

stand. Ben W^ Februarij 1847 werd de laaU« godsdienstoefening in de oude kerk gehouden met eene rede. van den leeraar ^P. Feknst&i. Vl,^ over £$ra vi, vs. 2. De nieuwe kerk werd dooi) denzelfden leeraar, den volgenden zondag aan hare bestemming toegewijd , met eene leerrede volgens Joan. iv, vs. 19 24. Boor eene scbiki kiug met den eerw. Blicpot tes Gatb^ zijn bier. sedert den berfst yan 1848 , ook avond-godsdienst- oefeningen f gedurende den winter , tot stand gc^ komen.

Veendam en JFildervanh,

Be gemeente beriep in 1840 den eerw. P. W. vi5 ZuTPHBii, van Tjalleherdy die aan baren wensch geboor verleende, en in November van dat jaar zijn dienstwerk aanvaardde. Sedert 1849 mag zy zicb verbeiigen in een geheel nieuw kerkgebouw ^ waarin den 28"*'* October van dat jaar, voor hel eerst godsdienstoefening is gehouden , bij welke gelegenheid de leeraar eene rede hield volgens Hand. xvii, vs. 24. In 1850 werd xle gemeente op nieuw vacant, door het vertrek van den eerw. VAN ZuTPHBN naar die van Emmerik. Zijn af- scheid had plaats op den 26*'«» Mei IL Sedert dien tijd geniet de gemeente in het vervullen der predikdlenst de broederlijke hulp van de Gro- ninger Sociëteit, doch zij hoopt weldra Bs. Pbihs, van Ijalleberdy wien zij het beroep aangeboden heefl, in haar midden te zien.

Nbordbraek en Nieuw- Scheemda,

Be eerw. I. tbh Cite, die sedert 1796 de Evan- gelie-dienst bij deze gemeente bad waargenomen,

57

overleed den 28*<«» Mei 1839, en werd m J840 opgeyoJgd door den eerw. J. Booisco van Noord- Ztjpe, in wiens bezit zij zich tot 1849 mogt \erheugen , toen bij besloot aan eene beroeping naar Zutphen gehoor te geren, en zijn afscneid predikte, op den 4***" November van dat jaar. Daar de Groninger Sociëteit, gedurende den winter, niet gevoegelijk bulp in de predikdienst verlee- nen kan, zoo werd de gemeente hierin, bene- pens in het catechisatie-werk en in eene her- haalde bediening van het avondpaal, bijgestaan door den eerw. Blaupot ten Gati, tot dat in de lente van dit jaar ook de Societeitsbcurten be- pnnen, zoodat er nu bij afwisseling door. de kden der Societiit en Bs. ter Gatb gepredikt wordt. De gemeente verheugt zich tevens in het vooruitzigt, dat de vacante plaats, in den loop ^an dezen zomer, zal worden bezet door Ds. H. TIK Gati Hoidixakee, van Menêingeweer ^ die aan hare beroeping gehoor gegeven heeA.

De gemeente, die reeds langen tijd de behoefte had gevoeld aan een beter kerkgebouw te Nieuw- Scheemda, zag eindelijk, door eigene bijdragen en liefderijke medehulp van atidere gemeenten, 5ian deze behoefte voldaan, en mogt den 18**«" Oc- tober 1840, in de nieuwe kerk voor het eerst godsdienstoefening houden, onder voorgang van haren leeraar, J. Bodisco, naar Psalm lxxxiv, vs. 11'- Ook verkreeg zij in 1842 te Noordbroek ^ene nieuwe pastorij, door vrijwillige bijdragen ^an den leeraar zelven , en de leden der gemeente.

Hutzinge. De eervr. J. Kbijiis Noobdbof bleef hier de dienst

58

waarnemen tot 1846. Toen hij in dit jaar over- leed^ werd zijne plaats in 1847 veryuld door de beroeping van L. yuh Gleeff , proponent bij de AJgemeene Doopsgezinde Sociëteit, destijds hulp- prediker I>y de gemeente te Norden.

Leermens en Ltqfperautn,

Gelijk de gemeente, ten j are 1835, zich in het bouwen van eene nieawe pastorij mogt verheu- gen , zoo zag zij, weinige jaren geleden, het oude kerkgebouw , jninder geschikt aan de uiterste grenzen der gemeente gelegen, gesloopt, en eene nieuwe kerk gesticht te Zeerijp y meer in het midden der gemeente. Dit kerkgebouw werd door den leeraar G. Bakker plegtig aan z^ne be- stemming toegewijd.

Uithuizen,

Nagenoeg een tiental jaren geleden verkeerde deze gemeente, sedert langen tijd herderloos, nog in een' treurigén toestand. Kerk en pastor^ wa- ren diep vervallen » en het getal der leden van de gemeente was tot drie versmolten. Het werk der herstelling is echter aanvankelijk gelukkig geslaagd, door de deelneming van de leden en van anderen, die gerekend konden worden tot de gemeente te behooren of van haar afkomstig te zijn, door medehulp van buiten en de beroe-

Êing van onderscheidene leeraars, die elkander ier reeds sedert den genoemden t^d hebben opge- volgd. In 1842 kwam de eerw. A. J. var Pcsch, rustend leeraar van Rotterdam^ tot haar over, om de dienst voor een' lijd bij haar waar te nemen, voor zoo veel zijne kracmen dit zouden vergun-

69

Den. Deze vertrok echter reeds in 1844 naarZi»/- phenywasLT hg zijn Torblijf medetgdelijk vestigde^ met het oogmerk om de gemeente aldaar, naar zijn -vermogen, in de Tacatore hulp te verlee- nen; in 1845 beriep zij den eerw. D. Plahtirds, yan Witieveen en Rotievalie, die in 1847 eene beroeping aannam naar Warga; in 1847 den eerw. H. G. A. Daoicaup ügis, wien zij thans nog als Eyangelie-dienaar bezit. Het getal der leden was in het laatst yan 1849 weer tot 43 ge- klommen , bij een getal yan ongeyeer 180 zielen.

Mentingeweer,

Na het yertrek yan den eerw. Blijdistbijh naar de gemeente yan Enêchede, in 1839, beriep de gencieente in 1840 W. Bruin ^ proponent bg de Algem. Doopsgezinde Sociëteit. Toen deze in 1846 afstand yan zijne betrekking had gedaan, was de proponent D. S. Hdizihga nier eenigen tijd als hulp-prediker werkzaam, maar werd, wegens yoortdurende ongesteldheid, weldra hierin yer- yangen door den proponent H. nir Gin Hoedb- HA.KIR. Aan dezen droeg de gemeente in 1849 het beroep opj hij werd den ¥^ Maart yan dat jaar door zijn' oom, den eerw. H. ter Gate, yan Hengelo y aan de gemeente yoorgesteld, en hield daarna z^ne intrede. De gemeente mogt zich echter niet lang in zijn bezit yerheugen^ daar hij in 1850 aan eene beroeping naar de gemeen- te yan Noordbroek en JVieuw-^Scheemda gehoor gaf. Eer hij yertrok, werden er door hem^ in de maand Mei yan dit jaar 29, personen, door belij> denis en doop^ tot de gemeente toegedaan, zoodat het getal van hare leden daardoor meer dan yer-

60

dubbeld werd, bij een getal van 262 zielen. Hij deed zijn afscheid den 9<*«" Junij 1. 1. en men heeft reeds pogingen aangewend, om de vacante plaats weder door een waardigen leeraar te bezetten.

Den Hom.

Nadat de gemeente zich negen jaren in de werkzaamheid van den eerw. J. Hüizingi had mo- gen verheugen, vertrok deze in Maart van 1844 naar Texel ^ waar hij eene beroeping bij de ge- meente van Burg, Waal en Oosterend had aan- genomen. In zijne plaats werd nog datzelfde jaar tot leeraar gekozen de eerw. Nahninoi Uittirduk , van Gorredijk en Lippenhuizen , die deze beroe- ping aannam, en den 21»**'" Julij 1844 zijn dienst- werk aanvaardde.

Humêterland onder Oldehove.

Sedert 1838, toen de nieuwe kerk te Noordhorn werd gesticht, en men de godsdienstige zamen- komsten niet langer houdt in het kerkgebouw van het Humsterland onder Oldehove , heeft deze gemeente hare benaming, tot dusver in gebl-uik, afgelegd, en staat thai^s bekend onder den naam van gemeèhte te Noordhorn, i

Pieterzijl. i

Binnen den tijd van de laatste 22 jaren is het I getal der leden van deze gemeente meer dan ver- \ driedubbeJd, daar hetzelve van 21 tot 65 geklom- | men is, bij een getal van 181 zielen. |

Stads-Kanaal. Met genoegen kan men de aanyankelijke vcj

61

tiging vau eene nieuwe doopsgezinde gemeente te dezer plaatse Yermelden. In 1848 vereenigden zicli eenige leden van verschillende doopsgezinde gemeenten, alhier woonachtig, en hielden eerst eene wekelijkschc zamenkomst , ter bevordering -van het godsdienstig gezang. Door deze zamen' komsten werd de behoefte aan godsdienstig on- der-wijs en een gemeentelijk aanwezen in 't al- gemeen ten sterkste opgewekt, en werd men te rade, den eerw. H. A. Post, rustend leeraar der gemeente van Veendam y te verzoeken, zich voorloopig van tijd tot tijd met het onderwijs der jeugd en het predikwerk te willen belasten, 't geen deze, ofscnoon reeds hoogbejaard, bereid- -willig aannam, terwijl men een gedeelte lan eene schuur afhuurde en bet van een spreekge- stoelte en banken voorzag, tot het houden der godsdienstoefeningen, die sedert dien tijd gere- geld waargenomen en ijverig bezocht werden, lii Oclober lo49 heeft de eerw. Post, door belijdenis en doop, tien leden tot de gemeente toegedaan, die nu gerekend kan worden, 32 leden en on- geveer 100 zielen te tellen.

In oveiieg met de naburige leeraren Bodisco, VAN ZuTPHSN, FiBicsTii. en Blacpot ten Cate, die de nieuwe gemeen;te niet alleen door de toespraak, maar ook door de verkondiging des Woorcjs, op verschillende tijden, poogden te sterken en te stichten, besloot men in '1849, zich bij een rond- gaanden brief tot de andere doopsgezinde ge- meenten in ons Vaderland te wenden, ten einde in de pogingen tot het verkiijgen van een ge- schikt kerkgebouw en eene leeraars- won ing on- dersteund te worden. De wcnsch der gemeente

62

heeft een bijkans eenparigen weerklank geTonden in de edele belangstelling yan meest alle Doops- gezinden hier te lande ^ die door milde bijdra- gen hunne broeders in staat hebben gesteld^ om reeds in de lente van dit jaar 1850, met het bouwen van eene nieuwe kerk en het inrigten van eene aangekochte woning tot eene pastorij te beginnen. Het grootste bezwaar dat nog te boven gekomen moet worden , is het verschaffen van eene behoorlijke bezoldiging voor een aan* staanden leeraar. Zoo lang zulks nog niet op een c^oeden voet is geregeld, iets, wat de krach- ten oer gemeente zelve verre te boven gaat, en waartoe zij ook reeds de edelmoedige toezegging van eenige medehulp , van wege de Algem. l)oops- gezinde Sociëteit met dankbaarheid heeft ont- vangen, kan zij veel steun hebben door de her- derlijke zorg eii werkzaamheden van hulp-predi- kers, £;eiijk zij reeds aanvankelijk gevonden heeft door K. O. FEKKurs, proponent bij de Alg. Doops- gez. Sociëteit, die in den aanvang van dit jaar tot haar gezonden werd, om den hoogbejaarden Post in zijn dienstwerk te vervangen.

Entbden,

De eerw. L. vjln Hulst Jinsz. sedert 1826 leeraar bij deze gemeente, tot direfcteur van Ihylers Fun- datie te Haarlem benoemd zijnde, deed afstand van zijne Evangeliedienst, op den 31'*«" Maart d.j. en vestigde zich metterwoon in de laatstgenoemde stad. De Kerkeraad is thans werkzaam om de vacature, door zijn vertrek te ontstaan, weder te vervullen.

63

Norden,

Be eerw. Jir vau Hdut, die van het jaar 1809 af, alhier het predikambt bekleedde, voelde sidbi door toenemende .verzwakking y reeds in 't Jaar v 1844, niet langer in staat, geregeld in zijne dienst te voorzien. Om hem hierin te gemoet te kb- men, wendde de filerkeraad zich tot de Algem. Boopsgez. Sociëteit met het verzoek, om een' pro- ponent voor eentgen tijd in eoinmissie te heb- ben. Bie commissie >^rd opgedragen aan den proponent H. A. viif Glbsff, die, r\k eiseen half jaar werkzaam geweest te zijn, werd opgevolgd door zijn' broeder, den proponent L. van Glieff, die er insgelijks geraimen tijd vertoefde. Na het overladen van Ds. vak Hdist , heeft de Kerkeraad de vacature weder bezet ^ door het beroepen van den eerw. JoaAiiffis Pot van Warga, die in 't be- gin van September 1847 door het houden eener intree-rede^ zich aan de gemeente heeft verbonden.

Kleef,

Sedert het jaar 1818 werd deze gemeente ge- regeld > maar alleen om de 14 dagen, bediend door den eerw. H. W. vin Dxa *Pi.ow , predikant in het naburige Goch. Hij mogt tot in 1849 , d. i. tot op zijn één en tachtigste jaar^ met deze, niet gemakkelijke, bediening voortgaan. Toenemende verzwakking bewoog nem ecnter, dat werk te shaken, en alzoo de gemeente in de gelegenheid te stellen, het aan een jeugdigen , opvolger over te dragen. Hij bleef er intus- schen mee voortgaan tot den 30«*«" Becember 1849, den dag, waarop hij, juist 60 jaren

64

geleden^ in de gemeente te Kleeft als propo- nent, de Evangeliebediening voor het eerst aan- vaard had. Hij mogt dan ook het voorregt ge- nieten dit 200 zeldzaam feest ^ wel oud naar het ligchaam^ maar nog jeugdig en vurig van geest, te vieren, omringd van vele vrienden die zich dankbaar verheugden, dat zij hem zoo lang als hunnen voorganger hadden mogen bezitten.

De Kerkeraad droeg hierna het beroep op aan den proponent bij de Algem. Dóopsgez. Sociëteit, A. c. LBBif DERTz , die spoedjg tot de gemeente over- gekomen ^ zich den 10<*«" Febr. d. j. door sjijne intrede aan haar verbond.

Emmerik.

Even als de voorgaande gemeente, werd ook deze éedert 1818 bediend door den eerw. var dm Ploeg. Hij eindigde ook hier zijne dienst in het najaar van 1849. In zijne plaats is beroepen de eerw. vAir Zdtphen , van Veendam y die ook in de maand "Mei 'er zijne intree gedaan heeft.

Hamburg en Altona»

Na het overlijden van den eerw. I. Goos , die sedert het jaar 1801 alhier het leeraarsambt be- kleedde, is beroepen de proponent B. C. Roosbh, die door zijne theologische studiën aan meer dan ééne akademie van JJuitschland, zich tot de ver- vulling van de Evangeliedienst heeft voorbereid. Reeds sedert eenige jaren is hij, als opvolger van wijlen zijnen oom, den eerw. goos, met zi?geii in deze gemeente werkzaam.

MENGELINGEN.

6ESGIIIEDENIS

VMI MOT

ONDERWIJS IN DE THEOLOGIE

Bil D«*

NEDERLANDSCHE DOOPSGEZINDEN.

f T i^ kannen niet beter het inwendig leren der. noordelijke Yolken van Europa leeren kennen, en hunne yorderingen op den weg Tan zede* Jijke en godsdienstige ontwikkeling niet juister leeren afmeten, dan wanneer wij de rigdng Tan de studie zoowel als van het onderwas der godgeleerde wetenschappen by hen nagaan. De Hervorming die de christelijke kerk in bij- zondere afdeelingen splitste , heeft dit onderzoek aanmerkelijk uitgebreid en er grooter S^wigt aan bijgezet. Elke afdeeling bleef, in 't beoeiê* nen der godgeleerdheid, getrouw aan het begin- sel, waajnran zij oorspronkelijk uitging, en.Yeirt loodiènde zelfs hare eigenajurdighieid niet in de zcHTg, weïke zij droee voor de ojJeiding van de bedienaren des Woor£ in haar midden. Terwigl bekwame en vrome mannen op het gebied der theologie in verschillenden geest werkzaam wa* ren, zag de wetenschap hare trenzen uitgezet^ en terwijl iedere kerkgemeente hare Evangeliepre^

68

dikers zelve kweekte , verschafte zij zich een waar- borg voor het behoud van 't geen haar onder- scheidde.

Na, of nevens Engeland, is er voorzeker geen gewest in ons werelddeel*, dat onze opmerkzaam- heid meer op dit yerschijnsel rist, dan 'twelk wij bewonen. Verdraagzaamheid, die levens- adem van de Hervorming uitgaande, begun- stigde hier al vroeg de ontwikkeling van den geest. Zij gaf ruimte voor verschillende opvat- tingen der christelijke geloofsleer, en vrijheid om ze ook naar buiten te doen gelden. Onder ha- ren gezegenden invloed ontstonden op onzen bodem kerkgenootschappen , die elders of in 't ge- heel niet gevonden worden, of die, niet be- straald door 'het licht der vrijheid, dat alleen Nederland bescheen, nergens tot die zelfstandig- heid gekomen zijn , welke het regt geeft, in kerk- historie en theologie eene afzonderlijke plaats voor zich te eischen.

Tot deze behooren met name de Doopsgezin- den. Bij hunne overeenkomst met de overige Protestanten, wijken zij van hen af naar hun oorspronkelijk beginsel. Gelijk die afwijking zicb in vele gewigtige punten openbaart, zoo komt zij zelfs uit in de schatting van wetenschap en ge- leerdheid, met betrekking tot godsdienst en Chris- tendom. Vanhier dat -de vroegere Doopsgezinden voor de vorming van hunne Evangeliedienaars pp eene bijzondere wijze hebben gezorgd , of met andere woorden, dat zij het duurzaam bestaan van hunne kerkeemeenschap op natuurlijke wij- ze, door de kracht van hun christelijk leven al- leen^ hebben laten bevestigen. Al dat eigenaar^

dige heeft hunne volgende ontwikkeJing gewij- zigd en de plaats aangewezen , die zij op het ge- bied van kerkgeschiedenis en theologie, innemen. Zij staan in dit opzigt wei niet aliéën in de chris- telijke kerk, maar er is toch veel, waardoor zij, bij hunne gelijkheid met enkelen, zich onder- scheiden, en eene bijdrage leveren tot de kennis der veelzijdige ontwikkelingvan het godsdienstig leven.

Het mag daarom van belang geacht worden, den gang van hei onderwijs in de theologie hij de nederlandêche Doopsgezinden eenigzins pragma- tisch te beschouwen. Ik ga dit in het volgend opstel beproeven. Daardoor wensch ik in de eer- ste plaats, mijne geloofsgenooteu eene bladzijde van het geschiedboek onzer vaderen beter te lee* Ten verstaan en hare lessen met méér vrucht te leeren toepassen , terwijl ik tevens anderen den inwendigen gang der ontwikkeling van onze kerkgemeenschap hoop aan te wijzen, welker uitwendige lotgevallen doorgaans alleen het voor« werp van een gezet onderzoek hebben uitgemaakt.

De instelling voor godgeleerd onderwijs bij de nederlandsche Doopsgezinden, het seminarium, of de kweekschool ter opleiding van leeraren , dagteeke'nt eerst van het jaar 1735. Die late dag« teekening mag ons met regt bevreemden. Be- denken wij toch , dat de kerkgemeenschap waar- voor die school bestemd is, twee eeuwen langer bestaat, en niet van elders herwaar^ is overge- bragt» maar in onzen bodem, als in haar ge- boortegrond, diepe wortelen geschoten en groo-

70

ten wasdom verkregen heeA, zoo staan wij vef] wonderd over de ganschelijke afwijking van del gewonen loop der dingen, die wij hier opmeiri ken. Naaawelijks had het Protestantismus il enkele Staten van het duitsche Rijk veld gewod nen, of men trachtte de duurzaamheid er Tai te verzekeren en deszelfs invloed uil te hreiden door het aanwenden van zulke middelen, al het evangelisch geloof zelf aan de hand geef Sen hegreep teregt^ dat niets daartoe meer gi geschikt was, ddn scholen op te rigten ter voi miDg van godgeleerden, die van den geest d< 9ervormer8 doordrongen, den duur verworve schat der evangelische waarheid en vrijheid, oo naar den eisch der wetenschap, wisten te bewi ren, te beschermen en te vermeerderen. Metdi oogmerk veranderde men of de vroegere roomscl katholieke instellingen van godgeleerd onderwj in protestantsche, gelijk b. v. de akademie te Jfi^ temberg, waaraan Lotheb en Melanchthok hooj leeraren waren en als zoodanig bleven werker of men stichtte, uit de fondsen van opgeheve kloosters, geheel nieuwe scholen, of men vermee derde de bestaande universiteiten met leerslo len voor protestantsche theologie. Be Regerii gen en Vorsten, als de Episcopi des Lands, c: men deze zorg voor de pas gevestigde kerk c zich , en zoo ontstonden er lutnersche en gerefo meerde hoogescholen en faculteiten, in overee) stemming met de geloofsbelijdenis, welke b Hoofd van den Staat en de meerderheid derb volking hadden aangenomen.

De gevolgen, wèlle het doorbreken der He vorming te dezen aanzien in de Nederlanden

71

iraren, althans aanvaiikelijk , cenïgzins anders gewijzigd. De Gereformeerden , die bij de nitbrei- ding Tan bet evangelisch geloof alhier, spoedig een' overwegenden invloed verkregen, zoodat zij het Hoofd eh de aanzienlijken des Lands onder hunne ieden telden, lieten zich door het beginsdl gelei^ den , uit den geest van den stichter des Christen- doms en Tan zijne volgelingen ontsproten , dat de kerk. zelve geregtigd en verpligt is nare Toorgan- ger^ te kweeken. Daartoe ontbrak het echter de jeagdige gemeenten aan geschikte voorwerpen. Er waren wel roomsche priesters tot haar overge- gaan , die als predikers optraden , maar het aan- tal derzulken was niet toereikend voor de be- staande en steeds aangroeijeqde behoefte, terwijl velen er ook geheel onbekwaam voor bleken te zijn. Om in het gebrek aan wetenschappelijk ge- vormde leeraren te - voorzien , vergenoegde men zich met het aanstellen van zoodanige meer kun- dige leden der gemeente, die^ hoewel verstoken •van éene geleerde opleiding ^ door eigen oefe- ning, of door deelneming aan de destijds be- staande zoogenoemde coUegiën der profeten, eene genoegzame theologische kennis verkregen had- aen, om anderen in 't verkondigen van Gods Woord voor te gaan. De eerste predikers onder de Gereformeerden hier te lande waren dan ook voor een groot deel schoolmeesters en hand-» w^kslieden, die, zelfs zonder kerkelijke orde* ning, tot het predikambt werden toegelaten , om in de eerste behoefte te voorzien. Toen in later' t^d, bij het veldwinnen der Hervorming, de I Staat in hadr openlijk zijn' grondslag erkende , en in bare bevordering steun voor zic^ zelven

72

zocht, legde hij dit oogmerk onbewimpeld aan den dag, door jie zorg voor de opleiding vaii be kwame predikanten, als een deel van zijne ver pligting jegens de kerk, op zich te nemen. Wil LEH I stichtte de oudste der nederlandsche hoc gescholen, die van Leiden, mede met het oog merk, om de steeds toenemende gereformeerde ge ineenten van geschikte 'voorgangers te voorzien en daardoor de zaak der godsdienstige vrijheid het voorname beginsel van den opstand tegen Spanje^ met een krachtig bolwerk te versterken. Diezelfde geest werkte ook later, bij de oprigting der akademie van Franeker en der overige. Op deze wijze zag de genoemde kerk hare wezenlijke belangen, door dea. Staat zelven, tegien alJe'-ige- vaar van uitwendige aanranding of inwendige kwijning, gewaarborgd.

De lulhersche kerk was hier te lande eene plsmt , op uitheemschen grond ontsproten en her- waarts overgebragt. Zij bleef, althans in den beginne, te veel van haar vreemden oorsprong behouden', dan dat zij^ bij haar nog gerin- een wasdom , eene opzettelijke zorg voor haren bloei op onzen bodem zou hebben noodig gehad. Lansen tijd ontving zij van buiten voedsel en kracht , om vaster voet te winnen en zich verder uit te breiden. Hare eerste predikanten waren mannen, die op den geboortegrond der Hervor- ming gekweekt, eene wetenschappelijke oplei- ding ontvangen hadden en herwaarts geroepen werden, om de gemeenten, uit vreemdelingen, meestal Duitsehers, bestaande, te verzorgen, even als Franschen en Vlamingen aan de kerken en hoogescholen der Gereformeerden werden aange-

75

steld. Ook in later tijd hield zij hare betrekking tot de moederkerk levendig, door hare aanstaande leeraren naar de eene of andere lathersche hooge- school in Duiisehland te zenden , om daar hunne godgeleerde studiën te Toltooijen. Zélfs Terloo- chende zij deze betrekking niet , toen zij ten jare 1817 zich in de stichting van een ei^en semina- rium verheugen mogt. Zij riep een' godgeleerde uit Saksen, om nevens een' anderen Duitscher en een' Nederlander aan het hoofd der nieuwe op- gerigte school geplaatst ^ de voornaamste vakken der theologie te onderwijzen, tot dat, bij het open staan der twee leerstoelen, beide door Neder- landers^ hier geboren en gevormd , zijn bezet ge- worden. Creleerdheid werd dus ook in deze kerk als een onmisbaar vereischte beschouwd voor de opleiding van godsdienstleeraren; men ging van het beginsel uit, dat vroomheid zonder weten- schap niet in staat is, waarachtig en duurzaam geestelijk leven te wekken en te onderhouden en eene kerkgemeente op den duur te handhaven. De broederschap der Remonstranten ontstond in een' tijd, toen de . gereformeerde kerk hier te lande reeds vastheid verkregen had en door het godgeleerd onderwijs aan meer dan ëéne hooge- schooi noff meer bevestigd werd. 't Is bekend, dat juist meologische, ofliever metaphysische ge- schillen^ waaraan de wetenschap zoowel als de Staat deel hadden, tot haar ontstaan aanleiding gaven en later hare vestiging begunstigden. De mannen die deze geschillen met hunne tegen- standers voerden^ behoorden tot de beroemdste godgeleerden van hunnen tijd, en bewezen door hun voorbeeld de noodzakel^kheid der weten-

4

74

schap vodr het leyen en den hloei^er kerk, ja zij lieten in •hunne ^Verige bemoeijingen Toor de beyestiging van hunne gemeenten, zich door de oTertuiffing- geleiden^ dat wetenschappel^k gevosmde leeraars hun werk alleen Truchtbaar konden maken., ^oen na de Remonstranten, b^ het minder blaken Tan bet twistvuur , hier en daar meerdere Trijheid Terkregen om ge- regeld godsdienstoefeningen te houden, zagen zij welhaast de noodzakelijkheid in, om eene kweekschool op te rigten, ter vorn^jng van Evan- geliedienaars, opdat het goede werk der predi- king in zijn' voortgang niet gestuit wierd door gebrek aan geschikte woordvoerders. De beroemde ËPiscoPics, vroeger hoogleeraar aan, de Leidsche m, akademie, was eerste, die in ^1632, aan het hoofd van die instelling voor 'hooger onderwijs geplaatst werd ; 't h van algemeene bekendheid , dat eene reeks van niet minder vermaarde man nen zijne opVolgecs in dien post geweest zijn. /Terwijl nu de genoemde kerkffeno^Qlschappen Aier te lande de «ijioodaakelifkheid eener geieer- / de opleiding van hare voorgangers, doorleer / en daad voorstonden, en alzoo het chrhtelijk ge- ƒ loof beschouwden ais voor gezet onderzoek en I verdere ontwikkeling vatbaar, waren het alleen V de Doopsgesanden , die meenden de hulp der we- \ tenschap voor hun bestaan en bloei te kannen "^^ missen. Ongetwijfeld hebben wg, ook tèr verkla- ring van dit verschijnsel, te denken aan de verwe- zenlijking van het Koningrijk Gods op aarde, die zij zich voorstelden. Zij waren bezield van het vu- rig verlangen, om eene volmaakte christelijke kerk te stichten , waarin niemand heerschappij voert

75

over bet geloof Tan zijnen broeder ^ omdat Coiit- TIJ8 alleen het Hoofd des liffchaams is, waarvan alle gdooyiffen zel&Undige leden zgn, predikors des Ëvangdies door woord en leven. In de ge- meente ten tijde der Apostelen auigen zij hun Toorbeela; dien staat Tan zaken in hunnen kring te herstellen bleef het doel van hun streven. Bit beginsel of liever, dezegeest^ duldt zeUs geen zweem van een hiërarchisch &tuur in de ken; het ver- nietigt alle onderschdd der geloovigen in zooge- noemde geestelijken of priesters, en ledken, maar het roept en bestemt aüen« zonder verschil van rang en stand en talenten, tot een geestel^k en heiSg priesterdom. Zoo kwamen de Doopsgezin* den dier dagen van zelf tot de stelling, dat de kerk wel oudsten en opzieners der gemeenten^ maar geene eigenl^ke onderwijzers behoeft,. door menschelijke wijsheid en wetenschap geoefend en bekwaam gemaakt, en dat er. niet dan goeie mannen, vol des H. Geesiea , nao^s zijn, om als broeders en primi inter pares, ae broeders voor te gaan. Wel moesten deze mannen door meerdere kennis en ervarenheid tf» de dingen Gods boven de gewone leden der gemeente zich ondersdieiden , maar eigenlijk geleerde kundig- heden waren bij hen geen npodwendig ver- eiscbte. Deze bleken zelis wel eens hinderlijk te z^n aan eene vruchtbare prediking des Woords, en nadeelig te werken op die stille en eenvou- dige vroomheid, welke zij toch inzonderheid moest bevorderen. Vanhier, dat zij zich afkeerig toon- den van den eenigzins weidschen titel van pre- dikanten y dien Husiiiio^ zelfs met minachting, van de roomsche priesters en de ^'lutersche en

TO

imimgeÈaéke g^tdijkéa»." gebmiH^ (SiiDJkiin«Atr kook: ^^y^n do zenjilige, <k) kev «n hot kMen iicv 9re4Jkanten'^)L Zi^ ^ajmiii da: TooEilï^^r Mft de Bleev nederige bettamimgeii Tan fP9dSkep$y kmiaarm en oMsmanierRv ai^ Wvlko tenegt Ta^ «»ik* 9ltti golden», die gecoepoK ynaxSB. kot w^QO^ der •efimaMMig te boengen tot deaviOasbiy dk 49#rf (w ««ffeti. «f» it» db< tê^ntvfHH^ii^ VMimrhM vem^imH wmnen (& iste. I^ts. 12)). En aaa.diÉ. oÉdorselwid kei^liMew z^ 20a Tédk waardb, dait ai| hansiei |^d^ d«NMKtige ^ergaéerpJbaaisevL niek kfirkam^maan vtf*^ wumiwjiBH moeaÊêmUy 3V«lke tasmt ttog^ heden oen di>OMgeBk»4. idtoti^me 16: iodl iWos/attd em iKbofd^ JSfommi. Van dezeoiiertaigiDgdffagriiilMUHiiQOudr ste helijdeniissen die dbidei^kor U^jken, ic^aehi) wi|^ondev.and«ce de B«vo<lgende[TArkIari9g49nTiK- dctt 1. ««'^ Tiolik Godts sai skdk nie^ konm tol ftbukke InK^dBO)^ die in de fieogh^ scbcsk; aiMMiphal^e wifshtïjdl ghetoertz^A» «Ut i^tUtp* jien en disputeren kiinnon,.en dcse kare gekene^ gan» wedevom Topr üjite^jidL ghewia iOfdbOi te -mfkoofftm, eoDLcb ciBossva niejfc oprecht ^ ^ 'wr' ttedkrrago do* il»dttrgebooffte na. on yofgh^» ak I19 dewerelt genuBen is. -^ Sterhabre sullen de ghe* looi^ige hare oogen keeven na een GnoiilinMktigk Broeder, dra «on c^ghem lichaem. ift ttmvonsodA «mét. dwinghende^ ende> in den treicken.ibQi: H. G^ieesikeei Truch^n gfaefpenst endo gikesiett ><9«r' dcB.'*^ libg 't jaar 16161 iroeroheii; de. IUw)ps- geaoiden &ev to lande deeeüi&r taal», iife de nft^

Jv-

/,:;

77

toJgtade iMbofiiBgen t. ^UemiBl tor «oholeii bftstMeML ^mt lam ta iMffcn, opdbt b^ tdiNt of akfn^cn tofe het Predikampt hnoffieii werd«». is CDgbebaort, ganucb o«JMlamclöck,.Ma groir^ do* HbJ^q enik yoor CnMlts geloöviglia wodcrgébora» kinderen emi ichrkikelgekeifc gniweU want dan sovde de C^eente Tan SoUen goregiert irardea ,^^ ter tta'dng ^aB welk geaegde 19 zich beroepm op de uiisjpraak yan Vablia 1 Cor. 10 » ys. ]9. jDd . w^shéoié dvjKT traralil «a èuKimaheid bij^ (r#d«

BemstaalisirelnicfcdetaaiTaiiMairao.. Beeetoch iKtaant meh in aijne sdiriften gef nsaina afkeerig van geleerdlieid, maar hi^ legt integ^ideel vaarde^ ping Tan wetensohap en ame eenige oryiffenlidd in de cmde taleq aan den dag; men zon ham edi* ter nai^fdig beoQordeekn, «ko nen Jftsm tot eem' hesbaten Toar^tander van geleerdheid wilde oia^ ken en ^ ho(^ ingenomen mol de theologie» ak Tretensefaap, inlde iKtorstellen. Het komt m^^ ahhanaTooTy dal mep ush aanjzeergroolt.OTerdr^n Ting a^oldig maakt» als men hem in wetenschap* --' pd^e Torniing op ééne lijn durft atollen met 06 groote maxmen ^^n DmÈschland en. Zmiiurlmni ^ die ^eloikt^di^ mei hem » de groolo beweging in de kerk h^>beln opgewekt» bestnurd^ en tot eeniQ zegasrijke uiÜLomst gebragt. Nee«,. hqt was niet zoo aeer di^pe. kennis der gewi^ oorkonden» dooc geleevde6naeczoekingeiiTerkregen} niet soherpzin^ nigheid in het redetwisten ^ hartvercuverendQ kracht Tan taal» die fa^m het zwaard des Woorda in den, str^d yoor do w^^rheid Londen gehrui- ken, maar diep grroel luua de hooge roeping

* Rhiré Tcrtooninge teg^lien de Tree^e-rernmniBgfce 4«r yeveeni^ct« CièoiAtiitew

78

der kerk en heilige ijver om haar. tot dezelve terug te krengen, bestuurd door helder inugt in de H. Schrift, en gepaard met verknochtheid aan delet- ter der geboden van GiAistus, maakte Jiem tot den eenigen Hervormer in den gewonen zin van deze benaming, dien Nederland heeft Yoortgebragt Het was bij zijnen ^^uitgang uit het Pausdom" inzon- derheid zijn voornemen, uit de wereld te gaan, door zich af te scheidai van het verderf dat in de wereld is; en door een leven in zuiverheid van hart en zeden en in stille wrakelooze lijdzaamheid, in den kring ^djner volgelingen, de eenvoudigheid en reinheid der eerste Ghristen-kerk te herstellen. Vandaar, dat het speculatief en dogmatisch be- standdeel van het. Christendom bi) hem veel min- der uitkwam, maar dat alles nagenoeg big uitslui- ting op het werkdadige gerigt was , 'twelk hg, bij zijne zuiver praktische rigting, niet naast, maar te- genover de wetenschap stelde. Het waren dan ook ' niet mannen van wetensdiap, die zich. door hem voelden aangetrokken. Z^ die zich bij hem vodden, kunnen in geenen deele vergeleken worden bij de bekwame medestanders van Zwingli^ LuTHsaen Gjj.- viJN, maar zij behoorden tot de stillen in den lande en de nederigen van stand^ die zich van de Xerk tot den Bijbel gekeerd en van de wereld terug ge- trokken hadden, om alzoo vervulling te zoeken voor hunne hoogere behoefiten. Eigenlijke geleerd- heid, zelfs in verband met hunne vroomheid, viel buiten den kleinen kring , waartoe hunne gods- dienstige kennis zich bepaalde; zij vonden genoeg- zaam voedsel voor hun geestelijk leven in de lezing van het Woord Gods. Bat er onder menschen van zulk Qene rigting aan geen eigenlijk godge-

79

eerd onderwijs, met name aan geen booger on- ierwijd, te denken valt, behoeft naau^Feliiks te vrord^ aangewezen. Een blik op de geschriften» door de Doopsgezinden yan dien t^d in 't licbt gegev^i, stelt dit ook buiten twijfel. Die ge- schriften waren of Tan een' polemischen, lie- ver apolo^etischen, of yan een' ascetischen aard. Hunne inwendige gesteldheid en rigting en hun uitwendige toestand yereiaebteny Ja gedoogden geene andere. Het waren dus of yerschillende uitgaven yan den Bybel in het nederduitsch , die zij yoor him eigen gebruik bezorgden 1, of verde- digingschriften, waardoor zij de beschuldigingen afweerden', waaraan z^ blootstonden , of zooge- noemde martelaars- en liedeboeken, waardoor dj den lof hunner geloofshelden yerhieyen en tot onbezweken standvastigheid van bel^denis, in navoigtfi^ tan hen; opwekten ^.

Geené historische bescheiden geven ons kennis van de wigze , waarop in de yroeg8|e tijden de leeraars onder de qeaerlandsclfê Doopsgezinden wefden. onderwezen en gevormd; het ligt ook in den aard der zaak, dat ze ontbreken^ Bij het vasthouden en standvastig doorzetten van het beginsel , dat in de-^ kerk van GHintvs alle on- derscheid van priesters en leeken is opgeheven, zoodat ïeda afzonderlijk lid. geroepen en bevoegd

^ Zie: <*Het ontstaan en het gebrnik van Bijbel?ertalin- geA onder de nederlandsche Doopsgezinden ," in het Jaar- hoekje van 1832^ bL 51 65.

* Hen ziet, dat ik hier bepaald het oog heb op de ne- derlandsche Doopsgezinden. Bij de daitsche en zwitsersche Doopsgezinden, of wil' men liever, Wederdoopers, wasge- leeidheid neer thnis. '

80

is zijne medeleden in de verkondiging des Woords Toor te gaan^ en bij de onwankelbare getrouwheid aan de stelling, dat elke gemeente een onafhankelijk ligchaam uitmaakt, die alle denkbeeld van één algemeen en alles regelend kerkbestuur buitensluit, trad ieder meer geoefende ' als voorganger op en werd als zoodanig erkend. Doorgaans hadden dezulken eenige opleiding van den een'* of ander' meer geoefenden medeoroe- der ontvangen^ in de meeste gevallen hadden zij aan eigene, of aan gemeenschappelijke, oefening hunne bevoegd verklaring tot het predikambt te danken. Niet weinig werkte daartoe mede de vrg- heid van spreken tot onderlinge stichting, in de gewone godsdienstoefeningen , waarvan de Doops- gezinden veel gebruik maakten, eene vrijheid, die als uit de apostolische tijden afkomstig, door hen ijv^'ig werd voorgestaan, en later door de Rijnsbur- gers tot een bepaald en onderscheidend beginsel werd verheven. Langs deze wegen . verkreeg men hetgeen voor de praktijk nuttig en noodig was, zon- der dat men in den kring der eigenlijke theologie behoefde ingeleid te worden. Velen wenschten ook niets anders -in hunne voorgangers, en gingen uit beginsel voort met het middel aan te wenden, waarvan de gereformeerde kerk in de eerste t^- den van haar bestaan , uit gebrek , zich bediend had, het aanstellen namelijk van kundige leden der gemeente tot de predikdienst. De zoogenoem- de sociëteiten, of de vereenigingen van onder- scheidene gemeenten ter bevordering van de ge- meene belangen , ja zelfs de kerkeraden van elie gemeente , rekenden zich gemagtigd , mannen al- dus opgeleid, te examineren en aan te stellen,

81

ei» üiiiedieaden zich 'Tan déte aangénomttn' be^ Toegdiitid naar 'wélgevalleii ei> oVere^nk^mstf^ met debestaande beDoeft«n. : , . ./ i .

Be ondertindiiig bewees echter^ dat deze* mld-> dden èn onTolkömen'ihi ongetioc^^am waren, om in de algemeene behoefte te voorziett. Meti klaagde Teel en met gretod óver g^ek aan' ge* schikte Yoorgangert, en zodrt.zibh' zelve te helden, zoo goed men veiviidgt. Haar zoo leidde dit genrek hier tot het misbruiken van vrijheid om leeraars aan te stelien, terwijl bet elders achtemiteane,oi zelfs iremietiging van eetneenteii ten gevolge héd.

len verwondere zi(£ iütusschen met; dat dit gefavek destijds bestond en nog in veel later da- gen smartel^k eevoeld werd; men jioeke de' oor- zaak daarvan althans niet in onyerschilHgbeid bij de toenmalige Doopsgezinden aangaande de znak der openbare godsdienst; het was èen gevolg vdh den 'geheel eifi;enaa^digen toestand, waarin i^, zoowöl door hel vasthouden van hun ^ortdbe^ ginsél, als door den loop der weiteldsche zaken, gebragt werden. Terwijl geleferdheid Eütherschen, GerèfoÉlttieerdèn en demonstranten van hun oor- sprong af eigen was, en door hunne 1>en^oeijin- gen en * worstelingen tol hunne vestiging en uitbreiding, als eèiri Onmisbaar hulpmiddel aan- gekweekt werd, hielden' de Doopsgezinden zich liever aftn eetoe prediking Vah Gods Woord ; die, hoe gebrekkig in ons oog, hun voldoende, ja volmaakt toescheen , dan dat zij de hal][) der wetenschap^ 'nAar hunne meening Tcèlzins vaarlijk en aftoó« twijfélafchtig , = zouden hebben ingerbepeii. Hóe kon, bij ztük 'eène' gesteldheid van 'zake^, eenige 'ijver" *vofór beoefening del

82

theologie bij hen ontwaken? Ook begunstigden de omstandigheden geenszins de pogingen^ om in dezen yerbetering te brengen. De gerefor- meerde f gemeenten werden, of uit kerkelijke goederen, of door den Staat van de middelen , voorzien, om aan hare predikanten behoorlijke inkomsten aan te bieden* £n ofschoon Luther* schen en Remonstranten, als dissenters, van dit voorregt verstoken waren , zoo hadden beide nog- tans geregelde kerkbesturen , die het bijeenbren- j gen van de noodige gelden ^ter bezoldiging van hunne leeraren bevorderden en regelden. Bij de | Doopsgezinden had niets van dat alles ^ ja had veeleer het tegendeel plaats. In 't algemeen bleef de denkwijze langen tijd onder hen standhou- l den *'dat een leeraar die sonder last der ghe- meente vermach te leven, en sijnen dienst waer te nemen, alleen uit liefde sonder loon te be- dingen, na 't exempel des Apostels, sijn ontfan- ghen pondt tot dienst sijns naesten, om den HeeFe winninge te doen, behoort te besteden, maar dat hij, na Godts ordeningh , niet alleen voor syn dienst, van de Ghemeente verpiach te ontfangh^i 'tgeen tot onderhoud des levens ver eijscht jiv^o^i^^ maer dat de Ghemeente ook schul- digh is 4Afirvoor sorghe te draghen , soo hij door ^ 't waernemen s\j[ns dienstes , : sijn eonditie soud' moeten verminderen , dat sijn huijs niet genoegh- saem tot nooddruft kond' versorght worden." Het bekleeden van het predikambt, als middel van tijdelijk bestaan, Had derhalve in hun oog mets aanlokkelijksj. ja „zelfs iets vernederendst en al was 't, dat 4eae:denk?wijze in later dagen veel van haife steilheid rwrlöorraj bleef den last tot

83

het predikambt bg ?elen in den w^ staan, of wakkerde den ij?er daarvóór althans niet aan. De g^emeenten zelye waren ook niet gewoon voor het bestaan van hare leeraren, die bovendien een of ander tijdel^k bedr^f oefenden, zich ecnige, of ook maar geringe, opofferingen te getroosten; het denkbeeld om bepaalde tondsen daarvoor bijeen te brengen, lag. nog ver verwij- derd, en zóó zwaar woog deze omstandigheid, dat de overgang van onbezoldigde tot bezoldigde leeraars voor vele gemeenten een hoogstbelangrijk, dikwigls bedenkelijk, keerpunt werd. Nog veel minder kwam de gedachte op, om door ,vaste geldelijke ondersteuning den lost tot het stade- ren in de theologie op te wekken en levendig te . houden. 2^wel hunne geheele inwendige rig- ting, als het eemis van een algemeen geregeld kerkbestuur verhinderde het stichten van stipen- dien of beurien voor studerende jongelingen, hoedanige de gereformeerde kerk al spoedig ver- kreeg, en die ook de Lutherschen en Remon- stranten niet geheel misten. Men vergete daar- enboven niet, dat de ongemeene bloei van koop- handel en zeevaart hier lande, en de groote 'gemakkelijkheid, om, bij eenigen ijver, en be- kwaamheid, daarin een gewenscht middel van bestaan te vinden, waarvan de toenmalige Doops- gezinden zich met gelukkigen uitslag wisten te bedienen,^ veel meer aantrekkelijks had voor de meeste jongelieden, dan de studie der theo- logie, die zelden of nooit dèn toegang baande tot een onbekommerd levensgenot.

Het gemis van wetenschappej^k gevormde leer- aren deed zich intusschen toen reeds gevoelen. De

84

eenyfmdige landboairers, yisschers en zeet aren- den j höedanigè er destijds Töle onder de Doops- gezinden waren 9 op- het platte land en op de eilanden langs de noord-hoilandscheen fnesche kasten , mogtën zich al Yeirgenoegen met hetgeen z^ altoos gewoon waren van hunne slechte en regie vermanera in<~hunne vennaaiihüizen te hoe- ren: anders was dit in de steden. 'Daar toch kwamen de Doopsgezinden,^ ssij döolr hun be- drgf, 't zij door eigen lust, met de Wereld meer in aanraking; ieIj leerden andere levenshehoeften kennen, naar het Hgchaam zoowel als naar den geest; het eenyoudig woord 'der vermaning, dat alleen kracht en nadruk ontleende van het gêwigt der z^ken, yoldeed weldra niet meer aan het ver- langen Tan hen die smaak gekregen haddëii in de sieraden, welke de l)eoefeni<ig van 'wetenschap en kunst daaraan bijzette , éti nabr mate 'z^ den met hunne overige protestantsdhe lnedel>urgérs tot dezelfde hoogfe van wehtand verhieven, voel- den zij zich door zekere' eerzucht geprikkeld, om ook in hunne godsdienstoefeningen gelijken tred met hen houden. Hfet is voorzeker hier- aan toe te schrijven, dat mën, tegen het midden der 17** eeuw, bekwame mannen, die zich op een zeker vak van stadie hadden toegelegd, met name genees-, heel- en artsenijmengkuu- digen, tot leeraars verkoos. Eene vereeniging van de wetenschap der theologie en der medi- cynen prees zich aan door - de inwendige rer- wantschap van beide, waardoor haar beoefenaar regtstreeks geleid wordt, om de 'krankhedèn van Hgchaam en. ziel, veelal zoo naauw zamenhan- gende, te ieeren kennen en genezen. Bèicle bo-

85

den elkander susterlijk de band, fcfr ietzéth&hfi van het Igden dezes ^ds, en de ^fetieeskiinst wad in hire zegenrijke werking door de gods- dienst yeréterkt en gtnieiligd. Onze kerkgemeen- schap lie^ aan yele mannen, die zich daa^oór onderscheidden, groote Terpligting Toor hare in* wendige ontwikkeling^.

De Troegere kl^gten over het gebrek aan leer- aren bleven aatihoaden, hoewel men in vele ge- meenten over hét» bezwaar wegens het bézoldi- ^ea van hen heen was. Men scheen zich nog

^ In. een opstel ''over de.zoogenocsde lieidepredikeri eu ongestndcerde leeraars onder de nederlaodsche Doopsr gezinden'* (tieVaarboekje , 1837, hU 101 en v. ▼.) heb U^ den grond van dit eenig versckynsel in de protestantsche kerk luingewezen en het met voorbeelden gestaafd. Hiéïr wil ik er alleen bgToegen, dst hét my later gebleken is, dat liet vereenigen van de stndie der Jnedicijnen mei die der theologie onder hen zich langer heeft gehandhaafd; dan ik destgds meende. Wel is PiiTia ScHAGBir, de zoon van den zoo loffelijk bekenden Sajiten Schagbr,' onder de Zon- isten de laatste geweest, die, na den graad van Sed. Dr. aan de akademie van Utrecht verkregen te hebben, en na door zguen vader tot theoloog . gevormd te zgn, het leer- aarsambt in eene gemeente {^estMuin .Zkiid) heeft bekleed (1760) maar ook later ontbraken hiervan de voorbeelden niet by de Lamisten. Nog in 't jaar 1777 werd Abrabah VAR MoiRBBEK, na het voltrekken zijner studiën aan de kweekschool der Amsterdamsche gemeente j door den ker- kettad lol proponent bevorderd. H^' b^gnf zich vervolgens naar de. akademie te Leiden i waar hij in 1788 den gfaad . van doctor in de medicignen zich verwierf. Ifa zijne terug- keering verbond hij zich als proponent aan de voornoemde gemeente. In*" H jaar. 1783 deed hij afstand van deze be- trekking, toen hij, volgens zgn verlangen, tot doctor voor de arm>n bij die gemeente werd aangesteld.

niet te kunnen gewennen aan het bijeenbren- gen van gelden daarvoor, en nog veel minder voor de opleiding van jongelingen tot het leer- aarsambt. Bereidwillig opende men de rijk ge- vulde beurzen, wanneer ae nood, zelfs van bui- tenlandsdie verdrukte geloofsgenooten dit vor- derde, maar terwijl op 't laatst der l?**® en in 't begin der 18*^® eeuw , de doopsgezinde gemeen- ten hier lande, binnen een tijdsverloop van vijftig jaren, de «om van ƒ270,000 zamenbrag- ten , ten behoeve vati vervolgde en gevlugte broe- ders in den Palts en in Zwitserland y droegen zij maar spaarzaam bij ter bevordering van de predikdienst. En niet vreemd voorwaar. In het eerste geval werkte het beginsel van christelijke liefde , in welker betooning allen met elkander wedijverden : in het laatste bleven dogmatische en kerkdijke, geschillen niet zonder invloed^ er openbaarde zien eene onbekrompenheid vanhart, bij bekrompenheid van verstand. Enkele gemeen- ten en sociëteiten ■, die zich daarboven wisten te verheffen, zagen de zaak wel beter in en deden wat zij konden, maar zij vermogten het kwaad niet weg te nemen ^ het gebrek bleef bestaan en deed zich op den duur in zijne schadelijke wer- king gevoelen* Het ligt buiten den kring van mijn onderzoek, de pogingen na te gaan, die op onderscheiden tijden , en door onderscheiden per- sonen en 'vereenigiïigen, zijn aangewend, om dat gebrek te doen ophouden, gelijk het evenmin mijn oogmerk is, eenig berigt te geven van de wijze. Waarop vóór en na de stichting van ons •^ seminarium, de Zonsche afdeelipg der toenmalige Doopsgezinden voor de opleiding van hare leer-

87

aren zorgde^. Ik heb mij alleen voorgesleld, den gang van het onderwijs in de godgeleerd- heid^ dat den naam van hooger onderwijs mag dragen, onder ons aan te wijzen. Daarom meen ik te kunnen volstaan , als ik mg l)epaal tot het- geen de inrigtinff betreft^ waaraan dat onderwijs , sedert het jaar .1735, gegeven is en nog gegeven wordt.

Aan zulk een onderwijs viel niet te denken, zoolang de vroegere hekrompen begrippen over de betrekking van wetenscdiap en godsdienst ble- ven heerschen. Daartoe werd eene vrijzinnigheid vereischt^ die niet schroomt, het r^t der we- tenschap, ook op het gebied der godsdienst, te erkennen en te doen gelden. De toenemende gemeenschap der Doopsgezinden met de wereld, en niet minder met de Remonstranten en GoUe- < gianten, maakte hen allengs meer los van vroe- gere vooroordeelen , en kweekte de zucht voor letteren meer onder hen aan; het licht dat hen van alle kanten omstraalde, drong ook door tot hunnen meer afgesloten kring ^ en weldra ont- brak het ook onder hen niet aan mannen , die toonden 9 in de beoefening van kunst en weten- schap, bij hunne tijd- en l^ndgenooten niet ach- ter te slaan. Trouwens, eene kerkgemeenschap, die reeds destijds ohder hare leden mannen telde, die de wis- en zeevaartkunde beoefenden, als eeu VA5 NiEBpp, de waterbouwkunde, als een Libgii- WATXK, de geneeskunst^ al& een Govsrt Bidloo,

' Hen. vindt het voariiaaoMte hirrtetp btlMlikei^k, ver- zameld door BiACPOT TSK Cnn, in sjjne Gesektedenis der

Doopsgezinden in jffollakd, .

88

lyfartsvvan Prins Wm.it III^ die bé^^^nseel behandelden » als een MibrHtilt , de liéi^ ah een VoKOBL vö5r ztjnen oTergang tot de 'r<^msëlie kerk, en zicli als taalkennerS' onderscheidden, gelijk een LivBBlt Ttir Katb^ inbest- eene denk^ wijze latend = vêreto, waarlHJ m^ Schroomde, van de vorderingen dér wetenschap Voor de zaak van godsdienst en Christendom parHj te trekken. Inzonderheid openbaarde deze veran- derde irigting zieh in de grootste gemeente, in die van AmètÉrdamy wier leden zekerlijk met de wereld in de meeste betrdÉking kwamen, ik meer '• vrij zi tin ige godgeleerde gevoelens, door som- migen aldaar verspreid, wekten aanvankelijk spanning, later tWislien over bepaalde geloofs punten , die eindelijk op eehe schenring der ^ëne gemeente in twee op zich zelve staande^ uitliepen. De man dië dooi* zijne godsdiensftige rigting en godgeleerde ge>'oelens , welke nog in onze dagen zeet* vrijzinnig 'mogen heeten, wel het meest aan leiding gaf tot óète geschillen en de scheiding doorzette,' was Dr. Gilbnus AiRAHAanz de Huk, wegens zijne Schranderheid en Veelsoortige ken- nis hooggeroemd, 'destijds practisérend genees- heer en teveAtJ een dèt^lèèrareii^ bij 'de Vereenigde vlaamsche, '^ Inesche en faóogdultsche doopsge zinde gem'ééïif e alhier , waar nij'zich, door on gemeene welsprekendheid én kracht van geest, een' ' grooteri. haan) , en niet niin'der aanzien en invloed ve¥wórven had. De 'geest dÖor dezen man onder zijne talrijke en bloegende gemeente en ijverige medestanders verspeid, werkte niet wei - nig'imede, om de oogen te opeóén voor de ge- brekkige opleiding van jongjelingen tot het pic-

dikambt, en wekte den ijver, om door een gezet en geregeld onderwijs in de bestaande behoefte te voorzien. Het was dan ook niet vreemd , dat men, na de afscheiding der tegenstanders van Galihvs^ welke in 't jaar 1668 haar bcslaff ver- kreeg^ reeds in 1680 besloot, dat onderwijs aan .^ hem op te dragen , en dat hij sich verbond het- } C> zelve te geven. Hij schijnt zich van deze ver- pligting zoo zeer naar genoegen te hebben ge- kweten, dat men hem in 1692 in zijnen post Yan **onderwijser" bevestigde door hem "voor ver- so^m in s^n practijcq" eene vaste jaarlijksche be- zoldiging van ƒ 700, met vrije woning, toe te leg- gen. Het valt moeijelijk te zeggen, van weikeu aard en omvang dat onderwijs geweest is. De schriftelgke aanteekeningen , daaromtrent voor- handen, zijn in zeer algemeene bewoordingen ?ervat, en hetgeen wij er elders over vermeld einden i geeft geen' genoezamen grond , om te denken, dat het in den eigenlijken zin hooger 9nderwijs verdiende te heeten^ ik voor mij zou althans aarzelen, dat onderwijs onder de neder- [andsche Doopsgezinden van hem te dagteekenen. Het opdragen der vorming van leeraren aan éénen man , en wel aan Galikos , had intnsschen rerblgdende gevolgen. De ijver voor de zaak ïrerd , althans bij de Amsteidamsche gemeente , .»«. rv tneer opgewekt. Men bragt er gelden zamen voor ilummaten van studenten en jaarwedden van

' Bij H. t. Bmthxv , Bbilandiêcher Kirch» und Schulen- ttaat , (Leipzig 1698) die in 't jaar 1648, op eene reize loor ons land, bij GAtBiTüS een bezoek aflegde, en daarvan rerslag geeft aan bet einde van het tweede deel.

E

80

•roponenten, die onder den naam van ^'secrete AS^ onder een bepaald beheer werden gesteld; men ontwierp zekere regelen, volgens welke de "kweekschool" moest bestuurd en de loop der studiën geregeld woi:den; alles getuigde van goe- den wil en voortgang. En als men bedenkt, dat de leden van den kerkeraad der genoemde gemeente in deze gewigtige zaak alléén stonden en op hun eigen oordeel moesten a%aan, zoo moet men erkennen,. dat zij, bij al het onvolle- dige der gemaakte l)epalihgen, veel wijsheid daar- ii^ hebben aan den dag gelegd. Het vertrouwen , dat men in Giumis had, scheen alle voorschrift aangaande den aard en omvang, van het onder- wijs,, door hem te geven, overtollig te maken; men stelde alleen vast "dat hij viermaal in de week) telkens des voormiddags,.twee uren sich daaito^^ onder Godts genade, stipt sou verleedi- gen/' en regelde voorts de zorg, over de studiën en het gedrag der kweekelingen te houden, als- mede het aanstellen van hen tot proponenten, en de betrekking van hen als zoodanig tot het Gol- legie van Gecommitteerden. zoowel^ als tot dege- meenteniy die hunne dienst mogten verlangen.

De belangstelling: die uit. dit alles bleek, werd dan ook koe langer hoe meer erkend; de lost voor het predikambt ontwaakte meer algemeen, zoodat vele jongelieden van elders zich naar jéntsterdamhe^ven, om zich van de aangebo- den gelegenheid tot studie te bedienen. Wat er aan de opleiding door Galsnüs ontbrak, werd ffrootelijks aangevuld door de voordeelen, aan de betrekking verbonden , waarin de studenten zich konden stellen tot. het seminarium der remon-

91

strantsche lnH>eder8chap, sedert het iaar 1032 te Jmsterdam gevestigd. De beroemde Lisboich Térsierde aan die instelling destUds den leer- stoel in de godgeleerdheid , terwigi de niet min- der Termaarde Gliiigüs onderwijs gaf in de wijs- begeerte en kerkgeschiedenis. Beide deze joor- tre&l^e mannen stelden, met edele onbelurom^ penheid, den toegang tot hunne lessen open voor de doopsgezinde kweekelingen , en oefen- den alzoo onwillekeurig grooten invloed op de godsdienstige denkwijze der gemeenten, waar« in deze in 't vervolg van tijd geplaatst werden. Niets was toch meer geschikt , om de overtui- ging Tan de noodzakelykheid eener geleerde op- leiding tot het predikambt te wekken en te be- vestigen, dan het onderwijs van mannen > die hier te lande mede aan 't hoofd stonden van de wetenschap, door hen beoefend. £n wat kwam meer overeen met den geest van Gilenvs en zijne medestanders, dan een uieoiogisch onderwijs, dat bepaaldelijk strekte ter bevordering vau werkda- dige godsvrucht en christelijken vrede {ad praxin pieiatis ac promotionem pacis ohritHünOe)! Men gevoelde en erkende ook dezen invloed, en de schriftelijke aanteekeningen van die dagen be- wgzen , dat men de betrekking^ van éüia studen- ten tot de school der Eemonslratiten op hoogen Sr^s stelde, vooral in den tu^chentijd aie er ver- lep na den doOd van Galwmvs (1706), en de t^ vruchteloos aangewende pogingen om. een' op- ^ volger van hem te verkiijgi^n, tot. op de stichting van een eigen seminarium; Be gevolgen van de-: zen staat van ttiken bleven niet uit. Trilzinnig- heid verving hoe langer hoe meer. de vroegere

92

bekrompenheid; men dacht er niet aan, of ook het onderwijs van remonstrantsche hoogleeraren de gehechtheid aan de kenmerkende doopsgezinde gevoelens zou kunnen verzwakken. Men stelde zonder angstvalligheid de opleiding onzer stu- denten in de handen dier mannen, ja men toonde zich even gereed, remonstrantscne pro- ponenten tot predikanten in onze gemeenten te oeroepen) als men deze bereid vond aan die roeping gehoor te geven. Dit moge ons vreemd voorkomen, als wij ons ruim anderhalve eeuw terug verplaatsen: het vloeide als van zelf voort uit de toenmalige omstandigheden. Bij de Doops- gezinden werkte de drang der behoefte; bij hen en de Remonstranten beide, de kracht der vrijzin- nigheid, terwijl de broederlijke betrekking die hen als dissenters verbond , welligt ook niét zon- der invloed was. Elk dissenter respecteerde in die dagen van beperkte godsdienstvrijheid, den ander op zijn gebied , maar allen voelden zich als vereenigd door gemeenschappelijke afwijking van de toen heerschende kerk; ja zelfs door zekeren te- genstand, dien zij haar boden. Deze onnatuorl^ke gesteldheid kon echter op den duur onmogelijk blijven bestaan , zonder groote verwarring te ver- oorzaken. Bezorgers van de kweekschool der Re- monstranten gingen dan ook door gepaste maat- regelen het beroepen van hunne proponenten in onze gemeenten tegen ^ als nadeelig voor de be- langen hunner broederschap.

Bij ons zaff men zich hierdoor van eene gun- stige gelegenheid verstoken, om de gemeenten van bekwame leeraars te voorzien; maar mpn opende tevens de oogen voor het gevaar, dat

93

eene zoo ver gedreven vrgzinnigbeid - toor de zelfstandigheid onzer kerkgemeenschap hebhen moest 9 en b^on hoe langer hoe meer te hegrij- pen, dat eene afzonderlijke school ter vorming van leeraren noodig was, wilde men den ei- genaardigen geest derzelve bewaren. Deze over- tuiging legt de Amsterdamsche kerkeraad aan den dag, wanneer hij in den éérsten der hierna te vermelden brieven, over deze zaak zich aldus uitlaat: "Bew^l er. onzes oordeels geen beter middel is om onze doopsgezinde gemeenten in stand te honden , dan zorg te dragen , dat de- zelve altoos van bekwanje'leeraars voorzien wor- den , zoo hebben wij ook steeds naar ons vermo- gen getracht, van tijd tot tijd jongelingen aan te kweeken, om ons en andere gemeenten met het woord der prediking te dienen, gelijk wij. nog verscheidene derzulke ten onzen koste en onder ons opzigt hunne studiën laten voortzetten. Maar wij en vele andere onzer gemeenten heb- ben al overlang als een wezenlijk gebrek aan- gemerkt, dat wij geen' openbaren onderwijzer in de godgeleerdheid hebbende, onze studenten onder de professoren van andere gezindheden ten onderwijs moeten overgeven. Vermits wij nu de zaak hoe langer hoe noodzakelijker inzien, zoo zijn wij eindeJ^k te rade geworden , in dezen een finaal besluit te nemen en iemand te verkiezen, die bekwaam zy» om onze studenten in de god- geleerdheid en andere nutte wetenschappen te onderwijzen."

Het duurde echter lang, eer het plan ter op- rigting van eene afzonderlgke school tot rijpheid . kwam. Dat plan, het werk van den genoem-

94

den kerkeraad, getuigde van een' onbekrom^n oinistdLijken geest Het bedoelde toch- niets min- der, dan het stichten eener school ykn hooger onderwijs, waaraan alle doopsgezinde gemeen- ten hier te lande, dest^ds nog door dogmati- sche geschilpunten gescheiden, zouden deel hebben. De uitkomst bewees echter, dat meo daarvoor nog niet rijp was. Gecommitteerden uit den genoemden kerkeraad tot deze zaak ver- vaardigden een ^^Ontwerp van eene ïlocieteit on- der de Doopsgezinden!, tot oprigting eener kweek-

* De, hier eu later ^kwijU voorkomende, beoaming van Sociëteit, door een^ .^christeiyke kerkgemeenschap gebe- zigd Tan eene vereeniging van gemeenten tot een seker doel. klinkt eenigzins vreemd , en i4 ook méér bepaald eigen aan de nederlandscbe Doo^geunden. Waarscbgnlgk kwam men tot het bezigen van desen naam van zoo w^den omvang, om- dat men eene vereeniging wilde -aandniden) waarbij een ieder dié tot baar. toetrad, zich niet aan eenig gezag onder- wierp, maar z^ne vryheid en zelfstandigheid behield. Her* sloot zich aan elkander, niet met het oogmerk, om verbin- dende bepalingen te méiken wegens leer, kerkelijke tucht, of de openbare eeredienst, maar om, door onderlinge zamen> werking, elkander bebtflpzaam te z^n , ter bevordering derj gémeene belangen, hetzij door het ondersteunen van nood* lijdende gemeenten, hetzy door hét stichten van liefdefond- sen voor weduwen en kinderen van leeraren, hetzij doori het opleiden van jongelieden tot het leeraarsambt. AIl^ gemeenten bleven v^y in hare toetreding tot eene societeittj en ook na die toetreding, vr^ in het regelen van hare eigene belangen, vry in alles wat het beroepen van 'hare leeraars J (Ie inrigting en besturing van hare godsdienstoefeningeoj de bediening van doop en avondmaal, kerkgezang, gods^ dienstig onderwijs der jeugd, kerkelijke tucht, armverzoij ging Tenz. betreft. De bestuurders eener sociëteit zyn ni« meer dan de afgevaardigden ,der gemeenfen die er toe bej

95

school onder een aangestelden professor in de theologie en andere wetenschappen, mitsgaders tot onderhoud van alumni en proponenten, als* mede tot sabsidiëring' Tan onvermogende gemeen*

liooren, door haar g;ekoxeii en met het" vertrouwen ver- eerd, om de gemeene beUngen, behoudens ^'de Bouverei- oiteit en ordre of regering** van elke gemeente, te behar- tigen; het spreekt dos van zelf, dat zij met geenerlei ge- zag over de gemeenten bekleed zgn. Daaruit is het ook te verklaren, dat er oudtyds, toen er nog zoo veel te regelen viel , onderscheidene dergelgke Sociëteiten zgn opgeiigt^ en dat er thans nog ééne in. Friesland , ééne in Grcmingm en ééne in Noord- Holland bestaat, die alle met en bene- vens de '*AIgemeene Sociëteit ," de gemeene belangen, elke in haren kring, bevorderen. overtuiging van het wen- Khelgke der vereeniging van alle gemeenten zonder onder- scheid, heeft reeds in 1735 tot het voorstel geleid, om ééne A.lgemcene Doopsgezinde Sociëteit op te rigten, en zij heeft dat werk in 1811 tot stand gebragt; maar men zou ook deze Ver- eeniging miskennen, zoo men in haar een ligchaam wilde zien^ dat naar eene kerkelijke vergadering of synode gelijkt , die een zeker gezag over de gemeenten oefent, trelke tot haar behooren. Nagenoeg, alle gemeenten in ons Land zijn thans tot haar toegetreden , maar geene gemeente behoeft tot haar te behooren, om een deel van de nederiandsche doopsge- zinde kerkgemeenschap uit te maken. De Algemeene Doops- gezinde Sociëteit is niet het middelpunt van die kerkge^r meenschap, van waar algemeen geldende verordeningen uit- gaan, ja niet eens het middel om zich tot een bepaald ïinde met hare gemeenten in betrekking te stellen; z^ is liets andere en niets meer, dan eene vrijwillige vereeni- ging van gemeenten, ter bevordering der gemeene belan- den, behoudens de zelfstandigbeid van elke derzelve. Wie leze sociëteiten in haar ontstaan en hare zegenr^ke wer- iing wenscht te leeren kennen , vindt rgke voldoening bij Slaüfot tjbh Catb, in zijne Geschiedenis der Doopsgecindezi n Friesland y Groningsen en JSTolland»

ten, tot den predikdienst^'' Van dit Ontiiiferp, door het ffenteld Gollegie beoordeeld en bekrach- tigd, werd kennis gegeven aan twee en veertig gemeenten, op wier toetreding men meende te mo-

gen rekenen; men vroeg, of zij een afdruk van etzelve wenschten te ontvangen en noodigde haar vervolgens uit tot eene zamenkomst, tegen 25 Oc- toher 1735, om te zien, of men tot een bepaald besluit wegens een reglement voor eene sociëteit en kweekschool zou kunnen komen. Gering was helaas! de deelneming, welke deze edele bemoei- jingen vonden. Ëenige gemeenten maakten be- denkingen, andere weigerden* alle medewerking, nog andere zonden geen antwoord^ en maar wei- nige toonden zich genegen de handen in een te slaan. Op de uitgeschreven vergadering waren dan^ ook niet meer dan de afgevaardigden van zes gemeenten tegenwoordig, van Amsterdam [de Zon), van Haarlem [de Peuzelaarsteeg en net Heilig Land) , van Leiden , Rotterdam en Zaan- dam \Oo8tzijde), Doch hoe klein de vergadering ook was: zij kon het toch, wegens onderschei- dene bezwaren^ niet eens worden, waaronder geen der. minste was, of de te benoemen onder- wijzer op eene bepaalde geloofsbelijdenis zou worden aangesteld. Ook was hierbij welligt niet zonder invloed eene kleine gevoeligheid over de handelwijze van den Amsterdamschen kerke- raad. Deze toch had, reeds in het jaar 1733, zon- der voorkennis van andere gemeenten, een be- paalden persoon voor dien post gekozen , en hem in 1735 > zooweï in de rondgaande brieven, als in het Ontwerp en Jn de beschreven vergade- ring, ter finale beroeping voorgedragen. Men

07

scheidde derhalve , zonder het oogmerk te heb- ben bereikt. De verijdeling van dat plao viel zeer te betreuren. Ware het ten uitvoer gebragt: de naaawe gemeenschap die in onze dagen alle nederlandsché Doopsgezinden tot een geheel ver- bindt^ zou toen reeds tot stand gekomen zyn en haar' heilzamen invloed hebben geoefend; de kwijning en het verval van vele gemeenten zou- den z^n voorkomen , terwijl de gezegende werking van een grondig onderwas zich reeds vroeger in wijder kring zou hebben uitgestrekt

Het moge ons ook na nog toeschijnen , dat de Amsterdamsche kerkeraad de zwakheid van som- mige doopsgezinde broeders niet genoeg heeft ont- zien : niemand zal hem van aanmatiging kunnen beschuldigen. Zeker is het, dat geene gemeente den moed en de kracht zou hebben gehad om handen aan het werk te slaan ; alles zou, zonder den voorgang van Amsterdam, bij het oude ge- bleven z^Q. En moest er een initiatief genomen worden , zoo Toegde het aan geene gemeente be- ter dan aan deze. De offers die zi) zich reeds zoo vele jaren voor de opleiding van leerïiren getroost had, en zoo veel andere waarborgen , als zij voor 't vervolg van tijd, ter bereiking van dit oogmerk aanbood y gaven haar daartoe bet rqgt De brie- . ^en, biy die gelegenheid rondgezonden, ea door 1)'. JoHABii» Dbknatbl, den vromen^ piëtisti- schen man^ geschreven, ademen een' echt chris- telijken geest , die evenzeer de verdenking van aan- matiging tegengaat, als hij de gedachte van ge- wenkte eerzucht over het mislukken van het ont- werp bij den kerkeraad wegneemt Dit Gollegie verklaart in zijn laatsten brief het volgende : "Wij

5

100

land en Frankrijk te doen, ten einde met ge- leerde mannen aldaar kennis te maken en be- roemde boekerijen te bezoeken. Ra zijne terag- /-. keering in 1735, werd hij tot ^^professor theolo- giae ei philosophiae aan de kweekschool der doopsgezinde gemeente van Amsterdam, bij het| Lam en den Toren," aangesteld, en aanvaardde hij z^nen post den 28"*^ November, door het openl^k uitspreken eener oratie over het nut der w^ahegeerte in de godgeleerdheid en de voartref- fel^kheid der geopenbaarde godsdienst (c2e utili- tate philosophiae in theologia , et de praestaniia religionis revelatae,)'

Zoo hadden de Doopsgezinden dan eindeiyk yerj kregen wat zij zoo lang hadden gewenscht te bezit- ten, eene eigen school voor godgeleerd onderwijs, ter vorming van leeraren. Met deze heugelijke ge-| beurtenis scheen een nieuw tijdperk van ontwik- keling voor hupne gemeenten aan te breken, en! de ondervinding heeft die verwachting ook be- vestigd. Het wel slagen der onderneming hing echter nog meer af van de inrigting der school en de leiding der studiën, dan van de geldelijke krachten. Het is daarom zoowel als tot beter verstand van de verdere lotgevallen dier stichting, van belang, er bij stil te staan.

Noch de regelen, in 1692 hieromtrent vastge steld, noch de artikelen die in het bovenge- noemde "Ontwerp van eene Sociëteit," over de kweekschool^ den professor en de studenten handelen, bleven, na het opdragen van het hoogleeraarambt aan NisuwsifHuis, onveranderd als grondslag gelden. Eerst twee jaar later, in 1737, bekrachtigde de kerkeraad, op voor-

101

dragt Yan eene Commissie; eene *'orde Toor de kweekschool" die in 't verTolg Tan tijd, tot in 181 1 , haar bestaan en hare werking verasekerd en den gang van het onderwijs heeft geroeid. Volgens deze orde nam dat Gollegie het on- derhoud van die school, het bezoldigen van den hoogleeraar, het ondersteunen van ses of acht alumni, door vaste jaarlijksche toelagen, op' zich, terwijl het de algemeene* zorg voor dezelve, het verkiezen en aanstellen van een hoogleeraar, het aannemen van jongelingen tot studenten , en het aanstellen van hen tot de waardigheid van proponenten, zich voorbehield, alles op voor- dragt van "Gecommitteerden tot den aankweek." Onder dezen titel, later met dien van "Curatoren" verwisseld, stelde de kerkeraad een ander Colle- gieaan, gekozen uit de predikanten der gemeente en uit dienende en rustende diakenen, Aan deze droeg hij op al wat tot het bijzonder toezigt op de stichting behoorde, het ondervragen van de adspiranten tot den rang van studenten , het examineren van deze bij ae examens, die om het half jaar gehouden werden , het regelen van den loop hunner studiën, het beoordeelen hun- ner latijnsche proefschriften, of voor te lezen, of in 't openbaar op te zeggen , het hooren^ en be- oordeelen hunner proefpreken, mede in 't kerk- gebouw voor te dragen en het 'onderzoek naar nunne bekwaamheid en ges<:hiktheid voor de Evangeliebediening, bij den afloop van hunne stu- diejaren. Dit laatste, of het proponenten-examen , werd gehouden volgens een stel van achttien vra- gen over de hoofdpunten der christelijke geloofs- leer, dat, vreemd genoeg] tot in het jaar 1811

102

in kradit bleef. Bese Geoommitteerden ga^en ver- fllag vui het door hen verrigte en opgemerkt aan den kerkeraad, en ontyingen van hem de bekrachtiging hunner voorstellen.

Be gewone studietijd werd op vijfjaren be- paald, waarvan de twee eerste aan de voorberei- dende wetenschappen , de drie laatste aan de god- geleerdheid moesten worden toegewijd. Voorts had de hoogleeraar vrijheid, zijne lessen ^^voor ^Ue studerenden, zonder onderscheid van ge- sindte," open te stellen/

Over den aard xoowel als over den omvang van het onderwijs, door den benoemden hoog- leeraar te geven, valt, zelfs bij een naauwkeu- rig raadplegen van zijne instructie, weinig te oordeelen. Het gemis eener bepaalde aanw^- zing omtrent dit belangrijk punt geeft myns achtens regt, het gemis van een wetenschappe- lijk beginsel te veronderstellen, dat in eene zoo gewigtige zaak als deze, alles zou hebben moe- ten regelen. Be titel, waaronder NnirwMauis was aangesteld , wees hem twee afzonderlijke vak- . ken ter behandeling aan , de wijsb^eerte en de godgeleerdheid , doen ook dit brengt ons niet veel verder om dat onderwijs te leeren kennen. B^ de groote uitgestrektheid , welke die twee weten- schappen in onze dagen hebben verkregen, moet het ons vreemd voorkomen, dat men ze durfde zamenvoegen en aan éénen man opdragen, te meer daar, de verdeeling van dezelve onder twee. hoogleeraren aan het remonstrantsche semina- rium te kennen gaf, dat men het onderwijs in beide beschouwde als de krachten van éënen man te boven gaande. Men moet intusschen aan

108

iiet woord philoêópki^k^ zoo als het in den titel geinniikt wordt ^ niet de omvatlende beteekenis geven die het in onze dagen heeft » volgens' welke het ondersdieidene philoM^hische we»» tenschappen» loo als redeneerkunde, boTenna- tanrknnde, zielkande, natuurlijke en godsdien- stige wijsb^eerte, natuurregt en andere in zidi sluit. Zekerlijk moet men niet denken aan het- geen men thans gewoon is êpeculatuve phiUh sopkie te noemen, en mag men den omvang Tan die heteekenis beperken tot redeneerkunde» Yoomamel^k tot wi»- en natuurkunde^ of de zoogenoemde proefondenrindeiyke w^sb^eerte. De geschiedenis der wijsgeerige studiën hier te lande bevestigt deze opvatting» terwgl de gang der studiën aan de kweekschool onder de beidle eerste opvolgers van ffinwiiiHius, hoogstwaar- scfa^nlijk niets meer dan eene voortzetting van het begin ^ voldoenden grond geeft, om ons de zaak aldus voor te stellen. Ik meen daarom niet te veel te zeggen , als ik het in de gemelde oratie betoogde nut van de philosophie voor de theologie tot de zoogenoemde natuurlijke godee* leerdheid terugbreng en het daarvoor hou, dat de spreker uit de onffenoegzaamheid der philoêfk- phia de voortref&lijkneid van de reiigi& revelaia zal hebben afgeleid. NisirwniBuis was in de wijs- begeerte door GLnicua onderwezen , die zich ne- ijverde, de empirische rigting^ door Locki; te« sèn. DiscARTBs, aan de wgsbegeerte gegeven, te bevorderen. Wij mogen dan ook aannemen , dat zijne beschouwing van het Christendom den in- vloed van die rigting zal hebben aan den dag gelegd y en aan oe geschriften en denkbeelden

104

van LocKi den toegang zal hebben gei>pend tot de kringen der Doopsgezinden. Groot was althans het aanzien, waarin de geschriften Tan dien en- gelschen wijsgeer destijds^ en ook later, b^ hen stonden. Hen beschouwde zijn werk: ^^De rede- lijkheid des Christendoms/' of de overeenstem- ming van de christelijke godsdienst met de uit- spraken der rede, buiten twijfel de voorlooper van eene zeer vrijzinnige gpdsdienstige denkwijze, als de grootste lofspraak op het werk , door Ohms- TOS tot stand gebragt. Zijne '^Brieven over gods- dienstige verdraagzaamheid" ontwikkelden denk- beelden^ die aan de wenschen van alle Doops- gezinden, als dissenters^ beantwoordden , terwijl zijne ^'Gedachten over opvoeding" het handboek werden van alle verstandige en verlichte ouders. Het onderwijs in de theologie, dat mede aan NiBU^wiHDis was opgedragen^ bevatte, volgens de instructie ; in vrij algemeene bewoordingen gesteld, een coUegie over de leerstellige godge- leerdheid (dogmatiek) en over de uitlegging der H. ScYirifi [exegese) y waarschijnlijk alleen van het N. Testament, alsmede een over de predikkunst [methodus concionandi) waarbij nog disputeer- oefeningen moesten gevoegd worden. Uitarokke- lijk werd hem tot pligt gemaakt, zelf een ''«y«- tema theologiae^^ voor zijne godgeleerde lessen op te stellen. Opmerkelijk, en in den geest des tijds, is de algemeene verklaring in de instructie, '*dat de hoogleeraar niet verpligt is eenig ander Onderwijs te geven, dan in de latijnsche taal," eene verklaring die het gebruik van het neder- duitsch als ongej^ast of schadelijk bij bet hoo- ger onderwijs, buitensluit Bij het ontbreken van

105

ecDig uitg^even geschrift van dezen eersten doops- gezinden hoogleeraar , valt over diens godgeleerd standpunt weinig of niet te oordeelen , doch a]s wij hedcDken, dat hij de discipel geweest is yan Cattihbdi6^ die in zijn Spicilegium Theologiae Chrittianae, of nalezingen op het godgeleerd sys- teem yan zijnen leermeester Luuoich {Tkeologia Chrisiiana)y yoomamelijk de leer yan de prak- tijk des Christendoms, of de zoogenoemde eyan* gelische beoefeningsleer (atcetiek) heeft voorge- dragen, mogen wij yeronderstellen , dat hij zich aan de gematigd vrijzinnige godgeleerden van zijnen tijd zal hehben aangesloten.

Het komt mij niet onbelangrijk voor^ hier met een woord op te merken , dat deze instructie van NuirwBRHois^ waarop ook zijne twee eerste op- volgers beroepen zijn, geene melding maakt van onderwijs in de herderlijke bediening van een' voorganger der gemeente, o^in de zoogenoemde

fiastoraal-theologie, ja dat de veelvuldige hande- ingen over de vereischten, of de bekwaamheid en de geschiktheid voor de Evangeliebediening, ner- gens te kennen geven, dat men op deze meer prak- tische vorming der kweekelingen eenig gewigt gelegd heeft. Dat onderwijs heeft ook gedurende al dien' tijd, en zelfs nog later, aan de kweekschool ontbroken, in weerwil van de blijvende gezetheid der Uoc^sgezinden op de praktijk van het Chris- tendom. Intusschen kan dit ons niet bevreem- den, als wij de opmerking er bijvoegen, dat vroeger iii onze gemeenten de eigenlijke herders* zorg doprgaans ontbrak. Maar was nu het ont- breken dier zorg eene oorzaak, of een gevolg van de bijzonderheid;, dat er onder ons, niet.

i06

eVén lils iti m&t^ hêA^enéomih^ppèu , We- tenschappelijk geVërüidë leét-èal^ ^¥dii(kn wèr- ëeh? De bëlai]^steUiti|r^ Welke deélï|ds siUé^Wè^ heérsëhte iH allee Wét éen in- ën liiiWëndligèB Wélètatid dér ^èitheéüten betreft) dcbijtit «ftij te verbieden, hier aaii zekere Dnyèrschiiligb^d denkeh, did, hij het gekiiis tttti béjiaald O^ekide en aan hUü ambt üit^luitëftd loègeW^dë |lr^- kiMt^n^ dié ^ëWigtige henaëëijitlgëkï kèeft latëb yktesii tk fllthatls M\i éërdèf ^1^^%^ zijn^ èok hief hog een bterblijfeël van die ideale ri^titag Vb vetm&éden, waatdddr het tèOrgësliichfc zich onderscheidde. Bié i-igtiiig Ihóeét , bij het tet- flaauWen l^atl déü geest die haar had dooi ^t- »taan en Truchthaa]^ doen Wetkeh « têt vüènt^' dightsid terleidèn en eenë eezindfaëld aikükwtéf^ëÉi» die aan waafatohtise godsdiisü^tlghèid ^nigains iti den weg stond, lédef lid yati <eéne se^ m^etlté, Waarondéf dié rigtiiig bëerstshte, he^ sëhdüWdfe tiéh aJ$ èëü ^elfstahdig lid der igt- ttieêntë van Cttatéttd, ëd vnéldë ziëh gék-ocpën, zijA^ h«bckking töt s^ijh^ Séét ddbt fejytie g«- ziiadhede» »n daden heteêtig«A^ ëü aiköë ^ne higm^e taligheid te wefkëó Met tir^ëi^li ^b. he- ten. Gaarne wilde hij tich daartdé yaü ^e hülb- ididdëlen hédiënëii> Welke depiiédiking vail Gods Woord htg;bl aatibóod^ ëh b^k de tlle6|ll^etl ën vtermiüingen van hmdëts énivang^ü^ laan wie g^tnëehte. het fé^t dtiartbë had o^gedl*égtéh$ maar ht^t dmkbeeld "van éi^ttiijke zieitbrg^rs, dfe, hehklV^ de Ev^ngeliëvéi-kébdigtHg in gdWMe g^d^dl^stöéfëningien > neg andëi^ ttlidd^iiftn tót t%ii ^uW% feeboIjHd aatiW^ddélï > di« éls Vèdlü^ YtM»r zijn' geésféiijkëii WeUtttM Wtaklten, hw

107

aan zieh zelv' ontdekten, en in dagen van kom- mer en in de ure des doods, hem de taal der waarheid deden hooren en hem de yertroostin- een yan het woord der genade toedeelden, dat denkbeeld bleef hem vreemd en vereenigde zich moeijelijk met zijn christelijk bewustzijn en leven. Het aanwenden van zulke middelen had in zijn oog den sch^n van eene handeling, die met de waardigheid van den eenvoadigen Evanffeliepre- diker weinig overeenkwam, en hij die als cmis- ten zich tot vrijheid en zelfstandigheid geroepen achtte, had van niets grooter ai keer, dan van ai wat maar zweemde naar priesterschap. Er wa- ren zelfs onder de leeraars, dié uit overtuiging het zoogenoemde herderlijk werk niet als eene van hunne verpligtingen beschouwden, die het bezoeken van zieken en stervenden, het werk van dweeperij en bijgeloof noemden, en door eene letterligke dorre uitnoodiging ter bijwoning van het avondmaal, aan den eisch Tan het huisbezoek rek^iden voldaan te hebben. Deze geestgesteld* beid werd niet weinig versterkt door de meer verstandelijke en wijsgeerige rigting die inzon- derheid na de scheuring in 1668, zich onder de Lamisten openbaarde, in tegenstelling met de ILonisten, bij wie een praktische, ja wel eens mystieke geest later begon te werken. Men hield bg de Lamisten welgegronde overtuiging, door rijp nadenken , bondig redeneren en grondig on- derzoek verkregen , voor het onderscheidend ken- merk en sieraad van den echten Doopsgezinde j de grootste lofspraak van zijn Christendom was deszelfs redelifkkeid; men .schroomde zelfs niet, op den prediksto^ het godsdienstig onderwijs

der jeugd als bedenkelijk voor eigen overtui- ging voor te stellen 1, en meende dit in allen gevalle aan de huisvaders te moeten overlaten, waarvan de voorbeelden ook niet ontbraken. Zelfs in de Amsterdamscbe gemeente, waar een GitSNUs^ later een Dsknitei., Breveb en anderen, door het uitgeven tan catechiseerboeken , dat on- derwijs hadden bevorderd , scheen men in 't ver- volg van tijd, waarschijnlijk door het toenemen der aangeduide rigting, op hetzelve minder pr^s te stellen. Het was almans in het jaar 1769, dat de kerkeraad dier gemeente, op voorstel der leeraren^ besloot^ en van den predikstoel liet afkondigen '*dat de leeraars, overwegende de grooté nuttigheid en noodzakelijkheid van het onderwijs der jeUgd in de beginselen en waar- heden der godsdienst, en reeds lang gewenscht hebbende, om dit op een eenparigen voet te brengen, met goedvinden der verdere opzieners, besloten hadden , eene oefening aan te leggen gedurende het wintersaizoen^ geschikt voor zulke jongelieden, die tot jaren van onderscheid be- ginnende te komen, zich zelven trachten be- kwaam te maken, om de godsdienstige waarhe- den ernstig te onderzoeken, en zich daartoe in staat te stellen, om vervolgens, op de. belijdenis van hun geloof, door den h. waterdoop der christelijke kerk te .worden ingelijfd."- Zoo be-

^ Wijlen de hoogbejaarde catechiseermeester, Hsmiau SPiLTCfeR-, schrijver van een goed onderwijsboekje , tydens mijne komst te Amsterdam nog in leven, heeft mg verhaald, (Jat hij Ds. K1AA8 DE Vaissin eene drukke namiddagbeort , in dien geest te^en het catechiseren heeft hooren preken.

109

gon men weldra de roeping yan den Evangelie- dienaar tot het prediken Toor de gemeente te be- perken y en verlangde men dus ook in de opleiding van godsdienstleeraren niets meer, dan wat hen daartoe kon bekwamen. En aldus verkreeg men , bij eene veranderde rigting van het godsdienstig leven, ofschoon door verscnillende redeneringen, dezelfde slotsom, de overtuiging namelijk, dat de herderlijke zorg in eene gemeente van zelfstan- dige Christenen niet noodig is, weshalve alle aanleiding en onderwijs tot het oefenen van de- zelve als overtollig moet beschouwd worden.

Be vestising van een eigen kweekschool met een' eigen noogleeraar aan net hoofd, hief echter de even naauwe als nuttige betrekking der doops- gezinde studenten tot het seminarium der re- monstrantsche broederschap geenszins op. Beze bleven de wijsgeerige en kerk-historische lessen ?an de beroemde mannen aan die school bijwo- nen, ja zij lieten ook nu de vroegere gewoonte niet varen, om althans ééne van hunne proef-

§ reken in het remonstrantsche kerkgebouw, on- er voorzitting van de hoogleeraren krighgut, later van van dbb Mursch, uit te spreken. Aan den anderen kant maakten de remonstrantsche kweekelingen gebruik van de gelegenheid , om in het wis- en natuurkundig onderwgs te deelen, door professor Nibuwehhdis en diens twee naaste opvolgers gegeven, voor welk onderwijs de ker- keraad een .kostbaar kabinet van phjsische in- stramenten had aangeschaft en gedurig vermeer- derde.

Hoe veel prijs men bij de Amsterdamsche doops- gezinde gemeente stelde op het onderwijs der re-

110

mónitrantsche hoogleeraren , en hoe hoog men httime terdiensteü waardeerde, kan onder andere blijken ' uit een latynsch lof vers , onder het por- tret van Gattbhboiii, voor diens Spicilegium^ in het exemplaar op onze bibliotheek , schriftelijk geplaatst door Johi.hiiis DiuiitBi.» diestijds predi- kant bij die gemeente en mede discipel yan <Ien genoemden hoogleeraar. Bit bijschrift, waar- schijnlijk ongedrukt» en om zijne bepaalde be- doeling Tan eenige waarde y vooral wanneer men het oog houdt op de geschillen> die die er tus- schen dezen hoogieeraar en eenige doopsgezinde predikanten van de Zon, Schim, Maaisckobü en YailDVilr, gerezen waren, luidt als volgt:

Itic CAlltiibttrgi facies, an cemitur tunbn?

üoibra Tiri doteft tiobilb arte refert. SimpUdtad et Patis amor, Pietasque Pndor^e,

Relligio et GravitaB eandida fV-onte sedent. Vim doetrinae ocnÜ pandant et inentls acnmen ,

Ore pt-obe fandi copia larga fluit. Ëminet ek toto Sapientia deniqae vnltn:

Spectator dabitas? lucide «cripta docent.

By dit lalijnsch bijschrift is de volgende neder- duitsche vertaling gevoegd van den. bekenden dichter S. Fkitama, mede lid van de genoemde gemeente.

I

Sokoon KATTixiua6*4 g«laat dos proale voor aw «agen;

Gij ziet zgn schadavr slegts door konst hier afgebeeU: '

Al wordt gy door «ün ernit ea aandagt opgetogen^

l)aar ▼r•deUe▼e^tkeid m «oiyre d^o^d in ^yeelt : I

111

AJ fraant in 't fljii Ternttfl^ gelecftheiJli kf*gt Xiê l«Cen » TarWül Wèlsptekemlltid uw' géeit in atiidaigt homAlf

Al afc^ldt de VijiHtid MlA fcliiaHli Qlt lijii weiM i Néglluito #drdk L^ ▼OlmkakUt dit syn boek uuuchoUwJ.

NiÈimiftiniiÉ 6¥erleeddêh Ü^Aüt. 1750, in déH ouderdom van raim fiOjafen^ na bijlians de kelft Tfttl kijn leven ksLtï Itudi^rende jodgelingstliap te h^en toegewijd. Hét duurde meer dati t«r«è jaar, ée^ een opvolger Vooi^ héiA Leüoemd werd. Onder^ddtae redehèli werkten tot dit lang uit- stel 2Ahieii« Mth meende éeii^eels met dat gé- -Wigtig werk zich niet Inoétéli haMten, otildAt teefei het toöTregt had, de fctiideiitén )ïét gehot van hef oJadéTwijs dér remobstrantschetirofetöDren, met né^tiè vafo {Mrofèslor KMttott, te versdhaÉen, on- «Iter WieU» toorsdtting zij ook in dien tU9»chèti«> tijd hahtisè proef^rèkéb hielden. Bovendien ver- oorz^kte een voorstel > door Gécotnfctiitt^rdéll tot èeXï ftAnkweek hij deh kerkeralid ingeb*afe[t, om ili pla^ls tali ééüen, tWé« profeMoreo he- noeilitó, IdngduHge heréadslagiOgèn. len hnd namèl^k door otidérviüdlfag OVertnlgitig té^ krej^, dal het oüdérwijs door (éëtten mun j^è*- gevm, bifet da^ gebrekkig in de behoefte der ê^^nten kon vOoi^^% Dit héd tot hét Voorsld gèléid, OÉd twee mattneA \fe benoéttièn^ Wèatvan éé één de j^ilosOjdbiBthe, éé andere de theologi- sche vyLketizOuhleh^ndelètiv Hoi^weihet oniwérp, e¥Èt tnhekende nedenen , niet itt iijn geheel -mstd aangèoóm^tyn, «oo hadden heTïiaddagingen Wn/t het voorstel toch dit gewenschte gevolg, dat de te benoemen boogleeraar van het onderwq» ge- ven ia phüotophie» neer l^ej^ald «n de wis-

112

en natuurkunde y ontslagen werd. Men droeg hetzelve op aan een der predikanten bij de Am- sterdamsene gemeente^ en wel aan Ds. Klaas di Yaiss^ op een jaarwedde van ƒ 1000, onder de voorwaarde van 's weeks niet minder dan vier uren daaraan toe te wijden en zich daarbij vani de latijnsche taal te bedienen.

Voor zoo veel men uit de voortreffelijkheidj der discipelen tot de waarde der opleiding dooi] hen genoten, mag besluiten, moet men alle^ zins gunstig oordeelen over het onderwijs van Nieuwehhuis 1. 't Scheen toch in het jaar 1761 nic^ moeijelijk te vallen, onder de leerlingen dooi hem gevormd, mannen te vinden, aan wie meii zijne taak gerust meende te kunnen opdragen j Onder deze was inzonderheid Allard Hdlshoff] die, na aan de akadem^e van zijne geboortestad,! Groningen j vier jaren de voorbereidende en wijs-i geerige studiën te hebben beoefend, met de ver- dediging eener dissertatie Over het betDtjs fa» voren afgeleid voor het bestaan van een'volmaakt wezen {qua Entit realissimi exsistentia a priori demonstratur), in 't jaar 1755 de waardigheid van doctor in de philosophie verkregen had. Gelijt hij door de behandeling^ van dit onderwerp, dat toen vele schrandere hoofden bezig hield, zijne neiging voor de speculatieve philosophie op eene uitnemende wijze aan den dag legde, zoo gaf hig later (1758) daarvan een treffelijk blijk, toen hij, nog student aan onze kweekschool, als de wak- kere bestrijder van het destijds hoog gevierde wijs-

* Men ziè verder over hem, K. de Vaies, Lijkrede over het arsterven van T. ]!f ieüwshhuis , Amsterdam 1769.

lis

O e ttelsel Tan Lbibhitx durfde optreden. Hij gaf e in 't licht zijne «'Beschoawing der beste we- reld /' onder den bedekten naam van ALiTBorai- LOS F1UDSBUU8, een geschrift, dat hier zoowel als buitenlands ffroote beweging veroorzaakte, hoo- gen lof verwierf en tot menig tegenschrift uit«- lokte. Niet minder verdient hier vermeld te wor- den WiLLSH DB YoSy weldra de ambtgenoot van HiJisHorr in de Amsterdamsche gemeente , die zich spoedig na zijne promotie, en vooral in later tijd, door eene meniffte wijsgeerige en godgeleerde ge- schriften van den meest Terschillenden inhoud, op eene zeer eervolle wijze heeft bekend gemaakt Hen benoemde echter geen van deze beiden, maar koo& uit een viertal , bevattende de namen van H. Jaabshi, M. Abkbnboiit, A. Hülshoff en H. Oos- TBBBiAN, den laatstgenoemde. Hij had gelijktijdig met W. DB Vos zijne studiën in 't jaar 1769 vol- tooid en bekleedde, tijdens zijne l)enöeming, se- dert anderhalf het predikambt in de gemeente van Makkum,

Het is^ na een zoo lang tijdsverloop, en bij het ontbreken van alle bescheiden, onmogelijk, de reden na te gaan, waaraan de schijnbaar vreemde voorkeur is toe te schrijven, welke men in deze gewigtige zaak aan Oostbbbaaii, zelfs bo- ven HuLSHorr gaf, waarbij men db Vos niet eens schijnt in aanmerLing genomen te hebben. Wan- neer ik mij intusscheh de leden van den Amster* damschen kerkeraad uit dien tijd, eenigzins naar aanwigzing van de geschreven . aanteekeningen over die benoeming voorstel , en mij daarenboven HoLSHorv, uit zoo vele mededeelingen van anderen die hem gekend bebben^ en db Vos uit eigen leven*

114

dige herinnering Toor den geest breng » moen il het daarvoor te mogen houden , dat die roden geenszins gelegen is, of inde anti-leibnitziaansc^ rigting van den eerste, of in de miskenning dei groote verdiensten van den andere. Waarsch^nlgk hebben hier redenen zamengewerkt^ die toowel op bepaalde omstandigheden, als op den aanleg* en het karakter dier twee mannen gegrond iraren. HuLSHorr was een man, wien inzonderheid de rust Tan het leren op het stille stndeerrertrek be- haagde, waar hi} aan znne neiging tot a%e* trokken denken ongestoord kon toegeven; ia Vos daarentegen omvatte met zijn rijken en mste- loozen geest te veel vakken van wetenschap, dan dat hij zidi gaarne aan eenen post zoa nebben toegewijd, die hem de nitslnitende behandeling van ééne wetenschap, en vooral het onderwas daarin, oplegde. Bi| erkende althans gaarne, dat het eigenlijk onderwijzen nooit iets aanlok- kends voor hem gehad hosft.

De beroepen hoogleeraar gaf terstond gehoor aan het verlangen van den kerkeraad , en aan- vaardde het hem opgedragen ambt, den 3^^ 'No- vember 1761, met net houden eencr inaogurele oratie: Over de mate van biykbaarheid , die de geopenbaarde godsdienet kan plaats kebben {de evidenfiae gradu\ qui in religione olim re- velata houm kabere potest) een onderwerp, dat ons den geest der toenmalige apologetiek tegen i de bestr^ders van het Christendom uit dien tyd te keiinen geeft. I

OosmiAAH heeft zich, evenmin als zipi voor* ganger, door geleerde geschriften bekend ge-' maakt, die ons in staat stellen de rigting van j

116

xyne w^sgeen^e en godgeleerde deiikwi|te te bepa* lat. Z^n berigt wegens de kerkgemeenschap der nederiandsche Doopsgezinden , aan de uitgevers ▼an de Bekende Encyeiopedie van Tverdim gexon- den« en daarin^ Toorkomende onder het artikel ran Jnahmpiiêieê ^ kan althans eyen weinig daartoe dienen, als zijne £piêiola de Mennonitiê Afnêtê' lodmm^enHbuê eomfiioife doetrina^ gerifft aan den ferzamelaar der Bibliotkêca Hagana, N. Biaurr, en aldaar in het vierde deel te vinden. Ik ver* heug mij intusschen in de gelegenheid te zgn, om dit gemis eenigzins aan te vallen. \66r mq liggen 's mans theologische lessen, die hij, naar de destyds algemeen aangenomen gewoonte, aan z^ne stadenten in haar geheel plagt te dicteren, naar welke hij hen daarna ondervroeg. Deze dic- taten, helder en niet zonder eenige sierlijkheid van latijnschen stijl gesteld» onderscheiden zich door' eene gropte uitvoerigheid. Dit kan ons edi- ter niet verwonderen , als wij in aanmerking ne- men, dat zij alles behandelen wat men thans, b^ den verbazenden voortgang der wetenschap- pen , gewoon is als afzonderlijke vakken voor te dragen, zoo als wijsgeerige godsdienstleer, inlei- ding in de gewijde schriften, apologetiek, ge- schiedenis der openbaring, leerstellige godgelemi- heid, zedekunde en beoefeningsleer. Na korte prolegomena over bet begrip van godsdienst {re- ligio) en 'smenschen vatbaarheid voor dezelve, behandelt OosnaBAjjr in de eerste twee boeken de natuuri^ke godêdiensileer aangaande God en de algemeene xedeltfke wetten {doctrina religionit naturalis de Deo et de kgibus katuralibue) Hier- op volgen in een derde en vierde boek het M-

ne

^rip en de noodMakelijkheid f>an openbaring (re- veMtio) en de Mosaischè godsdienst {religio Mo- saica) alsmede het geschiedkundig gedeelte der christelijke openbaring {pars historica revelatio- nis christianae). Het ^jfde boek behelst de leer- stukken dèr christelijke godsdienst {religionischris' tianae dogmata), terwijl het zesde eeoe zeer breed- voerige ontYouwing bevat van de christelijke zede- leer [doctrina moralis religionis christianae) , en het zevende de leer der beloften en bedreigingen van het N, V, [sanctiones N. T.). Wat den vorm be- treft, zoo dragen deze lessen het karakter van den tijd , waarin ze werden opgesteld j het ?ïjn korte stellingen met eene opsomming der bewijzen en eene wederlegging der ingébragte tegenwerpin- gen , Waarbij het mij voorkomt , dat wijsgeerige redenering doorgaans meer geldt; dan grondige schriftverklaring. Het zijn de engelsche deïsten van den vroegeren en toenmaligen tijd, op w^ier bedenkingen en aanvallen inzonderheid acht ge- slagen wordt, terwijl hunne engelsche bestrijders hiertoe veelal de vereischte wapenen leveren. Het wijsgeerig standpunt, waarop OosTKEBiiii blijkt te staan^ is dat van Glarki en andere britsche navol- gers van NiwTOK, met wien hij ook in zijne denkw^- ze over de natuurlijke en geopenbaarde godsdienst en over bepaalde leerstukken, veel overeenkomst heeft. Over 't geheel is het de godgeleerdheid van de meer vrnzinnige en gematigde theologen, zoowel onder de oudere en nieuwere Remon- stranten, als onder de engelsche dissenters, van eenen Boddridqi,, Fhhir en anderen, waaraan bg zich bet naast aansluit. Dit was trouwens het geval met de meeste doopsgezinde predikan-

117

ten Tan z^nen tijd, die niet bet minst büdroe- gen, ora geschriften Van beroemde engeisdie ze* deknndigen en godgeleerden in onze taal o¥er te brengen.

Nergens vjn er in de dictaten van OosntBAAii sporen ,te binden van eenige bekendheid met god- geleerde geschriften van Duitschers. Men schrijve dit echter niet toe aan eenzijdigheid , maar boude het verschil der tijden in 't oog. In onze dagen, waarin de theologische wetenschappen voorna* mel^k in DuiigeUand hare ijverigste beoefenaars vinden , kan men zich voorzeker geen godge- leerde voorstellen y die niet met den arbeid van hen bekend y ja vertrouwd is, maar anders was dit gesteld in het midden der vorige eeuw. Wel hadden Buddivs, DiuiiNa, Pfaii, MösBim en anderen hunne godgeleerde werken, en wel in 't latijn, uitgegeven, en voorspelden 8. K. Biua- GiRTiiv, Sbhlsr en Ebristi de groote vorderingen van hunne wetenschap in later t^d ; maar men bedenke, dat het geheele gemeenebeat der lette- ren in ons' werelddeel toen nog binnen vry naau- we grenzen besloten was, zoodat DuitscMand in een letterkundig opzigt voor de Nederlanden een nog onbekend gewest boeten mogt. Zelfs was de kennis van het hoogduitsch, thans niet langer het sieraad , maar een der meest gewone kenmer- ken van ieder beschaafd man , toen niet zoo alge- meen, en ontbrak deze taalkennis wel inzonderheid b^ de doopsgezinde predikanten. l>eze weinige gemeenschap deï* Nederlanders met de Duitschers is waarschijnlijk mede te verklaren uit het eemis aan politieke betrekkingen tusschen die heide natiën. De eersten konden, als gemeenebestgezin-

118

den , weinig sympathie gevoelen yoor himne na- buren, sedert lang aan den geest tn de Tormen eener monarchale Roering gewoon » en yoelden zich meer aangetrokken door eene naüe ak de engelsche, die zelfs in hare letterkunde, den geest van vrijheid en yryzinnigheid niet Terloodient»

Wilde men voorts, bg de beoordeeling van het zamenstel van OosTstBiJLN, den maatstaf gebrui- ken, dien de hedendaagscfae theologie aan de hand geeft, zoo zou men er voorzeker die een- heid en ronding in missen, welke door het uit- Saan van één grondbeginsel in de ontvoawing er geloofswaanieden worden voortgebragt , of zelfs door het vasthouden van één leidend denk- beeld, dat alle onderscheidene deelen tot één Sebeel verbindt. Ik>cfa de onpart^dige beoor- eelaar «al dit gemis niet op rekening stellen van den man 9 wiens werk dit zamenstel is; h^ zal eene streng wetenschappelijke behandeling der theologie, de schoono* vrucht van later dagen, niet zoeken in eemn tijd» toen men zich verge- noegde met de behandeling der .christelijke ge- loofs- en zedeleer in eene sekere orde, dSe niet van de zaken zelve, maar viin eigene inzigten afhangt Aan den anderen kant aal hg door de samenvoeging d^ christeiyke zeddeer met de ge- loofsl^r in dit sjsteem» zich niet laten verleiden, daarin eene l^jzondere, dest^ds nog onbekende» -verdienste te stellen» De gang /dien men in 't be- handelen der godgeleerdheid gewoon was te beo- den » bragt zulk eene «ateenvoegine mede» ja bet was eigenlek geene inwendige v^tünding «i za- mensmelting, maar niet meer dan zekere gdLeidc- lijke volgorde* Ook L»»oac» volgt die orde in z^ne

Tkeologia Chrütümm, een voor dien tijd yoorzeker uitnemend werk. Yergd^kt men echter de methode zelft Tan dewn beroemden man met de wijce, waarop godgeleerden van naam in onze dagen, een ScBiaisaxACBia , b. v. het begrip van de noodaake^ lijkheid der verbinding van ^oofa* en aedeleer beeft vastgesteld (Kutmb Darsiellmng dêê tKeologi* schen Studiumêy § 231), en een Nitzsgs bet beeft uitgevoerd {SyHem der chriêtliehen Lekre), soo zal men het groot verschil erkennen > en de ware voorstelling van het theoretisch en prajk* tisch Christendom in zyne o<HvprQnkel$ke een- heid en wederzijdsche inwendige betrekking , als eene achoone vrucht van de vorderingen onser eeuw op het gdned der wetenschappelijke theo- logie, beschouwen.

Ook aan OosnaiMv kan bet blijken , boe hoo^ gen pr^'s men deityds in 't algemeen ^ en met name iq de Doopsgezinden, aan het onderwas in de w^sbegeerte, d* i, in logica, mathesis en phystca hechtte, Hen ging van de veronderstel- tiiig uit, dat de geschikmeid, om godgeleerd onderwys Ie geven , van aelf de bekwaamheid in zich sluit, cm ook de genoemde wetenschap^ pen voor atodentm te behandelen. Toen name- jgk de Amsterdamsche predikant i>« Yam, aai) wien dat onderwijs was opgedragen, in 1796 ov^leed^ maakte OosTiaiuAJf geene aw^righeid.

^ lf«Q liê OTer hem : Kiaas Tbum. leeraar ie Doopa- ' gezinden te /imttêrdctmt geschetst m e^ne lijxrecle door A. HütsgOffy jémêttnhm 1766, alwaar hl. ff, '•maas UMtr ^u gf voos roorhoreidiiig «n iitto«aiMdc hehwataihedeo Toer hst oadef w^ U wis- «a ostmirkaiiflf ▼# roield wordt q.

120

zich daarmede, op verzoek van den kerkeraad, te belasten. En n^ gaf dit onderrigt op zulk eene wijze, dat wijlen de remonstrantsche pre- dikant te Rotterdam y A. Stolksb, in z^ne **Ge- schiedenis van de kweekschool der Remonstrant- sche Sociëteit/' betuigt ^ ^'zich steeds met uitste- kend ffenoegen te herinneren, tot zijne leerlin- gen bdioord te hebben."

Ofschoon men door deze bepalingen aan de opleiding der studenten eene wijsgeerige rigting zocht te geven, zoo sloot men toch de oogen niet voor hunne behoefte aan onderwijs in talen en letteren. Reeds vroeger had men zorg ge- dragen, dat zij de collegies van de professoren aan de Amsterdamsche Doorluchtige Sichool, zoo als van Fbancios in de ffrieksche en latgnsche letteren en de welsprekendheid , van Sürkriiuis in de oostersche talen, en nog van anderen bij woon- den, doch in 't jaar 17/9 breidde men de ge- legenheid daartoe verder uit. Men sloot name- lyk met de toenmaliffe hoogleeraren Walbavbit, ToLLivs, later met diens opvoJger WTTTinACH, eene overeenkomst , volgens wdke zij den toe-

gang tot hunne léssen voor alle studenten der kweekschool openstelden. Deze maatregel» ge- tuigende van echte vrijzinnigheid, werkte welda-

dig ter voorkoming van eene schadelijke een^- digheid in de vorming van predikanten. Dezelve opende eene school, waarin de lust voor de be- oefening van fraaije letteren werd aangekweekt, de smaak voor zuiverheid en bevalligheid van taal en stijl werd opgewekt en verfijnd, en de bekrompen beschouwing van de theologie als eene op zich zelve staande en afgesloten weten-

121

schap, plaats maakte yoor de OTertuiging ^ dat zij met de letteren op 't naauwst yerlK>iiaen is. Twintig jaren bleef deze oyereenkomst butaan. Omstandigheden gaven aanleidinff, dat men ze in 't jaar 1799 ophief, zonder hare weldadige werking te yerminaeren.

In weerwil Tan deze loffelijke zorg voor de opleiding van jonffelieden tot de predikdienst, bleef er groote behoefte aan geschikte voorwer- pen bestaan. Bit bewoog G. Blaaitw, predikant te fTormerveer, in 't jaar 1772, een "Ontwerp ter meerdere aankweeking van leeraren" door den druk openbaar te maken en aan de gemeenten toe if zenden. Ook de kerkeraad van die te jim^ tterdam nam deze zaak ernstig ter harte. Een uitvoerig rapport daarover van professor Oosna- siin leidde wel niet tot een bepaald beslait^docb men werd te rade, niet het initiatief te nemen, maar ' '^af te wachten , tot dat men ook deswege door andere gemeenten, en Wel bijzonder door dezulke, die daarbij het grootste belang hadden, zou worden aangezocht"

Na eenen diensttyd van bijna vier en twintig jaren , vond Oostbbbaan in zijne familiebetrekkin* gen voldoende redenen , om zijn professoraat met bet gewone leeraarsambt in znne geboortestad te verwisselen. Hij vertrok in 1785 naar Har- lingefiy alwaar bij, als opvolger van ijgn he^ roemden oom^ JoaiiiBis Stihstba, in 't jaar 1807, overleed 1.

De kweekschool verkeerde dest^ds in een bloei-

* Ken zie verder ^ver hem : F. IfoiamA. , Lgkr«de op H. 0o8TEUA4H, Anutêrêom 1807.

6

122

jenden toestand. Het getal van twaalf s^denten, net grootste dat ik in de aanteekeningen vind opgegeven, hoewel onvoldoende voor de behoef- te , mogt inderdaad aaniJenlijk heeten voor de middelen die het "i^eseischte. £ene spoedige voor- ziening in de bestaande vacature was dringend noodig, en de benoeming van een nieuwen hoogleenaar gedoogde geen uitstel. Men scheen metv dit gewigtig werk ook niet verlegen te-«ijn. Db Yos had , zoowel door zijne werkzaamheid in de Amsterdamsche gemeente , als door zijne uit- gegeven, geschriften, aller oogen op zich geves- tigd als den man, voor dien post bn uitne- mendheid geschikt. H^ werd dan ook^ terstond na h^ c^en vallen van het hoogleeraarambt, en wdL «onder mededinging van anderen, een- eafig tot hetzelve geroepen. Na eenigen tijd van neraad: vond hy echter voor zich voldoende ^^ denen ojn er voor te bedanken. Een even on- guÉ^t^f^Q» uitslag }iad de beroeping van Piim SffUflimi ,T'prédï^kant te Fmneier^ als Curator van de akademie aldaar, overleden. Gelukkig was er on^^ de jongere .|n«dikantcn een. man, die 4o9^odbeii'l6op'. van zijne .studiën zich zeer gnn- ^ tfefti «m&^sdieiden, en.-zïch als 't ware tot fa^o7«!F94Uen van -(den qp^staanden po^t had vfM^her/Bijok ^^S&zè imu 19^9 Gerrit HissBLünt, se- d^tfi^ jiMHT 1781"lf»raaE in. de gemeente van

De instructie, waarop ook Hksselink werd be- rii^^i^Vif ^* iieef y^ ifm- h aatmiétt vaU. het -IbeeldgUch gedeelte, onveranderd. Wel had men ingezien, ^at.ll^^^nthrei^ Yfn Ji^^t wde^^^^ itt.deierl- historie er eene leemlffhiint uitofcaiJ^te.. Dit had

12S

#

Giffaloren ook bewogen, na het bedanken van OovawMULJSy het yoorstel aan den ketkeraad te doen, om dat onderwijs aan den predikant b^ de Amsterdamsche gemeente, H. !u€Hbi.aab, op eene jaarwedde yan ƒ 500, op te dragen. Het was editer niet ter uitToering gekomen, en de sta- denten hadden, eren als vroeger, de lessen der remcmstrantsche professoren in die wetenschap bijgewoond. Om nii den nieiiw beroepen hoog- leeraar in de gelegenheid te stellen, zich geheel aan de theologische opleiding der kweekelingen te wigden, zoo sloot men voor het onderwijs in de wijsbegeerte, d. i. in de mathesis, phy- lica, logica en metaphjsicay eene gelijke over- eenkomst met professor vir Swihdsii, als men voeger met diens ambtgenooten voor het vak der letteren had aangegaan, waarbij men hem tevens het gebraik der instrumenten vergunde. HttsBLiHK nam' den hem opgedragen post aan I en. aanvaardde dien den Q^^^ Ootober 1786; roet ^i houden eener oratie over de redenen, tcaar- o«* de Evangelieleer, door inwendige vooriref- f^iijkheid uitmuntende en door de bi^khaarete I V}onderen bekrachtigd, aantfankehjk door jseer \ ^ Joden en Heidenen aangenomen , nogtans j ^^^^ velen hunner is verworpen {de causie, cur «focirtna Euangeliea, praeetantia longe eminent, *^^ientisetmieque miraoulis munita, a plurimde 9^dem Heet protinu* recepta, a muitte tatnen ^m esp judaei», quam es gentibue, rejeota fnke- ^}\ Bij den tegenwoordigen stand- der theolo- ^^> pnjst dit onderwerp zich zekerlijk niet aan I ^ bijzonder gepast voor eene gelegenheid als de lenöemdè. Wanneer men echter in 'toog houdt,

124

dat men, bij de mindere wisselingen der godge- leerde wetenschappen, yroeger gewoon was, tot dat einde een meer algemeen onderwerp te kie- zen , en boyendien let op de meer apologetische rigting , welke men nog m die dagen aan dezelve gaf, zoo zal men toestemmen, dat HssssLiifK ook daardoor toonde zijnen ^leeftijd te kennen en overeenkomstig deszelfs behoeften te kunnen spreken*

Het ligt in den aard der zaak, dat een man, die alleen aan het hoofd staat yan eene kleine inrigting van theologisch onderwijs , zoo als onze kweekschool, er beslissenden invloed op oefent, en zijnen .geest ^ zijne rigting, ten goede en ten kwade; aan de kweekelingen mededeelt. Gelijk dit reeds b^ Nisuwbhbvis en OosTSRBAAif gebleken was , zoo openbaarde zich dit nog sterker bij His- SELiRK, daar hij in een' tijd leefde ^ waarin de godgeleerde wetenschappen eene groofe verande- ring ondergingen, terwijl hg zelf de behoefte ge- voelde, om met zijnen tijd voort te gaan. Be v\jf en twintig jaren, waarin hij den leerstoel aan ons seminarium heeft bekleed, hebben dien in- vloed ook duidelijk doen kennen ^ en het tijdvak van zijne werkzaamheid is yoor onze geheele kerkgemeenschap hoogstbelangrijk geweest. Om dit belangrijke te doen uitkomen, heb ik niet noodig, eene levens- en karakterschets van den man te eeven^ hetgeen trouwens, na de waar- dige hulde, hem door iijn' dankbaren leerling en vnend, R. KoopiuirS; toegebragt^, ook overtollig

1 Hnide aan G.'VBsssLtRK, A. L. M. Pkil. Br. ens. Boog- leeraar in de Godgeleerdheid en W^alMgeerte bg de Doops-

1!25

wezen zoa: 't is voor <m8 genoeg op de rigting van zifn onderwijs te wijzen, en den geest na te gaan^ waarin hij gewoon was de kweekelin- gen onzer school tot theologen , en alzoo tot Evan- geliedienaars, te Tormen.

Uit hetgeen Koopmans over de wetenschappelijke opleiding van Hissilink heeft medegedeelcl, mag men opmaken ; dat hij zijne letteroefeningen niet heeft oegonnen met het voornemen, om zich aan de godgeleerdheid toe te wijden. Zijn heldere en scherpzinnige geest yond al vroeg de meeste voldoening in de zoogênoemde exacte weten- schappen ; later* was het natuurr^t voor hem het meest geliefde vak van studie. Zijne groote ingenomenheid daarmede hewoog hemdden hoog- leeraar VAK DEK Mabck, die, wegens zijne vrijzin- nige begrippen door de kerkelijke onverdraag- zaamheid dier dagen uit zynen post aan de aka> demie van Ch'oningen verwijderd, aan de Door- luchtige School van Lingen beroepen en der- waarts vertrokken was, êe volgen, om onder zijn geleide zich in die wetenschap verder te oefenen. Naar zijne geboortestad teruggekeerd, verwierf hij zich aan de hoogeschool aldaar, den graad van Meester in de Wijsbegeerte, Het onderwerp zijner dissertatie, bij die gelegenheid verdedigd, over het verband tuêêchen de vuurspuwende hergen en de aardbevingen {de montibue ignivotnis ac ter- roe motibue eorumque cognatione) kan tot een be- wijs verstrekken, dat *niet zoo zeer de specula* tieve philosophie, zoo gelukkig door Hulshoff be-

gezinden te Amsterdam , door R. Koopmans, leeraar bjy de Tereenigde Doopsgezinde gemeente te Amsterdam, 181)S.

126

oefend , hem bezie hield , als wel de zoog^ieemde proefondervindelijke w^begeerte^ meer liepaald de natuurkunde^ zij wijst tevens als uit de verte de rigting aan die hij. later, b^na uitsluitend, volgde. Het laatste jaar, -dat hij aan de genoemde hoogesehool doorbragt, bleef echter niet zonder vrucht Toor z^ne theologische vorming. Zijn. be- sluit was tot rijpheid gekomen , om de studie der godgeleerdheid tot de taak z^ns levens te steU len , en hij maakte dus gebruik van de gelden- heid, om het onderwijs van dei^ hoogleeraar P. Gbevalubb, waarschijnlijk over kerkhistorie en zedekunde, bij te wonen, van welke laatste we- tenschap deze byzonder yeel werk maakte l.

Na aldus zijne w^sgeerige studiën voltooid te hebben, begaf hij zidi naar. onze kweekschool, om^ onder het geleide van Oostbbbaan en mede yan den remoDStrantschen hoogleeraar vin deb UsBrnscH, zich tot het predikambt voor te bereiden. Ge- lijk hij vroeger bij uitsluiting zich met wijsgee- rige studiën had bezioi gehouden , zoo oordeel- de hij na, dat de godgeleerdheid al zijnen t^d en al zijne krachten vorderde. £n met ^w^elk een' gelukkigen uitslag hij zich hierop todegde, dat kan zijne verhandeling bewijzen over *'hct onderscheidaid kenmerk van de Christelyke Open- baring en haar verband , zoo met de Mozaïsdie Openbaring , ah met de natuurlijke Godsdieast/' waarop hij, nog gedurende ^ne studiejaren , den eersten zilven»i eer^rijs behaalde hij Tbtubs

^ Tol bewgs kan dienen bet nitgegeven Zestal van ker- hei^ke redevoenngtn 9ver sommige a^emeene groeukn der Zedeieer, door P. Gabfaluik.

127

Godgekerd GenooUchap; daarvan getuigen zgn antwoord op de Traag van datcelfde Oenootiohap over "de dwaasheid der tw^fdarij en het mees- terachtie healissen in godsdienstige taken/' waar- voor, tÊpdens zijn verblijf te Boltward , deselfde eer hem te beurt viel , en meer kleine opstellen, tot Bgbelstudie betrekkelijk , in onderscheiden Tijd- sdbriften geplaatst.

leer dan dit alles bewees echter de bewer- king van een <^Uitlegkundig Woordenboek ter opheldering van de schriften des N. Verbonds" dat Hbssblihk, sedert de aanvaarding vati het hoogleeraarsambt , ztch met al dien ^ver aan de godgeleerdheid toewijdde, dien de hooge waar* digheid der wetenscnap en het belanff z^ner kweekelingeu vorderden, flij had dat ambt naau- welijks vier jaren bekleed, toen h^ deze vrucht van z^ne exegetische studiën, onder den boven- staanden titel, uitgaf (1790, 1803 tweede druk). Be ongemeene helderheid van geest ^ waardoor h^ zich onderscheidde; z^ne bezadigdheid van in- borst en ongeveinsde liefde tot de waarheid; zijne scheripzinnigheid in het ondeden van woorden , beteekenissen en begrippen, en zijne gemakke- lykheid om tot de bedoeling van eenen schrgver door te dringen; z^ne gemeenzaamheid met den st^l en het spraakgebruik des Bijbels ^ gepaard aau een rijken schat van taal en historièkennis, 1^ onbekrompenheid van inzigteDi en eematigd- beid van denkw^ze, dat alles maakte nem voor zulk een arbeid bijzonder geschikt. Als een man met zulke saven uitgerust , stond h^ algemeen bekend, en net is voorzeker hieraan toe te schrij- den, dat P. VAR Hbvbbt, destijds hoogleeraar in

128

de wijsbegeerte aan de kweekschool der Remon- stranten, reeds vóór de uitgaye van het Woor- denboek y de aandacht zijner landgenooten daar- op vestigde, toen hij ^ verklaarde ''nog veel meer goeds te verwachten uit de pen van een' be- kwaam godgeleerde in ons land,'4ie, zoo het gerucht wil, een ^dergelijk Woordenboek onder anden heeft." Aan deze goede verwachtingen voldeed ook het werk reeds dadelijk, en allen die onbevooroordeeld genoeg waren , om bij het verklaren der fl. Schrift niet kerkelijke leerb^rip- pen te raadplegen, maar eene gezonde gram- ma ti kaal-historische interpretatie, reeds door Ju Wagknaib in zijne bekende-, thans teveel veron- achtzaamde "Zeven Lessen over het verklaren der der H. Schrift" als de eenig ware aangewezen , te volgen, vonden hunne wenschen er grootelijks door bevredigd. Men kan over de gepastheid en nuttigheid van zulk een, in allen gevalle ge- leerden, arbeid voor niet-geleerden, verschillen, en (laarin eene min gepaste poging zien om eene wetenschap te populariseren, die voor geen po- pulariseren vatbaar is : de onpartijdige beoordeel- aar, die den gang der godsdienstige verlichting hier te lande heeft nagegaan, zal gaarne erken- nen, dat het boek veelzins gewerkt heeft ter ver- meerdering en verspreiding van' heldere B^bel- kennis in 't algemeen , en met name onder onze gemeenten. Het mogt in waarheid een doopsge- zind boek heeten, en de schrijver mogt zich ver-

* Zie zijne verhandeling over de schikking van Jszus, naar de volksbegrijspeu van zijnen tijd in Tsylsr*8 Godge- leerd Genootschap D. XII, bl. 115, bij de iolFelgke ver- melding van Tbllbb's Wörterbuch,

129

Kkerd houden , dat by de denkwijze , die in zij- nen tijd onder de leden van onze kerkgemeen- schap aanga^ande Bijbel en Christendom meest algemeen heerschend was, daarin had uitgedrukt. Van de aanvallen, die hij , wegens de uitgave vau dit werk moest ondervinden, wil ik hier alleen zeggen y dat zij niet minder gestrekt hebben om de onbilJiikheid van de meeste zijner bestrijders, als zijne beminnelijke nederigheid in het erken- nen der gebreken van zijnen arbeid^ en zijne ^ zachtmoedigheid in het toetsen en weerleggen der vaak scherpe aanmerkingen, te doen uitko- men. Voorts dient men , bij de waardering van dit boek, den galden regel vooral in 't oog te houden, dat men elk geschrift naar zijne aag- ' teekening moet beoordeelen. Wilde men todi daarbij den maatstaf gebruiken , dien de tegen- woordige grammatica en lexicographie van het N. V. aan de hand geven ; men zou vrij wat stof tot aanmerkingen vinden. Had het Ukssblink mogen gebeuren, in plaats vau Biel, Tillbr en ScBLEvsNEB, een Wiher en anderen tot leidslie- den te hebben: hij zou ongetwijfeld^ van dat voorregt een dankbaar gebruik hebben gemaakt , |ot volmaking van zijnen arbeid. De geest, waar- in dit Woordenboek is geschreven , heerschte. ook in zijne exegetische lessen, die hij veelal aan een' der brieven van Paulus. ook wel eens aan een det Evangeliën toewijdde ; eene goede historisch- grammaükale interpretatie was steeds zijne leids- vrouw, en hij bevlijtigde zich meer, om ziji^e eigene opvatting helder in 't licht te stellen en met redenen te omkleeden, dan de verklaringen van anderen ter toets te brengen.

130

Crelijk hij als schriftuitlegger kon geacht w^or- den den godsdienstigen geest zijner keikgemeeii' schap in den tijd waarin hij leefde , uit te druk- ken , zoo deed bij dit mede als dogmaticus; Voor zijne lessen had hij een systeem opgesteld, dat in korte parasraphen was afgedeeld, welke hij dicteerde en daarna in uitvoerige YoorleziDgen ophelderde. Wel verre van dit zamenstel als af- gewerkt en voltooid te beschouwen, was hij steeds bedacht ^ om het te veranderen en te ver- beteren en getroostte hij zich nog kort vóór zij- nen dood de niet geringe moeite, om het geheel om te werken. Reeds hieruit kan men opmaken, dat hij zijnen voorganger niet slaafs volgde, maar zelfstandigheid genoeg bezat om zich een' eigen' weg te banen. Dien weg betrad hij met een onwankelbaar vasthouden aan de overtuiging, dat de dogmatiek op exegese, philosophie en kritiek, als hare natuurlijke grondslagen, berust; en hij toonde zoowel in de geheele inrigting van het systeem, als bij de b^handelig der afzonder- lijke deelen , dat hij daaraan getrouw was. Wilders zocht hij, op voorgang van Dodebiuit, de ge- schiedenis van het ontstaan en de ontwikkeling der leerstukken {hiaioria dogtnatum) met zijne dogmatische lessen te verbinden, ten einde aan zijne leerlingen eenigzins de voordeelen te ver- schaffen, die studerenden aan eene uitgebreide stichting te beurt vallen, waar de afzonderlijke vakken der theologische wetenschap' aan meer ond^wnzers eijn opgedragen. Over 't geheel volgde hij den genoemden godgeleerde, die, hij zijne vrijzinnigheid , eene strenge naauwgezetheid in de keus der zoogenoande bewijsplaatsen aan

ISI

den dag kfft, veelal als djneii leidsman, terwijl lig tevens dien arbeid van andere beroemde d»it- sdie theotogen dier dagcm xioh ten nutte maakte. Vergelijkt men dit sjsteem met dat van tijnen voorganger, aoo merkt men een vre«enlgken.voor- uitgang op. Het kenmerkt zich door een meer een- vondigeti en natunriijken gang, door eene naau- wer verbinding der afsonderlijke deelen, door grooter beknopdieid en bepaaldheid, alsmede door een idgtbaar streven om eenheid en ronding aan het geheel bij te zetten.

HuflBLntK had aldas veertien jaren aan bet godgeleerd onderwijs toegewijd, toen hi| zijnen werkkring aanmerkel^k zag uitgebreid. "De hooe- leeraar vabt Swiiniiir, in 't jaar 1800 tot weA- zaan&heden geroepen, die hem van den akade^ mischen leerstoel vervrijdetxien , voelde zich ge- drongen, mede van de opleiding onzer studenten in de w^b^eerte alstand te doen. Curatoren van onae kweeksdiool, door dezen beroemden man voorgelicht, die bekend was zoowel met den voriffen lust van JUsmiuM, voor die weten* schap, als met diens groote bedrevenheid iti de- zelve > aarzelden niet, aan den kerkeraad voor te stellen^ dat onderwns mede aan hem op te dra- gen, en daarvoor z^ honorarium met ƒ 600 te veriioogesi. Hg maakte ook geen Ijeawaa» die taak op zich te nemen ^ ja hij deed zulks met blijdaehap, en de ui tieaoast heeft bewegend, dat b^ er volkomen voor berdtehd was. Hen mag zeggeii , dat dmé Uflbretdiïlg vtm ^smans werk- kring een Bïedw tijdperk Van zijn lasten voor hem dpcnde. ite nii^g-vafa z^en jeugdigen leef^ voor de : beoefening de» wijsgeetige ^e-

1S2

tenschappen, die nooit was uilgeblascht , maar alleen uit tijdsgebrek niet naar eisch had kun- nen werken, ontwaatle met nieuwe Kracht, en openbaarde eich door vurigen ijver eu onafge- broken werkzaamheid, bl^baar in allerlei be- rekeningen , proefnemingen en vele voorlezingen in geleerde Maatschappijen, meestal in druk uit- gegeven. £n zoo viel ook bem het geluk ten deel, dat hij zijn ambt den lust van zijn leveu noemen mogt« Ik mag hier vrijmoedig herha- len wat ik vroeger, bij eene zekere gelegenheid, over H^sELiNK, als beoefenaar der philosophi- sche wetenschappen , heb aangemerkt. ^^Z^n ver- laten der hooggevierde school van LsijtHiTz en Wow , waarin hij was opgeleid geworden , en zijne latere bestrijding van het niet minder ge- vierde stelsel van Kiht, mogen bewijzen^ hoe bij de bespiegelende wijsbegeerte behandelde , terwijl de beroemde vait Swihdsr, indien hij nog leefde, met meer klem dan ik vermag, ten aanzien van 's mans natuurkundige onderzoekingen, de ver- eerende woorden gaaiaie zou herhalen , waarmede hij meermalen, onder andere de bekende water- weegkundige ontdekking van hem, en zijne be- denkingen tegen de theorie yanJFRAnKLiii, over de werking der electriciteit, als heerlijke proeven van gelukkig zelfdenken en welgegronde afwij- king van het eens algemeen aangenomen gevoe- len gewooi^ -was te roemen.". Nooit te voren had die tak van studie dan ook zoo zeer aan ons se- minarium gebloeid , ab in dien l^d. Ieder kwee- keiing zag ruimste gelegenheid voor zich ge- opend, om reeds terstond bij zijne komst, on- derwijs te genieten. in de mathesis, in de logica

133

en metaphysica, en tot aan het einde van zij- nen studietijd, in de physica, zelfs in hare on- derscheidene deelen. Het eene collegie werd in H neerduitsch, het ander in H latijn ge- geven.

Dat onderwijs kenmerkte zich, gelijk trouwens alles wat HsssuniK verrigtte, door ongemeene duidelijkheid eyenzeer, ais door naauwkeurigheid en grondigheid. Het werd op eene wijze gegeven^ die regt geschikt was, om ac geestvermogens der leerlingen op te wekken en te ontwikkelen; het was voor hen eene uitnemende aanleiding tot helder denken, dat bepaalde begrippen leert- vor- men, en verrijkte hen met eenen schat van kun* digfaeden / die ieder' beschaafd mensch in 't al« gemeen , en den verkondiger van 't Christendom in 't bijzonder, tot sieraad verstrekt. Bovendien

gaf de geest van dit onderwijs te kennen, dat et gegeven werd door een' godgeleerde in den waren zin des woords , wiens kennis niet in strijd is met zgn geloof, maar door het geloof g^eiligd wordt; net leidde op tot eene echt godsdienstige wereldbeschouwing^ die ook daar- uit'bleek, dat vele van onze predikanten die het hadden mogen genieten , er behagen in vonden , de openbaring Gods in de werken der schep- ping voor de gemeente te behandelen en zooge- naamde natuurpreken te houden.

Men denke ecnter niet, dat zgn overhellende last tot wis- en natuurkunde, in z^n geheelen aanleg gegrond, hem onvatbaar zou hebben gemaakt voor hetgeen men onder den naam van fraaije. kun- sten gewoon is te begrijpen. Hij was integendeel zeer ingenomen met al wat daartoe behoort, in-

154

zonderheid met poëzij, en zocht het gevoel en den lust daaryoor b^ alle studenten qp te wek- ken en aan te kweeken, wël overtuigd > dat geene harmonische ontwikkeling van den mensdi, en geene -vorming van den echten Evangeliedie- naar zonder dezelve mogelijk is. Dat kan uit onderscheidene in druk verschenen verhandelin- gen over letterkundige onderwerpen blijken^ met name uit zijne '^Hc^iandsche dichtmaat en pro- sodie, toegepast op bet rythmus en metrum der Ouden/' die hij in 1808 in het licht g&f. Hig verloodlende echter ook hier zijn b^zonderen aanleg niet In 't waarderen van het dichter- lijk talent en 't beoordeelen van deszelfs voort- brengselen, liet hy zich meer door koel verstand, dan door warme verbeelding en gevoel geleiden; getuige Zijn betoog van de stelling : '*dat de dich- ter niet geboren, maar door oefesiing gevormd wordt." Met strengheid toetste hij, in de .beoor- deeling van het schocme , alles aan den bekenden r^el van den franschen kunstrcgter: rvên n^est beau que levtai,en verschoonde, in het foepasaen van denzelven, ook zijne meestgelieide dichters , .eeii Poot, HirreBira en Yohdel^ niet, ja al wat nftaf overgroote sierlijkheid , gezwollenheid en valsch vernuft^ zelfs in den prosastijl zweemde, vond in hem een onverbiddelijken regter.

Hetgeen ik over HisesLtiiK als iKragleersar ge^- ^ae§d heb, zal, naar ik vertrouw, tot bew^s ver- strekken, dat ik zijne vijf en twxntigjairige -weA- zaamheid aan onze kweekschool naar waarheid oen hoogst belangr^k tijdvak voor dezelve , ja voor gehieeioniBe kerkgemeenschap, heb mogen noemen. Al meent raèn met grond te mogen bewma, dat

135

de last Toor de nataurkimdige ireteoichappeii , vooral in de tweede helft Tan zgn professoraat, bij hem te groot geweest is en niet gunstig op de stadie der theologie gewerkt heeft: niemand zal hem den lof onthouden , van het onderwijs der hem toevertrouwde wetenschap voor onze, kweekeüngen te hehben doen vooruitgaan, van hen tot grondigheid van onderzoek, tot zelfstan- digheid van denken en onhekrompenheid en ^• matigdheid van oordeelen te henben opgeleid. Aan hem is het voor een groot deel te danken , dat onze predikanten in hunne theologische denk- wijze den gulden middelweg hebben gehouden en zich nooit hebben onderscheiden of door strenge verkleefdheid aan het oude, omdat het zich door een zeker gezag aanbeveelt, b( door ligtvaardige ingenomenheid met het nieuwe, om- dat het door zekeren verblindenden glans zich aanprijst. Het is zijn geest geweest, aie op hen heeft gerust, wanneer zij, onder alle wisselmgen der wetenschap, Ghiistvs hebben gepredikt als het vaste fondament, H welk daar ligt en ils de eeuwig wellende bron van alle geestelijk leven in den mensch. Zijn karakter en leven hadden eene l^zondere kradit, om zijne leerlingen aan zich te boeijen en alzoo hunne harten in liefde voor de godgeleerdheid te ontsteken. Een ieder wien het, gelijk mij, heeft nM>Mi gebeuren, hem zijnen leermeester en vriend te noemen, zal , bij het lezen van deze regelen , niet alleen ^He» gaarne beamen, maar met een dai^baar gevoel erkennen , dat hij aan 's mans on<£erwijs en voorbeeld veel verschuldigd is voor de ont- wikkelmg en de verrijking van zijnen geest

136

ZOO wd met nuttige kennis, als voor zijne cbris- tel^ke Yorming.

Tot de gebeurtenissen , die met den bloei en de vruchtbare werking der kweekschool in ver- band staan en die Hsssklink nog mogt beleven, behoort de aanzienlijke vergroeiing der biblio- theek. De kerkeraad der Amsterdamsche ge- meente had, sedert het vestigen dier stichting, en- door aankoop ^n doorgescnenken, den grond tot die bibliotheek gelegd, en. dezelve ten ge- bruike gesteld van het seminarie. In 't jaai 1789 overleed de Amsterdamsche predikant, Pk- TSft FoHiKiir, vroeger leerling van Hrxstbrbun^ en later met dezen en alle philologen van zijnen leeftijd bevriend- en zelf in de grieksche en la- tignsche taalkennis en kritiek zeer bedreven. Hij vermaakte, bij zijnen dood, zijnen aanzienlij- ken boekenschat, die ten aanzien der klassieke letteren, voor zijnen tijd volledig en zeldzaam heeten mogt en bovendien de kostbaarste werken bevatte, tot de patristiek en vele andere vakken van godgeleerdheid en wijsbegeerte behoorende, aan de genoemde gemeente, oni bij de reeds voorhanden boeken gevoegd te worden. Het was, wegens de bepaalde rigting der studiën van den verzamelaar, niet vreemd, dat de klassieke let- terkunde in deze bibliotheek het rijkst bedacht was. Hksseukk, die de zorg voor het catalogi- seiren op zich nam, trachtte de leemten aan te vullen en . vermeerderde de boekerij met later uitgekomen werken, die tot de godgeleerdheid, meer bepaald echter tot de wijsbegeerte, betrek- king badden. In lateren tijd hebben de profes- soren van het seminarie er zich op toegelegd,

lil

in dit opzifft meer voor. de godgeleerdheid, als- mede voorde geschiedenis van onze kerkgemeen- schap, te zorgen. De aankoop van den schat van doopsgezinde geschriften, nagelaten door wijlen den zeer ervaren geschiedkundige, M. Schagut, predikant te Utrecht ^ heeft den eersten grond ge- legd tot eene afdeeling van deze boekerij, die, als eene eigenlek theologische doopsgezinde bi- Uiotheek, niet alleen in onze dagen hare we- derga niet heeft, maar ze ook wefligt nooit er- gens gehad heeft.' De professoren worden, als Bibliothecarissen, in hunne bemoeijingen door eene edele onbekrompenheid van den kerkeraad ondersteund, gelijk zij dankbaar erkennen. Is de catalogus^ waaraan ijverig gewerkt wordt, eens gedrukt en verkrijgbaar gesteld, zoö zal men zien, dat er bok in dit opzigt voor de behoeften van onze hoogleeraren en studenten op eene allezins voortreffelijke wijze gezorgd is en nog steeds ge- zorgd wordt.

Men zou, na het gezegde over den gunstigen gang van het godgeleerd onderwijs bij ons, moe- ten verwachten , dat het gebrek aan leeraren voor onze gemeenten, 'twelk vroeger zoo smar- ^^m^ gevoeld werd , nii zou hebben opgehouden, te meer als men in aanmerking neemt, dat ook andere gemeenten, b. v. die van Haarlem, Sneek, enz. door het stichten van beurzen en alumnia- ten, zich die zaak hadden aangetrokken. Echter werd deze verwachting niet vervuld j het bleek ook nu ; dat de bloei van koophandel en zeevaart de oorzaak was vap de kwijning der theologi- sche studiën. In 't jaar 1789 was de schaarsch- lieid van jongelingen, die zich aan het predik-

138

ambt toewijdden, zoo groot ^ dat de kerkeraad, op voorstel van Hsssslihic, goedvond, een* brief aan "de Doopsgezinde Sociëteit van Frieêland en Groningen, hare vergadering hoadende teLeeuv- arden, ^' te zenden, bevattende eene opwekking en aanmoediging van ouders, om hunne zonen, bij geschiktheid en lust voor de stadie der theo- logie, daartoe op te leiden. Die kerkeraad her- haalde dezen maatregel in 't jaar 1796, toen de heer L. T. db Vogel, bij zijn leven lid der Am- sterdamsche gemeente, door eene erfstelling de belanfi[en der kweekschool aanmerkelijk bevor- derd had. Hij zond, met het genoemde oogmerk, een' tweeden brief aan de onderscheiden daoj>sge- zinde gemeenten en verzocht, bij voorlezing van den predikstoel, daarvan algemeene kennis te geven. Daar deze brief gunstig gewerkt heeft o^ den staat der kweekschool en tevens eenige op- gaven behelst van de vereischten, die destijas in een aankomenden staden t verlangd werden, en die, gelijk ons later zal blijken, in onzen tijd veranderd en gewijzigd zijn, zoo acht ik het noch ongepast, noch onbelangrijk, hem hier woordelijk in te lasschen. Hij was van den na- volgenden inhoud:

Ai» LSEBiaUf EN OPZmrElS DEE DOOFSOBZnrDE OEMSERTE TE .....

Geëerde Vrienden en Broeders!

DMir het oogmètk, bij de oprigting van ons kweekschool in èm jare 17d5 geweest is, om

138

oiet alleen onze gemeente» maar ook andere gemeenten der Doopsgezinde Sociëteit, van be- kwame leeraars te voorzien » hebben wij ook al- tyd getracht^ dat het doelwit dezer heilzame sdchting zoo veel mogelijk bereikt wierd. Ook hdbb^i Opzieners en Bestuurders van dit ons kweekschool het genoegen gehad, dat de daartoe aangewende kosten en moeite van . gewenschte uitwerJung geweest zijn , zoodat het aantal van ge- meenten , waarin de dienst door leeraars , uit dit kweekschool voortgekomen, verrigt wordt, door den tij(^ vermeerderd, en tegenwoordig vrij aan- merkdijk is geworden. Maar dit vereischt ook een geëvenredigd grooter aantal van jongelingen, die n^ daartoe wcnschen bekwaam te maken. ^ ondervinding van eenige jaren herwaarts heeft echter geleerd, dat er weiniger dan voorheen, door hunne ouders of voogden tot den predik- dienst worden opgeleid. Waardoor reeds bij een en andere gemeente het leeraarambt is onver- ^Id gebleven, hetgeen eerlang het geval met meerdere gemeenten zal moeten worden. Uit al hetwelk noodzakelijk verval in de instandhou- ding van onze Doopsgezinde Sociëteit zal voort- ^loeijen.

Deze toestand van zaken is ons wel van dat be- lang voorgekomen, dat wij van onzen kant niet in gebreke hebl>en willen zijn, om hierin te. voorzien, en zoo veel ons doenlijk is; onder den goddel^Len zegen, den bloei en opwas van het Doopsgezinde ligchaam te hei pen bevorderen.

Ter bereiking van gemelde heilzame oogmer- ken , hebben wij dienstig geacht , het voivetide onder de opmerking van u te brengen. Sedert

140

vele jaren heeft men , ter , bevordering van den aankvreek tot het predikambt^ reeds bij ons schik- kingen gemaakt, om dezulken, welke het doen van de daartoe vereiscbte uitgaven te zeer mogt bezw^aren, hierin gratieuselijk te gëmoet te ko- men, door deze een jaarlij kschen onderstand van ƒ 250 aan te bieden , mits het getal van acht persoonen niet te boven gaande. Doch door eene gunstige schikking van deo heer LsoifABD Thomas DS Vogel, in den j are 1794 overleden, is deze onderstand vermeerderd met ƒ200, zoodat ge- melde jongelingen van den tijd , dat zij , na be- hoorlijk onderzoek in de Latijnsche en in de beginselen der Grieksche taal^ tot studenten bij ons vrorden aangenomen, voortaan, onder ge- melde voorwaarde, kunnen genieten eenen jaar- lijkschen onderstand van ƒ450, zijnde voorts door diezelfde gunstige schikking het jaarlijksch trac- tement voor de proponenten bij onze gemeente op ƒ600 bepaald, tenzij onverhoopt, door de tegen- woordige omstandigheden alle de interessen uit gemelde schikking voortkomende, niet betaald wierden, en men dus genoodzaakt zou zijn zich naauwer te beperken.

Alle welke schikkingen ons zoodanig voorko- men, dat bétons ten hoogste zou verwonderen, indien minvermogende ouders, of voogden van minvermogende pupillen, hierdoor liiet wierden opgewekt, om zulke jongelingen, welke blijken geven van lust en goede geschiktheid tot letter- oefeningen , tot het predikambt in eene Doopsge- zinde gemeente op te leiden.

Niet gaariie echter zagen wiji dat deze nieuwe schikkingen aanleiding gaven , dat jongelingen ,

141

welke wegens geaardheid of neieing weinig ge- schiktheid tot den predikdienst nebben , daartoe wierden opgeleid. Weshalve wij ten sterkste ver- zoeken en recommanderen, dat zij, die daarover eenig bestuur hebben^ vooral gelieven toe te zien op goeden aanleg en lust tot studie. In hen die zich b^ ons aandienen, verlangen wij genoeg- zame bedrevenheid in bovengemelde talen, om met vrucht de lessen in taalkunde en wijsbe- geerte bij hoogleeraren van het Doorluchtig Sdiool dezer stad (waartoe ook de kerkeraad onzer ge- meente de vereischte schikking gemaakt heeft) en vervolgens de theologische lessen, te kunnen bijwonen.

Op vele plaatsen ontbreekt de gelegenheid , om op openbare scholen onderwijs te ontvangen in de Latijnsche en Grieksche talen. Doch op vele plaatsen zou dit onderwijs kunnen veruegen worden bij eenen doopsgezinden, of, bij ge^ breke van dien, bi| eenen gereformeerden leer- aar, indien deze zich daartoe bereidwillig be- toonde, in welk eeval wij aan de desbegeerige ouders daartoe aanbieden 'sjaars/50, mits zoo- danige jongelingen ons vooraf persoonlijk, of door voldoende getuigenissen , bekend worden.

Wij verzoeke^, dat gij den inhoud dezes, wel- ken wij aan een groot aantal van Doopsgezinde gemeenten hebben afgezonden, aan uwe gemeente

i'aarlijks gelieft bekend, te maken en daarbij zul- ^e aanmoedigingen te voegen , als gij zult goed*^ vinden.

Zoo er zich eenige voorvrerpen opdoen, ver- zoék»! wij, daarvan terstond berigt te mogen ontvangen.

142

Voorts u Gode en Zijner genade aanbevelende, blijven w^, na vriendelqke groete,

ü£, goede Yrienden en Broeders in Jups Gbistos.

Gecommitteerden der Boopsge- zinde gemeente, hare vergade- ring houdende bij het Lam en den Toren ^ tot den aankweek van leeraren, Amsteboah, Januarij 1796. En uit alier naam

G. Hbsselihe.

Terwijl Hbbsbuuk aldus voortging, met wak- kerheid de belangen der instelling te behartigen, aan welker hoofd hij stond , moest hij de tijden beleven , die haar , even als zoo vele andere nut- tige stichtingen, den ondergang dreigden. De noodlottige gevolgen der inlijving van ons Land in het toenmalige fransche keiaerrijk bragten ook een zoo gevoeligen slag toe aan de geldmid- delen der kweekschool , dat de kerkeraad der Am- sterdamsdie gemeente zich genoodzaakt vond, de hulp van. alle doopsgezinde gemeenten in te roe pen» om het geschokte gebouw ,te schragen en voor instorten te bevieiligen. Deze treurige ffe- beurtenissen hadden echter tevens dit goede, dat z^. de aanleiding werden, om iets tot stand te brengen hetgeen men , bij de oprigting der knraek- sehooly ^iMtchteloos gepoogd had/ te bewerken, de vweeniging name&k van alk gemeenten, be- houdens hare zelfstandigheid, tot één "

143

ter beForderiDg Tan hare geineeuschappeiyke be- iang^L. Dat was destijds niet lanecr eene on* mogelijkheid. De dogmatische verscniilen onder de oederlandsche Doopsgezinden hadden^ als re- denen van afzondering en scheiding, opgehou* den te bestaan. De samensmelting der twee groot- ste a&onderl^Le gemeenten, die van de Zon, en &t; het Latn te Amêterdamy tot ëene ^^vereenigde doopsgezinde gemeente," in ISOO zoo gelukkig tot stand gehragt, had den geest van hartelijke verbroedering over alle gemeenten verspreid, en krachtig voorbereid en bevorderd wat de staat ^an zaken later dringend eischte. In 't jaar 1811 werd dat schoone werk begonnen, en eer het jaar verloopen was, stond het voltooid Aiiv, als een vereerend teeken van de broederliike gezind- tód der Doopsgezinden hier te lande, versierd niet den veelneteekenenden naam van "Alge- iQeéne Doopsgezinde Sociëteit ter bevordering van de predikdienst ,'' en werkende door twee mid- delen ter bereiking^ van dit doel, t. w. de on- dentoining van minvermogende gemeenten voor de predtkdienst, en de onderhouding van de kweekschool ter opleiding van leeraren. UEssiiiifK kad in het tot stand brengen van deze goede 2aak neel te danken aan de medewerking van ^annen^die zioh omtrent onze doopsgezinde be- laagen groole verdiensten hebben verworven. ^*tte mannen naaren Ds. Wii.x»ii qi Vos, Ds,

Tav BucK VOLUKOOYBN. CU WitaAVt VA^ HEpKSIfQ]!,

jaa jêmêtërdamy Ds. A* 9% VaiB# en Apaj^^AH y^^m^Uy^ma. Hitarkm, Ds. JaïBrobwïe^, v?u. ^«uwar£Ji«,;;EEirf|RK.9niKZ JFoütsu, va» ir^r/iW

144

gen f Gornilis de Ybibs, van Zaandam OZ. ei anderen; hij was 't^ van wien alles uitging. Hi maakte de voorbereidende schikkingen^ leiade 3i onderhandelingen tusschen den Amsterdamscher kerkeraad en de gecommitteerden tiit andere g^e- meenten , ontwierp de eerste reglementen yooi sociëteit en kweekschool, voerde de uitgebreide briefwisseling, en nam alle die bemoeijingen op zich, welke met het vestigen van eene geheel nieuwe inrigting van zelf verbonden zijn. Set zien van ' de gezegende werking , 'welke deze po- gingen reeds aanvankelijk hadden en nog meer voor het vervolg beloofden , was de .laatste Udkt- straal, dien God, in den loop der wereldsche dingen, op zijn levenspad deed vallen, dat tegen het einde door menige buisselijke ramp verdon- kerd werd. Hij ontsliep den 7*«** November van 't jaar 1811, in den ouderdom van 56 iaren.

Die nieuwe regeling van onze kerkelijke be- langen had een' gewigtigen invloed op de kweek- school. / De Amsterdamsche gemeente had haar - ruim vijf en zeventig jaren Jang met eene on- i bekrompenheid in stand gehouden, waairdoor zij alle gemeenten ten duurste aan zich veipljgt had. Zy gaf haar nu, als een algemeen eisen- dom, aan de zorg van de gehfele kerkgemeenscnap over, met de toezegging nogtans van eene voort^^ durende ondersteuning, die ook nu nog hare voorname kracht uitmaakt. De inrigting zelte onderging echter hierdoor eene belangrijke ver- andering; zij kan althans gezegd worien na dien tijd meer genaderd te z^n tot het denkbeeld^ eener school van hooger onderwijs, in den t^en" woordigen zin des woords. Musdiieo zon dit,

146

als lefiDe ;sciwoiie vradili ^m onxén letftfd» toch tot rapheid i^omen znn,' ai irare dés kweek*' iM^faool . op den dtim onder èet tóesigt vayi don kerieraM dcar AiDSterdainsche gemeente gtUó' nu: ba^Talt. editer niet te loochenen , ebt de gemeUft. tcrandemig hare inrigting en iverking voor hel .gebaar Tan eenz^igheid heeft beveiligd ^ioor faa4r. «jp een meer vrij en onzedig stand- pabt te jiteUén. AUci gemeenten zagen nu gelegfoheid yoor zidi geop»idy om aan de lei- ding iran de studiën onzer aankómetide predik kaDtf^n, ,dêel 'te yerkr^eh^ Het vroeger Goilegie van ^'Gecommitteerden tot den aankweek" bleef bestaan, wal de zaak aai^aat^niaar de leden> ten getale vaa twaalf, na oen naam ^an ^'Curato- ren" drageiide, werden uil de twintig Be»tu«r« fe der Sociëteit» d. i. uit d^i lifgevaandigden >aB onderscheidene gemeenten, henoemd- -Op hsu rusten nagenoeg dezelfde yerpligtinigen.» diuaande vroegere Gecommitteerden waren /Of gelegd , hun? ne hétrekking tot hei Sóciete^tarBe^tusir U «dok in veel opzigten gelijk aan die»> w^arin/de. eer^tge* noemden tot den Am«terdi»m9dheh Kerkeraad stonden ^ echter met dit dnderichlid, dat jiij, etY#n als de hoogleeraren, .tevesk9:kideumyn.van>het.So- cieteitsrBestuur. Ee oiidoriiteipliiig/heefl} hetvgroot» nut der gemaakte, wijzigkï§'ji*Jlcti.be^tailr dec Weekschool beweze^k. Be .wciii^Jiwgi.Ta». dejak- beelden overdebel^ngen^onz^iW^keUligeil door verschillende, geheel vrije' ent ^Qa^bankwjke .per-. sonen heeft dca Wik'^ewM»ij9öiJ.en7iianid«ö éard en omvang ^an. be;ti o,jidc|nr.ijï5 :im,meejl^e.(Onbc- krompenheid bggez«tt : ' :;.b a,,:, ^)\!/:^^./ -i Het lag in den .aard idtfc^i^DUBt^ dftiedoJwlï^we.

7

vi

146

oeitolgtii.'raaii nkze> mor bdigt igevmmdile rveran* éUriiW/izièh'iecnt ifoin. liBrerftede^ «q iti> H ivfTvolg Tub tqd^ tqpenJÉislidbiK;^ >At Alf^mwüie :Boopsge* znkk^Saitietstl! was iumi :6pg^^; nwiriidle t^^^e- kariiig \SLn : iiaiar «iMreodi^ .iMstaaii; >rToi^irde in Steent -ZOO) TisdL zoifmk toMtleg,:4l9r mén-nog Atet'Om iüivutiidig^ rréranderingeii' ^dachl ën^ te denai '. avmoen ^oorstiafid8> ailes^ /bij (piet ibeffcaaiMle lietirJDeibdiaefteii ideristiideiilen^'dïéolttj iket^ fbe* gm' tan iiet tïngetmdi|n 'iikiid6iiiie>jaar,>¥ai^ ón^ l«rvrqs«wleidiBg wïiren^beroiiittgeiirof den^-elsdbiteii iti dd^ëèrfte plaat8;ik>op2iemog« Men viidp dMttoe de hulp in Tan een' idèr.Sooietdito-ftsslMi'ders, Mn^sBfiuyevKMViyidest^df predüiaiit >bij de Amster- dahksobe geooeevtev en men wa&gelokkig genoeg vankem^ toè^ging ^te Terkrijgen^ dat hij, met'^ébvaik der^^ilegieipapierén Tan den ov^r- kd4niiho<^eeraai^, idë ^pas ^aangêrangen iheolo- glsota6'lesse(i^«(m Jvoostctettënen daavbij '^den^trant yam lEsMcév. zoo 'Te^ mogel^k ecu volgen" , terwijl aien besloot- de iTrijsgeerige- wederom aan prof. Tan^wnmtaTii^p'ter dmgett^

Ka deeé sebikkingèn ^urerd , volgend het r^le- iiiemder>«oeietdtV«^'diilAeltiul vertegenwoordi- gers tdepgetaeiEliiten-«ai»en^eroepen> om in deont~ staHcy"vkoaturÊ'^^1l''b»Vlpt^ssaraat te voorzien. Sebe ^hi^lden^ dèn 2^ ^utiij' 1812 emi6 'veFga- déHiig,/«7«ra]:^zi}Soo»«4ik8 tc« hoogieeraarbenoem- den> 0ieibiiioeniing^ door een* ieder ^verwacht en al9^^oöt:uitgetiiéb>'<dvoeg'iiiet regt de algemeene goedkeuring iweg.Litei9iaiaitaArianH<BsSB&^ was in ' een iseo g«itogetË ie^fidctnkens dat<men niets lie- ver wenschte, dan dat het thidológisch'ond^wijs ivi>£i}nêBgeest'niogtW4>rti6n t^öoplgeaet. En wie was

147

daartoe èeter gesehikt, dm ajn. genoemde dankbare leerling en rertrouwde Triend; die, hoewel tnede onderwezen door de remonstrantsdhe professoren viir HnusT en KoHUnratomo, «cfa geheel naar liem gerormd had » Toor zoo yeel ^et zlgne indirjdaali- telt bestaanbaar Was, en dezelfde theologische rigting volgde. Bit kon onder andere binken nit Qjtte, door Tiriia's godgeleerd . genootschap met goad bekroonde prijsTerhandeling, aanwijzende '^e oyereenstettiihing van den dood van CBiisTts met cle zoenolferandea onder het O. Verbond." Koof- lAiTS toonde zich ook terstond bereid aan de ver- eerende roeping gehoor te geven ; doch de toenma- lige toestand van het yaderland gebood hem als huisvader yoorzigtigheid in het verbreken van zijne betrekking tot de Amsterdamsche gbmecnte. Bit maakte allerlei schikkingen voor'eene onzekere toe- komst noodig^ terwijl de burgerlijke organisatie aan de formele aanneming van het bèrOep allerlei bezwaren in den weg legde. Be keizerlijke, goed- keuring werd daartoe gevorderd en 'de pogingen ter verkrijgihg van dezelve leidden töt allerlei omslaglige en moeijelijke onderhandelingen, met de gestelde autoriteiten. Meft Wachtte èen geheel jaar vergeefs op die goedkeuring i totdat" de ge- zegende staatsomwenteling m 't laatst van 1813 alle verpligting oln er langer op te wachten, op- hief. Het was dan ook eerst In H jaiar 1814^ dat KooHiiirs van de pligten oiiisldgeh Werd^ die nog steeds dp hém waren blij Ven rusten als predikant der Artiafterdarfische gemeente, en datÜij hét hem óp- gedilËlgen anibt van hoogleéraar aaühét^emfn^rium der sodiétéit, in waarnéid kon aannemen, flrj aanvttapdde het den 8»t««» iuüiVinét eëné r'ede-

7*

.148

voering : " Ter handhaving van het goddel^k jfe^oj der gei^nbaarde leer tegen dezulken die, terwijl j^ij ie menechelijite redende vqortreffel^kheid van het Evangelie^ alemede de wijdheid en het karakter van iszvs Gqmstds dopr hunne lofspraken verhef- fen, het goddelijk gpzag der openbaring, en ïn- zanderheid dai vanjMZVB Ghu»tds omverre werpen, {protuenda doctrinae revelatae auctoritate divina adversus eos, qui, dum raiionem hu^ianan^y doctri- naeque evangelicae, praeetantiam^ et Jeeu Christi sapientiam moresque laudibuê extollunt^ ipsam revelationem, atqne inpriinie Jfesu Chrieti aucta- ritatem divinam sHbvertt^nt).

"Deze intreê-oratie kan bevestigen, dat ik o?er X00PHA11S9 met betrekking totHsssiURKy mogt spre- ken^ gelijk ik gedaan heh. Echter ziet men uit het onderwerp, door den eerstgenoemde in zyne oratie behanoeld, dat men in zijnen tijd onder ons Tan den rationaUstischen jgeest der theologie iu Duitschland meer kennis nam en dien bestreed. Men begon meer het vorige terrein te verlaten, en naderde meer het theologische land bij uitstek. Dat K00PHAIY8 echter, zelfs bij de^ . verand^ing van rigting , zich als een gelrouw navolger van flis- si&LiifK. bleef betoonen, kan nog. meer blijken, ahi men de wijze nagaat, waarop hij zijn theologisch onderwas inrigtte. De mai^nen, die toen aan het| hoofd der sociëteit geplaatst waren , begrepen te- regt, dat de instructie voor een' hoogleeraar aan 1 de kweekschool, die in 't jfiar 1735 ontworpen en altoos onveranderd gebleven was, in 1812j niet langei: kon gelden. Zij ontwierpen dan ook' eene nipuwe, waarin de leemten der vorige doorl 'zoo4ai;iige vakken der theplogisch^ .wetenschap!

14Ö

werden aangeinild, als de behoefien der tijden Tereischten, «k> altf kerkhistorie, inleiding in de schriften des O. en N. Yerbondfl , theoretische en praktikale predikkunde, het herderl^k ambt en de geschiedenis der nederlandsche'Doopsgetinden, alles l»i afwisseling te houdeiy. De provisionele waarneming van het hoogleerbarambt op den gewonen voet, die twee volle jaren duurde, had echter aan den eens gevolgden gaiig van Vlat on- derwas reeds zoo veel vastheid gegeven, dat het moeijelijk viel er van af te wijken, en een ge- heel nieuwen weg in te slaan. Hetiswaérschijn" lijk ook daaruit te verklaren ^ dat men op het be- handelen der nieuwe vakken niet bleef aandrin- gen, en evenmin Koopiars verpligtte een nieuW zamenstel voor ajne dogmatische lessen te vervaar- digen. Men nam genoegen met zijn voorstel, om tot grondslag van die lessen te gebruiken het com- pendium van wijlen zijnen leermeester, en dit door uitvoerige voorlezingen daarover op te heldieren , met bijvoeging van een ccdleffie over de uitlegging van het IC. V; en van praktisch homiletische oeiénin- gen, terwijl hij :^jia< vast voornemen en zijne hoop uit- drukte ^'om meer tb doen y zoo hem gewondheid en kracht verleend werden." En de waardige man heeft inderdaad in zijnen post meer gedaan^ dan waartoe hij zich verbonden had* Hij trachtte door zijne voorlezingen niet alleen aan te vullen wat in het zamenstel van Hissiujnt ontbrak , maar hij zocht de studenten ook bekend te maken ^met het- geen zijn leeft^d ,-• vobral' in DuUsMawd, ter ver- lijking der theologische wetenschap opleverde , en hen tot kundige en oidiekrompen uitleggers der h, schriften te vormen. Geene moeite was hem

150

te gmoty bI$ bïj d6 belangen zSgaev kweekeUngen kon. l^Torderea; men kcm vau hem z^gen, dat bij YOor wjnen p<Mst l^fdfi en de pUgten daaraan Yerbonden, met een^ n^aawgezetheid yer volde, welke alleesa in ware godsdiepsitighetd baren wor- tel vindt en djiaruit bar^ kracht ontleent. Ieder student voiid) re^$ bij z^n^ komst aan de kweek- acbool^ In hem e^nen leidsman op de baan der letter^^ ^n g^AOot h^t yowregt» om in opsettdgk da4rtoe a^ezonderde avonduren, in de Tooi!l>erei- denc^ wetenschappen ye^der te vorderen. Ik mag te d^n .^fi^ien herhalen ^M ik gezegd heb in eene '%'^rei20," die teeelijk meteene ^^redevoering^' te^r; gedachtenis van nem , do(»r d^ vriend ziiner jongeJiqgsjar^n^ den hear Mr. Jstoiinio i>b Ymbs, 15 uitgcgQlüen K '^Hij wilde voor zijne kwcekelm- gen .ni^ enkel een leidsman z\jn op de baan der etteren, maat een vsulerlijke iraadgever en vriend; bi} zqebt hen niet alleen tot kundige en onbe- k?pqk|^en godgeleerden i maar tot ijverige en oot- moedigia verkon<üg^rs des ,£.vangelies te vormen; bjy: behandelde en bes€hpuw<^ hen. als zijn gezin, als z^ji^ eigene kindeten, wier welzijn bem innig Ier harte ging, voor wie hij z^ne beste oogen- blikken bekleedde, zijne edelste krachten opof- ferde^ en voor wie hn iveel meer waa en deed, daift waaJIiOfi ^Jn pos^ hein vek^pb'gtte; en hoe wijs en. wiBlflAfienendiz^ne i^aadgetingen; hoe ernstig en liefder^ , aj|ne. vermaningen waien, dat mogen ^9 ^^etuigen, die ae hebhen opgevolgd, en z^n aandenken, als dfil^va«thttn' trcuwsten vriend^ in

^ IIM9 aan ftiifl» ¥4K»isV4ff8, ^9ox ^Awnu Mvwn » luo- 9IK0DS Vw«^ ^vutp-dftmfl^V.Mvxik WuurJiu, 1387.

tH een da«U>«|ilr bMl Mbibm' bfiwmwéU'' So^mu; hfj

in staat fvias, d6t Wft »ij «n^^r .«it4e»di)dweflen door ajne kk 't lickfi gegeyeö '''fted«T&0riiig^ €& Ver- hand^ng^iHi,. (TtvHelfiMMi i «te ^HUMldüw^ bjjj Wêd..Gv:VirA9Ua«8rwi>Ziw«ii ISAO)» mx^^omüidf^ lat^»fiQh&)CO«fti«i^|iil}e|^ppg4nom0ik>kide werken der Ikriie JU^fsfï !fF4ii']Mt:ilblnkfeUi)kJfiBderlmd^ Imëtüiiji^iv^artajtULj lid^ftat. i£||ti ivi^ivl t»i Vai^i heeft di^^godbiijfl»!! t*. dolgrnoómdQ v<d«yQ«ri]ig opg»«i9emd'r«B; Wwdoekl ^;.ii|u< iforband «ttt zga« 'ö^i^ «Ift cHAdortfiijzor "van-; mmkMMïièB godg«:t

Ua^k; boMfiiughitidi ttekint*riMsè»ni^be «(^t« der w^rbnaoJbi^idoTakjiilfaoaiii lals AmgleeBtér van onae iItt9wriiL^cliaQfl:> ])esltiftleii. : ^Cttti loegelvendU ^it^isidifilibïii^imcr J}uigaa«mven^ inËetmid-. dmiltstdil^i^df^ffeirQeteitf imri)HiBaBU]«^ andeven^ w^Kfiaf)ium<(Aiii was' ja/alfi deaeveen helilex en

^éft -ètcb nébbo^ ^asiitèiteiig/ert kaint hèpdiia^ en ^^iLfa9)S9iV3:JtxiieiAidig[iK mètiirakrmtóTaalhiéUi

^ tbcibiiiKièsidcïdfeidDchie^'a ddaconeb te

'^^tojirbttfii)3b]D«iahog«Tnèleibt.m^ lellcdikeitv IBod ^ed »i9|^UjhotGtt:^<K^aieiii;i«ed>è9od;tffJi« s<^hoai mehrem aiHi»ei»>^ of Jibissrf^^liè^stsfaen.iDpiiid^ ^ei9oei«^ieik.fwarBr, nafao'ic^bi^iilbaair 'tegpe^

^k» 0l<]^e{;reqr&Wt]u>üdende^iró]it l^j/iQük:m gfod^éfaÉh^.geflbUUqiip diKfanniiddeiL .Taüi «wareBm* 6t«imBifaj^^.hetife^k).zai> %ckQeiimtcil^ldod,{fll8l «Hf lëeumiii ëëKiTisèiév. irl^<!fatthQiflBrdb:inl4i^«ü

1S2

gewoon is te noemen ; liéü #léfc lüeni dto aan^ g^ene school of stelsel Tisrbottdeiai ^ uit t\ w^t bttb voor- komt i het beste kiettefif>€iki^ yiitgi»!^ Üil dit «tand- punt der Tiijheid eh^iëfdc^ cd^il»^ 'alles robdom Kich. Zoo las'h^, ^o -beioohieetdé b^ alles, en inistrouwde niemand nwer dtttr z44Sh^2élveti.- Dit bragt hem icktet niie^i tot^dliVtfeliietd of gebrek aan eeiiheid inl ^^M^dc^ybitldeti^'^nèen, Koonuns Wa« 'gelijk aiam tofdi .tekdiiiLidist'^jkajieer^iB' begin- selen; xni^t^mk' T^^ttiai^ lin «fne^ eovoeleDs. Zoo gaf KaoMdiryd)igidebker''e«pme0»iEioa ontwik- kelende twïitsn'iovemde '««^kttiiw>dfer fEeilige Schrift j noch ^-Mdimndige/n^v a^ii w^sgee- rige, nodi aam b(r«tiiiÉit«tirMaiidij^j«oeh ^an zin- nmeldig^y p^A adia leateél^ ofloaCèpdiOTe taal- kundige iiitlegging.eca^ge ^oiikear^ omdait alle afzonoerlijk ^aan ^ de : wa^ rnieening geweid aande- den; omdat «aen'-aUdiiigeiiroon^^astkèii^in te lokkeii' of te wm^n ait(;e^vaKp^<)pg|m(tfie» denk- beelden j ^Maty'^xeidêli^jff^^aBluietieen^ daaraan uitbrak de waiuute^ .faBt'iièht7eQ».de- waaiiieid." Taal en beeld, roie> wij«iié{geertevf'ipaei^schel^ke wetenschap, alSiès moaitiftekiroigi&is'liemioplossen in dat geheel* Tan geoftenbabbdè'^^dieidett^Ëfde, hetgeen 4éHe£ligéiSenriftenFi;eHniidlienditómerkt. Baarom ontwtiUkelde biJQriDor;^||EHi»)le«^ met

«del&[<anpai:li^A%keidIidisjgfiia]^^ van 'anderen; gaf: Tma^f.en ) iég^julpeoiïéaK^ e^jsa naaa wkiea^g op, Waarsoh)|Mlè~^h^)tt,(^ om;lin> i^ «iidrden ^ft/gcenen me0Btor.jfe> zifirecrenV wèLtéiodkkJ^itiiïelnte kiezen dan>nadat aUes .i:)égt<c]!kisch^'Iópide^Q|UiiBrtBdlt^ éche mlstfealeiwB^ibet (Ben&i|feiitedhe|dlfln ge* maliadhèid; «isc^^aünw^lkebbstifiieenniKCboor ató&d,'ondeezodlt7was:;)ida|i'iiii<%l mén eerèii oor-

155

deelen, nooit TeroordeelnL Hn waarschuwde lien . inzQnderfaeid voor liglTaardigbeid, Teel omhal ing, oTerspanning, en had daarom minder cp met' meeste Daitmie sduriften, waarvan . bij rdü befte las, zonder den ganschen stroom van zoo veel en zoo velerlei te kannen of te willen verawdgen^^'

Be dobbele last, dien Koophaks, na bet overlij- den van zgnen voorganger op zich genomen en twee jaren ^etorscht had , bleek voor zijn ligcha- meiijk gest^, bovendien niet sterk, te zwaar te «in, en de naauwgezetke vervulling zijner ambts^ liezigheden ondermijnde hetzelve nog meer in 't ver* ^olg van tijd. Hij werd voor znne jaren oud ea bezweek reeds den 26*^«> September 1826, in den ouderdom van 56 jaren , a%ëlcèfd naar het' uit- wendige, maar no^ bezield van vurige liefde lieor al wat waar en. goed is, en harteiyk betreurddooR allen die bem hadden gekend. JEet zijnen dood onderging het onderwijs aan de kwéeksohool eene gewigtige verimdéring' en verkreeg het. 'meerderen omvang. j , . .

Reeds in 't jaar 1810 hadden Curatoren begre- pen , voor onze studenten de geleffenheid te mp&- ten openen tot het bijwonen der ivoortreÉelijke lessen over patristiek, k^Uiistède. en elegese <les N. Yerbonds van prof. vm Hii<aBtvjdes*ijds aan de Doorluchtige School van jdmêterdanê verblsilden. KoorxiHB zelf noemde deze achikking, in ^et Yern slaig der sociëteit van dat jaar,, te Tegt ■''een nieuw Wijs dier liefde en verdraagzaanihSd, welke zich zoo gelukkig onder de voorgangers e^ leden der verschillende christelgke gènoo^chap^ienl gevestigd hebben. •'Ifooit,'^ voegde bij erbij, 'hriarziuMbdSn ^y>.onze kiveekelingen bekend 'te makeismef de

W€riL<Mi taH bcroenidè OÊigehesden m of bniieii <ms Yftdcrland, t6t wèUi eeto geno^Ucbap osider (k. Qurislciieii lijj ook Ubctoren.' 2KK>r deun geest d«t trfbn ondenodu gedrareik» znlkii fT^ steeds bedaobt Bon, hun gel^enlieid te gelKD, om ook hütk Toordcdb te d^en m^t de Jbsteli diór ln«D]ieD . Wdke^ gtlij^ een tjlh SuéaiL èli atidèrez^er an&bt- genooten » der kerk en der gdecrde wereld tot nut en ticrÉadstrddkeft.''

Giirajboreit hebben ook aan deze Verfeekeiing Vol- daah, inaondeHMid na bet ^^f^erit^dcn -van Koomiis. De gewoÊne akademifdid ctiréus was Ug die ti^urige gebeurtenis nog niet gooiend. Daardoor yiel het geihakkeiyk, aoddanigé ftchikkin^en te maken. dié bet onderwyt in i^eregeLflen gang bielden, totdat er in de ontitMé facature wedeitnfh 100 a^n \i0onien4 flièrtoe lidioórfle inide oente^aats de Bepiding, dai niet aUeen éikdcy miar dataUe onie tfaeöic^isehë rtudentcn defos8€ta van dien ge- ■oemden biSo^leeraar aan bet Atitenënm JBoadfen by wonen , en mede aan zijne dogmatische ^oUe- gies söudev'deelliemëb. DdVeiidien dbedi men aan nm bet Verècrand TVorsÉdL^ onl bet. dogmatisch oiiderMjt nam iLüonaam t ntat myo; insigt, voort te «stten^waaiMsial^ schricftel^ke opatallen van hmn hé«adidïk d6or diens kinderen teb ^fèbroike wnÉden verkoiid^ Voovts onze kwétkebfageti in kuKtofe praktische vdbming uriar bmme bdioeften b^«dfzaaili't^E9ü.\BeIal^toUiiig in bet Wekgo vtan QlizB 'slicliüng ovcn^on de bsk^aien die ik dakirte^eil badf ik nam de baak op 19^ en maat ér dnalgBbi^lie» 'aala aibtidtp, tot aan bèt tmw Tttk biet abadende^jaar^ in hmij 1627<

. Ifadaraaisn addÉs vent* den gén|(pddeli gang va»

het 0»i«-il^i*»«i»t«fetorffibad, détiliëtth^ hutttkn der Aubbfit V^PfiémtifÊf «et verv«ilH^^ der «rsMMura 'km ^IW««iyt0!fr^ Mdd iivfiÉ tMlièMig met Im« teerittiitt der HistHMi^ir töor éèn ie keMiè*^ pen liijio^ciirdttr/ koi^fettkel^e tmittdei^i«tt', T^lltéi ai» ttfi' m^ii' eogtiiefk bètKékk^^^ Kfièf e«ii<g«^v«ltti<$l&ifiÉ V«^diéiMti;M»effétad«flleèi^4«jt« tutgdbiid&dd. die bitten «nü' bef büderwi)^ gbf.

Toeg^i ëé» 'di« Wè^^v ^ft hut' &^ét^Am yM BmMmsimiiMri»i»ï 4p^èei»d M^:14§)V tAMf ai4S« ^«rimi#%dé AieflWt fèdyiéé JbéërderiIé«H heid eii VAmetd. 2é«^ bej^AlHé tiM) duk dê^fttfb, som Wie« ^ «>|lidditi^ l^ïi' örite êlttdèiiieti ^tt

tt^ ^ ^'iho^ Y^kfëèek , lilelk êafotóei tè<i eéü iti dl^^ii%egeTeti> cdttfj^mift^ te l)ddieilètt, Iket- geen men echter, om ligt yerklaarlldfe" fëdétMêto i mvddirWenicbel^k «ibirdeéltfel ^ckmeetiêeYhéfi te itiisféèim ive^dHtig«ilb)^]iel'taolMl6KlVi(ttle§éetldV«» de WnDMrifcëilde g^if^eien^^ii' ^ j^febcMëcietife d«r ii^dftrlttftébdlie tliM^pfi^feiXldéil/Wl»'b^étlifer ^^ fick^ t&br de^ kètttt<is vèfi deb ^geiittai'èStten g«e^ ötli^^iMk']t|eid«èli8tsh»^ eH ^f ütftdUdlMtadittg ttltt a««»l^ 4)^«{>6èilidléeit4«r cdj^eétee kérk^éhté^ de«lt#, 4^ Mèlb^fri^ toO^Ms^ Waft otttftft- die Va« 't Z»m^' iM bocildé Tttn btitïnè tnè!^ Wi)s^ig;«eh Ti^i^^e Hg«ing$ nixHt ih SLthühg ffèweeét, he^l Mp.t ttiec$ êe^ hie» ttt étfit aati g^^cllf hêm, haar lift im, ottdeH^ft imi <ftM ki^eAitlml m te'néitlen. AUeeil élè fitn Z<M hitAkefi y m

*$6

SdAAsii en anderen. iM^jwemfiiltó k^- e^su^dige van die lamistische ^igüsg doöifrliet geoEoemde onderwijs tegen te '^ a^^. ter w^lineni van den mao, aan wien het zou wt^en opgedragen, meeside te mogen yertrouwen, daihij daardoor geen voedsel zou geven aan een seklengeestjifvaar-van.nien af- keerig was. fin me4 h^J^A: tócJi in dJe goede Ver- wachtingen piet b^drpgen g^ieii; y^fefiejaia^rijie bmonderhe4<^ uit p};^z^i^^^9^k^e^^n tAnioèn iM door op;^)kw<elcteling§Bf:i4i/lat^soh|e 'pC ne- derduitsches pr4|ev^A hehapaeld , diie. tW^l -«quien verdienen het lich.t te. z\(&Ui en 'de gesohdfliea van Ckjiher; Blidpot tsk QjkTi eii GeAT^H. kunnen tot ver- blijdende bewigzen Terstrêkken/d^tcalthans na dien t^d de studie va^ d^:ge§chie<^9a^ ó^r.be^fenaars onder ons geypiide^h^^l. fYoor^uitt^'m^nb^kans algemeen den wej^sc^i. 4^Mt^^<>oi! betibdbbudv van ^t ktijn bij.faQt tbeojl^i^oh.Qnderwij^':^!^ zorgd wordetf*:., . ii,,- :/; ^ ; .

Dat onderwij^,Jba4'>tiltu^hendoord.ezebe|iKa}in' gen eene zoo. grP!(M^ ;i4itgel>i«i4bèid verkregen^ dat Bet de krachten ^^m- ^énen man te bpvea ging. Niets was derhallTe.iiiecffinatuuriïki dai^^dat men terugkeerde tot,het:V0pr^el, reeds in , 't jaar 1785, ofscDOon meteene andere bedoeling, gedaan (zie bhlll), om in plaats v^n'éënen^.^wee'hoogloer- aren te beuoemen. Het. is v$n alg/^meene bekend- heid; dat en hoe dit yoofstel, werd aangenomen , en in 't jaar 18f27.door.de verkiezing van. mij, tegen mijne verivachting , ia tege» mijden weasch, en Tan wijlen mijnen ambtgenoot , professor W. GiiooF Koonuirs^ zijn . beslag, verkr^g. Be be- noeming van dezen laatsten koi^t niemand ))§vreem- den, die i^nst^r hoe hij, gedurende zijn' :|^schen

U7

studietigcl^ door de uitslekendMe gav«n vêti geest en iiarty^ickiibd ondér^obeiddB, en die de iroortref* fdffke proeye tan -i^ne -geleerdheid én scherpzin- nigheid Jbende, welkt hi^ jceds ap aeffcDtienjaricen leeftifd fdeverd had 1. Be.werkMUilMden werden bg dië gelegenheid 'dcrirT|2e verdeeld, datdedog^ mati^, de geheele pnktiftdie (heologtct en de ge- schiedehia der noderla&dsche Jfeoopsgecinden aati mij , -als oudste en eerstbenoemde, ten deel vielen , terw^l KooMias deexegèsevan het N, V., dt diris* telijke zedekuBdr, de algoneène kcrkhistorié eii dispateer^oefeoingett óp Mch nam, waarbij bn la- ter, uit eigen beweging*/ kritiek van .het N. Y. en patriaüek gevoegd theeft.. En oftndèjgelegenheid van stadie voor on ze kweekèlingenno^ ruimer te maken, voegde kneu hierbij.de bepafing, dat zij^ voor aoo Tcel bun tijd bet g^oogdeen' hunne 'behoeftenliet vor* derden , de ie8sender:tbèolögisohe professoren, z(A>«- wel ann het Athenëbm, als .aan die scmfnariëndtr Rein#mtranlen en'LuihëriidBen ^iiden brjwnnen.

£^ anden- piifit,..idat iLlspoedig' de aandacht van BesfaUrdendenfiooictettbez^ hield, betrof het herzieti ^n> hetirr^i^l^bnt Tobr de kweeksehoo}. Hetgeen hkromtrcnt .voor mijn •te^enwoordif oosr^ merk 'valt mede tèdeokh, komt hoofdaaÉeBjIkncér op/ heft. navolgende.. :v . . 1 o i.. '■•

fi^.de «beraadsbgin^pen/torviar idb opleidinjj^.on^r studeftteur,) ^'ngen Bestuurders der Soidëteit uil van» het «Jgiemeenis iwgütoel, rda^/ws^ it» deaen atahaien ons . behooren ; te . houdeoit ièan d^ iverórd^ngen), door 's Lènds Baring vdofide tstndirder: theclogSe 9an de hoogiBsehblen' vastgesteld» Oibahoón* vrg en

158

MiAfhiH»kemk in heticg^kii bnzër kcrkclgk^ tealqi^ i^kead^i ftQ uiih hiertoe if«ilsietTeip]%f^ msulTivóel- deb «ch| oit betaiiieli|keii «eHsiaè voof de|^esfedde Xtt^t, 6r toe bewq^eik* Méii naöende de&iStoat ds 't ifFtr^een' waurfaore te géVezi ^ooé hetgétn^tiwlia' koxtoKi vail zijkije bepuiiimsii of^ hbifaboraeroiidinHTgs vftDohzenkant DdtroÉcil>leef.roetkoo(koi^detTéoidgcr bestaande jg^woonCè, otn den gékesLexDibtiidiet^ op Tyf ^rén Ie sDellén , waaien de^ titqécieefite ^an niQorbei^dèTidö studiëH, zoo ali lottoreii): ma* thesis^ pbysica en logica mobstenlwoiidènijeateed^ tet-Wijl de drie laoctste' h^ iaitsltiitmg'>aan de theo- logische wdtentc^p izioktden a^n tbemrndi Tan de vei|iligtrn^1x>t hethijWoKtenderinooc^ kas6n ottthadT menalleeni ;dép;endn,> die rich den bhadoaisehen gfaid ydik oaddidtadt in de leiteran e»> prof 6990 hadden vérwocfet^* Todrté nffbond men de aanneming tot studcbt aènJoeB'hs^aa.frgesEet nyondélang en schrt&elnki ooidenBDiék/^ ÈtfiwAnts» JA» «n uitwendige geioInkUield ^noor de£tai^pdi«« bediening, als naar bdkwaknJtetdiintQbdecii Hio- dci*fie:talis]ii mattiesii, id^émi&ne en ^iaderlandsohe ^esehiedenisi en. hg het dtiq^inlui' eett' alntiotii- jiati aanbeent Tergelijkend «Kitiaeili Heft vorptigttt de stadenlen tot eèn jaarl^lwaf >te l^gg^a examen in al de behandelde vakken , dan bet ^iv^van den oursüaf nian stdde voor dsn grkad van candidaat theologie ee& pdiemtbir exqf eta^ob èsaméto nrast in het (K eti SFw V% én ih; défKr&ikkixndft^voot ,Q8iie vergadering) vaW'Cuffahireii, éniVdvr As^aaiH ^tell&ng tot >pvifPteietiti(der ^ocieteliidihi^ laatèt «)»> nefl ikx. de ^ji«ilahrJ]}k6 q^^dgekeMiMé^t^ en dogmatiek, moraal en kerkhistorie, veer de jaar- iijkicbis Algmaaiie Yevgaderinsoitae JteeteipJIeH,

waarixg de laatrie iran ds aes vetpligte pnMl^ifeUeii moctt worden nitmprakc»* Vottr drt esMlariy vaÉrvan de aamleUing tot '^mpencttt der Alge- meeae hoèpyiiade SMefteit's op cene faepaaSÜe instmcüe, afhangt, liet Bieu de Tvoeget bestaindé' ^mli^ltnig Van knudit».om ecue uHvderige) ht in- 't latQti > ^ in 't nedeidoitscli geschte^en^ ditier<> tatie over een belangrijk theologisch ondei'Wfnr», als Jnroere Tan Ii^waamfaeid^ tei bèoordeeiiiig iii- te leveren» Aan piNifeMo^n leét mdn overv Mb kunne coUeoiën Toor de tfaeologiicfae ittadetttAn, zoowel Tan net Atheneum, alt Tail deStoAlnariëftV gratb open te ildleAw Ijndtlijk Terpligtëe lüen alk ome kweeketingen, xich hq het Atheaëtun te laten imchr^Ten, opdat 19 aioh daardo^ 'ip» de Toorregten T&n de atadenten dier mstelilng ■logÉsn deeien» ed xich akob de gelegenheid Mtt- den openen, om ih het antwoorden op 4e lakada- misohe pryarragen te kannen wedgvereh, en dtti ^raad Tan doctor in de iettel^n af de gödgeleeM-i heid te Torknjl^» Deze facpaliü is in beide op^ dglen geUekm Tsn Vracht te zipr. Jk lUtfeMnM deü akitv^ooi^en Van ondeitedieidelie.anKcr awéej keUngOn aan 's Landi akademiën zipi met- «éii4t of zurer bekroond, of heUen lioütodb venu-CH genl^ enkelen van hen hebben joehtdè» graad T«n doctur in de letleren > of in de théologie B t«^u woTTen^

* 9i« Y«n CaAaaa, TAir«dus% Ito&VfOT vav ÜJBi^^mtÉé en

SWF.

' K. ^uiaARBi, Disput aiio Iftteraria de Platohis G<h^» gia, 1820.

* TAH iriMiy Specèmwn e»9gePt9um n óMNeumi eafkiéefti comm0HmtiiÊm in etip, XYH iin4i9ffti9rm%giè*ni»H», iSMh

160

Het later opgekomen staats exameo^ als eene ver- pligting vastgesteld om tot het liooger onderwas toegelaten ,te worden , scheen aanvankel^k het examineren .Tan adspiranten voor onze inrigtine, die het met een gelukkig getolg ondergaan had- den > overtollig te maken.. Men heeft echter ge- meend met dat examineren te moeten voortgaan , en wel om de navolgende redenen , die ik , voor de regte besdioawing van onze kweekschool en hare verhoadin^; tot 's Lands Roering , niet over- tollig adit hierby te voegen. Men nam in dezen de navolgende beginselen aan.

Het bediiit omtrent hetondcr^aan van het staats- examen brengt geeneAei.verphgting mede tot het ophefien of wijzigen van ons gewoon examen. IHt besluit is alleen genomen ter handhaving van het beginsel onzer jiocieteit^ om harekweekelingen aan en door middel van het Atheneum te ^m- ê$0rdmm,. in de voorbereidende wetenschappen te laten, onderwijzen. Be sociëteit blijft voortdurend eeboaden^ zelve èn ov^ de geschiktheid èn over de nekwaamheid .van de aan haar seminarie op te leiden kweekelingen te oordeelen. Zij heeft het regt jen ia verpligt allen af te wijzen ^ die , hoewel z^ . door de staats-icommissie waardig gekeurd zijn om bet akaderaisch onderwijs bij te wonen, door haar nog niet bekwaam geoordeeld worden tot het oogmerk , waartoe wij de studenten voor onze ge- meenten opleiden.

Be sociëteit mmg zich echter van dit examen, door de staats-commissie afgenomen^ tot haar voordeel

D. SAETurft, ^pmimfmt 9^ inquiritttr, vtrum MóMcio» Lu- oani Euang9lii aditUiruior haiênduê Ht^ n»e m. 164».

101

iedienen. Ztj mag het als ccn door haar hoog ie waarderen tentamen beschouwen , weshalve zij Toortaan, bij haar eigen examen, van de veron- <}erstelling, of de pracsumtie, mag uitgaan, dat de adspirant eene voldoende bekwaamheid bezit. Hieruit volgt , dat zij van de menigvuldige voor- zorgen en middelen , tot dusver door haar bij alle examens gebezigd, moet'afeien, en tith dus van een gedetailleerd éxanien moet onthouden, waar en zoo dfkw^ls de eer.^ te proeven of vragen het aanwezen^ièr bekwaaïbheia bcvrtjzcn, of de aanee- nomen ondé^steH ing regtvaardigen . Alleen dan be- hoort zij tot 'èen meer gedetailleerd examen, 'en tot de herhaling van proeven over te gaan, wan- neer er of onzekerheia oTer de veronderstelde be-- kwaamheid - ontstaat , of wanneer , ten behoeve ^an mededingers naar een der alumni aten , «r èenë bepaalde vergelijking van de verkregen bekwaAih- heid , of van den aanleg %bt studie , noodig is.

Bestuurders bewezen door het nemen van deze maatregelen, dat zijdeonifhatikelijkheid Vanhun - seminarie wisten tier yereemgén met hotane'vet- pligtingen jegens deA Staat, en zorgden alzoo te- vens voor de beïangen dier school , als eenc inrig- ting va» Üoo*6r-ondtt*VfipJd ^

^ Niet öftiiaét tócWideri bcfde beroepen hoogleer* areti>déze. bestemttfin^'der kweekschool; te erkenhen en btiiine roeping te gevióelen, otnf hution <}erwiji daarrtiedeotéreenkomslfg in teiigten.-^Óhristattdfg- hederit beletten hen, v^tSr het opén^h' hunner lesöéi* in 'tiiajaar»van 1827, hun' post door het bèttdött? van èené intrée»iOpaÜe;tè aanvaarden; ditgebeui^dé eerst den 7^^ en 8***" Oblöber vati het vp-lgende jaal*.' Bij die gelegei>heift's6ö<*fjk aan te wijzen ftoé men

104

psald dk afgesloten «tiik Taa het N. T. in eenen cursus te verklaren, maar hij zocht, door de aller- naaawkeori^ste' historisch-gramraatikale en veel- omTattende hehondeÜDg van een korter of langer gedeelte, aijne toehoorders den zin van hetzelve open te leggen , ben in den geest der H. Schrijvers in Ie leiden, ben de regelen der hermeneutiek te ieeren loepassen, eni hen alzoo tot zelfstandige sdhiiftvetkkuxrdier^ te vormen, die als zoodanig kol^ den toonen vrat zij aan- de studie der letteren te danken hadden. Hij wilde hen zelve Ueren exe- getiseren^ een' commentaar over een geheel boek te geven, was daarom oimoódig. Op zijne exegetische lessen bleef het niet alléon bij de verklaring van woord en uitdrakking^ men kreeg er niet den in- druk alsof biet ïN; Testament alleen geschreven i$ om geexegetise€8'4i te word«n ; maar hoe naaaw- keurig en hairfijn bok zijne i interpretatie was. men vergat toch nooit ^ dat het Heilige Schrift w»s, die verklaard weiid. In het onderwijs der kedkhistorie was del grogtidige Gisssua de man, in wièn fay het meest zijn' geestverwant erkende, en 'aan: wien hij ziéh het naast aansloot, terwijl hij m. 't voordragen der moraal geheel zijn' eigen weg betrad."

. ! Men zal.het.mij ten goedehouden^ dat ik door het herludien van deze mijne eigene woorden t, 019 het weemoedig. ^enoegevL rvei«ohaf, om mij de voor- tre£EUQkbdd^vkniomijaeaafgest<Mrven vriend als

' 'i'j;/ i' ' ■! / ,■.' 1" . 'i ■■..'■ *

1 . t ^!^^. f^e. "leto: tefr oAge^achteo^s wên WopKO Caoot Koot- ]|Jl9s,* (fliedegedeeld door iS. HuLisa, wn den BLedactear van de j^emeene Ttofist- en JLetterhode, 1Ö49.

' '** aten iiê **Verslag Vegèni den slaat der Algemeene Boops- gëfeliïde Sociëteit in ffoliand^^ot den j are 1849.

165

onderwijzer nogmadis iroor den geest te brengen. Het is ditzelfde gevoel dat mij dringt ^ Uerop :de woorden te laten volgen, welke de dankbare leer* ling en vriend van Koorauis* daarna sijn ópvèl' ger, in de eerste der voorbereid^ide vci^derinaen van Bestuurder» der Sociëteit , na zgn oVerl^den gebonden, over hem gesproken heeft. Ze sgn door ons gewoon Verslag van net >iorigé jaar ^, aan onae gemeenten bekend geworden y maar ae verdienen ter kennis van het alcemeen te komen,. ondatoc evoi juist als waar den man teekensn. ^^Wie,'? zegt TAH GiLsi, ''die hem kende, bewonderde niet eenen rijkdom van keisnis, grondige, geleerde kei^- nis, die niet slechts enkele vakken omvatte , maar zich tot alles uitstrekte, wat- ook in eeiiig opzigt met de hoo£lzaak, de godgeleerdheid» in verband staat. Het was, alsof Koopiaïu door zqn voorbeeld de waarheid der uitspraak van ScaLiiBEHicimB weer- legde, dat geen menscb in staat is, hét gebied der godgeleerde wetensdiappen in zijn gelMNsl te om- vatten. Welk eene grondige kennis der oude let- terkunde; de^ wijsbegeerte, , der gesohiedenis, .der litteratuur in haar' gdbeelen omvang ! In «dat alles had hij zich niet alleen zoo veel geoefend , als tot de voorbereiding voor de tbeoloffische wetenschap- pen noodig is, veel min<kr als dilettant, maar geheel opzettel^k^ ea;/wo/e«o, en ware hij, aan het einde zijner akadendsche studiën, tot het he- klceden van eenen leerstoel der oude letteren ge^ roepen geweest, hij zou het toet hetzelfde regt en met hetzelfde goede gevolg hebben gedaan^ als waarmede h^ de theologie heeft cmderwezen. Grod- geleerde Was b\| , in den êohten zin des woords, om z^ne rijke kennis en om ujne ongeveinsde

J«8

cbe.rc^^ling y^ dt ^ikkpn on^.jfiociet^it. Die so- ^jfeteit w^s al$,'t.w^i!^ftf4 jniddelpuDt, waarin ayné geheele [vrcrlkïd&mtieid ^jq]^ Teieexiigcie ; waiit de ijvei^, de nftauwgezcthfiid» ^^ ^aauwieurigheid, jif^aaria^de bij oqkj^ ;^lj]^,j^pj^§nig1ieifl .jaq haar medebc^tuurdjBr en medefji^r^tcör ;^aö hare iTreck- scbool ^ ails een. yan^b^ris 'secretarissen^ zynui po^t te rqer.stopdyliadd^ndaiirin ïiaren<grq^4» dat ftij , in den \olleii zin des rwóords, er vpor leefde. Groot i6^p9^ de invloed geweekt, dien hg op den gang en de rjgljipg d^r stadiën aan oq;iz& stich ting gehad heeft, 4ïP €ec§t.dopr;,hbnj eene inrlg- ting van hooger onderwijs gerwforden is, in tien zin, dien men thans aafi 4e2£,^.t4V'V;l^u)g> gewoon is te hechte^. Die vru^hte^ van awn o;i vermoeid wer- ken én strijdet^ voor,, de ws^^rj^i^ rspcn verhor- f;n voor de wereld, voor het oog^van God, waai vangeliediena£irs, door hem gevormd en zyner waardig , onze gemeenten .ppbouwen in de kennis der waarheid die. naar dq. godzaligheid is; ze ver- eer^n den leermeester nog in 't graf, waardeleer liu|;cn door diepe en Jïddfre navórschingen op 't gebied der «christelijke ^wetensch^p, tonnen hem te hebben verstaan en bei^'té vol gcn^^^nder hunne z^fstandigheid pr\j^ te.gpven, en ze zullen erkend w<>rdeiny zoo lang men in ons k^rkjgcnootschap en aan onze kweekschool degelijkheid - van kennis. bijbeLschen geest en levend^ godsvrucht Üijft waar-

deren« . .

Niemand zal \erw9d1te9 ^ dat ik in , bijzonder: heden zal timeden over de. wi|ze , ' waarop ik gei tl acht bjeh aan mijne r<ieping te beantwoorden.] Ik meen er . al)een dit .van te moeten zeggen , dat ik vap de yèrgtinn|ng o^i, voor mijne dogmatische

109

lessen ini| Tan een in dnik uitgegaaii leerboek te bedienen, geen gebraik. gemaakt heb. De hand- leidingen door beroemde binnen- en baitenlandsche godgeleerden in 't latijn uitgegeTen, zelfs de beste, schenen mij toe te weinig overeen te komen met hetgeen de dogmatiek in onze dagen vordert en bovendien te zeer de kleur te dragen van de kerk- gemeenschap, waartoe hare auteurs behoorden, dan dat ik héb kunnen besluiten er een van als leiddraad bij mnn oüderw^s te kiezen. Dit heeft mij bewogen zelf handen aan het werk te slaan en een compendium voor mijn eigen gebruik te ontwerpen. Hetzelfde heb ik gedaan voor mijne overige lessen. Of ik daarin eenigzins geslaagd ben y dit staat niet aan mij te beoordeelen , maar moet uit de vruchten van mijn onderwijs blijken ^ ik kan alleen de verzekering geven, dat ik, zoo veel in mij is, getracht heb aan de eischen te vol- doen , welke de tegenwoordige staat der theolo- gische wetenschap aan hare beoefenaars doet, en daarbij getrouw te blijven aan den kenmerkenden geest van (ms, nederlandsche Doopsgezinden. Toorts zal ik mij gelukkig achten, als men in later tijd het goede, dat ik met onpartijdigheid en naar waarheid , zoo ruimschoots over den . arbeid van bijlen mijnen ambtgenoot en broederlijken vriend KooniAifs heb mogen zeggen, al is het maar gedeel- telijk, op mijne werkzaamheid ten nutte van onze school en gemeenten zal toepassen.

In 't jaar 1835 had het seminarium honderd ^ *£) jaar bestaan. Bestuurders der Sociëteit besloten deze gebeurtenis niet onopgemerkt te laten voorbij- gaan , te meer daar aan die jaarteekening zich de herinnering hechtte van Mevro's uitgang uit het

o

170

Faosdom^ yo^t énAonèerd jaar geschied. Om d< gemccnteii in staat te stellen aan deze, -voor alk behmgrijke, feêstnéring deel te nemen, noodigden zg, bij een rondgaanden biiel^ haar oit; om op zon' èatg den O'*' Beéember yan het genoemde jaar, in d( gewone godsdienstoefeningen, den siqpen^ door Go^ aan onze keHigemeensehap indie school gesdMmken dankbaar te gedenken. In irelken geest aan de» broeierige nitnoodiging is Ycddaan geworden; kan onder andere blijken nit de leerredenen, dooi Bs. A. JfotJvtL en j. 'Boufz, te Amwêerdan^ £. Su- BiAiTDi, te Ifoaf /!e#i/K. iSlmiKiii, XR-Onmingen, en A. J. TIK Pescb, te ££^f#erd(im' gebonden en door den drak gemeen gemaakt. Een penning^ in goad^ zilver én brons; werd i tot 'eêne blijvende gedach- tenis der feestviering geslagen ea verkrijgbaar ge- steld.

Thans^ in 1850/heeftdie school nagenoeg ve^ig

* Op de eene«gde van ien penning staal in een* sierlijken Uaweckrans de gebeurtenis ' vermeld door de wodrden: "D« lionderdste vc^ijarïng van de kweekscYiool deflH>o|)sgezinden op liet derde eettwget^e «an'HMiiO*i Qit^u%,|^4s&eDstig ^vi«rd ^I Decèmbex BS^XIGXXXY," teDrjI de ksenijde het beeld, tan die gedsdienst vertoont deor de zon bestraald , c" hoadei>d^ M 4^ ^ci^®. ^9Jx^ een opengeslagen Bijbelboek en vozende met ie andere op een* altaar, die geteekend is »** het jaArmerk' C eii aan de drie zijden met de JBijbelplaatMB Matth. XXVin : 19,'Sprenken XXIX : 18 en Joam Hl : «. E«n kleiner altaar aan r^gter 15de 'tan het beeU,met ee9< «ïfEerMShaal prekende, -^ntriaeUt dodr het jaaraterk CCG, defl qit^axig tan KvfJio; -het 4)ins<^rift bestaatin het Bgbelwoord) "Één Heer, één Geloove, één Öoop.*' De nitvoering strekt ontwerpers en teekênaars, Je doopsgezinde broeders, wijïeïj J. 9B Yob'Whz. en J. ScfioxïAXEa'DouKR, evenzeer, A% dén di0* daillear aan *s Rijks Ifaftt,' den' Heer Yav Ma Ktusir, tot «<^

171

jaar ëh «en «iffetodbm der A^eawene ïhofsge^ tlnêff^êtki^eitpb^taiên. : Wij/kxnzicn mit hetivoe^ g«r gAJétt^sJot^fiktai, iioé iiËellgoed»ig<€okTÖör di^es lyd V ^^ «Ücfat^ 'déu AaMtMèdkisdie ge«- meent», ^i^ tB nwe^ gêbcagtjOns UUgftnoff'oyer een^'MkJ triMTpen iyihet'a%tkyfeii tijdTak Tan veeffij^ jaren >''«nf «énigzins te «o^déelenoyerden mtloed , ^Wtliisii aij i daarin' «op «nae gemeeiiten ge- had bèeftl

B^imen-iwH mét «hét nihreiidige; too mer« ken "Vlr^ -al dadetiik->dp-eén8< ^ehnMrdering ¥an bet «èntalimizèr kiitMkelihrgeii.' Wij hebb^ jge^ zien,\ 1ib<ti'Aaefi"ry«egef, ni'^cêkrwti van aUé aan- g[ewëiMl^ MÏddelen-, 'altocis Ireftn. ^mid, om over sehftahs^l!lieié4an*iftu3énlisnitc klagen. Doorgaans bedr<>e^ hatt 'g«ta/l ^niet 'meer: dan aèven of aobt» en miiar-eeil^>(yti>49d&), viéden 'Wij et twaalf op- gege#i]^^' bij<èé'!«fi^}gting)det' ikigemeeha Dobp&« gezinde fife(^6feit; niet^tnèetf dan tien. In .?t jaar !^2d^)iép i^t |r^alqf«ed9«dttii^ j ^in cenige toI- ^«odt^lfahm fwint%|:iiti{(fêa8 Tjcvicivtvrfintig, tot dat%è{itt^te4f4ftétttesiini(tWiiit]gUbni; Yerieden jaftf'télrfM W^ er >drie.«n)ïM|itig^::&atts' >tiriiltig. Vo^iidèn>ÉmMh6tli9deg4n^)tlie odkwelitolatn- det^'^Jitdiy ili^éMtn attti^egeien^tnaavtnieli aln^ ^eütfikek'^wM^^'^^^ ylemilkjeAy die . reeds Jte- gotyt^l«tüai^ ^óTY MAd^e>{)]mi«itxt^ kAibedmt. ^itikt^l^^ë^k^V i]4mï<iraii MlfltxytxhcC faBsIüit^ dat Her ^«»iA 'i^mn ifèns ^^iV)nddr Kms> «ch .<aan ès ^öièëÖi&6^iM^n^^ ge-

^üHëMl>éaknfèrI^€ll^isit^^ditlen.. ' . . '^^^YÉéli^tlePtft i^eMéfai|W<wtelfteibdiabeur \mJ<4fti'dë'1¥tialK'i9M tvwriVMorgdii ffodtdinfft]^ ge- zitnnièffl^;i4^dililo4r iMBt jëiig«Ufgentdan1m><|;er

8*

172

zich voelen opgewekt, om de. studie der edeLste we< tenscbap tot de taak Tarn. hun leven tpstdlei^^^ het treflelykst ambt te begeeren? Niet gaarne loa ikdeze verbliJdeDdeveEklanDg willen tegensjM'ekea; ik meen echter hier nog andere, en wel meer uit- wendige, redenen mede in aanroerkinf te moeten nemen. Tot de gunstige gevolgen van«ae vereeni- ging der twee gemeenten van Lamisten en Zonie- ten, in 't begin dezer eeuw zoo gelukkig te-i»; sterdam tot staind gebragt, behoorde mede, dat zij een einde gemaakt had aan de veelzins gebr^Lkige opleiding vnn jongelieden lot de Evangelieljc^i^" ning door dezen of genen predikant , bij dp laat- sten in ^ebruiL Wel had de friesche ^eteit in 1811 haar vroeger regt bejboudeti , om dezul- ken die op deze wijze gevormd waren, te exami- neren en tot de predikdienst l^evoegd te verklaren, doch zij had zich tevens verbonden , hierin nif' dan in overleg met het. Bestuur der Algemecue Sociëteit , en met het oog op de tijdelijke behoef- ten, te handelen, en zij maakte van dat regt zeer zelden gebruik. Ook had men b^ deze laatste, neéds tijdens hare opfrigting, om goede redenen, en overeenkomstig met de toenmaligie gesteldheid van enkele gemeenten, l^epalingen géibaakt omtrent per- sonen, "die, zonder aan de. kweekschool hunne »tudiên Voltrokken \e hebben, tot de prcdikdicnst door haar wénschen bevoegd verklaard te wor- den." Men werd echter maiar in zeey weinige gc^^' len geroepen die bepalingen tóe te passen, en bet laat zich aanzien» dat de tijdtoorbij is, dat dergelijk* wénschen tot eene der- twee genoemde sociclcito* geyigt worden. Be Tootoordeelen , door ajagstrd\ lige gehechtheid aan betonde, langen tijd tegen «i«

173

weteBsch»ppel^ke vorming van leeraren opgewekt en gevoed, D^onnen allenffs hümie kracht te ver- liezen ; de voortrefielijkh^d van die VorÉnng bo- ven dè vroegere viel allen i^ 't oog en is hoe langer boe meer erkend gewordesi ; men heeft de kweekschool als het ee^ige Q(tiddd leiren beschoitr wen, oH»«ich den weg tot: de 'Evangeliebediening te banen^, en er is nu niemand die 2ich van haar niet wenscht 4e bedienen, om dat oogmerk te be- reiken. Van deze> veranderde denkwgze kunnen met name tot 'geliiigen' verstekken onzd oude- vlaamsch^j broedei^s op het eilatid AmekHidy die, na akooarin ïiraardige mannen ai t faun midden voorgangers gehieid te hebben, thans hun verlan- gen hebben te kennen gegeven, om een ' onzer kweekelingen aan het hoofd hunner gemeente ge- plaatst te zien; . . i.

H^toe heeft mede bügedragen de * gonsti^e verandering , welke het Kt der . pi^i'kantèn m 't algettieéii. onder ons heeft ondergaan. ï)e Al- gemeene Sociëteit werkte hiertoe mede , door het verstrekken van aanjoeplijk^ toelagen ter ver- hoogiog dèr jaarwedden ^ maat nog meer door bet opw^ken van' deb algemeenen gverter vwbe- tcring vaf!> het bestëan dèi' leètaren. Baardoor werdeji de tractamentèri bi^na overal vermeerderd en meer overeenkoniatig gemaakt met de behoeften der versebülendei s^tan^laatsen^^ ja in enkele ge- meenten YQ-dabbeldf kerkgebouWeli en pastorijen werden vergrool , vérbetta-d en verfraaid; men stichtte fondsen voor weduwen en kinderen van leeraren^ en voor ben die zich gedrongen voelden i'u«t te nemen, of stevigde de reeds bestaande en versterkte atzoo huYme^ jBegenrijke werking, en ter-

a74

ndap heft fluAwJEaidig^ liktflf^ltitKg^ajyyji^ ket l6t(der:«ni[erigei]VQto$tanMbef^v«ldiiJ^9Qti|p hoefdeimeni wdSm lim: tc^^kiogi^iotff^i^cj^v^ men., aiiej]ni[>fedcfel^k^:<)4^WQlkHiogit<»<f9M#v&t^U' iuD{piv^.êe«tei/faillp]»dl)9e^'«e fg^m^^^nciqtr, W iMmwesv dSihenboiuRQnotAiii.Aei^ ^i(|^1ii^^<!vaB

<mi idfii Bopdig6i^ldObn>to^Kii.rï|gf|p «r<99 ^M^iets heeft bemzQn^^'dai;d07gQfft^l49Vr:;7a4ere9kifi^ jüet

tedkëmn^Tsaiuidiei'iMQeederJ^k^iiiii^^i ^«(d)#> niet BMolede wDrötihiilp.teJUbfeiij IrftifarjJeJiQ^eyRvb»-

lnigeniyanian4ttmD!cli^eif9b0ai. &j ajJu vl

->■« -'■■■■-*■' '^ 'ivi.af ' ; '•"^.I j . . .icr, aa^riir Jdv

> Dit zelf Yoonien in de eigen behoeflaèêliaeHiBt^ellQt ■Ke«](JI(iivdi^tefij7aqr4«f^«I)tf^ rui

noord- noiraQd<c{iesöcieteitei},'aI^aer Amster^msoie ^flk^'énte, welke laatstir btrf enttitii' kyen?kscht)oP Wéi[(wtiggcV^flMUP vindende g«tM)^flMl^^enft!4o^^è4ft4wMlcichli[fl^:É»)i^^ ' HidUnrtdi»fc4e€^ftbrd^ltan48m)idnB«diAB laari^ka^hcrpnUi-

.vêrr^ 'meeste gieme

ook ^ttk^^itörl^séli^ ,<M»lf«liyiU^iiia«l^ ]»ètfÉPUiDëA«a'^^«llgit> «M^i c &^za jnIigtH)Bgd^]i'jsLfccIl{Ii94lkR^#/vonl)Av«Mlf dat «1^ niet bovea haar s<aan«f maar tot haar oenooren. En wat'de ondferv£^di^èl*efe'*at liWin del aafd'iér-ikA> dere ges^l^eid>i«;'b^>1(Sré ^ëVadc'c9fib''6nlé4idUiè'<!'V^a^o«r'z$ l4èöiitfka^4t^iiie«ètoW^kilt«^;«t<&i{«fi«^ dw^ffkddkbüAesvtdc-

. W5

iFon zaken ble Yen oo|^ niet uiL Het. aaatfU joqffelm*' gen die aa&de Lwediscbool weii8q)iteii;t^£onoeii te wagden^nsLiawfi^T ep foeer toe,.eii ^df» oudere uitde meer defiige standen der maat^^ppij weerhiel* d^ bttnw «me9, aiet Lmger vau de itodJe der theologie^ alft ^ aaol^ enlu^fe daarvoor 1^ hen be^iirdm> SomoMa, wij allen o|^, die van het jaar 1911 totr 1^49» en* dus ineen tgd^l^QrJLiKm Tan 38 jaren-, door de AJgemee^e Ik>op6geaiade Slocie* teit tot pro|Ki«e9^teniziji:k hev^rd^rd, zoo Terkr\jgen w^' b«(t vcov onze kerkgemeenschap aapaienlyk cijfei: tan hondbrd en adit, terwijl da^moenteti die dopi» kVneekeUn^ni.aeditft i^H aan onuze Aohool gerormd^ bedjieiidi'wioude;!», het.geial ^an v^fien tacbt|g^'«iibnak|nb: TV^ niQgte^ itj^ j|^t. Verdag yaiL 1S4S Jbmgleft» ''dai bet gebrek aeA le^arjan in otvap gemeenten tb^ns geh^ opgpb9»<l#n beeft te. beitaani,''' en. dat ^'dé' lang cfewen^chte t^ g^T koÉiteia^ daft elke' ^iMen^ bHar .Yeiiangepaf op| een'r^igenibi^aar.te iheMKtn^ kaft T«y»<ld «tett,'-' & moge/dooi! hetioTeiilijdw oth$i ro«ie nene^ ^«li eenige psedikan teb> o£dob9 bet slicbtett' Tan niéuivv^e gemeeikteik^ oC'dooi^ketvermcfefderényanrbet getal predikankm.^ain.eeneiiwttda bestaande, .Toot- het te^

I genwooiidi9:oo9enUik'eettsge Ireden itijn» om. over schaatscjtheid; te kliagen r men- bed% aUen grond om

I te verwachten, dat die reden spoedig zal ophouden.

**— Hel valt vooreer moeijelijker deü invloed na

'en de werkztamlieid der kiDdéreo oYcrtollig maakt^ daar ver- stikt by, ook Het leven des geestes; alleen by mogelijke en gewillig|e ojpoffer^ngen, bloeit eene gemeente, en ziet de predi- kaat zijn bestaan en werken op beste wijze verzekerd*

176

te gaan , dien de kweekschool , inzonderheid al» inrigting der sociëteit beschouwd , naar liet in- wendige gehad heeft , en ook hier de goede vruch- ten als met den "vinger aan te wijzen. Ik meen echter niet te veel te zeggen , als ik he-vireer, dat grondige theologische kennis, overeenkomende met den staat der wetenschap in onzen tijd t, daf ver- hoogde ijwr voor eene getrouwe waarneming van de Evangeliedienst, blikbaar in eene verbeterde predikwijze, in eene zorgvuldiger behartiging van net godsdienstig onderwas der jeagd ^ » en niet minder in eene gemoedelijke volbrenging her- derlijke pligten en eene verstandige regeling en naauwgezette behartiging van de uit- en inivendige belangen der gemeenten, van dien ti^ afmeer het kenmerk en sieraad van den doopsgezinden pre- dikant geworden is. De uit- en inwendige Moei der gemeenten zelve, hare doorgaans evangelische denkwijze , hare broederlijke eensgezindheid en hare werkzame belangstelling in elkanders welz^n> vrij van bekrompen sektengeest , mogen voorts tot bewijzen verstrekken voor het bestaan en het ze- genrijk werken van dat kenmerk, Trounrens, de ondervinding heeft het geleerd, de kweekschool is, ^vooral in de hand der sociëteit, het middel ge- weest, om het godsdienstig léven van onze ge- meenten te versterken ^ zij heeft de aanwezige krach-

* Getuige de Bedragen van Doepsgeunden ia het Avehief ▼an de HH. Kist en Rotaa-ESS, de Jaarboeken voor wetenschap- pelijke Theologie, de Gids enz.

^ Ten bewijze kunnen verstrekken de verschillende handlei- dingen voor dat onderwijs, uitgegeven door de leeraren Bosxi,

BLA.UPOT TEN GaTI, IL1.UVB, S. HOSKOT&A CU S. HolKSTai. Sz. «

C. Bakkjuu

177

ten opgewekt, bestuurd en in werking gebragt^ zy heeft den band yan broederlijke eensgezindheid om alle Doopsgezinden hier te lande geslagen en naaawer toegehaald, ja z^ is met het gansche bestaan yan onze kerkgemeenschap zoo zeer yerbonden, dat men deze twee als van elkander gescheiden zich niet Toorstellen kan i.

Wil men zich omtrent het gezegde over de wer* king der kweekschool nader onderrigten, men be- hoeft maar de Ferslagen der sociëteit te raadplegen. Zij is namelgk Tan hare stichting af, gewoon, jaar- lijks Tan het door haar Terrigte rekenschap af te leggen aan de gemeenten die tot haar behooren , en zij doet dit door het rondzenden Tan gedrukte verslagen. Daarin wordt alles T^meld wat betrek- king heeft^niet alleen tot de algemeene belangen , maar ook wat den loop Tan het onderwijs aan- gaat, zooals de aanneming en promotie der staden-

* Ik maak er mij een genoegen van^ ten aanzien van de uit- eQ inwendige geschiedenis onzer kweekschool , mij verder te beroepen op hetgeen daarover gezegd is door prof. Siegehbeek, in zijne verhandeling : *'over hetgeen het kerkgenootschap der Doopsgeaindenin de laatste vijftig jaren^ {l8SSf4ei^s>er sprei- ding van redêlyke godsdiensthennis y handhaving van liet zuivere Christendom, en verbetering van depredikw^ae^i» de protestantsche kerk van Nederland heqft toegebragf* (te vinden in het Archief van prof. Kist en Koya-AKSs, IV 203 en vetv.) y door Ds. DS Waabb in zijne openingsrede van onze AI- , gemeene Societeits-vergadering ia 1836 (opgenomen in het Verslag van dat jaar), waarin hij onze kweekschool voorstelt als eene stichting^ op welker vestiging en geschiedenis wij met dankbaarheid aan God mogen terugssien^ en van welke vnjy ook voor liet vervolgd onder den zegen van boven^ veel goeds, met vertrouwen mogen hopen, en door de vroeger ver- melde predikanten. in hnune leerredenen, hij het eeuwfeest gehonden.

178

ten, haane coUègies, examens, proefeohriften en proéfprekesa. Men leert uit deze stukken deni geest en Toortgang yan het onderwijs kennen, zoadat eene Toiledige verzameling Tan dezelve, met reet eene geschiedenis der kweekschool, gedurende de laatstTerloopen 49 jaren, heeten mag.

Na dit terugzigt op het verledene keeten w^ weder tot de besd^ouwing van het tegenwoordige. Die beschouwing biedt oms belangrijke punten aL«a f want het geldt hier in de eerste plaats de benoeming Tan een opvolger van den a^esCor?en hoogleeraar Gsoop Köohuii&. Na dit overladen, in het begin yan de maand Maart, en dus kort vóór de paaschvacancic voorgeyallen , Aorgden Curato- ren voor den geregelden gang Tan ób studiën onzer kweekelingen , door. het onderwas in de kerkgeschiedenis, alsmede eoiife andere oefenin- gen , aan rog op te dragen, en bij den hoogleeraar aan het latherscne seminarium^ xiLiiëf, Tergunning Toor hen vragen tot het bijwonen Tan zijne exegetische lessen over het N. V. Hièin^' ' 'hield men zich bezig mèl hét voorbereiden Van al wat het zamenroepen der Dubbele Vergadering tot het genoemde einde Tereischte. Doek in plaats Tan dadelijk 'schikkingen daartoe te maken, Toelde men zich door detijdsitimstafndrghedeiigedtetogen, terstond met, de óverw(?giiig der Traag te hegin- nen, of het TOOE ee^ie stidhitiojg als onz^. sociëteit, wel raadzaam moest geacht wjorden^ andormaal den last op zvch te nemen , dien de beroeping Tan een' tweeden héo^leeratir med^hr^^fc Wie met diè omstahdighedeh Tobt den geest, zicb'herin- nert, in welken oiizekeren staat de geldmiddelen Tan- alle inrigtingen, ja alle bezit, in die dagen tct-

170

keerden, zal ndb niet verwonderen^ dat die be* kmxmeicnde Traaj;^ geopperd werd. Allen die het met ome belaaigen wèl raeetten, zullen vfch éditer dankbaar verheugen > dat de twee waardige be- heerders ob'zcr geldmiddelen , W. tav Hbübuoi en J. TAM Eesvih, opvolger van den pas overledoi voor- trefiyi^ken B. ffouffOFv^ jn 't vertrouwen op de yoortdorende wericzame belanfirstelling onzer ge* meenten, die vraag %66 bemoedigend meenden te mogen beantwooiden, dat men de aanstaande Babbele Teigadering in dien geest besloot voor te liefaten. Een en ai^der gaf aanleiding, dat men de vraag over het aanstellen van twee hoogleeraren aan ons seminariam, ook op zich zelve^ en bui-» ten betrekking tot- de toenmalige' tifdsomstandig* heden, tot een punt van gezette overweging maakte. Be president der sociëteit voor dat jaar, de eer- waardige TAV &nBi, vodde sicb^aardoor opgewekt^ baar in de genoemde Vergadering op nieuws en beter toe te liditen , dan nog ooit geschied was, Beze toelichting dier vraag behoort tot de in<* wendige geschiedenis van onze kweekschool; en is meer dan iets geschikt, om den eigenlijken aard, omvang' en grond van het onderwijs aan te wijïen , dat onte sociëteit zidi voorstdt door haar aan onze stndenrien te geven. Ik zal daarom, met voorfogtfanff van lal wat 'tot het huishoadclijke , vooral hetfinancii^le^ betrekking heeft, enkc^ plaat* sen uit de openingsrede mededeeien, welke daar* toekunnen dienen.

"Willen vnj," zoo sprak va» Giiss, *'dat ons l^erkgenootschap afzonderlijk blijve bestaan , dan eene inrigting voor godgeleerd onderwijs onder ons volstrekt noodig. Door haar alleen kan de ei*

180

genaardige geest die ons genootschap kenmerkt, m de leeraren, en door hen in de gemeotiten, op- gewekt en duurzaam bewaard worden. Immers houdt gg er u met mij van overtuigd, dat onze kerkgemeenschap zich ook door nog iets anders onderscheidt, dan alleen door de beide leerstukken van het schriftmatige yan: den doop dw bejaar- den , en van het ongeoorloofde van het eedzweren. Wij zouden waarlijk geene afzonderl^'ke inrigtiug voor godgeleerd onderwijs behoeven ^ als het er alleen om te doen was, onze aankomende leeraan te doordringen met de overtuiging, dat Jszus en de Apostelen alleen den doop der bejaarden kun- nen nedoeld hebben , en dat, volgens het Evan- gelie ^ het eedzweren ongeoorloofd is. Veelmeer is dit een en ander slechts de openbaring van den geest, die onze kerkgemeenschap bezielt. £ndeze geest is die van het Protestantismus , maar door- gezet, met eene consequentie, als misschiien in geene andere afdeeling der Christelijke kerk, de geest der vrijheid , zigthaar in de verwerping van alle menschelijke meeningen 'en kerkelijke forma- lieren, en alleen beperkt door het onfeilbaar Woord van God , zoo als dat is neergelegd inde H. Schrift; zigthaar ook in de : onafhankelijkheid en zelf- standigheid van elke gemeente, zonder eenige be- moeijing , noch van eeii Algemeen Kerkbestuur, noch van den Staat, met hare belangen tegedoo- gen, maar ook in hare imisting en haar bestuur zich tracditende te voegen alleen naar de aandui-i . dingen» in het Evangelie vervat. Die eigenaardige geest o|>enbaart zich verder in de waardering van het Christendom, inzonderheid als redel^'ke gods dienst., in pi^sstelling op de praktijk des £van-

181

gelieft vooral , op een geloof dat wa-kzaam is in de lieiée, in afkeer vaXi onvruchtbare tpitsvindige leerstellingen en een geestverdoovend mysticismos. Ziet, dien geest Uj onze aankomende leeraars aan te kweeken, door grondige beoefening der theologi- sche wetenschap hen op te leiden tot heldere schiiftvo^klaarder^ , hun klare b^rippen mee te deelen Tan den inhoud des Evangelies, hen te leeren de vrnheiÜ waarin wij staan ^ op pr^s te stellenen te handhaven ^ maar ook in die vrijheid te staan en haar niet te misbruiken, dat is het doel 't welk wij met onze kweekschool ons voor- stellen."

"Maar zal onze School aan dat doel beantwoor- den, dan moet zij in den vollen zin des woords eene schQol van godgeleerd onderwijs zijn, waar de wetenschap in 'haar geheelen omvang wordt beoefend, en onze kweekelingen aanleiding vin- den 9 om gelijken tred te houden met hen , die aan andere inrigtingen hunne opleiding ontvangen. Dan moeten wij, des lioods, alle andere hulpmid- delen, die deze stad thans in zoo ruime mate ons aanbiedt, zoowel aan het Atben^eum als aan de Seminariën , voor het godgeleerd onderwijs onzer kweekelingen kunnen missen en ten min$te daar> van onafhankelijk zijn. Men w\jze mij niet op hetgene vroeger plaats had, toen aan onze echool dat onderrigt aan éënen hpogleeraar was toever- trouwd en dat onderwijs zelf binnen enge gren- zen was beperkt. Al wie met de geschiedenis der godgeleierde wetenschap bekend is, w^, hoe zy, in de laatste halve eeuw vooral, Jn omvang is toegenomen.: Daarenboven is, inzonderheid aan onze kweek^poli: in dat tijdpjjrk, de inrigting

182

van het onderwijs onzer aankomende leeraars aanmerkel^k gewijzigd. Vfoeger bekleedde het onderrigt in de natuurl^ke Wijsbegeerte , in de physica vooral , nevens dat in de godgeleerdheid , eene zeer aanzienlijke plaats. Bij de* alffemeen (^gewekte belangstelling in de theológis<ie we- tenschappen en de erkentenis, dat hare beoefe- ning voor den verkondiger de» Evangelies boven alles noodzakelijk is^ kwam men l<^ de overtui- ging , dat het onderwijs in de théologie aan onze school de meest mogelijke uitbreiding moest ver- krijgen." ^ hij deze redenen, aan de zaak zelve ontleend, vo^de de spreker nog andere ; welke onze leef- tijd oplevert. "Wij willen onze oogen niet slui- ten," zegt hij, "voor do yerschijniselen , die zich op het gebied der protestantsche kerk , ook in ons Vaderland, aan ons opdoen. Aan den eenenkant de zoogenoemde^ verdraagzaamheid tot haar ui« terste gedreven, eene zucht, om alle wezenlijk belang aan het onderscheidende en kenmerkende der verschillende genootschappen te ontzeggen; een pogen, om, ware 't mogelijk, die alle ineen te smelten , niet door de aanneming van eenig bepaald, stellig beginsel, maar door onü^eniiing van al datgene, watonstoti^utoeondersdieidde; eene vereeniging, gegrond in overeenstemming, niet in hetgene door allen wordt aangBmomen en geloofd, 'maar in datgene, wat door allen wordt ontkend en niet geloofd. En daartegenavia' een stijf en sterk vasthouden aan kei^kelijk leer6egrip; eene hooge waardering van formolier-regtzinnig- heid, waarbü men het kei! der gemeente alleen wacht van het tQnigkeeren tot het stattdpont;

183

waarop de protestaDtsche kerk bij haar ontstaau zich heTond. Wie zal bepalen» of de stryd tosschen die beide ngtingen zal worden Toorteezet^ en welke Tan die beide de overwinning zal wegdra* gen? Haar w\j allen zullen toch hartelijk wen^ schen, dat niet ook ons kerkgenootschap in dien strijd worde medegesleept, maar dat het bewaard blijve Yoor het een en voor het ander uiterste, en zich zellstandig handhaTe op het evangelisch standpunt , waarop wij door Gods gunst thans mo- gen staan. Daar is echter meer, waarop wij mo- gen letten. Zouden wij kunne^ voorbijzien, boe in de grootste afdeeling van onze vaderlandscbe protestantsche kerk , en niet slechts bij eene part\j ia die kerk, maar algemeen , het streven zich openbaart, om het godgeleerd onderwijs aan de ikademiën en Athenea te brengen onder het be- paald en dadelijk toezigt der kerk , ecu streven , 't welk wij , zoo wij billijk willen zijn , in zijn beginsel nietkunneu éf keuren, al zoudai wij ook mogen twijfelen, of de wijze, waarop men dat beginsel In toepassing zou willen brengen, volko- men bJilijk zy . Het Ontwerp van Wet op net Hooger Onderwijs, dat wij tegemoet zi^^ zal ons weldra leeren^ welk een' invloed dat streven daarop heeft geoefend. Haar door ons mag het toch wel ernstig worden bedacht, dat, in^evalle eens de theologische facultjeitenaftankelijkwierdengemaaktvandekerk, en dc^e kweekschool niet meer kon voorzien in den geheeien omvang van het godgeleerd onderwijs , dat daa voor ofts de noodzakelijkheid kon ontstaan, om onze kweckelingen to^ te vertrouwen aan leer- aars , die ia hun onderrigt streng gebonden zouden kunnen zi|n aan een kerkelijk leerstelsel."

184

De Voorzitter had reeds vroeger^ ineeneToorbe- reidende yergadering yan Bestuurders der Sociëteit, in dezen geest gesproken over het wenschelgke, ja noodzakelijke der beroeping van een' tweeden hoogleeraar voor onze kweekschool, en de oTertui- giug verkregen , dat men met z^ne faeschouwiDg der zaak instemde. In dezen geest had men dan ook de instructie , Toor meer dan 22 jaren opge- maakt, herzien en veranderd, om ze aan deDuboele Vergadering, bij een toestemmend antwoord op de gerezen vraag , ter beoordeeling en bekrachtiging voor te leggen. Men had bij deze herziening erkend, dat de hoofdvakken, in 1827 voorgeschreven, ook nu zouden moeten blijven bestaan, zoo als uitleg- kunde van het N. Verbond , kerkgeschiedenis en christelijke zedekunde; maar men had tevens ge- oordeeld , dat de rigting van onzen leeftijd een af- zonderlijk coUegie over de inleiding in de boeken des N. Verbonds, tot behoefte maakt; men had een coUegie over eene eigenlek theologische uitlegging van het O. Verbond allezins wenschelijk gere-| kend , terwijl men de wijze der behandeling van patristiek, kritiek en hermeneutiek aan den te be- roepen hoogleeraar gemeend hadi te moeten over- laten. De Dubbele Vergadering, den 23*'«» Mei des vorigen jaars zitting houdende, vereenigde zicb, behoudens eenige veranderingen en wijzigingen omtrent enkele punten , met het voorgelegde con- cept en stelde het vast als de instructie voor den te beroepen tweeden höogleeraar. Met bijna al- gemeene stemmen werd deze waardigheid opge- dragen aan den eerw. Jiir vak Gilsb, Theol, Dr, en predikant bij de vereenigde do^sgezinde gemeente te Amsterdam. ...

185

Deze uitslag was niet onverwacht. Vah Giut had, als student mds door het gelukkig heantwoorden van drie theologische prxjsyragen der akademies te Leiden en €rroningen i, alsmede door ujn bo- venvermeld doctoraal Specimen, en later niet min- der door z^ne werkzaamheid als predikant, zich t66 gonstig onderscheiden, dat allen de oogen op hem gevestigd hielden , en zich met mij over zijne be- noaning innig verbligdden. flij toonde zich ook dadel^k genegen aan de eervolle roeping gehoor te geven, en nam, na kort beraad ^ den nem op- gedragen post aan. Bestuurders der Sociëteit voel- den zich gedrongen , het gebeurde ter kennis te brengen Tan 'sLands Redering, en. voldeden hier- aan door een officieel schreven aan den Hinisler van Binnenlandsché Zaken.

' Hg Yerkieeg het eente Acc«siit op eene vraag der Leidiche «Udemie tuk 1831 , *<0Ter de profetie van Obabja,'* waarop

de pr^s aan geen' der mededingers werd toegekend ; de gou»- den medaille op de vraag der akademie van Groningen , 1832: **eene vergelijking van het' Boek der Wijsheid van ^KZüs SiftACH met h^t Boek der Spreuken tan Saloho" (Lthri^ qui Sapientta Jetu J^rachidis inêcrihitur, argwnenio bre- Huê enarratOy acouMtiua doctrinae /ons esponatur; addetur lihri eum Proverbiis Salomoneis comparatio)y en denzelfden pnjs op eene vraag der Leidache hoogeschool 1833 : "over de iedeknndigc grondstellingen en hoofdvoorschriften der Apos- tolische Vaderen'* (cum antiquisntna illa Veteris Ecclesiae soripta^ quae Patrum nomine ApoatoHcorutn hodie supêt^ ^^nt: Clemeniis Eomani £pi9telae duae^ Ignatii EpistHae '^tem^ e bretdore rècensione^ Polycarpi EpistokL^ Beumahae ^pistolaf et Uermae liber. Pastor inscriptus^ argumenti ^int maxime moralis et practici : easpositio quaeritur et cen^ ^f^aprincipiorumy praeceptorumque moraHum, fuae scriptie ^i*ce centinentur»)

Be ortftie ^aiL Vjur':C«ii»i£i <d»<NC de. in^etwiUeade

naëism, in de: gvotHei-^h^itoM.düilialfdhtijig, iceds den. Q^^ Ooüibeir ^u^etprokoiiv J^^dfilde <mn da- no^dkmkelé^kMdieakiidtbntêid^idm .*Ae4h 4ogie noèn dèitj .£tlliÊÊ9ig'eliidimóaf'i(4^i^

WaueeèdBifti; m /A..oöi^iJtalId%i:j(lat;Iaen^ in deiv Eym^lhfiB&ÊSkBtirBnl4>nMe da^en.bcms» al- tmbpidLenélieid^lyinlain^ dikmals j niét- ved ibeer ^ddni E^kete ^ kniiBtiSaatidigfaeid 'in ■■ jb/^ en

gische icmk/of. i}flti9^eii aan .de' Ssangidyieytf» ktfndigiiiigp diepsr i»d|«ik-)tr£icliir tèTeoBBdLciw^ dooc grooter statigheid en {dogliglijriidi «BikronBÓtbpeiir bare godsdienstoefeningen bij te zetten, terwijl men aan een' anderen kant de studie der dogmatiek «ÜAjjöiim&^ftMr .cbMi];|voiur> aaniMnedLt i, aobi dai'jinen moeteii' toes^tamtn, dat nieirwv bloemde boog- lèèraïir eene stof behandriéKeèft^ die tojor on- zen lee{t|jjd^ zoojvrel » als yoor de,t^4^g|^lègenb£id geplat beql^ mag,, V^C vbs^ \êchx^f mwachien Besiieeiiidiii^,. dat> met leeoi.- Eesvcrmd&i noch een Svangelis^-^Luthergdie^ ét Remon«traBts<di" Crêrdbrmeerde , maar ' een Doop^gezhide het ge- weest isi, die aldus gesproken beeft' over de betrekking van de wetenschap der theologie tot ^e £va»g«lieb«dieiuii§^ en de niMsda^^^heid ddr. e«ne voolr de andei^ bdeDt betoogd eai aan- gedrongen. Vergelijkt men toch de stelluig in 'deze oratie ontwikkeM, met helgeen ik vroeger Iph 76) gezegd heb over de afkeerigheid der oude Doopsgezinden van geleerde kei^t^ii in den

187

▼oorgangcr ^mtggetat^ni», zoo «d mea déblütr Ittfe-t^entpraak met kwmen loodiidfteii^ en figif' telijk.lDt heft buimt kolnnii dat w^ thattt jbH onzer ToomudersMdd Ycr ciJQ «fffcnrdiei^^ dat wijt nkt neer idani don /Qttm Ta« btb, to/ neminreh l^kadezen^ OMMan.idregen» Hnarrdé letter t$fdil 0^ tanaï^iëii^£eli' hvér TOSt'my, 01190 afwifr Uii0>. in. < dito ogajgt.! tt wiUen on&ékliieix. Ik ineta ttiyj.ecktan ap> een- l>egiiutlrto m^georher tospsDi^ 'datnlRft eob^id^aap : i^roemde lo^' dei»» Tetkiaait,S opi.lMt: biigiiiatli Man voDriiA^fl^ng m T%4. ad^ndlgfi lOiitwikkQlMigri dal.iB.^UbO. :a|- mli2%jdéxiwotataaatBdmM k^ik iooet he^teebeni, omdatf; 'faetirituarcilefvisnikegin^ > iiitittfMkt< W^j lauAem deir igete^ rranlhf ft ómfeestiiiltifiaMiftmj^keib- < nen^ilzooïn^ fdUeii' eisk^Ésd r^dat texe . ketkeeh iaQeiMdkafHi'<)i0ffaai^)tkm«eiknide 'opYaltbig cwr evaaB8li]Mlifi[ifcpdbeMl>]f faaai! 'cnf»taan.i^ h9<- paalaeni>él9ilBBitt94t^fi»nrkeeft i^

zelve in .aUe ««olgeiièa. tijden :lftteriyki moet ker warcnv, .zoitxlBr 'van dia iror^ringen.^eritheolof- Sifdifeireieiisdiaip; |^^kci^k ite ««Pf^! du^Ib^b: ze te.invjzigeiz. > Zèlf^jm^yverigkif^i^TCNuritanéeiffi <)ieri >Mili|riunM»«>kr^ni J&x? ongQ dageni.beweyfto dit lëet; Jaj^oa :Heftrzo»ldinvoiniiitóki meti9M»• jelijk^wUalv'^6e3le'^fciMllpe:.t^cnMfteW t^ «aft* WU^i^^onast de \mee»t!g^tro««we ikdeB.:^a» elfas pn>t¥;ttahHlidka[ge2nidie enm AagcBl» ,gèc»ej:e»- Weiiti^2nfad^j.:wihkiiiQiSel^<Kib iTan

(^e .«BQcger «ocifL .! Woér ttch ia jdaifiran^ètiaok IftAori^dhtgGid'jgtcb'^.! difï iin> deb etntbgoifi \xmj ïdee ^ooi^I^^ fnil^^ iviouUisliiRs wil] J^ ^ bnnrofmdci^dieiid^^ixk «ll£a aas CAtvüJrv^tf ^ffQÜ(titeDQ. Wadirrdé enmnsfratilidihg^rflfenBéeii-

188

de, die zelfs in de vroeger keDinerkende artike' len , zich stiptelijk aan het géyoelen yan Arviiiicb houdt? £n zouden wij Boopsgeziildèu dan al- leen den naam van Mennonieten, of van ge- trouwe volgelingen van Mvnno,' in al wat hem kenmerkte, ons moeten ]atén opdringen? '> Zou- den wij de. ^enigen zijn < die tetii^^nsel ^an vrije, zelfttandige ontwikkdling op )ons*: stand- punt ni«t mogen volgen,* e^* onie ) ongelijkheid aan onaê voorouders als eene gegréhde h^chul- diging ons moeten laten wèlgtevalli?n ?. In geene kerkgeme^sobap voorzeker heeft dat beginsel zich meer d&or spiekende teekenen' geopenbaard, dan in de-^ónze^ nergens is de otecgang van ' den eenen toestand in een' andenn , daiervan versobil- lenden, zóó opmerkelijk 'geweest. Dat lag in den aard der zaak. Daarom moeten w^ ons niet ^'er- woiKieren , dat men, bi} eene vergeUjkih^' van ons met- onze vaderen , van ongétroiiwiiéld meent te mogen spreiden , terwijl men in de minder blik- bare ^ maar eyen wezenlijke veranderingen bij andere kerkgenootschappen, niet dan de teekenén ^ eener natuurlijke ontwikkeling zien wH. Wij i " mogen thans, in de schatting eener wetenschap- pelijke opleiding tot het prcidikambt, op gel^ke lloogte staan met onze medeprotestanten: wij moe- ten en kunnen zeggen , dat tot; er toe. opgeklom- men zijn , terwijl stj er altoos op étaiuien ; w\j zijn in dit opzigt met hét verloop -'der tijden ge- 1 ioorden wat zij van den 'begfinne vaaren. De' natuurl^e loop der ontwikkeling bfdgt dit mede. De oude Doopsgezinden konden onmogelijk b!^' 9en die zij waren, want geheel hun wezen ^ als leden van eene kerkgemeenschap beschouwd^ hing

189

zamcn met hon nitwendig. bestaan en huome bc* ' trekking tot de wereld. Als lieden van geringen stand, van weinig beschaving en kennis, in een l)e|>erkten kring levende , vondeii zij hunne gods* dienstifie behoeften bevredigd door hun eenvou- dig bi|bei8ch geloof, dat door de wetenschap hun eigendom nog 'niet geworden was. De we- reld vergetende en van haar . vergeten , zochten zij in eenvoudige vroomheid en wrakelooze l^d- zaamh^d, naar bon geweten God te dienen rn Jkzdb Chbistds te gehoorzamen, en daartoe hadden z^ niets meer noodig» dan eane vrucht- bare kennis van den B^bel, dien 2^, volgens de getuigenis van hunne . vg'anden , schenen "opge- geten te hebben.'^ Zoodra zij echter dien en- gèn kring verlieten ein in de wereld traden , om aan bezigheden 'van' hare bedrijvigheid en aan de genoegens van hare gezelligheid deel te ne* men ; zoodra zij willens' of onwillens in betrek-^ ^ngcn g^aatkten met>d^ulken die z^ vroeger hadden ontweken en den strijd met de wereld niet langer konden ontvlieden, maar er aan moesten deelnemen, leerden zij nieuwe behoef- ten kefahen, en gevoelden zij wat zij misten. Ondanks: zich zelve, werden 'zn wel eens geroe- pen rekenschap van hun geloof af leggen, ja het tegen allerlei aanvallen van andersdenken- den te verdedigen; en nu Ueek maar al te veel de ongenoégzaamheid huntiet kennis en de nood- zakel^kheid, om! hun 'godsdienstig geloof door de wéteüsehap uit te breiden en te bevestigen. Kt gevoelden, inzonderheid de mannen uit hun midden, die zich reeds vroeg door schranderheid ^^ kennis : onderscheidden, een DniK Phiups,

380

EiüB ftK'HiK», iPiitml liiifiB ^UKv^ioMiiAjutvsaz rk9 (Di^iEéttsdTy 44» KuAS^^^ioi/Gièv^ Jen .mde- téii , Jie , ttimder >hBt:i3eip& tel ^iwtaB «f rte 'wflk», hetgeen ^ii^aU ^Odöp^gëdMden lÓBlbinlJ^door moeijelijk ^ondeMebek miüA etgeiLi»a»liteii;H.;VVij 9iM»p^spedAde(fei'vaai-^n tegmwbord^Biktild^doen hêteémle -tirat ^'getiftsrii fa^bbBny anmr ivipdoen het dlleen ^xid<sr6. Obb^mjifsoe&entoiiS'epde hfdogte dér ^theölogisdie r<i«lensdfaiap tathreiigen, WKai* ' w^ ' vÉ^t «n^e >med^ratestaiiUfii gei^kstaant ittaMT %i|^doea h«t~«p'4eiè]fdftTéit!dj2è ids^deze, d. i. ' l&iigs > ddn weg ^^^ hQ(ia|{ep 'of t r akadntiusch eaderwiy's.' IDai^iDi' bestaat !ie%ettlijk. da gefaede Tei^0i«kde#}^ 'die fWij'^)ai$^]>id|)S{fe2mden.iim>;di^ pUnt^h^bèH' id«td4;igfl»)^. Be ócndetvile ogdufin- dereign kt^dige'tAatiiim mt ideai^nroegcbBii t^d

wool^s, 'fifls ^{j nu^ k^deti ïeV'Once iielMeften keixé€^ ^n-'^mtQ h»lpttiidd^iv üeKaten;.

^odb ik mag'tvewberigdan; tVf^^ii^psgezagi' ^n wiNènytm ikmnnen -thans üevtovtet» xcpihet gehied ; dëp theologie ^ eijn ' wart» ^onèe iTi^cnroiuders waten,- %1& ^^^ (i»aariieti-fQ«l2Bgi>edpib<fnnto ge- lijken; in hatiiiféb6tr«kkit)|gf't9t de WQKld^^ofdn bun nm&tdcha^p^Kjk^ haisae^k lèrieii.-^^ilZSilile fnen dit tab èns^ eisd^en-^ mea' zx^aftsteuïS' onoe- tett'^ëi4at)gens «l«t wigii^nrim doftJitsaatsfditepije- igken 'en htt^rl«keü tcwstaoid f oix^èrhraderen v in htimieèffgésèK^^h^idivani dttiwaidU>>>iti4^^ afkeerighêd T&niwëtiiiBehap^ lottereliLBivtjUBrist, met één wokird, in- him'^eBkiiivanièèsdtikd^dd èn pi&t#}kkel^g/terbjf^èi|fta»tBen;r{|^ tfos noodrakien eèii^'z6dii^eir'^lfiikmrd.lte,be^MO. Jh beschvdtiiging van M>ttig^(lrowivslwidi

181

vooiioinien op ?t pont ^vm eene nr^ICBioiiflppe* l^ke oplddingoiuierleiBraEBB, komt das, weT idiomrd* neder op de begohuldigingy dat het ttagnlacbt méifémemn is'mt h«t vDorgedaobt was, maar de Ju-aobt en deb miied gbhad hceft^- om uit de ifgesolmidenlieid -van de VQrdld te treden tn m tiitwmiiga^ welstand en daafmeèe needfirgndig {geaard ^ gaande oritwiLkeling «ran gfeest «fobroit te'gaan^nMt'ëéiinRraord, ziek lot de idfde- hoogte te ^evheftn,' waarop de ileden der andore :piote»tamsahe 'kerkeeteottcfaappen - ataan. Yedkoeét na. iemand lèit als . eene Jieschaldigipg tegen <m$ ia ^ il)tehgfeh, zoo gun ik hem dit gaarne,) inits 'hij: niaamidt verlaDg», dat> ik' hem auDwém^

HbO'Siet^hieraie/dat het ^voelen f Dter de nood- zakeiijkbsid va» gekende stvidie 'in ^ den> voorgan- g^ eeiier diiMtdnkeig^me^emte ^feensains een 166 weaenlijk ottdersoheid^nd- pnnf isy dat hee doops- g6»9id'kA»ikterfdaQi^«aii^onaPhan)j«ri. Sfeen, men kan:een éehtenedeiiiaidsêhev Doopsgezinde a^, hetag falen Intt sominigen* oneer 'HMroudera 001^ deelt <Mat bet'^ngehoort is, iennand «er schole te tosteMeB, om talen te lacsren» opdat hij tot het pti^kamlft beroepetf worde," faetKijmen met na GifiSB '*de atadie der tb^legie,'' of de we* tensofaappelijke -godgeleerdhi^d , - alleen met he-i- faalp. van ketmi^ d^ ^ttde talen te verkrijgen, '^nood^keligk: aoht vóor'den Bv^mgeliedSenaar.'' Daarom ' spmk Aet/ö hieMver 4n' djne eratie in een zui^r doopsgeahtddn< ^geeri , toen hig zeide : ^o dikiiijls de theologie 'werd 'verwaarleoed, kwMde «m «^erstiisrf >ooi «ile éhriltelijk U^n. Wilde ièmaifd 0iij:'9(4jzeii'«p de ehristelijlLe kerk-

192

Ïrenootsdiappen » die ook zonder geleerde tfaeo' ogie» nogtans hebben uitgeblonken door alle christelijke deugden, gelijk onder andere kan U^ken uit het eigen genootschap, waartoe ik my gelukkig reken te behooren en welks belan- gen ik geroepen ben te bevorderen, £oo sch^nt hij mij toe de tydsomstandigheden niet in 't oog te . houden, die de menscmen hebben gedrongen, buiten allen uitwendigen invloed , uit zich zelve het geloof te omhelzen , te voeden en te verster- ken en op eene uitstekende wijze te openbaren. Hij die zoo spreekt, behoort tevens te bedenken, dat zulk eène gesteldheid der kerk niet van lan- gen diiur zijn &an, dat de krachten boven mate gespannen, verslappen en eindelijk geheel uit* geput worden, totdat de studie der theologie haar weder met nieuw leven en vuur I)ezielt. ''""^^•^en aanzien van ons doopsgezind kerkgenoot- schap dient men daarenboven wel in het oog te houdpn, dat onze voorouders van elders konden ontleènen hetgeen zij in zich zelve misten; dat ook de zoodanigen onder hen niet ontbraken, die, hoewel niet als [eigenlijke godgeleerden be- kend staande, nogtans een' grooten schat 'van theologische kennis en wetenschap bezaten, en dat z^ reeds yroeg de behoeAe gevoelden aan echt godgeleerd onderwijs, waaraan zij, hoe on- volkomen dan ook, trachtten te voldoen, totdat eindelijk deze onze kweekschool gesticht werd, Waardoor het verval en de ondergang van onze gemeenten is verhinderd ge'vv^orden, gelijk allen dankbaar erkennen." In deze 'erkenning ver- eenigen zich alle gemeenten die een deel uitma- ken van Onze Algémeene Doopsgezinde Sociëteit.

198

Er IS gcene gemeente die een' anderen roorgan- ' ger begeert, dan die zijne opleiding ontvangen heeft aan de kweekschool ^ geene die den bloei dezer instelling niet \iirig wenscht, als de onmis- bare voorwaarde tot den bloei van onze geheele kerkgemeensckap. Moge die school dan ook op den duur het voorwerp blijven der werkzame be- langstelling van alle onze gemeenten I Moee zij , hoe langer hoe meer worden eehe school van echt protestantsch onderwijs in de theologie, opdat zij met eere nevens andere sta en met haar wedijvere in het onbekrompen zoeken der waarheid en het aankweeken van een geloof, dat werkende is door de liefde! Zoo zal zij ook in de toekomst den zegen van God niet onwaar- dig worden, die haar, onder de wisselingen der tijden, heeft bekrachtigd en onverzwakt doet staan tot op dezen dag. L». Boch ik- mag de woorden van mijnen ambt^ genoot niet alleen overnemen om mijne redene- ring te bevestigen; ik voel mij gedrongen ze ook uit te breiden , om het wezen en den tegen woor- digen stand onzer kerkgemeenschap juister te be- palen en duidelijker in 't licht te stellen.

Gelijk wij Doopsgezinden, op het punt der ) wetenschappelijke vorming van onze leeraren , van de denk- en handelwijze onzer voorouders zijn afgeweken, zoo hebben wij, door de ver- dere toepassing van het beginsel der vrije en zelfstandige ontwikkeling, nog andere punten la- ten varen , waaraan zij , als aan bepaalde ondei:- scheidingsteekenen , gewoon waren hechten; 't zijn die punten, welke met hunnen maat- ^ schappelijken toestand bestaanboar waren, maar i 9

t9é

met den onzen onbestaanbaar sijn. Bij toeneming van kennis cm onbelrompejcibeid van inzigten, bebben wij ons losgemaakt yan eene schriftyokla- rhxg, die zich te veel met de letter yergeüoegde, zonder naar den grond te vtagep. Baardoor bebbei] ynj leeren onderscheiden tusschen het T^mnderlij ie, dat de tyd heeft doen ontstaan en wegneemt; en bet blijvende, dat böyen de wisseHngen van tijd en omstandigheden verheven is. ^ de a%e$lo- tenheid der oude Doopsgezinden paste de streng- beid ^n steilheid yan vd^ begrippen, zeden en gebruiken die ben kenmerkte: de maatschappe- l^ke toestand waarin wij thans leven , duldt ze niet langer. Wg mogen nu niet alleen zonder blozen^ maar met zekere zelftevredenheid vra- gen : waar drgft men in onze dagen nog bet ge- voelen aangaande bet voor den Christen onge- oorloofde wederstand bieden en bet hekleeden van het overbeidsawbt? Waar houdt men nog vast aan de noodzakelgkbeid van ban en mij- ding wegiens buitentrouw,' weidsche kleeding, ruime levenswijze en andere dergelgke redenen? Dat alles heelt men reeds lang tot het veran- derlijke leeren rekenen, dat^ met behoud van het Wezen onza: kerkgemeenschap, wegvallen kon en wegvallen moest. En aan 'dezen gewenschten vooruitgang is het mede te danken, dat in de laatst^ helft van bet bestaan onzer afdeeling? geene geschillen den vrede onder ons hebben ver- stoord, terwgl onze voorouders in hunne be- krompenheid en bg hun gemis van wetenschap- pelijke vormine, of over dorre en onvruchtbare feerbegrippen , of over onbeduidende uitwendig- heden^ dikwijls hevige twisten voerden.

18^

Ikent iemand noig ia onze dagen waa^le te moeten hechten aan dergelijke uitwendigheden: ik zal de laatste zijn, d/e hem dit gevoelen aU ongegrond zal zpel^en U[ ontnemen , h\j zorge alleen y dat hij die gehechtheid niet in qen le- digen Torm doe ontaarden, maar z^ in oyereen- stemming hrenge met geheel zijn leven, opdat het uitwendige bij hem net afdruksel worde van het inwendige. Be onlangs oye^led^n leeraar on- der onze broeders te Balk, Óbk Jobaitiiis Smid , yan wien ik, bij zijn bezoek, m^ vef leden jaar ge^ bragt, i^iet opregt^ hoogachting en broederlijke liefde gescheiaen ben , stond naar het uit- en in- wendige voor mij als een waardige vertegenwoor- diger der oudstfB Doopsgezinden. Zijn fijn besne- den gelaat en net geknipte baard maakten een wel vreemd, maar toch innemend geheel uit, met zijn breed Keranden,. neergeslagen ||oed, grof lyamr buis met haakjes en w^d schoeisel; doch alles paste volkomen bij 's mans a^escheidenheid van de wereld, waarin hij, naar het woord des Apos- tels, vergenoegd was, omdat hij voedsel e f deksel had. £n dit uitwendig voorkopen, het was de getrouwe spiegel van zijne gestrenge oud-doopsge- zinde begrippen, die h\j op zijne w^ze en naar zijn vermogen, in het geschrift heeil uitgedrukt, 'twelk hij in 1848 (te S:neek h^ £[oltI^afnff) on- der den titel van : ^'V^rklaring van 't grootst^ gebod Gods," heeft uitg(E;geyen. I|?.n|[an ^ende, hg het zien van opze levenswijze, dat h^ onder ons niet thuis behoorde, ma^ l^ij yei^oor^e^ld^ ons daf^rom nief; h\j stc^id a^f)g^aan;i "^'^T^^t op 't gezigt vap den schilt van ov^d*4w>?g^?i^^9 geschriAen, in on^ bibliotheek vo^rha^de? , maff

196

hij Tcrklaarde toch geen deel te willen hebben aan onze wetenschap ; hij rekende geene geleerd- heid voor zich noodig te hebhen, maar nij ver- achtte ze daarom toch nlet^ omdat hij ze als eene gave Gods beschouwde en waardeerde. Zoo wan- delde hij, slechten regt, in stillen eenvoud en on- berispelijk voor God en menschen, door de we- reld , voor welker besmetting hij zich rein zocht te bewaren , en naar de getuigenis van allen die hem gekend hébben , tot aan djn einde zich ook rein bewaard heeft. Wilden wij nu dezen man. 'al is het van verre, in eenvoudigheid van klee- ding, taal, manieren en levenswijze en in af- keerigheid van de meest geoorloofde genoegen* 'des levens, navolgen , terwijl wij tevens de vruch- ten van wetenschap, letteren en kunst willen genieten , die mede het voorregt zijn van de te- genwoordige Doopsgezinden, zoo vrees ik, dal Wij ons als zonderlingen zouden onderscheiden en weinig zouden handelen in den geest van hel Evangelie, dat ieder Doopsgezinde toch hoven ót gevoelens en gebruiken zijner vaderen behoort te stellen en als zijn eenigen gezaghebbenden regel in geloof en leven eerbiedigt. Ifecn, er is iet< ' anders en béters , waardoor wij ons als waardip afstammelingen onzer vaderen in onze daeen kao; netï betoonen; het is de geest van vrijheid ^ vastheid op 't gebied van het geloof, van on tifhankelijkheid Inj orde op 't gebied van ^\ kerk i van gemoedelijke en tevens werkzame gods- vrucht, van waarheid, opregtheid en trouw i" handel 'en wandel, van liefde jegens de broe* deren en jegens allen op 't gebied der wereJ* Bat kenmerk hangt even min af van hoogbeii

19^

of laagheid vaa stand, van behoeftigheid ofoyek-^ vloed ^ als van onbeschaafdheid en wetenschap* pelïjke ontvrikkeling , want het leert de wereld gebruiken zonder ze te misbruiken , en de waarde van den Christen afmeten naar zijne betrekking tot Christus. Mei dat kenmerk kan de Doops- gezinde arm zijn naar de wereld, en door nij- verheid en spaarzaamheid schatten vergaderen, in de nederige kringen verkeeren, en met eere aan het hoofd eener burgerij staan, of in 's Lands vergaderingen zitting hebben, onervaren zijn in wetenschap , letteren en kunst, en in hare beoefe- ning uitmunten. Door dien geest waren en 2i|n de eenvoudige landbouwers en zeelieden vai^ vroeger en van onze dagen Doopsgezinden, en was het een Tetler, toen hij den grond legde tot zijne grootsche stichting , en een tkn Katk en Hulshoïf , een dk Yos, Hbsselihk en van Kaxpeiy , toen zij als geleerden zich onderscheidden; daardoor kunnen ook wL) nog in onze dagen en op onze wijze, naar onze voorouders gelijken en met regt hunnen naam dragen, zonder dat zij over ons zouden behoe^' ven te blozen. Bewaren wij dan dien geest on- der ons, kweeken wij hem aan door wetenschap, gezindheid en leven , en wij zullen bewijzen, dat onze prijsstelling op het blijvend bestaan van onze kerkgemeenschap eene prijsstelling is op eene uit- drukking van net Christendom, die naar onze overtuiging, met de bedoeling van deszelfs god- delijken stichter het meest overeenkomt.

BRIEF

▼AH

S. BLAUPOT TfeW CATE

dtÈR bïiil ObÈSFÜtOlIG DM BOOPSGSZlïtimiV tfiKllB ttBTREKKINfi TOT tUb WtÖBIfbOOPfittS..

Gij liéft mg öhltingfe gè^a^d, iniju Vrieïid! o^ 3t itteds gelezen had, wal doar dcfa WdL-Eérw. Heer B. tik HiiR» in den "kierden driik tan z^^ üitmuhtéhde ijrésc^iedenis der Kerkhèf*l9onnini ^ Taféreeïèn ih geantwoord op die bedenkingen, die ik. de Vk^heid naih , in eene Bijl^jgie tot hel l* deel tatt tóifne ïSreychtedénis der Docpsgssin- den ïii Hcftlèhé, enz. tegen de Wijze van bc- schóttwin]^, in ae TW)egere aitgaven van feifn werk votoAwhehde , te plaatsen? Gij hebt mij h«in- iiiértl, dkï ik th^ös éan het geschifedkündiff pu- idiek eéhigè Vi^eWschAf bén Vèrscbiildigd, in hoeverre ik na ttiet deki 'Heet* ter Hajlr, bmtrent den oorsprong der Doopsgezinden en hunne be- trekking tot de Wederdoopers, overeenstem, of in hoeverre ik nog van dien schrijver blijf ver- schillen. Gij hebt mij daarenboven aandachtig

I

I IfS

gemaakt op èene tekcre aimiuarkii]», di^ (foor den Heer tbé Hjlai , ten c^zigte Van de plaalb iii Ihinro's Fundamefniboek ram het jaar 1549, te* gen sommige Dóopfigczmde schniverB en ook om- trent aaij 9 gemaakt is. Boor tav Hvaiat wai reeds aangetoond, dat dese plaats bij Mmkm, waaruit znne betrdLking tot ae Munstersdben doidelifk blijkt, fiij de TolgendèuftgaTen gebeel is weg* gelaten; en nu ^aagt gij, wat ik er van denk, als nm Haie (Dl. ii, bl. 208) zegt: «'dat deze weglating- ópsettelSk ii geschied, en uit zekere bekroimpenheid in net behandelen der Gesditede- nis is voDV^^komen, welke tVij in de oude Bo^»-

Sezin^Cen ligt Terschoonbaar achten, blijft bij nog loewel de Heer Blidpot tut Ga» haar ffeenerlei metdiiAig h'eeft waardig geacht) boyéh allen twij* fel TerheveA."

Ik tsl u op alles antwoorden. Toen ik den uwen ohtTiDg, had ik den kierden driik Tan Tka Haak's GeschiedenU nóg niet in handeu, ' Thans &eb ik denzcÜTen toör mij en ik kan niet nalaten, den gèëerden schr^vér opënii|k inijn^ hartelijken dank te betuigen Toór de heosdiie wijse, waarop van zijne zijde deze strijd, die 'ei* genlijk geen strijd, maar een openleggen van onze gedachten, bij eenig Terschil in meen ing is, geToerd wordt. Mögt op mij, evenzeer ab <^ hem, toepasselijk zijn, wat hy Tan ons beiden betuigt: '^dat men uit onzen strijd kan leeren, hoe de Polemiek, ook zonder inmenging Tan den hartstogt, ÏEonder schade Toor de broederlijke liefde , gedreven kan worden , en welk eene taal , ik zal niet eens zeggen, aan Christenen, maar aan mannen van letteren en beschaving voegt."

200

JXog Toor meer heb ik den Heer tkk Hui te danken; met name daarvoor , dat kiï gelmiü heeft gemaakt yan eenige opmerkkigen, in de bo- Tengemelde Bijlage door mij medegedeeld. Hier- door yeryalt nu, wat eenigzins op cene aanmer- king tegen zijn werk gelijken kou, iok opzigte yan de Waldenzen en Albigenzen in F^laandt- ren; yan Doopsgezinde Martelaren in Noord-Ne- derland ^ yroeger te yermeldenj en yan den dood yan Sickb Snijdeb, te Leeuwarden, reeds in 1531 door MiRiio bijgewoond 1. Be geachte schrijyer heschouwe die opmerkingen slecats als bewijzen yan de bijzondere belangstelling , waarmede ik zign hoogst yerdienstelijk werk gelezen heb.

Geen minder genoegen doet het mij, de af- komst der Doopsgezinden yan de Miinsterscbe Wederdoopers door den schrijyer ronduit te hoo- ren ontkennen. ^'Zij mogen (zegt hij) deze be- schuldiging yerre yan zich weren , daar hun yroe- ger bestaan , in Nederland en elders , uit de Ge- schiedenis ' ten yoUe bewijsbaar is." Eyenirel houdt TEB Haar het daaryoor, dat men van eene meer regtstreeksche gemeenschap en betrekking tus- schen de Doopsgezinden en Wederdoopers moet spreken, terwijl ik meer het woord aanrakifi^ gebruik; ofschoon hij toestemt, dit yerschil van uitdrukking minder belangrijk te achten. Ik gaarne van mijne zijde toegeyen, dat het woord gemeenschap en betrekking hier som» eyen ge- past kan gebezigd worden als aanraking. Maar wat ik reeds in de Geschiedenie der Doopsge-

< Ter Haae, A^ drak, S^* deel, bl. 104 en 190 ; M. 121; bl. 136 en 305.

aei

sindên im Gratf4»ifm9 e&s* BI. 1, H* ü, em, in Hottend, em. DL I, U. 88, «n boyenal in Friesiand, U* 16, 19, 27 en il heb gezegd,, moet u be'rastigen in hel geloof, dat ik het denk: beeld Tan' salk.eene meer re^tstreek^e gemeen- schap en betrekking geenikins verworpen heb. Wat ik b^y. ten opsigte Tan de Doopsgezinde!» in Frieskmd geschiedkundig heb «angetoond , is evenzeer ten aanzien van die, gezindte in geheel iVe<ler/«#d bewezen^ en ik axshjt de volgende ^tel* lingen ten voUe overeenkomstig de waarheid :

f. £r waren Doopsgezinden in JVederlandt jóók hier Monsterschen zijn geweest.

2. Toen de Hunsterschen opkwamen, hebben Doopsgezinden in JVederhnd met hen in hetrejt^t king gestaan.

3. Zoodrii de eigenlijke bedoeling der Hunster- schen bekend wera, is Im) de Doopsgezinden, nog v6or MnHo en ooi; door dezen, aUq vriendschap- pelijke betrekking met hen verbroken;, t^w\|l somtnigen zich eebt^^ eye» a^b atidere, ÓnroQm- schen ên Roomscben y door hen . lieten vecleiden ^r maar ook later weer, hetzij tpt.de Doopsgeziuy den^ betzij totandereOkiroomschenof ftoomschen^ terug getreden zijn.

Wat na de reeds gevifelde plaats uit Mzriio's FundamnMbifiek betreft» Hv»«r, aeze de We^dpo- pers hetilélt met den naam . y^n on»e liwe JBrq^-^^ ders y eo, waaruit i^b . BiM %. t^h. Hbsket en ■, ande- ren eene meer vriendachappel\^Le betrekking \u&* scheo heoBi en WederaoojpierA, hebben tracMe^ te bewijzen. Het komt mij, met den Heer Tca Hajli y wel aannemelijk voor, dat de weglfiting van deze plaats bij de tweede en de y^gende.

éitÊxrêh vkn hei ïuiiAameMliMitr o^zeltelgk g( sétScd iê, enfi 'atle 'iladéeJi^ 0«vi»lgb«kVdngeB die ixr^ hjertïrt KOu^-^erkiogafi^ af te «leidèD, 1 cmtgaan. Bvi^teei^ êtm ik- ncteii toe, d«t zat eene handelwijze h^ d& o«ide' 9<M)p0g«feindeD va] ^ere bekrompénliteié itv liet li«UaiJdeleflr der G< sdifedenis getuigt j éei^ Bèkrom^i^id , waar aAn' xfdi ecMei* reed^ A. S^InMIit^ir onttrokkei heeft A,' Ik tnóer. éven#dr nm ^e foesdbeideii faefd lïiérKj f o^ft /^at ik die Wèee^tme plaafc wel dég^k aéfrgéhaftld eti' bdlinidetd hd>. Wa» il heb ój^zettelijk oter dezelve geschieven in d( Geschiedenis der^-Dóépijfé^indm i% FHêsland^ IA. 27^ 2&;' terw^ ' neg tén' óiirervloede in de InhottèsMipéaVeuitgedyu^t staat .< ^'Betwiste plaats bij Hkhro uitgelegd."

- ]^aar Heet nm ttiiC d< Mtidacht'sc^g eens wéë; op déze pld&its gei^est^fi'd' hèell) tEylliet mi] ^oót^oold^, het ydijgmd^ ëiiaiiimttèinr ^ her-

feièreti. ••-' ' r. : j : i ^) . : ' :. :

' a. lI^itH§^ ^brtfrkt'teeèpjjfialéti' ftttti eé^'titelv dfè ii^^^óm- Ctifistélijke Uè^^^deHvK; bijt. tot liii9}M'litnv^té^'sig'4Hhef^ófèn;ê geiiifdè man- ikeHV^^öp^'hetztelfde öogètttólik, dtft^fiijL'hto for- meel in den ban doet.

^. ifEiAié^ iioem(f d^ W^erid^^ dei*9 «ft >ï{id^r9>^^> iWèt 'liei'dióeli, ^ be- keéréhj' i9f^nè>ttto§bhkMMlitf fllflJdè^'KanlfMd €a- JVf Aii#8 ' 'êëü 'gróbtéiif LtmtL diMW^ t^a waar- deh WfóiWr, 2ljn^'%kl^èli> döfctoft', tó^ Wtfarden éfk w^atrÖltè^ tt^ioÉt^ l|éëlk^f <)li]b^ dkhti bn wckord ;:jr 'i.- Ii rrf) r cti ,ii :r Jr "'\[ j -1 . - ' .

n(

2tt

evoca uit a^n. momd te krifgen^' enciei^n als . k I/isco, de Bertormdei Bsperllitëtidentf Ai^a Len beruciileh ]>iT» awn^Ivieiien'Efnid^imethéfc ipschriftr^^^aii odzett zéér: . beUefden. Bróeèèry loaiSj Bedienaar des €rodddi|keii. Woo^dby^ ondpr wonéker daiiroib <«e» ^ Aivi^Hf •■!» te i kïjpa.

c^ Als wave üg zelf hedtifdity oim ndisterstaaa e w^ai^fea» bezigt h^idie .beniMniag met eeii« labbdb iresitiictie. Vooreerst zegt mj: '^ie-op- •ec^tê ünde vnmteD heet ick mioe'siistcw unod »roedefs; -vermitB Ay onwetende gësnoevelt 6eb- ien; m/sn, den: dobhdtberibi&peii,> die Ckxlinici* ^esoc&t en hehhetk nit pvecde» veifnder lieéten^ jnz. éiê laat ick in 4le& Heren Kanf ^ ei^ Ed. v^erder: ^infgn utki^rcoiené luloèdara, nien nüt in Christo Jesu" enz. Het komt ixm TÖor^ 4at uit d^ allee dnldel^kjRpqi^jblgfcty Jxoe.weini^ op dese jdaatf- Talt.ite koiiweii, alt op eeii gev noegieanien grond^' - da^n Jlvsko 'm - etné ^ andm > vricndn^appelógke Jietrekkiiigt -tctè He W«derdbo^ per» z(^ gestaan bël^n/ dan ki^K* Pititvs tct die Üéidénc», welke fk^ zocht /te, Iwkeerenr t:

Me» voege hierk^, dat Manm rêeda tegen de Munsténcken werkaaam' was^ wSdr hij in:153Q openli|k hét ftoomsch gdoof T^iét, namcifgk ^^ het ni^dden van 15S4y toen jan >tjik Muasr ziek het voli& koainU^k gezag aanmatigde^ g^ïjl^ il^ : vromer op eene andere plaats duidelijk meen te heb£en aangetoond K.

._ - . ^ . . . ,o . j-r.w

m. I, bl. 249^946. IV^dat'ik %ét l;èV«tiASAnde g«é«ki«. ven \i9A, zA% Ik, dat ik ioth 'ook' f* '4e' Bgia^ ^v9t WH' Haas'» GetchiedènU ^ U. SI79ï meMin|* >ftit die plèAt^M

ao4

Wig kunnen na Verder :ga8uii. De Beer ts» Ha» x^t zdf: ^^kt er s66r 1534' reeds yele Doopsge- zinden in Nederhwi aefireesl zijn, toont ivd ten duidelijkste aan » dat:xlezen niet eerst uit de Mun- sterschén zijn voortgesproten « maar bewijst niets ^ om het weaetil^k onderscheid tusschen Doopsge- zinden en' Wederdoopel?s té' handhayen. Men moet daartoe noodwendig tot v6or het jaar 1522 terug- gaan, toen de Wederdoopers ziek het eerst te jSwioktm TO-toond en tervolgeiis door Duiisch- UÊnd verspreid hebben, en het historisch bewijs, dat de vele Doopsgeündèny die na dien tyd naar de Nederlanden syn overgekomen, niet uit den aanhang van Xoirzn of andere takken hunnen oorsprong gehad hebben, ia men nog aU^d.whnl- üg gebleven J*

Ons wordt dus ' toegegeven ; dat de Doopsgezin- den in de Nedenlanden' hun ontslaan niet aan de Munêferaohe Wederdoopers hebben te danken, nodi aan. de übè/onitén, noch aan de nog vroe- gere Meiektoriiën ; maiar wij klimmen hooger op> tot den aanhaüg van TsoaikS Hunna en de Zwic- kauen^ De Heer rsa Hiar zegt wel niet duide- l^k, met even «OQ vele woorden, dat w^ den ooirsprong der ^Kederlandsohe Doopsgezinden hier hebben te zoeken , maar zyné gehede bewijsvoe- ring (bL 20^/203 en 206) leidt daartoe. Zoo

gemaakt. Ik heb daarop bcgrep/sn^ dat ik den sckrgtcr had misverstaan, en dat het woord htiar moet slaan, niet op de plaats celve , maar op de weglating van die plaats door oadcre acHryvers* Ofschoon das de aanmerking van TH Haaa in soo verre wel van kracht, ia, mo|ge het boven- staande geacbrecven. bleven » ten bewijse, dat ik de behan- deling -VAn die/pUfta, noch vroeger oDch later, heb ontzieo.

2as

is Itjï ook t>egrepeii door den schrijver in 4^u

Tifdi^U^l vQn Jun^ 1849 » 1>1. 440 en 441, waar

deze niet alleeo .de gronden van den Heer tul

ÜA^^m herhaalt en goedkeurt, maar nog sterker iu

^v«r oorden, obchoon sonder bewijs ,. Muro alseetv

HciTTormer, benaald van de Wederdoopers, voor•^

stelt; en Tervoigens toegeeft, dat men hier reed»

vóör 1534 Doopsgezinden vond, die niet kunn^

en. moeten verward worden met de Munsterseh^n ,.

zaaar het voor waarscbijnl^k bl^kt te houden,

dat deae Doopsgezinden, niet met de Munster-

sclien te verwarren, toch voortgesproten z^n uit

den aanhang van Hoüzb».

Wij worden du» gedrongen, om dit «voelen^ betreffende den oorsprong der Doopsgezinden in Nederland, aan eene nadere beschouwing te on- derwerpen. Ik moet bekennen, dat deze betuig. gr ing: ^^n)en is nog altijd het historisch bew^$. schuldig gebleven, dat de v^le Doopsgezinden, na dien tyd naar de Nederlanden overgekomen, niet uit den aanhang van Muuzbb enz. hun oorqiM'ong' gebad hebben, aanvankelijk een indri^k op mi^ maakte, als of men tot m^ zeide: bewijs uwc edite geboorte , of ik houd u vopr een bastaar4 » of bew^s, dat gij een eerlijk n^^n zijt,. anders houd ik u voor een dief. JKen zou den.fisqh ook. kunnen oipkeeren en zeg^n:.het hisV^risc^ be-. wrijs, dat é^nig Doopsgezinde in Nederland zijn acwsprofiig wel uit den aanhang van Moiuce heeft gehad, is men nog altUd schuldig gebleven. De Heer tui Haai althans blijft ons dit bewijs schul- dig. Alleen haalt hij aan, dat het twéé laken- wevers zijn geweest, die het eerst als Wederdoo-^ pers te Zwiohau optraden i en\4^t er t^cti, kort

ioe

na dien tijd Doopsgezinde wevers in Twenike iieK- ben nedergezet. Ik wil niet ontkennen , 4at zulks opmerkelijk is , gelijk de sclfrijver eegt. Maar hier- uit volgt nog niet, dat men deze Twentbiehe we- tav eten goed van de Zttfekaner^ kan afleiden, als van die Waldenzen in FlaaHièien^ die-daar ah Tissa*aRds bekend stonden. Want JHi^t de FhawucXè afkomst iait die Tweü^che iPFevers i6 bekend; even ak zulks van d«n Ylaamnacben oorsprong de eerste I>oQpsgezindén aan de Zaan- kant, desgelijks wèvei^s , gezégd Xtan -^otéefit i.

Maar z^n ér. mede van de Buitsebe sijdé ^èeiie Doopsgezinden overgekoinen ? Wie zou de mo- gd^heid ontkennen ^ 'dat er tan die Zwickauers naar IVedèrtand ^flvtgt z^n? Wi^ mbeten hier eeht^ b^voegen, dat het histotisok bewijs voor zulk eeUe overkomst ten éénenmade ontbreekt; ter- wgl wij wel sporen tinden , tro^ci^ en later , van zaïvelder gevoelens, uit het oos^tc» naar ons Va- derland overgebragt. Ik zeg, vroeger en later. Tróeger, toen de BöUanders in 1420 tot een krmstogt tegen de Hasslten öpüH^kcte, maar zdve bekeerd terug kwamen,- de nieuwere begrippen door Ffedèrt&nd verspreidden, en, v<^ens GiaBis, deur- voor de- Waldenzen openden %. Later, als , \^ij Waldcfineen in Meoklünku¥^ en Eféiêiêin vindeb (in 1509), die niet slechts tot op de grenzen van Oót^-FriMf0iféê naderden, maar, volgend getuigenis ysb K. viic ÜeutDr, hpoi^

* Gesehiedmit dfir Boo^9^^ in 0ro^^ TA. I, ^1. 11, en Geschiedk. OnéUrzoek nqar. den W.atdenz, oorsprong der IVederL Mof^^e», BI. 63.

20?

iem ^prerdétt van de^foornaamsie Booptgennéo »]«i^liten, so^i^er ^ Bmkdm,Ah te Mamöwf

2Ti 'Ji9êoné'^.\

JOliiir ëe ffèer tiH 'Hiiii ^atl alie eerder' liiil«# ri^s^b^ b«««^salst»{^t', WoDH««b<ik, indiet/ er getBd

te tkiojgen steHé^ tuef ^ handelli4|itf» twok doKleeD H^iLmKtsièi, tïfé desgélfjks in %]^ne' Mmw Bwimté 99^r ^e Doopigesniden- en kunn» kêrkowtêt^ het faiooidbewijs nit de Geschiedenis, volgens .fe^né er^ené mtdrtikiiiig^ en* gelijk Hêerndi Eikti niet ten pnregte heelt opg«meriLt (bL 190), f^daeél Iieeft piijs gegeven.

Maar de Seer Ttn Bim Ipreekt o^ ovcr'ium-' tert van - overeenkomsf iti de gevoelens tassc^en. die Bdöpsjg^kldén éM de Wedètxlo^rr, enitiakt stlxxfó eeit hi^^ndig beiri^s- af Au. BeC^ 109 ant claidelifk ^ of h^ hier met- dié Wedevdoopers «Ier Mcfttitersdien, c^desgetijks'^Z#iokaiiees bedoelt^ 9e gamg: d!er redenering^ «èu voour het<eevst&BGh^«' neti pïeïlerij indien er op bl. 209 'Uierterstoné,. na' d^.'^eftneMSng van die ovefHB^nkomst , van dr Zv^ickauer laken we vers ware gé^okcfei^ Hiertii^ z<ni 'fi^t mij' véofi^^omc^ , ddt -dé s^h^ijven eene overee^öMisl Éiet- Wedet^Aoc^ieffg iw liét jAge*- mjeén, zoo"we! mef de' Zwidkatfei^») als^ met doi MixnstcrsclienV vdo^» oég^i J heeft.

T^f«é piMtön' staM> iri dt^'sëhi^tts >o»twik*' keling vooral cjp * ^ti'Vompmd ,; Waanw». hcfc. eerste is: '^at db flèilknd 2^ tkfeMrhnea ïlaeé metWan de llaagd' Mèria %»tVittig^e«i heeAu^'! fie> ovef^iüinn^ in dft^gétoél^n fttMisfaei^ Boi»p^p^ .

m

Einden en Wederdoopers geefi echter geen gvond, om de eersten van de laatsten af te leiden. Want wat Halbbktsma zegt, dat dit begrip ook «an de -wtegere Aibigensen niet Treemd irsks en in de leer der Waldenzen weiicd versmcflle», «oodat wi| niet met é&a Heer ^nm Mj Caapae ScHWKHGKniA en MucBioa Ho» iuin moeten blijven staan wordt inderdaad bevestigd door de Masima BihUoikeca FHerum Pairum, torn, XXIY, pag. Iö40, 1602, 1603.

Olschoon ik niet bepaald durf beweren, dai Mojcna en de Zwickauers omtrent dit punt an- ders dachten, zoo moet ik echter betuigen, dit gevoelen nog niet bij hen gevonden te hebben. Maar al hebben ook dexe even eens daarover ge> dacht, dan zou men hiermede nog niet verder kannen komen, dan tot de steUiogi die de Heer TH Haak zelf óp bl. ^3 heeft aitge^rukt: '<dat dus die herkomst van de Waldenzen (en Albi- gaizen) ook aan de, meeste Wederdoppers zou kunnen worden toegekend en dat men dezen eenigiyk verwijten kan, ^an hunnen oorsprong vérmsterd te zyn."

Zoo. is het even eens. gek^gen mét het «tweede punt, beli^fiende de zoogenoemde Fulmaakten, gelijk. de geesldrijven^e We4e];doop<^s door den Heer ter Haak -virordeti ^no^md, in onderschei- ding .van de itdeer geo^^d.^ ouder ken^ zegt de s^rijirer.i Wij :moet^ ontrent, die Volmwktf nog.iet0im0Qr 4(^gg^«: lO^ide Waldenzen had- deii hunne Volmaakte». . Jji^KBopKca stelt deze.Per- fecii der W%ideQ^i)Lt gel^k^n)9t, 4«: CQmolaii der

200

Albigeozea; en volgens de Bibliotheca Pairum werden zij, wegens den afstand yan wereldsch goed, ook Pauvres de Lyon genoemd. Sjicco zefft, dat de Perfecti In Lomhardije Conwlati geneeten werden, en in DuiUchland Boni homi' nesy Bons hommes. Vandaar, dat deze benamin- gen door elkander en als van dezelfde beteekenis werden gebruikt , zoo als Bkroist reeds heeft aan-

gew^ezen. Maar wat Sacco betuigt: ^'Perfecti, qui onsolati vocantur^ in Lombaraia et in Theutor nia Boni bomines vocantur," is niet geheel Juist, daar de Boni homines vooral in Frankrijk ver- schijnen. Wat Halbertsu (bl. 244 enz.) overi- gens van hen getuigt^ is overeenkomstig met de geschiedenis!.

Reeds vroeger vond men eene onderscheiding tusschen Tcvevfiarixoi en ^pv^^i^i bij de Ooster- sclie sccten der Gnostieken en Manicheën. Zoo stonden bij de Waldenzen de Perfecti en bij de Albi genzen de Consolati tegen over de eenvou- dig gelooTigen, de Credentes. Oppervlakkig zou dit voor hun gemeenschappelijken oorsprong van die . Oostersche secten schijnen te pleiten j maar

* LiMBORCH, l/ist, Inquivitionts y pag. 34 cl 87; Max, Bihhoiheea Patrwm, tom. XXV, p»g. »«!, 3««, »7Ö; Bbnoist, Bistoirê des Alhigois et Vaudois ou Barhets^ Paris, 16ftL, tom. I, pag. 28. Over hun ongehuwd levew, zie men Gillis, Kerk. Bist. van de Gere/orm. Kerken in Piedmonty bl. 13; GiaDSS, Bist. Re/ormat. t. Il, p. 404; Basz, Bist. des Vaudois ^ t. I, pag. 109. Groot waa de eer]}ied' en ïorg roor hen, Iihbobgh, pag. 87; eelfs mo-, dat mén in sommige Gemeenten niet duidde , dat zij een»- gen handenarbxtid zondea yerrigten; Bibl» Patrum^ toni.

210

iSj nadere beschouwing "mid ik weinig overeen- komst lusschen deze Perfecii en Conêoléii met de kvevftatixoi der Gnostielien. Sicco, B^nacitisi en SbkETA zijn priesters geweest i>y de secte der Gatharers, die de ineeSte overeenkomst met de Gnostieken en Hanichc^en hadden. Z^ ntelden 'er echter niets van, dat de Perfecii en CMsotaH

Seiyk warien aan de iiïfeofiaxiMt , óf dat ei* voor e eersten ook nóg eaie geheihie leer bédtólid, alhoewel hiin hoofere ^ede^ke VérpIi^ngeB waren opgelegd; bijv. airmóede, onthouding van bet huwelijk, dpbnjij^e belijdenis des g^oofs,iii Weeiwll van jEnartelaahch'dp. l)e gekeele bietrek- king der Perfecii en Oreaenieê bij deze nieta^ ketters is dus iets anders , dan die dei- Tti^fdari" ytOi i/w^ixoi /B^ Gtiosïiékën. Bij Wklden- zéh en Albigen^'eh óntsffocPt dië bHdersdleiding geheel uit.dë tbenttiali^e ómïffdhcKghedeii én den toestand , Vaak-ih zien ^e verdi-ukte Gemeente te- gen hver RbohiscBe kièfk bèvoAd. Niet ieder koh zicfa tot dezelfde hoogte fan geloof èn ont- bering verhéiSeh, en die zülké hét meeJSfb kon- den, z^ wanen de Perfecii en Cónsotéii, Deze waren aanvankelijk welligt niet allen Leeraars [Barbee)} maar men beseft aan de andere z^de zeiker bezwaarlijk een Leeraar bij hen gevon- déri; die niet tevens tot de Volmaakten of Ver- troosten behcyordé. oiivolmaakten {iMpevfecti} of eenvoudig geloövigen {Credentee)y ohtvingen dispensatie» om uitwendig in deh schoot der Roomsche kerk blijven^ en zelfs, als zg een eed hadden gedaan, mogten z^j na boetedoening hg de Gemeente blijven. Sacco ze^t: "Imperfec- tus pro juramento poenitentiam recipiet a suo '

211

episoopo et qui sunt de societate ipstils cóm eoi."

In latere tgden yinden wij deze onderscheiding tfeuscfaen Volmaakten en Gdoorigen bH de Wal- denzen niet meer^ maar de geest en strekking Tan de eersten Bleef oyerig bij hunne Barbea, die zelve land nodb goed bezaten, ongehuwd bleveb en Tan plaats tot plaats reisden, om te ]eei«n> do«^ en aTÓndmaal te bedienen. Diezelfde geest en strekking zien wij in Mzimo's tijd en latere dageh bg de Doopsgezinden, in hunne Vudstên^. Deze waren, in zekeren zin, de Volmaakten bij de Doopsgezinden.

wheel onderscfaeidbn van deze iiraren de Voi- ntaakten bij de Wederdoopers, die men wel eéni^* zins gelijk kan stellen met de nPtvfMthefH der Gnostieken en fflanicfaeën. Zij hielden zidi edi^ ter meer aile TOor Volmaakten,* gehjk ook "Dirm Joftis idet alleen zijne Perfeoti had , zoo als Ekt- BiiTsiti aanhaalt (bl. 246), maar volgens GiBinu al asijne aanhangers met dezen titel begroette 3.

Hen moet dus niet alle voorstanders van den doop der bejaarden of der geloovigeii , tijdens Hervorming, beschonwien als ëëne eh dezelfdb secte, waarvan de geestdrijvende Wederdoopers de zoogenaamde Volmaakten waren. Zijn die voor»- standers alle van de Waidenzen afkomstig, dén moet men nog een onderscheid maken tassehen hunne afkomst van de Waidenzen en de Albi* genzen. De Heer Jas heeft, mijns achtens^dui-

' Bihliotheca Patrum, tom. XXV, pag. 274. ^ dAXBESA , £pi9t, ab iilust, et claims viris tcripfamtn centuHae tres, BarL, 1663, pag. 16;^.

212

delijk aangetoond, dat hun hoofdverschil in hel formeel beginsel hierin gezocht moet worden.; dat de Waldenzen de H. Schrift op den voorgrond stelden en de Albigenzen hunne eigene philoso- phie 1. Zoo is het ook mef de Doopsgezinden en vVederdoopers; de eersten hielden als beginsel de U. Schrift vast en de laatsten handelden vol-

Sens gewaande ingevingen des H. Geestes 2. Wal- eneen en Doopsgezinden blijven dus in de Schrift; Albigenzen en Wederdoopers gaan er buiten. Van daar, dat zij reeds lang vóór de Hervorming hier en daar vijandig tegen elkander over stonden. In vele aanteekeningen bij Gikselkr . vinden wij de secten van Waldenzen en Albigenzen onderschei- denlijk opgegeven en komen hunne va-schillende begrippen voor. Zoo haalt deze geleerde, nadat hij Ëvitaviir over Gatbarers (waartoe een gedeelte der Albigenzen behoorde) b^ Keulen y heeft laten spreken, yan denzelfden schrijver deze woorden aan: "sunt item alii haeretici quidam (Henrida- net>} in terra nostra, omnino an isds discordan- tes, per quorum mutuam discordiam et conten- tionem utrique nobis sunt detecti." Zoo insge- lijks de getuigenis van ëgkbht: ^'divisi sunt etiam contra semet ipsos, quia nonnulla, quae ab ali- quibus eorum dieuntur, ab aliis negantur^. Wat alzoo van latere begrippen, ook tijdens de Her- vorming; voorkomt, dat zal men aan de uitspra- ken van Sicco, Pilichdorff enz. in de Bihlio-

* P. Jas, de Valdensium secta ab Alhigensihut bene digtinguench y pag. 106, etc.

* Gesch. der Doopsg. in Ifolland, ene. dl. I, bl. 130, ttu. s GusuBE, Kirehen-Ges. B. II, Abth. II, S. 623, 636, etc.

213

theca Pairwn en aan de Acia inquiêiiioniê To' hsanae ed. Limboich moeten toetsen, om te zien, of die begrippen bg de Waldenzen of bij de Al- bigenzen , of bij geene van beide of bij beide sec- ten , te bttis behooren , indien men op het inwen- dig bewijs met eenigen grond zal vertrouwen. Gelijk ik niet geloof, dat er overal buiten Pie- mpni eene vermenging van Waldena en Alhigenê plaats greep, zoo als de Heer Halbütsvi van oor- deel is (bl. 300); en gelijk ik mijn gevoelen daar- omtrent met vele plaatsen uit Gikselib zou kun- nen bewijzen, zoo geloof ik evenmin aan eene totale vermenging tusschen de zuiverder^ Doops- gezinden en geestdrijvende Wederdoopers. En al sprake bet inwendig bewijs, omtrent de overeen- komst van hunne gevoelens, ook nog sterker dan het wezenlijk doet, dan zou ik hierin nog geen grond vinden , om den oorsprong der Nederland- sche Doopsgezinden aan MviizEft en de Zwickauers toe te kennen , maar veeleer mij houden bij hunne gemeenschappelijke afleiding van de Waldenzen en Albigenzen, zoo als, gelijk ik reeds gemeld heb, ook door den Heer ter Hiia meteen enkel woord is aangegeven.

Men mag evenwel niet uit het oog verliezen; wat er tegen zulk eene gemeenschappelijke aflei- ding bestaat. Het historisch bewijs begunstigt hier de Doopsgezinden veel klaarblijkelijker, dan Hduzbb en de Zwickauers. De laatsten kan ik nergens in eene duidelijke betrekking tot de vroe- gere Waldenzen of Albigenzen brengen, maar hun wordt door alle schrijvers een staatkundige oorsprong toegeschreven. Zoo zegt byv. H. Altdco, een der grootste tegenstanders van de Doopsge-

214

uivden: ''qanm enim gQQS ruetica ninus preiae reXw angariis et QnerD>as et yero ex ÈuaQgelii audiret libertateni Christianis per. Christum para- tam esse, doctrinaxo illaiQ detorsit, ut putaret, aut tollend um esse servitutis jugum aut überU- tem s^npis yipdicandam. Quod non solum io Saxonia, Westjphalia^ Franconia, Alsatia, Saeyü, sed e^am in Palatinatu contigit l."

Het historisch hew^s voor den oorsprong der Nederlandsche Doopsgezinden uit de Yraldenzen moge nog dopr zirarigheden gorden gedruit, die wegens den aard der zaak kwalijk op te los- sen zgn^^ niemand zal echter ontkennen, dat dit bewijs eene groote mate Tan waarschö^d^k' heid TerLregen heell. Ik geloof, dat ik met dit- zelfde historisch hew^s den oorsprong dier Ife- d^landsche f|<(>op]sgezinden uit Munzer en de Zwickauers ten hoogste onwaarschijnlijk malen kan. Reeds heb ik aangemerkt, dat de Ifa^r m Uaii geene beyestiging Tan zulk een oorsprong in^e geschiedenis heeft gebonden , behalve dat hij melding maakt Tan twee Wederdoopers te Zwickan, die wevers Tfaren. Baar ik de zaak gaarne Tan alle zijden en onpartijdig wensch te b^chouTfen, heb ik lang gedacht aan een middel , om die Zwickauers met de Nederland-

^ AiTiRa, ^tst. de^ Ecclesiia PalatiniSy pag. 33. Zoo denkt ook Sxeisüiüs, in Eijne XXVI Boeken van den staat dér' Religie en gemene welvaart onder Keijzer Carel dt r, en Rarkk in' zijne Devtsche Gesckichte im' ZeitaUer der ReformaHon , Uier Band ; om Tan Vele anderen niet te opraken.

* l^n zie Geschiedk. Ondersoek, bl. 121, 122.

215

sche Doopsgezinden in aanraking te brengen { want zonder eenig spoor vui aanraking zou men het bewijs van uitwendige ycrwantscbap geheel moeten opgeyen. Het is mij niet mogeli;[k ge- weest, eeni^e regtsteeksche aanraking te ontdek- ken. Bij wijze yan geyolgtrekking Iaat zich ech- ter toch iets zeggen. Niet langs de vroeger door onze béstr^ders Bctredené brug , die thans als te zwak en als versleten mag worden beschouwd: dat de llonsterschen uit de Zwickauers zijn voort- geko|nen en de Poop^ezinden uit de Munster- schen. |[aar van de Zwitsersche zijde. De ge- voelen^ van VLovm en de Zwickauers zijn in Zwifserland dporgedrongen en de Zwitsersche Doopsgezinden hchbei^ ten tgde der Hervorming met - de Nederlan()schen in betrekking gestaan en velen hunner zijn zelfs herwaarts overgeko* men. Vf ij zuilen Saéq , vvat hieromtrent te zeg- gen valt.

Ik moet hier in het ko^t sommige punten herinneren, die ik vroeger in mijn 6e«cAf>d- kundig Onderxoek breedvoeriger ontwikkeld heb. Daartoe behooren : dat er reeds v<$dr de Her- vorming iVal^enzische begrippeii in Zwiiêerland binr^oi gedrqngen zijn y d^t vier van de ijverig- ste Zwit^rsche D,oopsgezinden , of Doopsgezinden in Zipitserland ^er^zaam , ten tijde van ZvirwQU, aX» Waldennen of van V(faldeiiziscie aflómst be- kei^d ^*%^i\» ^^P^ly^ ^^"? KócH/lEoifARp lUis- Ts«, MicHiëL Sattler en ïiEoniRD EAfssa^ dat de Zwitsersche Doopsgezinden van geene andere op« roerigheid worden beschuldigd , dan dat zij zich houden aan hun gevoelen omtrent doop, over- heidsambt en eed; en dat zij integendeel wegens

216

hun gedrag door vele schrijvers zeer geprezed worden K

' Het meeste , wat men zeggen kan , is dit , da^ de Zwitsersche Doopsgezinden met de Zwickauers in aanraking hebben gestaan; ofschoon HiGEx- XACH, die hun geenszins gunstig is, zelf betuigt. niet te kunnen bepalen, in hoe yerre de opstand der Bazeler landlieden, in 1625, met de Weder- doopers in betrekking stond 2. Ben oorsprong kunnen zij niet van Mürzer ontleend hebben, daar er voor dezen Doopsgezinden in Zwitserland bestonden. Maar laat ons toegeven , wat wtj niet behoeven , dat sommige Zwitsersche Doopsgezin- den hun oorsprong aan Mckzer te danken had- den, dan bewijst dit nog niets 'aangaande de Doopsgezinden in Nederland s want de Zwitsers gaven niet den oorsprong a^ de Nederlandsche Doopsgezinden, zoo als ' duidelijk genoeg blijkt uit een brief in 1522 van de eersten aan de laat- sten , in antwoord op een hrief van kier, waarin de Nederlanders aan de Zwitsers naar hun oor- sprong vragen 3.

Ook hier bestonden dus reeds Doopsgezinden vóór KcNZER, en even zeer, vóór hier eigenlijke Zwitsers gekomen waren. Want zoodra dit laatste was geschied , behoefden de Nederlandsche Doops- gezinden geen brief meer naar Zwitserland te schrijven , om te vragen naar inlichting aangaande hunne opkqmst. Ik lan dus niet anders zien , dan

. * Geschüdk, Ondcrfsoek, bl. 81—06.

' HA.GBKBAqH, hat' Wezen en de Ges, der ffervorming, dl. II, bl. 181. -. *'

« Over dien Brief tU men Gcsch, Ondersock, W. 96.

217

dat het historisch bew^s sterk tcf^en den oormrong van de Nederlandsche Boopsgezinden uit Munn enz. pleit.

Zeus aan de Nederlandsche fFederdoopers Tan de on^uiyere soort behoeft men geen oorsprong uit Zwickau toe te kennen; eyen min Js wij alle Nederlandsdie Doopsgezinden yan de Wal« denzen afleiden. Vooreerst, is er geen historisch bew^s^ dat yoor de Zwickauers pleit; en daar- enboyen is yoor hun ontstaan wel eene andere oorzaak te yinden. Eyen als in Duitêohland kun* neii ook in Nederland de t^dsomstandigheden sommigen hebben aangespoord, om de H. Schrift te onderzoeken en kunnen zg akoo gekomen zijn tot Hrano's resultaat: "ik onderzocht de Schrift met ylijt en dacht ze met ernst na, maar kende yan den kinderdoop geen berigt yinden." Anderen kunnen door den knellenden druk yan de kluisters der adel- en priesterheerschapp^ tot eene staatkundige gisting yeryoerd z^n, aie zidi in de da|[en der Heryorming gemakkel^k met godsdienstige dweeper^ yermengde. Zoo wd het een als het ander heb ik yroeger elders meer breedyoerig aangetoond i. Bn de betere soort heb- ben zich , yolgens het geyoelen yan den Heer Tia Hjlab zelyen, zeker die yerdreyene en geylugte Waldenzen geyoegd, die zich ook in deze lan- den schuil mogten houden. Wg yo^en er bg^ ook die, welke, zoo al zelye geene Waldenzen \an afkomst, met hunne gevoelens bekend en

' Geschiedenis der Doopsgez. in Friesland, bl. 33 46; ia Groningen y ens. dl. I, bl. 13, enz., in Holland^ enz., dl. I, i>l. 00, enz.

10

218

sdtte èetijdttts dtir^att nu^sa g4^wéen z^u. fie d^rèerige en 'dweepachtig sooirt is tot de Munsterschen overgeslagen.

Ik gdoof'dtes ttet d^ Heer ykr Haak^ dat wij in onze deidJieeiden jEnHen iiemndeti -wordea. nivt EDO Terre 'van eftkonder te staan, mis ten op- ptervlakkige lezer roisAJiien zon kannen i>e^iteD. m| is Xe groot, Geschiedktai<%e, dan dat bij , op ecfi lossen igtond en 20&der geooegzaafin iiisto- rïseh 'bewijs» den oorsprong der Jfederlafidsche ])o«»sgejdiiden uit de oproeren Tan Munëier op ttxtiiijsSèsi, bm doixehen in die Tan de Aoitsche botren &eer «e dompelen. Ik aeht 'wél niet de eer T^n ^mmx kerkgemeenschap zoo zeer daarin hegrepen, dat ik niet toe zen willen geven, als ik 4if geschiedkundige gronden hiertoe werd over- gefaaaid; Inaar aan de andere zijde zal wel nie- mand, idn «ook niet de 'Heer tsr Hai», mij euvel duiden, dat ik zender zoodanige grcmden niet Tba. gevoelen imirainderefi kan. Zniks ben ik, Inet aan mijne k^igemeenscbap^ -maar aan de hiiitdraeche waarheid -verpilgt.

"Zoo kan ik 'er dus ïo^l <ten 'Tolle Tf ede mede hebben, «Is .de "SchidJTer de steUibg nit, om beide, 'Soopsgeainden en Wiederdoopers, "van de Waldenzen af rte leiden, wat namel^k sommige pvniten van «gèöstverwantschap ea o^reenkomst van 'ij^TDidens ibetreft. ^Gaat die «telling door, dan 2dn de Wederdoopers inderdaad te beschou- wen als een <wllde tak, opgegroeid uit denzelf- den stam. Maar Tan ligchamelijke afstamming is in 't algemeen de sprake niet, ofschoon ook deze, omtrent de gemelde Zwitsersche Doopsgezin- den en die van Embden , Hamburg en Aitona,

2ia

-KmiAdmkkelijk hcwcerd .en toagestemd fwowit. Ik

li^l^f.nog all^d Tan gevttden, idot er voor dien

«:>«r8prong.geen aigemeeneT^el geldig is, /€p 4d*

Xeiti tcqpflaselnk; maar dfltt de Bbopsgezinden in

«3iese landen nim .oot9ta«n te idankisn luebben ,

«Eledb aan eigen .onderzoek iderJL; Schrift, dèeh

suan de bekendheid met de gevoelens der Walden»

sen^ en dat zij later «en aanveas' hebben J^ekomcn-;

cloor overgang van Wedferdoopers .en iandeieo.

Wil de Heer tm Aukm.de verbouding-tasaeheR de fioopsgezinden en de Mimsterscbe Wederdoop pers JiescBotiwen, als die van de B^eidstormerl tot de Hervormden (gelijk hij U^ 204 betuigt); ook de Heer tfeij heeft die zelfde vekigel^kinfr gemaakt, en sk heb bq eene andere |[eiegenlieid reeds evkend, dat sk er «veel waan» in vond»*'.

* Ttzu, Ö$t. van th Kruid. Kerk in di0 ISAt.^Mn^, dl. IX, hh 83 ene. C«#v éktr i)p<ffi9g^ tn yffdthnti, é».^ d\. I, h\. 00. fleer TKii Haa» miêk», op hl, ^04 4a aanmerking, iriet te begrijpen, hoe ik in navolging Van Ypiij en Diiioirr , ook ftuNZKR noem , als xich aan de We- flerdpopeo hebbende aangesloten en hoe er. TÓör 1596 sprake van Galnniftcn kan tijn. Ofsdioon het mindeEjildoet, moei ik toeh wggen, dat.de Heer J>I9H0VT jucr aiot gaiofnid moet worden, «aar alleen Jfvu, t. «f«.pl.,:bl. 84. Yff^rl» meen ik Muszu nergens gedoemd, te hebbes , .Ala xich b^ «Ie Wederdoopers aansluitende ^ maar, als een hunner hoof- den; biJT. Ges, der Doopsgez. in Groningen^ dl»t,b). 4^, in bolland, dl. I, bl.89. En als ik Calvinisten met Weder- doopers in aaoiakiag breng, dan bedoel ibiitie^4e laatsten de Oavid-Joristeo eu de volger^ van HiCCKAAs; jxe^ffMktndy dl. I, bl. 110, of de door Calvinisten bekeerden; Holland, dl. I, bl. 378. Eindelgk (ik behoef het bgkans niet zeggen), niets is mij vreemder, dan dat ik de stellingen van RonSAV en van Lnnsii aan IcriiEft te last xon leggen , omdat de beide laatsten eerst Intherscb waren.

10*

220

Het Termelden Tftn die fieeldstormers doet mij denken aan eene andere aanmerkinc; van den Sehrijver. Het valt, Tolgens hem, met te loo- chenen, dat de smetstof der dweepsucht, b^ vele gezonde en heldere begrippen, inzonder- heid die rigting in de Christelijke kerk heeft aangekleefd, wdkeden doop der bejaarden Toor- stimd. Als wij het Mysticismus der toiddeleeu- wen gadeslaan , hoe dat tegen de eenzijdige ver- atandsrigting der scholastiek overstohd, en hoe het uch door het gevoel meer b^ het inwendig Ie?en de^ geestes bepaalde/ dan kan het ons niet vreemd voorkomen, dat die zelfde Mjstici den kinderdoop, als een opuê opera^um^ gering sdiatteden. Tan daar, dat Taül» en de uodes- vrienden, Mystieken van de XIV*« eeuw^ zeker in uitwendige en in geestes-gemeenschap met de .Waldefttzen stonden en dat deze beide aanhangen «ich gedurig tot elkander voelden getrokken; ge- lijk'Prof. C. ScvviDT van Straatsburg, eenige ja- ren geleden heeft aangetoond l. Haar de geschie- denis spreekt imioiers ook wel van dweepachtige secten, bij wie. men de verbasteringen van het Mysticismus aantreft, ^oó vóór als na de Hervor- itoing, en die echter geene voorstanders van den doop der bejaarden geworden zijn. Zelfs deze negentiende eeuïv heeft wel voorbeelden daar- van gezien» . \

Ik zou my dus ook niet zoo geheel kunnen vereenigén . met datgene^ wat de Heer tii Haab

, ^ Men zie C. Scbjijdt, Joh. Tuuier en de Godesoriendê/t, onlangs vertaald door B, ts^Gsmpt, Tiei 1850.

221

liierop ]aat volgen: <*Hi<»-in alken, Mgt hij) heb ik daarom de Terklarhig eezocbt^ tan hetgeen my anders in de geschiedenis etn on^oshaar probleem zou Mij ven, ^at coowet OnroOAschen als Roomschen^ zoowel Hervormers als Hervoim- den, zolk eén onversettel^kbi afkeirr vvlneen gevoelen hébben doen blijk^^ dat 'ira^ de zijde eener gezonde Schriftverklaring veel; zeer veel had, waardoor het zich aanbeval.'^' '

Wij zijn den Heer m HIah dank verschol* ctigd; voor het volle regt, dat hn <$!ns door lAeze laatste aanmerking, hoewel hij den kinderdoop zeer wei verdedigbaar adit, laat twedervareiii. Maar ik ben toch van meening, dat de oplos-^ sing van ^meld probleem niet alleen in de dweepzuchtige rigting der voorstanders van den doop der bejaarden (of liever der geloovigen) te zoeken is. Of zou men niet mede de volgende oorzaken in aanmerking moeten nemen?

a. Be groote menigte beschouwde alle véor»^ standers van den doop der bejaarden als behoed' rende tot de oproerige familie der Wedeidd^*^ pers, en werd in deze zienswijze door de gee»' telnken gesterkt*

£• De Onroomschen zagen het werk der Her* Tomung door die Wederdoopers terug gezet «n gesdiandvlekt en boorden zich dikw^ als ket- ters met hen in ëënen adem noemen.

c. Be Roomsehen zagen de venrerpers van den kinderdoop het verst van zich^afetaan^ onder alle Protestanten.

d. Be Doopsgezinden WKren eigeiilijk in som^ mige beffrippen,'bijv. door het voorstaan der Christelgke vrgbetd en door het verwerpen vari

282

jiUci i|ieii6chelö)L é[&tag: in zAm, Van godsdienst^ ]Huniie;eQii<w ^^ weiuiff Vooruit. ..e, HjiiuDt) n^derigheidr- isn eenY<mdigheid van UciSdiiig.Qii g4aj|t scheeli .«aa véle. anderen tot eeii< vervf yt van ijdeUieidi eb. bederv^ibetdite streL- 1^^. .(Koon^.iVedqrJL Hisiariëw, op het jaar 1586, blw 81 9 Tfiïeeiugt deze oorzaak met de eerste als eene r^den van algënaieeiien haat tegen hen.)

ƒ. De Staa^ed^(baddënin'het.£dgemeen.Teel t4gen hen, oïaaidat 'ziji geen eed wUdext doen, n^cfc wapens vberén » len:' da{ty. in een. zeer be- nardfiPuLtfi^tioid dds ^derfepds; en deze ongun- ^Uge< geijüidheid Verhdtecde eer$l langxamerhand^ toelkihetiland de:gêederia:ttobteiK van hunne: spaajf*' zaainbeidt eÉI mcSsdettli^iiilihtiidi genoot. . .

. « ' •'t»; . ; .

) ■■ S . •: •' ■'■■■■■ ■! )'■' ■'' . ')'• . .

Zieda^O) ini^ iVrieDd! üa heiii kort m^nie. ge^* dMJbtent.over bet.«enl en andor^wad; door .den Basii ivi ÜAAfa i$; ^e«e^<»; aant u. medegedeeld. Gijt^wlt loet ^ij : g/$vqelens dait* ondeiBdieideiie piut^n^ voop h^derei ónt-wikkelin^g vatbaar zijn, maar zij schenen mij zulks , voOD' als pog , niet te llebolsveiEiw £v^n^eer Z'ultfij; naar ik(>ertk*Q]iw, erk^pne^, daA dezdfde 'li^de tdt de waailwid, die,, dei pen va& dien; Heei^ vtai Hninn isfeéds. Jbl^fi besturen, ni^. inn deze :redenéring,i zèotrel als vroegfc, heeft geUd»! Wn .behdadelaiil eed zui- ver historkob .vriiag€tuk>/ Welk l»ti «fitzb gods- dienstige inzigten volstrekt afgetcheidiedr biijveai i«eel, ent éJr cikoge>it^ ook zöit» daCi settmüge LcfeterkuiiKitigen jBfifl tetib^ e.vèn: bitter ais aoknmige fiodgekerden een >stri^ . van léedniaigea kunnen

223

voeren , zulks kan die Schr^yer niet doen, tegen wien ik een tijd lang eenigermate over stond ^ en ik zou zulks wel het allerminst tegen hem kunnen doen, wien ik gaarne openlijk de er- kentd^kste hulde toebreng, voor het leveren van een werk^ waardoor hij alle Protestanten^ ja, de geheele Christenheid, ten duurste aan zidi heeft verpligt. Mogten wij elkander op het veld der geschiedkundige wetenschap ooit weer ont- moeten, dan is m^n hartelijke wensch, dat vol- komene gelijkheid van inzigten en gevoelens over personen en gebeurtenissen ons nog nader ver- eenige; ofschoon ik niet behoef te vreezen, dat eenige afw^king van elkanders meenins , onS af zal doen w^ken van de ware hoogacnting en de Christelijke liefde > die ons vereenigt, niet onder Pjluius, of Apoilos, of Kiphas, maar on- der het kruis van den ëënigen Heere.

NAAMLIJST

[lEMONSTRANTSCHE GEMEENTEN

PREDIKANTEN

REDERLAIfDEN.

AMSTERDAM,

■. SCHOOREVELI) ER ZOON.

1850.

NAAMUJST

VAX

PROFESSOR EN PRE&IJKANTES

«II BB

REHONSTRARTSGHE BROEDERSCHAP,

T AARWIJZIHG'YAlf HQIO» STiJTllPLAATSBH BH DBIf TIJD . BOHHBB INDRllSTTBEDIffG BK^ BBBOBPIHft IN DB GEBBBHTBir.

BEBSTE CLASSIS.

Amsterdam,

'Professor.

braham des Amorie yan der Hoeven^ Phil. Th. Mag. Litt. Hum. et Theol. Dr. Hoogleeraar in de Godgdieerdheid en Kerkelijke Geschiedenis. Aan irien de Ycrvulling van 16 predikbeurten is op- gedragen, 182© 1827.

Predikanten,

Lrnoldus Abraham Staart, 1827 1832 .

lerman Heemskerk, Theol. Br. 1899. .... .1847.

4

Haarlem.

Willem van Oorde, 1835 1848

Jllkmaar.

M^rtinus Gohen Staart, 1847 1848

Hoorn.

Pieter van Oorde, 18*0 1836

Leiden en Nóordwtfk. Gombertus WiUem van der Pot, 1836... 1838

TWBEBB CLASSIS.

Rotterdam.

Simon Bonga, 1811 1826.

Hendrik Nicolaas van Teutem, Phil. Th. Mag.

Litt. Hum. et Theol. Doet. 1826, 1827

Joannes Tideman , Phil. Th. Hag. Litt. Hom.

D<i;t. 1830.. 1830

^êGravenhage en Delft. Jacob Brester, 1835 1835.

Zevenhuizen en Bleiewijk, Vakant.

^ Berkel en Zegwaart. Jan van Leeuwen^ 1847 1847.

Waddingaveen. Vakant.

Moordrecht. Gerard VTeeraat, 1842 1842.

DEHDE CLASSIS.

Gouda,

k van Hinloopen Labberton, 1826 1828.

1 Herman de Ridder, 1841 1848.

Utrecht en Amerêfoort,

1 Jakob van YoUenhoven, 1837 1849.

Nieuwpoort.

Wordt waargenomen door D*. S. Bonga van Rotterdam.

Zwammerdam en Woerden, kobas Nicolaas Scheltema, 1845 1845.

Nieuwkoop, ikant.

Oude Wetering, «ndert de Jong, 1837 1840.

Haserêiooude,

•ans Lorië, 1811 1817.

Boskoop,

akant.

Dokkum in Friesland,

Vereenigde Christelijke (voorheen Doopsgezinde en Remonstrantsche) Gemeente.

lendrik Hussem, 1828 1828.

6

BUITENLANDSCHE GEHEENTElf.

Frederikstad in HoUtein^ Jokannes Alesta Marinus Hensinga , 1^5 . . 185(

JAARBOEKJE

DOOPSGEZINDE GEMEENtEN

NEDERLANDEN.

1838 en 1830.

inSTERDiM,

UI M. SCftOOKETSW XR Z09R.

1840.

OtMCÉt KJ O, k, fff».

YOORBEia&T.

fftfemel ik^ hij. de 0er4<€i u^g^Mnm dit boeliet, nty» voornemen, heh te. kennem g^evfm, ^fin. he^ Ulhm iare.. H verm^efkj «» iem ik ecite^ laier €(fit^9ift< van gedofMe verandierd' Jfe redem hiervan ligt niet. ia^.génrek atm^ het noofiüge de\ bLet^ iimoet integemieel erkesme^ dei*, dit neümt^ vermofikting, (nfertrqffen, keqfL, en. ik. moordeer dankbaar d^ bet<Hm4». beUmg^eUtn^ in my/te, pogingen; mamr bedenMngen en omste^ndighedem va(n anderefi aard hebb^^K m^ er <o^.devi^4(^^ die. in. de ooge?^ wm. kU.jaiifi^i tK^artVior Atfft p bestemd isj^^^^ (mvereaiiifif e^ IUa 9iy iiaof;> het, fiefif^J^giva^l eft voer kft dj^ vif^ de»e ondfimemivg, e^ heA nn^^ nuttige te^ wfi^^^ dat i^^zelvi^ nijft qm wi< iwfflfdmtyid^

^^Ifqffdm blylfly «wdat hU boeide, vi^/^rififms he^ iif^ %0i %^,, f Ie de ^metundigMm dity ketk

It

WÊMêi wtmehtlijk maken, eehier, u>o, dai nooii iMMT dan twee jaren iussehen twee uiigetven ver- loepen. W^eüigt vind ik dus, hff leven en ttfehijn, reeds in het aanstaande Jaar genoegzame rede- nen , om een vervolg op hetzelve aan de lezers aan te bieden.

Wat den inhoud van hef nevensgaande hoeJ^e betr^, zoo hoop ik, da;t dezelve belangr^k ge- noeg zal worden gekeurd, om de uitguve te wettigen, JB^zonder aangenaam is het mQ^ dat ik in de gelegenheid gesteld ben, om ook stuk- ken van eene andere hand dan de mifne op te nemen, Dit geldt met name van het tweede stulefe. Metzelve is mij door den Eeer Wetdmiitii medegedeeld, maar is, volgens later ontvan- gene inlichting, geschreven door den Eeer Jo- hauhes Rissift^ Doopsgezind predikant te Sem- bach in Palts-Beijeren. Èeze wakkere man, die aan de jikademiën te Heidelberg^ Erlangen en Bonn zich tot het predikambt heeft voorbereid, he^ zich genegen verklaard, mtf in 't ver- volg van tijd meer berigten toe te zenden, ge- IQk hij zich in V algemeen zeer begeerig toont, om de broederl^ke gemeenschap met z(fne Jf^ dertandsche geloojsgenooten te onderhouden cf Üevèr te hernieuwen. Jlfogien velen onder em

ÊUdk cpgeweki gevoelen, om in 't vervolg vam ^ipd door hijdr^^en m\fue pogingen ie onder» beunen.

Mij Uijlfi nietê over, dem denpUgi van dank'

^èeuirheid ie vervuilen jegens detulken onder onze

fned^broedere f die aan mijn verzoek wel hebben

evillen voldoen, om de bibliotheek van ome Ge-

tneenie eUhier mei gesehrifien te verreken, die

^nze Doopsgezinde belangen betreffen. Met name

antug ik den JSjtrkeraad van onze Gemeenten te

^^estzaan (op 't Zuid) KnoUendam en Rotterdam,

1600 ede ook de Meeren G. en V. Yissbr thanevan

Amsterdam, vermelden, die door min of meer belang*

rijke boekgeschenken ons grootelijks aan zieh ver»

pligt hebben. Tevens heb ik hei genoegen hierby te

voegen, dai de genoemde bibliotheek^ door aankoo"

pen een' niet geringen aanwas van Doopsgezinde

geschriften verkregen he^, en dat met name

de verzameling van liederenboekjes aanmerkelijk

is toegenomen , waardoor het mff gemeikkeUjker

zifn zal, miffn voornemen, om eene geschiedenis

van het kerkgezang onder ons te leveren, ten

uitvoer te brengen, jéangenaam zou^ het m^

z^n, ook hieromtrent door EH, Predikanten

de noodige inlichtingen te ontvangen. JSr blfift

dniussehen nog altoos veel ontbreken, en hei is

dtutrcm, dat ik de vrifheid neem, de wermter- dering van die èibHeiheek in kef gemeèd ep- %igt wederom aam de welwillendheid van wépie nêetteoreeteers emn w pmv «ctk>

Amsterdam, ,

, 1840. S. MULLER.

INHOUD.

BUds. Naamlijst der Doopt^zinde Gemeenten en Leeriren. 1— 13.

Kerknieuws 14— 39.

Doopsgeiinde^ lengelingen.

1. Aanteekeoiogen vtn cene londreize in alle

de Gemeenten der Oade Ylamiagen. Door

A. M. CaiMn SS— S2.

S. De Doopsgeunden in den Pslts. Hedege-<

degedeeld door L. Wetmam 6S 77.

3. De belangrijkbeid van de gesdiiedenis der Kederlandsche Do<^geainden| en de be- Bwaren met bet scbrijfen Ttn deieWe yer- bonden. Door den UitgeTer - 78— 14S.

4. Kerkbistoriscbe bijdrage ter opbeldering van sommige gedicbten Tan YoHSU. Door denaelfden..., 143—151.

TE AHSTERDAH

U OXTBSnOD

KWEEKSCHOOL YAlf DK AIGEMEËIfE DOOPSGEZINDE SOaETEIT

TSB BETORDEBINO TAN DS FftBDIKDnirST , BU'WtlXI, 8IDBAT HIT lAlK 1627, TOT HOOOUIEAIBV iH >E

ooBGiuiisHin) zun aahgistiid:

SAlUEl MULIER,

Vhü. Th«or. Mag. latt. Himi. et Th«ol. Dn

WOPKO ClfOOP K00PHA1I5 , PbH. TheOT. Mag. Utt. Hm. Dr.

NAAMLIJST

DXB.

D00PS6EZINIXE GEMEENTEN

BV

LEERAREN N E S ERLjêN B.

Iir DE PROVINCIE IIOORD.HOLLA.nD.

Amsterdam, Abraham Dóijer , 1818 ..... 1828 (*).

JanBoeke, 1829 1830.

Jan van GUse, TheoL D^, 1834 . . 1837. De beide iioogleeraren der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit vervullen in deze Gemeente te zamen tvraalf predikbeurten.

Rustend Zeeraar.

Jan Ter Borg, 1810, 1819 1829.

(Woont te Nichtevecht).

Jfaarlem. Sijbrand Klazes Sijbrandi; 1805 .. . 1807. SijtzeKlazes de Waard, 1821 . . . . 1828.

(*) Het eerste jaartal duidt aan bet begin van de predik- dienst in de eéne of andere Gemeente , bet twreede den tijd der aanvaarding van dezelve in de Grèmeente, welke de Leeraar tbaos bedient, of bet laatst bediend heeft, tenrijl bet derde bet begin yan den rusttijd te bennen geeft.

Klaas Sijbrandi, Phil. Theor. Mag. Litt.

Hum. Dr., 1830 1848.

Willem Carel Mauve, 1830 1839.

Auêtende Leeraren. Hatthijs yan Geuns Jan»., 1791 . . 1828. Abrabam de Vries, Phil. Theor. Mag. Litt

Hum. Dr., 1800, 1803 1838.

jialemeer op den Zijdweg.

Tjebbe Wiegers Yenema 1819.

u^tiUiPuer op den Uitweg in de Ovde Vermaning, Klaas Jacobs Lubberde ...... 1804.

Willem Wiilems Buijs 1822.

Pieter Gerrits Prook ....... 1830.

Jan WiJlcms Spaargaren ...... 1838.

jÉaUmeer in de Ifieuwe F'ermaning, Arcnt Vrcck Vreeken ....... 1814.

Dirk Aldert Keessen 1826.

Klaas Vreek Vreeken 1832.

Willem Willems Keessen 1832.

Monnikendam.

Reilze de Vries, 1809 1820.

Edam, Wordt alle zondagen ten aanzien van prediking en catecbisajtiën geregeld bediend door de Leeraren van Monnikendam en Middelie, Middelie en Jlxvrijk* Vacant.

Rustend Leeraar. Hendrik Bakker, 1802, 1809 . « . 1838. (Woont te Mdam). .

JDen. lip. Jan Michiels Bakker, 1813 ..... 1831.

Fnrmerende. Lodewijk Gerrit Bavink, 1834 .... 1836.

1*

4

J^0 JBeemsier en Oosthuizen.

Jan Hartog 1794.

Me Rijp.

Jan Persijn, 1812 1816.

Noardeind van Chraft.

Pieter Bruin Wmz 1824.

Oost' en JTeei-Grafidijk. (Twee niet vereenigde Gemeenten.)

Jacob Groot 9 1805 1809.

Krommenie.

Jan Walig . . 1821.

Beverwijk^ Ten aanzien yan prediking en catechisatiën , se- dert 1821 vereenigd met de Gemeente van Krwnmenie.

KnoUendantf JSCrommeniedipk en Marken- B innen.

Gerrit Jochems Boetje, 1831 1837.

. Wormer en Jiep. Willem Abraham van Kampen. . . ^ 1836. . Ww^merveer op het Noord»

Klaas G>melis Schermer 1800.

Wormerveer op liet Zuid.

Jan Gerrit Boekenoogen, 1826. . . . 1827.

Koog en Zaand^k,

Jan Bruin, 1818 1827.

Christiaan Muller 1838.

Zaandam Ooetzifde,

Steven Blaupot ten Cate, 1830. . . 1839.

Zaandam Westzijde ^ Oude Kuis.

Bartel van Geuns, 1828 1830.

Rustend Lemraar.

Hatthijs Hesseling

(Woont te Koom.)

5

Zaandam Wtsi%ijd€y Nieuwe Muis.

Comelis Leendertz, 1808 1814.

Weêtzaan cp het Euid.

Dirk Haizinga, 1793 1809.

Weêtzaan op het Noord,

Jacob Hartog, Jansz. .•••... 1828.

ff oom.

Jacob Pol 1814.

Enkhuizen, Wordt ten aanzien van prediking en catechiiatiën geregeld bediend door de naburige Leeraren Tan ffoom, Medemhlik en Twiek. lustend Leeraar.

Jacob de Jongh, 1809 1836.

Medemblik.

Benjamin Nieuwenbuijs 1835.

jilkmaar.

Daniel Ysenbcek, 1807 1809.

Tunsk en Jlhhektrk.

Sjoerd Hoekstra, 1829 1835.

Oude^ en Nieuwe Niedorp. Worden om de 14 dagen geregeld bediend door den Leeraar van Barsingerhom. Broek op Zangedifk.

Jan Eenigenburg, 1802. 1806.

Barsingerhom , Kolkorn en W^ieringer» waard*

Benedictus Hoekstra, 1813 1828.

Noordzijpe y of Oudesluts»

Jacob Bodisco 1836.

Ztndzijpej of Oude-Zijp bij Feiten,

Gerbrand Vissering. . - 1837.

Be ffelder en ffuisduinen. Jacob Sijtse Hoekstra, 1812. .... 1814.

6

OP HET EILAND TEXEL.

Be Burg, fF'ajal tn Oasierend,

Hcudrik Vecustra, 1803 1814.

Aan den BToom. Mattheus Doijer 1824.

OP HET EILAND WIERINGEN.

Si. BippolittiS'Soef en '/ Stroe. Nicolaas Pott, 1821 ....... 1824.

OP HET EILAND TERSCHELLING.

Jacob Sijbrands Baiker> 1828 .... 1830.

IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND.

Leiden.

Anthonij Doijer Tz., 1810 1818.

Bustend Leeraar, Matthijs Slegenbeek;, Hoogleeraar aan

's Lands Akademie, 1796, 1804 . , 1829. BoUerdam. Abraham Jacobus van Pesch, 1832 . . 1834.

Ouddorp op Goedereede, Feike van der Ploeg 1829.

IN DE PROVINCIE UTRECHT.

Utrecht. Jan Kops^ rustend Hoogleeraar aan

'sLands Akademie, 1788 1817.

Jan Visscher, 1824 182i?.

7

IR DE PROVINCIE GELDKRLAIID. Ifijmegen.

Isaae ten Gate Fennema 1834.

Ztttphen,

Jan de Liefde, 1837 1839.

Buêiend Leer€Uir. Comelis Loosjes Overbeek, 1819 . . 1838.

WinterêuHjk. Herman Gerril Goster, 1830. .... 1836.

IR PROVINCIE OVERIJSSEL.

lostus Hiddes Halbertsma, Phil. Theor.

Mag. Litt. Hum. Dr., 1814 . . . . 1822.

Barend Rosborg, 1805 ...:.:: 1822. Zwolle.

Lambertof ten Gate Coster 1833*

Zwartsluis*

Harmen Wijbes Woudstra. . . . 1826.

Blokzijl.

Sine van der Goot, 1825 1833.

.Oiêthoom, Ztndz^de* Goenraad Hoyens Greve, 1814 .... 1826. Harm Wichers Dam. Albert Wicbers Dam.

Giethoorn j Jfoordwijde, Hendrik Simons Bakker.

Gerrit Simons Bos. I f

Zuidveen* /gy ^

Goenraad Hovens Greve, 1814 . . . IgJUr*^

jtlmtlo. ^"^

Comelis Gardinaal Jr., 1832 «... 1838,

8

^ JSnêühede. Vacant.

Mengeh. Herman ten Cate^ Bermansz. 1828 . . 1829*

Jfarne. Laurens Tan Oeeff. 1809.

IN OE PROVmCIE ZEELAND.

Middelburg', Alle Keenderts Gramer , 1829 .... 1832.

Fïisainffen. Wordt ten aanzien Yan prediking en catechtsa- tiën^ om de 14 dagen geregeld bediend door den lieeraar van Middelburg-, Goes, Wordt nu en dan bediend door den Leeraar van Ouddorp» _____

IN DE PROTINaE FRIESLAND.

EERSTE KLASSE.

jFraneker*

Klaas Oyerbeek 1811.

Marlingen,

Pieter Cool, 1832 .. 1836.

Leeuwarden,

Jan Pol 1827.

Jfolsward,

Willem van Hulst , 1842.

Oude-Bild%ijl en Mallum, Roelof Schuiling, 1812 . . . . . 1818.

Mueiend Leeraar, Jobannes U. Stinne, 1781 1819.

. /.. 4. ./._

>.c« ,.»

r-$

BerUeum: Vacant^ doch wordt nu en dan door naburige Leeraren bediend. .

. . . KromwaL Wijbe Hommes van der Hoek, 1812 . . 1823. JBoard.

Tnse Ypes Reen, 1802. 1825.

Witmarsum en Pinjum,

Broer Piersz. Bponstra, 1817. . . . . 1824.

tweede' klasss.

Dokhnm,

Vercenigde Doopsgezinde en Remoiistranlschê

. . Gemeente.

H. van Hussem 1827.

JStolwerd, JSlija en de ^F'ischbuttrt , tmder TerwÉftrd.

Marten Martens . 1798*

Zwctag'^e^teinde of JShllumerzwaag. Vacant. - >

DantutnaiifdiUde,

Arnoldus de Jong, 1826 1827.

F^eentvüudster ival.

Harmanys Lambertus Bauman ^ 1819 . . 1834.

ZuiderhuMerveeu.

Foppe Ebeles Wieling, 1816 1^28^

^iUec^H «» Moiievalle. Doede PJautinjis.. .. .. ... , . ; ' 1888^

DSftDB kL48SE< i

Sneek' Pieter Wepkes Feen§tra,.1782 ..... 1797.

IJlst. Jan Kuiper, 1819 . , . . . . 1827.

Joure» . Klaas Ris, 1820. ........ 1823.

10

Koiiike lansz Keestra 1821.

jBoveH'JTmfjpé.

Pietcr Veen, 1829 1832.

TJalldferd.

Pieter Willem van Zutpfaen 1836.

Balk. Heine Obbes Smid }n^^^^i' - 1800. Haitje Hantjes Visserj *^*'^''^' .... 1828. Obe Johannes Smid ?^ ( . 1828.

Tjfjcrd Haitjes Haitjemai^^'''^''*! . . 1829. ^oudaend.

Pieter Douwes Dekker 1830.

Memsum en Poppingmwier,

Isaac Salenaar 1837.

Terhourne, Yacant.

Ruêtmid Lteraar, Oeds RoeloÊ Dantuma.

Vacant.

Grcuw,

Johannes Escbinus yan der Ploeg . . 1802.

Oldeb^9mi hei Oude Muis,

fiendrikus Haga , 1837.

Oldeboom, het Jfieuwe JSTnis.

Klaas Jelles. Haijma 1818.

Gordtfk en Ztppemhuiten.

Nanninga Uitterd^k 1834.

Jtkkrüm. Vacant.

Breien, Jan Plantinus , 1809.

ii

TIIRDI U.A88B»

jÊTindelopeH, Adam Pol; 1810 ....;:.. 1819.

Stavarem, Douwe Simons Gorter .•...•. 1834.

Jan Hendrik ALkerinea, 1836 . . ; 1839.

Douwe Simons Gorter ; : 1834.

Molkwerum. "Wordt ten aanzien yan prediking en catediisatiën

om de 14 dagen geregeld bediend door den

Leeraar van Mindeloptn.

Antbon^ Doger yaa Gleeff . . ; : ; 1835.

OP HET EIIANB AKELAÜD.

Ntê vm MaUum^ Yieaint. .

Jfeê, JBaUum en MaUum, Hendrik Tnsen de Jong, Oudste. Tierk Pieters Akkerman, Sjoerd Barends de Boer. Bouwe Klaaaen Hennes. Jan Doawes de Jong. Hans Jansen Barends. Pieter Jacobs Kat.

nf DE PAoymcis GRomiGSii.

€rroning€n. Jacobns DaTidYiasering; 1798. i . . 1809.

n

Wilhelm Gerhards, 1836. ... . . 1839.

Sappemeer en ffoogexand. JPijeter Fee^stra, 1824 ..,,.,» 1836.

Veendam en ^ildervank. Vacant..

lustend Ifeeraar. Harmen. Andries l>o>, 1805. 1808. . . 1839.

Beerta^ Midwofde en Mieden. Jan Frederik Boerse.ma^ 1815 . . . . 1826.

iVoordbroek en Nieuw Scheetnda. Vacant.

^ijldijk. Simon Gorter; 1801 ........ 1813.

Mvizinge*

Jan Krijns Noordhof , 1831.

Leermene en Lojppersum,

aaas Bakker 1836.

Uithuizen» Vacant.

Mensïkgbf^éèr'. - Izaak de Stoppelaar Blijdensteijn . . . 1838.

Den. Eom, Jacob Huizinga, 1833. . . . . . 183ö.

Mamsterland onder Oldehove. Gerrit Bakker, 1811 . . - . . . . tStS.

Fieter%ijié Herman ten Cate, 1825 . * .- •' •- .

STAATS-YL^ANDERElf.

Aardenhurg. Pieter Roeloïs Becrta, 1805 . . . . 1807.

13

BUITENLAIIDSCHE GEHKEIITEN.

Hmhden.

Laurens van Holst Jansz 1826.

Leer.

Jacobus LeendertZy 1832 1837.

JVorden,

Jan Yan Hulst Laarz., 1832 1809.

Ifieuwstad' GÓdens, J. van der Smissen. ..«...• 1836.

JtteeJ. Wordt ten aanzien van prediking en catechisatiën om de 14 dagen geregeld bediend door den Leeraar van Goch.

Emmerik* Wordt op dezelfde wijze bediend.

' Goch. Hidde Wijbius van der Ploeg, 1789 . . .1818.

Crefeld,

Leonhard Weydmann^ 1815 . . . 1836.

Mamburg en jiltona.

Isaac Goos 1801.

Frederikitadn van der Smissen.

KERKNIEUWS.

Maarlem.

Het Torige jaar was Toor deze Gemeente rijk in gewïstige gebeurtenissen. D^ A. Di Ybrs voiMe uch door gedurig toenemende Yerzwakkingvatnajn cezifi[t gedrongen , zijne werkzame betrekking tot dezeiTe^ die & jaren geduurd had ^' op te geven en om zijn ontslag te verzoeken. De Keriieraad vereenigde zich gereedelijk met dezen wensch, en maakte spoedig de noodige schikkingen^ om de vacature nierdoor ontstaan te vervullen. Tot dat einde beriep b^ in de maand Augustus dm Eerw. K. SimaAiini, Predikant in de Gemeente van €hro- ningen , die den 28***° October zijne bediening aan- vaardde* Xort na die benoeming vermeerderde de Kerkeraad het gewoon aantal Predikanten nog door de beroeping van een vierden. Deze wa»I)*. W. G. MivvB, destijds Leeraar in de Gemeente Tan Zaandam O. Z. Spoedig werd de wensch, om ook hem te bezitten/ vervuld, daar hij reeds den 13**'^ Januarij van dk jaar èen begin met zgn dienstwerk maakte. . . . -

AaiUmetT N. Vtrmaning^

TSt regt Eerw» Gk licoBs.BmmB^i sedert 31 jiaren Leeraar bij deze Gemeente, overleed alhier zeer oa* verwacht, in den oud^dom van 61 jaren. Hrj werd opgevolgd door den verkoren Leeraur Im Wulbhs

16

SpiARGiBiii , die den 30*^" September des vorigen jaan door het houden zijner in tree-predikatie , zgn dienstwerk aanvaardde,

JUïddelie en Jtxwijk,

Be toenemende zwakheden en gebreken aan eenen 82 jarigen ouderdom verbonden , noodzaakten den £erw. U. Bakker , zipien post als Leeraar van deze Gemeente neder te leggen . Nadat Yoor zijne be- langen behoorlijk gezorgd was, nam hy in bet begin van November des vorigen ja'ars van de Ge- meente afscheid, waaraan hij 29 jaren verbonden geweest was. De Kerkeraad is in zijne ijverige po- gingen^ om de vacante plaats door een' geschik ten Leeraar te bezetten , tot dusver nog niet geslaagd, maar houdt zich^ in de hoop om dezen wensch eerlang vervuld te zien, bezig met de pastorij aan- merkelijk te verbeteren. Het dienstwerk wordt middelerwyl geregeld waargenomen door D*. di Yeies van Monnikendam*

Oost- en W'estgrafld^h,

Door eenen zamenloop van omstandigheden^ die voor de belangen van deze Geöieenten hoogst nood- lottig geweest was, had de predikdienst aldaar een' geruimen t^d stil gestaan, maar was in de laatste jarjen waargenomen door den Leeraar van het naburige iToorc^etWe, den Eerw. P, Bruin Wmz. De aankoop van een geschikt huis voor eene pre- dikants-woning, staande te West grajt dijk y nad intuss^ben de herstelling der saken in die Gemeen- ten yoorbeüreid en de terugkcering van D*. Groot, die voor een pitbepaalden tijd zich te Jfoam se- festigdjiad^ mogelijk gemaakt* Jk eerste zondag

17

Tan de maand November des yorigen jaars was de dag y waarop deze zijd dienstwerk op eene plegtige wijze herratte.

Xwg en Zcumdifk.

Be Kerkeraad van deze Gemeente besloot in den zomer van het vorige jaar, de vacature van twee« den Predikant y door het vertrek van B^ vak Gilsb naar jitnsierdani veroorzaakt, te vervullen, en beriep tot dat einde den Proponent bij de Alge- meene Doopsgezinde Sociëteit, CHiisTiAiir Mollm. Den 23**"'^ IJecerober werd de beroepene door zijnen vader. Prof. M^lub, des voormiddags in de £van« geliedienst bevestigd, waarna hij d«» avonds door z^ne intree-rede zich .aan de Gemeente verbond.

^ Zaandam^ Oosiztfde,

De Leeraar van deze Gemeente, de Eerw. Maovb, ontving in de maand September van het vorige jaar eene beroeping naar de Gemeente van Eaar- leng waaraan hij voldeed. Hij nam afscheid van die te Zaandam op den G^^ Januarij dezes jaars, na nog geene volle drie jaren onder haar werk- zaam geweest te zijn. Kort v66r zijn vertrek mogt hij nog het genoegen smaken , om het bij uitstek gepast en fraai orgel , waarmede de leden der Ge- meente het zoo aanmerkelijk verbeterde kerkge- bouw versierd hebben, als een schoon gedenktee- ken van den goeden geest, die hen kenmerkt, iti te vlijden. De Kerkeraad beriep in zijne plaats den Eerw. Stkvbii Blaüpot . tbit Catb, Predikant te jikkrum, die aan deze roeping gehoor geven* de, den 2^^ Junij 1. 1. met zijn dienstwerk een be- gin maakte,

18

Zaandam fFestzijde^ Oude ITuis.

De Eerw. J. de Hoop hield ia deze Gemeente zijne laatste leerrede dep 22«*«'* October 1837. Te- gen het einde Tan dat jaar joelde hij door toe- nemende verzwakking zicbr gedrongen yan x^en post afstand te doen^ welks bekleeding steeds de lust van zgn leven geweest was^ en zoo eisdigde hij eene roim zestigjarige Evangeliebediening^ die alleen aan deze Gemeente was toegewijd, fi^ be- zweek den 20*^'° September des yorigen jaars^ in den hoogen ouderdom van 85 jaren en inim 9 maanden* Zijn Ambtgenoot^ de Eerw. B. vav Gsims, heelt den overleden uitvoerig geteekend in Merinr neringen aan Taedss Jakx.is de Hoop^ %ijne Ge- meente^ Leerlingen en F'rienden, gewijd^ en op verzoek yan den Kerkeraad^ yoor de2e gedrukt.

Zuidzijp^ \f Oude-Zijp hij Petten,

. Na bet overladen yan den hoogbejaarden Leeiv aar dezer Gemeente^ Sixoh Quits, in Mei 1837, maakte de Kerkeraad schikkingen, om de yacature te yeryullen. Hij droeg tot dat einde het beroep op aan den Eerw. G. Yissbrisi}, destijds Proponent bij de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, die het ook aannam en den 24*^°'^ December yan dat jaar, door het houden eener intrée-predikatie hetzelve aanvaardde , nadat hij des yoormiddags door Prof. KoopHAirs tot het werk der Ëvangelieb^iening was aangesteld.

Zutphen.

De Eerw. OysEBESK gevoelende, dat verouderde en steeds toenemende ongesteldheden hem osge-

19

schikt maakten om naar zijnen wensch aan de be* hoeflen dezer Gemeente te voldoen, werd in het vorige jaar te rade, zijnen post neder te leggen. Nadat de noodige schikkingen hieromtrent gemaakt uraren , stelde de Rerkeraad pogingen in het werk, om de open gevallen plaats weder te bezetten. De- zelve liepen uit op de beroeping yan den Eerw. DK Liefde, Predikant in de Gemeente van fF'oudê* end, die den 1^*^ April 1. 1. door het houden ▼an zijne intree*rede, zich aan de Gemeente van JS'utphen verbond.

Zwolle.

Den 21***" Maart 1838 overleed- de oudste Pre- dikant van deze Gemeente, de Eerw. Assoëiüs Douia, A.. L. M. Phil. Dr., in den ouderdom van 80 jaren. Ofschoon deKerkeraad, ter gemoetkoming van hem, reeds in 1833 een' tweeden Predikant beroepen had, zoo bleef hij echter , voor zoo veel zijne krach- ten dit toelieten, aan de predikdienst een werk<- zaam deel nemeo. £n de Gemeente, die hem 43 jaren bezeten had , én waarvan bijna alle leden door hem waren. gevormd en opgeleid , wilde den achtbaren grijsaard , dien zij als haren Vader vereerde en lief bad, ook als voorganger in de openbare bigeen* komsten niet gaarne missen ; zijn naam zal onder haar ook na zijnen dood blijven leven, en nog lang zal *men met de .herinnering van den waar^ digeu man de gedachte aan het vele goede verbin- den, dat hij door mond en pen gesticht heeft.

Almelo.

De Eerw. vau Lerice?, die gedurende een tijds- verloop van 26 jaren den post van Predikant in

20

deze Gemeente had waargenomen > ging in het verleden jaar over tot de uitvoering van zijn be- sluit, om denzelven neder te leggen en zich aan andere maatschappelijke bezigheden toe te mrijden. De pogingen van den Kerkeraad^ om de vacante plaats weder te bezetten , hadden ten gevolge, dat liet beroep aan den Eerw. C. Cardinaax, J'., Leeraar der Gemeente te Warga^ opgedragen werd, die hetzelve tegen het einde van de maand October^ door het uitspreken van zijne intree-redc; aanvaardde.

Enschede.

De Leeraar van deze Gemeente , de Eerw. Gzi- HAiDs^ eene beroeping naar die van Groningen ontvangen hebbende, vond redenen, om aan dit verlangen gehoor te geven, fiij nam, na een verblijf van derdehalf jaar te Enschede y afscheid den 5<i^B Mei 11. De schikkingen , om de open ge- vallene plaats te vervullen, zijn reeds in volle werking.

Leeuwarden.

De Eerw. Jan Broüv^br, sedert 1822 rustend Leeraar van deze Gemeente , maar nog altoos door mond en pen werkzaam voor de bevordering van Godsvrucht, Wetenschap en Letteren, eindigde op den 11^«" April des vorigen jaars zijn leven in den hoogen ouderdom van nagenoeg 78 jaren, 's Mans uitgegeven schriften getuigen van zijne bekwaam- heden en ijver voor al wat goed en nuttig is, terwijl zijne nagedachtenis bij zijne Gemeente en bij ailen , die in eenige betrekking tot hem heb- ben gestaan, in dankbare zegening bleven zal.

21

Seriieum.

fiet vroeger vermelde nitzigt op het herstel yan

deze ▼enraUene Gemeente heeft m den laatstrer-

loopen tijd meer zekerheid Terkregen. De Gemeente

ziet zich door de broederlijke ondersteuning yan

bare geloof^enooten krachtdadig geholpen in hare

pogingen^ om het kerkgebouw te verbeteren en

eene nieuwe predikants-woning te zetten. Zij hoopt

in dezen te slagen en de werkzame deelneming^

die zi) mag ondervinden ^ waarborgt ook de ver^

vulling van de hoop, dat Berlicttm, bestuurd door

een' eigen Leeraar, eerlang weder in den rans

van onze Gemeenten zal optreden. Reeds heelt

de kerkeraad de noodige pogingen gedaan tot het

beroepen van eenen Leeraar.

JTromwaL

De Leden van deze Gemeente hadden reeds eenige jaren geleden uit eigen vrijwillige giften een klem fonds bigeen gebragt, hetwelk z^ on* der een zorgvuldig beheer en door telkens ver- nieuwde bijdragen, tot die hoogte hoopten te brengen, dat zij de aanmerkelijke onkosten eener ganschelijke vertimmering van het kerkgebouw daaruit wenschten te kunnen goedmaken. Zij zijn in deze posingen ook in zoo ver geslaagd, dat zij door hernaalde en zeer belangrijke opofierin* een eene nagenoeg toereikende som tot aat einde nebben verzameld. Men heeft met het werk der venueuwing van het gebouw reeds eenen aanvang gemaakt, en de Gemeente mag zich verheugen ^ van eerlang gelegenheid te hebben, om in een

22

bedehuis te vergaderen , dat zoowel door zijne lig- ging als door zijne inrigting voor hare behoeften Teel beter berekend is, dan het vorige.

Zwctag'Wesieinde j of Kollumerzwaag,

De Eerw. A. H. Bosha, sedert 1816 Leeraar bij dese Gemeente, overleed alhier den \Q^^^ Mei van het vorige jaar, in den ouderdom van 58 jaren.

J^iiteveen efi £oitevalle.

Na eene treurige en langdurige kwyning is a voor deze Gemeente een tijd van nieuw leven en bloei aangebroken, daar zy zich weder in het bezit van eenen Leeraar verheugen mag. Door eigene krachtdadige inspanningen . en broeder- Igke zamenwerking van hare gelooisgenaoteu , heeft zij haren wensch, om de oude en geheel vervallene vergaderplaats te Wiiteveen af te bre- ken, en op het naburige en geschikter gelegene Jlottewüle een geheel nieuw kerkgebouw , bene- vens eene pastorrj te zetten/ mogen bereiken. Zij is desgelijks na^r wensch geslaagd in het verkrij- gen van eenen Leeraar. Daartoe heeft zij in het verleden jaar beroepen den Eerw. D. Plihthds, destgds Proponent bij de Algeraeene Doopsgezinde Sociëteit, aie doi G^**^ Januarij dezes jaars, des voormiddags door zijnen Vader, den Eerw. J. Pus* Tizrus van J^ragten, in s^n ambt bevestigd werd, en des namiddags ujne intrede hield.

^oitdsfind.

Deze Gemeente had het genoegen , d^t de door haar beroepen Proponent de Liefde aan haren wensch genoor gaf, en reeds in de maand No-

23

yember 1837 zich in haar midden beyond. Hij -werd in zijne dienst bevestigd door den Eerw. B. GoiTEE van WamB^ en hield des namiddags zijne intrede. Het verblijf Tan hem te ^outft- end "was echter slechts kort. Ëede beroeping naar de Gemeente van Zntphen ontvangen neb»-' bende, voelde hij zich gedrongen, dezelve te vol- gen, en hield hij, reeds tegen het einde Tan de maand Febraarij dezes jaars, z^ne afscheidsrede, Grelukkig bleef zijne plaats niet lang onvervuld. Be Kerkeraad had den Proponent bij de Algemeene Boopsgezinde Sociëteit , P. D. Bekkm beroepen, en de Gemeente mogt zich verheugen, dat deze, weinig weken na het vertrek van zijnen Voor- ganger, den 1^^^ April 11., zijne intree-rede hield, nadat bij des voormiddags door zijnen vriend , den Eerw. AKKEBiüGik vaii Terhorne , in zijnen nieu- wen werkkring, was ingeleid.

Eernsum en FpppingawUr.

Nadat deze Gemeente zich loffelijk beijverd had, om de pastorij te verbeteren, droeg zij in het na- jaar van 18<)7 het beroep van Leeraar op aan den Proponent bij de Algemeene Doopsgezinde Socië- teit, I. MoLBiTAAa.' Deze wetd den l?***" Decem- ber door deïi Eerw. BlavI^ot ikw (Date des voor- middogs in zijne dienst bevestigd en hield des namiddags zijne iutree-rcde.

Terhorne,

Slechts ruim twee J.'iren mogf deze Genieetite haren Leeraar, den Ëcrw. Arreiii]I6a, bezitten. Eene beroeping naar die van Worknm ontvan- geu hebbende, voelde hij adch gedrongen, de»

24

lelTe aan te nemen. Hij nam van zgne geliefde Gemeente afscheid den 26««» Mei U.

IFarga.

De Leeraar van deze Gemeente, B*. G. Cau>i- ii4U.y J'., in het yorige jaar naar die van AlmtUo beroepen üjnde, achtte zich verpHgt derwaarts te ▼ertrekken, ten gevolge waarvan hij dan ook in de maand Octobier zijne afscheidsrede hield. Oe pogingen van den Kerkeraad, om de predikants- plaats- weder te vervullen, hebbén nog niet tot een' gewenschten uitslag geleid, zoodat de Ge- meente tot nog toe vacant is, terwijl door de Le- den .van den Ring in de predikdienst voorzien wordt.

Oldeboarn, Oude ff uu.

Deze Gemeente, door het overlijden van haren vorigen Leeraar, Y. P. vak dze Woudb, in 1836 vacant geworden, zag zich in staat gesteld, om in het volgende jaar den Eerw. H. Haga , Propo- nent bij de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, tot haren Predikant te beroepen. Zij deed dit ook met eenen gewenschten uitslag. Reeds den 12^*'^ No- vember werd hij door z^nen Oom, den Eerw. P. Yke5 van de Xntfpe, aan de Gemeente v«or-

gesteld, terwijl hij des namiddags zijne intrede ield.

jékkrum,

- De Eerw. Blavpot tbr Gatb , in wiens besit dece Gemeente zich sedert bet jaar 1830 mogt vetfaeu- gen, vond reden, om de beroeping, door de Ge- meente van ZwMdam Oo$i»y€le, op hem nitge-

25

bragt, aan te Demen. Uij hield zgne afscheid»^ rede den 26«'" Mei IL De Kerkeraad heeft reeds de noodige schikkingen gemaakt j om de hierdo^ ontstane yacatnre spoedig te bezetten.

D*. OosTEiBAAN ^ wïen de belangen yan deae Ge-< meente sedert 1829 aanbevolen waren, Tond betten verleden jaar geraden, van zijnen post als Predikant afstand te doep. De Kerkeraad maakte spoedig daarop de noodige schikkingen, om de vacante plaats weder te bezetten , en droeg te dien einde het beroep op aan den Eerw. Akkuikga yan Têr- home. I)eze achtte zich verplict,* die roeping op te yolecn, en yerbond zich aen 2^^^ Jani| II. aan zgne nieuwe Gemeente, door het houden zgner intree-rede.

Sneek op het Zand.

Deze Gemeente van Oude Flamingen yerloor den \i>^^^ Mei des vorigen jaars, door den dood haren hoogbejaarden Leeraar, den Eerw. Julb SuDSMA, nadat hij 63 Jaren ^ng het werk der Evangeliebediening onder haar had mogen waar- nemen. Het gering aantal der overgemeyene led- den zoowel, ais inzonderheid de christelijke eens^* gezindheid , welke deze met de andere Gemeente in di^ stad, vroeger op het Singel genaamd, verbond, maakte eene yereenigmg yan beide wen- schelijk. Dit werk der vereeniging was, bi^ zulk eenen staat yan zaken, en zulk eene stepiming der gemoederen, gemakkeli|k, en. verkreeg dai^ ook reeds den 4^^° Jttlij, tot. tevredenheid en ge** noegen van alle belanghebbenden, zijn beslag,

2

De akoo Tereenigdc Gemeente draa|^ thans een- toadig den naam van \Docp8ffeufUM Oemeemie fe JSimk.

Groningen.

Slechts ruim 4 jaren mogt deze Gemeente zich in het bezit van haren tweeden Leeraar ^ den Eervr. K. SufeBAKDt, ^rerheugen. Hij voelde zich gedron- gen , eene op hem uitgebragte beroeping naar de eemeentè van Jfaariem aan te nemen, en nam tan die te Groningen afscheid den 21**«>^ Octo- ber des verleden jaars.

De Gemeente bieriep in z^e plaats den Eenr. W. GiaHAaDS tan Enschede, die den 21^*^^ lei 11. zijn dienstwerk onder haar aanvaardde.

Feendam en JfTildervank.

De bejaarde Leeraar dezer Gemeente^ de Eerw. Post^ iLWanlk in het v\)rige jaar tot het langge- koesteiklè besluit ^ om van zijne bediening afetand te doen, en om een emeritaat te verzoeken. Na* dat de noodige beschikkingen gemaakt waren, om aan dezen Wensch te voldoen , besloot hij op den.Iaatsten zondag van Maart 11., zgne mim dertigjarige Evangeliedienst in deze Gemeente. De Kerkeraad houdt zich thans ijverig bezig met het aanmerkelijk terümmeren en verbeterexi tan de pastory^ en tervHjl de prèdikdiénst door de leden van de Sociëteit der Doopsgezinde Gemeenten in de Provihcie Groningen geregeld wordt waarge- ^omeh, zlèt men er met verlangen den tyd te seltabet , waarop de vacante plaats door een* waar- digen Leeraap zal bezet worden.

%1

Menêingeweer.

Be Eerw. Lkihdibte ontving 'm 1887 eene be- roepiiig naar de Gemeente Tan Zmr in 0Mtf- Jf^rieêland, en besloot daaraan geboor te gemtn. Zgn afscbeid, na een TijQarig TerM^f, bad flaaiU op den 8»*«» October.

Na dien tijd genoot de Gemeente in de predik- dienst de broederlijke balp der Groninger Socië- teit^ tot dat in in het volgende jaar weder mogt slagen in het bezetten der vacante plaats. Zy be- riep tot dat einde den Proponent bij de AlgeflMme Sociëteit^ den Eerw. BiiJDfiirstiriir. Dese aanvaai^ de bet beroep den 2^^ J^eéenhber, nadat b) dts "v^oormiddags door den Eerw. VtssBiiifa van €r<h ningen aan de Gemeente was vooig<esteld en in adjnen nieuwen werkkring ingeleid.

JSTumsierland onder OlSkhov^

Beze Gemeente, door aanzienlijke bifdragen van welwillende gelooBgenooten in staat sesteid^ om in de dringende behoefte van een nieaw ke^- gebouw te voorzien , maakte in den zomer van 1837 van de voorkomende gunstige gelegenfaeifd gebruik, om een ruim di geschikt erf, in de nabijheid van de pastorg te Ifoordhomy aan te koopen. Nadat tot het zetten van het gebouw de noodige schikkingen gemaakt waren, geschiedde de opentlijke aanbesteding van hetzelve den 8*^"'^ Au-

tustus van het verleden jaar, en werd den 25»*«" ier maand de eerste steen gelegd dook* het ottd- ^e lid der Gemeente, den 84 jari^eil Ouder-- ling W. B. ZkTxmtiky wiens vader weleer Leéraiar van de Gemeente geWecst Was, Uj Welke gelagen-

28

heid de Eerw. Bakkbh eene toepasselijke aanspraak hield.

Toen de boaw zoo ver gevorderd was, dat de

Erediksloel en de banken moesten worden overge- ragt, werd den 30*^*'^ September de laatste Gods- dienstoefening in het oude kerkje gehouden , waar- bij de Leeraar volgens Hebr. Xlll. 15, de Gemeente tot bl^moedige dankbaarheid opwekte voor den zegen , zoo geruimen tijd daarin genoten. Ofschoon het saizoen niet toeliet, het werk te voltooijen, zoo was ilien echter in het midden van filaart daarmede zoo ver gevorderd^ dat de GemeeDte voor hare Godsdienstoefeningen van het gebouw kon gebruik maken, en werd het den IS^®'' No- vember door den Leeraar plegtig ingewijd met eene leerrede over 1 Kon. YIIL 13. Het gebouw is allezins geschikt voor de behoeften der Gemeente en vereenigt daarbij sierlijkheid met hechtheid. Men houdt zich thans bezig, om er de laatste hand aan te leggen, en alzoQ het geheele werk te voltooijen, hetgeen vóór het najaar wel zal afloopen* De Gemeente, aldus in staat gesteld; om de (rodsdienstoefeningen geregeld bij te wo- nen | bewijst dan ook door eene veel talryker opkomst dit voorregt naar eisch te schatten, en legt alzoo hare dankbaarheid voor de genotene broederlgke ondersteuning op eene waardige wijze aan den dag.

Na het vertrek van den Eerw. Feehstra in 1837 naar de Gemeente van Sapmeer en Moogezandj bragt de Kerkeraad hier bet beroep uit op den Eerw. J. LuNDEBTz^ destijds Predikant te JtfeM-

29

singeweer, die hetzche ook aannam en reeds flen 22»t«" October aanvaardde.

De Taoatore, alhier door het vertrek van den Elerw. Mannhaidt naar J^aMi%ig in 1837 veroor- zaakt^ is kort daarna weder vervuld door de be- roeping van eenen zoon van den Eervr» yaii dkk Smissxh vanJfieuwêiad-Gödenêy die op eene Hooge- scliool in J^uitêekiand adch voor het predikambt lieeft voorbereid.

DOOPSGEZINDE HEJN6ELIN6EN.

^anieekeningen van eene nmdreite in alle de Gemeenten der Oude F'lamingen in de Nederlanden en Ooêi-Fritsland y ten Jare 1754; door den Eerw. Lubbbbt Jais

. KmsBKBB, Leeraar ie Nieuweêad-Gödene.

Eene bijdrage tot de kennis Tan den itaat en de kerke- lijke inrigtingen dezer Doopsgezinde Afdeeliog te dier tijde y medegedeeld door A. M. Caavu.

VOORREDE.

Ue' volgende Aantcekeningen van wijlen mijnen Overgrootvader schijnen mij eene nog al merk- waardige bydrage tot de kennis van de Afdee- ling der Oude F^lamingen hier te lande te be- helzen. Hij was^ gciyk uit de inleiding bl^kt, mede geplaatst op een achttal van Leeraars , waar- uit n;|dcrhand door stemming der broederschap in sd de Gemeenten^ vier tot Oudsten of Alge- meene Opzieners benoemd zouden worden. Te dien einde moest hij, gelijk de overige, eene rondreize'door het gansche land doen, in elke Gemeente eene leerrede doorgaans pro^fpre- dikatie genoemd •— hoadende» De bedoeling van dezen maatregel was blijkbaar, niet, om hunne predikgaven te doen kennen, maar omdat de broederschap zich van de regtzinnigheid hunner

34

leer (^) en Tan hunne waardigheid tot dien eer- waardigen en aanzienlijken post oyertuigen , en bif eene te doene keus met kennis oordeelen mogt. Dese geheele inrigting is wel een schoon bewgs ▼an den ^ver die onder onze Tooroudei», zoowel bi| Leeraars als Gemeenten heerschte, Tan den ernst, waarmede z^ de hooge belangen van Gods* dienst en Kerkgemeenschap behartigden, en van de naauwe bi^erlgke vereeniging, die onder ben^ plaats greep.

Omtrent de eigentl^ke roeping en werkzaam- beden aan den post van jdlgemeene Opzieners verbonden , kan ik niet zoo vele inlichtingen ge- ven als ik wel wenschte. Het is waar, Rues, in het aangehaalde werk, berigt, bl. 25, )>dat de Oudsten of Jfisachoppen alleen het rest hadden om den Doop en het Avondmaal te bedienen , en de nieuwverkoren Oudsten met oplegging der han- den in te wijden; mitsgaders ook de geloofsbe- kentenis te doen, welke telkens bi| forme van predikatie v<S<Sr de oefening der sacramenten pleeg gedaan te worden." Dit zou dan dezelfde onder- scheiding tusschen Oudsten en gewone Zeeraars of Fermaners zijn, welke oudtijds in de meeste Doopsgezinde Gemeenten plaats had ("]-),• en, in de andere Afdeelingen reeds vroeger afgeschaft {§)

{*') Daarom werden ook verkorene Leeraars, voor hunne werkelijke aanstelling door twee andere Leeraars ondertoebt of beproefd. Zie S. T. Rots, Tegeaw* Staat der DiMptgt. zinden, bl. 66.

(f) Ik beb daarvan iets gesegd in bet Lêve» van Mkrsq SuoBSy bl. 63, 04 en 95.

r$) In de VTaamsche Gemeente te Middelburgs gescbledde znUJ omstreeks bet einde der 17« eeiTW.

35

ouder de Oud€ Vlamingen, Toorstanden Tan het oude^ langer heeft stand gehouden. Doch uit Aan* teekeningen van mijnen Overgrootvader Migkt m^^ dat door hem Doop en Avondmaal in ^e Ge- mecnte bediend zijn, zonder dathjg Oudste, of dat ook een ander van die waardigheid daarbij tegen- i^oordig was. Ook schijnt uit de inleiding der volgendte Aanteekeningen opeemaakt te kannen worden , dat. juist omstreeks dien tijd (1750) ten opziete van deze instelling eene verandering inee- Toerd was, daar toch »twee der genomineerden meenden zich niet verkiesbaar te mogen stellen, omdat aj zwarigheid vonden over t bedienen van Doop en Avondmaal door Zeeraar«/' welke zaak dos denkelijk eerst onlangs ingevoerd was. Aan den anderen kant' vind ik daarentegen in de eerstgemelde Aanteekeningen, dat, toen er in de Gemeente te Jfieuwstad'-GödenSf ten jare 1766 een Leeraar en een Diaken verkozen moesten wor* den, ToNJis Klaskh, Oudste, te dien einde op verzoek der Gemeente overkwam, ndat de stem- men der broederschap door hem opgenomen, en de keuze tot algemeen genoegen tot stand gebragt zijnde, hij des anderen daags predikte over I Timotji. . III VS. 13, en daarna de bevestiging gedaan heeft ne- vens aanspraak en stichtelijke vermaning aan voor- heen en nu verkorene Dienaren , ook aan de Ge- meente, met vele gebeden tot groot genoegen en stichtinge."

Uit andere m^ ter hand gekomene Aanteeke- ningen van een' vroegeren tijd, namelijk 1719, blijkt, dat de werkzaamheden der Oadüten toen-*' maals nog van grootere uitgebreidheid waren. Die Aanteekeningen , mij door de vriendelijkheid van

36

Prp£ MoLiiE yentrekty z^n geschreven door Hes- omiK BbeehtSi van jimMieréam^ en buiten twij- fel een' Oadrte onder de Gemeente der Ovde Fla- mumgên. H^ begint zijn verhaal aldus: 1)1719, den ^ May 9 ajnde maandag, ben ik Heütdeik Bi- mivTSy mijnen broeder Abbnt Bibsiits tot gezel- schap hebbende^ van onze lieve huisvrouwen en kinderen gescheiden , om na Fruissen {Jfantzig) te reizen , en aldaar onze vrienden te bezoeken en te bedienen, enz." Dat bedienen nu bestemd^ M^- kens het verdere verhaal daarin, dat hij aldaar 31 Aankomelingen (door den Doop) opnam ^ de verkiezing van twee J^ienaarê in t Jrbard be- stuurde , zekere tegen eenen broeder gerezene (niet Senoemde) zwarigneden uit den weg ruimde, en aarop de Eenigheyt (bijzondere benaming der Avonamaals-viering) en de F^oetwaaschinge be- diende. Buitendien nog predikte hig aldaar en hield andere stichtelijke zamenkomsten , waarb^ hy de vrome aandacht, de liefde en verkleefd- heid door dié Gemeente bewezen, niet genoeg kan roemen* Na onder hen 12 dagen vertoefd , en in 't geheel 12 weken op reis doorgebragt te hebben, kwamen de beide broeders weder behouden te huis.

Vrij duidciyk en uitvoerig vind ik de functiën der Oudsten in een' wat lateren tijd, dan waar- van ik voorheen sprak, omschreven. In de Jfo- tulen namelijk van hei fferhandelde op het Cias- eis (^) van de Jfennèniten Gemeente der Oude

{*) De Oude Vktmingen kier te lande, die te samen de Croninger Sociëteit aitmaaktcn, waren verdeeld In Tier Kla»sen. Men ^dt deselve opgegeven xn bet voorberigt

37

F'iamingeH ie Sapmeer^ Oidmmht uit Oot^* JMeskmd, gthouékn ie Sapmeer^ den 8 en QJunij 1771, lees ik onder andere het volgende;

Is Tooi^esteld: Dat onze na overledene Alge- meene Opziener LvBBmt £o«e8 als Praeses in het Gassis door den dood weggerukt adin- de^ de zaak eischte, iemand uit de boaen tot een Spreker en Praeses aan te stellen; hetwelk in overweging genomen, is daarop tot aller goedvinden en genoegen besloten: »dat LviiBKRT Jars Kbkiivb voor deze Sessie wals Spreker en Praeses dienen mogte, en ]»dat Dbbo Mbbbtbns aJs Scbr^ver daarin die* jinen zoude; ook dat Dbbo Mbbbtbns na het Bsluiten van deze Sessie, de aangelegenheden »van liet Classis bezorgen en handhaven zou- ude, om brieven wegens aangelegenheden }>der Classis-gemeenten te ontvangen en ad^ vvijs te houden, ook in het toekomende de «Vergadering van het Qassis te reguleren, xen de algemeene aangelegenbeden gade te »slaan hebne." Men ziet hier duidelijk, wat aan den post Tan Algtmeenen Opziener of Oudeie verbonden was. Zi^ stonden aan het hoofd des Genoot- schap», waartoe de onderscheidene. Gemeenten

voor de jaarlijkiclic Naatnlijstem ^er Doopsgezinde Gemeen* ten van 1790 af en TerTolgena. Die Terdeeling schijnt mij omstreeks 1766 ingeToerd te zijn, althans in 1764 nog. niet bestaan te hebben. Er had ook van tijd tot tijd eenige verandering in dezeiye plaats: zoo b. ▼. gbg in 1771 de Gemeente te Uithuizen nit de Classis van het Oldamkt over tot die van de Ommelandeft,

38

verbonden waren, bezorgden en regelden des- tdA algcmeene belangen, waren de aanzienlijk- ste Leeraars, de vraagbaken der overige, en Voorzitters in Algemeene Vergaderingen» Hunne werkzaamheden en bevoegdheden waren echter in onderscheidene tijdperken verschillend, naar gelang der verschiUenae omstandigheden en be- hoenen in het Genootschap. In vroegere t^den^ toen men het behoorlek achtte, dat het Leeraars- ambt (naar het voorbeeld der Apostolische Kerk) eenvoudig door broeders der demeente vervold werd , maar het minder gepast en raadzaam oor- deelde, dat de gewijde plegtigheden door deze werden bediend, was dit laatste bij uitsluiting aan de Ondsien opgedragen. Naderhand, toen men meer en meer eigene, geheel aan hunnen post zich toewijdende Leeraren verkreeg en er geene reden meer was^ waarom zi} niet ook Doop en Avondmaal zouden bediend hebben , bleef er echter behoefte aan algemeen bestuur en toezigt over het Genootschap (eene vereeniging of maat- schappij toch kan zonder dat niet wel bestaan) en dal was toen hunne taak. Zoo lang de Oude Fldmingtn één algemeen Genootschap zonder on- der^afdeelingen uitmaakten, waren de Oudsten.^/' . gememt Opzienerê in hetzelve , en schijnt ook him aantal niet juist bepaald geweest te zijn; toen het in vier Xlassen verdeeld was, waren zij Voor- zitters en Bestuurders van deze, en behoefden er slechts vier meer te wezen. Zoo bleef het tot in het begin van deze eeuw; maar toen in die on^« lukkige, ongodsdienstige tijden de belangstelling en ijver voor de b^zondere Gemeente waartoe men behoorde, hoeveel te meer voor het alge-

39

meene Genootacbap , meer en meer Terflaaawden (waarbij echter terenS; wat ik niet verawijgen wil, een meer zelfstandige geest aich \eelal in de afzon» dertijke Gemeenten openbaarde) verminderden het gezag ^ de werkzaamheid en de invloed der Al*- gemeene Opzieners, en daarmede werd de bdioef* te aan het bestaan dier waardigheid al minder gevoeld. Toen dan in 1807 de Algemeene Op^ sieners in de Klassen van Groningsen en Friesland en cHe ^mOverijseel , R.Uioiviho en Jan Poi, over«- leden waren, terwijl de twee andere , in de Klas- se van de Ommelanden ^ Jakmi Tntis, en in die van 't Oldambt^ Fokkb GoarEa, nog leeiden, werd er op de Societeits- Vergadering van dat jaar be- grenen ("*), om in derzelver plaats slechts ëëneu te Denoemen, en viel de keuze op den Berw. P. KLólir. Met de vereeniging van nagenoeg alle Doopsgezinde Gemeenten in de Algemeene Secie* teit in het jaar 1811 (zoo wy hopen een teeken van betere tijden) en net gevolgeiijke ophonden der afzonderlijke Groninger Sociëteit ("f) viel ook die waardigheid van zelve weg.

Yoor de volledigheid sta hier nog aangeteekend, dat de jélgemeene Ojnienere somtijds ook , b. V4 in de Jfaandijeten van 1802 1808 C&mmisea* rieeén genoemd worden ; in het gedrukte verektg echter dér Sociëteit zelve van IWI jélg0neene Opiienere. Daarentegen vind ik in het verelag van 1779 genoemd den Algem, Optiener der

{*) Zie kct gfdrakte tenlag Tan die YerptAttin^, (f) De latere eo nog bestaande vereeniging onder dien nasa is yaa eenen anderen , huishondelijken aard , en sluit de deelneming in de Algemeene Sodeteit ni€t buiten.

40

SaeMeiif Woltbi tkit Gatb van Memgela {*), en vier C7ommt'«fan«Mii, J^b Eltjesi R. Hiuffiiift, Jakob Tibtb», Jab Pol.

Voor het overige zoude men zich eene Terkeerde ▼oorslelling maken^ wanneer men meende, dat deze zoo hoog gestelde en gearde Oudëien ofu^ig-emeene Opueners juist wetenschappelijk gevormde man- nen waren, of althans zien uitsluitend aan hun ambt toewijdden. Mijn Overgrootvader, die ten minste mede op de nominatie voor dien post stond, was en bleef ïakenkooper te Nietiwêiad^GÖdent ^ gelijk zyn mededinger Pibtbb Mabb, fabrikeur te Eaarlem; en Jakob Tibtbs, vader van den £erw. D. HüiziBfiA, thans Leeraar te W^tii%aJoaivp^tZuid, die tot in het laatst die waardigheid bekleedde , en wiens nagedachtenis nog bij oudere broeders in Gro- ningerland in eëre en zegening is , was een land- man bij L^ermens. Dit doe ons zoo veel te meer den yver, de hartelijke belangstelling voor het gemeene welzyn, de zelfopoffering erkennen en waarderen, waarmede die waardige mannen on- der onze vooronders hunne eigene aangelegen- heden dikwerf bij die der broederen achterstel- den , aan derzelver heil en stichting een aanmer- kelgk gedeelte van hunnen tijd toew^dden en zich daarvoor moeijelijke reizen , zoreen en werk gaar- ne getroostten. Moge hun edel voorbeeld in ons eenen ^ ver tot navolging ontsteken ; dat elk har- telijk belang in het welzijn der broederschap stelle,

(*) Zie Of er dezen belangrijken man, den grondlegger der welvaart Tan Hengelo ^ het lezenswaardig opstel Tan denSerw. B. RusiDAG, thans Doopsgezind Predikant te Kampen ^ vroeger te Hengelo , in de Mnemosyne , naar ik meen , en G. K. tas HoGBilDOftP,^ Bedragen, Deel V, hl. 310—318.

41

ten minste het behoud en den bloei der Gemeente tot welke hij behoort, naaryermoffen bevordere, en daar wij in onze meer verlicnte dagen tot één groot Genootschap yereenigd zijn, wensche, werke en bidde, dat hethetzeke wH moge gaan! Dit was het Tooral, wat ik door het medeoeelen van de volsende bekorte Aanteekeningen wenscfa- te te bevorderen , terwijl vele lezers in de opgetee- kende namen zeker met genoegen die van hunne nog wel bekende yoorouders zullen ontmoeten.

)>Tn het jaar 1750 njn door stemminge der Sodeteit-Boden van de Generale Yergaderinge j gehouden binnen Groningen , tot de omrejsse, om daarna 6 mannen tot Oudsten te verkiesen, door meerderhejd van stemmen verkoren de na- volgende personen:

ToHJss Klasin^ door 35 stemmen.

PlETKB MiBE, )> 34 »

ÜBBO MbKBTBBS, B 28 »

WoLTBB tbh Gatb^ ; J> 26 i>

HiHBicB Sbbbbs, B 24 »

LmBBBBT EfittBS, . ^ » 23 »

HiBBicH Enqbbbts Doobbncatb^ » 23 » '

PiBTBB Hihbicbs, B 23 B

LvBBiBT Jabs Kebbhbh, . . » 19 »

JaGOB WiLLBBS , •..••••. B 19 B

Habbbh ScHOtTBirS, ...... » 18 )>

SiOOBT SUIORS, . » 17 »

Bog alsoo dese uytsetting, door verscheyden tusschen inkomende behinderingen is uytgesteit tot eene naaslvolgende Yergaderinge^ soo is daar- na in den jare 1754 , in Mej, eene Algemeene Vergaderinge aangesegt en daarin met rijp beraat

42

Tastgestelt, dat 8 yan die anno 1750 verkoren mannoi de proefprediGatiën tonden en wilden ofer lig nemen , sijnde PiiTia Hiaaicas door den dood weggerackt, en ook Jacob Wuuuu, en HiamiGH EaaBBETS Doobbhcatb, om bg sig seI6 gemaakte swarighcyt over 't bedienen des Doops en det Ayondmaals door Leeraren^ terag geble- ven. Soo tgn tot verdere aanstellinge van man- nen in bet toekomende vooreerst staan gebleven:

SlOVBT SUMOIIS. WoLTSa TB* GaTB.

Ubbo Mbbbtbhs. Pibtbb Maba

LüBBBBT EgGBS. ToNJBS KlASBR.

Habbbb Scboltbks. Lvbbbbt Jans Kbbbhbb.

Dese bebben de omrejse aangenomen en heb- ben rig ter verkiesinge na meerderbeyt van stem- men overgegeven 9 soodat ujt dese aebt manben vier souden uytgekoren worden,

In 1754, den 12^*'^ Junijy bsn ik, Lvbbbbt Jahi Kbbbbbb^ op reys gegaan , in geselschap van £do ToBiAs VAB Ebdbb, en te Mmbden gearri veert. Den ld^*i> agtermlddags gepredikt over 1 Cor. 1,21. Inleiding: Van 't ligt der natuur, nuttig dog niet genoeg. Waren tegenwoordig 28 personen. Den )4den naar ^fpin^edam, alwaar bedient over Hatth. VI, 33: Wij moeten ons neygen, daar virg een schat kennen. Tegenwoordig 60 personen* Den 16^«* tot Beerum, en aldaar bedient in een kamer van een boerenwoning. Tekst 1 Joan. 11, 15. Tegenwoordig 80 personen, meest kerkse. Den lé^^n Daar Leermens; gepredikt over 1 Joan. IV, 19: Naar wij God kennen, daarnaar neygen of vreesen wij voor God. Vergadert ruym 80 per- sonen. Te Zaïdük bedient over Tekst PhiL II,

43

12 j^ 13: Noodig den aart der genade te onder- soeken. Waren meer dan 120 personen. Den 17'*" te jLopperênm; bedient over Hom. IK, 33: De onr^te duydinge des gelooft schadeiyk; ruym lOO personen. Den \i^^ in de vergaderplaats der Gemeente tot Middehiumf gepredikt over 2 Cor. XlIIy 6: Selfs-ondersoek noodig; circa 76 k 80 personen. Den 19^** naar de Tersaderplaats te Uijtku^êen; aldaar gepredikt over JNatth. XIIj 49^ 60: Uijteriijk geroep tan Heere! Heere! krag« teloos. Vergadering groot 130 personen. D^ 20*^** te £€^€li, m de vergaderplaats » bedient OTcr Joan. 111 , 19: 't Ligt der dele doet vraar* lieyt van leugen scheiden. In de vergadering . "vraren 140 personen. Den 21 '^^ te Vïrum; al- -waar ook de Gemeente van Mcuw€r%£Jl vergadert -was^ ten getale van 120 personen; bedient over Joan. IlI, 21. Den 22«^«" in de Gemeente van Monuterkmd; gepredikt over Bom. XII, 1 : De waardigbeyt der Cbristelijke Godsdienst; waren t^enwoordig 30 personen. Verder naar Mragien en den 23*^«» aldaar bedient over 2 Timoth. I, 10; voor 90 personen. Van daar naar de JMjpe, waar twee Leeraren staan, welken laatsten om s^n quaad gedrag van de Generale Vergadering sijn dienst is opgeseyt geworden, evenwel om de andere son- dag sgn £enst continueert, en dus niet voor een Leeraar te agten is. Den 24*^*"^ in de Mnffpe; bedient over Rom. XII, 16 : Sagtmoedighey t der Christencieraat. Vergadert ruym 80 personen, 's Na- middags tot Mildam; bedient over Joan* X, 27. Den 25«'«B naar Sneêk; aldaar den 26**» bedient over Luk. XV,7. Inleydinge, PsalmXXXVlI, 24,25; Begtfaardigen boven onregtvaardigen in waarde.

44

Tegenwoordig ruym 00 personen. Den 27**«» had A5DB1AS Wouters een onvermijdelijk besoek bg de Gouvernantin op 't Oranjewout af te leggen; daarom geleyde ons Wtbe Wouters tot Ifrislst , alwaar bedient over Joan. YI, 35: De hoope op Grod alleen in Christi genade. Waren vergadert ruym 60 personen, waaronder de Gereformeerde Pastoor. De Sneeker Gemeente beeft sig' van kerk- gang sedert 2 jaren gcscheyden, hebbende voor- heen te Sueek kerkgang gehad , en is hierbig aan te merken y dat Wolter Bsersüts van de Jouwer Gemeente alleen overgebleven sijnde, met kassa ' dier Gemeente sig bij de Drielster Cremeente ge- voegt beeft, en na dien tijt te Sneèk eene Gemeente geplaatst, Kerk gëbouwt, Prediker beroepen, pro-- visioneel Diakenen aangestelt, sonder dat s^ van de Drielsters nog in 't broederlijke , nog in kassa gescheyden sijn. De Sneekers soeken daarom nog deel aan de kassa te hebben. Den 26^^^^ te Sneek stil geweest; den 29st«n naarXamijoe», alwaar den 30»t«» bedient over 2Petr. 1, 10. Inleyd., Hebr.Xf,6: Geloof aan God, onmiddelijk gevolgt van Gods- dienst. Den l^t^Q Julij naar Zwoll, alwaar soo even vóór óns was gearrivcert Ubbo Meertkms, mede tot proefdienst reysendej deselve bediende aldaar over Hosea II, 13; voor ruym 85 personen. Den 3<i«a hebbe ik bedient voor 115 personen, over 1 Thess. V, 8 : 't Ligt des Euangeliums maakt hel ligt van deugt en Godsdienst klaar. Den 4^^ te 3evenier stil; den ö^en en den O**** nasiT JFengelo, den 7^«» te Eengelo\ 's morgens, bedient over 1 Joan. IV, 2, des nansiddags naar JBome, en aldaar voor 100 personen gepredikt, over 1 Thess. IV, 7, 8: Kennis des ËuangeHums tot GodsaKgheyt.

45

Van den 8»*«n tot den 20«*« by Woltbk tih Cate te JSTemgelo gelogeert, en daarna meetrokken naar JVieuwêtad-Godens, alwaar arriveerde Habbbü ScROLTEHs van GrcningeUy die er den 2U^^ be* diende over Hosea III, 5. Den 29»*«» arriveerde luier ÜBBo MiEBTENs, en bediende over Luk.XIX^ 10. I>en 14^eii Augustus te Jf orden ontmoet Sjoüet SiJMONS van Jfrielst, en er bedient over Joan. III, 16. Den 11^^^ gearriveert Toujes Klaseit; bedient den 18^«« over Joan. VIII, 12. Den 18**» arri- veerde hier Wolteb tbh Cate van Mengelo, en PiETBB Mabe van Maar hm , in geselschap van Abeht Bebb5ts van Bomt en de^oon Tan Pieteb Mabé, Elaas, in gelejde van Wolteb ten Gate's knegt, JBENJAsiir TER HoBST. Den 22«'«>^ Wolteb te5 Cate, . des vooriniddags, bedient over Qpenb. III , 20 ; des namiddags, Pieteb Mabe, over Psalm LXIII, 2. Den 23»te'» naar Uforden vertrokken, en aldaar be- dient over 2 Cor. V, 17. Den 28»'«'» yonden wij te Emhden Mabe en Wolteb ten Cate bij Her- DRiK Waebma , en gingen van daar naar Gronin- gen , waar ik den 29»*«^ bediende over Joan. XV, 14, 15. Den 1»««»^ Sept. ging ik met neef Edo Tobias Tan ëeden en dogter Gebke en neef van Maübik met sijn vrou Gebke van Gevns en hare dogter Deboba naar JEnkhuijzen , alwaar ik den 2den bediende over Eph. IV, 30: Verscheyde duy- ding van de genade. Den S^^'^naar Saandam ver- trokken, alwaar bedient den 4d«°overPsalmXXXVï, 8. Den 5^®'' met Gebbit Bleekeb over fTestzaandam naar HaarUm^ logeerden bij ^eerent Gbevingh en vrou ; dés avonds quam ook mijn dogter Gebke^ in geselschap van Mattbias van Maubik en Fol- KERT DE VbieS; te SüarUm y en logeerden bij het

46

afweten van Mabb en vroa y ook bij B. CrHBTnrêk. Den G^ bedient over Psalm C, 3: De kesnlsse aan ng selve maakt overtuy^inge. Te ^mster^ dam bij neef Jacobvs Bbzost en vrou Josijna vak Gbvrs te hujs, waar ik van 7 tot 10 Sept. on- gesteh was, dog den lld« en 12««» mijne koop- manfichap waarnam ; den 13^«n}|oorde ik bk Vbjes in de Toren prediken, over' Luk. VUL, 10; des namiddags in de Remonstrantsche Kerk Schoose- 6SV1&; tufischen beide waren wij in de Quakene vergadering , alwaar iets gesproken werd van de bevindelgke waarheyt. Den 19^«n kwamen wij van Jlmsterdam te Groningen ^ alwaar wy stil bleven tot den 24»*e«, djar arriveerden onderdies WoLTSB TEN Cate cn PfETEB Mabb, wclkc daar bediendai ofer Mal. IV, 3 en Hoogel.' V, 2. Den 24»*«a van Groningen naar Sapmeer; bedient over Tit II, 11 ; hadden ons intrek bij Rbtbdee LvTTJES. Den 25»**» voeren wij onder gelejde van PiBTBB Habhs naar £eerta aan 't bujs van Jah EtTJEs. Mijn tekst was in het Scheemder Ham- rik, Tit. II, 11, 12. Den 26«ten te Bterta bedient over Tit. 11», 11, 12: Over de Christelijke Regtveer- dighejt: Des middags waren wij Inj üub Sbb- BBS in geselschap van verscheyde vrienden, en vertrokken onder 't geleyde van Habko Nawites en.TeiiJES Klaseb naar Zeer, alwaar/ bedient. J^ea 3|sten quam oiise soon Doede mij afhalen, soo- dat ik des avonds gelukkig en wel arriveerde, en das mijn opgelegde reys afgedaan heb."

)iDen 27>t«i^ ontGng Albebt Tobias Kbebkbb een gedrukte brief "van de tegenwoordig sijnde Oud- sten PlBTEB FoLKEBTs en TiE»E PoKEs, bekent ma- kende, dat de 8 mannen httine omreyse bijna

47

volfaragl hadden, en tegen 1 OcU Terder gedaan noest worden.' Soo dan beraamden sij tegen B Oct. , eene Algenieene Yatt- en Bededag om den Heere te bidden , dat H^ de stemmen dus bestu- ren mogt. als na sijn welbehagen , opdat njt de acbt mogten vier ajtverkoren worden, die Hem aangenaam sijn en de Gemeenten iiv de Leer des ETangeliums waardig besturen mogten» T'welk ffedaan sijnde, is men op den 8*^», om 3 vre des namiddags, bijeen vergadert, si|nde de broe- deren bijeen gekomen, ten getalle van 23, ^n- de nog absent MstvwES Edkn, wegens siekte, Bkxrkht Albkbts VAii ËcDBir ujtgereyst, en Dbbk Dbbks Kbbxvbb als onttrekkende sig de Gemeente. De stemmen opgenomen sijnde .is bevonden , dat

18' stemmen voor Lübbebt Jans Kbebub.

15

>i

»

Ubbo Mbebtess.

14

j>

»

WOLTEB TEN CaTE«

14

»

1)

TONJES KlaSEN,

11

» .

»

HaBHEB SctlOLTkBS.

7

n

PlBTEB MaBÉ.

5

. »

»

Sjoqbt Subobs,

4

»

»

LvBBBET EttfiES waren^

i)Den 20«t« Jannarij 1766, sgn de bcyde Oudsten PiEtEB FoiKEBTs en TiETB PoFEBs tot optieminge der gemeentelijke stemmen , met die tan de Sode* tejt bevolmagtigde personen te Gnmingen verga* dert; sijnde: Jah SuMens Blavpot ,

AlLB PlEf EBS MeD«NBOBP|

Tamme PiEf bbs en EcaEET Jarsbs, en de stemming geopent en ingesien hebbende

48

bevonden > dat door meerderheyt van stemmen verkoren waren: Woltsr teh Cate,

HiRMEH SCHOLTERS^

Lubbert £gges en

TOIIJES KXASEN,

waarvan de Gemeente door een brief, geadresseert aan m^, op den 20?^«i^ Jan. gedateert, kennis ontfing. Den 25«ten ontfing ik ook een brief van neef Alle Pieters Mederdorp , waarin berigt^ dat de generale stemming volgeuderwijze was ujtge- vallen^ als op: WoLTER TEN Cate 397 Stemmen.

HaRMEH SCHOLTENS 245

Lubbert ëgges .•••,... 243 ToifjEs Klasen 233 »

PlETER MaBÉ 217 »

Ubbo Meerteks 215 »

Lubbert Jars Kbeemer . . . 189 » Sjoürt Sijhons 121 »

Dus dat in 't geheel gevallen sijn 1860 stemmen, en alsoo ieder persoon vier stemmen gedaan heeft; soo hebben er gestemt 465 personen."

))In het jaar 1766, den Ivden Julij, arriveerde hier, op versoek van onse' Gemeente^ Tohjïs Rlasek, Oudste, in geselschap van Siert Birks UuisivGA, om de verkiesinge van een Leeraar en een Diaken, welke des volgenden daaes, na de kinder-oefening bewerkt wert, sijnde de broeder- schap genoegsaam eenparig, soo veel er in de plaats waren, ten getalle van 24 in 't geheel vergadert j en na opneming der stemmen door den Oudsten, Toujes Elasen, is de meerderhejt Tan stemmen gev^len op Hikricb Pisters Swari,

49

verkoren Leeraar, en Edd Tobiu tüt Eidsit, rer-^» koren Diaken. Terwijl de broederschap die op andere gestemt hebben , met genoegen sig onder- worpen hebben met stilswijgen, en dus yan de sijde der Gemeente de Terkicsinge Haar volkomen beslag ontfangen heeft. De yerkorenen nogtans behielden voor-sig vrijheyd, om de swarighejt in de verkiesinge bij haar selfs voorkomende, aan

J gedeputeerde Dienaren der Gemeente voor te stel-» en. Des avonds de verkorenen gesprol^en heb- bende, is bevonden, dat de verkorene Dienaren gemoedelijke overlajging en verpligting bevon-* den, om de verkiesinge wettig en aannemelijk te houden, onder des Ucereh seegen en genade, erkennende haar eygen swakfaeyt* Dog de ver- koren Leeraar stelde voor, dat hij eerst nieuwe- liiks in huyshoudinge getreden > niet wist, boe sgn kostwinninge soa gaan, en als die niet voor* deelig was ofte hij niet bestaanbaar kon leven; soude hem seer drukken; versogt daarom, da^ men hem geen onmogeiy.ke last opleggen wilde, ofte dies noots en in gevalle hij om sijn predik- dienst een knegt noodig bad tot sijn werk, die te loonen en kost besorgen , en tegelijk dat men in gevalle van behoeftigbeyd eeniger boeken, de Gemeente deselve, die gemeentelijk bleeven, be- sorgen mogte. Dit hem g^accordeért sijnde en tegelijk dat onse Gemeente nog in innerlijke ga* ven, nog in uyterlijke staat geene onmogelijke verpligtiugen van hem eysen, maar in liefde en dienstvaardigheyd tot hulpe soude bereyt sijn en vergenoegt sijn met sijn pond op winninge te , doen, en wederom heo^ in liefde des vereyssende te assisteeren en sig aan hem te verbinden, soo

3

50

baeft bij in de rreese des Heeren en in de hoop op ajnen seegen, de verkiesinge aangenomen. Daarop heeft Tonju Klasu, doi 19^n de beTes- tiginge gedaan, nadat hjj ffepredikt heeft over 1 Tim. III, 13, waarna hij de oeyestiging ne&ns aanspraak en stigtelijke vermaninge aan voorheen en nu verkorene Dienaren ook aan de Gemeente met veel genoegen verrigt heeft, Den 2D»t» is ToHJis Klaskh en Siut Deeks Huiaiiifii met m^n vrou , twee kinderen en nigt Gebkb Sikukbs , weer vertrokken na Zeer en verder na hays. De Heere beware hem m ons in liefde i

NASCHRIFT.

Nadat het bovenstaande reeds geschreyen was, 1^ mi} nog ter hand gekomen de Jfoiuien vtm V verhandelde op de Jfigemeetu Seeieteüe Fer- gaderinge der JDeopegexinden , gdumden hinmen Greningen, den 8rteo Junif 1755 , en volgende dmgen. Daar in deze IfotnUn onder andere ook bepaaldel^k over bet ambt der AJgemeene Op- sienen gehandeld wordt, loo kan ik niet nala- ten, een gedeehe daarvan hier nog b^ te voegen:

Fr^ag morgen den 13d«Q t/uny ie 9 uyr weder bijeen gekomenm

ÏB door de Alsemeene Opsieners {*) ter vrage voorgesteld , boe net de Leden dezer Vergadeiing

(*) H«t meerendeel Tan ben was eerst onlangs tot ëtn fQgt benoemd^ gelifk oit bet vorig Reisferbaal bl^kt. Jk» yn»g was dac joecr «epast.

51

'voorquatn; waarin hunne Bedieninge zonde lie- gtSLSku, en hnn pKgt inkomstijP zijn te doen.

Waarover geredeneert , heeft men voor ala nog xkicts heter kannen oildenkeny als het geene ten S:3^m opzigte, hi) een Algetneene Societeits Yer* ^aderinge, den lO^e» Nov. 1748, en volgende da* gen gehouden, ontworpen, en ter baraad was ovci^enomen , woordelijk^ aldus luidende:

De.Bedieninge der Oudsten behoorde te heüaan , om te herstellen, te bewaren, en te helpen vef- naeerderen de zuvTerheid der Leere, en des Le- vens^ waartoe zn konden

1. Onder mafkanderen veel mate» conferentie konden, over 't algemeene aenbelang. » 2. Een of meermalen des jaars in ieder €k- xneente te komen, om te onderzoeken de Leere, Prediking, opsigt der Tucht, en het Leeyen der Leeraers.

3. Voorts waar aÈ^ het nodig agten alle Leede- maten , hetzij door eenige op der Gemeenten toe<- stant gepaste aanspraak in de Vergaderinge, of aan de nujsen daer swarigheid was, nevens de Leeraers te onderzoeken, te overtuygen, te be- sbraffen, te vermanen, of te vwtroosteny na be- vinding van saken.

4, Alle versa jm in Keikentugt , of wal gevallen het ook zijn , door allerleye nodige en schriftuyr- lijke maatregelen te herstellen.

6. Op plaatsen daer men hen begeerde, de aenkomelingen te mogen Doopen , het Avondmaal bedienen , Leeraers en Diaconen te helpen verkie- sen en bevestigen.

6. Algemeene Rerkel^ke Vergadering te belegd» geO| en wat diergelijke zaaken meer zijn.

S2

7. In Gas van differentie of y^'scbillen in deeae of geene Gemeenten, geroepen te worden ter be-l sUannge derzelve.

£n daerom met eenparige goedkeuringe gere^i solveert y omme het aen deze poincten te bepaa-*! len, met dit onderscheid nogtans, dat het 2^' poinct , niet in die stricte un moet worden begrepen, als I of de Algemeene Opsienders juyst een- of meer- malen 's jaars in ieder Gemeente moeten komen , I 'tsy dan noodsakel^k of niet^ maer dat aen hen vrgheid wordt gelaten , omme dat te doen na voor- komende verejsch van saaken, soo uit consideratie van hunne personeele Last, als tot voorkbminse , van onnodige kosten onzer Societeits Gassa (*), \ met ernstige recommandatie , van in alle voorko- mende noodwendigheden egter niet versujmel^k te z^ni terwijl men denkt dat langs dien weg, veele abujsen ontdekt, herstelt, verscheydene ge- hrekeir vervult, en onze Unie van Eendragt veel bondiger en geuriger- zal bevestigt worden, a]& wel voor dezen geschiet is.

f*) TS,T was vroeger in deae lelfde Vergadering besloten, dat de Opxieners wegens gemadite onkosten door de Gemeen- ten zehe, of anderen uit de Societeita-kas schadeloos toiH 4en gesteld worden. •— Zie Notulen , M. 8, Q.

iEWTEN-w »B NEDERLANDEN » «.

20

Sybrant Goues. Sjourt Sjmons.

Temme Gosses. Wytse Pieters.

20

25

23

Jan'RoelfsPyl.

Hindrik ten Cate. '

0

11

25

Harm ranDelden.

Gerrit van Calker.

21

23

JanBioelfs. HindrikOrerUêk.

Jan ten Cate. Hindrik Engberts.

44

43

Hindrik Beerents. GoMcn Beerents.

Tonnis Gerrits. WoUer ten Cate.

44

50

130

Alle Derks. PieterFoIkers. Tvam'u Freerks. Loorens Wamers. Jacob Hesseling. AldertSiertB. Alle Pieten. 1

Joris Sjmens. Pieter Derks. Pieter Jans. Jan Luurts Doren- bos.

113

178

16

Jacob Derks. Heere Derks.

Pieter Synunens.

13

8^9

Isaak Tan Calker.

Memand.

17

17

30

EvertMabé.

n

3

6

60

l^erten Obbes. M^ertenGarbrants. Obbe Meertens.

Beene Heeres. Jan Harmens. Alle Feyts.

55

70

60

Albert Hindriks. Pieter Harms.

Pieter Meertens. iiuurt Hindriks.

49

44

44

Klaas Rems. Febke Harms.

Lubbert Ammes. Wessel Beewes.

46

54

DOOPSGEZIND EM

I!f Vllf

PALTS.

MJe gewone Naamlijst beyatte in vroegere jaren mede eene opgave van de Doopsgezinde Gemeend- ten en Leeraren bniten de Nedenanden^ niet alleen lil de naastbijgelegene gewesten , maar ook in den J^Mêy den ÉUaSy ZwÜMerland, Ocêt- en Wett-* ^ruiêsen, Muêland en zelfe in de Yereenigde Sta- ten van Jfoord-u^merika. Zulke mededeelineen ^taigen van eene voortdurende onderlinge he* trekkinff en wijzen op eenen tijd, toen het gevoel van geujke afkomst, belijdenis en roeping alle Doopsgezinden , boezeer ook door landen en zeëen gescheiden, tot ëën geheel verbond. Het waren vooral de Leeraren der zoogenoemde Zoniste Ge- meenten te Amsterdam, Moom enz., die deze ge- meenschap met de Buiten-gemeentcn onderhiel- den, en de opgaven wegens dezelve hebben ook ipet het afsterven van die maonen opgehouden* Be Naamlijst van het jaar 1810 is de laatste, waarin die opgaven voorkomen, en de Uitgever van dezelve, w^len m^n veelgeachte Ambtgenoot B'. A. H. VAN Geldib, merkte in die van 1815 teregt aan, dat hij zich alleen tot de Yereenigde Nederlanden en eenig'e aangrenzende ^westen net

54

paald heeft ^ » omdat men van alle de overig Doopsgezinde Gemeenten in de onderscheiden oorden van Duitêchland , Zwitserland j Muslam en Iffkord'^merika sints vele jaren ^ althaxis sini den jare 1801 , Van alle berigten verstoken ïs* Het zal intusschen voor den lezer van dit Jaar- boekje niet onbelangrijk zijn , omtrent den tegen- woordigen staat van de genoemde Gemeenten ieU te vernemen. In het vertrouwen althans op die belangstelling deel ik hiernevens eenige berigten mede omtrent de Doop^ezinden in den JPaUz, waarop ik later éenig veislag wegens onze gelooÊ- genooten in jimmku ea Engeland hoop te la- ten volgen^ Ik b^i de onderstaande berigten TerscfatukUgd aan den Ëerw. L. WsuDHAHir^ die gedinende- meer dan 20 jaren de Gemeente te Montshnm in den PoUb bediend heeft, en thans PredÜLant is bij die van. Crefeld. Hoewel zg niet alle punten die hiertoe betrekking hebben, naar eiach toelichten, eoo vertrouw ik nogtans, dat men dezelve vertaald en eenigzins opgehel- derd ^ gelijk. zi) htèr voorkomen , met genoegen lezen en met m^ den Ëerw. opsteller voor z^e bijdrage zal dank weten. &■ VitoKm.

De Doopsgezinden I die in de Nederlanden ge- woonlijk JPalteerê genoemd worden, wonen in het tesenwoordige M^n^JfeifereHy M^n-Mtuenj en gedceitelijk in den BenedeH^-JEisas, alsmede in het Badeniche. Men heeft hun den naam van Faliser Mennonitan gegeven, omdat zij io den voormaligen £^w of BemdenFalU het eerst he* scherming gevonden hebben^ toen zg uit anders

55

landen Terdreren sijn : im echter is dk benaming onjnisly omdat er "vele Gemeenten in oorden be- staan, die nooit tot den M^'n^PMs behoord heb- ben. Het ujn nagenoeg zonder uitzondering land» iMuwers^ die ak eoodanig op het platte land in dorpen y of Terstrooid op afzonderlijk gelegene boerderijen wonen. Te Mannhnm bestond wel eert^ds eene Gemeente, maar deze is sedert tien jaren g^eel nitffestorven. Het valt moe^^ l^k zoo niet onmogel^k, de oorspronkelgke be- trdLkingen van deze Doopsgezinden geschiedkun- dig op te sporen en na te gaan , zoowel omdat gedrukte of geschrevene benheiden ontbreken^ als omdat zg door bepaalde leerstellingen en ee- loofflbelijdenissen nooit tot ëën geheel verbonden geweest zijn. Het schgnt, dat elke Gemeente door toevallige omstandigheden h ontstaan, naar gv lang de eene of andere verdrukking of vervolging en andere ongunstige of gunstige omstandigheden de a&onderlijke leden bgeenbragten. Elke Ge- meente was en is ook nu nog als 't ware een kerkelük gemeenebest, dat b^ alle overeenstem- ming m de voornaamste -geloo&waarheden, naar de persoonl^ke geaardheid en gesteldheid van Leeraren en Kerkeraadsleden , ten aanzien van ze- den, gebruiken en inrigtingen, een' min of meer eigenaardigen vorm aannam. Wil men derhalve de opkomst en vroegere lotgevallen vau deze Ge- meenten nagaan , zoo wordt men nagenoeg alleen tot de overlevering en eenige mondelinge verhalen bepaald , die in enkele familien z^n bewaard ge- bleven C"). En het raadplegen van deze bronnen

[*) tonder het daistere en moefjelijke der bedoelde nê'

56

leidt ons niet Terder temg, dan tot het jaar 1660, toen de stelselmatige -vervolgingen der Doopsgezin- den in ZwitÊerlamd ecnen aanvang namen. Van dien ti|d af hebben zij zich in den M^n-PaUi gevestigd. Naar luid van de overlevering hebben eg zich met de Waldensen, die zi<^ aldaar reeds hmger onthielden , Tcnnengd, en zijn de laatste gelijk men zq^ met de eerstgenoemde za menger- smolten, of om juister te spreken, zy stonden ten ■aanzien der geloofsleer elkander zoo nabij, dat Tan zelf ineensmolten* Waarin de Zwitsers Tan

^poriogen cenigziiis te ontkennes, meen ik met den fieor l^SiJOBABir het toch daarroor te moeten houden, dat de Doopsgezinden in Boven^ en Benedun-Duüschlani. Koowel afstammelingen tijn van degenen, die ten tijde der Hervor- ming aldaar op> hunne wijze aan de algemeene beweging fn de Kerk hebben deel genomen, als van de Doopsgezinden, die om bnnne ondergane verdrukkingen nit Bovêii'DuitscK- land en Zwitserland den Byn zijn afgezakt en in Benedet^ DtUtschland gastvrij zijn opgenomen. Httt verdrukkingen ontsierden nog in de jaren 1660 de Regerizvg van het kan- ton Bazel, en in 1659, 1671, 1673 en 1693 die van Bern, en wekten zoo zeer de cbristelijke belangstelling van het Hoog Bewind der Yereenigde- Ifederlanden , dat Jxet na eens door afzonderlijke afgevaardigden, dan we> der door brieven van aanbeveling, als voorspraak der ver- volgden optrad. Ten gevolge van die verdrukkingen verlie- ten vele Doopsgezinden han vaderland, en begaven zich naaf* den Elsaa en den Ri/n-Palts, waar zij, met name in de omstreken van Beide Ibe rg ^ Mtey^ Bingen en Dirmstein althans toegelaten werden. Ifog heogt het mij , dat ik in mijne kindsheid mijnen vader, afkomstig uit de streken van Bingen, van doorgestane vervolgingen zijner Doopsge- zinde voorouders in Ztüitserland en van verhuizing naar dea ^ Palts heb hooren verhalen, hetgeen hïj zich herinnerde uit den mond van zijnen Grootvader vernomen te hebben.

57

l\^ Paltsers zich ondeivcheiddeiii is onmogelijk te b^Mden : dit is zeker, dat de laatstgenoemden ver dL^ minderheid hadden , hcteeen reeds daaruit lc:2Ui blijken^ dat de namen der meeste Doopsge- z.uide famiiiën , die aan den JBovem-Mifn wonen , lo-ian Zwitserschen oorsprong blijkbaar te kennen ^eyen. Of deze toen ter tijd met de volgelingen ^vai) MsRiio SiHOHs in de Nederlanden in betrek- IfiJng stonden^ en in hoe ver derzelyer schriften reeds in die dagen onder de Doopsgezinden, in JDuiieehland eenig gezag bezaten en invloed had- <len, ligt geheel in bet duister ^ want! na de on? derhandelingen te JTeuien, waaraan Mkhro zelf deel nam, en die gelijk algemeen bekend is eene afscheiding der Uoogduitsche en Zwitsersche Soopsgezindni van de Nederlandsche in eenige punten van de kerkelijke tucht ten gevolge had- den, is er ten minste van zulk eene betrekking vóór den toenmaligen tijd onder hen niets be- kend (*). Daar zij zich bijkans uitsluitend van

(*) Dat de DoopsgcEuiden in Zwitserland ea Boven^Duitsch* land reeds zeer vro^g eene njumwe gemeenachap met Hnïine Kederlandsdie geloofsgenooten onderhouden hebben, blijkt, gelijk de Heer Weudmahh teregt aanmerkt, uit de reis Tan MEirao naar Keulen (1544) tot het honden van eene bijeen- komst met de' gemelde Broeders, nit het sluiten van het Concept van Cev/Mi (1591) enkele andere onderhandelingen^ Dese gemeenschap gaf, bij de nog Toortdurende onverdraag» zaamheid van vele Duitsche Regeringen, aanleiding tot de Terhaizing Tan Doopsgezinden naar de Nederlanden , destijds het eenige land van ware GodsdienstTrijheid , waar zij langen tijd als eene afzonderlijke afdeeling Tan hunne gelooü^e* Bootsn, onder den-^aam ran Meoffduitechere , hebben be» staan. Uit deze vroegtijdige gemeenschap van hen met de Iledcrkadsche Doopsgezinden, die zich neer bepaald ISeiino^

58

den landbonw en de daaraan verbondene am- liachten geneerden , eoo kon alle eigenlijke be- sehaTÏng als buiten dien kring gelegen , g-eenen ingang onder hen vinden , en van hier ook , dat hunne kerkelgke inrigtingen en betrekkingen niet tot een wel zamenhangend geheel verbonden waren. Men kan bonnen kerkel^ken toestüd raiver aarUvaderl^k noemen. Een gezond na- tnorlifk ventand , een regtscbapen en vrome wan- del, ijver voor het eenvoudig Apostolisch geloof^ en bovendien welligt seker gezag en zekere wigsheid in het burgf>rlijke leven schenen de eenige en voldoende eigenschappen te zijn , welke men in de Leeraren en Oudsten der Gemeenten vereis^^te, en naar welke men zich in de ver- kiezing van dezelve regelde. Deze Dienaren de» Woardê maakten ook in moeijelijke gevallen de noodige schikkingen en beslechtten de gerezene geschillen. Men bewees hun persoonlijk de meeste hoogachting, men eerbiedigde bijkans oo voor- waardelijk nunne uitspraken en beslissingen, en zy hadden in 't algemeen eenen invloed op en- kele Leden en op de geheele Gemeente, die in onze dagen uiterst zeldzaam is. De Godsdienstige bijeenkomsten werden aanvankelijk, zoo veel mo- gelijk verborgen voor het oog der wereld, in de ruime woningen vau enkele Ledematen gehou-

alten noemden, cene gameeniclup, wdke bij Ac eentoadig- keid Tan seden en ItTenawijze , nog het langst l>«W4ard bleef, laat zicb 4>ok bet best verklaren, dat zij nog al prQs stellen •p dien naam , en siob tot bnn onderwija en hunne stichtiog ▼an vtfftaaldf geschriflei^ Tan ■mso , DiftK Pnun , van de Gcloofabe]ijdenisse H. Si Hm, en Tan ÓM werken Tan iK- WAttt «n anderen bedienen* ». U.

S9

Aen, terwijl deze in 't venrolg Tan tijd door hf jp^aideZeergeÏMmwen yervangen werden. Hen had^ celijk reeds is aangemerkt, geene boeken , die als feiddraad en voorschrift in saken des gelools gol- den f maar het gemis van de» werd vergoed door de beuelde taal der mannen , die tot Leeraren der Gemeente beroepen waren. Men trachtte des te ijveriger God in geest en waarheid te dienen, hoe meer men van uitwendige hulpmiddelen en van aanzien voor de wereld beroofd was. De predikinff dés geloofs werd van mond tot mond voortgeplant, terwijl regtachapenheid , trouw en stilheid van Crodzalicen wandel als een heilig erfgoed van den vader op den zoon overgin-

C. Zg waren uit beginsel pachters, naar eene 1 d^ne toepaaung van ae leere des Bijbels, dat wij vreemdelingen si|n, die op aarde niets hon eigendom moeten noemen, en van hier, dat hun leven in de daad eenen ideaüschen tint be- zat. Men had alleen menigvuldige exemplaren d^ H. Schrift in den ouden ZwitKrsdien tong- val, bij het verlaten van de voorvaderlijke woon- stede, gered en desgelijks eene vemamcling van liederen van martelaren, die de lotgevallen van vele bloedeetnigen van het begin der vervolgin- gen der Christenen tot op en na de tijden der Hervorming bevatte. Dit Liederenboek diende vermoedelijk tot Gezai^boek in de Godsdienstige zamenkomsten, tot dat bet in lateven tigd door het gelnruik van Protestantsche Gezangboeken ver- drongen werd (*}• Nog heden te dage bedienen

{*} Het b bij de Ooopiceundiui yaii DuÜÊohimnd in ut evtnceitf gegaan lUi bij hunne geloofagenooten in de

60

' tich daarvan tot hetzelfde einde de zoogenoemde ^miseken, eene zekere partij onder de Ooopsge^ zinden aan den Boven- Mijn» ]>eze hebben des- gelijks nog oude Zwksersche geloofsbelijdeiiissen, waarin ^ na eene zeer korte opgave van de eigent- i^ke geloofsartikelen, inzonderheid de kenmer- kende punten van doop, Toetwassching , eed- zweren, kerkelijke tucht, wereloosheid , myding, enz. enz. vervat zgn. De voorouders ^an deze Doopsgezinden deelden hetzelfde, lot met hunne stamgenooten , en verhuisden tegelijk met hen uit Zwitserland naar den JPalis. In getal zyn zij zeer gering, en alleen in Tweehruggen bestaat er eene eenigzins talrijker Gemeente. &j houden ook nu nog huntie Godsdienstige Vergaderingen m afwisseling in hunne huizen, waarheen zij op vele uren aüstands zamenkomen. Hunne ge- heele Godsvereering is ook na het verloop van drie eeuwen onveranderd gebleven en onderscheidt zich door dezelfde eenvoudigheid , maar staat ooi door eene even groote onvolledigheid en ongenoegzaam^ held gekenmerkt. Naar luid der zoogenoemde i>af~ scheidings-hrieven" moet tnen (}e afwijking van hen van hunne geloofsgenooten, de herhaalde po-

Nederlanden, De oudste Liedboeken van deze zijn ook niet veel meer dan verzamelingen van Martelaars-liederen , meestal uit het Hoogduitsch of het Zwitsersch overgebragt. €ij de vroegere naauwe gemeenschap tnaschen de Doopsgezinden der tw^e genoemde landen was de verspreiding van die liederen teer gemakkelijk. Toen in later tijd de opstellers der eer- ste Martelaarsboeken afgevaardigden naar Soven-Duitsehland zonden, om berigten aangaande die geloofshelden te versa, tnelen , Icwamen die liederen ibeer ter algemeene kennis.

61

gingen tot hereeniging op onderscheidene Verga'» deringen in het Emmendal in Zwitètrland en in den J^/mw beproefd, en de eindelijk voltooide schei* ding gelijk zij nu hestaat^ in de jaren 1626 tot 1630 plaatsen. De meest beroemde namen aan -weersnjden zijn die yan Hars.Rbist en Jakob Ak* ■AH, naar wien de u/mmantteAe» of korter de ^miêehen nu nog genoemd worden. De Toor- name grond tot scheiding was het punt yan de kerkeiyke tucht, welke de laatstgenoemden zeer ver wilden uitstrekken en strengelijk handhaven. Zij eischten , dat de gebannenen niet alleen van de tafel des Avondmaals uitgesloten zouden wor* den, maar de banden desbioeds tusschen ouders, kinderen en echtgenooten moesten tot de boet- vaardige terugkeering van den zondaar als ver<^ breken beschouwd worden, waarin zig met de gevoelens van Mkhro Sivons volkomen overeen* stemden (1), zoodat ïij dan ook deze straf » mij- ding" noemen. Hunne theorie is over 't geheel nog heden te dage dezelfde, hoewel de praktik vele hinderpalen ontmoet. In hun uitwendig voor- komen onderscheiden zij zich van de Menndniten of van degenen , die zich eenvoudig Mennoniten noemen, door hunne kleedcrdrast; zij dragen baar- den en geene knoopen aan de kleeren, maar ha- ken , we^alve zij ook wbaard- en haalues-mannen" (Bartier en Maft Ier) genoemd worden , en heb- ben de zakken aan de binnenzijde van hunne rok«

(I) Dit is miAder juist. , LdABiT Bafuwim ea anteeB igtTtn den harden ])tn: Merko daarentegen koesterde liier>» omtrent zachter geyoelens en 'ging slechts - uit xwakheid' tot de gestreji^e handelwijze der anderen over. 9. U.

62

ken^waarbij zij zicb beroepen opMatth. X:10. Huuik Godadienstoefemogen ondencbddeii zicb door het nog TOortdureBd onder hen bestaande gebruik Tan hfll Toetwasschen. Meestal zi^n zij pachters, zelden bezitten dj de landhoeven , waarop zij wonen, in eigendom , iFolgens het boYcngenoemde beginaeL Men kan hieruit opmaken, dat het Christendom naar het uitwendige hij deze Doopsgezinden deiell- de veranderingen neef t ondergaan, als dit b^ hunne Nederlandsche geloofigenooten het geval geweest if (1). Met deze schijnen de Paltsers eerst sedert het jaar 1750 eene zekere gemeenschap te hebhen aangeknoopt, hetgeen zoowel uit overU^fiels van broederl^ke briefwisseling blijkt , als uit exempla- ren Tan de oorspronkel^ke HoUandsche geschriften van DuLHATZL , die hiex en elders*gevonden wor- den (2). Nagenoeg in hetjaar 1770 werden de eerste bedenuizen in de Gemeenten van Sembaeh^ Afej^er- hof en Friêdeiêheim, gededtehjk door de mil- de bijdragen van de HoUandsche geloofigenooten

(1) D^e aitjirokking is min duidelijk of jaist. DeSdbrij- ver wil waarachiJDlijk ceggea , dat de DoopsgeuBden m den palU van eene aogatvaUige gebecKOieid aan yrofgeK g». brniken tot eene meer vrije denk- en handelw^se daarom^ trent overgaan : doch wanneer hij tlit op de voetwaasdiiiig toepast , aoo dient men in het oog te houden-, dat dit ge* hmik in de IVederlaniien nooit door alle Doopsgezinden, maar alleen door eekere afdeelingen van hen is gevolgd , viPaaifaB in de .0«d-Friflaehe Gemeenten vsn Baih es Aaismêêr (éê nieuwê vermaning) nog eenige sporen ujn overgebleven.

». U.

(3) Bit vermoede» werdt öok bevestigd doordien er in de Maamiyat van 1769 voor bet eerat van deCremeenten in de» PüUê en JSiêo* melding femaakt wordl.

». V.

Er begon nu een krachtiger kerkelgk godsdienstig leven te ontwaken. Men vertaalde »de Aenleiding tot het christeljk geloove met de woorden Gods^" door J. Bskhatu, Ani»t. 1746 (1),

(1) Be HoogduHsfilie titel luidt! »Aiileitiiiig smn ckrlst-

lichen Glanb^n. Hit dea WeirteB Gottet dareh J. BnuAVtt

Prediger der MennonUen Gemeine sn Aneterdam. Aas dem

flolliodiKken überaetet. AiBtterdam 1760. Ffir dem Anetore*''

Een ander geschrift van denzelfden : »i?« Menno Simons in

hei k1ei»e, is nitgegevcn onder den titel: «Knrzer Aosing

Ton Mniio Snons Schriften, verfatsend nntertchiedliche merck-

wöcdlge Terhandlnngen and wörtlicbe Aostfige ans seinen

Werken. Ans dem HolJaudischen." Bfldingen bij Slöhr 1706.

Waarachijnli}k aijn deae en meer dergelijke Terlallngen der

geschriften fan den -vromen en piëtistischen Dekk ATBi door

of ten behoeve van Doopsgecinden vervaardigd ; men kan aich

echter bovendien eene meer algemeene belangstelling in deaelve

seer wel verklaren. Ook is het eoo vreemd niet , dat men ,

hetdj ten gebmike van Hoogdaitsche Doopsgeainde Gemeen-

ten y betuj , wat meer waarschijnlijk is , uil een dogmatisch-

hiatoriseh belang, de voornaamste geschriften van Mmiro

reeds in 1675, en kter de geloofsbelijdenis van Hma li

Risi, onder den titel van: ȣin knrta Bekantniss der fttr-

nehmsten Hanptstftcken des Christliehen Glaobens tnfgo-

stcllt im jahre 1680 von HARsnilTSond Ldbbibt GnuTK,

jetct in Hochtentscher Sprache heransgegeben von J.E.Scnm^

UBTO, Med. Br.,'' Amsterdam bey Johambs 't Lab, iMl

gr. 8*, g«lijl>^ oók andere dergeki)ke opstellen In die taal

heeft overgebragt, welke laatstgemeide vertalingen te Am*

sUrdam hij JoHaii Paskovio» in het jaar 1664 en bij Vnv-

BiGi HtBHAnat in 1091 mijn in het licht verschenen. Be

titel -van het laatstgenoemde boek luidt als volgt t »Gbrist«>

Uche Gl.anbensbekenntnis der waffenlesen nnd fftmahaii*

Ueh in den IliederUndertt (nnter dem aahascn der Ktnno-

nisleB) wohlbekanten- Christen, wie aoch etUche chriplliohe

GebStk* ebeo derselben Glanbenabekenner ; wobei ^eflRgt sle*

ben geistllche Loh» nnd andere GesAoge , ans einer AhmM

voB 400 eines Crottsteiigeo X«hrtri selbiger Bekentaii» geao*

6i

en Toerde dit boekje ^ benerens éen uittreksel uit den katechismus van GsftHAftD Roossiiy beyattende 35 Tragen en antwoorden ^ als yaste leerboeken in bij net godsdienstig onderwijs der jeugd. Later

^o uad ur prob« tfik^r gestellet, «k aach nodi eih Ao- haog smu anviedertprechUchen Beweise, dass gcmelte Gi«a- beodiekenner Mch im l^n and lehren viel anders befinden, ab man bis anher dardi Uuknnde Ton ihuen hat nrteilea wollen. T. T. V.(ai} S.(nTSiT).

Meer vreemd is het, dat sommige DoopsgeEinde geschrif- ten van Troegeren tijd in het Fransch zijn overgebragt. IKt heeft Tooreerst plaaU met enkele geloorsbelijdenissen, zoo als met die der vereenigde Frieseu en Hoogduitschersy onder den titel : nBrieve eonfession de foy toochant les principaox points de la doctrine chrestienne , enseignée et pratiqnée par les chrestiens qa^on nomme ^commnnement les Frisons et Ale* mans associés.*^ KDGLXXXIV, pag. 38, gelijk ook met de: » Apologie poar les Protestans ^oi croyent qn'on ne dolt baptiscr ipjL^ ceax qui sont yenus a un age de raison, par Gauhds Amahaksz Boctenr en Medicine et Hinistre de leor egUse a Amsterdam. Tradoit da Flemmend. A Amsterdam chex G«K4ao KuTPEA MDGGIV," waar achter gevoegd üjn de be- kende artikelen van denxelfden Godgeleerde onder den titel Tan: «Articles oontenant leê fondemens de la Doctrine des Protestans qoi croyent etc/' Bovendien heb ik voor nüj liggen eene Fxansche Teruling van het Handboekje van BiUL PuuFS, beneTens eenige geschriften van Huno en an- deren, in 4^ uitgegeven onder den titel van: sEodiiri- dion on Mannél de la Religion Chrestienne, premièremeaf composé par Thiomec Pulupb, avec plusienrs Uaites ton- chant la doctrine evangeli^ue, faites par Mbnro SiBOtif et aptret an^heurs. Tradnit du Bas-Aleman en valgaire Fran- 9ois , poar rinstroction et alilité de tous amateurs de la ve- rité i»ar Vib<uli bk Las Liotmois, Imprimé Tan de dostre redemption «t salnt 180B" in 4io. De plaats der oitgave staat op den titel niet vermeld, doch naar papier en dmk \e..oordeclen, U het boek in ffoUand verschenen. De verdere iiaioad>Jbestaatin«ene vertaling van iMXO's geschrift: sOver

65

iLMram eene andere handleiding mede in gebruik , die ten titel bad : «Cbristelijke zaïuenspreking orer liet geestelijk en zaligmakend geloof. Tweebraggen 1797/' maar de bovengenoemde 36 'vragen, die

S.e wedergeboorte" Tan het -verliaal wegens clen martelaar Ja- Qüis 1»*AVGBT, en ran drie geachrihen van de martelaren Mat*^ THiA» Jdaish (Tus JoftiAiiix), Bbmbi Albviii (Ubbdrik Alb« ^«v^iJB») eo Ja^bbb iB CBAHBBtiBR (Jagob Ebbbs-oibteb). fiet Icomt mij het waarschijnlijkst Toor, dat deze Teriameling van Doopsgezinde geschriften niet zoozeer ten gehrnlke ran Doops- gezinden TerTaardigd is, als ten behoeve van onderzoeklleven- den in andere gezindten. Bet kan echter ook zijn, dat die overzeltingen moeien temggebragt worden tot de tijden, toen de herwaarU geviugte Vlamingen, en misschien ook Walden- sen, het gebruik Tan hunne moederspraak nog niet hadden afgelegd, toen een Jacqües s''Aügiiy (zie v. Bbagbt, Marte- laarspiegel, II. blz.Sl^^bj verhalen kon: sWy (de keltermees- ter en hij) spraken (ie Leeuwarden) somwylen in Vlaemsch , somwylenin Fran^oys, maarten meest endeel sprak ik Vlaemsch^ en dat om der toehoorderen wille die ik Toor de deur hoorde.*' Deze tijden waren nog niet geheel voorbijgegaan, toen D'. CrA- iMvs Abbahabsz leefde (f1710). Hij zegt allhans in zijne Verdediging der Doopsgezinden^ biz. 29, dat er rnog by onse tyden binnen Leiden in de "Walsche tale onder die van onse gesintheid is gepredikt," en wijlen, de hoogbejaarde Doopsgezinde Predikant te Haarlem^ D«. Klaas tab bbr HoBST, heeft mij meermalen gezegd, dat hij, op grond Tan geloofviraardige beriglen, hem door anderen medegedeeld^ zich overtuigd hield , dat er zoowel te Leiden als in zijne woon- plaats vroeger eene Fransche Doopsgezinde Gemeente heeft bestaan. Bij deze berigten moet het alleen regtmatige be* -vreemdiug wekken, dat er niet meer oorspronkelijke of ver- taalde Fransch-Doopsgezinde geschriften voor het godsdienstig onderwijs of de stichting der Gemeenten, zoo als geloofsbe- lijdenissen, k^lechismassen, liederen en predikatiën tot op onze toch niet zoo ver verwijderde tijden zijn bewaard gebleven. Eindelijk bestaat er nog eene Engelsche vertaling van de zoogenoemd»^ Dordsche belijdenis onder dezen titel, tThè

66

zdier^k slechts eene zeer schrale stof opleveren, waren bijkans algemeen ^rsprdd , en werden Inj nilsluiting als leiddraad by net godsdienstig on<- derwijs gebezigd , en de meeste Leeraars bedienen zich nog heden te dage yan dezelve. Tegen het einde der Torige eeuw begon men in de huiael^ke kringen meer werk te maken van het lezen van stichtdyke boeken « zoodat men bi|kans in elk knis- gezin de geschriften vond van TsftSTSKftzir, Tnonis k Ksim, Tav!» y AanBT , H. Müllkb , enz. Deze tegen alle wereldliefde gekante rigting van den geest was yoomamelijk ontstaan door den invloed

Ckrisüan confession of tlie faitli of tlie Iiarm1«8S Christians , in the IfelHerland kuowu bjr the name of Kentkonlsts. Am* sterdam printed in the year 1712/* Over het oogmerk vaa deze vertaling leest men het volgende in de voorrede : » Ver- mits de geloofsbelijdenis der vrerelooze Christenen, die Men- nonÜen of Doopsgezinden genoemd worden , baiten de yer- eenigde provinciën nog maar vi^einig bekend is, zoodat verre de meesten niet eens vreten wat zij van Gods woord geloo- ven, en uit hoofde van die onkunde noch over die belijde- nis noch over de belijders een juist oordeel kunnen yellen ja uit vooroordeel hen als een ongehoord en vreemd verschijn, sel schawen, zoodat zg doorgaans niet goed maar kwaad van hen spreken, zoo heeft men het nnttig en noodig geacht, op verlangen van sommigen onzer geloof sgenoo ten in Pen^ sylvaniéy onze belijdenis in het Engelsch over te zetten, even als dezelve voor weinig jaren in het Hederduitsch , Hoogdaitsch en Fransch is gedrukt."

Het bovenstaande bevat alles wat er omtrent overzettin- gen van ond Doopsgezinde geschriften in nieuwere talen, zooveel ik althans weet, te zeggen valt. Aangenaam zal het mij zijn, mijne kennis aangaande dit pnnt door anderen verrijkt te zien.

». V.

6T

-ystn onderscheidene waardige mannen en degelqke I^eeraars der Gemeente, wier Terrigtingen en lot- gevallen, wier lessen en uitspraken door bet nar g^eslacht nog altoos met sekeren eerbied in het ge- Heugen bewaard en van mond tot mond werden iroortgeplant. De Fransche omwenteling, Tan wel^ iLer invloed ook de JPaiiê niet vri| bleef, versoreidde er later eenen geest van oppervlakkigheid ,ligtzinr nigbeid en wereldliefde,, aie nadedig werkte op fie zeden. Deze gesteldlwtd van zaken gaf aanlet* ding tot het honden van^eene talrijke Kerkverga- dering op den Jbersheimer Jfofy nagenoeg 2 nren ^ran J^ormêy den 5^« Janq 1603. Op dezelve werden alle Gemeenten door Leeraren en Oudsten, zeL& die uit den JSiuu en van Jfeuwiedy vertegen- iroordigd; M^i nam er besluiten en maakte re- glementaire bepalingen , die in 16 artikelen, bene*- -vens eenen aanhang, bestonden. Deze betroffen inzonderheid onderwerpen van kerkelijke tucht ^ xjip welker overtreding eenè straf gesteld is. Hiertoe behooreu niet alleen alle erkende ondeugden^ maar ook het dansen, het bezoeken van den schouw- burg, het doopheffen van kinderen ^ de bui- tentrouw, hoovaardi), het vloeken en zweren, kaart-, kegel* en dobbelspel, wapendragen, over- daad, opschik der vrouwen, zoo alsook het ont- blooten van het hoofd van vrouwen bij de open- bare Godsdienstoefening, inzonderheid bij het Hl Avondmaal. Dit alles strekt ten bewijze , dat .er toen reeds eene zekere wereidgezindheid moet heb- beu geheerscht, waartoe, buiten den invloed van den geest des tijds , ook de vr^heid die zij tot hiertoe genoten hadden, en de welstand, waar- toe velen opgeklommen waren ^ zulled heBben me*

68

tkffewerkt, een Tench^nsel, dat Toor 't o^ferige zich ook elden op detelfde wgze openbaart. Baweu- dien werd yastgesleld, dat ziji die van anden gezindten overgaan ^ alleen ll{> uitdrukkelijk ▼er- langen mogen gedoopt worden , dat het onderwgs der aankomelingen een vol halfjaar moet duren, terwijl dese voorheen slechts weinige wieken tot den doop werden voorbereid) alsmede, dat z^ den ouderdom van 14 of 15 jaren moeten hebben be** reikt, om door het ondergaan van die plegtigheid tot de Gemeente te worden toegedaan (l)é Deze kerkelijke tucht , het geliefkoosde voorwerp der oude regtgelooYjge Doopsgezinden, wordt in den tegenwooraigen tgd met vele w^zigingen geoe- fend , en de omstandigheden zgn ook dikwijls van dien aard, dat de vroegere gestrengbeic^ niet meer kan worden gehandhaafd. Over ^t geheel ujn de

(1) In geen pant komt het Terschil tasschen de Paltser en Nederlandsche Doopsgezinden meer nit , dan in het bepa- len Tan den dooptijd. Terwijl de eerste dezen tijd, blijk- baar tot nadeel Tan de aankomelingen , onbehoorlijk TerTroe- gen, heeft men, door betere inzigtén geleid, hier te lande deuzeWen doorgaans op 18 , ZO en meer jaren Tastgesteld ; ja, er bestaat bij Teie Gemeenten in enkele proTinciên de gewoonte , om met het ontTsngen Tan den doop te wachten, tot dat men gehnwd is, of althans eenen zeer rijpen leeftijd biereik t heeft, waardoor het getal Tan zielen dan ook wei- nig geêTenredigd is aan dat der Ledematen. Bat de eerst- Ttrmelde en de laatstgenoemde gewoonte uitersten zijn, na- deelig Toor grondige kennis des Christendoms, hartelijke be« langstelling in hetzelve en ware Godsvrncht, Talt wel Tan zelf in het oog; men kan alleen Terschillen omtrent de meer of minder verderfelijke strekking Tan een Taa deze twe? nftersten.

69

Ibenhdiner besluiten^ saar het 8chi)Dt, nergens in hunne Tolle gestrengheid toegepast. Sommige Gemeenten zoeken nog wel deze en gene bijzon- derheden yan dezelye te doen eerbiedigen , maar yerre de meeste passen ze alleen tot op algemeen bekende en erkende misstappen en zonaen, en be« 8tra£fen slechts door den afgeweken zondaar yan het H. Ayondmaal uit te sluiten, tot dat hij boet» yaardig terugkeert. Op de meergenoemde ibers- heimer Vergadering werd ook besloten , een litur- gisch werk, onder oen titel yan : nFormularhucK* als leiddraad en hulpmiddel yoor den Leeraar bij de openbare Godsdienstoefeningen zoowel als bij de oyenge yerrigtingen yan den predikant in te yoe- ren. Het opstellen yan zulk een werk werd op- gedragen aan den Eerwaardigen (onlangs in goe-^ den ouderdom oyerleden) Leeraar YALzif tin Dahlsm te IF^iesbaden. Op eene yolgende Vergadering (9 Junij 1807) te Ibersheim, werd zijn handschrift yoorgelezen, met goedkeuring bekrachtigd, ter drukpers gegeyen en algemeen yerspreid. De titel yan dit werk luidt: nAllgemeiues und yollstan* diges Formularbuch fiir die Gottesdiensth'che Uand- langen in denen Taufgesinnten-Eyangelisch Menno» niten-Gemeinden , benebst Gebetem zum Gebrauch in allen yorkom menden Fallen beim öffentlichen Goftesdienst. Wie auch die Formen und Gebeter uusrer Briider am Neckar." Neuwied, gedruckt bey J. T. Haupt, 1807, B»., bl. 436. HetzcWe beyat uityoerige yoorschriften aangaande allerlei geeste- lijke en kerkelijke yerrigtingen; het wordtin elke Gemeente gebruikt, en de onderyinding heeft het als zeer gepast; Ja yoor min geoefende en wei- nig e^yaren Leeraars onontbeerlijk doen kennen>

70

lOodaC htt dan ook meer eenbeid en orde in de Godsdienstige verrigtingen gebragt heeft (1).

Naar aanwijzing Tan dit boek en volgens yrot ger gebruik geschiedt de verkiezing van eenen Leeraar aldus. Wanneer een Dienaar des Woard$ moet benoemd worden, loo is bet aan den Ker- keraad opgedragen de noodige schikkingen daar-

(1) Het komt mij niet onbelftitgrijk Toor, eene TcrLorte iDhoudftopgave ait het tó^ mij liggende exemplaar Tan dit bock hier mede te deelen. Hetzelve bestaat, behaWe voor- rede en inleiding, nit drie deelen. Het -eerste deel behelst formnUeren Toor alle gelegenheden die in de openbar* Crodt- dicnstoefmingen Toorkomcn^

^Openbare aflegging van geloofsbelijdeilis van aankomeUngea en YOorfttcUtng Tan dezeWe aan de Gemeente , als uj ge- reed staan om er aan toegedaan te worden. Formulier yan doopbediening.

» 0 omvraag of onderzoek der Gemeente vóór bet

H. Avondmaal. » » het H. "Avondmaal.

» AP eene verloving van jongelieden.

u if eene huwelijkaverbindtenis in de kerk.

n V V V in bnu,

» /; verkiezingen bevestiging vaneenen leenar.

«0 n n n w w Biaken.

v V beveatiging vaneenen Leeraar ni de voUe dienst,

ff » nltslniting van een lid der Gemeente van het

H. Avondmaal* 9 9 nitslniting van een lid van de Gemeente.

Om eenen tot zonde vervallen Leeraar af te zetten. Dt wederaanneming van degenen, die van het H. Avond-

mari uitgesloten geweest zijn, Be wederaaunemlng van degenen, die van de Geneente ~ uitgesloten geweest zijn.

Toespraak aan degenen, die door baltentroaw ziek hebben misgrepen.*^

Het tweede deel bestaat nlt gebeden voor aUe Godsdienstige verrigtingen in de kerk en in huis.

71

toe te nemeiu Tot dat einde geeft h^ eenige sou- daf^en te ycnren de Gemeente kennis ven de nood « zakeJijkheid eener zoodanige Terkiezingy vennaant de Leden om op den daartoe vastgestdden dag in

MDrie Toorgebedeü op condag.

Ihrie na » f jv *.

HvL'vrelijkiifkondigiiig.

Gebed toot «en' sieke in de kerk*

n om Trachlbeer weder bij groote droogte, inde kerk. 9 op Kerstijd YÓ6r de leerrede. 9 f Ji sa V 0 Bankgebed aan het slot Tan het kerkelijk jaar f6ór de leerrede.

w M V w w 9 » lynav n

Vooreebed op Ifienwjiairfng. Nagebed » n

Voorgebed op Goeden Trljdag. IVagebed vu »

Voorgebed op Peaschen* Hagdbed 9 »

Voorgebed op HemeWaartsdag. Kagebed. 9 9

Yoorgebed op PinkfltereB* Ifagebed » 9

Stichtelijke bepeiaaiDgen Toor Kieken. De eerste 990

Be tweede 9 » 9

De derde 0 /; //

De Tierde u » 9

Gebed toor sieken. Een ander gebed voer zieken. Doodsgedachten in venen. Crebed voor stervenden. Voorgebed bij ecne begrafenis. Hagebed 000 BoetgebeJ ia algemeenen nood."

In het derde deel vindt nen ibravUereny gebruiken en eenige- nit oude geschriften ontleende gebeden van de Doops' geundm ait de Ifeckarsrtrekenj die 4oev bep teHen opge-

72L

grooCen getale op te komen ^ en het voomeineiil ode in den gebede aan te bevelen In den tos- schentijd worden eenige Leeraars yan de volle dieusT (ter onderscheiding yan dezulke , die alleen de be- yoegdheid hebben om te preken, met uitsluiting der andere ambtsyerrigtingen (1) } zaamgeroepen.

steld, in het Formularhuch zijn opgenomen , om de aaa- wijuogen voor jonge eo nog onervarene Dienaren des Woords . det te vollediger te maken. »Zamenkomst en omvrage vlin Dienaren en Oudsten ter be- proeving en onderzoeking der Cremeente vó4r de Tieriog van het H. Avondmaal. Avondmaalviering.

Voorstelling en doop van aankomellngen. Verkiezing van bevestigde Dienaren* Formulier van ban.

f i wederaanneming.

V openbare boete.

Wijze om eene vrouw ten huwelijk te vragen en bevestiging

van een huwelijk. Formulier om eenen dienaar des woords te benoemen* // tl oudsten en armverzorgers te verkiezen.

V V eenen broeder vah de dienst te ontzetten. '/ V bevestiging vatk eenen oudsfe. '

V V een kort gebed over hen j die zich in het hawe-

lijk willen begeven. Algemeen gebed."

< Hel zal niet noodig zijn , op de overeetdtomst en het vel- schil te wijzen, dat bij eene vergelijking van het bovenstaande met hetgeen hier te lande onder onS plaats vindt, zich ver- toont. De inhoud van het boek berust , naar de verklaring van den Schrijver, op voorvaderlijke overleveringen en ge- brniken, bij welker schriftelijke opteekening men zich hier en daar met bekorting van de werkjes van Dükhatil bediend heeft. ©. U.

(1) De groote overeenkomst der Paltser Doopgezinden met de oude Vlamingen valt in dit punt geJijk in meer andere bijzonderheden, vaji zelf in het oog, zoo als men kan zie^

n

Is na de dag gekomen , 200 houdt de dienstdoende

r^eeraar eene Yoor de gelegenheid gepaste redei

mraama hij de Gemeente verzoekt te vertoeven ^ en

spivekt haar aldus aan : »De almagtige God^ wiens

iv^ z^n en wiens wij dienen , heeft het ons door

ons beroep ten pligt gemaakt, voor de instandhou*

ding van het Leeraarsambt te waken en te zor*

gen^ dat de ontbrekende arbeiders in den w^n-

gaard des Heeren door andere uit de Gemeente

vervangen worden , opdat dezelve goede vrachten

znoffé biyveta voortbrengen. W^ hebben u dit

reeds vol vertrouwen in de hope voorgedraeeni dat

gi| in de zake Gods ons getrouwelijk zult nnstaan

en ondersteunen, als wij volgens het bevel van

Christus en de leere der Apoattekn , eenen nieuwen

Dienaar in het ambt en de dienst des .Heeren in

de Gemeente , door verkieung en loting onder ons,

Sogen te benoemen. Wig bidden u derhalve in en naam des Heeren , uwe stemmen te geven in opregtheid en getrouwheid, naar de overtuiging uwes harten ; en dewijl God alleen de regte har- tekénner is, zoo is het billijk, dat wij naar het voorbeeld der Apostelen, vooraf de zaak in het gebed aan God voordragen en Hem qpi Zijnen genadigen bijstand en zegen aanroepen, zonder welke niets ged^eh noch vcnrderen kan." Hierop volgt een gebed , dat God moge te kennen geven, wien Hij voor dit ambt verkoren heeA , dat Hig zij met een ieder die verkiest en met den verkoren. Na het gebed worden de afzonderlüke stemmen verzameld , waarna het lot beriist. ie vier perso-

blj RvM Teg'enw. Staat, bl. 41 ex», en niet minder nit h«t ToergMnde stnkje. 9. V.

4

74

oen, waarQp de nMeste stemmen zich -weteein^ )id>ben> moeten loten. Vaa deaüe vier uromi gewooxd^ tw^e tot Leerasp», bestemd ^ doeh b geval er 4eohts bd^oefte |s aan ëé&«n liceraar, aoo loten aHeen de. Iwee, dio de meeste stcinmeii bcbfcen TerwonieBu Een van de beyestigdexliefla- ren roept nu den door bel lot benoemden op, en slelt hem aan tot «ijn ambt door eene gepaste en desgeiyk^ voorM^hrevene toespraak, waarin de plaats Tan Ezecbi^ UI : IV-r-ld voorkomt. &t 40t bestatkt In de vermaaaing taaa. de Gemeente, om dien nienwen leraar met blijdschap fe ont- vangen, vertrouwen op hem ie stdlea^ en iiem te gehoorzamen. Si^ is nu voor het naast ge- roken om te {prediken. W^st hig deze ro^ng van de hand, al het dat eige&. gevoel van onvo* mogen hem da^rt^e driogt, zoa wordt h^ van het H. Avondimal lulgfslotexu In het 'omgekeerde geval w(»-dt by €»rat na.veie jaren gepredLt te hebben, tot de voUe.dieiiataangestdld. wanneer dit gebeuren «^ , zoo wordt hét aan deXtemeente voorgesteld .^n ak ^jg de zaak behoorlek overwo- gan heeft en hei eensgeworden is wie het amJbt ojp zich nemen m^t^ atoo wordt er gevraagd : of u} met de leer «n den wandel van liarm Leer- aar, broeder N. K. ie vrteden is, en of menliein de volle dienst aou- kunnen toevertrou^ifen* -Wan- near hierop een (toestemmend antwoord gegeven IV'^dt^ ;ao9i wordiinx.een óf twee Leeraars van de voUo. dienst uii de naaa&ijgdbgene Gémeeiite ge- roepen, <Hn het vóiHrnemea onder Godde^ken be- stand te voltrekken; de dag wordt bepaald en ^^.de G^mee^te wqrdt hiervaii kennis gageven. De pkgtigheid wordt geopend met een a6onder-

75

i|k dkftrtoe voorn^hKeTen gdbdl ; Uerop ^olgi de ieerrede en daarna de aanspraak aan den dienaar >ver sijne verpUgtin^en door eenen berèstigden iienaar. Déie laat hem voor .ziek knielen , spreekt i^ji iroorgeschreven gefaed uit, bevestigt hem dooor [landofdegging en verdoekt hem abdan op te staan. Bet slot bestaat in een fonmfiergebed*

Yoorheen vras het algemeen gebmik , 'twdk nu oog in enkele Gemeenten bestaat^ dat de .man* melijke aankomelingeh léór .den doop de plegtigè

felofte moesten afleggen^ om Bandertearenspraak- iet Leeraarsamht am te nemen ^ ingevèUr het l^n mogt benoemen; ock moesten ai beibven zich steeds van buitentarouw oonthooden; leeraren te besddigoi masr vrdegec gdied boilcn gebmik én werdizdtt al» sti^dig met de H. Scbrift beschouwd , VAarioe men zich beiaep op Matdi; X : 8. Thans z^n ck enkaek keraara, die van hunne Gemeenten onierslemiing gehietèu; maar eigen- ^k wetensehfs^pelijk gevormde prcdEkanten xijnr er tot dosvtf alken te Mhnt^tim ém Skmiaeh, die «ene bepadde jjaiaorweddr van de fiemeente QBtY^^en» 'In dok beginne viel het.beEw^^udUfk^ de ; Gemeenten: voor !het. beioepen vte ^estedeierde pusdikftnten te winnen^ iooonderheid besfeonden dese bcsBwaren Inj. de meeir Kejaavden in wier o^g alle weteiisdiappeli|)ie stndk met iene iehrist«li)k gdoovige gemdeèigesteftdheid ten eénemak onhe^ staanbaar. was, eene deBJkwijee did 'men hi^r eik ddars nog) heikn te/dagfs ontmtia*.. Ovec 't och h^ Uijkt het.e<^ter hoe langer hóe iinêer, dat de (vedikatiën der angestudecïak leeiiaaien^ dié door biinneimoepsheziabeétfi .bekBimnid^ boven» ^lii. bon anifatfliedits vmpigit^d knnne»

4*

76

toeWTJAen, aan de iMhoeften der Gemeenten niet kunnen Toldoen, die in ontwikkeling van geest en beschaming gevorderd sgn. Men begint dit meer en meer te gevoelen en de noodzkkeligkheid om meer geoefende Leeraren te hebben, wordt Aeeds grooter. Dit is op üch zelf een groot kwaad ^ hetwelk het voortdmend bestaan der Gemeenten met gevaar bedreigt, wanneer het niet Terholnen wordt. En het valt becwaarlnk hier hulp te nie- den. Uet is wel zoo moe^e^k niet, geschikte joiu[elieden in de oelegenheid te stellen , om hunne Googeleerde studiën te voltr^ken, maar wie ver- schslt hun middelen van bestaan, wanneer zij als predikanten beroepen zgn? Er z^n op het hoogst genomen twee of drie Gemeenten, die eenen leeraar behoorligk zouden kunnen bezoldi- gen. Het beste zou misschien wezen, geschikte jongelieden door bekwame leeraren inzonderheid ▼oor de praktische bediening van het predikambt te laten onderwijzen, zoodat zjj bij hunne aan- steUirig aan hun t^déi^ bedi^f 'niet geheel ont- trokken wierden , en dus bij eene matige onder- steuning Tan den kant der Gemeenten, een ge- noegzaam bestaan vonden* Heeft de aartsvader- l^ke ztn, die de Doopsgezinden aan den Boven^ Mifn in. vroegere dagen onderscheidde, voor den invloed van den geest des tijds en de vermeer- derde betrekkingen met de wereld grootendeels plaats gemaakt, zoo bligven eenvoud en reinheid van zeden b^.uitwendigen welstand, en hier en elders b^ wezentlijken rijkdom, zindel^kheid , tucht en liefde tot orde, benevens edele gastvrij- heid, het onderscheidend kenmerk en een blijvend gedcnkteeken, dat van den invloed van bet werk-

77

«iadig Christendom op de Teredeling yan het Ie* ven der menschen treffend getnigt.

STATISTIEKE OPGAVE VAN BB DOOPSGEZIRDE GEHESRTSII AAN OSH BOVEN-RIJN,

Zielen.

'Eppstein ^^ Frankenthal) met de Tereenig-

de Gemeenten Tan Friesenheim en Rucn-

heim nagenoeg ..•«».*.. 200.

Friedelsheim (big Dürkheim) ntet de Teree-

nigde Gemeenten van Erpolsheim en Kohl-

hof 250.

(NB. Yoór de Terhnizinff yan Telen naar Noard'AnMrika eenige jaren geleden y tel- de deze Gemeente meer dan 500 zielen).

Spitalhof (bn Neostadt an der ÏSaardt) . . 100.

Johannkkirchen (bij Landan) 120.

Heppenheim met Gerdbheim en Suizen . 120.

Mousheim. . . . ^ 260.

Oberflönheim m Alsey) 120.

Usthofen (tnsBchen Bingen en Alzej) met Spiesheim en Schnift^iberg 150.

lieadörfer Hof . 100.

We^erhof (bij Kirebheim Boland) .... 300.

Sembach (bij Lautem) 500.

Kiihberger Hof (roorheen te Sembach) . «150.

Zweibriicken. 120.

Altleiningen 160.

Bruohhauser Hof (bij Heidelberg) .... 130.

Ibersbeimer Hof (Uj Worms) . . . . 600.

Redem (naar gis) 130.

De belangrijkheid van de geschiedenis der Ifedertetndetkt 3oopsge%inden, en de bèiw€tren> 7mt kei sehr^fen pom de%elve verbonden, naar aanleiding en ter aankondiging Tan de: Ceschiede- nis der Jfoopegezindemin .Frieehofid, door 8. Öcibvof «h^ Giitb«

1 ot de Terblijdeode te&eneaj welLe in onse da- g^ onder de Nederk^dsjshe Doopsgezinden Tcr- bvendigde belangstelling in eigen a&>nderli|k be- staun en hoqge waardering Tsih het ondenchei* d^d karakter te kennen .geven j behoort voorzeker de opgewekte behoefte aan eene geschiedenis yan hunne Kerkgemeenschap. In de laatste helft der vorige f en in het begin van deze eeuw, getoigde geen enkel teeken van zulk eene behoeite. Nie- mand stelde pri^ op dergelijke historische onder- zo^ingen; niemand betoonde lost, om zich daar- mede bezig ie houden; men vfas onverschillig voor al wat oorsprong ^ beginsel en geest van de eigen Kerkgemeente betrof,, en de geleerde stu- diën zoowel als de godsdienstige d^iLwijze had e<9ife rigting . genomen, die deze onverschüUgheid niet kon tegenwerken. Zij, die er iets van wil- den weten , stelden zich tevrede met hetgeen zij in de zoogenoemde Geschiedenis der Mennoniien

78

H. ScHUH vonden 9 en met den veorfarcffelij^' li.en M*. ScHiBur (f 1770) was da A^vêsSb mtm '-wcggeraUen^ die eene meer xkn geiFone l^emiii Saamtn betat enl in ttdal: zou eeweest^ zijh^ eene eigentLyLe geschiedcbis fan de Doopsgezinde Af^ deeling. der €hii5t0lijJ[)e''Kerk in de Jf^tleriandmi te leveren. De tera|^ering tot een bijbelsoh Chrialeiidom. heeft' in onze dagen tot eene ijve- riger^ grondiger en vmohtbaarder beoefening, dsr keriLhistorie gei«id^ vnaardoormenin deBelveiètB ■fcctr uct^ dan oen tainsdL^ van gevoerde gesahil<' leobofergdoof^tNitèib AffibdmDsriatihgpvderwCMk folowde stadiën in onzen t^di» oei aenoemde vencb^inel hiel veèemd^ maaviai^vheanei^kicli toéb Biet, vanneer men den grond vliqi hetselve dieper Boela en hét xn iwband bMbgt nsöt ontv^aak- teü ^visr voor de waardering van^het^óotsoronkd^k bc^giOMl, waaruit het ontstaan vao de:Doé|isgsziBae Keikgemeenscfaap moet verklaard worden. Het k die. ijver, welke den Eerw. CauiiB heeft bewo^

§en, om het Zetten en </# verrigtingtn vam Mmskö ïmuis. voor het eerit uitvoerig en grondig te.be«- schrijven^ wdike de uitgave van dit Jaarhoel^e veroorza^t en den Eerw. Baaopov xbk Catb heeft aangeiq[KMMrd, om de Gvsehieéhmis der Jhopsgsg' %ind€9ê in ÈrittiUMd te bewerken , die onlange in hel licht gekomen is. Dit kbc^ mag met regt een^bekngiijk vcrsdiÖnselvoortI)oOps0e0indcn hee»> ten en stekt den tehr^ver tOt groote eer. Nie-»- mand wa» tot dezen arbeid beber iin staat dan \i^ die, big warme ingevtómenbeid met t^ne keckge»- mósnte, kenai»! doorngtenshiatortMiMn taiit bio^^ wijst te voegen, tërwigl hijidoar njite tién^uigè werkzaamheid ak Bqopsgezmd: prewant ifi^wne

80

der taldgluCe en bloe^endste Gemeenten van jFriet- iamd {Jikkrum) meer dan iemand in de ^ele* genheid geweest is^ om de bouwstoffen Toor zyn werk te yerzanüelen. Schoon ik niet twiffel, o{ het boek is reeds in Teler handen , zoo acht fk het nogtans niet ongepast, de opmerkzaamheid Tan m^ne geloo&- en landgenooten meer bepaald daarop te Testigen , en hetzelve door eenige aan- merkinffen bij het godsdienstig Nederlandsche pu- bliek atf in te leiden. Tot dat einde zal ik eenige Toorbereidende aanmerkingen mededeelen oyer de helamgrijkheid van de getchiedtnis dmr Jf^der- iamdêehe^ JDüopêgmndtn en over de betwmrtn nut het êekr^'ven van dezelve verbonden, het- geen mij tevens aanleiding zal geven tot eene be- oordeelende beschouwing van het genoemde werk.

Het wenschelijke van eene geschiedenis der Ne* derlandsche Doopsgezinden , welke het ontstaan en de . opkomst van hen opn>oort en aanw^, hunnen geest en strekking teekent, den inwen- digen gang van hunne ontwikkeling volgt > den invloed schetst, dfen zij van anderen ontvangen en op anderen hebben geoefend, en alzoo, door den loop der drie eeuwen van hun bestaan, de veranderingen nagaat, waaraan hunne vereeni- ging naar net in- en uitwendige heeft bloot ge- staan, is zoozeer boven alle bedenking verheven, dat het overtollig is, dit opzettelijk te betogen. Ik zal mn daarmede dan ook niet bezig houden, maar ik bedrieg mij voorzeker niet, wanneer ik oordeel, dat het eigenaardige van die geschiede- nis door eenige aanmerkingen over derzelver be- langrigkheid meer in het licht gesteld wordt.

Deze belangrijkheid nu van de geschiedenis der

8i

Kederlandsche Doopsgezinden schijnt m^Tooreent daaruit te blijken dat zij ons aanwijst^ Aoe h€i chriê» feltfk g-eioof en leven onder hen %ieh eigenaar^ €iig' cniwikkeld en naar hutten verioand hebben^ Wat de algemeene geschiedenis der Kerk in

froote trekken en tafereelim otis Toörstelt, dat her* aalt de bijzondere gieschiedenis dier Kerk in den I>epaalden kring van derzeWer afdeelingen; het is overal een getrouw verbaal der ontwikkeling en openbaring van het christelijk geloof en leven. J)e gang van deze ontwikkeling wordt overal door Bepaalde omstandigheden gewijzigd; de leerstel- lingen nemen eenen meer eigenaardigen vorm aan, naarmate de meerdere of mindere verstan- delijke^ zedelijke en godsdienstige vorming der belijders grond daarvoor aanbiedt) en het chris- telgk leven vertoont zich meer naar buiten door deueden, die met bijzondere zorg worden ffeoe- fend en aangekweekt. Dit eigenaardig karakter^ - dat de geschiedenis van elke afdeeling der Chris* telijke kerk onderscbeidt^ heeft die der Neder- landsche Doomgezinden met alle de 'overige ee* m^n. Deze Ctiristenen beslaan wei is vraar uechts eene geringe plek op het uiteestrekt veld der al- gemeene Kerknistorie > doch die plek is op eene eigenaardige wijze door ben bebouwd ; men vindt er planten ) die men elders vergeefs zoekt, en er zijn bloesems ontloken en , gelijk wij nederig ver- trouwen^ da^r anderen het getttigen, er zijn vruch- ten tot rijpheid gekomen , die aan de kweekers tot eer verstrekken. ' Den gang van deze ohtwik* keling na te gaan; onderzoeken, ireike oor- zaken hebben medegewerkt, om sJan^de Neder- landsche Doopsgezinden dat eigenaardig' karakter

9%

Ie geiftn, waaidöor iq te aUeo ti^ sUan gif- WttUlierkl; dit «igcnaerdig kari&ter te Teraelij^eii met dca YCMiy okn hel clirtttelijk geloof ea le« ten ia MideK« afdcdin^en derKevk bebbea aan<- genomeD , tn daanat gevolgen af te leiden , die Toor <mie godsdienstige rigting en ¥o»ii|ig Tracht- baar tijn: dit alles behoort mede tot de taak, wdke de schigver tan zulk eene geschiedenis ziefa Tootstelt. Deze belangrökheid hangt niet af van de talrgkheid en nilgestrektheid eenar geiindte; het is de diristeligke «eest, waarop het hier aan- komt, én deas ontwikkelt én openbaart zich door* gaan» eren aniver en krachtig, ja wel eens in eene hoogere mate, waar een Kerkgenootschap, bij Tergo^ing, mindere leden tdL

T' Doch waarin bestaat na dat eigenaardige, waar- door de Nederlandsohe Ddopsgeunden van andere Christenen in geloof en leven sich «mdersdieid- den? Om dk naar eisoh te verstaan, moeten wy tot de tyden dj^timmen, toep de Chriitelüke Kerk door de Herr<i^niing beroerd en gepchi^l ward. Die tijden leelvn mis wel in o()gew«kie liefde tot de waarheid tA in ontwaakt geyoel voeri en be- hoefte aan /wajarachtige üodsdienft de» harten de aanleiding tn^t het grOote wcfrk der Hervorming kennen I dat np deü B^bel alleen, berust, maar wij zien dil beginsel todb verboden met weteq* sehapjielgke onderzoekingen en geleerde navor<^ sehingen i wy vereensn in lifivvaa en Mkarchi noii, in Zvnvaii m CiiYt4ff, en e09 t^fe van h^mne inedestandefs , geleerden vfin den eersten rang, die de Irirpenen, w^e kennia.en scherpzinn^-* heid hun.m handen gaven, vuisten te gebruiken en oekimM een beilsaam gevolg gebruikten ter

8S

verdediging Tan hmme ftttk. taXké mfktmm i^er-» den toe eeji werk vereiMÉit) dét^ in tegemfeHiog met de Kerk ^ran Móme, mÖM gesticht wdrden, en waarbij meesl worden aatfgetootfd, dat die Kerk op miskenning of i^rdraaijlng van den wa^ ren zin der H. Scmifti én reébln» op mensclièh'- Vonden, als op een' vërkieeydfen ^roridslag rust; die geleerdheid en scher^itiniïighieid konden én- mogel^k gemist worden > Koiid^ de Henrornièto het swaaTd des geestes^ d, i. bèt WbordG^^ds in de landtaal otergebragt, aan het velk in handen geren , om zijntf wjanden daartnede te bestrijden en sieh op zgne plaats te handhaten.

Een ander aanzien had de Uervolriliing onder de Doopsgezinden in 't algemeeh , en ook bepaal^ deli|k onder die der Jfederiénden, Hét waren niet de wijten en terstandigen nock de aanzien* lijken en meest beschaafden, dié in de eerste tiy* den onder dezen naam bëkeiid stiiaii. 1^ mog^ ten niet^ efen al» de oTerise afdeelingen der Pré- tcslanten, roemen ^ dat Vorsten^ Staét^niannen en Edden zich aan hen aansloten en huüne zaak ter harte namen ^ i^ telden edder iiöh gëene ge* leerden , die de pen als een krachtig wap^n v&ét* den > om aanvallen der wereld te wèderstajüi en af te wendtri } men vond hett niet in de gróöié kringen^ welke de ho6gere standen dër itiaat*- schapp^ openen ; nbbh ook in de groote steden, waar deze infeonderheid hnü verblijf houden. ^ moeien integendeel meer gerecht worden onder de Nederige yolksklaMn> dië èyenraih als de lieden van aanzien, van kenniè èh welsprekend* heid, langer voldèeüing vonden ia HOini^be kerkpkgtighéd^. Voor déze #^9 eene uitwèn*

84

dige aanleiding welkom ^ om uch of onder de opentlijke tegenstanders Tan die Xerk te scharen, of in 't ffeheim zich daanran af te zanderen , eo in 't f erBorgen als stillen in den lande , God te dienen naar de inspraak van hun geweten. Be oorsproukeiyke zuiverheid der Christelijke Kerk in leer en leven onder zich te herstellen: dit was het doel^ waartoe z\j zich verbonden , en de grondslag waarop zij bouwden > vras de H. Schuift. Ontbloot van eigentiyke geleerdheid ^ maar ook vrij van vooraf opgevatte gevoelens, begaven 29 zich met hun eenvoudige maar helder verstand tot het onderzoek van den Bijbel , alleen met het oogmerk om daaruit te leeren» wat hen te doen en te laten stond ^ en alzoo wijs ie worden tot zaligheid. Die heistelling Tan het Christendom tot deszelis oorspronkelijke zuiverheid was echter in hunne. oogen iets meer, dan een bloot afichaf- fen van ingeslopene misboüken^ maar het stich- ten van eene. nieuwe Kerk^ van eeo geestelyk he- mclsch koningrijk hier op aarde ^ naar. de voor* schriften des N. V.^ zonder te latten op de reeds bestaande inrigtingen. Onder het O. Y., dot de eerste beginselen van de opvoeding des mensdi* doms behelsde, had God een aardseh r^k ge- sticht: thans > nu het volmaakte gekomen was, wilde God een hemelsch r^k daarvoor in de plaats stellen , waarin alles liefde en vrede zijn zou. Bit rijk was de Kerk van Christus^ eene Gemeente zonder smet óf rimpel , r bestaande alleen uit hei- lige en uitverkoren kinderen Gods. Ook bier was de U, ^chriil alleen hpnne leidsvrouw. Bit ge^ leideyolpnde,.kwamen van zelf tot bet grond- denkbeeld van het gansene Christendom, de aan-

85

bidding Tan God in geest en in waarheid , door de Tersch^ing Tan den Zone Gods in 't Tleesdi in een helder lioht gesteld^ én op dien weg Toort- g^aande^ begonnen zy hun werk met het Ter- Trerpen Tan den kinderdoop > ierwigl zij den doop der Tolwaffenen ab het eenïge Waarach- tige zinnebeeld en teeken Tan de intrede des menscfaen in het geestdijk qjk Toorstelden en oefenden.

Dit dit denkbeeld Tloeiden nog Tele andere, die aan het bestaan en de werkzaamheid der Troe- gere Nederlandsche Doopsgezinden eóie practisobe rigting gaTen, welke zich zdfi in hunne geschil- len oTer schijnbaar zaiTer bespiegelende leerstuk- ken, zoo als OTer de menachwording Tan Jezus Christus, liiiet Terloochende. Die Gemeente moest ziuTer en onbesmet blgTen. Daarom moesten al- len , die'aan openbare werken des Tleesches schul- dig stonden, er Tan afgezonderd worden, opdat h^ geheele ligchaam door enkele bedonrene le- dcgp geene schade leed; en teq daar de ban .en mijding. £ene wereldlijke OTcrheid was in dat r^k OTêrtollig, want alles, zou daarin rust en Trede zyn. Die OTerheid moest alleen een gees- tel^k gezag bezitten en gducd Toeren; zij mogt daarom o^ het zwaard niet gebruiken, om de boozen te straffen. Onder de oude. bedeeling niog* ten uitwendige wapenen te pas gekomen zyn: onder de nieuwe zou men ze niet meer behoe* Ten. Waarheid zou in dat rijk de hoogste wet z^n. Het. zweren Tan eenen eed, dat hulpmid- del ter wering Tan Talschheid, onopregthcid en bedrog, moest dus Tan zelf wegTallen ; boTCvr dien was het met het 0. V^bond afgeschaft en

88

éMT dén Sti<)fater van het Hiêuwe mtdn&lel^k Tcrbodeb. Was de wereld nog niet rifp toot eene dadelnke oprigliDB van dat r^k : men moest heèulte buiten de wereld^ in den lieperktea krin^ der Gemeenten, aooveel mogelijk tracfaten tever- ^Mreeentiyken en den geest van netzelve door lyne daden nitdrukken. Van daar de harde ban om die Cremeenten aniver te bewaren en de aÊEcmde- ring van de wereld in kleeding en levenswgze. Zoolang het eaatrdeeg van het Eaangelie we- rdd nog niet doorgrond had, mogt de Cfarirfen naar hun infefgt, niet meer' daarin s^n, dan vreemdeling en bijwoner, wiens vaderlaoid hier- boven is. Daarom stelden sg vervolamg en km» onder de kentedLenen der ware Kerk van 6od«' aVan het begin der werdd af," aeklen 19 dikwijls, awas het meascbdlijk gedacht altigd ver* deeld in twee partijen ^ de kinderen 6o<b en de kinderen der wereld* £n wanneer üj lot de kin^ deren Gods wilden behooren> too was hel on- verm^delijk , of a^ moesten door de wereld ge- haat worden.'*

Dit allts gaf aan het bestaan en leveu def oude Doopgefeinden eene aeer praetische rigtiüg, zoodat tg dau ook minder waarde hechtten aan 4e lai- ver bespiegelende lèei^tukken van de Godsdienst in 't algemeen , terwHI zij die geloo^unten in- tondërheid deden üitkémên, wveikè met de bè- vordefiivg vaik ware Gordzaligbeid »èË;tStreeks in verband stonden» Hun geloof was hün leven; men kende het alleen «im de vrttcÉtfèn.

Ook in ktere tijden , toetf de vohi^lgiiig gewe- ken en door mteachtkig vfervangen #as, bkef het denkbeeld wegena Kerky héewd mêei' ge-

87

MT^sigd ésx gematigd^ als een voik en «ene Ge« Daeente , om een waar geestelijk leven aan te kwee* Len en te rtnptMen , bestaan; men hkef de ge- metsiuchap met de irerêld «diuwen en het alge- zon^ferde leven voortaetten , om geen deel te beb» ben «an bare oogeregtigheid. . In dit leven der afacondmng waren azj echter niet lirerkeloos. Aan de eene z^de legden wj zich met allen ijver toe op hanne beroepd>edgheden y scoodat zij tot de incest arbeidzame ingezetenen behoorden, terwijl zij aan de andere z^e eenvoadigheid en reinheid -v^n zeden in ban midden zochten te bewaren. Nederigheid en ingetogenheid kenmerkten bana- nen wandd; orde en zindel^kheid in woning, stemmigbeid inkleeding, matieheid en soberheid ia spijs en drank ondencheidden hun huisel^k. leven ; in het openbaar vermeden zij alle vertoon en oji^ik, even als alle plaatsoi van uitspan- ning en vermaak. Bedaditzaam in het spreken , naiben zij geen woord ter bevestiging van hunne gesegden , op de lippen f voorzigtig in hunne ver* zekeringen, vreesden zij onwetende, misschien Mene waarhad te zeggen , en wanneer een an- der niet zon hebben geschroomd , zidi van eene noodleugcn te bedienen^.wisten 29 een regtitreeksch antwoord te ontween. Aan de Overheid bewe*^ zen zij den vereiacbteneerUed en ondeidanigbeid^ zy baalden gewillig hun schot en lot, maar Bftaakten gemoedelijk bezwaar, eenen refferings^ post te bekleeden. Daarbg beleden en beoefen*- den zg den pligt der werdoosheid als een g^ dedte van hunne christel^ke roeping , en wel in «enen 100 uitgestreklen zin, dat zij eaien beleen diger nooit yoor den reigter daagden > maar eene

88

twjstsaak doorgaans in het midden der Gemeente

^ afmaakten.

i^ Zoo leefden de Troegste Nederlandsche Doops- gounden. Hanne Godsdienst was een werkdadig, geenszins een bespi^elend geloof^ en het ▼eri>and tosschen geloofs- en zedeleer kwam insonderheïd bij hen uit Het zaiver Christendom ^ zoo als bet in den Bijbel is nedergelegd en bewaard w^ordt,

. zou in en door hun leven uitgedrukt irrordeD. Hun onbevooTOordedd en eenvoudig onderzoek van dien Bijbel behoedde hen Toor vele dwalin- gen y waartoe geleerdheid en scherpzinnigheid wel eens vervoeren^ maar bragt hen aan de andere zgde somwijlen tot eene eenzijdige beschouwing Tan onderscheidene punten der geloofs- en zede» leer, waardoor zij niet zelden zich lieten verlei* iksa, om tijdelijke en plaatsel^ke voorschriften als algemeen eeldige geboden aan te merkenden daar* naar bepaungen te maken. Latere dagen hebben deze scherpe karaktertrekken verzacht; de poging om het op zich zelf zuiver denkbeeld van het Godsrijk in hunne ^meenten reeds hier op aar- de te verwezentlijken , moge als overdreven en on- uitvoerlijk gebleken z^n ; de afzondering van de wereld ntioge later door toenadering tot de we- reld , eu daarna door vereeniging met dezdve ten goede izoowel als ten kwade zijn vervangen: het eigenaardig karakter ^ bestaande in de beerschen- de strekking , om Godzali^eid in hart en leven aan te kweeken, bleef overal en in alles door- stralen, ja de woelingen y onlusten en twisten, welke de Nedèrlandsdie Doopsgezinden hebben verdeeld, steken door hare meer werkdadige be- ginselen, voordeelig af bg de geschillen OTer be-

89

spiegelende leerstukken, waardoor alle Proteitant- iche afdeelingen , tijdens de Kerkherrorming ont- staan , zijn beroerd geworden.

Bg het gezegde meen ik in de tweede plaats te moeten voegen ^ dat de geschiedenis der JTe* deriandscke Moopsgrezinden mei die der Eerk- hervorming in 't algemeen nmauw samenhangt en veel bedraagt , om dezelve te verstaan en ep te helderen.

Men heeft het beginsel , waarvan de Kerkher* Torming in' de 16^* eeuw is uitgegaan , blijkbaar zniskènd, toen men hetzelve enkd of ook voor- nameligk meende te vinden in de herleving der letteren 9 in de uitvinding der boekdrukkunst, in de ontwaakte vrijheidszucht van den menschel^- ken geest 9 om zich tegen het drukkend priester- gezag te verzetten 9 en in meer andere dergelijke uit- en inwendige redenen : dat beginsel lag die- per en was met de heiligste behoeften en onver- vreemdbare regten onzer natuur op het naauwst ^verbonden; het was gegrond in liefde tot de waarheid , in een warm en levendig gevoel voor Godsdienst als aanbidding in geest en in waar- K.heidy dat alleen voldoening vond in hét waar- deren der H. Schrift als het eenig gezaghebbend rigtsnoer van geloof en leven. Gelijk dit uit de geheele vorming en geschiedenis van Lvthse blijkt, zoo openbaart het zich inzonderheid, wanneer men het oog vestigt op de vroegere Doopsgezin- den. . Het moge aan het historisch onderzoek nog niet gelakt zijn en ook wel nimmer gelukken, het eigentliik ontstaan der eerste Doopsgezinden met juistheid aan te w^zen : het ligdt geen twij-» fel, of üj waren door inwendige gelijkheid met

80

de ondencheidcue s^ten yeiboisdeii» -«rdke de Benrofming s^n Toora^egaan en hebben. T9c»I» rad. Hooge waardmsg van het . lati^ednikfe WOQvd Gods^ vurigheid van geest; opgew^tMd 'van eevod ^ en ëen ijrerig streven naasr «ene deni- beelcEge Talmaaklbeid , reeds hiep op aarde te Jbe- tékjBBk y wat hst doorgMüde kacakter van^dwaek-

Otai4 Een ideale toertatid der Gfarist^ke lesè /zweefde hon yoor den. geest; een zeken onMBttiig JTcrlaiig^ naarde TerweaBnitl^kte voontelliiig van yhet Godarqk; eeaexNiintdiiId^eid dié bc» be* /lette^ de ontwikksliiig de^ t^deU' ts^ verbeMieBj / en den wenséh ui. hen 6pwekte> om datgene ter- I flfeónd ontBla^hotd te nea > wat eerste in den koop \ der eeuwen aal geopenbaard = warden; de poging \ om op eois en met geweld eéne van de boogsie t «del^ke denkbedden onder mensdien soo ak 2^ ^ a^n f te verwewntlQken «^ dit allea geeft ieta grools in htofk to kennen en vervalt' ons met hoegadi- ting voor hen, bg aUe onvenn^ddijke aldWaiin* gen, welke wij in hunne gesdüedenis pntdekben. Bie sekten zgn verdwenen; de Waldenzcn aUeen en de Doopsgezinden bdiben zich staande ec&tcmt' den en het beginsel der Hervorming op hinme etgenaardige w^ en ontdaan van ^ min sni- veve bestanddeelen, wdke de opgewondenheid der vroegste t^den daarmede vermengd had> be- waard en in hun kerkdijk bestaan en leren uit- gednikt. En vril men nu dat gtoote beginsel der Hervorming regt loeren kennen ; wil mea zien> hoe het reeds dadel^k de gemoederen aai^re^ en in vlam zette ^ ia eenen moed en eene kmcht daarin opwekte, die voor geene gevaMti tarug* deinsden; zoo verdienen de J^oopsgezinden inzon*

»1

derlmd ome aandacht. Hoe vroc^ «taan zy feeda,^*-^ op ]»et gebied der Keiiifaistdrie aJs een bemoedt^ geiftd teeken , dat de heiligste behoeften Tan deD menadi wel Toor eenen tijd onderdrukt , nwiar ninuner kunnen uitgereeid worden, isaar tevetis als tfCJi waars^awend voorbeeld, h<^ hij op den "Wé^ maar het hoogitte het nüeest ^eor afwi|kiog bloot alaat! Welk eene belabgr^ke rol spelen zjg^ ten goede zoowel ak ten 'kwade, ten tipe det &èrkheryormingl Het a^ eoo , dat hun igyer hier en daar tot eene oteidr e?ene geestdrift over* sloeg 'ta aasdeiding igaf tot tooneeleny die den oorsprong dër ProftestaJoXsehe Kerk jammecUjk be- zood^en: het waren altoo» de Doopsgexiodesi ^ die bet werk der Kerkhervorming n^ vuiigst jb>orsetten, zoo' zdlft, da( de ijverdoed' van eenen LüTHsm hun nog. laauwkeid toeac^eeti. Hoe adu mea het o<^ ahders. kunnen veiklaren, dat ma»* uien van: ataan», een CnxAaiv», naderhand Hik>^ leeraar te J^afóei, en GAaiSTiDT. destijds iii die waardigheid aan de Akademie te X^iitenè^rg aan- gesteld, leden van dié sekte waren,, ja dat een man van zoo veel doorzigt, bezadigdheid en zadbt* moedigheid ak BfcLsacnaoR, het in emst%e over- weging nemen kón, om tteh bij dezelve te voer gen-, toen hij aan de schriftmatigheid en geoor- loofdheid van den kinderdoop begon te twijfe- len! Lieden van die denkvnjze bestonden reeds vóór dat LcTBza en zelfs Zwinaix hunne stem te>- g€Xk het vep^al des Ghristendoms in de Kerk van jSome verhieven-; zij vertoonden zich gelijkt^diff met deze mannen aJs Doopsgezinden; men vona hen w^d en zijd verspreid, waardoor zij de za- den der nieuwe leer op vele {daatsen uitstrooiden,

92

%aar de Hervormen naderhand eenoi welberei- den^ akker vonden. Ik hedod hier aUeen de over^ eenstemming dezer mannen met de Doopsgezind den ten aanzien van de algemeene behoefte aan die VFaarheid^ vf elke alleen op den B^bel gegrond, vrede schenkt aan het zon(ut>awige hart; want anders VFaren het juist de Hervormers , die zich tegen de Doopsgezinden verzetten en derzelver ge» voelens met mond en pen bestreden.

Doch ook deze tegenwerking mag ons niet be- vreemden; zi| was noodwendig verbonden met de invoering en vestiging van het Protestantismos. De tijd was gekomen^ dat Ghristenm die de Room* sche Kerk hadden verlaten , zich op den bodem zochten te vestigen, welken die Kerk tot hiertoe als haar wettig eigendom besloeg. Z^ gingen hierin met die vrgheid te werk, welke den eer- sten grond en de ziel hunner aficheiding van die Kerk uitmaakte, en zoo ontstond er eene worste- ling van strydige beginselen , die het groote werk der Hervorming aan den eenen kant belemmerde en in zgnen voortgang stuitte, maar het aan den anderen kant ook weder zuiverde en beter rifftte. De Doopsgezinden stonden te midden van ciien strijd ; ja zij waren het , die niet alleen de aan- vallen van de Roomschgezinden , maar ook van hunne Mede-Protestanten moesten verduren. De martel vuren door de eersteenoemden eestookt, stellen deze waarheid niet alleen in het helderste licht , maar de schriften van LviBza en zyne me- destanders, van Cuvuir en latere Hervormers, waarin deze de wapenen, door geleerdheid en scherpzinnigheid toebereid, tegen hen gebruik- ten, getuigen er van; zoo vele openbare twist-

s

«dinffen, in de rroegste tijden in onderscheidene ^uitsclie gewesten en ook hier te lande tusschen !l>oop8gezinden en HeFTorinden gehouden , bewij- ^^n dit, terwijl het afzonderlek bestaan der eer« 3*^^ in 't Tervofg van tgd meermalen, en niet al- toos op eene zachte en vriendelijke w^ze, met de KLerkgemeenschap der laatste in aanmerking ee- Ic^omen is. En om alle deze redenen sch^nt het s Knij toe aan geene bedenking onderheyig te zijn, dèt men het ontstaan der Protestantsene Kerk , ook in de Jfederlanden, niet behoorlijk kan lee- ren kennen, dan wanneer men die der Doops-.

f;ezinde afdeeling daarmede in verband beschouwt.' n dit gevoelen stonden ook de Heeren Ypiij en Sbbmoot, weshalve zij in hunne GttehUdeniê dér Ifederlandweht JTertfcrmde JCerk (Deel I, bl. 120) betuigen: )> Dewijl de bijzondere geschiedenis der Wederdoopers en Doopsgezinden eenen zoo merk waar digen invloed heeft gehad op de alge- meene geschiedenis van de hervorming der Kerk hier te lande, vordert de aard van ons histo* risch verslag, dat de gansche gebeurtenis uit haren oorsprong in het regte licht plaatsen."

Eene derde reden voor de belangrijkheid van de geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden, die meer den eigentlgken aard en de strekking van derzelver vereeniging betreft , kan mijns ach- tens daarin gevonden worden , dtxt tif eÜs eenige gezindte uitmaken, die van de tijden der Mer-- vorming af^ zonder êtaatkundige en kerkelijke medewerking f zich hee/t^etaande geheuden» -^ Er is voorzeker geen Kerkffenootschan,dat van zijnen oorsprong af minder m eenige netrekkipg tot het Openbaar Gezag en de Regeringen gestaan

94

hflcA, (Uu dft der Boofw^ndeu in en boiUsi de JftdêriÊtmden, Gelijk nj, aan banne begin- sden getrouw y xicb van de wereld a%e6cheideD wilden houden en gwn deel begeerd»i te heb- ben aan eenig staats- of burgerlek beatunr, zoo weoai^ten z^ lelTen ook ¥an ^e wereld veigWeB te worden. Uet eenige , dat sij te alkn t^de van 'sLandd Regering veflangden, was vr^bieid Tan geweten en onbd«iniaerde hêiyd^ia en oefening Tan hun christel^k. geloof; en de lailde geest ^ die het Koog Bewind Tan dete ^westen altoos heeft^^ekennaerkt, verleende hun dit reedsi Troeg- tfdig en schonk hun weldra alle è& Tooncsten, waarop rustige en mjvere faewonen Tan &zien Slaat aanquraak. hadden* In de eerste tijden kon er deihalTe geënt f egMceeksche. betrekking tu&- schen de Kededandsche Boopsgesindeii en den Staat gdioren word«i, en zelfs in lat^e dagen, toen derseWer nakomdiogen de afkeerigheid Tan het bddeeden Tan regeringsposten hebben <q3ge- geven ^ ^ dit als. eene verpl^gUng hebben be- schouwd, hun door. de maatsehappij, in oiereen- steDamioe met den geest en de Toocschrifiea des Ghiisteodoms, oD^legd,. hebben zg evenwd nooit zulk oese betrekking Toor bsivne keckelgke ver- eeniging begeerd of. seeken te Tesligen. Het is ■-inlegendeel altoos de .stelUge OTertoiging onder hen geuwe^; ,en ia dit nog:, dat de vGodsdienst de ma^ TAü.den Staalt nJÉb behoeft.^ om aich te handhaTeo^ ja i^ base ,m«e8fee^.altiT0^heid Moek en werkte als a^ daarmu Afgteti^ei^eu ia. £en naauwkeurig 4Maider«Qek Ta«i de geschiedenis der Dcwpsgeiindeo,^ ^«üal bk/d^ik lajnden, bevestigt deiinJye. de ;w^Bw;heid , odfc oöder bet lezen der

m

aifi^Eneene Kerkfaklorie , üch aan ons opdringt , dat het bederf dalir bet eersl en bet cargst 15 in-

feslopeiiy vaar de Staat zicb derwijse met de jQTÏL Ycrmengde, dat dese wereld terens in zich opnam ^ terwijl bet ons Tan. den anderen kant in de bemoedigende overtuiging versterkt , dat bet chrialeiiik leven in eene op zicb zelve staande Kerkgemeente zich zoo zeer ontwikkdit en zoo kradi» tig openbaart, dat z\| geenen steun van buiten bdioeft te ontleenen» maar dooi' eigen inwendig vermogen kan blijven bestaan, fin reeds daarom staan ae I^ederlandscbe Doopsgezinden als een och m«rkeIiyk.verscb9n6elop het veld deralgemeeneSjedL* gescbiedeniS| viraaron alle gezindtoi met hetHoog Bemnd der ondï^rseneidene landen .meer of min^ der naanw verbonden z^n. Het zou overbodig zijn, het gezegde door veelvuldige voorbeelden te bevestigen, wekt de geschiedoois daarvoor aan de hand geeft: een »ikelé > oogslag op bet ver- s<^ill0nd uatviwndig lot der Protestanlsdie afdee^ linden na: de tijden der Hervorming is hier voL* doende. Een LraBjea mogt, reeds bij zijn stout- moedig optreden tegen het gezag van den Paus^ zich in de veelvermogende bescherming van vdle ' DuiAsche Yorstim en Gröoten vetheugeh , en zag deze. op den duar aan zi^n vfferk gehecht^ Zwiirou en Cakvijii vuisten de goede zaak door hen voor* gestaan, niet alleen tot de zaak van den Staat te maken , waarvain zij burgers masen , maar de laatste verkreeg .zel& een'- b&jljsaenden invJtoéd op de staaÜLu^dige gestel^ieid :vaii zfn :¥aderlaud^ de:ttenvoi»Rden in 't algemeen genotea in de iTe-* derleMufeit ^anvanktfijk de gianst van Wiixbm I^ geli}k« dfi Calviniatiashepartij later de genegenbnd

96

van Maürttb mogt winnen , en vervolgens, iu eenen Mcfaten en gematigden zin, haar leerstelsel tol

«Godsdienst van den Staat verheven zag : de Doop»- geunden vonden nooit en nersens eenen stem in de wereldlijke magt. Zij moestenhunne kracht in zich zdven vinden , en het eenige , dat z^ genoten en begeerden , bestond daarin , dat men hen duldde en verdroeg, en hun vrije oefening van Godsdienst vergunde. Deze denkwijze is ook nu nog de heerschende onder de Nederlandsche Doopsgezin- den , en zij staan ook nog in de overtuiging, dat eene nadere aansluiting van hunne Kerkgemeen- schap aan de wereldlijke magt en ecne zamen- smelting van dezelve het eigenaardige der eerste vernietigen en haar den onderffang bereiden zou.

>*» Desffelijks ontbrak aan de Nederlandsche Doops- gezinden een steun , dien de overige Kerkeenoof schappen van hunne inwendige zamenstelling en inrigtmg ontleenen en die zoo veel vermag, om orde, vastheid en eenheid onder dezelve te be-

-> waren: ik bedoel de vereeniging y^n alle de le- den tot één geordend geheel, en het bekleeden van eene vergadering met een gezaff, om die naauwe aaneensluiting van allen te handhaven. GeHjk de herstelling der Ghristeiyke Kerk tot hare oorspronkelijke zuiverheid een denkbeeld was, waarvan, de vroegere Doopsgezinden als van een' vasten grond, uitgingen, zoo meenden zij ook de onafhankdnkheid der verschillende Gemeenten door geen hooger gezag beperkt, onder zich te moeten handhav^ als eene inrigting, overeen- komstig met die der eerste christe^ke Gemeenten in den Apostolischen tjgd; eer e^è ovordrevene zucht tot eenheid hierin verandering bragt en tot

97

e spoedig gevolgde verbastering der Kerk in leer n bestuur den grond legde.. Men heeft wel al- oos naar eenheid gestreefd , ja de oudste Doops- [eziTiden kenmerkten zich juist door eene strenge litsluiting van allen, die in het een of ander >pzigt van hen afweken , doch niet zelden wer- len deze door eenen geest gedreven-, die eerder if breekt dan opbouwt, terwijl anderen onder len van de eenneid , door zulke middelen te be- vorderen , af keerig waren. Bij die denkwijze kon ie gedachte aan een algemeen kerkbestuur naaa* wrelijks bij hen opkomen, dat vastheid en een- parigheid in de onderscheidene deelen handhaaf* de ; er kon geene Synode of Kerk verga deriug be- noemd worden, aan wie de magt over de rege* ling 'van de ligchamelijke en geestel^ke belangen der Gemeenten werd opgedragen , en kon er dus ook nooit die eenheid van l^elijdenis geboren wor- ^ den, welke andere Kerkgenootschappen onder- scheidt. Ik wil die afkeerigfaeid van alle ver- eeniging, waardoor vroegere, en latere Doopsge- zinden zich hebben gekenmerkt, niet in allen opzigte verdedigen ; zij was somtijds maar al te veel in zekere bekrompenheid gegrond, maar ik meen nogtans op dite vrijheid van denken, waardoor men alle nekentenissen des geloofs al- leen als verklaringen eener gemeene overtuigiYig of als verweerschriften beschouwde, en aan de- zelve geen verbindend gezag toekende, te mo- gen wijzen als op een verblijdend teeken, dat overeenstemming des geloofe, voor %oo veel die onder Protestanten bestaan kan , geen mensche- lijk gezag behoeft, ja dal de Godsdienst, afge- scheiden van menscheligke voorschriften, haar

6

98

eigenaardig en ooitpironkfilö^ weaen beter hasA- , faaafl. Al erkennen wij» dat de Nederlandackc Boopagesindeii in kumie prediking den gfcstda Euaogeliuia^ niet altoos hebben uitgedrukt , ir^ durven aan den andere» kant met eenig yertroa* ven TKagftt, of z^ minder sjgn bewaard gdbJe- ven voor den indringenden vloed van neologiseke gevodknSy dan andere Kerkgenootschappsi , die in uitgedrukte gelooüsbetijdenisaen eenen dam daar» tegen bebben opgeworpen ; of er onder hen door* gaans niet even veel eenheid van geloof en ge> hecbtbeid aan de fi. Sebrtft beeft bestaan ^ ak daar , waar formulieren en kerkelijke tucbt die j eenheid moesten bevorderen? «Welke nadeeli^ | gevolgen van de vrijheid ^ die wij op CVurisUis \ onsen eenigen gtondslag^ genieten en onder ons handhaven;" om met wijlen den waardigen UjisscHèBAV te spreken {^)f »> bespeurt men Uxh^ . onder de Doopgezinden? Z^n i;^ minder gods- | dienstig, minder cedelijk dan andere CbristeiaeD? Is er by hen minder geietheid op hunne open^ li||ke Godsdienst en hunoe €hristeli|ke belijdenis, dan by andere protestantsehe Christenen? Voop- al, woKdt dai kenmerk, dat de éémge en ön-t feilbare Heer ons allen voocgehouden heeft: Mitr^ ami vuUim %\f ali€n heketmai^ dat gi§ m^jm di^eipgUm^ %ijtf woo g^ lUfée keèi imder elktm- der, in het geheel niet, minder dan elders, gevondei^?. . . . Wij sphattea ons Kerkgenoot- schap gelukkig, dat bet, meer dan ooit votur- been, ^ereenigd is„ «oo wij «Keven in den geest

(*) Oodbrfeoek D«ar Abb inhoud co hft wn9n ▼•& het

Oilislen4om «a hL Aft

Ier Trxjheid» wsarroede Ghriitns om ketft^ vry* gemaakt, zoikler banden yati metMohelijke ge- oolsbepalingen } en trara Van allen gewetens* Iwang , ook in de kleinste bijzooderbedeii, kan- len wi^ ons aan dezelve niel «mdevwterpen.'' lm lil licht yertoont de Doopsgeande Kerkgtmeei»- ichap uoh nog heden te dage* £r bestaat ookv lu nog geene Hoofdgemeente , aan. welke eenig' >;ezag of regtstreeksc^e invloed op andere is ver- eend ; elke Gemeente is integenderi een vrij en onafhankelijk ligchaam , bii magte on& zijne in^^ ;n uitwendige belangen op zulk eene w^ze te j regelen en te besturen^- al» met eigene bijeon^i iere inzigten best overeettkomt. Die Tiijbeid yaa kerkelijk gezag in zaken des geloofs is vooral ge« bleken^ nadat de Nederlandsofae Doopsgezinden met het begin van. deze eeuw, en later in 1811, alle ftity en inwendige onderscheidingsteekenen afgelegd hebbende, zich tot één onverdeeld lig. chaam hebbeii zamengevoqgd. Die vereenigix^ toch ir bet. nsiaarl^k gevolg ^weest Tan de overtuiging, waartoe m«n allengs ^köAlefi is, dat de stiditers der KerkgemeetMchap^ door cene gemoedeligke, wel eens bdifompene en al «e let^ terlijke opvatting en toepassing van de uitspraken der H. Schrift, sommige punten als bt^vende en algemeen geldende gelooisartikelen ittbben vast-' gcstdd , die niet als zoodanig kunnen besdhouwd worden» Daardoor is, ik erken het, een en anr der weggevallen , wat vroegev ti>t het ondenchei^ dend kenmerk der Nederlandache Dovp^ezinden gerekend werd te behodrcn; co ik. gaamt toestemURU , dat di« VMa de 16^ m. ook tan h^ begin der 17^^ eeuw de thans levendbn niet ds

100

hunne getrouwe Tolgers en echte afstammelingen zonden begroeten ; doch ik meen in dezen gang van caken sporen van de overtuiging te ontdekken, dat het werk der Hervorming wel begonnen y maar nog niet voltooid is, en dat het aan den geest van vrijze gematigdheid in de onderscheidene Kerkgenootschappen moet worden overgelaten^ om tot die voltooiing mede te werken. Ik al- thans hotide het daarvoor^ dat de inwendige rost, waarin de Nederlandsche Doopsgezinde Kerkge- meente zich heden te dage veiblijdt, geen trea- rig gevole is van laauwheid en onverschiiygheid^ maar veeleer als de schoone vrucht van cene wijs- heid moet worden erkend , die van de vor* . deringen op het gebied der Godgeleerdheid ge- braik makende, met gematigden tred, en naar de behoeften des tijds, voorwaarts gaat.

Die belangstelling in de geschiedenis der Ne- derlandsche Doopsgezinden rijst echter nog hoo- ger, als wij bedenken, </a# de beginselen van hun aniêieum door eenen heldenmoed des geloafs opgeluisterd worden.

Gelijk de geheele christelijke Kerk aanvankelijk ten doel stond aan den vijandigen geest van het Joden* en Heidendom, waaruit de belangr^kste worstelstrigd geboren werd , dien de geschiedenis vermeldt , zoo is er in lateren tijd gecne afdeeling in dezelve ontstaan, die de vervolgzucht van Mome niet heeft moeten ondervinden; doch onder deze is geene meer het voorwerp daarvan geweest dan die der Doopsgezinden, die in den eigentlijken zin de ecclesia presea heeten mogt. Reeds vóór en ook na de- Hervorming waren zij het inzon- derheid, die niet alleen doi bitteren haat der

101

Koomschffezinclen, maar ook de Tijandscbap der Hervermden zelven moesten Terduren. De jaar- lK>ekeii zrjn j belaas ! vol van voorbeelden , die dit l)evestigen ; ja het scheen indedaad ^ alsof de eer» ste dagen der christel^ie Kerk waren terugge- keerd, daar niet alleen de uitgesoehtste marte*- lingen de standvastige aanklevers en oefenaars Ta% den doop der beiaarden troffen y maar dezen ook eene kloekmoedigheid en eenen heidenmoed des ge* loofs aan den dag legden , die ons verbaast en tot eerbied dwingt Hunne nakomelingen hebben aan die bewezen van standvastige lijdzaamheid ook altoos veel waarde gehecht. Bit blijkt reeds uit bet door hen gebruikte woord offeren y waardoor z^ bel opzetten van goed en bloed ter zake des geloofs te kennen gaven; daarvan getuigen inzon- derheid de geschriften, ter gedachtenis van die geloo&helden opgesteld en uitgegeven; Het kan mign oogmerk niet zijn , de letterkundige geschie* denis van deze geschriften hier in 't breede te vermelden, maar ik kan nogtans niet voorbij, om over den aard van dezelve iets te zeggen. Men dwaalt mijns achtens., wanneer men deze boeken uit een zuiver historisch oogpunt beschouwt. De

Êraetische geest der Nederhindsche Doopj^ezinden eguDstigde destijds weinig de eigentUjke histo- rische studie, en deelde zich ook mede aan die geschriften, welke geschiedkundige bijzonderhe-" den wegens hunne Kerkgemeente, of liever we- gens derzelver leden, behelsden. De behoefte, om dien practischen geest, om, het kenmerk van we- relooze lijdzaamheid, van geduld en standvastigheid in hun midden en onder hunne nakomelingen te bewaren en levendig te houden, spoorde sommigen

10£

fattmer a«D, de voorbeddcn Tan vroegere g^ Ioofi^;eiiooUn te ^fwmeUciiy dieooihaDDechfif' té^jka Mi|dau9 .verdruLkingen hadden doorge- •teftB, en aan de hege der waarheid tot in bet uitemte waren getrouw g^eUevcn. Hieruit out- stonden de un^^/BnoemdQ.Mariprciogia oi Mv- É^iamr^'èoeken. De gdbeele teon, watrin dae koeken gesohreyen aijn, geeft het godvruchl^ •oogmerk te kenncti» dat men zich daanuede toot- Melde, maar.^ bevatten met dat al bekDgnF byaonderheden aangaande den toestand, de lot- gevallen, denkwijze en geeaoedsgesteldbeid der vroegere Doopsgezinden, en zijn ó»»ramte^ë^ wigtig voor ée kennis van dezcJve. Het cciste geschriA van dien aard, dat hier te land* ver- ieheen, draagt tot titel t mt èoec wardi genaemi- Met €0ér de» Meeren ^ om het tnheut van «o»- «V«- opgecjfff^de kinderen €hd8, in ^T\Jo boekje is veelmalen gedrukt; het eerste jnlö*^' vervolgens in 1662 , 1678 , 1680, i6Ö5, 1591^ ( )•

(*) lloeirel ik Towgmomen héb, bij dit «wk rt^%f^^\ geciie noten te Taegen, ioo wfl ik echter niet ^^^""'Zl «Wt (M fokel woord mb stlppea^dataeopgaw*»"^ jaartaileo door mij ontleend is nit eene eigenhandige wow kening van H. Sghagr», TÓÓr den druk van 1562 gep»"^' en dal het bestaan van eeri joogenoemd ver/oren i^^ ^óot Offcrboeh mfj Toorkomt alleen te bcrastcn op «« mtsvattïng «an dto anders «o naauwkenrigen ■^^fT (aa Sowiff GB»ch, der Mennon., ii. Iö7, ^«^': " ' as, 4JMf), öe-gmnden voor dit gevoelen behoorea nieï dezer plaatse, otaar ik neem deze gelegenheid '*«'■» ,??,.L bovemtaande bescheidenlijk mede te deelen ««r if<^^^°^ wl. L,T'l'^^^'^J^^" geschiedkenner, den Hecrlr« ^;" I ö., V St., Wad*. 696.

103

Het bevat niet meer dan de ÜgdensgeBchiedenis Tan eenige martelaren met derseltér gekoudeive ^ipi^Lken en afgelegde belijdenissen; -vraarbij cenige liedekem gevoegd ^n, die meer van de eenvoudige vroomheid^ daii v«an bet diebtcrUjk talent der opstellers getuigenis dragen.

Yan meer belang is i^ M»rUiaar9p(egél thr weerei^&té CkrtHenen '# *Bé&ti 4xmio \&3A te Jfaarkm het eerst in 1615 en ten tweedemale in 1031 in groot 4*<> gedrukt , alsmede ket mar- tdaarsfooek^ ten jare 1617 en I626te J?bom on- der den titel venchenen t JÊist^rêB v*n dt vrome gétmigm J^9^ M}hriUi^diB th MtmngMs^M ^€ierheid in véhriei i^rmeMen Mteygd en met hun bloed hewèiigt he%èmt 't 'sedert dett jare 1624 tot de^en tyt toe. Beide werken zijn na- genoeg vati denzelfden inhoud^ alleen met dtt on- derscheid, dat de Hoornsche uitgevers > onder de leiding van den bekwdipen P. J. Twbk , (Friezen) in de voorrede van den tweeden druk die van Maarhm (Waterlanders) 'waarsehijnrltjk Haits ut Riks en J&qves Ovt«r»ah^ beschuldigen^ de be^ lijdenissen der martelaren te hebben verminkt etk veranderingen aangaande het leerstuk Van de menschwording te hebben gemaakt. Op deze be- schuldiging hebben de uitgevers te ffaarl&H in de voorrede van den tweeden druk geantwoord^ terwijl de Waterlandsche Leeraar van jifnêtet- dam , HaIs Aukson ; dezelve verder Wederlegt in zijn Tegenberigt op de voorrede van 't ^roofe Martelaarsboek, gedrukt te Hoorn 1626, JTactr- Um 1630* De berigten , in het Offer des Meeren vervat, Éijn ook in deze boeken overgenomen; vele andere zijn er bijgevoegd, alsmede kopijen

104

van ilreDge bevefcchriften^ op onderscheidene ty- den tegen de Doopsgezinden uitgevaardigd.

Hel laatste werk van dezen aard is : Met èice- digh Toaiuel der JDoopsgezinde en weereloate Chriitienen etc, etc,^ door Tiblshah Jansz vai Bbagbt. Tot Mordnecht 1660 fol. en in 1685, dus 20 jaren na .des schrijvers dood , op nieaw uitgegeven te uénuterdmn in twee deelen in folio^ met vele keurige prenten van Ldikbit , onder den titel : Mei bloedigh toneel of Martelo/ersspiegel der Moop9gezinde of weerelooze Christenen, Boor T. J. VAN BiAOHT. £igentlijk is dit werk, gelijk de titel van den eersten druk ook vermeldt,, hechts veene vergrootinge van den voorgaenden Harte- laers-spiegel," waarvoor de auteur een eerste bock geplaatst heeft, behelzende de geschiedenis der martelaren van den tijd van Christus af tot den jare 1524. Het bevat dus veel meer dan hetgeen de titel belooA. Van Braght heeft voorts hierbg gevoegd alle de bloedige plakkaten , in lateren tijd tef^n de Doopsgezinden uitgegaan , en de ge- loofsbelijdenissen f door hen zei ven zoowel als door andere afdeelingen der christelijke Kerk, die in het artikel des doops met hen overeenstemden , afgelegd, waardoor het eerste deel eene geschie- denis van het leeistuk des bejaarden doops zou kunnen heeten. Het tweede deel bevat met al- leen alles wat in de bovengenoemde werken staat, maar de berigten zijn vermeerderd én verrekt met vele brieven en apdere geschriften^ rakende de Iqtgevallen der Doopsgezinden in andere lan- den. Het doel om te stichten en in geloof en lijdzaamheid op te bouwen, straalt nog wel overal door, maar het geheel draagt toch reeds kenne*

105

l^ke Mijken van grondig onderzoek, juiste on- derscheiding en een' goeden historiscben gang.

In vroegeren tijd werden deze en dergelijke -werken tot hel beps^alde doel gebruikt, waartoe zij geschreven waren ; zij dienden tot huisboeken, die in een Dootisgezind gezin naast den Bijbel eene eervolle plaats bekleedden , en benevens denzelven de stichtelijke lectuur opleverden. Later maakte men beknopte uittreksels van deze omslagtige ge- schriften, en plaatste de getuigenissen van som- mige martelaren achter de gewone onderwijsboek- jes, ter vroegtijdige opwekking en aankweeking van het geloof in de jeugdige harten. £n het nageslacht mogt op zulke voorvaderen met regt roem dragen, want indien het geloof der eerste Christenen ooit in la teren tijd weder heeft uit*

§eblonken, het is geweest, toen de Doopsgezin- en, ten bloede toe vervolgd, zich zonder over- spanning en vrij van geesstdrijverij, gewilligd en soms met zekere blijmoedigheid, aan pijn en baan- den, aan marteling en dood overgaven, hunne vijanden zegenden en wel deden, en alzoo ge- tuigenis gaven zoowel van de vastheid hunner overtuiging, als van de kracht der Godsvrucht ter vernemng van den mensch boven leed en druk. Het is roerend , die geloofshelden te mid- den van dien hangen strijd in den geest te ver- gezellen; de zoogenoemde testamenten of uiter- ste willen te lezen, zijnde brieven, belijdenis- sen en vermaningen, door hen uit den kerker aan bloedverwanten , vrienden en leden der Ge- meente gerigt ; roerend te zien , hoe men lief en leed gemeenschappelijk droeg, hoe men den be- proefden door toespraak en gebed zocht te on-

iknteaoen en te yefsterken , en hoe dese nu eens door Kljne kloeke verdedigiDg^ dan door tjjne blanke onnoozdheid en onwrikbaar rertrouweD fijne regters lelven ontzette^ en ons nog ^ na ver- loop Tan eeuwen » lot eerbied dwingt. Het is een aftigenaam teeken, dat een onzer' vaderlandscfae dichters y' getroffen door die kracht des geIoo&, welke tijanden wM doet, dezeWe in een z^ner liede- ren heeft Yerheeiii|kt(*), en dat twee yan onze yoor- treffelijke schilders nun penseel daaraan hebben toegewijd (-f); maar de mannen, yroawen en kinderen , die roor de zaak van hunnen Heer ge- moed igd in den dood gingen, behoeven den luis* ter der kunst niet, om het welgezind en gevoe* hg hart ook nu nog in heilige bewondering te ontsteken ; en ik vertrouw , dat die gezindheden b^ het tegenwoordige geslacht zouden opgewekt worden, wanneer bet zich lot het lezen der nn eenigzins verouderde en helaas! onbekend gewor- dene schriften wilde sletten « En zou dan eene geschiedenis, die reeds in hare beginselen zulke tafereelen schetst, niet v^dienen belangrijk te heeten ? Of wat zou meer kunnen bijdragen, om het laatste doel van alle kerkhistorische studie te bereiken, de versterking en bevestiging van het christelijk geloof en leven in het hart van den meftsch ?

Er is nog eene bgzonderheid, welke het belang van» geschiedenis der Nederlandsche Doopsge- zinden in het licht stelt; het is de invloed, dim

,8

ToLiENs in zijn gedicht: Dirk WWema, (f) PoBTHA» en ScHOrBL in hoone ▼oorsicUiDg van Pn-

107

«t; in <mder$eheideHe opzigten 9p dên siaai «Oft deze gewêsien hebben gehad.

Hel mag in den eersten opslag Treeind sche- nen j dat eene Kerkgemeente, die zoo stil in haren ▼ooitgang , als eenvoudig in hare beginselen ge« -vireest is, eenieen invloed op den staat van doe landen gehad heeft; doch als wij overwegen, wat de Doopsgezinden van hunnen oorsprong af hier geweest en naderhand geworden z^n, en daaiiig tevens den aard van den invloed in 't oog hou- den, dien wij bedoelen, zoo zal onze bevreem- ding wijken. Zy toch die dezen naam droegen, onderscheidden zich van den beginne door inge- togenheid , matigheid \ eerlijkheid en spaarzaam- heid , en de milde geest van 's Lands Regering gaf hun ruime gelegenheid tot eene vrije en vrucht- bare ontwikkeling van hunne krachten. Door eige- ne beginselen zoowel als door het Staatsbestuur van het bekleeden van ambten en bedieningen uitge- sloten, zagen zij zich genoodzaakt, hun bestaan in zeevaart en koophandel, in landbouw en fa- brijken te zoeken. Hierdoor wisten zij zich uit den staat van geringheid allengs te verheffen, waarin z^ aanvankelijk naar de wereld verkeer- den, en geraakten zij al spoedig tot eene wel- vaart, welke voor dien t^ rijkdom heeten mogt. Zoo waren enkelen hunner in staat. Prins Wil- LBH i teeds in 1572, op deszelfs bijzondere aan- vrage, eene destijds belangrijke som lot hetdooP'» zetten van den oorlog tegen Spatie te ->ioen toe* komen (^), In eenen tijd , toen bet aantal Doops-

(^) de Slakken tot dezen ooderstand betrekkelijk, WMr- Ytn ie Heer tlv Gayk, ïb ie noet, t»p M. 1118 spreekt ,

108

geeindeii aanmerkelijk grooter was dan thans , ja toen zij een vierde der bevolking van de pro- vincie JFrieêland uitmaakten, en in Jfoard-Ifol- iand aUerwege verspreid waren, kon het niet missen, of een aanzienlijk deel van den koop- handel en landbouw, van de zeevaart en ia- brgken (men denke slechts aan Leiden j SuuMr- iem y Amsterdam , de Noordholiandsche eilanden, de Zaanlandsche en Friesche dorpen) moest in handen van mepschen komen , die nijverheid en overleg met spaarzaamheid en goede trouw paar- den. Die tijd is er geweest^ en gewisseJijk is hef aandeel niet gering te achten, dat de vroegere Doopsgezinden aan de opkomende, steeds ra- zende, en tot eene verbazende hoogte geklommen welvaart van deze landen hebben gehad ^ ja a|s men de trekken vereenigt, welke hen destijds zoo bijzonder kenmerkten, zoo is het voorzeker niet te veel, dat men hun niet alleen eenig deel toekent aan 's Lands welvaart, maar hun be- staan en leven zelfs in verband brengt met de vorming van ons volkskarakter* 'Sedert ik mij meer. opzettelijk met de geschie- denis der Nederlandsche Doopsgezinden heb be- kend gemaakt, is het mij altoos voorgekomen, dat men hen zeer gevoegelijk in drie tijdperken kan beschouwen, t. w. in hunne afgescheiden- heid van de wereld, in hunne toenadering tot de wereld en in hunne vereeniging met dezelve.

Mjn door Waoehaaa in zijne Éeschrijving van Amsterdam^ Deel IIT, Boek JII, bJ. 237 slechts gedeeltelijk medegedeeld btraslen aiie m wtigincUiVk) onae Qeaieente alhier. Bij eene Toegiame gelegenheid lal daarvan gebraik gemaakt worden.

109

Ueteeen ik tot hiertoe over den invloed hier te lande door hen geoefend, gezegd heh, moet in- zonderheid tot het eerste tijdperk van hun he- staan worden teruggehragt. Nadat echter , hij het terugdringen van het Spaansche gezag, de plak- katen tegen hen krachteloos geworden waren, verkregen zij bok meerdere vrijheid, en hij het r^zen van hunne welvaart, meer achting. Het natuurlijk gevolg hiervan was, dat zij zich niet langer zoo scherp van de wereld afzonderden, maar allengs meer met dezelve in aanraking kwamen en ér grooteren invloed- op verkregen , terwijl deze wederkeerig geen' geringen invloed op hunne denk- en handelwijze oefende. Zoo ont- - vingen zij te meer gelegenheid, om de deugd te betoonen , die hen zoo h^ uitstek onderscheidde, hunne onhekrompene milddadigheid. Deze vloei*- de votH^t uit de diepe en tot een krachtig leven ontwaakte overtuigmg, dat het bij de belydenis des Ghristendoms , niet ïoozeer op bespiegeling als op het werkdadige aankomt, en dat liefde daarin het hoofdgebod uitmaakt. 2^j werd aan- gekweekt door hunne kerkelijke betrekkingen en verbindtenissen , als die alleen in onderlinge lief- de gegrond waren en daardoor alleen konden blijven bestaan, terwijl het gevoel van verplig- ting voor de milde beginselen van het Staatsbe- stuur te hunnen aanzien hen drong, om op hunne wgze bij te dragen ter afwending van algemeene gevaren en ter leniging van algemeenen nood. Daarom bleven zij bij volk«rampen niet achter in het bieden van hulp tot herstel. Zij zorgden niet alleen met voorbeeldige trouw ^voor de nopdl^- dendcn uit hun midden, maar z^ trokken zich

110

ook de Terlegenheid van anderen aan, adsoi WQ tot hen benoorden. Het waren inzonderheid de verTolgden of verdrevenen ter zake des ge- loofs, die bij hen hulp en troost vonden , gel^k de ged won gene landverhuizing der Salzbur- gers , en vroeger bij de verdrukking der Walden- een duidelijk bleek , eene. christel^ke deelneming, die omtrent deze laatsten ook nu nog werk- laam h.

Die geest van onbekroropene zucht tot wddoen ffaf ook die rigting aan hunne werkzaamheid aJs boTgers van den Staat, waardoor zij gaarne banne hand leenden tot het vestigen en schragen van inrigtingen ter bevordering van bet algemeen we)- zgn. Veelal waren lij de eerste, die het denk- beeld van zoodanige inrigtingen opperden of de hand daartoe aan het werk legden. Daarvan strekke de Maatêehappij toi redding van d^^en- kelingen, het fFeduwenfimds wor ZteliedeUy de Xwttkschool voor de Zeevaart, en de Maat- êohappff toi Jfut van 't u/fgemeen ten bewijze, als welke voornamelijk door Doopsgezinden zijn tot stand gebragt.

Doch hun invloed bleef geenszins hierb^ be- paald; dezelve strekte zich ook uit over de he- . langen van de Godsdienst^ hoe gering hun aan* tal , in vergelijking met de leden van andere pro- testantsche Kerkgenootschappen, ook wezen mogt. Zoolang zij tan de wereld afgescheiden leefden, beoefenden zij de Godgeleerdheid alleen als mid- del tot Godzaligheid of als wapen om zich teffen aanvallen te verdedigen: bij hunne toenadenog tot de wereld en hunne vereeniging met dezelve kwamen zij tot het levendig inzigt, dat het min*

111

chten Tan alle geleerdheid op bekrompenheid n dwaling berust^ en dat selfs cnristelijke Troom- Leid op den daur niet kan bloeijen, wanneer ij niet door wetenschap geToed wordt. Van daar, lat a^ de godgeleerde stadiën met üyer begon- len te beoefenen, en bg de Trnheid, welke zi| en aanzien Tan verbindebde geloofsartikelen ge- loten, tegelijk met hunne Remonstrantscbe me* lebroeders, de Torderingen, door andere natiën, net name deEngelschen, op het gebied der God- geleerdheid gemaakt, onbeschroomd en vlijtig ten Bannen Toordeele gebruikten. Zij waren het veelal, die de milder en onbekrompene denk-^ wijze Tan die Godgeleerden op de verklsiring en voorstelling der Bübelsche waarheden toepasten, die de b^te geschriften van hen in onze taal overbragten en onder onze landgenooten verspreid- den. Onderscheiden was eenigzins de gang, dien de twee Doopsgezinde Afdeelingen hierin hielden, welke door de scheuring der Gemeente te Jfm* sterdam in 1664 ontstonden. Die van de J^on, als meer aan het oud-vaderlijke gehecht , bleven zich meer toeleggen op alles wat met de geloofs- en beoefenings-leer en met het kerkhistorische van geheel hanne gezindte in verband stond ; de Lamisien daarentegen tot eene vrijer denkwijze genaderd , begonnen wijsbegeerte met Godgeleerd- heid te vereenigen, en alzoo den omvang der Godgeleerde wetenschappen meer uit te zetten » Man- nen als £. A> VA9 DooBEaiEsv, Scauir, MiiAiscHeBif en SoifiBiv staan hier aan de zijde der eersten , en nog in onze dagen vertegenwoordigde Mis- icliiiaT, van de Jtonisien afkomstig en onder hen getormd, de rigting door hen genomen , op eene

112 waardige wijze ^ terwijl een Galerüs Abkahais,

StIHSTEA , HüLSHOFF , OB Vo8 , HeSSSLIN K , B&OÜWfl

en KooPH\ii8 de meer eigenaardige strekking dei Lamiaten in hunne schriHen uitdrukten. Tot de verdiensten , welke deze Afdeeling der Doopsge- zinden in dit opzigt zich yerworven heeft, mag ook gerekend worden de stichting van den Heer PiBTBK Tbijlbb VAN DU HuLST tc EcMvlent , die, gel^k zij door haar tweede Genootschap de we- tenschappen in 't algemeen heeft bevorderd, zoo door haar eerste met name aan de zaak der Ood- eeleerdheid gewigtige diensten bewezen heeii. Het is de eerste stichting in ons land geweest, die met de .opheldering van de natuurlek e en geopenbaarde Godsdienst en met de handhaving en verdediging van de laatste zich opzettelijk heeft beziff gehouden , en het genoemde Grenootschap heeft belangrijke bijdragen tot dat einde gele- verd. Gelijk de geneele stichting haren oor- sprong verschuldigd is aan de welvaart en de liefde tot wetenschap , die de Doopsgezinden on- derscheidden, zoo hebben ook zeer vele verhan- delingen, door Doopsgezinden geschreven en in de werken van beide Genootschappen opgenomen, bewezen ; dat zij hoogen prijs stelden op de uit- breiding van die wam Godsdienstkennis , yrelke naar de zinspreuk van het eerste Genootschap, door vrijheid bheii.

Doch de Doopsgezinden achtten, vooral tegen het einde der 17^« eeuw , het niet beneden zich, ook andere vakken van geleerdheid en kunst te beoefenen, die met algemeene verlichting èn be- schaving in een naauw verband staan. Het moet ons geenszins verwonderen, dat wi| onder hen

113

niet ééaen beroemden regtsgeleerde kunnen aan - -wijzen. De behandeling toch van de regtsweten- scshap en het in praktijk brengen van dezelve "werd langen t^d door hunne eigene beginselen zoow^el a& door den geest van onze Staatsrege- ling bekihmerd. Doch met des te meer ijver leg- den zij zich toe op de beoefening der genees- kunde , een vak van kennis^ dat met de zorg voor de hoogere belangen van den mensch zoonaauw verbonden is. De namen en vlerken van Govbrt en NicoLAAS BtoLoo f waarvan de eene de waardigheid van Hoogleeraar te Leiden en van Lijfarts van Ko- ning Willes UI bekleedde^ de andere in de laatste hoedanigheid aan den persoon van Czaar Peter I 'gehecht was, alsmede in iateren tijd van de Utrecht- scho.Uoog leeraren VAK Gkdrs (vaderenzoon) kun- nen getuigen , dat z^ hierin niet ongelukkig slaaf- den. Zoo is er desgelijks een tijd geweest, dat de natuurkundige wetenschappen onder hen ijverige beoefenaars vonden, hetgeen door den naam van Leeghwatee in vroegeren, en van Hesseluik in iateren tijd genoegzaam bevestigd wordt. Ook de fraaije letteren en kunsten vonden onder hen voor- standers en gelukkige beoefenaars. De namen van den oudheidkundige AnTonios vah Dals, van do oude letterkundigen Thoiias Wofkehs en Pietke Foutbizi , van den Nederdujtschen taaikenner Lav» BERT TEN Kate, vau den Latijnscben dichter HiEROHTMUs DS lioscH CU dicns kunstkcurige broe- ders, van de geschiedschrijvers Schagen, Sihok Stijl en van Kampen, van de vaderlandiche dich* ters Vondel^ de Decker, Ant. van der Goes^ Ou- OiAR, Art. Hartsen,^ A. Loosjes en vele andere oude en nieuwere geestelijke liederendichters strek-

114

ken tot een Toldingend bewr^, dat de DoopK» «inden geen vak van mensdiel^ke kennis ai bt kwaamlieid hunner aandacht en bemoeiing os- waardig hebben gekeurd ^ ja dat zq , naar eveih redi|^eid van hun aantal, met hunne overiA lanc^nooten gelijketi tred hebben gebonden m de beoefening van al wat ter ontwikkeling en veredeling der vermogens van den menschebykeB geest kan strekken.

Vet moge vreemd zijn , dat ik door al het ge- zegde als 't ware eene lofrede op de NedeHandsche Doopsffezinden kan schijnen gehouden te hebben, doch die schyn valt weg, wanneer men ach door de getuigenis der historie laat leiden. Aan de waarheid van die getuigenis meen ik getrouir gebleven te zijn, en het is daarom, dat ik de geschiedenis der Nederlandsche Boc^isgezinden ak belangrijk beschouw, om door allen onderzocht te worden , wie de kennis van de lotgevallen der christelijke Kerk in de verschillende afdeelingen van dezelve ter harte gaat.

Doch zoozeer die geschiedenis een belang heeft, dat haar van elke andere onderscheidt , zoozeer gaat zij met be%waren gepaard, welke of geene andere, of niet in die mate, drukken. Hetgeen er tot hiertoe over de Kerkgemeente der Boops- getinden gezegd is, wekt reeds het vermoeden; dat deze bezwaren met den aard ^n de inwen- dige gesteldheid en iiingtitig van dezelve samen- hangen, en eene nadere beschouwing v^anderf dit vermoeden in zekerheid. Bedenken wij slechts, dat in die Kerkgemeente aiiooi eenheid van be- stuur ontbroken heeft y en wij zullen de waar- heid van die bezwaren erkennenr

116

Vr^lifiid was vaa dai^b^one af het levens» bogixuid Ujj de Nederlandsche BoopsgeEiodcD. Dit maakte hêa altoos af keerig van zoodanige ver- ceni^Dg y waardoor zij aan het een of ander lig« chaaoA , hoe dan ook zamengesteid , zekere magt ter ^eizovging en regeling van htimie kerkelijke belangen opdroegen. Men meende , gelijk ik reeds boven gezegd hc^, hierdoor mea: te naderen tot de eenvoudigheid en zuiverheid der Apostolische tgden.- Daarom bespeurt men nergens eenheid iran bestuur, dat alle hnnne Gemeenten omvat^ en waaraan derzelver leden zich onderwerpen ; > er bestaat geene vergadering, die over de leer- fitellingen toezigt houdt en door het oefenen van kerke^ke tucht het insluipend bederf tracht te weren ; en terwijl de broederlijke liefde zich door krachtdadig hulpbetoon openbaart, als de ncwd- zakeiyke voorwaarde tot de instandhouding der Gemeenten, staat de zucht tot onaf h anke! ijkheid elke poging ter bevordering van eenheid in èen w^. Ok>k belette de ongelijkheid der bestand* deelen van het Doopsgezinde ügcfa^am zoodanige pogingen , daar sommige Gemeenten , bij mindere ontwikkeling van geest, of bij meer eenvoudige vroomheid, aan de leerbegrippen der vroegste Doopsgezinden bleven vasthonaen, terwijl ande» re, bij meerdere oefening, de steiler gevoelens van het voorgeslacht met milder en meer schrift- matige denkbeelden verwisselden. Bij de vrijheid, welke deze voor zich zelven genoten en eischten, was er aan geene naauwe aaneenduiting van alle te denken; en het ia hieraan voornamelijk toe te schrijven, dat de zoo veelvuldige pogingen ter bewerking van dezelve beproefd, zijn verigdidd^

116

20Ddet de in vroegere tijden aangebodene ner hémden van eenigheid en vredetpreteniattëM hie; op te halen , herinner ik alleen het ontuferp /oi vweemiging der Jfoopêgeunde Chrieienen, ii den jare 1723 door U. Schijn, ingevolge van eenc Kerkvergadering Mev Zonute Gemeenten , ter be-

E roeving en aanneming voorgelegd. Zoo had ook et plan van de A.msterdamscbe Gemeente dt; ^ 't Lam f in de jaren 1735 en 1736 beraamd ter oprigting van eene algemeene Sociëteit en kweek- school ter opleiding van predikanten, de sijde- lingsche strekking om alle verschil w^ te nemen en eene naauwer aaneendaiting der afzonderlijke deelen te bevorderen. Beide ontwerpen leden schipbreuk op de klip van eene vrijbeldszucht, die, hoewel uit eene zekere ])ekrompenbeid ge- boren , zich nog niet > vermogt te verheffen tot eene gewillige vereeniging met anderen, die eenig* zins afwijkende gevoelens waren toegedaan. £n het was dezelfde reden, welke de ijverige be- moeyingen van Coenblis Ris^ ter heeling der ont- stane breuk onder z^ne geloofkgenooten , door de j uitgave van zijne Gftloqfsleere der ware Afenrnh niien of Doopsgezinden ^ in het jaar 1766 aan- gewend, heeTt doen voorbijgaan, zonder dat zjl ] eenige sporen ten goede hebben nagelaten. Yer« | gelijkt men deze gesteldheid van het Doopsge* zinde ligchaam met die van alle aodere Kerkge- nootschappen, zoo valt bet verschil, dat ik be- doel, duidelijk in het oog. Terwijl men de op* komst der Lutherschen tot eene bepaalde gebeur- tenb kan terugbrengen; terwijl de overige par*' tijen, die zich na hen hebben gevormd, aan f zekere tijden en personen kunnen gehecht wot«

117

ien 9 en allen zekere rijisdagen of andere der» gelijke vergaderingen aanToéren^ waarop de grond- lagen tot hunne gemeenschap gelegd werden^ Lunpen de Doopsgezinden geen vast punt 'aan- PTT^en^ dat als het begin van hun bestaan kan kvorden aangemerkt. Evenmin kunnen zij zich yp eenen man beroepen , die van den be- ginne aan het hoofd van allen gestaan en door cÉjne krachtdadige pogingen hunne kerkelijke be- langen heeft gegrondvest. Vanhier^ dat er reeds aanvankelijk , en vooral b^ het verder uitbreiden- van hunnen kring , eenheid van kerkbestuur bij hen moest ontbreken. £r viel bij hen niet^ ge- lijk elders^ aan eene gezamenlijke^ raadpleging over algemeene belangen te denken; eene alge- meenheid van kerkelijke verordeningen vras on- mogelijk; eenheid van kerkbestuur een hersen- schim ^ en zelü de verzameling van belangrijke stukken tot de geschiedenis betrekkelijk , bleef er veelzins een vrome vfensch. Wel is waar, het ontbrak niet aan vereenigingen van onderschei-^ dene Gemeenten, onder den naam van Soeietei'^ ttfi bekend , maar deze behandelden of alleen , of inzonderheid de uitwendige belangen van de- zelve, terwijl zij het wezen en de inwendige ge- steldheid daarvan onaangetast lieten. De Gemeen- ten, die er toe behoorjClen, bleven, in weerwil van deze betrekking, vrij en onverlet in het ma* ken van zoodanige inrigtirigen, als zij voor de bereiking van haar doel meest nuttig achtten, en vanhier, dat er ten aanzien van verordenin- gen en gebruiken omtrent gewigtige punten van kerkbestuur en eerdienst, groot verschil bleef be- staan. Intnsschen waren dergelgke verzamelin-

118

gen van $ocieteïts*besluiteD de easige plaatsen y waar geschiedkundige bescheiden konden worden nedergekgd, en zal men, bij het ondezoek van de lotgeTaUen der Gemeenten-^ dezelve dien^i te raadpkgen> voor zoo veel dj nog bestaan. Het is toch meer dan eene halve eeuw gdeden^ dat de meeste dier Sociëteiten of geheel zijn verval- len ^ c^ dat de moest aanzienlijke Gemeenten hare betrekking tot dezelve hebben opgegeven, waar- i door de bepalingen omtrent belangr^ke "ponten I alleen van deielve zijn uitgegaan. Het is zoo, i ^et bestaat sedert 1811 in de ^^emtene Jfoopa- ^ / geninde Saeieieii een Ifgchaam , waartoe alle Ge- f meenten behooren , en dat eenen band van ver- 1 eeniging om dezelve gelegd heeft 3 een middel- punt ^ waarvan eene, kracht uitgaat, die het ge- j scheidene zamenvoeet. De handelingen van deze ( Sociëteit worden b^oorlijk opgeteekend, gedrukt 1 en aldns voor de geschiedenis bewaard, maar I het is er verre af, dat dit Hgchaam eenoi in- t vk>ed oefent, die zich over alle Gemeenten en der- zelver belangeii. vecspreidt. Deze blijven inteffen- ded vrij in het nemen van besluiten , welke bare \ uit- en inwendige belangen betrefifen, zonder dat de ^ Sociele&t het regt hoeft, zich daarmede in te laten. Legt nn deze ge^didheid van zaken den geschied'- ficbriprer van de lotgevalk» der Ifedcrkndsohe Doopsgpezinden zwarigheden in^den weg, de zucht van sommige Gemeoiten, om op grond van be- paalde redenen, zich naauw aan elkander te slui- ten, ten einde in haren kleinen kring datgene tot stand te brengen, hetgeen omtrent aUe ont« brak, heeft ÓÊte- zwarigheden niet weinig ver^ mcerderd. Die zuoht moest van zelf op de soheu-

119

ring van het gebeele ligchaam uiUoopeii, maar het sija jaist d^sse verd^Mhodtn^, die het onder-^ zook irau de gescbiedenls der Nederlandscfae Doops- genoden in een ander opzigt moelijk maken < £r is T«orxeker geene christelijke gezindte^ al- thaite in de JTederlandmi , die zich meer door verdeeldheden heeft gekenmerkt. Het zou oyer- bodig z^n , die zoo zeer verschillende partijen ^ afdedingen^ onderafdeeliogen en benamingen hier op te halen. Dezelve bestaan thans niet meer; zi| behoof en aan de geschieclenis , en alle Doops- gezinden in deze gewesten maken nu ëén onver- deeld ligchaam uit , door één geloof^ céneu doop en éénen Heer verbonden. Het wegvallen van deze verdeeldlieden is voorzeker een verblijdend tee- ken, voor zoo veel menschelijke begrippen aan deaelve deel hadden j voor zoo veel zij ten teeken verstrekten van eene bekrompenheid > die zich nog niet van min wezentlijke gevoelens losmaken en tot het wezien des Ghristendoms kon verheffen, en voor zoo veel zij eene bron openden, waar»^ uit maar al te dikwijls bitterheid, twist en vij- andschap opwelden* Gaan wij echter niet te ver in het afkeuren van hetgeen eertijds plaats had, en denken wij niet , dat het daarom alleen met de tegenwoordige Do<msgeziaden beter gesteld is, omdat zg gecue verdeeldheden kennen. Het voor- gealaoht, dat geschillen ever geloofspunten ken-- de ,. kende ook belangstelling in de zuivearheid van dat geloof* Wel vevre van tot laauwbetd en on- vefS(3iilligheid omJtrent gevoelens door de Vade-; ren overgeplant, vervallen te zijn, ijverde het veeleer voor Iih)opBge2ind« segtzinnigheid , en ge** troostte zioh gaarne offers, om dezelve te hand"'

120

haven. Deze wel niet altoos zuivere , maar even min altoos onzaitere belangstelling in geloofs- waarbeden door de Doopsgezinden beleden , moest bg de vrijheid onder hen, waarvan vroeger ge- sproken IS, noodwendig leiden tot verschillen en verdeeldheden. Eene geringe afwijking in leer- stellige opvattingen , die voor het thans levende feslacht bijkans alle belang verloren heeft ; het uiden van leden van een' berispelijken wandel^ ja tJt\k een verschil omtrent het ge|>raik Yan de dingen dezer wereld, omtrent levenswijze en klee- ding en andere bijzonderheden, waartoe men de kerkelijke tucht gewoon was uit te strekken, gaf genoegzame aanleiding, om eene nieuwe afdce^ llng op te rigten.

Uet ontstaan van alle deze afdeelingen en on- derafdeelingen , althans van verre de meeste der- zelve, valt in het eerste tijdperk van de geschie- denis der Ifederlandsche Doopsgezinden. J^es^ omstandigheid vermeerdert niet weinig de bezwa- ren voor hem die het onderneemt , den loop van deze geschillen en verdeeldheden na te gaan: Vooreerst waren het weleens kleinigheden, de deftieheid der geschiedenis onwaardig, die den grona legden tot de splitsing van hetgeen vroe- ger vereenigd was. Bovendien z^n de redenen tot afscheiding meestal van eenen practiscben aard, en eindelijk ontbrak het faun, die er mede ge- moeid waren en zich ter taak slelden, schrifteujk daarover het woord te voeren en hunne gedach* ten door den druk cemeen te maken , aan de ver* eischte bek\vaamheid, om dit zoo te doen als de duidelijkheid der historie dit vordert. Het waren wel vrome en schrandere , maar ongeletterde en

m

Dngeleercle menschen, die het moenèlgk werk ter hand namen , om dece Terdeeldbeden te boek te stellen. Hoe weinig nu dezulken in staat waren^ aan de hier zoo noodige scherpheid en juistheid van onderscheidingen en- bepalingen te Toldoen , dit Talt ook zonder nadere aanwijzing^ in het oog. Ook schreven deze mannen geenszins met het oogmerk om bedragen tot de geschiedenis d«r leerstellige of beoefenende Godgeleerdheid of tot de Kerkhistorie te leveren ; hunne boeken , of liever boekjes, zgn door de gesteldheid van hnh'^ ' nen leeiUja te voorschijn geroepen en hebben ook daarin en daarvoor hun doel bereikt; het zijn gelegenheids- en helaasi maar al te .veel twist- schriften en verantwoordingen. Men behoeft slechts^ het onschatbare werkje van J. H. V. P. N. (Ga* msL VAK Gbht , die als Schrijver van den kant der Vlaamschen het gesprek te Embden heeft bijge» -woond) : Over den oareprong' en voorigang' van de gtiehiUen onder de Boopsgminden y vooral naar de Uoogduitsche vertaling van JiHBiaa, in te Eien , om zich van het ingewikkelde en moei» jelijke van dit onderzoek te overtuigen. Be laat-* ste scheuring onder hen voorgevallen y is die van de destijds (1664) grootste Amsterdamsche Ge- meente in de twee Gemeenten hij het Lam en icnt de Zony die aanleiding gegeven heeft tot de twee partijen van Lamisien en Zonieten^ bij welke zich vertolgens ook andere Gemeenten in JToA- landy vooral in het noordelijk gedeelte^ gevoegd hebben. Deze scheuring, nagenoeg de eenjge, die in zuiver leerstellige verscnillen gegrond was, werkte echter minder nadeelig voor geschie- denis. Wel is het aantal van geschriften groot

6

122

dk tan de bdde twistende partyen afkomstig, den oorsprong en voortgang van dezelve behan- delen; wel hebben ook anderen buiten de Boops- gesinde Kerkgemeente zich met die woelingen bemoeid en door t^[en- en spotschriften bet mi- denoek van dezelye moegel^k gemaakt, maar zij had plaats onder weteiischappeli)k gevormde man- nen, en niet alleen G^likvs en Apostool, maar ook vde van honne medestanders waren zeer wel in staat, om hunne steUingen met de vereiscbte juistheid te ontwikkelen en te-verde<£gen.

Dodi zooaeer de verdeefing van den éénen strooA in veelvuldige beken en zijtakken het vol* gen van desaelfi loop mocijelijk maakt j zoo ri|- len er weder nieuwe bezwaren uit de hereeni* ging .Tan deze beken tot eenen nieuwen hoofd- stroom» De redenen, die in vroeger dagen de scheuringen veroorzaakten, hebben allengs opge- honden ; 29 die langen tifd door twisten verwij- derd waien, liddben dkander de hand Tan ver- hüoedering toegereikt; de eene Gemeente is. bg meerdere grondigheid van onderzoek en kalmte der 'gemoederen , van tijd tot tnd met eene an- dere zaraengesmolten, terwijl deze later weder- om door eene andere is opgenomen, tot dat ein* dd^k^ metthet ecnte jaar van deze eeuw, de laat- ste a&cheiding is weggevallen, waardoor alle ver- deeldheden onder de Nederlandsche Doopsgezin- den slechts bn naam , en als geschiedkniiaige b^- zonderheden bekend staan. Dobbel moetjeli}k & bet, den gang van deze hereenigingen naauw- keurig te volgen. Het ijvervuio', dat te midden der geschillen en twisten blaakte, nam de druk- pees veelvuldig haat, om zich lucht te maken,

123

en het zacht gevoel der liefde ^ dat er een genoe- gen in vond om de breuken te héelen en de won- den te geneten y bleef in zijne werking besloten binnen de enge kringen der Gemeenten, zoodat alleen Bchriftelxjke bescheiden dezelve heden te dage vermelden. Thans, nu die stroom veertig jaren lang onverdeeld en ongestoord daarhenen Tloeit, is de tijd gekomen, om deszelfs loop na te gaan* Moe^ehjk is deze arbeid , maar de lessen van Tvijsheid, voorzigtigheid en gematigdheid, die zich daarbij aan ons opdringen , zullen tegen de bezwaren daarmede vernonden, i^kelijk opwegen. Deze bezwaren hebben zekerl^k bijgedragen, om Schrijvers tot het opzettelijk behandelen van de lotgevallen onzer Kerkgemeente schroomvalliff te maken, wie het anders aan de geschiktheid daarvoor niet ontbrak, maar deze bijzonderheid, dat de geBchiedtnis der Nederlaudsche 3oop8'- gezinden toi hiertoe niet weteneèhappelifk ie be- werkt, veroorzaakt eene nieuwe moeijeiijkheid voor hem, die dit werk onderneemt.

Be practische geest, die de genoemde gezaxdte van haren oorsprong af kenmerkte, begunstigde zulke wetenschappel^ke bemoeiingen in ^nen deele. Toen sommigen nit haar midden in la* teren tijd ais Schrijvers optraden, hadden zij, ge^ Igk reeds gezegd is, inzondwheid de godsdien-* stige stiditing en opbouwing van hunne geloofs*

§enooten tèn doel , ja zelfe zij, die de geflchic- enis van hunne Kerkgemeenschap meer beoe- fenden, stelden zich niet de zuivere behandeling van dezelve voor, maar veeleer de aankweeking en versterking van eenen christelijke» geesü door middel der geschiedenis. Over de Biartelaaacfl-bocf

6*

124

kfln en andere gelegenheids-scliriften 'van vroe geren t^d heb ik reeds gesproken , maar ik moe ter yerklaring van het gebrek ^ waarvan wij ni handelen y nog aanstippen hetgeen ik ook bovei heb aangeduid. Toen er namelijk in *t verToijj Tan tgd ^ ▼ooriiamel^k onder de party der jLamu' tem f mannen opstonden, die door honne we^ tenschappelijke Torming bevoegd waren , om eeoe geschiedenis Tan faunneKerkgemeenschap te schr^- Ten, was de zucht Toor de eigene huishouding yerflaauwd en had de gebeele studie eene andere, en wel eene w^sgeerige rigting genomen, terw^I het bg de Zanisien aan de vereischte bekwaam- heid ontbrak om uit de dest^ds n<^ in grooten getale Toorhandene bouwstoflfen een werk zamen te steDen, dat den naam Tan eene geschiedeiiis Toeren mogt« Be algemeene bekende Mistcria AieHHomiiarum en Plenior deduetio hieiariae Mmnonii. Tan Schijn, Tooral in de Nederdoitsche Tertaling, met de rijke en Toortreffelijke aantceke- ningen Tan Maatscrobn, bevat zekerlijk eenen schat Tan wetenswaardige bijzonderheden, wier kennis wij alleen aan den ^ver van dete man- nen te danken hebben. Wanneer wij' echter het werk als eene geschiedenis beschouwen , zien wij^ hoe Teel er aan ontbreekt en kunnen wij het ten hoogste eene Terdediging der Nederlandsche Doopsgezinden, ten aanzien Tan derzelTcr oor- sprong en gevoelens noemen, ja de twee laatste deelen der overzetting behelzen niet meer dan de levens en schriften Tan onderscheidene Ter« diensteJnke mannen, die het predikambt onder hen hebben waargenomen, benevens uittreksel» uit dendver werken* Veelmeer geschiktheid tot

125

het schrijven van zcük eene geschiedenis bezat on- getwijfeld M. ScHAGBR y weleer Doopsgezind boek- verkooper te Jtmaitrdam , naderhand predikant te Uireehi. Bit blijkt uit zijne Misiorie der fFai- iiensen in de eertie twaalf eeuwen {Maarlem 1765) alsmede .nit zijne twee aan historische bij* zonderheden rijke zoogenoemde leerredenen , ten titel voerende: J^e JSCerk der Ifederlandeehe Doopsgezinden in derzelver Refermaiie vertoond (ffaarlem 1743) doch wij bezitten van den be- kwamen man niets . meer van 't geen hij over dat onderwerp in druk heeft laten uitgaan. £n dit is alles wat door schrijvers uit de Doopsge- zinde Kerkgemeente aangaande derzelver opkomst^ hestaan en lotgevallen is te boek geslagen. Het hekende werkje van S. F. Rubs: ie teg-enwoor* dige etaai der Jfoopegezinden in de voreenigde If€derkinden(jim8ttrdam 1765) door M. ScHifisir uit het Hooeduitsch vertaald en met verbeteringen en bijvoegsels verrijkt, bevat , bij eenige onnaauw-» keurigheden, veel belangrijks aangaande den staat van zaken onder de vroegere Doopsgezinden ^ doch het kan geene aanspraak op den naam van eene geschiedenis maken en is niet meer dan een beoor- deelend verslag. Wat andere niet-Doopsgezinde Schrijvers van vroegere dagen over de genoemde gezindte hebben medegedeeld, is meer tegen haar gerigt, dan \lat het onpartijdige berigten omtrent dezelve zou bevatten en betreft ook meestal af- zonderlijke punten, zonder het geheel te omvat- ten. £ene zeer vereerende uitzondering maken de verslagen die in de werken van den Hoog- leeraar Yfbij y met liame in diens JSCerkêl\fke ge» achiedemiê der achttiende eettw, akmedq in de

126

€48ekiedeni8€hr Jfederiandsehe Htrvortnde JTer tloor deien en den Beer DsmvouT uitgegeven ^ on trent het ontiUan en de lotgeTalien der Neda landsche Doopsgecinden gebonden worden. Da irenlagen Boovra ak de heiïgten^ bi) d«i Be iiionstrtntichen Schngver BBAmyr^ in diens iwri% der Meformaiie in de Jfederlamdem yoc»-- komende y steken bij andere Toordeelig af dooi onpartgdigbeid en naaawkeorigheid, doch zy njn met dat ai ^ed te onroliedigy dan dat eg meej dan UjdTagen tot eene geschiedenis der genoenid« Kerkgemeente zouden mogen heeten. Onder d< boitenlanders, die het ter hand genomen hebben, ' de geichiedènis der Nederlandsche Doopsgezinden afzonderlyk te beschrijven, verdient met ondenchei* ding vermeld te vrorden J. A. St4Bck. Deze heeft in ajne Gesehickte der Ttm/e und Tiuifgeeinnim (Leiptig^ 1780) uit goede , veelal Biederduitsche Scbrgvers, een werk zamengesteld, dat den naam eener geschiedenis niet onwaardig draagt, doch het betreft meest de vroegere tgden en is niet uitvoerig en grondig genoeg, om aan de bill^ke eischen vod onze dagen te voldoen. Hy die het onderneemt, eene geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezin- den te schrigven, betreedt derhalve eenen tot nog toe ongebaanden weg. Het veld is wel hier en daar ontgonnen , maar met de eigentl^ke bearbei- ding van het zelve moet nog een aanvang ge- maajLt worden ; hij zelf moet zich door de vele beletselen die hy ontmoet, niet laten afischrikkeo; maar zich veeleer gelukkig rekenen , in eenen tgd te leven, waarin de historische studie eene scherp- heid en kracht heeft verkregen, die hem in sUat stelJen, groote zvra^heden te boven te komen.

127

Bij dit alles kan men eindelijk nog de betitoaren -voegen^ die met de bronnen zelve verkonden %tjn, -^^aaruit de geschiedenis der Nederlandsche Doops- gezinden moet worden opgemaakt.

Het vroeger gezegde hem ons doen zien^ dat geene kerkelgke gezindte zoo weinig in eene regt- sireeksche betrekking tot het Staatsbestuur van deze gewesten gestaan heeft als de Doopsgezin- den , en echter is de geschiedenis van dezelve in zeer vele opzigten met die van de Nederlanden verbonden. Dit ligt daarin , dat zij in den be- ginne eene afdeeling der Ghristelijke Kerk uit- maakten die slechts geduld werd , en die nog in 't vervolg van tijd nu en dan en hier en elders met tegenstand te worstelen had ^ terwijl zrj eerst later ais een zelfstandig ligchaam een vast en ge- regeld bestaan en zelfs eenigen invloed naar bui- ten verkreeg. Het is hierom^ dat werken over de vaderlandsche geschiedenis ^ plakkaat- en char- terboeken^ beschrijvingen en kronijken van ste- - den en andere dergelijke geschriften eene rijke bron openen voor de kennis van de lotgevallen der Nederlandsche Doopsgezinden. Intusschen heb- ben alle Kerkgenootschappen deze bronnen meer of minder met elkander gemeen , weshalve zij •niet bij uitsluiting tot de genoemde gezindte kun- nen beperkt worden.

Meer bepaald behooren tot dezelve de veelvul- dige geschriften 9 door de tegenstanders uitgege- ven, van den onbekenden auteur (V. P.) der Suc- eessio jinahapHeiiea (*) en Guy de Bees (-f) af

(*) Ofte Babel der Wederdoopers. Colon. 1603.

(-f-) De ifortel, oonsprong en fondament der Wedcrd. t5l7f

128

-tot op TAmR {*), HODBD {f), DoftV8I.4BK eiZ AF'

$T10-STLTID8(^)y SCH0TAHIÏ»(**), SPAIIHEIM(-j-f-), ClOP-

tBHBDEG {§§) en T4H HuttRT {***). Hoewel alle deze stukken eene groote, dikwijls yoorbeeldelooze ea alleen uit den toenmaligen staat yan zaken ver- klaarbare bitterheid ademen , zoo bevatten zij nog» tans getuigenissen, bescheiden en verhalen, die elders te vergeefs gezocht worden en gewigtige punten ophelderen.

Het meest komen hier echter in aanmerking de bronnen^ welke de Kerkgemeente der Neder- landsche Doopsgezinden zelve oplevert. Het ge-- mis van wetenschappelijke vorming, waarvan ik vroeger gesproken neb, was voor de waardering en bewaring van die bronnen niet gunstig. Die i>ronnen moesten onder zulke lieden minder in getal en ook min gewigtig aan inhoud zijn. Ret kon dan ook niet uitblijven, dat men onder hen minder prijs stelde op stukken ^ die hoewel slechts voor ae behoefte van het oogenblik ver^ vaardigd, echter een historisch belang hadden. Zoo groot was de invloed^ dien laauwheid en

(*) OnderwkyAuigc tegen de dwalingen der Wederdoopen. Haarlem 1690.

("I*) Grondig bericht van de eerste beginselen der Wtder- doopersche sekten. Hiddelbarg 1603.

{§) Grondige en klare verthoouinge van bet onderscheit tnsschen de Gereformeerden en Wederdoopers. Snckhoijsen 1649.

(**) Van de gronden der Hennisterij. Leeuwarden 1671.

(ft) XXXII Dispatt. Anabaptt. L. B. 1643-48. Diatribc Hist. de origine Anabaptt. Franeg. 1656.

($$)-Cancker van de leere der Wederdoopers. Aasterdan» 162«. .

{***) Brief aan den Heere G. ÜAATscwnzr. Hiddelborg 1744.

129

onverschilligheid in 't vervolg van tijd JDefen- den y dat reeds Schijn , of liever deszelfs uitgeyer Maatschoen y nu honderd jaren geleden klaagde over het ontbreken van enkele geschriften die verloren gegaan Mraren. £n die onyerschilligheid is naderhand helaas! nog toegenomen en heeft niet weinig bijgedragen, om de oude Doopsge- zinde geschriften te doen vergeten, ja in min- achting te brengen, even als of men redenen had zich te schamen, de opstellers van dezelve onder zijne geloofsgenooten en voorquders te rekenen. Wijlen de Uoogleeraar Ypsij , een man van eene zoo veelomvattende kennis in de kerkhistoriscbe letterkunde, vooral van deze landen, betuigt op meer dan eene plaats in zijne werken , over deze en gene min of meer belangr^ke boeken, door de vroegere Doopsgezinden geschreven, niet te kunnen oordeelen, omdat hij dezelve nooit ge- zien heeft; en men behoeft de aanteekeningen van Maatschoen op Sgbijn slechts door te bladeren, om eene menigte van geschriften te ontdekken, die in onze dagen of onbekend, of, wat erger is, nergens meer te vinden zijn. Deze ontdek- king is treurig in 't algemeen, want zij is een bewijs van de kwijning en yerflaauwing van het kerkelijk leven onder de latere en tegenwooj^dige Doopsgezinden, maar zij is tevens ontmoedigend voor hem , die het onderneemt, derzelver lotge- vallen van de vroegste tijden na te gaan. Geluk- kig , dat er sedert de laatstverloopene jaren onder de Doopsgezinden hier te lande een netere geest ontwaakt is, die de belangstelling in de bedoelde bescheiden en . gedenkstukken aangewakkerd en nu reeds niet weinig bijgedragen heeft, qm vele

130

geschriften die venpreid waren, te verzamelen en ie uit het stof waarin z^ begraven lagen, aan het licht te brengen en tot een nutti^^ gebruik aan te wenden.

Doch het is niet enkel de scbaarschheid Tan deze stukken die de bedoelde bezwaren veroor- zaakt: die bezwaren ujo met derzeWer aard^ met den inhoud en vorm daaraan eigen, op het Baauwst Terbonden. Hetgeen ik vroeger over die stukken als gelegenheids* en veelal twistschriften gezegd heb, geldt hier ten volle en het zal ge- noeg z^n, dit te herinneren , om aan te toonen, dat juist dit moeijelijkheden baart j welke he£ na- gaan der geschiedenis van eene andere Kerkge- meente niet drukken. Hierby voege men de op- merking , dat de auteurs van ^bze stukken meestal ongeletterde lieden waren ^ weinig geschikt , om de pen te voeren en hunne denkbeelden bepaald en naauwkeurig uit te drukken en geleidelijk te ontwikkelen. Vanhier dat men er in stuit op eene omslagtigheid en breedsprakigheid, die het wel eens moeijelijk maakt, op het behandelde onderwerp behoorlek het oog te houden en des- zelis loop te volgen; men wordt vermoeid door nuttelooze herhalingen, verward door vcrw^zin- gen <>p destyds bekendle , thans onbekende voor- vallen; fai|zcaiderheden wegens personen worden in de verhalen gevlochten, van wie wij niets weten; de handelende personen worden of enkel met voorletters, of onder geheel verdichte namen aangeduid; de jaartallen en dagteekeningen zyn of niet of slechts zelden opgegeven , en men blijft maar al te dikwijls in 't onzekere zoowel aan- gaande de Schr^vers dier stukken, als omtrent

131

de rangichikking Tan dexehe naar de tijdordc «- bgzonderheden , welke meer dan men oppervlak- kig zon Termoeden^ het naeaan Tan den loop der geschiedenis uit deze bescheiden tot een wei« nig aangenaam en bezwaarl^k Trerk maken. Men beproere slechts ^ om een enkel kenmerkend leer- stak der Nederlandsche Doopsgezinden ^ b. t. dat wegens den ban en de mljding^ tot het punt Tan onderzoek te stellen ; men yerzamele eens al wat daarover Toor en tegen geschreven en uit- gegeTon is^ en zette zich tot eene oordeelkundige lezing, en men zal ontwaren, hoe moeijelijk het Talt, in dien verwarden hoop Van zaken orde en helderheid te brengen en er zulke bepaalde slot- sommen uit af te leiden, die een geregeld en ToUedig overzigt yan het geheele onderwerp aan ons geven. Eu dit zal nogtans zoowel omtrent dit als omtrent andere punten moeten gedaan worden , zoo men een werk wil leveren , dat den naam van eene geschiedenis eenigzins verdient.

Ik heb mijne aanmerkingen over het belang- rijke van eene geschiedenis der Nederlandsche Boopsgezinden en over de bezwaren met het schrij- Ten van dezeWe Terbonden, hiermede ten einde gebragt. Deze aanmerkingen z^n Teel breeder uit- geloope» , dan ik in den beginne mij had voor- gesteld en dan tot mijn bepaald oogmerk ook noodig is. latusschen heb ik ze niet willen ach* t^ houden , omdat zij ^ indien ik mg niet be- drieg, iets nillen kunnen, bedragen tot de regte beschouv^ng van de geschiedenis der genoemde Kerkgeimeenle evi tot de juiste waardering van elke poging, om er eene te schrijven. Se Heer

132

Tiü Catb heeft in zijn boyen yermeld werk zulk eene poging gedaan en ik Toor mij aarzel niet, al het irerdicnstelijke , dat Tolgens het bovenstaan- de, in xulk eenen arbeid gelegen is, ten volle daarop toe te passen. Dit boek stelt de belang- rijkheid van ae geschieden!» der Nederlandsche Doopsgezinden, meer met bepaalde betrekking tot JFrieshMdf in de aangewezene punten naar eisch in het licht, en men behoeft geene ingenomen- heid met die Kei k gemeenschap mede te brengen , om het van het begin tot aan het einde met on- vèrflaauwde aandacht te lezen* Het onderzoek, dat tot de uitkomsten geleid heeft, welke men hier vindt, geeft groote vlijt te kennen in het opsporen en raadplegen der bronnen , in het weg- ruimen der bezwaren Hl^armede^ verbanden , en onpartijdigheid en scherpzinnigheid in het be- oordeelen der berigten van anderen. De Schrij- ver laat zich door zijne warme gehechtheid aan zijne broederschap niet tot eenzijdigheid vervoe- ren , en de gematigdheid , die alletwege , en zelfs in de behandeling van teedere punten doorstraalt , strekt tot eene aangename getuigenis, dat hi^ ge* voelt, in welken t\jd hij leeft en wat hij aan christelyke liefde verschuldigd is. Bij grooten rijk- dom van zaken wordt men geboeid door gelei- delijkheid van behandeling, helderheid van voor- stelling, levendigheid en warmte van stijl. Men vindt er eene menigte van bekende .bij ^nder he- den Qp eene aliezius voldoende wyze toegelicht, menig duister punt opgehelderd en geheel onbe-, kende gevallen, uit schriftelijke bescheiden op* gemaakt , ter algemeene kennis gebragt. De vier fioofdstukkeu, waarin het geheele werk is ge-

133

splitst, geven een geregeld en volledig OTerzrgt ^an de ïotgeTallen der Doopsgezinden in de ge- melde provincie en zijn met veel oordeel geko- zen. Het eerste handelt over hei ontsttutn der J^oopsgeunden in jFriealand vó&r Meuro Sihoks ; liet tweede omvat de tijden van Mehho Sixohs en DiBK Philips tot de vernietiging der Spaansch' Moomache heerêchappij in Friesland y ten jare 1581; het derde loopt van de bevestiging der Jïervormde Kerk , als alleen openlijk in Fries^ iand geduld, ten jare A 591 , tot het verkenen 'van Godsdienstvrijheid aan de doopsgezinden in*1612'f terwijl het vierde de gebeurtenissen be- schrijft van het verkenen der Godsdienstvrij- heid aan de Jfoopsgezinden j in 1672, tot den iegenwoordigen tijd. Achteraan zijn gevoegd ne- gentien Belagen , die deels tot opheldering , deels tot bevestiging van het gestelde verstrekken, en niet enkel als eene aangename toegifte zullen be- schouwd worden , maar als proeven mogen dienen van de naauwkeurigheid , waarmede de Schrijver zich van zijne moeijelijke taak gekweten heeft. Uet geheele werk mag eene gewigtige schrede tot het verkrijgen van eene geschiedenis der Neder- landsche Doopsgezinden genoemd worden en ver* dient met regt een loffelijk begin van eene lang gewenschte onderneming te heeten.

Het is mijn oogmerk niet, om hier in eene ei- gentlijke beoordeeling v^n het bock te treden en hetgeen mij of min volledig , of minder juist ge- steld, óf minder goed geredeneerd toeschijnt, opzettelijk ter toetse te brengen. De vriendschap- pelijke betrekking tusschen den geachten Schrij- ver en mij inaakt dit voor hem zeiven overtollig,

134

«n het publiek zou iu eene uitpluizing vau Teela) ingewikkelde bijzonderheden weinig genoegen vinden. Daarenboven hoop ik later nog;^ genoeg- zame aanleiding te vinden, om het meest be- langr^ke in dezen, dat op de beschou^pring en beoordeeling van historische feiten jnTloed heeft, nader in het licht te steUen.

Er is echter eene bijzonderheid dit werk be- treffende > waarover ik mij gedrongen Toel^ nog een woord te zeggen, het is de kring dien het omvat. Se Heer teh Catb heeft zich alleen tot de Doopsgezinden in Friesland benard. In het voorberigt geeft hij roet bescheidenheid de rede- ' nen op, waarom hij dit gedaan heeft, en het i igdt hy my geen twijfel, of een ieder der zake kundig zal zich daarmede ten volle vereentgen. Hy zegt hierover teregt: i>Noch eene naauwe be- trekking tusschen de overal verspreide Doopsge- zinden, noch hun wederkeerige invloed valt te ontkennen. En evenwel geloof ik , een zeker ge- floten geheel te hebben geleverd. Want het is met deze ]>etrekking der verschillende Doopsge- zinden bijkans op dezelfde wijze gelegen , als met de staatkundige betrekking der onderscheidene pro- vincioi van ons vorig Gemeenebest, Gelijk deze provinciën wel één geheel uitmaakten j maar todi in de meeste gevallen zeer oppermagtig en on- afhankelijk hare eigene huishoudipg bestuurden, zoo is het ook met de Doopsgezinde Gemeenten, elk voor zich in het bijzonder. Wat meer is: die staatkundige onafhankelijkheid der provinciën heeft aan de Doopsgezinden in ondenchddeue Nederlandfiche gewesten eene zeer onderscheidene lotsbedeeling geschonken. Wel is dat Genoot-

13S

schap langen tijd meest overal als eene eeehtia pressa, of althans als eene naaüwelijks bij oog- luiking gedulde secte beschouwd en behandeld; maar dikwijls werden aan hetzelve hier irigheden gegund of geweigerd, wanneer in eene andere provincie juist het tegenovergestelde plaats vond. Die betrekking tot dien Staat en tot eene heer- schende Kerk had veelzij digen invloed , niet al- leen op de lotgevallen , maar ook op het inwen- dig leven 9 op den geest en op het geheele be-* staan der Doopsgezinden. Hen merke slechts in deze geschiedenis de jaren 1581 en 1672, bene- vens derzelver gevolgen op, en men zal erken* nen, hoezeer de geschiedenis der Doopsgezinden in jFriesland zich in het bijzonder laat behan- delen en zich werkelijk van andere gewesten af> scheidt; terwijl de vestiging der Friesche Socië- teit, in 1695 y alsmede het formulier van onder* teekening , iu 1722 , en de daarop volgende zaak -van J. STiirsTa4 enz. weer eene eigenaardige rig- ting aan de geschiedenis van de Gemeenten dier

Erovincie gaven. Men kan dus even zoowel eene ijzondere kerkelijke geschiedenis van JFriesland, ook teii opzigte van de Doopsgezinden, schrijven, als eene wereldlijke.'' Ik meen het gezegde nog te mogen aandringen door m^ op de beginselen en het ontstaan van de Kerkgemeenschap der Doopsgezinden in de Nederlanden te beroepen. Het moge .toch waar zijn, dat gelijktijdig met, ja zelfs vóór Msnno, voorstanders van den doop der bejaarden zich hier en elders in deze ge- westen vertoonden: het valt niet te ontkennen, dat Friesland in èenen meer bepaalden zin de wieg en bakermat yan hen verdient genoemd te

136

worden. Niet Mecxt werd de man in die pro- vincie geboren, die door zigne schriften en nog Teel meer door zijne werkzaamheid, den grootsten invloed oefende om hen tot een geregeld en wrel- geordend geheel te verbinden , maar het was daar, dat hy tot de erkentenis der waarheid kwam, dat hij het grootst gedeelte zijns levens doorbragt en de meeste sporen van zijnen ijver voor de zaak zijns Heeren naliet. De eerste beginselen van de Nederlandsche Doopsgezinden als eene min of meer geregelde Kerkgemeente uitmakende, zija dus ook daar te zoeken, en al wilde men eene algemeene geschiedenis van die Gemeente in deze gewesten te boek stellen , zoo zou men toch van zelf er toe moeten komen, om met die provin- cie oenen aanvang te maken. £n vanhier, dat het geschrift van ¥sn Catb met regt het begin van eene geschiedenis der Nederlandsche Doops- gezinden heeten mag.

Doch dit werk heeft in mijn oog nog een an- der belang. Bet kan tot eene proeve verstrekken van de wijze, waarop de lotgevallen van die Kerkgemeenschap of in 't algemeen, of bepaal- delijk in de JV^erlantUn, het gevoeglijkst kun- nen beschreven worden. De geachte Schrijver gewaagt in het yoorberigt van eene algemeene geschiedenis der Doopsgezinden, en acht het ver- krijgen vau dezelve zeer wenschelijk. Men kan van dit gevoelen niet wel verschillen als men de zaak in 't afgetrokkene beschouwt, maar wan- neer men alles in aanmerking neemt, waarop hel in dezen aankomt, zoo zal men welligt voor als nog zich niet zoo volkomen daarmede ver- eenigcn. Zulk eene algemeene geschiedenis van

137

eeiie kerkelgke gezindte is toch alleen mogelijk^ ^wanneer de stof daartoe reeds ferzameld is en ter bewerking voor ons Jigt. Men behoort de-^ zelve te overzien, om alles behoorlijk te kunnen schiften en scheiden - en naar eisen te schikken en aan elk gedeelte de regte plaats aan te wij*' zen y men dient de zaak in bijzonderheden te ken- nen, wil men zich niet met algemeene en op- pervlakkige beschouwingen vergenoegen , maar tot belangrijke en vruchtbare uitkomsten geraken; men moet het geheel kennen, wil men den bloei en de kwijning, den voortgang, den stilstand of de verach tering van eene Kerkgemeente, den invloed, dien zij van dders ondervonden en op andere geoefend heeft, met eenige juistheid aanwijzen en alzoo toonen , welke plaats haar op het uit- gestrekt gebied der kerkhistorie toekomt. En hier denken wij onwillekeurig aan de bezwaren, waar* van ik met betrekking tot de geschiedenis der rtederlandsche Doopsgezinden gesproken heb. Wan^ neer wij deze bezwaren overwegen, zal het ons blijken, dat eene verzameling van de noo-> dige bouwstoffen voor zulk eene geschiedenis nog tot de onvervulde wenschen behoort, en dat er nog zeer veel uit gedrukte, maar half verge- tene schriften zoowel als uit geschrevene oorkon* den en bescheiden bij onderscheidene Gemeen- ten berustende, zal moeten worden opgedolvèn, zal men zich kunnen verheugen in het bezit van een geregeld en helder overzigt van den loop der gebeurtenissen.

Bij dit alles komt nog het eigenaardige van de geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden, (lat de Heer tik Gati in de boven aangehaaldq

138

ivoorden zoo goed heeft aangewezen^ en waar van ik| bq het spreken over de straks Termelé bezwaren y desgelijks gewag gemaakt heb. Wal omtrent elke andere Kerkgemeenschap , die dooi vaste wetten en bepalingen geregeld en Terbon- den is, geschieden kan, is daarom nog nietmo- gelnk althans niet gepast, ten aanzien van de Nederlandsche Doopsgezinden. By alle gel^'kheid die er tuaschen hen bestaat, maken saj, om de boven aangevoerde redenen, nogtans geen vol- komen geheel uit. In vroegeren tijd zon men dit onderscheid nagenoeg bij provinciën hebbei] kunnen bepalen, en zelfs in onze dagen zyn de trekken van hetzelve nog niet uitgewischt. Dit onderscheid hangt niet aBeen af yan het ei- genaardige, dat de oewoners van elke provincie kenmerkt, van den stand, het bedrijf en den graad van beschaviuff, maar ook van de meer- dere of mindere vrijheid, die de Doopsgezinden hier of elders genoten en van het meerder of min- der deel , dat z^ aan gewigtige gebeurtenissen en inrigtingen in den boezem van hunne Kerkge- meente, gehad hebben. In de eene provincie valt doorgaans eene erooter gehechtheid aan het voor- vaderlijke geloof te bespeuren ; in eene andere is eene vrijer ontwikkeling van den geest zigtbaar; hier heeft men terstond werkzaam deel genomen aan de pogingen ter bevordering der algemeene belangen, die van eene bepaalde Gemeente uit- gingen: daar is men er noode en spade, of in 't geheel niet toe gekomen; in sommige streken hebben de Gemeenten den invloed van twisten en verdeeldheden gevoeld : in andere zgn zij daar- van onaangetast gebleven; in Jfocrd- en Zuid-

139

JfoUand en Uirteht b. v. heeft de «cheiiring der voornaamste Gemeente te ^msttrdam in die van €ie Zon en hij '/ Lam^ groote gevolgen gehad en ^wigtige veranderingen te weeg gebragt^ terwigl 2^land% Frieêland en Groningen geene sporen daarvan vertoond hebben. Dit alles maakt het moeyel^k , de lotgevallen dezer zooceer verschil- lende ttfdeelingen van ééne gezindte tot ééa groot eebeel te verbinden en leidt van zelf tot bet denk* Beeld van eene afzonderlijke behandeling van der- zelver geschiedenis, door de afzonderlijke provin- ciën bepaald. Hen dient hierbij echter op de be- trekking van het eene gewest tot de overige , waar dezelve uitkomt ^ het oog te houden, gelijk de Heer tik Gati in z^n voorberigt betoigt gedaan te hebben, en bl^kens zign werk, ook gedaan heeft. Zulk eefie behandeling moge aan de hooge eischen van eene aJgemeene geschiedenis eener Kerkgemeente niet beantwoorden: men zal ten aanzien der Nederlandsche Doopsgezinden zich vooreerst daarmede moeten vergenoegen, tot dat er, na het verrigten van dezen arb^d» iemand

rat, die daarvan gebruik makende, alle de iderlijke deelen tot één groot tafereel zamen- voegt, dat den naam van eene algemeene ge- schiedenis dier gezindte verdient te dragen.

Be Heer tbv Gatb heeft de mogelijkheid van zulk eene behandeling ten aanzien van Frialand door zijn werk bewezen. Geene andere provin* de is daarvoor ook zoo geschikt; bet komt mij althans voor , dat er maar eene in dit opzigt met haar geligk staat; dit is Groningen, Gelijk de bewoners van dit gewest, zoo hebben ook de aldaar wonende Doopsgezinden hun eigen en af-

140

Eonderlgk karakter. De Bal^heid van en de ge- meenscliap met Oatifirieêiamd , dat vroegt^dig en langdurig Terbli)f Yan Miinio en velen der z^- ncn, Tan Ooêi/riesiand f dien Troegen en vmc^t- baren akker Tan het zaad der Herrorming; de harde bejegening , welke de Doopigezinden lan- gen t^d in Groningen moesten onderTinden; de ijverige werkzaamhdd Tan mannen, die er de soiTerheid van het yaderlijk geloof door mond en pen onder hen zochten te handhaven; de kracntige en langdurige bloei van de Sociëteit en oude Vlamingen aldaar ; het opkomen YSkn Ukki Wauu en diens aanhan|[ deze en meer an- dere redenen gedoogen met alleen ook hier eene afionderl^ke behandeling , maar maken dea^e zdfi wenscbeligk. Ovtrifêêel staat in dezen meer aan de zijde van Grimingmi; Gelderland is te onbeduidend geweest, dan dat de enkele Gemeen- ,ten aldaar door een eigen karakter zich zonden hebben onderscheiden; en de Doopsgezinde be* woners van het zoo big uitnemendheid protestant- sche Zeeland hebben hunne gezindheid inzonder- heid aan den dag gelegd door geen deel te ne- men aan de twisten en scheuringen, elders ia belangrijke Gemeenten vooi^evallen, maar voorts yverig mede te werken ter bevordering van het algemeene welzyn. Eenigzins anders is het te de- zen gelegen met ffoUand en de daaraan gren- zende provincie Utrecht. In het eerstgenoemde gewest hebben zich reeds vroeg Doopsgezinden gevestigd, en behalve te Maarlem ,"- Zeiden , Jtoi* terdam^ Maom^ Alkmaar ^ |ian <ie Zaan en el- ders, bestonden en bloeiden te jdnuterdam in 't vervolg van tijd onderscheidene Gemeenten. Zon-

141

cler dat deze zich eentgen vooirang honm an- dere wilden of konden aanmatigen , Terkregen zij door hare taliijkheid , haar aanzien en ^ver- mogen toch allengs eenigen meerderen invloed. De gebeurteni^en y die van tijd tot tijd in den liring der Doopsgezinden te uémsterdam voor- hielen, zoo als de scheuring van de voornaam- ste Gemeente 9 de oprigting van de kweekschool ter vorming van predikanten, de voortduren- de werkzaamheid van de aldaar bestaande So- ciëteiten, en meer andere bijzonderheden, om nu niet van voorvallen uit onzen leeftyd te g^ wagen, bleven niet zonder belangrijke gevol- gen voor de in- en uitwendige gesteldheid van andere Gemeenten , en verzekerden aan JÊmster' ^ dam van zelf eene gewigtige plaats in den kring der Mederlandsche Doopsgezinden. Vanhier dat een verhaal van de lotgevallen der Doopsgezinde Gemeenten in die stad reeds op zich zelf een rijk en leerzaam historisch werk zou uitmaken. Doch men behoeft bij eene zoo gedeeltelijke behande- ling niet te bleven staan: er zijn genoegzame trekken van overeenkomst om de lotgevallen der Doopsgezinde Gemeenten in Molland^ Utrtehit Zeeland en Gelderland tot ééne enkele geschie- denb te verbinden. £n om zulk eene geschiede- nis te ondernemen , daartoe acht ik met mijnen veelgeachten vriend ten Cati, den tegen woordi- gen tijd allezins geschikt. De belangstelling in zulk een werk is opgewekt, en wij willen, in het vertrouwen daarop, onze krachten vereeni- gen om hetzelve tot stand te brengen. Vele ge- drukte en geschrevene stukken zijn daartoe reeds verzameld ^ van andere is het gebruik ons toege-

142

legd , en de geest van broederlijke eensgezindheid, die thans de Doopsgezinden yan ons yaderland irerbindt, laat ons niet twijfelen^ of wij kunnen op de medewerking van allen rekenen , die in staat sgn om, door bet ter leen verstrekken van uitg^evene of onuitgegevene bescheiden , en het medededen van berigten aangaande den o<»^rong, de lotgevallen en de gesteldheid van hunne Ge- meenten , onze onderneming te begunstigen. Aan- gmaam is het ons ^ reeds hier de gereedheid van den Kerkeraad onzer Gemeente te Amsterdam dankbaar te vermelden , om het gebruik van bet zoo rijk en nog nooit geraadpleegd archief van dezelve aan on^ toe te staan. Wg wijzen met eenoegen op dit voorbeeld en vl^en ons met de noop,dat net door velen zal wwden nagev<^gd. Zoo alleen kunnen de groote bezwaren overwon- nen worden , die hier in den weg staan en zal er een werk tot stand kunnen komen , dat niet alleen de belangr^kheid Van de geschiedenis der Nederlandsche JJoopsgezinden in het licht stelt, maar dat tevens tot een even aangenaam als ver- eerend teeken kan verstrekken van den goeden en diristel^ken geest; die onze Gemeenten heden te dage bezielt , en, al is het dan niet uitwen- dig, nogtans inwendig dezelve tot één schoon geheel verbindt.

KËRXHISTORISCHË BUDRAGÉ

SOHHIGE GEDICHTEN

VA.1

VONDEL.

Het ligt in den aard der zaak ^ dat bij 't ver- slaan en beoordeelen yan venen nit vroegere tij- den^ Tooral van hekeldichten ^ het biJEonder aan- ILomt op eene naauvi^keurige kennis van de per- sonen; gevodenS; gebeurtenissen en omstanaig- bieden ; die er aanleiding toe gegeven hebben en i^aarop zij doelen. De waarheid van deze ge- "crone en algemeene opmerking is mij weder ge- Udien^ toen ik eenigen tiid geleden ^ de fraaije inleidingen en oordeeJknndige noten las, waar* mede de zoo verdienstelijke Groninger Hoogleeraar LüLOFs eenige kleinere verzen van Vowdbl heeft uitgegeven (*). Zijn Hooggel. brengt het vinnig uitvaren Tan dezen dichter tegen godsdienstige dweeperijen en kerkel^ke onlusten met regt door- gaans te huis op de gesteldheid der Geretormeer- de Kerk van deze landen te diens tgde, inaar het

{*) J. VAN 9BN YoRDSi in eeol^ si^^r kleinere gedichten opgehelderd door Mr. i. H. hvuoê , Boogker «ar te Crronin- gen. Groningen 1838.

144

tdiijnt mij toe , dat deze toepassing wel eens ws al te ruim is, en dat de betrekking van Yohdu tot x^ne eigene Kerkgemeente te onregte hferbg

febeel uit het oog verloren wordt. Het is be- end , dat Vohdil vromer lid geweest is van A Gemeente der Waterlandsche Doopsgezinden , eo het diakenschap onder hen bediend neeft {*), en dat hij eerst in het jaar 1639 tot de Roomscfae Kerk is overgegaan (+)• Gelijk nu sommige zijner latere dichtstukken , zoo als de treurspelen : f^eier en Fauwelê, de Maeghden, de ^Itaergekeimenissen en andere 9 uit .dezen overgans moeten rerklaard worden, zoo dient men bij enkele z^ner vromere verzen zijne betrekking tot de Doopsgezinden niet uit het oog te verliezen. Met name geldt dit omtrent het gedicht, dat in de uitgave door Prof. Ldlofs gebruikt ($) , aan het hoofd van 's mans hekeldich- ten staat en tot opschrift heeft: Geneesdranek der Geeeidr^eren {**). Herhaalde reizen past Z.Hooggel. dit vers toe op hetgeen ten tgde van VoKDiL in de toen heerschende Kerk hier te lan- de voorviel, als de naween der beproefde Kerk- zuivering. Men zie bladz. xvi en xlvii, maar vooral bladz. 97, alwaar men, bij de ophddering van het vers, getiteld MarpoeUy in noot 8 leest: wYoiiDEL bedoelt al de hairkloverijën van dien tijd over de Predestinatie en dergelijke, 's men- ichen begrip te boven gaande leerstukken, waar« om men elkaar te vuur en te zwaard vervolgde

{^) Baahst, Leven van YoiiiL, achter het tweede deel der PoêMijy bl. 17.

(t) t. B. pi;, bladï.36.

(j) Franeker 160d, tvree deelen in 4ta.

(**) bladz. 165.

145

en het land in bloed en tranen dompelde. Vergelijk hier z^n Geneésdf*anek der Gtesidrffverêfll, 166 t

»Maer berst tot scbelden nit en oordeelt poppedingbeu Ben waren God^ienst, enz.**

Zoo leest men ter zelfde plaaUe, bladz. lil, in noot 36, het navolgende: uDweepers, wil hij zeg- gen > met het hoofd vol mystieke dampen en duis- ternis, vinden Gods Woord dikwerf veel te hel- der , brengen er hunne donkerheid in over," Ver- gelijk VoHDiL^s fraai gedicht: Geneesdranek der Geestdryverê, en daarin de woorden;

boe ydel, boe verwaent

Ift by, die donpen wii de goddelycke lampen, £n dwalen in een nacbt toI nevelen en dampen/'

Ik heb over de aanleiding tot en den un van dit yen altoos eveneens gedacht, tot dat ik nadere kennis gekreeen heb aan de godgeleerde geschil* len, onder de Boopsgeadnden hier te lande, en met name onder die van Amsterdam geyoerd» Dit heeft mij tot. het vermoeden gebragt, dat het boTengenoemde vers zynen oorsprong verschul- digd is aan een geschil, dat reeds in de jaren 1624 1627, en dus lang v66r den overgang van VonoKL tot de Roomsche Kerk , onder twee Leera- ren der Waterlandsche Doopsgezinden van Am- sterdam gevoerd werd over '/ beeehreven en o»- beechreven woord Gods. De voortreffel^ke Hahs BI Riks was namelijk van gevoelen , dat men het Woord Gods behoort te onderscheiden in de let- ter der H. Schrift en in Jezus Christus zeWén, of in het onderwas, dat Christus ons geeft door de werking van S^jnen Geest , terwijl zign mededie-

7

T4ff

naar, de liberale en woelige Mittut Obbksz, bc* veerde, dat er maar één Woord Gods bestaat ^ de eeschre^ene boeken der U. Schrin.uur. Dit ge- schil wekte in die meer ernstige li)den om de zaak zoowel, als om het aanzien van de beide Leeraren, vooral van Uahs ds Bies, veel bewe- ging in de Gemeente, en had de uigave van vele grootere en kleinere geschiiften van weerszijden ten gevolge. Hieronder verdienen vooral genoemd te worden, van N. Obbssz: Maegh'-beaetn y seer beqHaent om sommtgt Mtnnonijtache Schuren te rtynigen van de cnnuite Spinnewehben» , soite grollen, en ydelheden eeniger Geest-dry veren y Swinck'Veldianen ende deszelfs voorstanderen , die op hnn byeondere drijvingen ende inspra- ken steunen tot vei-minderingh van 't besehre- ven woordt Godts Toeghemaeokt door Nicode- ntus Letter^Knecht van ^t^gkeest, Jlvnsterdam 1625, en van 11. de Riss: Ontdeckinghe der dwcUingen, misduydinghen der E. Schrift entie versehejfden nüssiagen^ begrepen in seeeker Moeek, gkenetemt ÉaeehJbesem f waarin gekan^ delt wort 't woort Godts, ghesehreven door KirriR Obbbsz. Moom 1627. Wie hiervan meer begeert te weten, raadpleee Scbijv, Gesehiedenis der Mennoniten , D. Il, bladz. 490, noot 9, en D. lU , biadz. 90 enz. Dat Vordcl als een der echte liberalen vatï zijnen tijd de partij van N. Qbbbsi koos, zal -niemand vreemd dunken, en dat zijn gedicht) gelezen met het oog op die geschillen, de ware beteekenis ontvangt, zal een' ieder, b^ eene vergelijking , mijns inziens, duidelijk blaken. Dit inwendig bewijs is bij mij nog daardoor verkerkt gevForden, dat ik in het archief Tan.

147

^nze Gemeente alhier in een' a&onderl^ken om^ »lag 'verscheidene stukken, meestal Tan een' we- derleggenden of ook hekelen den aard , tegen Hans DE RiEs; , met betrekking tot het genoemde punt ,

f e vonden heb , waaronder ook een exemplaar van iet voormelde gedicht in plano gedrukt. Waar** schijnlijk is dit pakje, bi) het blaken van die geschil- len gemaakt en na dien tijd niet weder geopend.

Ik neem de vrijheid, het bovenstaande aan Prof. LuiOFS bescheidenlijk ter toetsing mede te deelen, -waarbij ik mij veroorloof de aanmerking te ma* ken , dat het ter opheldering van nog andere ver- zen van Yohbel welligt niet ondienstig zijn zou, op de vroegere betrekking des dichters tot de Kerkgemeente der Doopsgezinden, op zijne latere neiging tot die der Remonstranten {*) en zijnen daarop gevolgden overgang tot de Roomsch-Ka- thol^ke Kerk wat meer te letten. Daar het ge- dicht in woorden en uitdrukkingen op sommige plaatsen afwijkt van den tekst die in de Foëz^ van VoHDiL voorkomt, zoo acht ik het niet geheel ondienstig, het hiercmder te laten volgen naar de, zekerlijk allereerste, uitgave:

ANTIDOTVM,

TEGllü BET VEftOirr DER GEESTDRY VEES.

TOT TEBDEDIGISGU TAH 'f JBESCaaEVEIT WOOao GODS.

Mb woorë gWf|;oten word in alderhaude vormen VaH \ wiflpeFtoffigh breyn. een Christen door Teel stormen Beproeft en afgemat. IVae 't een volght' ander wee. Be waerheyd als een rois in sweerclds wilde zee

(*) Beandt , t. a pU

148

De woef te baren stnyt der ainneii, die oneven Steeds worden van den wind der leeringen gedreven, 't Vernuft mat nimmermeer, maer in verandring leeft,. En noth op dcae tyd Geeatdryrers Toedael geeft: Een adiadelycke pest , voor lang van d' oude vaders Gepleystert, en geheelt, door hnn geschreden bladera r Ifn weder Tan den Ryn na dese kost gewaejt (*) , Gekoesterti en geqneeckt, en jTerigh gesaejt Tan nenscben sonder geest, Tan Droomers, ea Propbeten, Yan StenderS| met den geest der dwalingen beseten. Tol land, en siel-bederf: Termids 's Geest- drjTcrs TÏcr Verteert d' aensienlyckbeid Tan bet gewijd pampier , Als bj in twijffei treekt| en listigb soeckt te planten: Dat niemand als Gods woord 't gbeschrift Tan Gods Gesantea Ombelsen sal, maer eer den Geest die bejmlijck blaest^ En bet gbelooTigh hert met seldsame inspraeck aest. Op dat dees loghentael bet waerhejrd uioode scbjmen Leent by gbetnjgenis Tan Epicnma swjnen (f) j En smaelt op 't beyligb boeck, en racd ons op den leesr Te scboeyen van een drift, en innerlrcken Geest: Waer door noodsaeckeljck ^ die drinckt wt desen beker ^ Sjrn Tastigheijd Terliest, en toymelt gants onseker: Ghelyck een dronckebolt, Tersopen in den wijn, Waent dat de weereld draeyt, om dat syn herssena^syn BestoTen Tan den most. of als een kiel Tan Tlagen £n boyen OTerbeert, als 't roer is afgeslagen, Op Gods gbenade dryft. of ids een wandel-gast Die synen leydsman derft den wegh soeckt by den tast: Want maecktmen 's Heeren woord elx menschelycke invallen Soo is bet Teelderley, soo raeekt *t verstand aen 't mallen, Soo krygbt de dwalingb kracht, die Toormaels was onnnt, Soo breeckt de Doyrel los, soo komen wt dien pat

(*) Vojraar. bedoelt sekerl^k den wederdooper KaumMt HognuMK van SiraatsBurg, die door s^n h««n en wtder trdk« k«a van de boorden van den Jti^n naar de Nederlandat ^n* geestdrifrer^en derwaarts orerbragt.

(f) Waarschijnlijk wil de dicbter seggen, dat de geettdrijTen, door bet Termengen van bet Tleescbelijke met bet geestelijke» bunne wanbegrippen tracbten aan te bevelen.

149

De Hasernyen voort, die onlanx aytghelaten

Met fackels moedernaeckt Tenralden merckt en straten: {*)

£n Qirlstas word een klucht, daer jder Tan ghelooft

Al wat bem achiet, en maelt in 't los, en breynloos hoofd :

Soo staen de Tempels leegh, en niemand van de leken

"Den Bybel geeft gehoor, maer acht het soudaegs preken

Voor enckel letterwerck en pryst den predikant

Den wonderbaren Geest gheborcn in 't verstand :

Is wyser als die geen welcke in Gods naem voor henen

Als lichten onder Joon, en fieydenen verschenen,

Bevestighden bon leer, en ampt door 't perckement^

Waer in des Hemels wil met letters was gheprent,

£ii porden yeder een aendachtelyck te letten

lliet op een spoock des Geests , maer op beschreven wetten,

En uyt der Priestren mond, op pene van den ban,

Te leeren Koses last, te smaecken Hemels San,

Verboden strengh, en scherp der sielen dorst te laven

üyt patten, die 't vernuft verdicht had , en ghegraven.

Soo die Gods aenschijn sagh ons tot Gods woord vermaent,

Dat besigt als sijn sweerd, hoe ydel, en verwaent .

Is hy, die dompen wil soo Godaélijcken lampen,

En dwalen in een nacht vol nevelen, en dampen,

Gestegen in een hoofd dat altyd suft, en waelt.

En daer de blinde waen slechts doode beelden maelt,

En oordeelt geest en God al wat 't ghepeyns verwildert

Begrypt in 't beckeneel, en sich voor oogen schildert :

Als een krancksiuuigh mensch, die syn gedachten pynt

En raest, en slaet gheluyt op al wat hem verschynt.

Noch kan dit sotte volck syn hoovaert niet bedwinghen,

Haar berst tot scheiden nyt, en oordeelt poppe*>dinghen

Den waren Godesdienst, Gods woordeii sonder kracht ^

En letters sonder sieL, een doncker helsche gracht ^

Den stoel van Xudfer, een denr van ketteryen.

En baent alsoo den pad tot dnysend rasernyen.

Die redelycker schynt treed wal bedeckter voort,

Acht eyghentlyck schrifts sin niet voor 't waerachtigh woord.

(*) De naaktloopers te ^mêUrdam in 1535 « hoewel het Treemd mag beeten , dat Voüdbi. van iet», dat voor soo Un* gen tijd wa« l'oorgevalleD , het woord onlang» gebruikt.

150

laer eeu ghetiiyobcnis ran 't eeawïgh w^erci daer boven ,

Ttreick de Gesalfden is dien alle toi^n loTea,

Ja draeft hter op too h»»di, dat «rie rali niet besteoit

Ifl NicodeBos maet , en bl jft Ttn 'l licht tenrremt ,

Heeft Swinckveld noeyt gesmaed.! , die booger was g^estegca

£n boorde een stem des troosts langs ongeoieene wegen C*).

Dus yecbt by met syn scbim wat dertel, en wat trots:

Want wie ontkent Gods woord te sjn de sone GodS|

Die 's Vaders wil yerklaert, en nyt sjn scboot komt dalco,

En leert boe God door bem laet syn genade stralen

Op 't menscbelyck geslacbt. roaer daerom niet te nin

£n laet bet beyligb boeek, of liever Godes sin

Door letters oytgedriickt , niet nae Gods woord te wcscd.

'Tsy of wy 'sHeeren wil dan inden Bijbel lesen.

Of booren Christus self , of die by tot ons send,

Het is een seWe woord, en 'tworter voor bekeuil:

Dat op verscheyden wij se by yeder laet betaygen

By monde ) of by geschrift, om 'tsondkb bert te bnygeii

Tot syn geboorsaemheyd. Dit woord dan inder daed

Gelyck een baner is die rotsen ontken slaet ,

Ja een tweesnydent4rvrtwd> «ea kracht Gods^ en een leeringk

Waer door by krachtigb wvrckt g«moed, en slelbekeerlngh,

'Tzaet dat ons wederbaert, een levendige spys,

Een licht op Davids pad, een Christen paradys,

Een bron die overloopt van geest elycke gaven.

Wat meerder bet vermagb als 't ruychste slechts beschsTen

Gelyek een timmerman bereyd een vlack panneel,

En effent , om de verw t' ontfanghea yan 't pinceel.

De Dichter der Hebreen roemt anders in sijn dichten ,

En leert dat Godes Wet onsc oogbeu kan verlichten,

Den dwasen levert wijs, en in benAotbeyds graf

Vertroost bet bangh gemoed, 't is s'Konings schat, en staf.

Wy :vriilen met die staf ons op don wegb begeven ,

En wandelen getroost na 't altijt->darend leven ^

(*) Hans db Ribs had zich op het gevoelen van den vromca maar geeatdrij renden Caspak ScuwmncKWBLD (f 1561) wegens bet woord Gods als met het xi)ae oTereenstemmeode beroepen, waar- over hij door Nnruttt Qbbbsb vinnig wordt doorgcstrekcn ia 4t«as Ra^gh^i04Hn.

1^1

*di scheawMi Swinckyelds geest, die van sijn droomen pocht , •Xn in U onseker tast, en vedit «Is inde locht.

I. V. V.

'T Amsterdam^

{Bj Jaeob A.ertfx. Botckretcoéfet in de Tierigfae Caiom^

By de nieuwe Brugh.

NALEZINGEN OP DE NAAMLIJST

TOT 31 DlCUBIK 1839.

M **u-. « -Haarlem.

Matthgs Tan Geuns rustend ^„.ar, overleden.

Hidde Wgbe ran der PJoeg. Maltlujs Hessehng, runend Leeraar, olïfeden. Jacob de JoDgh, rustend Leeraar, overladen. Vakant. "^'^''''

Isaac de Stoppelaar Blijdensteijn. öuae van der Goon

Vakant. ^««'^*

Tiwe Ypes Reen, rustend Leeraar. Johannes PoL "»y«'

Abraham Allard Hulshoff.

AKEIAiro.

T 1. .~ ' •^** «»» Mallum. JuUan Hendrik Coslere.

Vakant ^^ingtwwr.

NAAMLIJST

GEMEENTEN

J>E1

BBMONSTRANTSGHE BROEDERSCHAP,

TAH SEllCLVBB

PROFESSOR

UI

PREDIKAlSTflS

M DB

NEDERLANDEN.

AMSTERDAM,

au >. SCHOOHETELD EK ZOOH.

1840.

NAAMLÜST

TROFESSOR bh PREDIKANTEN

KEXOKSTRANTSCHE BROEDERSCHAP,

^«ÜEVERS DBRZELYKR èlAHDPLAATSER EN DEH TIJD TA":i BSEOEPIKG IN DB GBSBENTEff.

EERSTE GIASSIS.

^nuierdam.

Abraham des Amorie van der Hoeyen, Phil. Th. Mag. Lilt. Hum. et Theol. Dr. Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Kerkelijke Geschiedenis. . . ' . . . 1827. Fredikanien,

Nicolaas Swart ......... 1808.

Abraham Arnold Sluart .....'. 1832.

ffoOTfl,

Pieter van Oorde . 1830.

Dirk Cockuijt^ rustend sedert .... 18M.

Willem van Oorde. . - . 1837,

2

MaarUm. Herman Heemskerk, Theol. Dr. . . . 1839.

Lndmt en Ifoordwijk* Combertus Willem Tan der Pot ... 1838.

TWBIOI ctiSSiS.

RfUterdam,

Siraon Bonga 1826.

Hendrik Nicolaas van Teutem > Pbil. Th.

Mag. Litt Hum. et Theol. Dr. . . . 1827. Joannes Tideman , Phil. Theor. Mag. Litt.

Hum. Dr 1830.

Petrus Weiland y rustend sedert. . 1826.

's Gravenhage en Delft* Jacob Brester. ......... 1835.

Pieter van der Breggen Paauw, rustend

sedert 1829.

JBerhel en Bleiew^k. WiUem Hendrik van Mazijk 1796.

Mi>ordre^t. Vakant.

XTaddingeveen. Vakant

Zegwnart en Zevenhuizen, Gerrlt Lindenberg 1805.

OnOB CLASSIS.

Gtnida* Dirk van Hinloopen Labbertön. . . . 1828.

Ckrard Brandt Maas 1830.

Utrecht en jdmerefoordt. iFxederik van Teutem 1804.

3

Ni€uwpw)rf. Wordt bediend door D*. Bonga van Motterdam.

Zwammerdam en Woerden, Jan Jacob van Vollenhoven. . . . 1837.

Nieuwkoop» Cornelis OUo Gerard Ridder. . . . 183Q.'

Oude Wetering. Vakant. Jan Zanting y ruslend sedert 1840.

Jlazerswoude, Frans Lorié 1809.

boskoop. Leendert de Jong (beroepen naar Onde-

wetering) 1837»

J)okkum in Friesland.

Verecnigde Cbristelijke (voorheen Doopsgezinde

en Remonstrantsche) Gemeente.

Hendrik Hussem 1828.

BÜITERLANDSGHE KERK.

Frederiketad in Molstein.

Leonard Joannes van Rhijn 18S8,

bij de UitgCYers dezes zijn gedrukt, en Bij de voornaamste Boekhandelaren te bekomen:

I. Verklaring Tan het Stoomwerktuig, lijnde eene algemeen bevattelijke beschrijving van deszelff onderscheidene dee- len, zameustelling en werking, opgehelderd door een- aantal platen en de benoodigde tafels, gr. 8*. a ƒ 1 : 20.

II . Jaarboekje voor de Doopsgezinde Gemeenten . en Haam- lijst der Remonslrantsche Gemeenten eu Predikanten in Je Nederlanden , voor 1838 » 1 : 20.

III. Proeve van een Geregtelijk Geneeskundig Onderzoek, betreffende de vraag: in hoe verre Dronkenschap , aan- leiding gevende tot de misdaad van Moord, in de toe- rekening van straf in aanmerking komt enz. , door -Mr. J. H. VAN Dfia Scha AFF, Lid van de Criminele Begt- bank in Holland » 2 : OU.

IV. Nederlandsch Boawkunstig Magazijn, of Tijdschrift lot verhctering, nat en voordeel in de Bouw-, Timmer-, Beeldhouwkunst en Meubclcring , enz. , 1*^* deel , gr. ;; 16 : 00.

V. Beginsel van het Bouwktinstig Teekencu, door W. Tol-

UKAAR , in 4^, met 42 platen » 6:76.

VI. Onpartijdige bcschonwing van den toestand des Koop- handels binnen de Nederlanden, in brieven, 8 stukjes,

gr. 8^ » 3:30.

YII. Kunnen dan de Inkomsten der Sihatkist niet verzekerd worden , zonder den Nederlandschen Dandel te beder- ven? gr. ^ i; 1 : 10.

VIU.J. LoHAR, Beloog dat de Handel-Maatschappij als eene Bron voor IVeérlands Welvaart moet beschouwd wor- den , enz. , gr. 8** « v O : 76.

IX. het Eiland Java, in verband besrhouwd met

Ifeérlands Handel, Zee vaart en Fabrieken, gr. 8". » 1:00. X. Onparlijdige Beschouwing van de gevoerde Proceduren tegen W. Jcbghns en J. Hingmaiii te Keulen. Uit het Hoogduitsch verUald, 2 stukjes, gr. 8^... u 1 : 00. XI. Proeve eener Geneeskundige Verhandeling over den Aj^rd, de Voorbehoedmiddelen tegen en de Geneeswijze der CAo- UraAsiatica otindicaj door I. J. Kart, gr. 8®. v 0 : 00. XII. Nieuwe Herleidings-Tafelen op Staven, voor de oude en Nieuwe Ned. Maten en Gewigten, door I). van den Bosch, Mathematische Instrumentmaker te Rotterdam^ a 60 ets. De doosjes Staven van., f 6, 4,50 3:00.

JAARBOEKJE voor de Doopsgezinde gemeenten in de Nederlanden.

9»»3

Menn.3U6 Jlldo 1837-50

:APITAt CITY IRY

t

I > f

II.

(t.

.^^vjin

i<

',•

Il !

III

,!

I I

'11'

u

1 1 .;•

'•:

.1