This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at|http : //books . google . com/
Over dit boek
Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteur srechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http: //books .google . com
AH3LEN 2
ilarbarb Sibinitp ^tliool
ANDOVER-HARVARD THEOLOGICAL
LIBRARY
MDCCCCX
CAMBRIDGE, MASSACHUSETTS
BETHEL COLLEGE HISTORICAL LIBRARY
NORTH NEWTON. KANSAS
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN
NEDERLANDEN^.
AISTERDAl,
IHJ ■. SCtOOimVXU» 1» ZOOR.
1837.
GEDRUKT lU C ▲. SOS,
^2 ^ ^
Mcfm/o4h , .... ..._ ^.
judo ' . ;:. ,,
VOORBERIGT.
De LezerM ontvangen hiermede eene nimtwe
uitgave van de Naaml^st der Doopsgs^uide Ge*
meenten en dérzel^er Leera^n in die Nederlanden,
die voorheen jaarlifke, en iater h^ groeier
iussehenposen , plagt ie vereckijnen; de kuUete
heeft in 1829 het Ueht ge%iên, . Behuive de ge-
wone Naaml^st en het ^aoogenoemde Kerknieuws,
vaaruit men den tegenwoordigen etaat vem
die Gemeenten, naar het uitwendige^ kan op-
maken, bevat desie uitgave eene geheel nieuwe
rubriek, onder den Htel van Doopsgezinde VLe^*
gelingen. Ik heb door dit bijvoegeel eenepr^ve
willen nemen, om den inhoud fMV». het boeide,
dat ep f^h .9eV ^t .Vfie(..p§e^,, doH een dor
register en een kronifkaehtig verhaal wezen
kan, zoowel voor Moop^^ezinden bekmgrffker te
maken, als om eemg gewigt daaraan b^ te
lY
zetten voor anderen j die onxe Jlf deeling der
Protestant sche Kerk eenigzins meer van nabij
wenschen te leeren kennen. JDe €iard en inhoud
van deze MeD gelingen duiden genoegzaam aan,
wat ik met die nieuwe rubriek bedoel. Ik hoop
daardoor eene gelegenheid open te stellen voor
het mededeelen en verzamelen van kleinere bij-
dragen tot de kennis van den vroegeren , lateren
en tegenwoordigen staat van onze Doopsgezinde
JCerkgemeenachapf en tot nader onderzoek en
toelichting van een en ander op te wekken, dat
daartoe betrekking heeft. JB€f dé zucht voor
dergelijke onderzoekingen , die in de laatstver-
loopene Jaren onder ons gelukkig ie ontwaakt f
vleije ik mif, . dat m-^ne poging niet alleen
goedkeuring uU vinden bvf mijne doopsgezinde
Broederen, maar dat ook allen, die t^d, htst
en ' kennis van zaken bezitten, mij met hunne
medewerking zullen omiereteunen , waartoe ik
bij dezen de vrijheid neem , mij dringend aofi
te bevelen.
Met is wel niest veel^ wat dit Jaarboekje
aangtumde de bovengenoemde onderwerpen be^
helst, maar ieder bilHJk beoordeelaar zalbeden^
ken, dat het eene eerste proeve is, terwijl hij
gaarne met mij zal vertrouwen, dat de volgende^
inMomderkeid th^ de kuip «mi mifne Mede-
broeders^ wnrifkknd, fterêoMdênheid m hekmg
«0» inimtd, $imd9 utlien toêmêmm. Mm gMwe
d€ hier uang^dtodêtêe i^ragen êUehis U bt-
9ci€Hwem alê kleim stt^spen op dm Wêg, dU tot
de fterkr^gimg van eene eigeid^he GeeohtedmUe
der Jfederlandeeke Jhopege%inden leidt. Zulk
ten werk, dat een nog open hoogethekmgrijk
eak in de h^iumdere Xerkgeechiedeniê %ou aan-
vuiien, ie om meer don eenereden 9eer weneeke^
lijky doek ket%eioe ie even moeifelifk^ en vereieokt^
naar mijn inzien^ nog te veel voorbereidingen ^
dan dat men nu reede daarmede tenen eumvang
%ou kunnen maken. Ik mag intusschtn de ver-'
zekering geven, tlat alwat tot die voorbereidingen
bekoort i in den tegenwoordigtn tijd met ijver
behartigd wordt,
Be veranderde inhoud van het boeltje heeft
mij bewogeti, aan hetaelve eenen anderen titel te
geven^ waartoe die van Jaarboekje m\f het meeet
geschikt ie voorgekomen. Ik hoop echter^ dat ik
met ket kiezen van dezen titel niete gewaagd heb^
omdat ik daarmede de hoop heb moeten verbin-
den op een %oo ruim debiet, dat het boeide
telken jare verschijnen kan. Jfe (uitgever heeft
daartoe het z^ne gedaan, door den prije, hij
een^ zeer eompreeetn druk en eetie nette uitvoe-
ring ^ zoo laag mogeiyfc te eteUen; mogt nu ook
het pubUeky waarvoor het hoekje in de eerste
piaatê beetemdiê, het ziffne daartoe doen, opdat
hetzelve vele lezere vinde, en alzoo eenigzins
medewerken om 'den ifver voor den Moei van
ome JTerkgemeeneehap op te wekken en levendig
te houden. Wordt deze weneeh vervuld , zoo
zal ik mij rifkelijk beloond achten voor de niet
geringe moeite, welke ik aan de zamensteUing^
van dit boekeke heb te koste gelegd.
Amsterdam, MULLER.
3t September 1837. «^^^^mulx.
INHOUD.
Naaailijst der Duoptgeunde Gemeenten en Leeraren. • 1— IS.
Kerknieuws #••••• 16-^M.
IKiopigeunde Hengelingen.
1. De oorsprong en beteekenis der benamingen
Tan Mennoniten en Boopsgexinden. 39 — 60.
2. Het ontstaan en het gebmik Tan Bijbelyerta-
lingen onder de-2federlandscb« Poopsgeaindgn, 51— 65.
3. ProeTe Tan de wederkeerige Christelijke be-
trekking tosschen de Eegering der Nederlanden
en de IKwpsgexinden • •66— 85*
4. "Dt soogenoemde Liefdepredikers en ongestu-
deerde. Leeraren onder dn Doopsgexinden*. •66—165
MISSTELLINGEN.
BUdx. 56 regel 12 v. o. staat: 1528 lees: 1558.
n 77 f 5 T. b* n meer v weer.
w 92 » 12 T. o. » Torige u • overige.
TE AMSTERDAM
DË KWEEKSCHOOL
VAN DE ALGE1IE2IIE DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT
TBK ■KYOmDnUIG VAR BK PlEBlKNtllST ,
Sli WELKE, SEDEET HET JJLJlM. 1897, TOT HOOUEBEAEEll IE 9B
GOSGELElEliHElIl ZIJV ▲AHOISTICD :
SAHUEI MULLER,
Phil. Theor. Mag. Litt. Hnm. et Theol. Dr.
WOP&O GNOOP KOOPMANS,
Phil. ThMT. Mag. Litt. Hun. Dr.
NAAHLUST
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN
SK
LEERAMN
IV
NEBERLjÉND.
IN D£ PROVUfCIB NOORI^UOLUHD.
jimMlerdam,
Abraham Dover, 1818 1828 (*).
Jan Boeke, 1829. . 1830.
Jan van Gilse, Theol. D'., 1834. . . . 1837.
Voorts worden nog twaalf predikbeurten door
de beide Hoogleeraren der Algemeene Doops-
gezinde Sociëteit waargenomen.
Rustend Lwruar,
Jan Ter Borg, 1810, 1819 1829.
(Woont te JViehievecht).
Jfaarlem.
Abraham de Vries, Phil. Theor. Mag. Lilt.
Hum. D'., 1800 1803.
Sybrand Klazes Sybrandi, 1806 . . . 1007.
Sjtze Klazes de Waard, 1821 .... ]828.i
{*) Het eerste jaartal dnidt aan, het begin van de pre-!
dikdienst in de eene of andere Gemeente, het tweede den:
tijd der aanvaarding van dezeWfl in de Gemeente , welkel
de Leeraar ihans bedient , of het begin van den rusttijd . i
Atutend Leeraar.
latthijs Yan Geuns Jaiuz., 1791 . • . 1828.
j^alsmeer cp dem^ Z^dweg.
Tjebbe Wiegers Venenia . . . . • • 1819.
jéaiameer cp den Uitweg in de Oude Fer maning.
Klaas Jacobs Lubbende 1804.
Gomelis Jacobs Buijser 1808.
Willem Willems Buijs 1822.
Pieter Gerrits Prook 183a
^aismeer in de Nieuwe F'ermamng,
Arcnt Vreek Vrcekcn 1814.
Dirk AldeH Jteessen 1826.
Klaas Treek Tfeeken •••...• 1832.
Wiilem Willems Keessen 1832.
Reitxe de Vries, 1809 ...... 1820.
JSdam,
Wordt om de 14 dagen des namiddags geregeld
bediend door de Leeraren Tan Mennikendam
en Middelie.
MiddeHe en u/jrtif^'A.
Hendrik Bakker, 1804 1809«
Men lip.
Jan Hichiels Bakker, 1813 1831.
furwÊTende.
Gerrit Lodew^k BsTink, 1834. . . . 1836.
JDe Beemaier en Ooeihuizen,
Jan Hartog 1794.
J^eJÊ^
Jan Persyn, 1812 1816.
Ifoordeind van Grafi.
Pieter Bruin Wmz '. 1824«
Ooet- en ^eei-CfuM^k.
(Twee niet yereenigde Gemeenten.)
4
Jacob Groot, 1806 1809.
Sedert 1833 te Hwm woonachtig. Be Geineente
wordt, ten aanzien van de prediking en de
catechisatiën , door den Leeraar van Noord-
eind geregeld bediend.
Kroftni/iMnit»
Jan Walig 1821.
Meverw^k,
Ten aanzien van de predikdienst en de catechi-
satiën, sedert 1821 vereenigd met de Gemeente
te Jfrommenie.
Knolhndam^ JTrommeniedifk en Markmt-
" Binnen.
Gerril Jochems Boetje, 1831 .... 1837.
WoTfMT en Jisp.
WOlem Abraham van Kampen • . . 1836.
Wormerveer op het Noord,
Klaas GorneHs Schermer ]800.
Wormerveer op het Zuid.
Jan Gerrit Boekenoogen, 1826 . . . 1827.
ICoog en Zaand^k.
Jan Bruin, 1818 1827.
(Vacant.)
Zcumdam Ooéttiifde.
Wülem Garel Mauve, 1830 1836.
Zeuindam West^fde^ Oude ffui»,
Taedse Jakles de Hoop 1777.
Bartel van Geuns , 1829 .... . )830.
Rustend Leeraur.
Natthys Hesseling, woont te Hoorn.
Zaandam JFests/^de^ Nieuwe Huis.
Comelis Leendertz, 1808 1814.
Westzaan op het Zuid.
Dirk Huizinga, 1793 1809.
5
XTesitaan op ke^ Ji^oord.
Jacob Hartog, Jansi Ig2g^
, , Móom.
Jacob Pol jgj,
£nkhnizen.
Vacant, doch wordt geregeld bediend door na-
onngc Leeraren.
Tl,, Jiusiend Leenmr.
Jacob de Jongh, 1809 . . lo.«
^ . . ^. Medemhlik. ' ' ' ' '^^•
oenjamin Nieawenhuys jg^K
Daniel Ysenbeek, 1807 ... Ioao
Sjoerd Hoekstra, 1829 j835
JanEciijgcnbHrgVl8i^2 . ft*^** joflfl
- ,. waard.
Benedictiu Hoekstra, 1813. ... 1828
T L » ^.^««rdiijpe, 0/ Oudului».
Jacob Boduco jg^
ï 1. O ^^„^^^^r enJfmsdmnen.
Jacob Sjtse Hoekstra, 1812 .... igU
0> »T EILAlfO TEXEI;-
öendrik Veemtra, 1803 jgl4
.Aan den Hüom,
Mattheus Doyer ......... 1824.
Mtistend Leeraar.
Goyert Jan yan Rijswijk^ woont te jimeierdam.
OP HET EILAND WIERINGEH.
St. Hippolytui'Hoef en '/ Siti>^.
Nicolaas Pott, 1821 . 1824.
OP BET EILAÜ^D TERSCHELLING.
Jacob Sybrands Bakker, 1828 .... 1830;.
IR DE PROVINCIE ZtlD-HOLLAND.
Leiden.
Anthony I>oyer Tz., 1810 ..... 1818.
Mnstend Leerctar,
Matthiis Siegenbeek , Hooffleeraar aan
'sLands Akademie, 1796 .... 1804.
Rotterdam.
Abraham Jacobus yan Pesch, 1832 . . 1834«
Onddarp op Goedereede.
Feike van der Ploeg . 1829.
IN DE PROVINCIE ITTRECHT..
Utrecht.
Jan Kops> rustend Hoogleeraar aan
*sLands Akademie, 1788 1A17.
Jan Visscher, 1824 ....... 1828.
IN DE PROVINCIB GELDERiAND.
Xijmegen.
Isaac ten Cate Fennema '1834.
Zutphem.
Conielis Loosjes Overbeek 1819.
Herman Gerrit Goster, 1830 .... 1886.
IN DE PROYinCIE OVERIJSSEL.
Jttstas Hiddes Halbertsma^ 1814 .. . 1822.
Baiend Rosborg^ 1805 1822.
XwoUe,
Assaëras Boyer, A. L. M. en Ph. B'. . 1795.
Lambertus ten Cate Coster 1833.
Zwartfhtii.
Harmen Wybcs Wondrtra 1826.
Sine van der Goot^ 1825 ..... 1833.
Goemaad HoTens Greve, 1814 • . . . 1826.
Jlusimide Leeraren,
Harm Wicbers Dam.
Albert Wicbers Dam.
Zuidveen.
Coenraad HoiTens Greve 1814.
^Imeh»
Egbert David van Lennep, 1811 . . . 1812.
Znscheiie,
Wilhelm Gerbards . 1836.
Meng^eh,
Herman ten Gate, Hermansz. 1828 . . 1829.
Bome,
Lanrens vfm Gleeff 1809.
8
m DE PROVinClE ZEELAND.
Middeliurg,
Alle Meendcrts Gramer^ 1829 .... 1832.
Fltssingen.
Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door
den Leeraar van Middelburg.
Goes.
Wordt nu en dan bediend door den Leeraar van
Ouddarp,
m DE PROVINCIE FRIESLAND»
EERSTE KLASSE.
I'raneker,
Klaas Overbeek . 1811.
ttarlingen.
Pieter Cool, 1832. 1830.
Leeuwarden.
Jan Pol 1827.
Rustend Leeraar •
Jan Brouwer, 1786 1822*
Bohward.
Willem van Hulst ....... 1832.
Oude-Bildzijl en'Hallum.
Roelof Schuiling, 1812 1818.
Mustend Leeraar.
Johannes ü. Slinne, 1781 1819.
Berlieum.
Wordt nu en dan door den Leeraar van Warga
bediend.
Krwmval*
Wybe Hommes van der Hoek, 1812 . . 1823.
9
Baard.
Ynsc Tpes Reen, 1802 1825.
Witmarêum en Finjum.
Broer Kersz. Boonstra, 1817 .... 1829-
twebdb klasse.
JDokkum.
Vercenigdc Doopsgezinde en Remonstranteche
Gemeente.
fl. Tan Hussem 1827.
JTolwerd, Bl^a en de Fitekèuurty onder
Temaard.
Marten Hartens 17Ö8.
Zwaa^'^eêteinde of Xollunurswaag.
Albert Hendrik Bosma 1816.
Bantumawoude .
Arnoldus de Jong, 1826 1827.
jFeenwmidsterwal.
Harmanas Lambertus Bauman^ 1819 . 1834.
Zutderhuisierveen»
Foppe Ebeles Wieling, 1816 .... 1828.
W^iiteveen en ReitevaUe.
Vacant, doch wordt om de 14 dagen geregeld
bediend door D». Wieling.
nnU>B KLASSB.
Snefik <tp het Sin^rel,
Fieter Wepkes Feenstra, 1792. . . . 1797.
riêt.
Jan Kuiper, 1819 1827.
Op de J'oure.
Klaas Ris 1820 1823.
jBÊeeren veen*
Romke Jansz. Keestra . . . . - . * . t82r.
In de Büwn-JTnijpe.
Picter V«én, 1829 - . »832.
10
TJalMerd.
Willem Pieter Tan Zutphen .... 1836.
Molk.
Rink Obbes.
Johannes Obbes.
Heine Obbes.
Klaas Haitoes.
fTeudmnd.
Vacant.
Mtmsum en Po^ngawier,
Vacant.
Terhorne.
Jan Hendrik Akkeringa . . . . ^ . 1836.
Rustend LwranAr,
Oeds Roelofs Dantuma*
Warga.
ComeUs Cardinaal> J»., 1832 .... 1834.
Johannes Escbinus van der Ploeg • . 1802.
Oldeboorn, het Oude ITuiê,
Vacant.
(Hdeboam, het Nieuwe Muis,
Klaas Jelles Hajma 1818.
Gordijh e» Lippenhuizen,
Nanninga UitterdU^k • 1834.
' Ahkrum,
Steven Blaupot ten Catc 1830.
Brugten,
Jan Plantinus . 1809.
YIBRDE KLASSE. .
Xfi§^t[glfinffn j
Adam Pol, 1810 ....... • 1810.
JSiaiwtren,
Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door
den Leeraar van ^ams.
11
Jacob Oosterbaan, 1819 1829.
Boa we Simons Gorter 1834*
Molkw9rufn,
Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door
den Lwraar van Mindeiopen^
MtMcum.
Antbonj Jkrj€r van deeff 1836.
GUUBBIITEH IH FBIBSLAHD^ SIE RIET TOT MIIB »Bt
«BSBU>B KLMSBf ■EHOOBEB.
Sneek op hét Zand*
Jelle Siedsma.
He dienst wordt^ hq den hoojifen oaderjom Tan
den Leeraar^ aibwr om èm 14 dagen , waarge-
nomen door de Leeraren Tan TUi tA Krêmtink
OP HET EILAND AULAHD.
iTet en BaUum, , J
Vacant.
Ift», Balhitn en Mattum\
Hendrik XnsmK YeltncMW* .
^oerd Barends.
Tjerk IKfiters Akke]:0|M^. . .
Jbof Jans Barends. . .
Fieters Jacobs Kat.
Jan Bouwes Dekker.
Boawe Klaasen de Boer.
nV DE PROVINCIE ^R0NIN6^.
Cr I tMtijf^cn.
Jacobiu David Vissering; 1708 • . , 1809.
12
Klaas Sybraiidi, Phil. Xheoh Mag. Lilt.
Hüm. D'., 1830 . 1834.
Sappemeer en Moogezand.
Pieter Fcenstra, 1824 1837.
F^eendam en ^itdet^vank,
Harmen Andries Post^ 1806 .... 1808.
Beerta^ Midundde en Mieden.
Jan Frederik Boersenia, 1815 .... 1826.
. JVoordbroek en Nieuw Seheemda.
Izaak ten .€ate . 1796.
' Zifldük,
Simon Gorter, .1801 1813.
Mtiizinge»
Jan lUgns Noordhof . . é . . . . 1832.
Leermene^ en Lopperaum.
Claa» Bakker 1836.
üïthuisben»
Yacant.
Meneingeweer.
Yacant.
J^en Mom,
Jacob Huizinga, 1833 ..... . 1836.
Momsterland onder OUhhove.
Gerrit Bakker, 1811 1818.
Pieter^l.
Herman ten Gate, 1825 1828.
STAATS-VUANDE&Elf.
u^ardenburg.
Pieter Roelofs Beerta, 1805 .... 1807.
13
BUITENLAII08CHS GIM IEHTKII.
JEmhden.
Laurens van Hukt Jansz 1826.
Jacobus Leenderts, 1832 1837.
Jforden.
Jan Yan. Holst Laurz.^ 1802 .... 1809.
JfFieuwstad" Göd^ns,
J. van der Smissen 1836.
Xkef.
Wordt geregeld bediend door den Leeraar Tan
Goeh.
Wordt op dezelfde wgze bediend.
Goeh.
Hidde Wybe yan der Ploeg, 1780 . . 1820.
Creftld
Leonbard W^dmann, 1816 .... 1836.
Isaac Goos 1801.
Frederikstad.
Vacant.
KERKNIEUWS.
Be Eerw. Jar tar Gsdhs Toelde zich in h€t
jaar 1829, door toenemende Terzwakking, in
het waarnemen Tan zi^ne dienst als Leeraar der
Gemeente alhier belemmerd, hetgeen hem tot
het heslnit bewoog, zgnen post neder te leggen.
Hig nam dan ook, in de maand April Tan het
volgende jaar, aftcheidTan de Gemeente, enTe-
stigde zgn Terblijf te Nümegen, alwaar hg den
25^ Janoarig 1834, in den ouderdom Tan 70
jaren, overleed. Be Kerkeraad had, T^ör hét
TertrekTan den waardigen man, de noodige schik-
lingen gemaakt, om deszelfi plaats te Terrol-
len, en tot dat einde beroepen B*» Jax Bofiiu,
Predikant te Jf^megmt, die zgne bediening den
Id^B Jim^ 18S0 aanTaardde.
In het Torige jaar werden schikkingen' Toorge*
gesteld en ten einde gebragt tosschen den Ker^
keraad der Gemeente alhier en het Bestanr der
Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, aangaande de
betrekking der beide Hoogleeraren tot die Ge**
meente# Hierdoor werd het beroep Tan. een'
derden Ptedikant noodzakelqk* Men koos daartoe
den Eerw. Jas tak Gilsr, llieol. B"» en (redi-*
kant in de Gemeente Tan Koèg 'mi' Koimê^k ^
die den 9^* April dezes jam met z^n dienstirerk
een begin mawte.
ie
Muiten.
In deze Gemeente^ die tot zeer weinig Leden
is verminderd, wordt, sedert de laatste jaren,
geene Godsdienstoefening meer gehouden. Daar
er geen uitzigt bestaat op eenige toeneming
van het uiterst gering aantal van Leden, zoo
mag deze Gemeente als yeryallen beschouwd
worden»
Den lip.
Deze sedert het vertrek van B*. Baumah naar
MttkkAm yacante Gemeente, beproefde in 1830
truchteloos, 'in hare behoeflen te voorzien; zij
slaagde beter in hare poginsen, toen zij in het
volg^de jaar het beroep opdroeg aan J. M. Bak-
KBB> destijds Leeraar in de Gemeente van Oude
Niedwrp.
Purmerende.
, De .Ëer.w. JLlaas Hoüio Jansz. , sedert 1794
Predikant alhier, overleed den 19*^ Haart 1832.
Na eene vergeefsche poging ter vervulling der
va<pature^ ^«ra hét beroep, met een' gewensch*
ten uitaIag,.opgedragen aan den Proponent P. Gool,
die, na o{t:deni \^^^ Januarij 1833, des morgens
doof Pcof* Mui^LBR aan dé Gemeente voorsesteld
te iz^n^ des namiddags ttiet éene intreerède zijn
ambt aanvaurddeL Toen deze in : het vorige jaar
naar ds GcmoesSe van MmrUngen httóei^hu weard
en . demsaai^ veiltrók, beriep de Xerkeraad
Dv Gi.L^^AVUVK-vaA Vormer en ^tsp, die kich
gedrongen vóélde , aan dezeii> wensch gehoor te
geven, en ook kort daarna zijne intrede i hield.
17
XnoUendam, JTrommeniedifk en Marken- Binnen*
Toen de Eerw. S. Kalvbrwobb , Leeraar alhier»
in de maand Maart 1829 orerleden was, wad
de Tacante plaats wederom bezet door den Pro-
ponent H. A. Skpp. Deze ontYiel der Gemeente reeds
den 2^^*^ November 1831 door den dood, doch
werd in het volgende jaar, den 11^«" dier maand,
door den Pi^oponent J. Hvjzih«A| rerrangen* Eenc
beroeping naar de Gemeente aan den Mom in
het jaar 1835 bewoog hem, den 28*^«>^ Jitl^
Mnoüendatn te verlaten. Terwijl door de Leer-
aren Tan W^armerveer en Aroinmenie in de
prediking en het onderwijs der jeagd voorzien
werd^ beriep de Kerkeraad, B*. G. J-Bobtje, Leer-
aar te XTcmdwend , die den 6^^'^ Maart dezes jaars
zign dienstwerk begon.
Wwrmer en Jisp»
In deze^ do<Hrhet overladen van den Eerw. F. van
sBa WsT vacante Gemeente werd in het jaar 1831
beroepen de Proponent C* Cabdinaal, J'. Prof.
Miai^ER stelde hem den 20**«*» Januarij des volgen-
den jaars aan de Gemeente voor^» des namiddags
hield h^ z^ne intrede. In het begin van 1834 naar
de Gemeente van Warga beroepen, vertrok hii in
de maand April derwaarts, nadat de twee tot dus-
ver gescheidene Gemeenten van Wormer en t/isp
vereenigd waren , ten gevolge waarvan het Kerk-
gebouw op de laatatgemelde plaats afgebroken ,
en het ander, alsmede de Pastorij, een geschenk
van een belangstellend Lid der Gemeente te Wor-
merveer op^t Zuid, yeAeUrd werd. I^a diens ver-
trek voorzagen de naburige Predikanten in de bc-
18
hoefte Tan Gemeente en jeugd door prediken en
catediisereu, tot dat men net beroep aan den Pro-
ponent BAYin opdroeg;, die lietzelye den 7^»°^ De-
cember des namiddags aanvaardde^ na des morgens
door den Eerw. WnuHa Tan Zaandam O. Z. in
zigne dienst ingeleid te zgn. Toen deze in het ver-
leden jaar door de Gemeente van Furmerende be-
roepen werd , en derwaarts Tertrok, droeg de Ker-
keraad bet beroep met een' gewenschten uitslag ojp
aan den Proponent tas SjkiiPEir. Prof. Mollbh stelde
dexen den l8^«>^ December, des Toormiddags aan
de Gemeente voor, waarna bg des namiddags door
zgne intree-predikatie zicb aan b^ar verbond.
^orvnerveer op het Zuid*
De belangstelling in den welstand en 'bloei der
Gemeente is alhier krachtig gebleken^ toen het
er op aankwam, om het oude en vervallen kerk-
gebouw door een nieuw te vervangen. Groot
waren de zwarigheden , met het stichten van zulk
een gebouw , op eene andere en meer eeschiktc
plaats , verbonden ; doch de ijver van den Ker-
keraad, geschraagd door de werksame deelne*
ming van de Leden, heeft dezelve weten te boven
te komen In het jaar 1831 , den 9^«° October,
had de Gemeente het genoegen, dat werk, naar
het plan en door de zorg van den bekwamen
Amsterdamschen Architect Spbihgre, voltooid te
den, en door haren Leeraar te hooren inwijden.
De betoonde ijver bepaalde zich echter niet hier-
bij, maar strekte zich ook uit over de woning
van den Leeraar, die zich in een' slechten staat
bevond en dringend herstel vereischte. Men
besloot eene geheel nieuwe pastory , op de plaats
19
der oade , te stichten , en gel^ de afsonderlnke
Leden de noodige gelden voor de Kerk hadden
bpeengebragt y zoo onttrokken zn zich ook nu
niety maar stelden den Kcrkeraaa in staat^ het
door den Toomoemden Arehitect ontworpen plan
ter nitfoer te hrengen. Beide gehouwen onder»
scheiden zieh evenzeer door hechtheid , als door
eeuToudige schoonheid en geschiktheid toot het
gebruik , en staan daar als treffeiyke bewijzen Tan
t geen warme belangstelling in eene Gemeente ,
onder een ijverig en verstandig bestuur, vermag.
Aoog" en ZaandiJH,
Ben 29>^> November 1831 , ontviel aan deze
Gemeente haar oudste Leeraar, de Eerw. Jah
Yissiui^ sedert bet jaar 1788 aan haar verbon-
den. Ter vervulling van diens plaats werd het
beroep^ in den zomer van 1834, opgedragen aan
den Proponent Jan van Gilsb, die aan den geuiten
wenscb gehoor gevende, den 14*~ December des
avonds a^ne intrede hield , na vooraf des morgens
door Prof. Mvllbb- aan de Gemeente voorgesteld
te zijn. Sledbts ruim twee jaren mogt bg hier
werkzaam z^n ^ daar de Gemeente van jimaier^
dam , tegen het dnde van bet vorige jaar, hem
beriep, ten gevolge waarvan hij in de maand
April 11. derwaarts vertrok.
Zaandam f Oosiztfde,
Deze Gemeente werd, in de maand September
1835, door den dood beroofd van baren Léeratir,
den Eerw. & £. Wieling. Zq koos in diena
plaats den Eerw. W. G. MawBi Predikant te
£n$ck€dey dié hét beroep, aannam en deik
20
28tten february des Tolgenden jaars, hetzelve aan-
Taardde.
Zaandam We8t%ijde^ Oude Huis.
Be Kerkeraad besloot in 1829^ den grazen
Leeraar T. J. db Hoop eenen Ambtgenoot toe te
Yo^gen y en beriep daartoe den Eerw. yah Gbvrs
Yan jdkkrwna,^ lËe dezen wenfl<& involgende ,
den lö^*'^ Hei 18W door den boYengenoemden
aan de Gemeente voorgesteld werd , en des avonds
zgne intrede hield.
Sedert dien tgd heeft D*. db Hoop echter niet
opgehouden, zijnen post geregeld waar te ne-
men, ja het zonderling genoegen mag hem te
deel vallen y om in hoogen ouderdom , en na
eene 60 jarige dienst , nog steeds voor de G^^-
meente op te treden , ter verkondiging van het
Evangelie der zaligheid*
Unkhuizen,
De Eerw. db Jobah, door eene steeds toene-
mende siekeli^e geStddheid verhinderd in het
waaromen van z^ne predikdienst , heeft eene
Si^kkibg met den Kerkeraad gemaakt, ten ge-
volge waarvan hi^ aign ambt hééft nedergelegd.
Medemblik.
De Eerw. Hobkstba^ die , bij steeds toenemende
ongesteldheid van vFijlen den Eerw, yah dbb Hobk»
reeda sedert geminien tyd in de behoeften der
naburige Gemeente van Twisken j^bbekerk voor-
zag, werd in het jaar 1835 aldaar beroepen,
en vond zich geidrongen, derwaarts te vertrek-
ken. De JLerkeraad verkoos in diens plaats den
21
Proponent NnuwsirinrTs^ die den 20*^«* Decem-
ber 1835 zgn ambt aanvaardde.
Twiêk en ^hbekerk.
Deze Gemeente Beriep , na den dood van den
£erw. TAH DBE Hok, den 8**«' Febmar^ 1836,
den Eerw. Hobkstba Yan Jtedembiik tot haren
Leeraar, en had het genoegen hem, den 12^^ Jolij
1 835 y met z^ne dienst een begin te hooren maken.
Oude Jfiedarp.
De Leeraar van deze Gemeente, J. M. Biuia,
werd in het jaar 18dl ran hier naar die Tan
den lip beroepen, en -vertrok derwaarts. Ka
dien tgd wordt de dienst door den Leeraar van
Langrijk waargenomen,
Noerd%iijpe of aan de Oude Sluis.
De Proponent Goster werd ten jare 1831 in
deze Cremeente beroepen, en was er werkzaam
tot in 1836, toen hg in de maand April naar
die van IFiniemo^k vertrok. Hg werd opge*
volgd door den Proponent Jsoob Bobimo, die
in de maand Mei zgn dienstwerk begon, na des
voormiddags, door den Eerw. db Waabb van
Haarlem^ daartoe ingeleid te zijn.
Zuidzijpe bij Peilen.
Den 6<i<" Mei U. eindigde de Eerw. J. Gbih,
ua eene vgftigjarige pr^kdimst, alhier zgn
leven. Be Premkant van Oudeeimis voorziet voor-
loopig om de 14 dagen, in de behoeften van deze
Gemeente , terwgl ook die van BarHngerhom en
Langedijk er tnsschenbeide de dienst waarnemen.
22
Op hei eiland Terschelling,
Westerend.
De Eerw. Bakkeb, Predikant te Woudeend,
werd in het jaar 18d0 in deze Gemeente beroe-
pen^ en Tertrok spoedig herwaarts.
Matterdam.
De Gemeente alhier verloor den 13^«" Jnlij 18Sd,
door de destijds heerschende ziekte, den Eerw*
HissGHABBT, in wiens bezit zg zich sedert het
jaar 1802 Terheugen mogt. In het yolgende
jaar droeg zij het beroep op aan den Eerw.
tAh Pisafii destiids Predikant te Gordijk en
Lippenhuizen, die hetzelve ook aannam , en
den l*^*'' der maand Janig, door het honden
zijner intree-leerrede , zijnen nieuwen werkkring
intrad.
Utrecht.
De Eerw. ^. Bbovw£B, sedert het jaar 1828
rastend Predikant bi^ deze Gemeente^ overleed
alhier den 22«*»> September 1832 in den ouder-
dom van ruim 74 jaren.
Jfifmegen.
Na het vertrek van den Eerw. Dotbr naar
Amsterdam in 1828^ werd in het volgende jaar
beroepen de Proponent Boe&b. Toen deze in
hét jaar 1830 agnen voorganger volgde , werd
hig ^rvangen door den Proponent Stbbandi. Be
Gemeente, door het beroep van dezen laatsteu
uaar He van Groningen, in 1834 wedeit>m va-
cant geworden^ beriep den Proponent ten €atb
23
Fshhbha, die den 11^<>" JaDuarg 1836 met zijn
dienstwerk eenen aanymg maakte.
^interêwijk.
Deze Gemeente verloor den 27*^» October 1854
door den dood haren Leeraar, den Eerw. riiia.
Zg droeg in 1836 het ]>eroep op aan den Eenr.
CosTSRy aan de (huhêhiUj en had het genoegen
hem in de maand Hei in haar midden te zien.
Zwolle.
Jk £erkeraad besloot in het iaar 1833, den
hoogbejaarden Eervr. DoTia, «eaert 1796 Predi-
kant b^ de Gemeente aHüei*» eenen Ambtgenoot
toe te Toegen, en beriep daartoe den Proponent
L. TBn Catb Costeb, die nog v6ör het einde van
dat jaar zijne intrede hield , na door den Eenr*
DoTEB aan de Gemeente voorgesteld te si|n«
Blok^iijl.
Langdurige en steeds toenemende ongesteld-
heid had den Eerw. Cbobss voor de waarneming
van de predikdienst in deze Gemeente onbekwaam
en eene schikking tusschen hem en den Kerke*
raad noodzakelqk gemaakt. Dezelve is dan ook
in het jaar 1833 tot stand gekomen, 'en heeft
ten gevolge gehad, dat D*. Cboksb als Emeritos-
Predikant is vertrokken en in de nabi|heid van
Zutphen zijn verbluf eetestigd heeft. De Ker-
keraad heeft in de hierdoor veroorzaakte vacature
voorzien door het beroep op te dragen aan den
Eerw. S. van deb Goot te frarga , die hetzelve
ook aangenomen en in de maand October aaH--
vaard heeft.
24
Enschede*
Nadat de Eerw, Floh, ten jare 1829 ^ om zijnen
vergevorderden ouderdom, zijnen post had ne-
dergelegd, beraamde de Kerkeraad spoedig schik-
kingen^ om de vacature wederom te bezetten.
Na eenige vrucbtelooze pogingen daartoe mogt
de Gemeente zich verklndetï/ dat het beroep
aan^boden werd aan den Proponent Mavvb,
die hetzelve ook aannam en den 14*«» Novena-
ber 1830^ vóór het houden zijner intree-leerrede,
door den Eerw. vaw CtECP» van Bome, in z^nen
werkkring werd ingeleid. In het laatst van 1835
naar de Gemeente van Zaandam O, Z. beroepen,
vond hij rich gedrongen, derwaarts te gaan.
Z^ opvolger is de Eérw. Gerhards, wien dit
beroep als Proponent aangeboden werd. Hij
aanvaardde hetzelve den 6^«" November des vo-
ri^en jaars, nadat Prof. Muller hem des voor-
middags aan de Gemeente had voorgesteld.
MiddeUfurg,
De Eerw. Hünalda, sedert het jaar 1784 Pre-
dikant bij deze Gemeente, overleed er in 1831.
Zijn Aflftbtffenoot,de Eerw. Rekker^ sedert 1700
met hem aldaar werkzaam, werd, door herhaalde
aanvallen van beroerte, weldra buiten staat ge-
steld , in «ijne predikdÉLenst langer te voorzien ,
zoodat de Kerkeraad hem dan ook reeds in 1832
eene eervolle rust bereidde. Ter vervulling der
hierdoor ontstane vacature, werd, na twee vruch-
teloos uitgebragte beroepingen , de post aan den
Eerw. Crambr, destijds Predikant te JTuizinge^
aangeboden. De Gemeente had het genoegen,
2S
^D naeaw beroepenen reeds den 2S**^ NoTember
1832 in haarmiciden te zien. D*. Rekkib eindigde
zgn soklLelend létéü den 2d^^ üdTember van net
jaar 1856^ in eenen ouderdom Tan 67 jaren.
Dett Gemeente, die roor weinige jaren tot 2
of 3 Leden wa» Terminderd, H, door den werksa-
moi ^ver der overgebleTeneq, niet alleen in stand
gehonden, maar zelfs derwijze toegenomen, dat
z^ tbans weder IS Leden telt ' Se Eerw. tav
DER Floea bedient bij haar geregeld de gewgde
plegtigfaeden.
De 'lerw. F. Hoekstra, sedert bet jaar 1782
Leeraar Tan deze Gemeente, voelde zich, hg het
kHmm-en-cgner j^nrtn, jBfedrdugen , zijne rast te
nemen, waartoe de Kerkera^d daü ook, met
dankbare erkentenis Tóor het goede, door den
waardigen man in zgneit werkkring verrigt , vol-
gaarne de noodige schikkingen maakte. Nadat
de Eerw. P. Cool van J^unncreiéd€ beroepen en
overgekomen was , hield de Eerw. fiosKSTRA, den
2d«ii Qelober 1836 éjnt afscheidsrede : waarna
deszelfs opvolger den volgenden ionaafg zynë
dienst begon met het houden zgner intrede. Miet
lang mogt Hoekstra de gewenschte rust genie-
ten , daar hij reeds dén d^l*^» Haart II. in 'den
oud^dom van 76' jaren, overleed.
MoUwardm ' :
Be JËerw.- G. Koor^HAWs zag üeb in het jaar
1831, door toenemende verzwakking van zgn
2
Seügtj gedfioilgeii.» de^^ port van Ptedik^^nt in
telooze poging tot ver^tlling iery^a^w^, biierdoór
ontstaan y beriep men den, Proponent tan HuiiSTy
die het beroep aannam, en in het begin Yanhet
jaar 1832 hetzelve aanvaardde. D*. Koopkahs over-
leed den 17^«"' Decemher des verladen jaar», bp
a^nVerblijf in het naburige JToMfJiim, oud 66 jaren.
Êle$8um.
Deze Gemeente, in de voorgaande . N$iaml^
Terl^eerdeUgk onder de nog bestaande .qpg^a9tmd>
is ^èéds sedert 1824 yeryallen. Die van
daarentegen,, die zoo lang vacant ia gen^^s^y^en
in éenen kynnenden toestand ve^kecird -l^eeft^
WPidl^i dp^K den. gy^ yan !dên, L^^aar cu^Vliet
naburige J^r^a en van aadete Vap desa^elfs
medebroeders y^ opgewekt en geschraagd, vriuir^
dÖ9r zich het .u^fu^ PB?^* om ;dezeïve,. na ▼er-
loop Van''eqnijg;i5n'tg(ij weder hers^ld te ^ósfk.
Éóüum én Buiienpost.
Deze GeQiisente bejstaat re^ds siédert .e^nige Ja*
renniet in?er. * ' - ,
Feenwoudsterwah '
In 1832 werd in: ic|^^e tofsn valkante Gemeente
beroepen, D». Ü, H..^Ieep8 yan 'TJeiUierty die in
het beginvan het volgend jaar tot haar overkwam,
doch reeds in de maand September overleed.
In zijne plaats werd b^gi^JiD»^ Bawah Yan
Ma/ikum, di^ihlTovember 1834 ?djp« intrede hield.
ykM Xaëmwê, «Tcrléed tlhkr in 18S4 , in den
hoogen ouderdom Tan omtrent M jaren* Reeds
in Sel paa t632 was de bebnffsleUingf der
Gemeente in hare Godsdienadge ftiditing geUe»
ken door het bouwen yan eene, nieawe womng
Toor den Fredikant.
K.*H. IliofVy wien als Leémr de belaMm
dexer Gemeente waren aanbetólen^ legde in liet
jaar 1832 iqnen po«t neder. Na. eene Teigeèf^
sclie poging tot het bexetten ym deie yacatnrey
werd net beroep aangeboden aan den Predikant
Tan fFarta, den Eerw. Vbeh^ die hetaelye ook
aannam, en kort daama> door het hondtti Tan
zgne intree-rede^ aeh aan de Gemeente T^eAopd;
Na het oTerBJden Tan de* Leeraar W»*G. Hvi^
xtRGA, werd £ RrojKment b^ de Frieadlé 8é^
deteit- Ji^8 in de Taeante Gemeente alhier be-
roepen* Toen dece naar die Tan Wtênw^uéêh^
wéi T«rtrek, bericfjp^muk er den Ptopotient tiW
Zvrnnnr; dóe nam het beroep aan en aan*
Taardde hetzelTe den 27*^ Maart 1836, na det
voormiddags door D*. tbh Catb Tan jikkntm aan
de Gemeente TOorge»feeld te zi^.
s !
/^eiMPPW* '
Hé Berw. BAXsia ^erd in 18S0 naar Tmt^
tth9iUng beroepen, en Toélde zidi gednmgen,
2*
ti
die roepine op te volgen. Qe Kerkeraad bericf^
in diens plaats den IPropóijent bi} de Friesche
brqarjj. . 11. ^ naar . jT^^e^a^* i«, ver,tiPokfc^«:, i h
de^G^meentó M^cant ge^w/^rdep. I.lij bc^ft nfj-
efijK bercjfp uitg^brs^ op /dep; PropcHO^ei^ 'iJii.K
\ £ernsüm èn Fopptngauni^ ;\ ;\'\
Tegen het einde van de maand Julij des ver-
leden jaars overleed éitiijéir^de Eerw. Visser. De
Q9fi^^pt4, „na ;i«?t lo^ijkei^i ,ijver ^^ n^o^ge
scÜlïkitigea : t^ . ^^bkefii • . geoi^iiKt/ tot - v^i^beteriug
vfBk.df^, p^stwji /Jieciftj dm yrop<m»^k Wi^* tfa-
jL. J)e J^K> JiMmvnA^ A^QQvAQ&citm&n^ yfüts^Ml^r
Ung.^gf^aoodzaakii; sgnen.pon i^keder ^ leggeu,
nam in de maand October 1836^ van de Ge-
meente afscheid* Be ^el^LiÈïaad vervulde de va-
cature ;>4o'0r: bi^t heiTQ^pfflt ,'vanr dfei|,(Pi7^i^fiit
Am^PI^a; Q*^ ï^ CA!Mi:^yftn ^Mrw? leidde,
hem d^n 3'^f^ Jahudri| d^ ;yoari9Md9gf.bi^ de
G^m^Ate io V "^yr^sktn^i ^h^ .^^Sr, i>amidd£(gs , . door
zelve, v/5rtQi^d> c—.,r-.. ;si! .u:'> . km, [wz-.i
De Gemeente, alhier t^rlofi^ i» lo^ .^areu
Predikant^ den £erw. van der goot , door diens
vertrek naar die van J^Aldb^/ -en beriep in plaats
va^ ih^^. J)»4 ^^iDVijiAi. I ,<ïle;iiijb 4e . m^fkd April
vap het «v^gffH^de jaar z^f^ [nf^^i^^^.: •» .
Oltlebfiotm, Oude Muis.'
Be,£erw. P. T. tar m» woitdb deed in liel
jaar 183^ afttand tan znoen peit als Leeraar
dezer Gemeente, .en werd in de maand October
door f^nen zoon* T* P. vardib i^onna, dcsiQds
leeraar op ^meUmd te Jfea en Maiium, opge*
iro%d« Ka het oTeri^den van ^eièn in het Ter*
leden jaar, heeft de Ketkeraad beroepen den
Prop<ment HxanaiKiu Ha«a.
Garrsd^k en IAppenhui%€n*
Na het yertrek van den £erw. Yutn naar
iS^ematcvt, heriep de Kerkeraad dezer Gemeente
den Fr<^nent - tah P«wh , die in de maand
NoTember i832. dook- ])•. PirAanrih» ^an Jh^rn^
als Predikant in znnen nieuwen werkkring werd
ingdeid,. waarna h^ des iianüddags igne intree-
rede hield, {n het jaar 1834 naar Moüerdam
beroepen, Tferd hig. opgeYo)^ door den Propo-
nent iJivrEaBUKy die m d^ herfst ▼jmdat jaar
op deze]£fc wgze als a^n ?oorgan§cr, a^n de
Gemeente ycrbonden werd.
Pe £eni».,YAiT^ GfliiiiM; m'het jaar 18M naar
Zafi9idflm,4^, Mh, b^oepen en derwaarts terfrek*
kende, werd- spoedig yerrangen door den Pro^
ponent ^Mii^pv 'nt Catc. £kboon het terkge»
houw ia den laatsten tijd aanmerkel^k Yerbeterd
waa, aoO'.ter^S€Jite> echter de gestadige 'toene-
ming der (gemeente etne. vergrooting van hetaelte,
die weinig minder dan e^ne %emiQ■^liring htetén
kon. En ook hier verloochende zich de 'goede
M
Doopsgezinde geest niet. De gemeentel^ke an
der Leden wist de groote bezwaren te boTen te
komen, met de uitvoering Tan het gemaakt ont-
werp- verbonden, «n ynjwillige bijdragen van
beni buiten eenig bezwaar der kerkekas, lever-
den weldra de niet 'geringe middelen daafltoe.
l^>oedig^ werd- daarmede een> beein gemaakt, en
reed» dcnl6^«*lfovetDberl835£ad deC^imeente
het tfenoegen, faèt^wierk- barer liefde geheel vol-
tooid te zien, en betoiieuwe, YöCfi hare behoef-
ten uitnemend geschikte en fraaie Kerkgebouw,
te hooren inw^üien.
Stavoren.
De Eerw. tam der Boogh Bi.sbkb& vond zich,
4oor toenemende verzwakking van 'zgn gezigt,
gedrongen, in 1820 z^nen post neder te lewen,
waarna h^ zich naar zgne gdbcfoitestad Sf^eek
begaf, alwaar hij niet lang daarna overleed.
De Gemeente wordt na dien tijd , ten gevolge
Tan eene gunstige schikking , door den >Pïredlkant
Tau Warns^ ten^ aanzien van prediking en ca-
techisatie, geregeld bediend.
Nadat de EerW. Ybbh in 1882 het beroep naar
de Mw^pe ontvangen mi aanvaard hkd, %]óO!^>de
lÜAeraad, na eemge vmcbtdooze pogingieii ter
vi<ivid]ing der vacature, in 1834 den Prc^nent
GoiltBM,' die ook reeds in de maand October
z^e jintrede hield , ? na des vo«tmiddbfgs door
«qnwti vader, den Kerw. €k>aina Ton Éijld^k^
tot flgn ambt te ign ingeleid*
ii
Be Eerw. BAiniAii'<#^6rd in 18S4 haar ót
meente yan Feettw&udsttrwal beroepen, en n
redenen, om derwaarts te VertreUen. Zgn
▼oiger was de Proponent Dotbe tah Clbmif,
nog m den loop Tan het genoemde jaar, door
liooden zgner intrede, z^ n ambt 'Mé^ aaftvaan
Op hei eildmd uiméUmd, JTêê em Moihm
T. P. YA1I Dxa WovDS, sedert 18S1 leei
aUuer, vertrok in het jaar 1833 naar de Gemei
yan Olddtwm O. JT., die hem het beroep
opgedi^gen. Ka dien t^d heeft de Kerkei
Bij herhaÜBg pogingen aangewend,, om de
catnre te yerrollen , doch dezehre zijn , tot g
leedwezen dier hartelijk belangstellende Gemee
tot hiertoe niet met een' gewenschten uitslag
kroond. Zeer onlangs heeft zy die pogingen
yat, ^o6r het beroep op te dragen aan den !
pénent * Jah 0b lAEtbx.
De Géniéente dhSer yextdor> dën'W^ Au
tos 16d2, hai«b oud»toti P^Nidikiuk . dën X
Kco», die, Üa èefië 'Mjarige dienst in 1
midden, %^e aaiüUèhe lobpluian eindigde,
had het genoegen^ d^zelfs plaats yeryange
zien door den Eerw. K/'Stbrandi, destijds
dikant fe Jfifnteg-en, die, na 'ééne herh;
b^öé^ibg öp'hèm in^^r^gt, denl?'^ Ai
tas^l§34^^ïie 'dfén^ aanvaardde.
Kj de iiSocièfSt der I)o6tiiègeziti9e'Gem€=<
in de trÓTinde GnmihJs^m^ ik , Mjïfn '1 ö««*
32
1835 9 opgerigt een fonds voor de wedawen Tan
Predikanten nij de Gemeenten ^ welke aan die
inrigting hebbcan deelgenosneni.
Sappemeer,
Den 8'**" Mei 1830 overleed alhier.de dienst-
doende Leeraar F. W. Gobteb in hoogen ouder-
dom. Z^n opvolger werd de £erw.:F.- Febhstba,
vroeger zijn ambtgenoot en destijds Predikant in
de Gemeente van Zeer, die den 9^«" April dc^es
jaars sqyne intrede hield.
^ppingeddm.
Deze Gemeente y in de voorgaande Naamlijst
nog onder de vacante opgenoemd , heeft na
dien tijd 'geheel opgehouden té' bestsian.
ffuiiUnge.
Dé Gemeente alhier, na in 1828 door het ver-
trek van den Eerw. F. E. Wibliiig naar Zuur-
huisierveen, vacant geworden te z^n^. beriep in
1830 den Proponent Cbamer tot haren Predikant.
Toen deze, den 17^*"rSéplember 1832, naar die
yan Middelburg gii^^. voor^g de Kerkeraad in
de behoefte, djBr Gemeente, door den brpeder
]|fooBDHOF; tot;(eeraar aan ;te stellen, die den ppst
ook pp zich nam ^ en spoedig aanvaardde.
' , * Leerm^na en Zoppersum.
, Dezïe Gemeente werd, sedert het oyerlgden van
haren waardigen Leeraar ^ den grijzen Huiziicga,
in 1821 , met pnvermoeiden ^ver bediend door
haren . belangstellenden , raadsman , den Eerw.
jl^OBTEB.van Zyld0k, V^l was er noqdig; om
33
dezelve weder van een' Tasten Predikant te Voor-
zien y doch de nver van de Leden der Gemeente,
bestaord door baren raadsman en vriend > en
geschraagd door de werkiame deehieming van
vele IK>opsgezinde Gemeenten in ons Vaderland,
beeft de nezwaren weten uit den we^ te mimen.
£ene allesins geschikte Predikants woninff» bet werk
van dien nver, getuigt voor den gocaen geest «
die nog onder de Doopsgezinden heerscht, terw^l
de beroeping van den Proponent Baku» in het
vorige jaar en deszelfs spoedige overkomst het lasff*
durig en smartelijk gevoelde gemis vervuld beefl.
ITiihuizen.
Deze Gemeente is sedert eenige jaren van een'
vasten Leeraar verstoken, maar de geest van
belangstellinfi;^, die onder de Leden beerscht,
verwijdert alle gevaar van vervloeiging. £r is
integendeel gegronde hoop, dat deze coede ge*
zindneid, in zaroenwerkmg met deelnemende
medebroeders, er in zal sËgen, om het werk
der herstelfing ook hier, gel^k elders, niet al-
leen te beginnen,' maar ook te voltooiden.
Afenêingeweer,
Sedert bet vertrek van den Eerw/ns Waaba
naar Jikkrwn in 1826, beproefde deze Gemeente
by herhaling, doch telkens vruchteloos, in de
optstane vacature te voorzien. Eindelijk mogt
ZIJ , in het iaar 1832, haren wensdi vervuld zien
ter verkr^ging van een' vasten Predikant : zg be-
riep den nroponeni IiBBHpeaTz, die reeds in de
maand. Octooer, door bet houden van. zjjne
intredoj zich aan ha^ yerbond.
34
Men Mem.
Toen de aehtenswaardke NwtMAsm^ aa eene
sestigjarige predikdienbt, m Deceiober 1829, al«
hier in den haffen oaderdom Tan 86 jaten
o^ttteden Waa, KeFaamdé de Oettieente, met
ffvaleg Tam den Eerw. ViMsania rai;! CWtiii^en,
de noodige schikkingen ^^n in hare behodlen
te Toorsien, waartoe la de eerste plaaiEs be-
hoorde het herbouwen yan de pastoHj. Qok
hier, ge^L elders, werd dit beiangr^k werk,
door den ijyer der Gemeente en de werkaatne
deebieming yan geloofsgenooten , tot stand ge-
bragt. In het yerkrijgen Tan een' Predikant
on&nrond men in den beginne teleurstellingen,
docih men had eindeÜgk het genoegen, dat de
Eérw. HtnixNOA., toen Predikant te MhoUetèdatm,
na eene faéthaaldel^k op hem' üitgebragte beroe-
ping, aan den wensch der Gemeente gehoor gaf,
en den 12^^ Jufij 1836 z^ne intrede hield.
JSTumiterland onder Oid^hove.
Deze Gemeente heeft reeds in 1826 pogingen
aangewend, om haar afgelegen en uiterst ver-
Tallen. kerkgebouw te herstefien , of een geheel
nieuw op te ri|^n, in het dorp Jfoordkom,
n^bij.de pattorg. Zg heeft zich nfi een' rond-
gaanden brief tot de meest ffegoede uoopsgednde
üéméenten in ons Vaderland gewend, om eenige
bedragen tot dat werk te Terzoeken. Door eenige
dezer z^ daarop belangrigke sommen aangeboden,
oter welke de Gemeente beschikken zal, zoodra
ér'óiet het bouwen een aanTang kanr Wordiex
gemaakt. Dese subsidiën, gevoegd b$ de som.
Ui
welke de Leden der Gememte feite liebben toe-
megd, aan fichUr nog niet toereikende beron-
ata, 09 nét irerk ie «ndememen^'ten iQ men
bedtute^ een minder Toldoöid gebonw <^ te
ii^:ten, waartoe m^ zil moeten oyergaan, in»
dren de niemre {>ogingen, die ter Termeerdering
der iml^middelen thans worden aangewend^
niet naar wensdi mogten slagen. Baarde gnnstife
t^d TOOT het boawen reeds gedeeltelgk is Toorng
gegaan, zoo zal heii»tikmqên loop Tan dit jaar
waarschgnl^k niet tot stand komen^ doch men
mag met grond hopen, dat in het Tolgend jaar
aan den wensch der Gemeente zal worden voldaan.
Zeer.
Ha het oyerln^en Tan den Éerw. Jajubii, sedert
1790 Leeraar dezer Gemeente , heriep de Kerke-
raad den Eerw. JwamanA, toen Predikant hg die
Tan Sappeamter. Deze, in het laatstrerloopen
Tooriaar naar zgne Torige Gemeente beroepen
zijnde, Tond lich Terpligt, derwaarts teTertrekken.
De Kerkeraad heeft na den Eerw. Lmmnoi Tan
Memaingeweer het beroq^ aangeboden.
Jfieuweiad-trodenM,
Be Gemeente alhier, die, na het TCrtrek Tan
wglen den Eerw. Jaoob Kvifb, Tan een Tasten
Leeraar is beroofd geweest, heeft onlanss den Eerw.
TAHDSB SHissni,Troeger Predikant in de Gemeente
Tan J^rederikstadj en daarna Tan J^emiwig, die
zgn yerblgf aldaar geTestigd had, tot haren
Leeraar hmepen, en Terhengt zich thans weder
in eene sere^de Godsdienstoefening en het on-
derwas der jeagd.
36
Crefeld.
Den 194« April des jaars 1836 leed de Ge-
meente alhier een gevoelig yerlies door den dood
Tan haar geliefden Herder en Leeraar , den £erw.
Moi^EifAAR, sedert 1818 aan haar verbonden. Hij
werd opgevolgd door den Eerw. WsTDiiAifiV; des-
tijds Predikant in de Gemeente te MonsheimfVi^ixi^
Worm»,
Frecierikêiad» - ^
Na het vertrek van den Eerw. vaw deb Smissen
naar Jfaniztg' , werd in deze Gemeente beroepen
J. M AHHHABDT van uéltona. Baar echter deze , in
het vorige jaar, ter vervanging van den eerst-
fenoemden, naar Dantzig is vertrokken , zoo is
e Gemeente tot hiertoe vacant.
BOOPSGEZlin)E
MENGELINGEN.
BE dOftSP&DM Êi( vefËBxmn
BlllA»iR«B]l
HERHONITEN m SOOPSGBZIUDBN.
Allen, die i66r en na de Herrorming, den
doop der bejaarden Toorstonden, mei tiitoiiiiting
Tan den doop der kinderen, en daarom dit plegtig
bedrgf aan degenen Terrigtten, die tot nmiiie
gemeenschap overgingen, werden in het alge-
meen Jferdcaperê, ^ederdooperê , ^luAapii'
iien (*) of Tegemdooptrê, KatabapiUiien (f) ge-
{*) Hierran ftrekken niet aDeeki ié t«fe pUkküen teffen
hen teik bewijie, iMtt Ut blijkt «bk «Il OB tit«ii «b hm
inKoad Tan lük frocgere en Utere tegemAiiften , loo ela
Gut w Ut»: VTfiêt dtr fFêdeté&ópênf Tifnv: Afid^
vijêittge dêr 0^€d»rioop9rêi Douftuui en Awtio-4TiTn«:
GnntUge verthoommgê van Ael MMifneMtf ilrf li#rw At»*
sehm éê Gertformêêrdêm ém fFêdêrdoopêfêf Mei» : Onmdig
Bericht wm de êmrtiê bêginêekn dêr fF$dêfdoêp§nf CUfB»-
nmsft, TA* Hbqbkt , en Tele endere.
(f) fiBi. Sriraftai in EUncK ConlroverÊ.^ pëg, M.
Yreemd Is het, dat celfii H.ScEUSy n geen beter woorè, om
de benaminge Tan DoopsgêÉimdem'. vÜ t« dnukea, beeft
kttmennitTniden^ of.gebrv&efh, tSÉ/èfXjÉACMtiiajffiataêf
«eggende nó veel ak aoodanigt ■NniNb«É| die regtflttt%
40
noemd. In het oog yanhen, die den kinderdoop
als schriftmatig erkenden, was deze benaming
zekerlijk niet oneigenaardig, doch z^, aan -vrie
dezelve gegeven werd, verzetten zich daartegen
als tegen eene ingewikkelde beschuldi^ng; die
van grond ontbloot was. Zg weerden dien naam
altoos van zich af , omdat z^ aan den kinder-
doop, naar hunne overtuiging, geen gezag toe-
kennende, niet geacht vnlden worden, door het
toedienen van den doop aan bejaarden, die kort
na hunne geboortie denzélven ontvangen had-
den, die plegtigheid, tegen de blijkbare bedoeling
van den Uoddelgken insteller, te herhalen;
een begrip, dat elk onpartijdig en billijk beoor-
deelaar der .voorstanders van den doop der be*
jaarden liimmer vergeten zal. .
Met volkomen regt werden dezulken Weder-
dooperB benoemd, die zoo veel gewigt hecht-
teti aan hunne afzonderlijke gemeenschap, dat
zi) niet schroomden, degenen, die in volwassen
leeftijd gedoopt zijnde, zich bij hen voegden,
nogmaals het teeken der inlijving in de (jhris-
teiyke Kerk toe te dienen» Toen Meriio, die
van deze verkeerdheid afkeerig was (*), de ver*
volgmn^ den voorgeschreTen regel , en het nitdruekelSjk bevel
TOD Crods woord , den doop verrichten." TZie Schuv, Geschie-
'dems der Mennoniten^ & I. Yoorberic^it, bl. 98.)
(*) Dit :blijkt ni^t alleen nit jüjne schrifteD , maar ook
x^ne vijanden exkennen het, gelijk men kan zien nit het
seldzaam geworden boekje van Vt P. Successio JnabapÜ-
sUcfi, dat 15 : Sabel der ffederdoopers : Goloniae^. samptibns
Bernardi Croaltheri anno KDGUI. Cap. XX. p. 123: uHeii'
leest niet, dat Kenno oyt herdoopt heeft, die bij andere
gheainde ghedoopt waaren^ ja. sells niet die van de JKoa-
•terfche off dier ghemcke opreerdera ghedoopt waaren,*'
41
strooide ToorsUndcn Tan de» doop der bejaarden
ineer bijeen yenuunèlde)^ kwam het heia, ewn min
als vroeger Lmaa, in dé gedachte, eenen niemwcn
naam, en wel eenen naam^ mn* hemzelven
onüeend, uit te denken , om hen Tan de overige
Christenen te onderscheiden. ^Hargens finden wg
ook in zi|ne Werken eenig ÜS^ daarran , ja de
algemeenc benanüngen van Ètrkê of Gtmmmi9
€hdêy tUendig€j^ wttrUwte Ckriêtmt^m, ètroedtrê,
en meer dergel^ke , ge^ea veeleer het tegendeel
te kennen. Het duurde^ echter niet kinft> of 19
werden ^ even als de overige voontanden der
Hervorming y door meer bepaalde namen ondei^
scheiden^ en weldra ttonden tq bekend alt
Afenmmiten^ en Moopêgetindet^. Het komt nH|
YooT, dat de eerste benaming niet soo leer van
ben zelve, als van bonne vijanden afkomstig ia,
maar dat velen hunner, inlaterien t^d, zioh de-
zelve als eenen eretitel hebhen toageSgend;
baiten twyfel was deze benaming de ondrte.
Naarmate men reeds b^ het leven, en vooral
na den dood van iMsaao, de wezenlnke ver*
diensten van hem. omtrent de JlederbuM&che
voorstanders van den doop der beiaarden, dai-
del^ker begon in te zien en kracmiger te on-
dervinden, begon men ook meer waarde te
hechten aan al wat hem betï-of, zoodat men hem
weldra, hoewel verkeerdelük,. aUden stichter
der nieuwe Kerkgeineente l>eichoawdé , en in
zgne schriften, alsmede in de gevoelens door
hem bdedeiiv'ztkeregdfioMel^denisfen en ken->
merkende leerpunten waande te zien (^. Bg deze
(*) Cbaku, Leven van MfWo Siaoss, 106— lAt..
42
gunstige d^ikwqie over llBinro kon het niet uit-
£iyTen> dat Aoomschen en Onr<»omscb^ i^ne
aanhdogersy ter oitdefsdieidiiig,'n«[ftr)iéltti'iibëm-«
den* Wy ^vinden hierran mds ëen bewtfaf In
's mans uitToerigsi: geschrift: JOdre betmM^&or-
4ing otrer ee» tékrift vmn Gsllhts Favéir (Zie
W^erkm in foL hl. dll) alwaar hij de bédéhol*
digingtan dew» iaatsten ofmeemt «dat de' èén
udbr JfiyiliiamV^ de andereynaarVAxlibi'P^
de derde Obbist (f), de ^tt&tmfMUif) nmoAf
en er op antwoordt: »Wg t^n niet diM>o ge-
deeld, Want JHrkift en wij sgn geheel eens;
hope ocik door G<^8 genade , dat w^ één zdllen
blaven eeuwigUgk." Dèse wooi^en geven 'dui-
delqk te kennen, dat de nsaai ramMifèlimist
zeer teeen den nn Tan Mbnho was , en dat dezeWe
re^ds het beginsel van die verdeeldheden ver-
toont, welke zich in lateren tijfd onder ^ne.
aanhangers openbaarden. De vroege oorsprong
v«n den gemelden naam wordt bevestigd door
eene plaats y voorkomende in het uiteÉst^ld^me
geschrift van Hahs Alkribox: Têget^Serickt op
de Fwr-^Mtdim mm H gtw>U Marteiaer Boeck
. (*) eigenlijk Rouot ILunBHs, eent een ijverig «ttede-
stander van Mimro, naderhand, wegena verai^derde i gevoe-
lens over de waardigheid Tan ChriatoSy met hem in onefrnig-
heid geraakt.
(f) Osn Panös, reeda vroé^ te Leeuwarden, door het
éMYangen '^ito dèli dödp, tót de ' genteé^chap der Doops-
gestédea'OTingegaftn, dodi n«de»lrttnd van^n'a%èw^«]i,
gelijk ]»iykt>iut'n]kie Bekênêemeeef'UVËSiutk doeè^Jn 1600
te jimsierdQm oitgegeyea.
($) DxaK PmuFS, broeder Tan den ïaAtstgenoemden , de
•ehrandere en standTastige , ook door zijne geschriften be-
roemde liedehelpv "^an Hfeirtro,
4»
der Jhopêf heiinde yglièêh^M tei Mlm% 1089,
Maariem 1630; idwaar wQ U. 147 dit lesten:
»Daer wt {*) dat Id^ckt, dat r^ maer iran die
jare lieffraerts (4*) vittkenen, 'doen de iFenmde'
Tinglie was ingtiecropen in Tcrscbeyden Leer-
pontói d^or^^enighe^Lêeraen, idt oéek Venno
dymoBi^ en dat sy toigh»^ dien* metier t|jt -len-
nisten iqn glienaemt, en'elt a^w^d de geméfnte
Toor de teranderinghe Menni^len moditen ghe-
naemt n|n, alsoo Menno was een Tan de Iukmt-
naemste Leeraers, so en mejnen $y d«ch die
niet." Bierby Toege men nog een getuigenis^ nit
den Marteiaarepiegel Tan ta« Bba^i* (D. II.
bl. 682^, jaar 1573) ontleend, waar de lünchop
den TTomen liioedi;eti»ige Rmsa ATtetz beiebal-
digtj, dat In^ Tan net hu geloof gman is »naar
de lennisten en TiUben." IMt is cle eerste plaats
waar, zoo Teel m^ bcSiend is^, de geae^de naaA
door andersdenkenden aan' de Doopsgeibideii
gegeTen wordt In ^bet ^TerTolg Tanf ^ is de^
zeKe gebeogd, coof^l'door allen, die bon t^
andig waren , maar den naam Tan iFedefde>opet%
als al te bard, lieten.Taren, als door degenen
oit^'bttn -eigen mÜden/^dle rtfèb bet' naast M
de<ge^e>ekdS'i^An'1le^o>^ttNdé8iseifs eeMe Tbf
gelingen hielden , en er eene eer - ki - stelden ,
2icb naar dien boogTereer4en man te .noemen.
I ■ - ■•■•••
(*) «. w. Uit deo titvl, dobr'(i« Vltg«f»itfa]i ltH>tfoMii-
Nbé Xaitdumboek Tèor lékere An&tltft JBSptailSrt r 'ifrBekdiU
oiile Jes jgkekvfii lUM Goacs iPMisidt, idMö d« Édvigke ^n
▼de Jaarea betffifWaert ende teek uj^beatroMfiek , bij die
men Heniiirten- tiaeint, g:hcloolt, glièleert ende beleeft it^rt.''
(t) d. 1. ¥66» tttï twiftt wêgtns de üÉijdaig^ en df n bftn,
m liet jaar 1660.
44
Hét^^is dftai^in^ dat W(i| 4{en. Haatn io^oad^rlietd
ontmoelen bq de hoog regUmnïge Schrijvers
onder de H^derlandscDe voorstanders] yan den
doop der bejaarden » gdigk dan ooV SoaiJii. z^n
i>ek^nd werjL uitgeg^en heeft onder den titel:
ykGe$ehiedeHi9 dier Chri'ttnen , welke in de Fer—
eeniffd40^ederkmdén onderde Proteêtanteti.JlfeH''
nomUen g^mijomd -werden ^^ en deze .i^am^ in
het algemeen^na dé scheuring der Amsterdamsche
Gemeente in die van de Zon eu h.tX Lam (1664)
meer bepaald dopr die van de eerstgemelde d« i.
van de mieer strenge p^rtijy j^ebruikt werd, schoon
ook son^D>igeA hunner deiusclven met den naam
van i^^^^^g-estnc^e?!. yerwisjselen;
Be^e 'benaKoii^ y^xL Bwptg^mSLém scheut van
ben zetye afkomstig te ;qjn. Hen vilidt dezelve
reeds vroeg H^) en vraarsch^niligk hébben zy zich
dus genoemd; om zich door. he^;een hen meer
bepaald kenmerkt^ van aQderen te onderscheiden.
^Denaam, vani?oo/^«^f29t4en,!' z^gt; v^h Bba«bt
in. zijnen: JfpM^^e/octr^t^^ybl. 1, »is bU ^^^
^iet eigenlek- y-.pf .uit begeer|e, maar ter nood
aangeQi9men, want ^hun ^eiig^nl^ke ,]iL%%y) byehóorde '
te wezen : . thriéigetinden ^ Aj^fiUgf^inden of
JSuangefjisch-gezindm — B^pegeunden hoeft men
(*) Zoo gewaagt Prins Wiiatw ï in eetien brief,- g«-
sclireven 1578 oit Antwerpen aan de Wethouders^-der ^KtA
Middelburg^ Mf l^ste dferryerdFoktfn,, van .»^^eie hvis-
laiden, WQsende zoo m^n 2eg(,. Dooj^sgei^ind*'' In een re<|aest)
ingediend, spreken vij van zich eelve als. van de «Dpo^gef inden,
die men npfeoit Hepnisten.'' In latere stnltj^en yan, de Sute«
komen sij doorgaans yfkoc ond^r de naipen v^.' Meftnonilen.
öf Menno'sgeMinden,
4»
kn -eérA oBlangs, óf ia 'd%Ë/t korttvootgam^
tgdeD begïBnen te noemen , s|pfniiteMde «U bet
stok dct 1. Boc^nptlf, daana *2D"Taii «fle-.iiidet«
gesindleo der CkrislenhcSd TencDillen;'' Bet wa«
r&k feed» Troeot^dig de meer tekielqketi' onder
de HederiandsiSie Voorflaiid»t vm des doop der
bejeardei»; ^e sich deien naam nren/^H noch'
Oaixmis AaiBAB^Mi^ nocfa«ni der latov Suhiüfei»
Tan de ptftg d« zoogenoemde jLamiêiem^ bedient
zich iran de ▼CMNidera^ benaminff JfirwemVMi^
maar ^dlen noemen aicK doo^aana J^ocynlraaAiriwi»
Z^ 4Kgt de genoemde Am»terdamsche ieetaar,
hii^ne f^4rMi^gin^\iéi Ckwimmm, éêejhapê*
gresiude- ^mmmmd wordem^ Awuttrdmm^ IMO,
bL 28: 9Z9, die, omdat ze den doop der|onge
onmondige lederen «wedenprakevy en de be*
jaarde raenscben alleen^ op brni voorgaande fie-^
i&WQy en-aond-roaWMe beLeering daqptcn/^ayi'^
jéimbapiUiemj ofte ffnuttrdaoftrM geéaamd^tot
weli^ ziob, wanneer daarna Ibmao SmoHtanaegde,.
z^ tan bem den naam Van. MemnmtUeaif oIIb>
Metmiêien bebben gekregen.'^ Iiin veelgeacbte
TtiMid^ de kundige taii bimwuk, be veert, in.
het- tweede deel ^an zqne LeeiiredeBeo , bl. iSy
dat de nitdnkking Mo^ptgmémden ^ vdgent bet
Ua^gidmuli, nietbeletiLent «oordtaimK-««m<£m
doopj maar 'etrwmrperê «o» ilm (sfoc^», zeggende,
dat veTeii gd^kde genen die geacht werden,
de leer der drieëenbeid te Tsrwerpai,iTrt««fo^
riê$m genoemd werde&, eren zoo de «oerijte»*:
ehrê vtm demdoop der toiwaMmmni.Doop8§nin^^
de» genoemd, worden; 'niet omdat' zg dem .doop.
tier h^oardeü 4footmi€um ,c wKBOoi .onmatisp :den.
Mnd^i^éo^ ^ oiiécfarifhiialig iforyterpm,. doch.
TOor.M^ jftdL ik w«et, is ZEerw^* deeesAto^ cUe
dit gpBYoeleii Toorgestaa»! tn op de.tittogeweaex^i
gcondeir heeft verdedigd.. Eenrottdi^ear en aan-,
sememier zal onsTooMrzekerideiafleidiiig.t^^esiïhg*
nen^ /Tolgens welke deze beoami^ff. dai^uU aen
rdiend wordt :oiitdtaéiL te . zign^ dat isa»!) j^ck
heeft, willen .noemfiadl^aar daüngetoeleny wa^n
door mén zioh YOQrBainfiiyk:^an..aUe .andere
Ghniteiien ohdeitcheidde > en ::di^ > men als. den
eigenl^^Ben Jgrqipd yanz^ne afzonderlijke. Eerkr:
gemeensdb^ befiehof^wde. : Het yaltintussehen
niet te: ontkennen y. dat .de Eerw.G. Bis^ in de
opdsa^ Ir^Eai.ii^njVèKk;^ i^,érir/0i^/ir6r,tfer W€u;ire
bli 20^ me\ eénig regt heU nairolg^n^e .ie^ : p'De
naaim van Jfoepagvstfnden onéi^tschdAt éig^iligk
niets». Ze is vemüoedelijk opgenomen , ornaat
W9 den doop yan al te iKèl/gewigtsteUen^ om
die éaa de onmc^dige kinderen te hedieneany
maar) anderen mogten met reden in ,een ander
opzigt 'zeggen , '^t zg veel meer Doopsgezind
waren dan wi^^ om:dat,zg geen. T^heid jondkn^
hunne kinderen zonder denzeken te laten 9ter-
yen." ' Het onipeJledige, dat. in dete benaming
gelegen is, -valt géhe^ weg in den: Griekschen
als welke . bet kennleriLende . van jonae < kerkelgLe
iiereeai^line jui^ en volkomen >uit[dn|ijkt.
- fiistV is 1 o^ oc[¥en opgegeTènè faètêekeni» der J>e^.
nandtif wsoï Jhfipagftmntké^ welke lAcknlÜAa»^
scBoui.: n^ B^ ¥.QozbBrSflt wkv bet ^eesstt oed ^an:*
ScfVim's CieschiédèmB (bLr9,7V>tolgt, wanne^Jb^
zegt»: t.alkie.naTnlgiirs.iuai/lbnfO SottHUiJ^bcaiL^
zidi^^al TTO^gdenrnaami.'taii^oqpf^MfuCm "toe^
«X
gragmdt I^Eknmm, ditf bkrnnntimdklttawkk
bet aUerbekwaVBMt «ndcndieideiL kmn van. aUè
mdg^ Ckrft$mmn y ludanatl de ^mAMim^v
JgynyefttffH .jdoogj ètan^Amk kebkn wilkn m»»
diu^en, 4^1 ^ dftiurfoor «itkiMBieB, en oiiet»-
Iïj|t:#«^PMr .<rf^ geneigd wmtcn, em.den CkrUê^
Ujk^ :maUr4mfPf Tokfsns het oogmeriE e» de
indi^iii^ Ten . detK^^AOsMl, dUaede ^<elg«ni
1^, Toteker, «Interneen ccbnnk dee JÊp^wikm,
en der ^ernte CAtiMefi JMfceam geene andcwni
dan aim h^mmrdty g^êtmigm^ en koêimtirdigé
ptrwmm pp eene iclasftnwlus wgie-toe te d^
nen." B^ dexe Terklaiing cur bcnaminae Ttti
l^opPH^eitimdm Toegi Maawbumh het n«f«gcnde
(hl. 101). «Het Jkomt ons toot, dat men ent
m^moa te kort deed^ en m ont xehen den
3^ leeiitenAaem gee^en, èijttdien'iqitnif JKm*
«ii9iir»i6^ .9e«SPigM«MiM 1^ H^
mp^^dil^ metiegt aeggen, aoo hü daardoor het
oBderMchnd wUde aandiaideil tn wenen de Mcdcr-*
la^d^cbe Tocarstandert Tan den dom der bejaard*
d^ en hen^ die in Xngdamd ot Jkiitêekiimé
wonende, geene beliekking tot Maseo gehad
heblien, of neg hchben (% doch het l^t geen'
(*) g€tii Treeaid, JUrt de PopptginailCT in Boven'Duitgeh-'
ïand^ loo «b ia Èifth-Bêifertm ^ in Wt JAgd^kJcb Itffw
meer onder den nun Tan Memum&tmj dan Tan Doofi椐abdm
bekend staan; in Betfêfêm sclf, ia dea ^^a# en ZwU»
seriamd i» de Wnamine Tan Wederdo^mtrê , hoewd niai in
▼ijandigen xin gebeugd, in den mond dcf Tolka. Dfc Kaar
A.HuRZOiGnyxelf een IKwpfgesindei aan de hAtnèt B^rg^
straat wonende, noemt sgn geichrifl, in 1890 te Sfiêrg idw
gegoTen: Das AeUgiot(i-w€ê9n der MenmomÜên; liat Ftr^
4i
tlliij&l>. of hij wü hierddór %t kennen geren^ daf
de 3)o0p8gesitiden bier te lande zich Msnrtoni"
tièehrmoesteii noemen^ liiet tilleen om de naauwe
▼eshii^^enis Tan hunne voorviaidéFèn inet dien
Sensorflaer, maUr ook jom hunne ;^r|)ligting tot
het 'Aankleven ear voorstaan der l gevoelens van
dien^lyisn. ..Bisrom hk^ hij ook deze woorden
Tolgeii;^ wScj^Qon -wij «eer' wel wélen, dat ver-
8ch^4ene> beden daagsche Jhop8g>e»iiideH liever
d|i%i^ Ja^tenunaainr^eh itoepas^n , >en dien van
Mtmamüm: gavsdhtejxjk tevwerpen, omdat (gelijk
]u| i zeggen) :eij niet naai* menscfaen namen ge-
i\ptéD%a Müordehj D^fiari.naar jdien van, ChHattis,
CbriMernnhèeteiL w^n; .doch wel eigentl^k
:^|ijl bet »jïn> omdat .zy van de gezonde en schrift-
VBifdig^. gehaéfsleer van tf£itNO' Simons en deszelfs
wakkere navolgers in verscheidene vodmsime
stuklenr a%vwekeEr zijnde; «Bb' onder detrnaam
van JDfk9p9g9&nde Qhrisêenett'uiiektrï te dekken^
dewyi 'sm met * dezen den jd^op der beftiarden. in
gebruik houden.'' In' deneeifden geest spreekt
C«:]^is'ter. aangehaalde' plaatse;, waar hij zegt:
•Ik -weet wel, daar.z^nier oot, dië zich aan
den naam van Mennfmiten- stooten; omdat zij
niemand willen tot , 'hun patroon stellen dan
Christus.' Die keuze is voorzeker regt, en was
nuiiarlfüch der %eiii«enfen in die 'oorden (IVeUfvie^ 1807)
deaagt: eel^r op deft tthel het woord Taufgesinntet^, Ik
kan metr desketi^y dafe deMiaain tati Henn'onften 'biei^ tiit eene
vroegere gemeenschap met 'Mep^^o moet wc}rdi;ii ' afgeleid,
maar btu eerder geneigd ^le gissen , dat V ^a^^ goede naam,
geTolègd bij het ^bnlik' vèin sommige schriften van hem
eH'-vanuTne 'mee'si' gietföawe ToIgcHngen, daartoe beeft
bfjgcdtagea.
4»
èt er aan Terbonden , ik bonwde ^etn één tteeti
neer aan den tempel der Hennoniten. — Maar
dew^l het alechta hakhoadelök ia, of soo alt
oDze groote Ifeester deJfasartntr genaamd wierd:
zoo xegt het niets. Behalve dit ia het te Traesen,
dat sonuoaigen^ die een afkeer hebben Tan de
naam Tan Jbimo , en alken CkrUtemm heeten
willen y daarom niet te min Tan den waren geest
en zin Tan Jezos Ghristas teer Terrreemt qn.
ien kan in dat soort Tan zaken sterk loopcn
door opgeratte of Tvaeg omvangene Toerooroce^
Ien." Nog meer k<»nt dit ait in den strgd,
in het eerste begin der Toiige eeuw gevoerd
tasschen d»& hoogregtannigen Dovwb f BDnmna
TAJi SoiaDERaif , Doopsgezind Leeraar te JTaWiis-
^en, en den bekwamen maar Tr^zinnigen Jait
Klaasz tak Gboitw (*). De eerste had uitgegeTen
een boek, onder den titel : J^er Afenn&nisten Zeer,
waartegen de andere zyne^ Zetr der JDooptge^
nnden , verdedigd tegen de vreemde nUêdvidin''
gen van Douwa fEDMUtts, in het licht gaf. Gene
liet daar6py onder sterke toejuichingen Tan
H. SoHUii y L. BiDLOo en allen Tan de Afdeeling
der lonisten^ in het jaar 1703 drukken: Jfe reeht*
tinmgheid van de Leer der MemeeniteHf waarin
(*) Gaiexvs AsaxRian werd, niet zonder grond, rerdacht
gebonden, Tan in deien ftrijd, waarin later ook de nitmnn-
lende EnesL Absrts tjlii Boououst tan de Rijp betrokken
▼erd, ter ganate van tav Gaoew, de Land te hebben gebad.
De blijken Tan grondige geleerdheid, welke men in deze
Makken , Tooral in de briefwisseling tasschen de twee laatst-
genoemden , ontmoet , zetten aan dit Tcrmoeden Trij wat
gewigt bij. Het was dns een strijd tusschen de hoogregt-
unnigen en de Trijzinnigen onder de toenmalige Doopsgezinden,
3
60
bn bh 0—10, met v^el bitterheid een onder-
scheid maakt tuisschen de Mmnmitm, als «-
trouwe, aianl^aiïgers Tm.K^Riio en ,aanUevers det
uitotaande beli^denisseii , en de JDwjpêgenntUn ,
die noch aan Jt&mo, noch aan de belijdenissen
vasthouden^ zeggende; )>da^ de iATeoitoittfm stand-
vastig Jfoop^%mde» ^fk, maar dat alle J^otpg-
geundeu geen Mmntnéitefk^n.'' Alle deze ge-
zegden behelzen veel -Waarheid y en wel eene
waaibeid, die in. den tegjsnwoordigen t^dionder
ons irainigTtegePflpfaftk- ontmoeten' uly maar die
veeleer als kenmerkende voor onze Kerkgèmeen*-
schap doorgaans zal ^worden. 'aangemeikt. Wii
zoudi»! toch aan <mBê beginselen jontrouw wor-
den , zoo wij met de gevoelens van BIesro ons
wUd^Q vercienigen, op grond, dat h^ een der
grondleggers is geweest van de Gezkidte, vraaitoe
wg hehooren, daar, de regel ons -vooral faieilig
behoort te wezm; JEénü ftfw Mee^tr.ntfMWc
CkriêtHê. Een Uefiel^k voorbeeld in deien is
de bovengenisémde Msirtelaar, d|eb§ vanBsawr
t. ». p. faL 681«) de beachuldi^ng, dat hig door
MssHO verleid was, afweert, met de vr^moedige
verklaring: »Ik stu niet op Mbhmo, nodhi men-
schenkei^ maar aUeien. op datweiord fiods^ daarbb
begeer ik, met des Heeren hulp ^ ie leven en
te stei-yen."
BET OMSIAAN EN HET GEBRUIK
BUBELTERTALnYGEN
wk^ Talt nMieüelijk; 'ia <$ene • Kerkgetneenschup
pIs de oiifiéy me nomt èenlieid ran bestuar fe-
kend 'hééft; den oorsprong en loop Tan m*
stellingen en gdmilken na te gaan* l)it is m§
op mettW geleken ^ toen ik mig de tragen naar
het otitstaan en het gehnnk'van B^belTertalIngen
yóét en na de ' StatenoVersetting^ Tan Keikee^
zangen t66é de Ihstns ingeToerde^ en Tan CrOds^
dienstise onderwqdboeken in <ttne Gemeenten >
vocxral^de. Gedrakte aanteekeninM oVer déae
drie ponten mn mg niét bekend, en ik tw^-
M ook; of '^ikaro^ Wèl iets in druk -voor-
handen is. IMt. ksk niemand berreemden* Er
was TToeger erenmln ai» nu/ onder ons een
hoogst KeriÊbéstmir; waarriol hepaMnffen konden
uitgaan , . die \eor alle - 'GèmceAten kraoht Tati-
wet hadden. Wd besWndi^; efi bestaan er nog,
m toclérsdfelienepfO^bS^Tim ons Land, eoo*
genoemde 'iS'eeMstlirefi/ dodi' dé' magt tan dese
figeHAmtffl^^fiU» "tfbk'of'iniÉr ^^^^ de iu-
62
wendige belancen der Cremeenten , of werd va^k,
door onverschilliglieid en stijflioofdigbeid, in hare
werking J).e]eminer,4,enyerl^i;nclf ^j|l)^e gemeente
bleef doorgaans in al wat bet bebeer Tan hare
uit- en inwendige belangen aanging, volkomen
Tr^y en maakte, R^^^^ i^og beden te dage, een
afzonderlijk , onainankel^l^ en opp^magtig lig>
chaam uit. Het was derbalve met vreemd', dat
er in al wat de leiding van de openbare eei^
dienst en bet Godsdienstig onderwijs der jeagd
betrof, verschil ontstotid eti bleef 'bestaan, zelfs
onder Gemeenten, die Leden van dezelfde Socië-
teit waren, een verschil, dat in de gemeldeop-
zigten zich nog openbaart, bij eenen oogslag
op de Gemeenteïi, die, terwijl zjj tot d^ Noord-
hoUandsohe, Friessche of Groninger Soicjeteiten
behooren, tevens de Algemeene . Doopsgezinde
Sociëteit helpen uitmaken en schragen. ^ «ulk
eene gesteldheid 'van zaken kwamen veranderin-
gen en verbeteringen slechts langzaam: en met
moeite tqt stand,' vooral wanneer dezelve zulke
belangr^Vc en teedère onde^werpep, als de drie
bovengemelde betrofien ; en het hing doorgaans
van het^^meer of minder verlicht oordeel der
yverigste Leden in eene Gemeente at, dat se
vroeger ftf.latfj? W4a'<^^9^..aa9ge^Qmeii*v; Yojad de
inyoeruig vaotvde v^beterdeX^^t^nsche Vertaling
der.H. .Schrift door Sibrontxijs (385— 420). in
de eer^e^Christ^iJke Kerk ^rn^tiigeii -tegensjtaiid ,
zoodat ^lis^Lso <^ Crroo/cii.tefien het ein4e der
vüfde ^uw>i zich .nog ^yan .de oudje Vertaling
bfeef bedii^^nenj ^ l^et gfsuig vai» Qbb^wvs €hn
GröQt^ in , d^^fZtade eei;w varjuscht werd, om
agi) ds ^erstgeuocyudie'incer in^sokgjt^ verschaffen;
M
iiadden ook latere oterzetthiffen des B^beb en
der Ptalmen y alsmede nieawe Xerkgezangen , met
eene veelal onTerstandige gehechtheid der groote
menigte aan code gewoonten te strijden: deze
beswaren bestonden in srooter mate Dij ons , en
zgn zelfs in onzen leelt^d nog niet gdieel uit
den weg geruimd.
flet komt m§ iütussclten Tóör, fan gewigl te
i^n, eenige nadere kenxus omtrent de drie bo»
Tengenoemde punten te bezitten , en ik bedioi
nm Tan deze gelegenheid^ om de aandacht Tan
albn, wie onze kerkel^ke zaken ter harte gaan,
daarop te Testigen. Betgeen door eenig ondei^
zoek daarran ter m^er kennis gekomen is^ be-
teekent 'yrel niet Teel, maar ik geef het^ Toor-
namelgk met het uitzi^ op bijdragen , Tan elders
te Terkriggen. Ksschien is- een ander in zgne
na^oringen gelukkieer, en welligt zonden wig,
door Tereenigde pogingen, er in kunnen slagen,
om eene aaneengeschakelde getohiedenis Tan
het ontstaan en^ het gebruik Tan BijbelTertalin*
gen^ Tan Kerkeezangen en Godsdienstlffe onder-
wgsboeken onder ons, zamen te «tellen. Bet
laatste punt komt m^ Toor, aan de minste be-
zwaren onderheTig te zijn, zoowel omdat het
met de Teranderingen in de Godsdienstige denk-
wgze onder ons IXoopsgezinden zamenhangt, die
m^e uit andere geschriften kan worden opge»
mai^t, ak omdat de meeste bewijsstukken daar-
toe behoorende, nog Toorhanden z^n. Moeijel^ker
is het tweede punt, doch de Trij aanzienlgke Toor-
raadfan oude Doopsgezinde Liederenboeken, op de
boekern der Amfiterdamsche Gemeente yoorhanden,
en welligt nog te-Termeesderen^ zal althans de
M
klagte 'OTer gebrek aan stof Toorkom^n ; pver hei
eerste punt Tah^ naar het m^ toeschignti uit den
aard der zaak, het «minst, ja zeer wejnig te
zeggen, dat niet bij la LoKa: Jfoekuml 4mr
Ifederdnyfnehe M^bels, te yinden is.
Het weinige, dan, dat ik, mede uit di| zeer
-verdienstelijk werk, omtrent het ontstaan en het
gebruik der oyerzettin^n van het O. en' N, Tes-
tament, door en te dienste der Doopsgennden
ia ons ya4erland uitgegeven, heb kunnen op-
maken , komt op het navolgende neder.
Y66r het j^ar 1560 bedienden de Doopsgezin-
den dezer landen, even als de Hervormden en
Xatherschen^ zich yeelal.van eei^' Nederduitsóhen
Bijbal, voor het ffrootst gedeelte i^^iard^ destgds
nog niet voltooide overzetting van Luthkb, voor
het ander gedeelte naar de oude Keukche. ver-
taling der ^tei^^a^a vervaardigd, en in 1526 voor
het eerst, en naderhand meermalen in^b^et Jicht
ffegevcpa door den beroemden Antwerpschen
drukker, Jaoobus van Li£svcldt. Welken B^bel
JieMiK) en ziyne medestanders-, alsmede zi^ne.Pro-
tes^tan^ehe 46g^ns«c^unjvers, io het verdedigen «tan
hunne gevoelens, gebezigd hebben, dit valt modge-
lijk te. zeggen. Vermits z^ zich doorgaans van
het Nedersaksisch, of Oostlriesch, (ook wel Oos-
terseh genoemd) bedienden , zoo s<uiyaen zij nog
al gebruik te hebben gemaakt van de overzetting
van LvTHEa in dien tongval, ten jare .1545 eu
1554 {*) door den. beroemden Hervormer Jon.
(*) Dese beide fexemplaren , trelkc roor ifilj Uggen , heb-
ben tot fiiélt Biblia; Dat ys: de gantee Hfllige Sdurlft.
Vprd&dtochet ftncch $é Jlarti. ialh, Yth der leste» oor-*
SS
BvoniiiAttEii uitgegeretty waarbig sq deakelgk beb-
ben geTocgd de Nederduitscbe thans uiterst celd*
stam gewordene TertaÜDg des N. Teslaments yan
MMêSMVê, in bet jaar 15m te Jhffi^ met appro-
batie Tan Paus Lbo X, in het licht yerscbenen,
terwgl zg desgelijks hebben geraadpleegd met
de loogdaitsche Bijbels, te Zurieh en Siraaiê"
^r^ gedrukt Be Bijbelplaatsen in hunne scbrif*
ten aangehaald, stemmen echter roet den tekst
der oTerzettingen, noch bi) Libsteldt, noch Tan
BuoBKHAOEN woordclyk OTcreen; welligt zou de
oTereenkomst grooter en Tolkomen zijn j zoo men
g^genheid had, de boTengenoemde Nedcrduit*
sche Tertahng Tan het N. Testament door Ebas-
Hus te Tosei^ken. Dat althans het gebruik Tan
dezen druk onder de Doopsgezinden der eerste
t^den niet op gisang bemst, blijkt onder andere
uit eene plaats, Toorkomende in de disputatie
tosschen A(da]i) P(astob) en M(K]iifo) S(uioii8) ge<»
Toegd achter des eersten: Unéerêekeit luêêehett
regtt leer unde nOeehe ieer (1550^1552) aldus
luidende: 9 Gij (d.i. Mb5Ho) beresten yuwe zaken
wed mit Jeronimo, Athanasio eet.... aTerst' de*
wi^le gg sul?en Tolget den testamenten unde
Tordütschinge Ërasmi, so begere ik , dat gij sijn
testamenten hier (Rom. IX) nicht meer ver-
werpen."
Geiyk de Hervormden in de Nederlanden reeds
reetnr Bierckelick Torl^etett nnde mit gr6\e -vlyte oorrig<rt.
Gedrückt tko Hagdeborck dor<^ Hans Waltber 1645 ibi^.
dorck Michael Lotker 1664. De Uitgever zegt la een hiy-
voegsel, dat deze BijBel van Luthee in iidyth Sassenscheii
Oüdesck npt alder vlitS^te utkgësetlet is , utk synem ker
▼cle , ackyt yaa vrdrdc ^ Word*."
56
in 1656, en, vervoloens in 1669, eene nieawé
overzetting ?an het n. Testament , door J. Utbm-
HOYB en andere Nederlandsche uitgewekenen^ te
Embden in het licht zonden, zoo bezorgden de
Doopsgezinden, die zich met de yeranderingen
in de laatstgenoemde vertaling gemaakt, weinig
konden vereenigen , in 1557 (bij MatIibus jagobs-
zoon) eene andere oyerzetting van het N. Testa-
ment, die meermalen, zonder vermelding van
plaats, inl558, 1559, 1562enz. herdrukt werd. Het
doet hier weinig ter zaak, hoe deze overzettingen
zyn ontstaan en waarin zij van elkander ver-
schillen: het zal genoeg znn, te vermelden, dat
de laatste zich nader houdt bi| de v^taling van
LuTfiXA , in het Opstfriesch overgebragt. In het
jaar 1560 gaf echter de drukker Nioolaes Biest-
KEHs VAN DiEST, te Ewhden woonachtig en tot
de Doopsgezinden behoorende , een' nieuwen druk
van den geheelen Bjjbel in het Ucht, bepaal*
delijk te dienste van zijne geloofigenooten. u^2/t
eerste druk, die voornamelijk Is gevolgd naar den
eersten opregten Luthcrschen Bgbel in het Ne-
dèrduitscn {JEmhden 1528 bij Stbvbn Mibrdhaii
en Jan Gheilltabt, in folio) kan als de standaard
worden aangemerkt, dien men, by de veelvuldige
herdrukken van den zoogenaamden EieêiketU'
Bybel, in lateren tijd behouden heeft. Wanneer
men de opgave wegens de onderscheidene druk*
ken van dezen Bijbel bij le Long uit de Jfaam-
l^'st, der 3oüp9ge%indt Schr^vera en Schriften
{Jtniêterdam 1745) aanvult, zoo blijkt het, dat
Tan 1560 tot 1723 dezelve, in onderscheidene
formaten, het aanzienlijk getal van nagenoeg
honderd uitmaken ; namel^k 16 Behels in folio.
w
10 in qoarto en 1 in oetaTO, 13 If. Testamenten
in qnartOy 17 in octavo , 15 in dnodeeimo en
J9 in sededmoy een getal, dat onwillekenrig
een' zeer beogen druk Tan de menigte en motte
der Doopsgezinde Gemeenten in dien t^d^ almede
vanderzelver werkzamen y?er voor de verspreiding
en het gebmik van Gods woord big ons opwekt.
Onder deze Folio-B^bels is er een, met eene
fraaige letter gedrokt b^ Gauii VBamnusir , JTro*
mery wanende op 'i le§^e %Mdt van Sehailandi
bif J^OMïïwijk {Jkmtftif) 1598, voorden van een
uitvoerig Beri^ iet den Lemr^ waarin met al-
gemeene bewoordingen venlag gegeven wordt
van bet verschil tusschen deze overzetting en die
der Hervormden van de jaren 1559 en 1590.
Se uitgevers spreken in dat Berigt op eenen toon
van afkenrinff en minachting over de katftg^»
noemde vcrtaüung» maar z^ vermelden levens,
dat zg de «Gop^e van Nioolass BiBsvKSHa als de
correctste van woordt tot woordt gevolot" heb-
ben. » Wat den text, ofte de oversetting belangt,
zeggen zU verder, die is Martini Lalheri,van woordt
tot woordt, na het eygen Oostersch (d. i. Oostiiiesch).
exemplaar, op een nieuw gecorriffeert, soo dat
men ^e wel mogte noemen den I&derlandschen
Bijbel Lutheri." Be BieÊtkau-ét^ van 1560
levert het eerste voorbeeld van eenen Nederduil-
schen Bi|bel, waarin de gewone verdeeliog der
hoofdstukken in verzen voorkomt, welk voor-
beeld in den eersten Gereformeerden.Bübel, bier
te lande {Berdreókt (iSlV) sedrukt, alsmede ia
alle latere drukken, is gevolgd. Lb Loh/b voegt
er big (bl. 668) »dat er hier en daar, ook in t
register^ eei^ge veranderinge is^ en soihmige.
S8
artykeleni als yan den ^9op. etc, na 't gevoèleii
der MeHMmiten verklaard worden." Deze Ter-*
anderinge» van Doopsgezinden oorsprong kometi
mn echter, by y^gel^kingy Yoor, niet yan Teel
belang te ajn^ alleen Tind ik op het woord
99di%9»tren eene afwijking, die de denkwijze der
Doopsgezinden daarorer te kennen geeft. Van
meer gewigt is de aanmerking, welke in het
Bericht aan den ChHstelvfken Leser gevonden
wordt, geplaatst tegen den titel van den Bijbel
in 8<*. ng Pavlüs var RAVEStBni t' ^msterdaun
1624, dus luidende: uDe Wedérdoopers hebben
het seer geladen gehadt op de vcrbeteringe van*
de oversettinge des N. Testaments A<*. 1559 ge-
schiedt en sedert gevolgt; als blijkt ujt de Voor-
reeden van den Bgbel van Gbuic VsRHiviiEif (bo-
ven vermeld) en hebben met gansche kracht haar
gehouden aan. de oude oversettinge Lutheri, al*-
;en soo 't sch^nt, omme te ontgaan de kracht
van den text Act 2, 30." In den eersten Biest^
Arena- Bijbel namelijk en dié verder te dienste
der Doopsgezinden^ haar dat exemplaar gedrakt
ajijn, is de lezing door Lvther gevolgd, behou-
den, volgens welke de zeer verdachte woorden
in het aangehaalde yefs laêoo veel het vleeeeh
aangcusi, dem -Ckriêtué verwecken smi^** uit-
gelaten zgn, zoodat men ^ énkel leest: )>Ais hg
nu een propheet was, eh wiste, dat hem God
met eenen eedt belooft hadd«, dat de vrucht
zijnder lenden soude op zgnen stoel ^tten." Naar
dezelezing ziet bet vers niet óp Christus^ maar op
Salomo, waardoor het alle bew^skracht tegen het
gevoelen der oade Doöpsgezftidén, aangaande dé
mensehwording- onzes ÈeeTén verliest. (Zie M. Si-:
5»
MfmsXTerkéH, blads. 630*. Hettelfdk geldl b^
meer plaatsen, onder andere b^ Hom, 1 en 3^
alwaar de gewone TertaiiDg luidt : §yworden uit
dm %adê 3a9tdê naar den vife9cke , terw^l die
▼an BissTUiid heeft ««doreit e€c. een yerschi)',
waarop men vati beide ftjdeny ten aanuen Yan
faet genoemd gcToelen, destgds groot gewigt legde.
Achter de folio-drukken Tan den ^ieêtJ&nê'
B^bel vindt men ook de apoetyplie boeken des
O. T. Ofrchoon de Doopsgezinden der vroegere tij-
den om hun geroelen, »dat het O. T. na bet IKeawe
moet njtgelejt en OTereenghebracht werden/'
door hunne tegenstanders als nunachten van het
O. T. werden veroordeeld , zoo maakten z^ echter
geene zwarigheid , de apocryphe boeken, zoowel
in honne Terdedigingschriften, als in hunne pre-
dflcatien en onderwijzingen der jeugd , en met
name in hunne geesCelgke Hederen , aan te halen
als getnkstaande met de kanonie\e boeken, het-
geen uit de Wtrken Tan tniHO en velen afner
volgelingen overvloedig bl^kt.
Op de vraüg, wanneer de ^i(M#A^0it»-Bgbel zijn
aannen onder de Doopsgezinden dezer landen
verloren heeft, en in keilen en huizen dck>r db
ongeluk betere Statenoverzetting is vervangen
geworden , kan , gelijk men uit het bovenstaande
ziet, kwal§k een voldoend antwoord gegeven wor-»
den. Haarmate de gezetheid op het oude, waar^
aan men gewoon was, voor onbekrompene waar-
dering van het betere en nieuwe plaats maakte^
naarmate de kring van verlichte kennis olider
de onzen zich uitbreidde, zullen ook de Ge«.
meenten het gebrekkige der ^fe«f Aevw-Bnbels in-
gezien, en deze voor /S/a/en^Bigbels hebben ver-
60
wisseld. Dat de oade Yertaling haar gezag nog
lang by eene Afdeeling der Dooi)Sgezinden bier
te lande, heeft behouden , is m^ gebleken uit
de Yoorrede, geplaatst ypor de Onderwiftinge
de$ Chriêielifün Gelo<ifê, vfdgetu de belifdenis
der Chriêienen, du men de <mde F'laamsche
MsHHOHtten noemt, cfoor Pietkh Boudewuns. Enar-
lem 1743 1 en voor de Friessche Doopsgezinde Ge-
meenten te uétdêmeer en Balk hercirukt te Sneek
in 1825| alwaar ik bl. YIII het navolgende lees:
»In het aanhalen der Schriftuurplaatsen heb ik
de oude Biestkens-druk gevolgt, niet daarom ,
omdat wig die buiten andere alleen canonisee*
ren, of alzoo veel beter houden; maar omdat
men onder onze Geloofsgenooten (d. i. de Oude
Vlamingen) van ouds af en heden nog » gewoon
is de Biestkens-druk te gebruiken, waaraan zeer
velen onder ons zoo eewend zijn, dat zij be-^
zwaarl^k daarvan zouden kunnen verwend wor-
den; dus heb ik my daarna moeten schikken,
omdat dit werkje voomameli|k ten dienste onzer
Geloofsgenooten is opgestelt. etc. etc." In som-
n;(ige van onze Gemeenten z^n nog eenige flaauwe
sporen van het gebruik der oude Bijbels overge-
bleven; ik herinner mij althans, wel eens exem*
plaren daarvan op, of naast den predikstoel hier
en daar te hebben gevonden, en in de beide laatst-
genoemde Gemeenten te AdUmeer, alsook in die
te J?a/^, bedient men zich nog heden te dage van
dezelve, zoowel bij de openbare Godsdienstoefe->
ningen, als in den huiselgken kring.
Berigten iregena hel ontstaan en het gebruik
van Kerkgezangen en stichtelgke Liederen onder
onze Gemeenten zal ik thans nog niet mede^
deelen; ik acht het heter, daarme£ te wachten,
tot dat ik nader inlichtingen aangaande het een
en ander, daartoe betrekkel^k, zal hebhen ont-
Tangen. Haar ik bedien m^ ffaamevan deze g«-
legenheid, om een ieder, dieoelangrnke, of min»
bekende bijzonderheden hieromtrent bezit, Trien*
delijk te verzoeken, mip daarvan deelgenoot te
maken, ten einde mij in staat te stelkn^ mgn
voornemen des te beter ten uitvoer te brengen*
IKt verzoek strekt zich ook uit over exemplaren van
Psalmen, Liederenboeken en stiditelijke Gezangen,
die op de Bibliotheek van onze Gemeente alhier
nM gevonden worden. Mogt iemand dezulke
bezitten, zoo wil ik hem broederjgk hebben vei^
zocht ^ dezelve, ter liefde van onze algemeene
lkx>psgezinde belangen, die ons allen even na
aan het harte liggen , voor een tgdlang aan mü
tengebruike te vergunnen, of, hetgeen ik ved
wenschelijker acht, de genoemde fiibliotbeek
daarmede te verreken. De ondervindinff toch
heeft geleerd, dat het bezit van een of meer
a£K>noerl^ke geschriflen van*, of voor en tegen
de Doopsgezinden, bij enkele Leden van onze
Kerkgemeenschap , een' zeer onvoldoenden waar-
borg voor derzelver behoud heeft 0]>gelev€rd.
Menig gedenkstuk, voor onze geschiedenis hoogst-
belangi^k, is b^ dat bezit, uiterst zeldzaam ge*
worden, of in handen van niet*Doopsgezinde boe-
kenliefhebbers geraakt, of, wat het ergste is,
geheel verloren gejpaan, hetwelk onsetw^leld
nog bestaan zon, indien er ééa^ dgemeeae
62
bewilarplaats Tan toodaiHge stukken geweest
wJure.^ r- . '
Zulk eène bewaarplaata is uit haren aard de
kostbare Bibliotheek yan onze Geme«nte te jini^
9ttrdamf eene Bibliotheek , waaraan alle oilze
QenseeDtcm gtoote TerpHgtin^ hebben, daar de-
aelye t^ dienste yan onze Kweékelingcn open
staat y en jaarl^ks met aanzienlijke kosten Ter*
meèrderd wordt* Behalve de geschriften^ tot de
f^schiedenis van onze Kerkgemeenschap betrek-
elyk, die reeds vroeger aldaar gevonden werden,
bevat die Bibliothe^ sedert weinige jaren de
verzameling van Ik>opsgezinde werken , ^rtigds
het eigendom van den uitmuntenden H. Sosaobw,
wislke onze Gemeente te Utrecht aan den Keriieraad
der j^wuterdamtche beeft afgestaan. Mnn veel-
geachte vriend y de £erw. vak Rijswijk neeft er
zich een genoegen van gemaakt ^ de Doopsge-
zinde geschriften uit zyne boekerij tot een ge-
schenk voor de Jtnuierdamsehe af te zonderen,
én zeifs meer dan een onzer Kweekelins^n
heeft dit voorbeeld gevolgd. ïk Waag het der-
halve, de v^erkzame deelneming van mijne Me-
debroederen voor die Bibliotheek, in het ge-
meld opzigt, hierbij in te roepen, en ik liou
mig grootel^ks verblijden, als ik op eenvolgend
jaar zoodanige gesi^enken erkenteigk mogt ver-
ifaelden. Om hierin des te beter te dagen, zal
ik vooreerst hier laten volgen eene lijst van de
Faalmen, liedelt^nboeken en stichteligke Gezangen,
watfover ik hier kan beschikken. En mogt dit
Jaarboekje zoo veel goedkeuring vinden , dat
de Uitgever bet telken jare kan doe^ verschgnen,
zoo zon het welligt niet zonder nut zi]n, b^ eene
es
volgende gelegenbticl^eai' beredeonecrden Gateloguf
yan het Doopsgezinde gedeelte oiiser KMiotheek
iiier in te laucnen* Zoo zon de kennis Van boe-
ken, die Toor onze geschiedenis btlaiigT^ ü^n,
meer algemeen kunnen yerspreid worden, eti cou
men , bg yergelqking ran de> bekende ^4MnmI^
WM Jhop$g9%iMde S^rüvenem Sehr^im^^ knnn€fn
opmaken, wat op de Bibliotheek onzer Gemeente
alhier voorhanden is, en wat er ontbreekt.
Liederenboeken^ cp cnze Biblüdkeek
voorKanckn.
Alcmaer (J. C. v.), Nieuw schriftuuriyk liedt-
boecxken. Ewktn 1615.
Bloemhoiken, geestelijk. Maerlem 1SS7.
Fortujn Sjmon Jansz., Geestelijk h'edtboecxken,
genaemt de Basuyn. uimti, 1626.
Gherven (A. t.), de gulden Fonteyne. Ghoude 1618.
Harlinghen (J. Jacobs}, eenige gheestelijke liede->
kens. ^msi. 1612.
Genïts (ttou), Nieu gheestelijk liedtboecxken.
Mknmr 1619.
Soetjen v. Rotterdam, Geestelijk liedt-
boecxken. Moom 1618.^ '.
Goudschaele, de Geestelijke.' Leeuw, 1751.
Harpe (de) of des herten SnarenspeL JFdèrleni 1609«
Hoorns, Klein liedtboeck, Hoorn ^658.
Kraydt-hofken, Geestelijk, uiikmaer 1664.
Lieqekens yedderhande uit den Ö» en N. 'Teila-
men^ Maelrlem 1598.
— ^ leerachtige gheestelijke., jioiei. 1609«
ecüige éö Méditatien uit ien 76, 85
en 8e*« Psalm. 1603.
M
liedekens vedMleiiiMMk sduriftaurlgke nietiwe,
mreehtABM.
Liedtboeky hd tweede , Tan diyerache lieddLens.
uénuf. 1683.
Liedtboek Groote van L. Gock. Zeeuw. 1625.
liedtboek Eniijs vaa.H. v. D(antzich).
La$tli«4Ie Sions in eenige Psalmen Davids* ffomrft
1668.
Manier (K* v.) y de gulden Hai^ ea Bethlehem.
jimêt. 1620.
Sangboeky een nieuw. JDoekum 1650.
Sent (J.)^ Liedboek. Leeuw, 1679.
Speybroek (M. v.), Syons Wjnbergh. JUiddeib.
1670.
de groote vermeerderde Wyn-
berg. jimat.
Twisck (P. J.), Klein Liedtboecxken, Swm 1633.
Liederenboeken dü nog ontbreken.
Brauwer (Marijn), de Schalmeije, int, vele geest,
liederen. Haa/rlem 1611.
Liedboexke^ genaamd het Ot-
terken. Haarlem 1616.
Deutel (J. J.), eenige Psalmen Davids en geest,
lied. Hoom 1634.
Derks (A.); Lusthof des gemoeds met een Agter-
hoften. Grvn. 1732.
Fondament 'ofle de principaelste liedekens over
de poincten des Chr. geloofs. Ha/erï. 1633.
Ganglof8(C0, Geestelijk liedtboecxken. 1593.
Geestelgke Bijenkorf, j^lhnaer 1637.
Geestelijke Liedekeüs en Psalmen. Maeri, 1684.
65
Gesanghboek of Gesaughen, om op alle feestdagen
en voor en na de predicatie in de Yergad. te
singhen, 2 cfeelen m IZ"* MamA^rg ^oor de
Ylaemsche Gemeente. 1685.
Geur Tan geestelijke Speoer^en. EtktrUm 1701.
Hoorns groot LiedtbóeL Moam 1647.
J. J., Pniiis Liedtboecxken. jiikmamr 1604.
Knnjt (Fr.)^ de Korte bekentnine, benevens ISal-
men en geest. Lied. Ifaerlem 1635.
KinderlieddLens of Jeogdsboecxken. Hwm 16S0.
Lusthof des gemoeds. JKaom 1663.
Medembükkei nieu Liedtboek. fForm^rvur 1646.
Aies (H. de)^ Liedtboek. Moü. 1582.
Fontegntjen. Rijp 1640.
B^per, Liedtboecxken. M^p 1647.
Reja, Quisteligk Yennaek. Maariem 1672.
Scbaap (J. G^, Bloemtn^ntje. Jlmgi. 1670.
Schabalje(J.P.), Lusthof des gemoeds. JtffpieêS.
Stapel (o.), Lusthof der Zielen* ^iknmer 1681.
S. É. tweede Pm^Liedtboeksken. ^ikmmerl&n,
Yolkerts (J.), Mien geestel^k Liedbodi, genaamd
de Moempot jdmti. 1626.
Wael (▼. d.), Gduytmakende Yreogtbasnyn. ^ims/.
Ik heb hg alle de bovenstaande liederenboeken
maar ééne uitgave genoemd, hoewel er yaa meest
alle onderscheidene, van sommige selfe ücn,
bestaan^ die ook op omse BibliothedL alhier foot-
handen zijn.
PROEVE
VA»
D£ WEBERKEERIGJi CHRISTELIJKS B£IREKKil«G
DE REGERING BER NEDERLAIVBEN
BW DB
DOOPSGEZINDEN.
JHen wëet^ dat de Hooee Regering der J^fedtf"
landen y na dè a£K;luidding van net Spaansche
jak, altoos gunstige gevoelens omtrent deDbops-
eeshide ingezetenen gevoed, en dezelve aan aen
dag gelegd heeft, door faun volkomene vrijheid te
verzekeren in het belijden en naleven van honne
bijzondere denkwijze op het stuk van den vrapen-
handel^ van het eedzweren en het bekleedenvan
bet Overheidsambt. Niet minder is het bdLend,
dat de Doopsgezinden van hunnen kant, zich die
vrgheid niet alleen hebben waardig heiooBé^
maar ook niet in gebreke gcUevcai zijn , de pbg-
ten van GhriBteli|ke ingezetenen getrouwelijk na te
komen, en zel& in hagchelijke tëden het Staats-
gebouw krachtdadig te helpen schragen, waarin
zij die gewenschte vrijheid mogten genieten. ^
geschiedenis heeft van het eerste vefe vereerende
proeven vermeld; ook zwijgt zij niet geheel van
het andere, doch het is minder hare taak,
67
dit in hJjiondCTliiedeii aan te wj^toïj en te
doen nen, hoe de Doop^gcnnden hunne betiek-
kinff tot het Landsbetfunr zieb hebben Toor^
stdd; en hoe zg hunne Geloofigenootcn hebben
opgewekt y om aan de yerpligtingen te Toldoen,
bon door hetzelye voorgeschreTen. Het onder-
Jlaande stok, dat hiertoe behoort, en tot een
schoon bewigs ^^eistrekt Taii de goede en Ghris-
leiyke betr^khif , die destgds de Landaiegerinff
en de Doopsgezmden onderling Yeibond, heeft
uè& in dezai ti|d niet aUe bdang Yerloren. Het-
aselve is, voor zoo "veel de voornaamste aanschrh-
vingen en antwoorden van de Hegering betreft^
naar de kop^, thans onder m^ berustende , over-
genomen in zekeren Jfrie/ auin den Ster
èekeistende een astiweard ep drie vragem tic.
domr Gsibh Buavw, Leeraar der Maopegezindem
tB ^ortnermer» jémeieldmm 6ff A. vav die Kbob
1765, maisyr het hoofiizakelnk gedeelte, d. i. de
opwekking der Doofw^eiannen tot hunne Mede-
broederen gerigt, om aan de aanvrage van 's Lands
Staten gehoor te geven, b zeer waanchgnlük
nooit door den druk' gemeen gemadtt. Ik acnt
het niet onbeiangrgk , alk die stukken bij dcae
gelegndieid ^ter ugemeene kennis <te brenaen , ah
eene kleine /bedrage tot de regfee waardering van
den Christdijken. geest, waarvan onze Voorvaderen
jegens de Hooge Overheid bezield waren, en van
de naauwgezefeheid, waarmede z^ hunne verpli^-
tingen voUnragten jegens het land, waarin zij
hunne dierhaaiste ovotniging vri] en onbelem^
merd konden beleven.
hemelde stidtkenbéhoerèn tot het jaar 167^,
tjoo deerli^ gekenmerkt door den invaJ der Fran^
0S
schen, onder '^LoraiwtiK XIV; in Aelftder landen.
Dezelve bestaan vooreerst in eenen Brkf Taii
IL £d. Groot Mogend, aan de Doopsgennden ^
van dezen inhoud :
EerBame goede Vrienden.
Alzoo de Heeren Staten van Holland en West^
Yrie&land, bij derzelver Resolutie in dato den
11 dezer, met advijs van Zijn Hoogheid, den
fieere Prince van Oranje, goedgevonden heb*
ben, een goed gedeelte van hunne üilitie in dit
Winter-Sarzoen gereed te maken en te boa»
den, om Joij onkoomeade vorst alle vnanddlqkè
invasien en innreuken in de Provintie voor te
koomen, en onder Gqds genadigen ze^^en af
te weeren,. en dat desdive, zonder .faehoorli|k ce-
kleed, en tegen de koude en ongemak voorsieB
te zijn, in. het veld niet zullen kunnen snbsistee-^
ren, en die van de voornoemde Gezintheid ge-
moedshalven niet wel gedinponeert kunnen vror*
den, om aen eenige militaire Actiën, «Ae exer-
citiiói te participeeren , zoo hebben Hun jSd, Gr.
Mog. met advgff van de^Hooggem^e lieer Prince
van Orangje, goedgevonden, ons ondergeschreevene
te committeeren, om buiten en behalven de bevor*
dering van hetgeen tot het voorschreeven gereed
maken werd vereiseht, die van de voornoemde
Gezintheid te encourageeren en aen te moedigen,
ten einde dezelve, in ]^laat8e van in haer persoon
de voorsdbreeven militaire exerdtienby te wonen,
Wer liberaelheit zouden willen toonen , om met
eene goede quantiteit pijrokken, koussen en schoe-
nen, en di^gel^e nooddruft, de voorschreeYen
soldaten te versorgen, ofte zodanige andersins
60
eeue vr^wilKge. cantribatie te .:«fiikn' éotsn, tot
aenkoop van mrokkeiiy koatieii en ackioeiien en
andere l^eboefleii,, j^n . amêp,. <k. ywiïK(èmmm
Militie te bequamer gemaakt raag wordt» , de
koude ^1 het ongeniak» beMrdk de wintert^
gewoon 18 tegeeYca, uiit te st^eo. Wij.aollcii
hierop Toornoemde resola^tbck t^ rffemoel* zienr
en dacrop U^ven*
In '. Craredit^ lm ^5?« 9^ Vrienden
itlutfulj i«7S. ' '^'^ toegenegen.
De superscriptie was* * ^^ ^•kind-
l^eTtame goede Vrienden. ' 'P- BtlCMSDUi .
De Venncrnxteii êf Boopigesm-' CoB^ Ho¥
den ten pbitai Inde la 't
KooiderfajBiicr.
Deze aanschrgiring heeft ten gevolge gehad het
byeen roepen eener Yerntdering v^n A^evaar*
digden uit onderscheidene i>oopflgezinde Gemeenten
van Zaamdam, WmiutfUM, etc te W^ormurve$r
Sip kêt ZvO) waarin^ na de gewone predikatie,
e zaak daarin vervat, is behandeld. Doda ik
zal den onbekenden st4l^ yai^ I|et ^^k^ zc;|f ^t^
mêken. Mo^e Je natuurl^e overredingskradkit
oer waarheid en de toon van ongeveinsde vroom*
heidy welke in de taal yan den ongeletterden
DoopBjrainden Leeraar. oit die 'dagoi spreken^
tegen jiet . gemis . d^ sieraden van stijl , eenignns
opwegen> dat een ieder voorzeker damn beipéu-
ren z^
70
Vooreerst is het Verzoi^kschiift , tcin a^nlioörên
der gansche VergAdcrhAg, hetnj wie ziji^waren
▼oot^lcasen^ met vei^ioek, "dat sietvvaiit mogt ttit-
loópeB ; alzoo een zaek Was ' te ^ürf^ohen , ■• dié alle
in t gemeen , en elk in *t Ujtondèr aenging,
die Vem.Jbet yeistand wai,' om een wè«iibo« Qiris-
ten 'te Weztti. Ew'iS'daerbp»'gevolgt, hetxelve
verzoek haer op 't allerernstelijmé aen tè recom-
mandeeren omtrent in maniere als yolgt:
»Zièt' Yriehdeny daar hebt gij nurhet.^^rzoek
verstaèii f aiföhze' allerhoogste eH"BDnvierdn€ över-
heit, dé Heeren Staten van deze Landen , met
kennisse en adv^s ^an Zijne 9i:K>gh€vdy,d€|Sriiix)e
van O^p^ny^, om lietwelk wg u aUe in 'tgemeen
verzogt hdbben te blijven y.^al^ eep^ zaek die dk
aengaet , die hem van de «ütètlijke wapenen be-
geert te onthouden, en dat om oorzaek van
zijne conscientie wille, welk verzoek wij ook
aÜe ons behopren te laeten welgevallen en met
lust aen te nemen, ja met eén bijzondere ijver,
ons daema te 'schikken. ' , ' . .
CrëKjk als daër valt' op 'Ie merken, ten eersten
dé zonderlinge' goedeftiè^ijtheld ^ belèeMieid
van onze Hooge* Overheid', ee^e TaicTers van ons
algemeene Vaderland , die - vblgeps liaete' magt en
ampt, ons mét fatsoen en |[Oëdé' redens souden
hebben kunnen' gebieden en té laste leggen Se-^
kere groóte somme, hooft voor hooft; en dat in
plaatse , dat haere andere ondèrdahen den optogt,
als 't de nood vereist; moeten ondeNror|)en we-
zen^; maer in plaetse van' ons mét eène sekere
soinme té beswaren over dat eftuk; zoo stellen zg
het veelmeer ter discretie van ons selfs. Yoorwaer
een teken van een regt vaderiyk gemoed , en dat
71
zij in alle beleeftfadd en iter jjoedeiticiVii met
oDS handelen willen, en daerbi) tooneni dat dj
meenen met een Tolk te dpen te hebben, dat ook
discretie en beleeflheid heeft, hetwdk ons nu
ook met de allergrootsSs goedwilligheid «taet U
betuigen, en te maken, dat onn bdeeftheid de
haere gtÈjk Bj, en dati^ niet beenden / dat tij
in haere meeninge over on*. bedrogen t^n. '
BoTendien staet hier ook acn te merken, hoe
gansch Gfaristeink once Overheid met on» omgaet
ads perzonen, die de aètd' tnnatoar ttoTomse
Rehgie 200 wel kennen, ab wq ielve> en der-
halve haer verawk zoo hebben ingetldt, datter
gansch geene rwariglieid voor de consdentte in
g^egen is: nameli^, om de arme en naakte
acddalèn te kkeden, en tegen dé koode te be-
schermen, zgnde dit een werk van bermhertig*
heid, dat men aen alle men|chea in de nood
schnidig is te doen, ja zelfs aen onze v^and,
na 'tgeèn daer staet : hongert a v^and, zoo Bnqst
hem, en laet ons goed doen aen alle menscaen.
W^den is dit verzoek aen te meilLen als een
stok van wgsheid en^ vooisagtigheid , zoo ten aan*
zien van hun die het vermaken, als ten aanzien
van ona, die het gansch vj^glqk staet na té
homen-, en dit om de^gvoóte nood, daer w^
met haer in slcA^en« Want, vrietiden, wat schip*
per is. er in de uiterste nood^ en in dtiiaend pe*
T^kden^ om met schip en goed te grènde te
gaen, overmits de groote storm ^ di^ hem en de
zgne op den haJs konit,>die «net veel beter agten
zal, een goed deel van zHn ladinge over boord
te werpen, om de ivst tebehotidien en het leven
daer at te bt^ngen;* dibi bm üSks te vHilen be*
72
hpuden, het eene met het andere te yerliezen ?
Nu , het schip, daer wij alle in Taren , alle reeders
aen jygn.y eii elk voor zija. deel aU. eigen, aen
hehoort, wie weet niet, dat wij daermede in
ffroote nood sdjn, en dat zulk een storm ons op
den hals leit , dat wij in .duizend perykelen ^n,
omixvet .aL'dat wij hehben, te gronde te gaen^
en het leven daartoe njog te yerliezen? Wat
dunkt U; of 't nu wijsheid m ons zou wezen , bet
all' te willen behouden/ en alzoo het eene met
het andere komen te verliezen , en oft de Heeren
Staten niejt wèl voorhebben, en 't ons beter is,
e^, Jeel v;an ons goed willighjk, en als met eigen
handen ov^ boord te werpen, als met alles te
vergaen? .
uit werk. behoren wij nog zoo veel te vlijtiger
ae)i te nenien, en met een ongemeene ijver uit
te voeren, ak w^ daerbij aenmerken^ dat het-
^eene dat. van ons gegeeyen word, niet verloren
13 gelijk een ding, dat men in zee werpt, maer
datt^t veeji meer behouden is en in salva, als
men zeit'i ja zoo, dat, of de andere rest quam
te verliezen, dit vooral behouden is, overmits
deze vrijwillige gift kan aengemisrkt woeden als
een deugt en als een yterk, van liefde en berm-
h^^tigheid, zoo het .anders «i$t jeennto^geneigt
getnoed en uit liefde tot cleze «arme menschen
gégeeven word. Want, vxienden, zoo vrij alles
ziülen; komen te verliezen, ten mwten in de
f^potj die wij in 't eindje niet . ontgaen mogen ^
wat zullen wij dan van al 't. a^dse goetgébei^
hebben., «n wat zal ons daervim overblijven, ^an
aQeen cNt , dat wjjj uit een Christeiyk g^iK>ed
alduf hjöbben weggeleit? Dit is 't; vrienden,
74
dat ons xal narolgen in de doot, en out bdiou-
dm schoot zal wesen in dien schrikkelijken dêg
des oordeeb; ak wü Toor den reffpuüoA Go£
zullen moeten Tencbynen. O, hoe gdniüüg tal«
kn die menschen dm weien , die rak Tan goede
weiken zgn^ en die ^e van dusdanige qüaUlgd
op hnnae rekening mogen hebben, ais er tot
de goeddoenders gebeid zal worden : ik ben hoiH
eerig geweest en g^ hebt mij gc^Ngst; ik ben
dorstig geweest, en g^ hebt m^ geJaeft^ nan^t
zgnde hebt g^ m^ geUeet , en wat m een van
deze m^ne alderminste broederea gedaen hd»t,
dat hebt gg m^ gedaen; gg goede en getrouwe
knegt 'j over wemig zyt g^ ^eteou geweest, orer
Teel zal ik n zetten; gaet m tot de bl^dscfaap
uws fleeren , daer int^ndeel tot de ongetrouwe
knegt en die geene, die de naekte niet gekleet
sal hebben, gezeid zal w<»den: gaet weg Tan
m^; ik en ken a niet, en dese, staeter, ndlen
^aen in de eeawige p^ne, nunr de regtTaerdige
m 't eenTnge leven.
£n opdat wg ons nog meer tot dat nodig weik
aenmoedigen, zoo zeggen wü noff dit, dat deze
onze TT^ willige en gansch libenoe gtTo aen te
merken is als een proefituk Tan ome <m^le
een^entheit tot het Gemeencbest en liefiK tot
bet vaderland. Gel^ daer sommige mcnsdhrn
in deze staet zijn, ook r^e en magtige lieden,
die geld en goed genoeg hebben, om er Tan te
leren, gi die niettemin uit een b^zondeffe ^Ter
tot het Vaderland, zulke fffoefstnkken daerran
Ken, datze niet alleen haer goed, maer haer
m daerby opsetten, daerze anden zoo wd
af mogten als de andere. Maer akoo wj^ hierin
74
gebonden staai in om ^«noed^ om ^ zii& een
ffiJKe 'onte toegenegesitheit «en Melde tbt deze slaet
te betonen^ «en daertan ««n tJtkere proete %e ge-
Yèa ^ zoo mogen iiH^ daoi dut nu doen ^ in deèe
gamdi Tfijwulige gave« üïeirïn asdl nu kévinen
blaken 9 w«t gemoed en kerte wij hierin lub-
ben; en bebbmi wij om g^ltïÉtig %e agten^ dat
ons zoo Ghristel^ke golegenb^ld gi^geve^ k, otn
xn&s aen ótï%& 8>ö<bge O verbeid) en a€^ al de
inwoonders van, <dit land te laiein b^coi^ es
kaer m ons bert ^ om f^o Ie ^rel^n ^ te isÊm
zien^ datu»!}, die Itdet in de igeMoeene teg<(fliwea*
dor wapenen lÊnot kofBOien b«ipen., ^ietteHon bui-
ten dat Tajn van ïhaer |[dti«uite otiderdanein en
lielb^beits van deM' slaeu
Itaer deze opt^gle «abot^t en iieide tc^ hét
Ctemeenobest tal €kin aUeen -blaken ^ 200 deze
ga^ ni«rt klein en aeer mager 'uiti^lt^ maerzeer
aenaionli^k «n aroM is^, in weHL geval bet ee^
vrengiè 2iin sdL 'Hfom iJle on%j3 Regenten 'en po-
lityke Vaders, zoo hoge als lage, en 00%. Voor
die , daer elk «szèr «fp-'Z^ti piaets onder wdont.
Yoomamelijk aal 't«<en hut z^ voor znlltie Ré-
genten, d»e 01^ nog meer als axidere guaii^
zzp^ en ons eén gcM» b«rt toisdragen, en ^
odL ons woovd^ho>«id««r) ^eh onze voorspri^ke ï^,
wimneer 't g^bénii;, ^dot <<Mize Rdtïgkzaken ten
Hov« dienctti. Des^ M|Ëe« ook ^it pro«^M»k,
soo ^t andefr» wd k^dvdt^ te vallen, mei^^k
kier komaien laten 'diei>ien, aoo Wanneef hét ge^
bettrde, dait jebii^ 'on^r ^haer bét zOóVèl met
qMdne ¥a«r te ^i^Hnen , hélWelk wij nlogt^s -hopen
rail ne«Q. ^liaér ^gmlle nu dir pre^jl^kk >skgt
tpam nt te >#dldftV en ^ftb' gttye -fcoo %iager;
76
(fat onze gon^ge frieinkn en w^ afle Aiennec
beschaemt 12911, wat «al het dan wecen^ anders
ak Imnike g^ede gunst te irerliezeni en in plaetse
fan Toorsprekers, tegensprekers te maken ^ en
het Tftderl^k liert dat -z^ ^ns nu toedragen, Tali
ons af te keeren.
In opéaft w^ Bog meer zeggen en koger ffaen,
en on» een mr van ijirer in ons aen te steken ,
£00 zeg ik 9 dat deze yr^w^Iige gare , zoo die
anders, g€^k gezélé is, groet en aenaienl^k zij,
ons eenigzins mae <]Kenen tot een meerdere Ter*
zekering van vrnneid in't oeffenen van onze
Refig^e. Want de Heeren Regenten geven daer-
van geen privilegie nog bezegelde brieven, maer
ésd alleenflöR^ hangt aen de vr^e libertüt van
haere toelatingen , in welke zh nogtans nch icoo
goedgatistigH|k tegen ons hebpen gedragen, dat
^ tot verscheidene malen toe, bh zekere gcle-
mifèieid, de ofttiers de 'hand hebben gesloten,
%e anders na %egt der gemeene placaCen , ons
zoirden hebben mogen ongemak aendo^. Maer
'tgeen zig nu in zulk een geval doen, is voor
die tgd , en geeft nog in ^een , nog in '^tandei
regt nog prinlegie.
Maer, zeer Beminde, deze eifte; zoo dié an-
ders maer groot en aenzienlgk is, <£e zal nu
eenigzins daertoe konnen dienen,' om in toe^
komende ^d, in aile voorvied vaii swarigbeid,
in dingen, die het gemoed en de Religie aen-
gaen', te gedenken^ ja, bgaldien deze staet en
rj^èiing, door Gods genade blijven mag, over
honderoe v;an jaren gedact zou konnen wor-
deiu Gielijk nu' alaede blijkt aen het proefstuk ,
dat sommige Doopsgezinden deden , met het
4*
76
yrijwillig geld aan Zgne Hoogheid^ de Prince
van Oranje te geven , dat. na ^ omtrent 100
jaer geleden , zoo dikwils tot haer lof gedagt
word (*) 't welk ons alle en elk in 'tbgzonder
behoort aan te zetten^ om vrijwillig en met
ongemeene ^ver en lust de zaak by der hand
te nemen en te doen wat wg bgna doen konnen,
ons verbindende^ dat wij die gelegentheid se-
kregen hebben. Wg moeten het derhalven zien
te maken ^ dat het er na gelykt, en malkan-
ders zaek getroulijk bijstaen^ en die last niet op
eenige b^zondere liefhebbers laeten aenkomen,
maar wg moeten alJe liefhebbers zijn en zulks
betonen met onze gaven , en met elk aen te
sporen tot voortgang. Eendragt maekt magt,
:s 't spreekwoord^ en zoo w^ zulks doen, elk
na zijn staet en vermogen, wy zijn verzekert,
daer zal wat aenzieniyks van voortkomen, want
de zaek gaet niet alleen een plaets in 'tbyzon*
der, maer all'de Doopsgezinden zoo in de steden,
als ten platten lande, over de geheele provincie
Fan Holland, aen.
£n om de waerheid te zeggen, een kleintje
kan tot het gansche lichaem van deze staet niet
veel helpen , en dat byzonderiyk nog in deze tyd,
daer zoo groote, ja laet ik zeggen, onbegrype-
Igke onkosten gemaekt moeten worden; Zal
liet dus wat aenzien hebben , zoo moet elk zyn
-' -'-'- ■ ' ^ .
{*) De spreker bedoelt kier de destijds Mnmerkelijlv gift
▼an f 1060, in Jolij 1573 , op yersoek yan Prins Wiunl,
voor hem Terzameld en aan kern orergebragt, naar bet leger
bij Roermonde, door den Leeraar der Waterlandsdie Doops-
geaiude Gemeente te Monnikendam ^ Piim Wuuusooh
iOOIIBAAEQ.
77
eefiioed nitspamieii , en de hand over het hert
tenen, als men le^, en maekcn, dat het ce-
w^kt en geToelig n, al ion er de beun ^t
▼axi worden, en denken, als wg maer in msle
U^en mogen, dat het wel meer OTerwonaen
zal worden, en dat, hieven wij er niet in, en
net de staet evenwel verloren, het dan veel
beter is, dos vin willig, uit een liefhebbend herte,
g^even te hebben aen onxe eige arme solduten,
als dat het van de vijanden gerooft werd, en
^W9 mogdgi daerom in groot l^den, ja in de
doot komen, en daarom, alderiieftte Trienden !
liet komt er nn toe, het leit er bqf
Maer wq twqfekn niet, ei er tgn al vele
goedvrülige herten in de Yergadcring en buiten^
éie h^ baer adven denken, dat zn zeer gaem
aen & verxoek van haere Hooge Overfaeia be-
ne&ns andere, haer willen onderweipeo, ja
U^de en gansch vi^wülig geven vrülen, maer
niet weten , wat koers m dMin te honden heb-
ben, en denken, als i. zoo of zoo veel geef,
OTdat het wat ^ken nm, als ik het 2(H« of
60^ van 't mgne geef, of dat wat wecen zon,
nadat andere geven.
Ik antwoord hierop alaoo : dat hier aeen vaste
reffd van is, hoeveeldeze, hoeveel an&e geven
znllen, alzoo het maer een verzoek is van ét
Btaet om vi^willig te doen, dat ir^ doen. Der-
halven is niemant daer een wet in te zetten,
ofte taxeeren, maer alleenKgk zeggen ir^ dit,
tot opneming van de bedenkel^kiMid, dat het
bg veele onder ons met genoegsame eendragt
verstaen word , dat het wel op 't minste bdioort
een lOCH» penxmig, of van de 100 een , te wezen.
78
£a vedi liefhebbers zullen 't daer ook niet hij
laetèn, maar elk kan dit na 'twelk zijn staat is^
hem beter als iemand bekent, regeleeren, dog
xonder dat wg daervan rekening zullen eissen ,
nog ook hun aen zulke taxatie binden, maer
wij willen alleen zeggen, hoe het bij veele en
ons in 'tgemeen is, en Terstaen word, en hoe
w^ zelve bereid zijn, ons daerna te schikken.
Waerom wig ook hetzelfde u aller goedwilligheid
en mildadigheid op 't vriendelijkste aenbevolen
willen hebLen, om met gelijke ijver dit stuk
met gemeene eendragt b^ der hand te nemen,
alzoo beneffens de grootheid van de gave, dan
op de haestigheid gezien word.
Want, Vrienden, wij weten op verre na niet,
hoe wel en gemakkelijk, .w^ het hier hebhen,
gelijk er van de onze, die op verzoek van «den
staet, in den Hage zijn getogen^ om nader ov^
dit verzoek met de Gecommitteerden te spreken,,
verteld wordj dat er een geloof waerdig persoon
was, ons meest alle in naem bekent, die het
opzïgt had op een van de uiterste punten van
onze plaets, en die gezeid had, dat als het volk
hier wist, hoe erbermelijk het daer gestelt was,
zij zouden liever van de stuiver een Uank geven,
om het oortje te behouden, ^U in zulke ongele-
.gentheit en jammer te komen, waerin die andere
luiden zyn. Daerom willen wij dan h<^Q., dat
het inemand zal vervelen, om ten «^nste een
100»^ te geven, dart veel verscheelt van 4"^^. Ifu,
wij wjUlen bidden, d^| Qgd o^s voor floo een
jammer gelieve te bewaren , en ons alle een mil-
dadig'h^te veileenen, om dit stuk mei luit en
liefde aeii te vimgem en ipet lof uk Ie voeren.
7»
Dit nu W 4e xia <kr -v^si^rde», en de Toei,
11^ ir«& w% hjDpe hebben, dajt lust onder oni
wd zal uitfalieBy alzoo ia 't geneen daer eeat
gr€>ote tfeBe^entheit toe oetoond w^d ; en V9
willen Mt lenoek Taa m 3tael op het enoMta*
ü^kfitf aen reqominiai4e(ven, betaji «iet deae of
andere red^a», die nea daeitoe «nttiger es
<Uestft%er niogt ooideleQ, aesgexien het oen ge*
mefiae <aek is > die oas alle Mi^efty w4»op wq
ons willen Terlaeten."
Beze dringende opwekking, tot de boTen^-
melde Yeigaaerhig gerigt , maakte den ^Ter oer
Iloopsgeilnden derw^ze gaande, dat in de dorpei
Tan W^wré^MéüanA en Wegi^JFrUêiand waar
Gemeenten Tan hen waren, spoedig de aanmer-
kei^ke som, Tan / 30486, 11,4 met en beneyens
vele andere benoodigdbeden voor het leger te
velde, te dienste Tan den Lande bHeen gebragt
nverd. Welken aangenamen indmk deze Tolraar-
dig^ieid bn de Staten maakte, dit zeggen ons de
naTolgen^ Briefen.
. Sersaae, Uere, ^toadeiv.
"W? «gn ten nltersten Temoegt in de loffe-
Igke ^Ter, die w^ in V£. tot de gemeene zake
Ikvnaen te begpenren en in de notabele preuve
daervan in ^t toerusten van de bewuste pgrok-
kea, koossen en schoenen gegeven, en komnen
tt verzekeren, dkt w^ van deze -vreldadiebeid
'tzg^er tijd a^n Zi^ne Hoogbel4 en aen de £.
Or. Mogend, het verdiende rapport willen afleg*
gen. Op de verdere vra^e, of OB. het voor-
schravm getal vate p^rokken zolt excederen oï
niet? djiarngacode zullen wig met voorn, spre-
80
ken, zoo haast dezeWe met de minste incom—
moditeit herwaerts aen zullen konnen komen.
En nopende de plaets, daerna toe de gemaekte
rokken , konssen en schoenen zullen werden ge-
zonden, is de stad Leiden, en de persoon, die
tot den ontfang van dien is de Heer Joah yah
Kamfbii, Raed en Schepen der Yoorz. stad Aet-
deiHj welk adres Tolgende UE. niet kunt missen,
waermede de Almagdge God in zijne bescher-
ming aenhevolen zignde, bleven
Eersame, Ueye, Bijzondere.
In s'Hage, UE, Goede Vrienden
37 Itniurij 167S,
Pb. Bübgebsduk.
CORN. H0F«
De ondcrgeschreeven I Hun Ed. Gr. Hogend*
Gedeputeerden zoo uit haer eigen naam, als Yan
wegens especiale last en ordre yan Zijne Hoog-
heid, den Heere Prince yan Oranje, bedanken
mits deezen die yan de Doopsgezinden of Mea-
nisten tot Zaendam en omliggende dorpen, Yoor
derzelyer liberale en cordate gifte yan de pn-
rokken, koussen en schoenen, dienende tot de
behoeften yan de Militie yan de staet, en te
dienste yan den Lande geleyert; met yerzekerin^^
'tzelye altijd bjg Hun Ed. Gr. Mogend, als bq
Hooggemelde Zijne Hoogheid, in goede memorie
«al blijyen; en met yerzoek, dat zij in deze
loffelijke gver wiUen continueeren, wanneer de
dienst yan het Land zal komen te yereisschen.
Gedaen in de& Hage de tweede Febniarij 1673.^
P, BüBOBBSDUK.
CoBR. 'Hop.
81
'Op eene nadere aanbiêdiiig tan de s^e der
Doopsgesmdeni werd ontrangen de naToIgehde
Eename, laete, fi^zondere.
Zgne Hooghdd^ de Heer Prince Tan Oranje^
l^eduponeert nebbende over de p^rokken, kout-
sen en schoenen, die UE. tot onderhoud en
«idbawtentie Tan s^ Lands Klitie bg dit VTinter-
saytoen in. de eampagne Toor desen liberael^k
bebl gefameerty beeft, op de resolante aenbie-
^ing Tan nog meerder getal, goedfleronden en
georaonneert , dat de OTerige p^rokken, koosten
en schoenen, die UE. ten Toorz, einde hebt
geprepareert, herwaerts aepgeionden worden,
en in plaets Tan boTendien nog meerder getal
op nieuw gereed te maken , eenige behoefUghe-
den, dienende tot gerak en gemak der kranke
soldaten toegestelt zouden worden. Tot opTol-
ging Tan welk . goedvinden wü bij deezen ver-
zoeken, dat UE. continueerende in dezelve lof-
felijke nver voor den dienst van het al^meen^
de goedheid gelieft te hebben , om de pi}rokken,
koussen en schoenen» die onder USd« gereed
zouden mogen z^n, ten spoedigste over te
zenden aen de Heer Dibk Blosx, Raed en
Vroedschap deeser stad, om ter intentie van
Hooggemeide Z^ne Hoogheid, door derzelver
gaven ten behoeven Tan de Militie in de steden «
^eesp en Muiden, mitsgaders derzeher buiten-
Sosten gedistribueert en Tcrdeelt te worden, en
at UE. daer en boven derzelter ' mildadigheit
^oo Terre geUeren te laten ffaen , dat tot gerak
en betere commoditeit Tan de kranke soldaten
a2
m de i^stboineii ^an d$ ToorK* jfMieu, .b$ pro-
vim een goede quantileil ^w& j)edde9»8, boJd-
zakken, deekens en hembden geprepareeit ^n.
gefumeert mogen werden. Waervan wn het
getal Tooreerst irel souden begrootcMü (docli on-
Ytthiiidert «en Tolgeitf €E» Ti^e difl|)0siUe) ■ op
1001>edd^ts, lOOdaioplakens, 1:600 hnUzakkea,
2000 deekens fin 60v it«ml>den» Indien UE.
kondt goedyindeüf mimfsf^ Tootraed van prudwaen
oft an&re geaon^e jen voedzame Ter^r94duiig,
in plaetfl yan ntedUoai^^nmy idafrby |e voe^^,
'txehrt wn, tot vergroialURae y9» UK. chaxitttlfln^
dankel^k opgenomen wonden. W9 sullen iimc^
VIL gewoone Uberaliteit afwaKlben, en Ui occasie
erkennen en dtterpp blaten.
24 Febriiarij 1678. ^* dienstWlillge
CoBif. Hop.
De superscriptie is houdende:
Ëersanifi; Lie^, B^zondere*
Die ican de Doopsgezinden ten platten Lande
m ffFkst-F^riefktnat en de Hoorder-miartiercn.
De gevoelens, in dezen brief uitgedrukt, wor-
den Toikomen bevestigd door het navolgend
ExTBAGT uit ide KssoLuwN van de Heereu
Sjtaten van Mollandf en We9t^F^rit9-
landt in H. £d. Gr. Segend. Terct-
deringi genomega op Donderdag oep
23 Martii 1673- .
Is ter Yetffadecing voorfedragen en Represen-
teert, dat die Meanosgezinden m bet H^der-
tnuurtier tol UifA'ïM» bete «ndodioiidt en fdU
^stentie wm s^JjuuMtaitk leerVterftd^ badden
gecontribiieert , ob -dt •flnnMMH%iM iliimm
oe&de gedaen, m ifisa bmm van M» JEd. Gr.
logend, agterrolgens denelter Resoliilie tnm den
11 Jan. larüeden aen baer gedaoa, en 10 raorts
^eexbibeert de korte lijst Tan 't gunt bg baer,
in niaBieMn f oom Tarbadt, is gffartHiit ge-
worden, aenhdteuïdê'AttBSjgeiMereerl* Wanap
gedelibereert znnde , bebben H. Ed« Gr. Mogend»
eenparigl^ TcAlaert, aoo ak Terklaert werd bg
dezen, dat dezeWe met em aondtfrlinip aenge-
naembeit vernemen de goedbertige mildadigbeit»
bn de Yoom. Ketinosgeanden in de toon. con-
tnbatie bewezen , en dat de aflEectie en liefde,
die 4j alaoo xeëel^k en met 4er daet betonen
TOOT de •eonjerralie «n beheodenifle Taa den
Lande Ie bebben» naemwaerdig en lian Ed. Gr.
Kokend. 2eer welaevaUig ia» en dia deidhre
dernalven met zujlen :fealacten« mUu by alk
ToorvaUendfi occaaita te eckcnnen..
LiiaKB, ofte SPBoncATiB Tan deGofiDBasir^
b^ de Menwrniisten of Poopigennden
ten platten lande yan bet Noorder-
qoartier, yrg wilBg en tot een liberale
'gifte ^[efameert en nog Ie fameeren
totUeedingen onderbond Tan s'Lands
arme en kranke soldaten.
1469 Jtaks {mrokken.
1500 paer acnoenen.
1200 paar kpossen»
120 beddeas met baes^ peukns.
40Ó lumea slaq^jakaiM.
84
600 boltsakken met stroo gevult.
• 2000 'deekens inel linnea geToet-t.
1000 linnen hembden.
Ëene «clieepslading turf; groot 330 manden.
Een os.
Twee schapen.
Een kalf.
Brandewnn, suiker, pruimen, specerijen en
.andere goederen ^.yolgens notitie.
Onderstond: Accordeert met de Toorz. Resolutie
Waf geteykent
HbBBBBT YAN BfiAUMOIfT.
In overeenstemming met ai het voorgaande ^
en tot Yolkomene geruststelling dér Doopsgezin-
den, dat van hen niets gevergd zou worden^
'tvrelk tecen hunne gemoedelijke overtuiging
streed, sctireven de Staten, Termoedeiyk aan
hunne gecommitteerde Raden, den volgenden
zeer vertrouwelijken Brief.
Ëersanie, Lieve, Bijzondere.
Ofte wij wel in vertrouwen z^n, dat Ulieden
aen de Hennosgezinden niet zult vergen zaken,
die zij om haers gemoeds wille moeten weigeren
te ondernemen , en dat wij vervolgens ons zullen
verzekert houden , dat dezelve van den opontbod
van de 4^ man zullen binven geëxcuseert, en
dat men haer ook niet zal ohligeerèa, om iemand
met geld of anderzints in haer plaetse te huuren,
of daerover eeni^ onvrillige contributie op te
brengen , zoo heboen wg evenwel ten overvloede
85
onze intentie aan ulieden willen notificeeren,
naamlijk, dat dtieelte Mennonisten tol betgeen
TooTscnreeTen is , met geene middelen yan dwang
of contreinte zidlen mogen worden gebonden :
neen, maer dat het aan haere Trge dispontie
fi^eten zal worden , om deze pligten Tan optogt
door liberaliteiten goed te malen, zgnae al
eenige zaken aen de hand, aen dewelke, indien
zig haer goedwilligheit komen te oeffenen, na
proportie Tan 'tgeen z^ in 't Torige jaer hebben
gedaen, den Staet meer dienst zal gesdiieden,
dan of zg de wapenen voor defensie Tan het
liandt, nerens andere goede patriotten, qoamen
aen te nemen. W^ zullen, ons bieron Terlae-
tende. Ulieden beyeelen in de bescnerminge
Godes.
,j. , Eersame, Iae?e, fi^zondere.
10 laj 1073. Ulieder goede Vrienden.
»s eoMsrauHtE
LIBFOEP&EDIILSRS
•■
0N6£STBp££RDE LEE&AftEN
OVüui DE
TTEDEHLANDSCBE ÜOOVSGEZtNDEN (*).
jL ot de büzondere trekken^ waardoor de I>oo|n»-
gezinden hier te lande zich altoos hebben on-
derscheiden y behoort yoorzeker geteld te war(kn,
dat 4^ GodsdteMtleeraars onder zich dddeiiy die
niet wetenscbappel^k geyormd zgn. Terw^l alle
Afdeelingen der Protestantsche Kerk scholen Tan
Grodgeleerd onderwgs, en inrigtingen ter oplei-
(*) Ken gelieTe , bij het lezen Tan dit stokje , wel in het
oog te honden^ dat hetzeWe evenmin de Leeraren belreft,
die onder de Afdeeling der Doopsgednden van de Zon , in
vroegeren tijd, eene wetenschappel^ke opleiding tot de Eaan-
geliebediening genoten hebben, als het over de Predikanten
loopt, die na 1064 onder die b^ het Lam^ en na 1736
aan derzelver Kweekschool, op dezelfde wijze, yan honne
jengd af, zijn geYormd, maar alleen dezulke, die in het
opschrift genoemd worden. Ik beken echter gaarne, dat
de overgang der twee klassen van zoogenoemde ongestndeerde
en gestudeerde Leeraren, door het gebrek aan genoegzame
berigten omtrent hen, bij allen niet even duidelijk kan
worden aangewezen.
67
diü^ ^an :fogc|«ii0ari der GwiMffilni , ab
hmr h^fcboawtn voor hatür ]>6ilMik en luuren
idoei^ meewèeu «Use» jle tïoegert Pooyiflirin
of 0di€di niet imm^ te liehben. Simne K^Ar
.gfffficiemft Jheeft kyta tirce eenwen Jbtog niec
allee» beftaan^ maar adUs gcUocM^ aaMor dat
devclvp tf gevoad «n aeatoiuid gew^Mden door
a^Ms almidéilgbB ioildmf li^ aanlurepking ymt
4iodAc|iaacl-i«araar»» ja am nra «g nag ia
4ioae dagoi -cndmcbaidene waasdige bmiiocii
aan h^ hoofd ^aii tGcaaeaataa yplaürt, dfe
^aapie wekymchagpeliifce QOleidiag UA I10I be*
Ue^doa "van Ima JoMit Wthan. anlmnffcn. Bat
.hffftirfWf vewnbtmnl «fck laak jn da Jbrvoctiuk
KgA idb^er iandeii, Jtori jqm dcnrlnar Tosligaig,
if^pi^oode^ laf -aUaas ia'JboliddPlipb'dkp g^-
T^fMe gelilrak aan fcehocdf^k geinirmda JUMnres,
haUr^dk «ana t^del^ke ioalatiiRg aam ^al aar
dfrvrfisBeae aocjgesoeaide Iiecboa, rter Iwdieiiuig
Tfifwatadmldigde (*): Vj daSboatgeandai daar-
iSüAsgevL maat hel TnUMsd warden aü dcrzahvr
Jhl «ei»e w0gUtToAê^i» geleerde irooBttig Tanjoiir-
gfifiedcH lat.Leeraaiy tan da Godtdienil langen
l^d tHWioadig iv^^ ja niet wd beslaan kan.
1^ tochj db Jieadft irinag óodar den naam
^fMR JhMp$gwin49n èekend stonden, bchaorden
niet 'lot de gd^itden en 'v^aen» neich toft de
aanaenl^kan an meer hes^dmafden dn Tolki ,
{*) Zie Ttef en DnaovT: fir«sdiied<iui der He^ei^and-
^dM mt^nn^ Kade, 9.1. A«at«4k. bU 1»3.
•t8
mMr het watten lieden uit dejg^rnigêr en middel-
klasse , • die/ hg ^Ae algemmie- - téHmstè^g 'tan
<vée8te]tfkeil en Leeken^ nog dn vwat Waarheid
en yerlangen naar de kracht en den troost Tian
de Godsdienst, ook afgescheiden van kenbidi en
scherpzinnigheid, hadden hehoaden. Deze ge-
voelden de behoefte ) om adoh tot eene afzon-
derlijke gemeenschap tevereenigen) niet met het
oogoierk; om door middel Tan . geleerde stf^d-
schriükn en twistredenen , zich met kracht tegen
4e dwaling te Terzetten en de erkende waarheid
te handhaTen, maar «m zich^an ^wereld en
het bederf, dat in de wereld is, af té zonderen,
de zoirerheid der eerste Ghristen-kerk onder zich
te herstellen, en alzoo de Gemeente desHeeren,
TT^ Tan allen smet en rimpel, naar het TO<«beeld,
^Qorfiem enZignèTolgeliiiiijengegeTen, op aarde
te vestigen» Gods levend én eeuwig bl^Tend
woord was de eehige grond, waarop zg bouw-
den^ daarom stelden zg hoogen pr^s op het
Terstand Tan den Böbei, maar zij beschouwden
^enzelven als duidel^k genoeg , dan dat geleerd-
heid Tercisdit werd , om tot de waarheid door
te dringen, die ter faeüigmg en zaligtngTan den
zondaar, daarin is nêdergelegd. Alles was b^
hen nagenoeg bif uitsluiting op het weikdadige
gerigtf alles moest uitloopen op de aankweeking
van Ghristel^ke Troqmheia en Godzaligheid, blik-
baar dooi een wandelen In leinheid en nede-
righeid,, in stille arbeidzaamheid en wrakelooze
lijdzaamheid. Men bekommerde zich daarom
onder hen ook minder om het bespiegelend ge-
deelte Tan.de Godsdienst, en vergenoegde zich ,
althans in den beginne , met zoodanige geloofs-
89
ponten te bepiden , als met de beirorderiDg Tan
een treikdadiff CSinstendom en met defettiginff
van de Kerk des Heoen op aarde^ in ▼erbana
stondoi. Deie ngting Tan den geest wnacde
reeds vroeg het inwendig leiren loowel, als bal
uitwendig bestaan der Doopsseiinden , en plaatst
ben in eene niet onbelangryke tegenstdling met
andere AfileeUngen der Cbristel^ke Kerk, waarin
men Tan dm beginne af, langs een' wetenschap-
pelnken wee, Tastheid en eenheid aan de ge*
loobwaaiheden trachtte te geren. Terwgl af
eigenl^ke geleerdheid misten, voedden tji zien
alleen met het woord Gods, en de kennu van
hetielve was ook onder hen loo algemeen, dat
zelfs hmine bitterste vganden moesten verklaren,
dat bet was , als of ade Wed^dooners den gm-
schen Bnbel opgegeten,'' of sop bon doiod^en
haddènf' (*).
Deze staat van xaken onderging eene veran-
dering , toen de Boopsgennden met de hen om-
ringende wereld, die t^ selve wilden vergeten,
en waarvan zn ook ^geten wilden leven, meer
in aanraking kwamen f toen zg voot Overheden
en ILerkvergadaingen geroepen werden, om
rekenschap te geven van non geloof, en hetzelve
met bewi|sgronden te staven en te verdedigen.
Zij begonnen het onvoldoende van hunne Bgbel-
kennis in te sien, öm de aanvallen van hunne
tesenstanders af te weren, die met eeleerdheidy
scherpzinnigheid en wélsprekendheici uitgerust^
deze wapenen bezigden, om hen te bestreden*
{*) Gtüx M Bau: V^ortel> ooripronA ca foadanent der
Wtmdooptr», bl. 9.
80
GeiuUig Yoor h^i^;^ 4«t mh iPtm mwrmi l^
hen yoegè^rkf die», .boewel ipnel «kltotformcrs
m gelfei^rdlieid ipiet t^ Tersi^kiei)^ nogtvns ^e^
lÉEakl be«atqn.^ (hT^ biiiiw:e y«cdrtt]U«. Wl^ met
Tftftle hftnd ^ ^erdedigoii (?n te. bostiureii. Dease
TQüitndeijjp^ . ixk \aK . luAn^ii^ge Ji4«l «ckler geene
vearaodoring ^ de T%tj»g taa de» ^csest ten
gevolge ; buu «lOg UeciC, etp^i ak yoomeen , op
lUt ftanQ^meQ vaa het EnaogeUc^ ah «ene kracht
èods; Ier ft^ttiettwipg^ik «aliging yaé.4eii meii^ch
geresitigd, ea daartoe. beht»eiBe men ;. naar him
iaagt^ goene wi^beiii ées wei«Id> maar had
OM» gen^Qg aan bet woerd ysol fiod, dat der
QeMeeiste ofto^vordai Verkondigd^ en waaruit
«^ a»oe$t word^t yormaaietd. Hen ging uit yan
de overtuiging , dat ieder Christen epp Sckrift-
g^hertd^ agn moe^t , fw f^t JComngr^k der he-
tmd^n mnderw^isfinji i^ aUeA^gi^reepfia waxenlot
bet XminAliffi ^rmiirdw»,^ eb kwam aboo
fan. z^lf tot bel g4$VQ€^eii^ dak er fh de Kjsrk des
Bfiwcsn^ .DUEisff) een >va»l«4n( Jsepaald bcgopt^es^
ti^d e« iflgerigt.^ wel 9ud^eii:,eD.<)paaBieiB der
iiemeenten» vMiM g<»tie eigextHik go^^ecrde Qm-
denr^lütova^ eo ^usiiiiet; meer, dan yerttehte en
yzomiS maimen iw>edig waven >, dici uktiwe^nmim^
éên^ de geie«fV^en ai^d i* ^nÊrmaneuï yaa de
dütgeoK. 6odS| howteLv^ het tifte/tx., eit t» €i^
i^enmtÊtd^éwmÊtMd mrtê^rM waren. (^^Fstr.
I«^t2) C*^. jQcsd mani^cnegiioeslen infiodsdien-
(*) V«u)i«^r|i Aa^ 4a, V4>prg;aPMf«»'» dep ^i^efffre» fitoopsige.
ziiide Gemeenten niet Leeraars of' PrediHl#tee^ «M* «««r
J>
»1
j%e k«Baiu bM«» de gewoaa fiedc» der Ge*
flaeaMm «el aitaBnttii, natu: cl V^hrrffdcn
gpeme ^ffsaMjk geleenk LiiBdj|JiedsB te **^*^*tfB^
w^be Jiiet neien onder iiefe Mreik «ea allen.
Yan dexe oTertai^g drajeen IraiiBe oadtle bm-
BldCTiMtfn de Uliikeii. £eo leawn w^ ia de
jfSckentnitfe des gelooiê, eerstmaelt getlelt Toer
't groote Offeikoek:" »T>Uk G^dU en m1 lich
Bki keeroi tot dUolcke lubden, ^ ia de Hoo^he
scJude na meosohemcke w^fhegdt gheleert mga,
daf «9 kUppea en diyuttran kannen, ende
deae nwe gelofte gave wederom iFoor tgüdfck
.^b/ewia «oeeken Ie verkoopen, ende Chriftau niet
oprecht in de ^onederinge der wedergeboorte
na en Tidghoi, ak b^ de Werelt gemeen is. —
Jtebalven sollen de Geloovi^be hare oogen kceien
na em Godtvrachtigh Broeder, die sgn ey^^ien
l»qlia<>tn Jy teBünende ende dwinghende, ende
in den wdcken des H. Gheesles mmehten ^le-
mort ende ghesien werden." Betselfde betat
« »Klare Yertooninge leghen de Yreed-ferma-
ninghe der veieenichde Goneenle" (Amsterdasi
1616) in de navolgende woorden: »Teflianl Ier
sdi<den bestellen, om taka Ie leeren, opdat bg
schier of morghen tot bet Frediekampt beroepen
weide, is (rachdioort, gtaksA onbelaiaelgck, een
giwre doXbgne, ende toor Godts geloowg^ie we-
der-geboren JKinderen eeü sehriekw^eken gcvwel;
want dan sonde de.GemewAe Tan Satlen gen-
eigenaardii P^ervumêrê, en hoime éodsdienstige Tergadter-
plaatsen Kermanmyen genoeBiA wevlen, welke uurtsCe bemn
mag Mg kaéem in Ffüëlamd. 9U MmrtUHMmd^ ^oonl
tai plattca laultt^ alfMiMD ia. . .
82
giert worden f ten bewgze waarvan wordt aan*
getogen: 1 Oor. 3 ts. 18: n^ant dé wyéke^dt
€h9eê ^ertHê iê dwaeêhe^ hij €hdi." Deze
taal moge vreemd luiden en met reet overdreven
Sacht worden : nj k nogtans gemakkel^k te ver-
aren uit den geest der toenmalige Doopsgemn-
den. Dese geest van hen had aan eene wetenschap-
peiyke beoefening der Godgeleerdheid geene be-
noefte; aUe geleerdheid laf buiten den kleinen
kring, welken hunne Godsdienstige kennis be-
schreefi ia de geheel practische strekking van hun
Ghristelhk geloof ffeaoogde dezelve naaawelnks ,
terw^l de (»nstandigheden, waarin z^ verkeerden,
eene daarop gegronde vorming van Leeraren by*
kans onmogeliik maakten. De beoefeninc der
letteren kon daarom onder hen geene nooge
achting verkregen, en zij lieten zkh ligtel^k ver-
leiden, daarin eene oorzaak te zien van velerlei
dwalingen , die het Ghristel]|k leven eerder tegen-
werkten , dan dat sq hetzelve begunstiffden , een
misbegrip, waarin zij meenden versterkt te wor-
den cbor eenen oogslag op de vorige Protestant-
sohe gezindten , die door Geleerden gesticht; het
treurig voorbeeld gaven van verdeeldheid , en van
minder werkzaam geloof.
Aldus meen ik het ontstaan van het verschgn-
sel, dat de zoogenoemde Liefdepredikers onder
de Doopsgezinden aanbieden , te moeten verkla-
ren. Het waren mannen, uitstekende door schrif-
tuurkennis onder hunne broederen , en ffeëerbie-
digd om hunne reinheid van wandel, die ndoor
de keurstemmen van alle de Lidtmaten in de
Gemeente begrepen, sonder uytneminge van eenige
personen" verkoren en aangesteld werden, om^
os
zander genot Tm eenige Taste jaarwedde, ab de
eerste onder hanoe celnken, het Lecraanambt
in de Gemeenten te i^edienen. Daarom aaggen
de l>oopfgesinde Colloqoenten in 't Protocol Tan
MwMUt^, Art 78 tegen het einde: »0p de laatste
Trage: Of de Gemeente schuldig zg , hare beroc-
pene Dienaars met een Cüiristelgcke noodtwendige
noodtdmfk te tersorghen? Darrop segghen wfi
Ja. Saer wn en weten niet, dat s$ sekere A
sliewisse jaerlycksohe renten of inkomsten gdudt
oehben." Cl^ Class tah Blqkiol gaat in zgne
Be^denb nogyerder, wanneer hij segt: ajbdien
een Dienaer Termach , sonder last der Ghemeente
te leren, en sgnen dienst waer te nemen, be»
lioort h^ alleen u^t liefde, sonder loon te hedin*
fien (na 'texempel des Apostels. Act. 20 ts. ü»
Gor. 9 TS. 16—10. 1 Thess. 2 ys. 0. 2 Thess. i
VS 8) ^n ont&nghen pondt tot dienst sgns nae«
sten, om den Heere winninge te doen, te beste-
den, maar soo h^ door 'twaememen s^ns dienstes
sgn conditie soud' moeten Terminderen , dat «gn
Hogs niet genoeghsaem tot nooddruft kond' yer*
war^X weiden, soo yermach hg, na Godts orde*
ninah, niet alleen daertoe, Toor s^n dienst, yan
de Ghemeente ontfiinghen 'tgeen tot onderhoadt
des leyens yereyscht wordt, maer de Ghemeente
is in dien gheyai oock schnldigh, daerroor sorghe
te draghen. — Dese yoorss. ordre wert bg onse
veigaderinghe oock onderhouden; alleen datter
wel yersunmt is gheweest, ende noch mach sgn,
dat sommige hare yryhejt , die sg in desen had-
den moghen gebruycken (soo de saecke tot on*,
derhondinghe des Itoyshoaden noodtdruft yer-
eyschte, om yet yoor haer dienst yan de Ghe-
9é
meeiite te ontfaDghen) sv nöcMans 't sdve niet
gttébmjckt^ mser in den dienst haeren istaat
wel Terniindert, en de tjonditie kleyn gemaeckt
hébben."
Set Kgt bniten mijn tegexiworar<fig ocfgmffA,
dexe baMelwgee der vroegere Tloop?gerinden te
beoiordeden, en bet ware en valscfiè ïn het Be-
ginsel aan te wgzen, waarvan zQ bierin nltgni-
gen. Ifk mag cebter vcraekeren, 'dat sommige
ttitt de eerste lieföcpredikers/blgkensdfegcscbriF-
ten, nog ran ben voorbanden, cene meer êstn
gewone kennis . bezaten "van B^bd en Bijfbelscbe
waarbeid, en de gave^ om dezelve, tot t>ndèr-
W^zing en stichting van anderen , zoomdmïgend
voor te stellen, dat zn door hnnne tntgebn^de
vrerkzaambeiè veel bebben bggcdragen iot ve-
stiging van bunne Kerkgemeenscbap , waaronder
bet geno^ zal^jn, eenèn DmKrartivs en Hkivs
Dï RiEs, te noemen. Bat deze twee waardige
mannen, benevens andere, die tot bet vroegste
tgdvak van de Gesebiedenis der IVederlandsche
Doopsgezinden bc^ooren, geene bepaélde oplca-^
ding tot bet Leeraarsambt bcfbbeh genoten, liSjkt
ait alle de levensbij zonderheden, die t>BS vsen
hen bekend st^n. Zg waren, -fn tléneigenlijfken
2irn, Liefdepremkers, die bun ^trnbt, zonder eenig
geldelgkToordeel, irft liefiie, waaméfmen, tervnp
tij, ten aanzien Tan btmne tijdelgkë 'belangen en
bdfaoeften, waarscbgtrfigfk in dezelfde betrek3dng
tot de €remeenten Monden, ids «ert^d» ^e &.po-
slelen. Ter bevestiging van £t vermoeden kan
dienen, dat tie laatstgenoemde, ^volgens bét be-
ngt'van zijneh 9evensbescbrx|ver , vroegef kassier
geweest is b^ eenen 'Itdiaanschen koopman te
m
JMtv€r§ptnj watrom M| ook wd ecm ondet
do» aiaflBi fan Haw KASSttm ^o^ooit, en in
ktercB t^ Ie ^^iftiMWir wonende (bL 'dO),»liet
meest iijne nuMeleit gdiraickt mBÜ, met ge-
dccltni in wfeherien en Hnnekbiiifsêen te hoo*
den, ^ wdck Iq ▼oor ¥de sndere kandelnigeB
TCfitont een «eer ffeefttreerd^e neeringe te «^/'
Zooiang de geest i^«n een^ottdige en ralle
vioMilieid iettndig lifeef . «Ke de Jloopsgeandc
£edigenicmsckwp gestiollt liad , €» een iedier ogne
roepBg ids lid ^fli desehe «eto^e, 'wcsiLten
de Mtoemde mamnen «iet D^kbaren s^gen,
flOodM, door den wA^é iMttncar li^do . de Ge*
iDeenlen toenamen fo liensns en Godsviaelil^
ondénaamdseBi^dra^genyl)^ afie wdpjesinden
en tBDpo»l^di|gen in «ere k%NWi. Toen ag edilcr,
by eene mecvdcre toenaderin^tol dewerind, ook
in de wök Yan 4e ip«»ke«idiga^ der Cuangdlndie
waarheid, andeve en hoogere belioeften begon*'
Ben te gewMden , tt^den meatyoefctide , hoewel
nog niet tui den j^ginne af •opaelle]^ getornde
Leenars, allengs in 4e plaats der eigeni^e lief^
depindikecsy «n deoe^ 4|n het, die «en tweede
lijiintul inideaeecUedHiis^MBitetLeeraalvambt
^Sm deBedemidftidie^oepsgerinden iritanken.
Het ligt. in' hA dnistêrV «tf, waar, en do<Hrwien
deae mannen eene JMpnalde o|deidivg tot ^dat
ambt iioUben genoten, gd^ het ook moegdgl
Tatt, fiamtwkeorig «an«ewnaen, heft^verfimiift
kenmis mobhoeft niowiiwkty'aofchwaimeermende
schriften >«n iv^m Mufneir losst, staat mm hi Oë
daad!mrwmidopiwerd<nM|kdottr¥«n wMensehap;
de iwdktkeid tan «^dimerteg, ^m 4ei»0B^^teM
tan totna^y-di» men er «Ikrwege-aaair^r «om*
86
migen geyen ondubbelzmnige blijken ^an oude
ta^kenniSi terw^l de overzettingen yan Hoog»-
duitsche, Franscbe en Engelscbe werken, van an-
deren afkomstig y geenen twijfel OTerlaten aan
derzelyer bedreyenfieid in die talen. T<^ deze
bebooren onder de yelen T. y^H Bbagbt Tan
JDwdreeht , de uitgever yan den grooten nllar*
telaarspiegdl der Doopseezinden ^" een boek, dat,
ah bistoriscb gedenkstuk, z^ne waarde altoos be-
bouden ^\ Pistbii Jahsz Twuok yan ffoom,
Scbrgyer niet alleen yan zeer yele Godgeleerde,
maar ook yan eenige yoor zgnen leeft^d voortref-
felijke gescbiedkundige werken; £• A. var Doobb-
aBBST, die, behalve door zijne Godgeleerde ge-
schriften, en de verdediging van zijne Gezindte
tegen den Hoogleeraar Fb. Spaübbim, zich eenen
naam gemaakt heeft door züue »Rigper Zeepostil,"
welke by met zynen ambt|;enoot Pqsjaabb, te
dienste der haring- en walvischvangers in z^ne
Gemeente, {de Jitfp) beeft uitgegeven; A. vah
Ebgbbip, yan MiddMurgy auteur onder andere
van bet eerste volledige samenstel eener Gbriate-
ligke Godgeleerdheid voor Doopsgezinden; K. tab
HiTTiBR, yan £mbden, meest b^end door zgne
» Historische verhandeling van den opkomst en
voortgang der Doopsgezmden ;'' J. KtAAsi tab
Gboow , de scherpzinnige tegenschr^ver van som-
mige zgner geloofsgenooien; G. Haatsobobh Tan
j^msierdam, de geleerde vertaler en uitbreide
der Geschiedenis yan Scbuh; G. Blaavw, Tan
^f>rmerveer, de kundige en schrandere onder-
zoeker van de voorre^ten en gebruiken der Ke-
derlandsche Doopsgezinden, en vooral .Maabtbb
Scbaoib, laatst te Utrwht^ de zeer vruchtbare
"Sdn^er en oünemende Vertaler, wieiM liBisforie
der WaideDsen'^Tan diepe geschiedknndigeftndiëti
getuigt^ en tot nog toe het bette urerk mag
oeeten, dat wn in onze taal OTer het doorhem
behandeld gedieelte der Kerkgeschiedenis bezit-
ten. Uit de lerensb^zonderheden Tan eenige decer
mannen weet men, dat zij vroeger een zeker bur-
geri^k bedr^f oefenden y hetwdk z^, b^ hunne
bevordering tot de predikdienst , of Taarwel zei-
den y of mede bieren aanhouden* Zoo Terhaalt
de uitgever van Sciixni (D* IL 616), dat de boTen-
genoemde Piena Jahsz Twise te Mwnm een' laken-
winkel hield, waarvan het nithangbord het nabu-
rige dorp Twiêk vertoonde, vanwaar hij ook z^nen
naam ontleende; het is bekend, dat Maavsohoeh
Apotheker (*) te jimêierdam was, dat VAnEsGnv,
te Midddhurg eerst wever, en daarna boekver-
kooper was (f^), en dat ook Soiagbh, vöór zijne
(*) Bit Iwrift , ^t op «ene inoBdcUiige mc^edeeUag Tan
wijlen mijnen Ainblgenoot A. H. TAH Gxuka steunt, wordt
bevestigd door den -catalogos der zeer rijke boekerij van Ha at-
scHOBH, waarin de ontleed- heel^ genee»- en Tooral de artflenij-
mengkvnd^e werken, nagenoeg 26 bladzijden bedaan.
(t) A. TAV SEona , -volgena het yerhaal van ujnen Hjk-
redenaar G. ^ Wnfv, in de Roonsche kerk in VlatméertH
geboren (1631), doch later te jiardênburg met syne ouders
tot een beter inzigt der Godsdienstige waarheid gekomen
zijnde, werd bij eene der Doopsgezinde Gemeenten te Haar"
lem gedoopt, naar welke destijds door de wererijen bloei-
jende stad hij gezonden was, om zich in deze kvnst te
oefenen. Te MiddeUirry zich als werer gevestigd hdbbende,
werd hii , zonder eenige opleiding tot het predikambt ont-
vangen -te hebben, tot de waarneming fan hetzeWe hij de
Doopsgezinde Gemeente Terkoren en aangesteld. Hij Terwis-
selde na zijn bedrijf met dat ran boekrerkooper, en oefende
zich nog in zijn 30ste jaar, onder het geleide Tan jiwee
5
beroeping als Leel'aar, eerst na&t - ué(lknwar en
TCTYolgens naar Virechi, mede te ^instttdam
eeu' boeVwu3i^ei l^ad.
. Ik kan anyMhei genoegen niet ontxèggen, de
gedachtenis Van dezen waarlijk uitmuntenden
man> naar aanleiding van de lijkrede, door zijnen
ambtgenoQt Joahnes Gofebvs (2 Deo. 1770) op
hem gehouden , hier te yernieuwen, ydoral om
te doen' zien, hoe z\jn voorbeeld -bewijst hetgeen
ik oyer d^, kracht en de toenmalige besturing
van eigene oefening gezegd heb^ . Ook Mabteii
Schagen werd niet van zijne 'jeugd af tot het
predikambt I maar tegen zijnen, zin, tot den
boekhatnd^l opgeleid. Hij wist intusschen zijn
tijdelijk bedrijf met zijne zucht tot letteroefenin-
gcQ te verbinden, en de. zeer geringd kennis aan
de geleerde en eenige nieuwere talen, in ^ne
kindschbeid opgedaan, derwijze te vermeerderen,
dat hij, zonder hulp van anderen, in staat ge-
raakte , eêne menigte belangrijke , meestal weten-
schappelgke werken, uit het Grieksch, Xatijn,
Engelsch', Fransch en Hoogduitsch te vertalen en
uit te geven. Het zou overbodig zijn , de vele
gesjcbriïlen hier op te noemen, door welker over-
brenging, opheldering en vermeerdering fa^ de
wijsgeenge, natuur- en geschiedkundige, God-
geleefde en regtsgeléerdé Letterkunde van ons
land verrijkt heeft. Alleen acht ik het niet on-
geleerde inwoners van MiddeUmrg^ in de Latljn^cbe, Griek-
sche «n Hebreeavsche talen, eoodat hij, blijkens zijne uit-
gegevene scbxiften, in latcren leeftijd aanvulde, wat hem in
zrjne jengd had ontbroken. In meer gevorderden ouderdom
liet hij ook den boekhandel varen , en wijdde zich geheel
^n al aan zijnen ^t yaii leerajir,. , .
V6
pfpaatf te Temelden, dat hg^ in yereeniffing
met twee Doopsgeande Leeraren van Mtmméam,
Adriaah Loosna en Jah Limsz Ro«««y onder
goedkenring Tan den Hoogleeraar ÜATnuuMr, de
werken van den Joodschen Geschiedsdbi^er Fla-
TI0S Jos^HVB vertaald heeft ^ die^ ter yereerhig
Tan den beroemden Ui^ever dercelve in het
Grieksch , en ter bevordering van het vertier, op
diens naam, bijSoiucBH in het licht verschenen
z^n, eens in fcuio (1732) en eens in groot qnarto
en in groot twaalvo (1736). LoosJss heeft de
kaart van het Heilige Land geteekend, die in
den eersten druk gevonden vroraL De oorspron*
kel^ke geschriften van Schagcit zgn meestal ver-
vat in i^ne »6odgeletrde , historische, philoto-
pfaiscfae Vermakelijkhedeu" (9 deelen), waarbg
men voege z^ne boven aangehaalde i>Hktorie der
Waldensen" en het voor de geschiedenis en be^
oordeeling van onze Kerkgemeens<ihap zoo be-
langr^k werk, dat den titel draagt: i>De Kerk
der Hederlandsche Doopsgezinden in derzelver
Reformatie vertoond 1743.'^ Gedurende zijn ver-
bluf te Uitreeht stond hg bekend als een onzer
eerste taaibeoefenaren, en onderhield hg zeer
naauwe letterkundige Jbetrekkingen met zijnen
vermaarden stadgenoot, den Hoogleeraar MziifAao
Ttdemait, en de geleerde Heeren M'. C. A. vah
WACsERnoBFv CU M^ M. A. VAM Am» vah Wuk,
met wie hij ook , kort na de oprigting der Haat-
schappig van NedÓHbndsche Letterkunde te Zetdit»,
tot lid van dezelve benoemd' werd. Vjne be*
iwaamheid tot het predikambt was eene sdioone
Traefatv'^die hi§, kiaar' het verbaal vdn' zijnen
l^k redenaar, «oor eigene oefening, en (bl. 12)
6*
100
^oor het deelnemen aan de boveneenoemde i
«enftamde CoUegieO) gekweekt had. Terwijl. h\^
boekirerkooper was te Amsterdam , werd hij tot
Leeraar verkoren in de Doopëgesinde Gemeen te ^
aldaar vergaderende in het keik gebouw de jirhe
Naaeh^ en nam hij er de dienst waar, zonder
eeiiige jaarwedde daarvoor te genieten. Hij "Hras
het ook, die de Godgeleerde studiën van zgóeii
eoon bestuurde, en hij deed zulks ^ blijkens pa-
pieren, welke nog daarvan «voorhanden z^n^ op
eene w^ze, die aan den toenmaligen staat der
theologische wetenschappen beantwoordde. Zgne
uitgebreide boekerij stelde hem daartoe in de
gelegenheid. Pe verkoop-catalogussen der biblio-
theken van ScBAaBic (1771) en van fflAATscHosH
(1762), die voor mg liggen, wyzen niet alleen
op. doorgeleerde bezitters, maar doen mij in
de daad verbaasd /staan over den rijkdoni yan
de beste en kostbaarste Oostersche , Grieksche en
Latgnsche werken, die destgds over alle de bij-
zondere vakken der Theologie bestonden.
Het is allezins waarschijnlijk, dat deze Leeraars
eene vaste jaarwedde van hunne Gemeenten
genoten hebben, waardoor zij den naam van
Liefdepredikers in den eigenlgken zin des woords
niet meer konden dragen. De begrippen toch
over het bezoldigen der Godsdienstleeraars door
de Gemeenten^ welke^ onder de Doopsgezinden
van dien tijd heerschten, hadden eene groote
vei^miering ten goede onderaan, zoo men de*
zclVe ver^el^t met de meer stóle en ovardrevene
gevoelens daaromtrent, waarvaix ik in den be-r
ginnè heb géwa^ gemabkt. De, boven^enoenade
iTAif DooBSfiEEtT: zégt düsnaangaand^ , m zgnen
101
vKrief aan den Heer Fa. SpAMHsni^ (bh 84): »W^
kennen de H. Schrift, welke Yereischt| dat men
tfei» darêckenden o$9e den ntuU niet moet toe*
binden, en daarom ook Termaant: JHe ender^
we%en wordt in hei woord, deeie mede van alle
goederen den genen, die hem onderwijei. Haar
evenwel ontveinzen wij ook niet, het daarvoor Ie
hoaden^ dat de ergernissen in 't misbruiken Tan
dit regt zwaar en veel kunnen tijn, wamieer
men niet in een opregte liefde, om in Gods
huis nut te doen, maar om in de wereld eene
broodwinning te hebben, gelijk men een bur-
gerlijke hantering aanvaardt, 't heilig predik-*
ambt aanneemt, en als of men maar voor de
genen, die 't meest willen geven, het dierbare
woord Gods en zyn eigen gaven te koop droeg,
om welken aanstoot des te beter te mijden, en
dat het, voornamelijk in dit geval, meer voor
de toebóorderen ter zaligheid vordert, dat men
geeft, als dat men ontfangt, vele mannen onder
ons, zich veel liever, als dit regt te gebruiken,
zeer klein wilden behelpen in de wereld, of
hun eigen- inkomsten en renten verteren , of an-
ders eehige hanteringe, na gelegenheid van hunne
zaken, ter hand nemen, opdat zig anders hunne
naasten niet al te zeer tot een last zouden z^n."
Opmerkel^k is het, dat, tegen het midden der
17^« eeuw , vele Doopsgezinden uit den defti'gen
middelstand zich begonnen toe te leggen op de
studie der geneeskunst, de eenige wetenschap,
door welker oefening zij , bij de toenmalige staat-
kundige gestddheid dezer landen, den lust voor
de letteren met de zorg voor een t^delgk bestaan
konden vereenigen. Ëdbter verlooch^de üeh
lOZ
pök ]^y ji^iT.i die .dU' ^ktTaii: Qtadie koiseo^ de
geesl van . GodjBdiensrügheid niet, v^elke destijds^
meer al^moeQ n^as^ en «het ,hijds«Ujk; gezellig
en ^laatfi^bappely^L |eye^ doordrong. Getuigen
xgn luervf^n opder, andere . de P<»<()p9geijnden G,
en H. BiDi.00^ waary^ d^ eerste Liifmedicu$ van
Koning WiixEH III ^ en daarna Hoogleeraar te
Leiden f de tweede JI[ed.D^ te uévisierdaany en
Teryolgens Lijfarts^ yan Gzaar Peter I^ niet alieea
geneeskundige, maar ook Godgeleerde en Gods-
dienstige schriften hebben uitgegeyen. Het kon
niet missen , dat de strenge beoefening yan
iéxk bepaald yak yan menschelijke wetenschap
aan den onderzoeklieyenden geest eene zekere
Seleerde rigting gaf, en teyens inyioed had op
e aankweeking yan andere kqndigheden, en
zich inzonderheid aan de nasporing yan het be-
langrijkst yoorwerp yan 's mensch^n kennis , yan
de Godsdienst, mededeelde. In ee^nen t^d, waarin
het onderzoek der H. Schrift nog niet tot eenen
afzonderlijken stand beperkt Tyas, maar in alle
kringen liefhebbers yond, zoodat de yoiorbeelden
yan zoogenoemde . Leeken niet zeldzaam waren,
die de Grieksche taal aanleerden > met oogmerk;
om het N. Tes;tament in het porspronkel^ke te
kunnen lezen 3 waarin men nog moed en opge-
wektheid in zich yoelde, om, als ter; uitspanning
en ter zg^ner yerpozing yan .gQzetl;e bezigheden,
in natuurkundige, zedekundige en Godgeleerde
onderwerpen zich te; verdiepen,, kon de ver-
bindtenis yan de studie der Me^^c^nen , met dje
der Theologie geenszins vrieemd schenen. Eene
yerbindtenis dier twee yakken yan. wetenschap
prees zich nog meer aan door de ifelijke strek-
103
Unf Tan dezelTe« Beide toch zijn uit hannen
aara geschikt ^ om den mepsch tot God óp te
leiden > en mogt de stadie der GeDeeskunde m
latere dagen > helaa^t weleens aanleidiog g«ge-
Ten heboen, om den mensch Tan God ar te
leiden : de Godsdienstigheid van Troegere dagen ,
gegrond op eene gelooyige beoefening der H.
Schrifly weerde dest^ds dat geTaar af, jen stemde
het hart yan den onderzoeker der natuur tot
T^heerl^king Yan derseWer Haken Zoo was het
althans in de . dagen , welke ik bedoeL Die
schoone trekken bu|ken uit de toenmalige alge-
meen'e belangstelling in al wat tot de zoogenoemde
Phjsico-Theologie heboort, .en zij 'spreken nog
tot ons uit de yertalingen der . Engelsche werken
TanPflMAM (^), IUt en anderen, oTer de Godge-
leerde sterreii- plantenkunde ene ; het waren de
dagen, toen ZwéUHUDAV en LnvwEsaosK hier
te lande met een; oog, door het geloof Teihel**
derd, de natuur bespiedden , terw^i If usüwebmjv
het »Regt gebiruik der Wereltbeschouwingen"
aanwees, I&rh&j kwam de inwendige ^rwant-*
scbiap d«r beide, genoemde vakken van geleerd»
heid, waardoor detzelver beoefenaar, re|;tstreek»
geleid werd, om, de krankheden Tan Ijcchaam
en ziel , dikwi|l3 . zoo tiaauw . met elkaiiaer Tcr»-
bonden, te leeren kennen en genezen* 'Beide
wetenschappen boden elkander zusterlijk de hand^
ter vermindering en Terzach^ing Tan bet IqdejiK
dezes tigds; de. geneeskunst wer<l inbare zeg^n
(*) Yerraardigd door A. tan looir, Hed. D'. , «ent te
Amêterdamy daarna te Gouda en LM^^ waa^ hi) tenena
1 aAv««i^ waa
Leeraar waa
r^ke werking door de Gódsdienit verhoogd en
eeheiligd; de man^ die door grondige studie
den mensch naar ligchaam en ziel in züne el-
lende, en de middelen tot znn herstel en behoud
bad leeren kennen , kon den Christen al dat
gene toedienen , wat deze op het leger der smarte
behoefde, en wanneer het geduld dreigde te
bezwijken, en de kunst yoor het geweld der
krankte moest zwichten, stond hij gereed, om de
zwakken door de kracht des Euangeliums te ver-
sterken , de bedroefden te vertroosten, en ristte h^
bet trearend oog uit het stof der aarde ten hemel.
' Het z^n deze oorzaken , waaruit ik het eigen-
aardig* verschijnsel onder de vroegere Doopsge-
zinden meen te moeten afleiden, dat niet wei*
nigen hunner er toe kwamen, om de oefening
der geneeskunst met de waarneming van het
Eredikambt in hunne Kerkgemeenschap te ver-
inden, een verschijnsel, dat in de Christelijke
Kerk geen wedergade vindt. Zulke mannen wa*
ren onder vele Galenüs Abrahamsz en. Samvbl
AposTOor, eerst amb^irooten in de Yereenigde
Ylaamscbe en Waterlandsche Doopsgezinde Ge*
meenie te uémsferdam, na derzelver scheuring,
Hoofden van de twee partijen, van die bif hit
jAxm en van de Zon; Antonics van Dalb te
MaarUm, wiens Godsdienstige schriften onder
zijne geloofsgenooten veel goeds gesticht heb-
ben, terwijl znne geleerde Latgnsche werken,
eene Europeesche vermaardheid hebben verkre-
gen ^y^ de geschicdschryver Hbbmarnus Schur te
{*) A. YA^ Dam : Dissertationes daae de oracalis Tetenm
Ethnicoram. Amstelod* 1700..
106
^mMimrdcmj GsiAnvtm WiRV te MiMMTg^
FBn»SBiK to0BB te Ltidw,^ 'iksBABAH t a« Loojr te
€imda, en JAGomr$ tah 24ii«nr te IToarlim, alle
gunstig bekend docor ondendieidcne Godgdende,
xedekondige, mdanrkudigie en kifleiiidie sc^rif*
ten, die Mime waarde nog alt«NM bUg^en be-
bofMlen* Be laatste Tan den mannen was, soo
Teel ik weet, Pmsa SoHaaaay aoon Tan Hianif
^CBAJSSKj die^ na zgne geneeskundige stadiën
am de Hoogeschool Tan z^ne woonplaats te
heUken Toltooid, en met.de. open]gke Terded»-
gins eener dissertatie, aüdaar tot Med. IK. be*
TiHrderd te i^n^ op grond Tan sgne Codge->
leerde oefeningen , onder bet:bestnar Tan zgnen
Yader gdkouden, tot Leraar .der Doopsgezinde
Zmder-GFémeente te WeHbuKMM Terkoren werd.
ffeC Jigt buiten Jiigiken kring ^' de próëren te
beoordeelen , welke \s^y bctteTena soo.Tek sgner
Toorgameren^ Tan zqne bcdifTonbeid in de g(-
neeakonde geteren beeft >f maar. de aanleekenm-*'
gen omtrent z^ne^Gemeenle 9 welke VÊa% Tfm hem
onder de oogen gekomfen ay&^ sttdE^n tot.on<-
dobb^xkoiige bewezen > dat fa^ zynen post Ta|i
Leeraar met ^Tcai; en.bdkwaambeia heeft te roer
gestaan^ zoodat hy.si|QQii TOovtrejfel^ken Vader
ook later zoa hebben op zqde gestreefd , en
welligt oTertro£kD> had* God b^ ni^t,. V^ ^^
: ^ , ' / .1 .'. . * ...V.' .. .
A. y^a Dalk: DisserUUoiss ; de w^iile i< •< frpgrciw
»èbV>UArU(e. ÜK l^Ofl. :. : )
_^ r ___^ jO^ antiqiiilfttJlm*» ^[nift
tOB
de aaip^fUMifiiig van ^m Im^ff di^/Aau donA
\¥egemomfiix (*)• Si) g^A aan 4^ noodige
bespWd^Dy "talt het cotoogel^k U ^ggen » of die
Gódgdi^etde yornluiig yan cwze bBeraariide yrucht
geweest tij Tan den to^aald .onderwas , . hun door
anderen gegeven, ^fian of .deselveiinoet trordcai
afgeleid uit doi: meer .emstjeen Godsdienstigen
gpest van bunnen leeftijdi en de daaruit geboren
zudit.totjeigen. oefening in. al wat tot. bef: predik-
ambt v€reisobt wordt. Yan enkele > 000 ak vxn
9B WiHD^ bHpLt het eerste {f), 'l^een mij omtrent
andere: tofc hetadelf de besluit cbet komen ^ bi^ Scbi»
en/aMe vaii^ de.AfdceÜQg isr Zonisten, aou ik,
om redenen :iagt' te igiteen^ bet. laatste, als meest
waaiachmil^k aannemen^ Uit. de lijkrede op
ScmiiT^ .donr.lkAVBoaoÉff in 1727 gehouden^ ziet
men aidtscpsy dat k^'^ te Zeiden ext te 'Uiréeht
in de Medidgnen gestndeeird, en aan deze laatste
Hoogesobobi. den. grasA Tan Med. Jl'. -verworven
heefu ': 2gnft liekwaambdid tot het, {jeeraarsambt
had. h^ Slee» aan . e^ene torfening te : danken.
Wanliéer. mén^nu idè^ vde> oeer verschillende en
gnmdige ISoc^l^tdb schriften^ door hem in 't
ucfat ge^veny in aanmeiktixg neei|^t , moet men
zich büË^k'iirerwonderen' oyer; zbo groote kennis.
■' ^*|)* ^fen 1 1^ •11.- 'SftSifAaTiJr : ' LetreUs* e»* SiètvèMgedapcnis
wan P. Schagen, over Hatth. XXY : 123 (gefaoaden te West-
s«ita«ap|ö*ca "Deoewibéi? iwe»)*'- ^ '
(f) Uit ecnen %^rf ^ifti Aii fM ÉnaBOi aan G. de WiiO) ,
éM^jó$r^9W}/^ AnMterdam woonacKiig , en aldaar sta>
4èradèe. «bdM 4le»]fii»ittoillttkttf8^kèiKbfessoren, L»boigh en
C1SBIGD8, alsmelii)^4iid^'^Ittmi«r)^ Hoogleeraar aan het
èllMMjok ftté^i'Aadu:' KIe ^Voorrede voor de Christelijke
Godgeleerdheid ^««^ WiEWffléê^^^'dïIgegeven door de Wm»,
m
d«or »»P geringe hnlpwiilddLni verkif^geii. Zoo
Tiod ik ook '"fm GM'WW AmAVikMs vermeld C^)
dat hy, na ^of geiimk«mdige'4tiidieii aan de
AkAdenm ^an üei^tn te kd^m vokroJkken, ten
jaie 1645 te ^m9$trdm^, eeoen aaiiTanff maakte
met depfaktij^i en reeéinA terloop van drie jaren^
m l64o, tot IiwraaraldaMT verkoren «n aanffesteld
werd^ mft wdken«poed ik iset emigen grond meen
te iBOgen epn^ken, dat hij agne geidbikAeid tot
het pred0(4JBbt aan gaven , bsm van nature toe-
eedmd en aan eigen oefening te danken had.
Vraagt men^ of deze voortreffid^ mannen het
heilig dienstwerk enkd uit liefde venrigt, dan of z^
eene vatte jaarwedde van hunne Ciemeente daar*
voor genoten h^ben, soo moet ik antwoorden»
dit met stellig te kvnnen venekeiien, maer het
allenns waarschgniyk te achten^ dat het laatste
heeft plaals gevonden^ m dat eij dus niet onder
de liêfdepraUkers in den strikten tin des woords
kunnen genmgschikt worden.
Het is dus waar^ dat zy in den eigenlijken
zin niet tot de tw^ee klassen van Doopsgezinde
Leeraars behMunen, waarover ik hier spreek. Im-
mers vd ven» vian img99tudmrd te heeten , wa-
ren z^ vedeer met grondige en geerde kennis
doorvoed I maarzq botaan in .zoo verre me^ regC
eene plaats in jden kring , dien ik voor mij be--
schrigven wilde , als wg mogen vooronderstelen^
dat zij ^eene bqpaalde opleimng tot het Leeraars-
ambt liebhen genoten , en het is daarom^ dat ik
gemeend heb^ van hen te moeten gewagen. Door
de eoogenoemdeofi^es/tfdScerdé Leeraars onder om
(t> Zie ie iijkre^ o|>h«A, door VAW Mavrik, U. ie en ie.
108
Doopsgennden worden toch alleen dezüike ver-
staan^ die^ niet uitgerust taiet de kennis der geleerde
talen, welke de stadie der Theologie Tereiseht,
en zonder aan eene Akademie, een Seminariara ,
of bij een' Pre<]Ukant , een geregeld en ToUedig.
onderwijs in den geheelen omvang der Godge-
leerde wetenschappen te hebben ontvangen y dooF
eigen oefening, of ook eenigzins geholpen door
de aanwijzingen en raadgevingen van anda*en,
tot het Leeraarsambt in de Christelijke Kerk zich
eenige geschiktheid heM>en verworven, op grond
waarvan zif tot. dat ambt aangesteld en^ in eene
Gemeente zijn v^koren. Bij de onafhankel^k-
heid , die de wederzijdsche betrekkine der Doops-
gezinde Gemeenten te allen tijde neef); geken-
merkt, hing het toelaten en aanstellen van zulke
mannen tot de {»:edikdienst, vah de Kerkeraden,
of ook van eene Yergaderine van enkele Leeraren
af, en bestaat de vrijheid daartoe nog heden te
dage. Alle Gemeenten, die de Algemeene Doops^
gezinde Sociëteit uitmaken, hebben intosschen,
met onderling goedvinden, de bevoegdheid, omi
te beoordeelen, of er aan zulke Leeraren behoefte is,
alsmede het examin^en en aanstdlen van dezelve,
aan Bestuurders van die Vereeniging opgedragen,
terwijl de veel oudere Fiiesche Sociëteit het regt
daartoe bdbouden heeft, dat met haar ontstaaH
zelve is verbonden geweest.
Groot was het aantal van deze Leeracen onder
ons, vooral ten.nlatten lande, vóór de stichting
der sKweekschool ter bevordering van de predik-
dienst" in. 1735, en ook nog vóór de vereeni-
ging der beide afgescheidene partijen, van die
bij h€t Lam én vun dt Zan.^ in 1800, binneou
109
^wuierdamf en ten gevolg daanran, ook elders.
Tot hen reken ik in de eente plaats allen , die
ik in het tweede t^perk der geschiedenis ran
het predikambt ondOT de Nedemndsche Doop»-
geanden heb opgenoemd, en voorts, om de bo*
vengemdde leaen, ook degene, die bij hunne
eeneeskundiffe stadie, zich tevens op de Godge>
kerdheid heoben toegd^; tot hen behooren de
meeste Leeraars in onze Kerkgemeenschap, die in
de laatste helft der voriffe eeuw Gemeenten be-
diend hebben, en nog neden te dage bedraagt
deizelver cetal ruim twintig. Liefdepredikers, m
den eigeiuigken zin des'woords, d. i. Leeraren,
die uit het midden der broederschap verkoren,
de dienst uit liefde, en zonder eenige geldeiyke
belooning, waarnemen, bestaan er thans alleen
nog in vier Gemeenten, t. w» in de twee te
AoUmwr acm dtn Uitweg y in die te BtUk^ en
op het eiland Amdamd in die te JTes, Ballum
en Mallum. Deze vier Gemeenten zijn ook de
e^uige, die zich niet aan de Algemeene Doops*
gezinde Sociëteit hebben aanpoten.
Ik zou de grenzen van dit opstel te buiten
gaan, zoo ik hier in eenig onderzoek wilde tre-
den, of, hg de verbetesde begrippen over den
aard van het Christelijk Leeraarsambt en van de
voorbereiding daartoe, die van tijd tot tijd onder
ons z^ opgekomen en algemeen geworden, der*
gelnke zoogenoemde ongestudeerde Leeraars nog
inlatere dagen noodzakelijk geweest zijn, en of
derzelver aanwezen, in den bepaalden kriuir van
onze Kerkgemeenschap, veel ot weinig* heeft bij^
gedragen ter bereiking van het eroote doel, waar-
toe het predikambt is ingesteld. Met dankbare
110
erkentenis vo<m: het goede, door -vale >an die
waardige mannen gesticht, wil ik alleen nog meer
bepaajbd vragen: hoezg zidi 4e geschiktheid tot het
verrigfeeavan het heilig dienstwerk hebben eiffen
gemaakt, en ten .slotte gaarne op een' enk^en
hunner oit lateren ti^ wijzen, om, L^ eene
dankbare . waardering yan z^ne verdiensten, in
E^n voorbeeld te toonen, wat vurige ^ver tot de
roeping yan Euangeliedienaar , ook in ongunstige
omstandigheden, Jmj den mensch vermag.
Wanneer w^ dehcxigten raadplegen, welke Scnjiv
en M44iiscH0S]f aangaande de Toomaamste onratu-
deenk Leeraars yan vroegown tyd hebben bijeen
verzameld, wordt het ons duidelijk , dat zij , gelijk
ik reeds heb aangemerkt, geenszins van den beginne
af tot het predikambt bestemd , maar later, door
eigen lust en den looip der omstslndigheden, daar*
toe zijn geleid geworden, en dat eigene oefening,
gepaard met menige aanwijang van meer kundige
vrienden, de middelen geweest z^n, waaraan zij
hunne bekwaamheid, om de Gemeeiïten Toor te
gaan , te danken hadden. In den loop der vorige
eeuw, en ook nog later, werden voten hunner
hierin niet weinig gdiolpen door de gewoonte,
hy onderscheidene Doopsgezinde Gemeenten, in
iiavdging der Coilegtanten of R^nsburgers aan-
genomen, om zekere CoUeg'të», of Godsdioistige
fageenkomslen te houden, waarin het, naar de
vr^heid -van spreken, door deze voorgestaan, een'
iegebjk zonder eenig onderscheid, yereund was,
K^n «evoelen over een bepaald gededte der H.
Schim Toor te* dragen'', of in aller naam het
gebed op te zenden , of eeü woord tot stichting
en opbouwing te spreken, in «enen tijd, toen
in
men liever treuki^ fpmi urilde ^lentaan^ dan red
oravatteni brndeti. txJiut oefeniagim Bi|bd* en
GodfdieiuAieQDii aanmeckelDlt ixevordereik, terwQl
de hooger ernst der ▼oorraderiyke TroomJimd en
de grooler stren^eid . dec liniaei^ke tacht het
gevaar inenniiidetden,:óm tot die eensgdtglMid ,
meestcnchtigfaeid en iwaanir^iilind te Tervallen ,
welke eehe Bwer dan gewwie bekngrtelling in
(ie studie der eigenl^e Godgekeidhcid , af§|oeliei-
den van grondige wetanichap> anaar al te dik*
wijis ten ceiwlge heeft. De neoefiBning van let-
teren en fraia^e kunsten was loen op verre na
niet 80O al^sncfcaa.'als thans; zij hleef tot iranige
kleine kringen iMpaaidl, en de gelegenheden; om
de vrüduten van dtin geest aan eene Vergadering ,
van gdettenie> aUihiaiis heBchaaide lieden, voot te
dragen, vrelke ten later leeftijd heeft vaortgehragt
en onze da^en sao Jseer vermenigvuldken, waren
nog onbekenL . ¥oelden jongelieden tich dns nit
inwendige bdoefte - opgewekt , Irannon geest te
beschaven 9 en met kondigeden te veiTi|ken, zoo
werden zij 9 hij den. geest van ernst ^ die hunne
opvoediag en .Torming/ regelde en doordrong ^
van zetf tot de vakken van natuuikunde, wns^
begeerte y zedekiinde en Godgeleerdheid Bepaald ,
en »«! zag het aangewuim versidiijnsely dat jon-
eeüngeti en maanfoi de uitgespaarde nsen van
hun dageHjfcsrh bedrijf tot oefeningen besteeddePy
waaraan: tn^n /ziek dooreaaas, enkel vit bcseC
piistV ovietigèeft. ¥edangden deze naar eene
fenheidy. :om de /vruchten hiuiBer liasporin-»
geneen <ivecdaJaD^eh)aan:aiideren'ipi^de^«tetdee»
ren^ en aiaoo/Keif m Iwnnis te torderen^ of om
zekere vaMN]i|(lidd ile vcrkriggen in het/vvibfdragen.
112
van eigene opsteUen: het waren de Gollegiën , die
in vele DoopBeesinde Gemeenten aan deze wen-
schen voldoening verschaften. Hier toeh^ waar
zij ervarene mannen over de helangr^kste onder-
werpen voor den menseh hoorden sprdien; en
vrijheid hadden, hedenkingen daartegen te op-
peren, naar opheldering en bevestiging van het
eestelde te vragen, en hunne eigene inzigten aan
het oordeel van anderen te toetsen en te onder-
werpen; waar men bijeenkwam , om elkander
op te scherpen in het kennen en beoefenen van
alwat rein en loffelijk is, zagen zig leerscholen
geopend, waarin zij eenige vereoeding vonden
voor hetgene z^ aan eene meer geleerde opleiding
misten, en waaruit dikwijls b^wame verkondi-
gers van de waarheden des Ghristendoms uitgingen.
Het is waar, dat zulke oefeningen, vergeldien
met de hooge eischen van het predikambt^ altoos
onvolledig blijven moesten, en het gemis van oude
taalkennis aoowel als van eene streng wetenschap-
pelijke beoefening der Godgeleerdheid niet ge-
Jieel konden vergoeden ; maar zoo men billijk wil
oordeelen , zal men zich veeleer verwonderen over
de vorderingen, welke velen, met zoo geringe
hulpmiddelen, hebben gemaakt, dan dat men op
derzelver mindere bekwaamheid tot het predik-
ambt met minachting zal nederzien. fietseen
ten aanzien van Bijbdsche uiüegkundè en God-
geleerdheid hier van groot nut was, bestond in
het 'opmerkelijk verschijnsel, dat onze Nederduits
sche Letterkunde oplevert in de overzettingen van
velebelan^ke werken in dievayLen>iOOE5pronke-
liik veelal u de taal der Geleerden geschreven,, zoo
ak van Eaijxüs,; ob GaooT; de Pookche Broeders.
Ui
en BKAVSons, alaoiede ^ran lanomea, TvMififf,
BntHsv, Gatb en Tde andere* Deze en toortce*-
l^ke bodden waren toen in de handen van Mer
Irtterminnaar; zg werden , lig het dagel^ksdi
]ezen der H. Schrift, vlijtig geraadpleegd, en
droeigen veel bij , om den geest op te scherpen en
met kundigheden te verrijken , die voor het ver*
staan en verkondigen van de waarheden des
Ghnstendoms onmisbaar zpo. In lateren tijd,
toen men , bg het behandelen der genoemde vak-
ken, zich meer van de gewone landtaal bediend
heeft, zijn die hulpmiddelen zeer aanzienlijk
vermeerderd. ])eB& gewoonte der Geleerden moge
hare nadeden hebben: het valt echter niet te
ontkennen, dat z^ de wetenschappen voor alle
standen meer toegankel^k gemaakt en een' mi-
meren werkkring - voor daeUe eec^nd heeft.
Ook de ongestudeerde Leeraars onder ons hebben
daarvan voordeel kunnen trekken, en de meeste
hmmer zullen zich dankbaar verheugen, in eenen
t^d te leven, waarin het licht der Godgeleerde
wetenschappen meer op den kandelaar gepbiatst,
zgne weldadige stralen wgd en zijd verspreidt (*).
Ai hetgeen ik over de ongestudeerde Leeraren
onder ons in 't algemeen gezegd heb, wordt op-
géhdderd en bevestigd door de geschiedenis van
den man,. <^ wien ik ten slotte wilde wijzen.
{*) Men cie OTer d« Leeraren , waarvan ik in dit ttoLje
gesproken Keb, liet Yoorberigt, geplaatst voor de Kerke-
Kjkê Redevoeringen van G. J. tah Euswuk, Lid ran de
Hoüamdscke Maaiechapp^ der Wetenschappen te Haarlem
en (zoo lang zijn gezigt hem dil vergonde) Leeraar onder de
DoopsgoMinden. Amsterdam bij F. HtiJtR Wjuiüabs 1825,
bi. xin— XV.
114
Hij jtoch leefde in den tijd, dien ik getepK«<I
hebj hij ««as van zyne jeugd, af , omgeven; door
den 'toen vheejcschenden' geest van ernMige Gods-
dienstigheid, en hij stond op de pla^its, hem aan-i
gewezen, als het toonbeeld van eene .vrije en s^lf-?
standige ontwikkeling zijper krachten. Deze paau
was de ongestudeerde Leeraar der DpopsgezJade.
Gemeente te ^estzanen {op kei IVaonl) met namis
Willek Bhuiw, die den 22«t««' October 1826, na
cenen veertigjarigen diensttijd aldaar > in den
ouderdom van ruim 67 jaren, overleed. Met
uitzondering van eenen nog levenden (*) heeft
de reeks van die Waardige mannen onder ons
zich met hem gesloten, dip zonder bepaalde op-
leiding in het predikambt getreden , h^feelve op
eene zoo voortrefiGslijke wijze hebben . bekleed ,
dat het gemis van geleerde vorming weinig bij.
hen werd opgemerkt, tefwijl zij, zoowel door
hunne algemeen nuttige werkzaamheid, ook bui-
ten hun eigenlijk vak, als door hunne uitgege-
vene schriften, de algemeene hoogachting hebben,
verworven ("]-).
(*) Ik bedoel mijuen pas gemelden veelgeachten vriend,
den Eerw. G. J. tan Ruswuk, die io het genoemde Voor-
berigt verhaalt »hoe hij tot het Leeraarsambt niet is opge-
leid j maar zich zelv«n tot-Eeeraar gevermd he«ft, door het
^ekeii in de f^ergaderingen.der CoUsg^nUn te Btfnsburg
en elders, zoo ook op de Collegien of Oefeningen, die
voorheen onder de Doopsgezinden plagten te bestaan , en de
eigenlijke Kweekscholen waren der verkoren Leeraars,^*
BI. XIIT. Men vindt te dier plaats ÉI. XXV^lXXYI, des-
gelijks eene allezins volledige pLijst der uitgegévene Schriften
van G. J. VAW Rijswijk."
(f) Ik ben de bijzonderheden wegens het leven, de op-
leiding en de verrigtingen van den overledene verschuldigd.
]15
Dit teer geringen stand afkomstig, en reed»
op z^Q derdejaar Tai^ ouderKgke yersorging, door
den dood beroofd ,, oDlTiog de jonge Bruih zgiie
opvoediiig ia het weeshub der* Doopff gezinde
Gemeente Tan zgne geboyorteplaats , d^ -ifyp, in
Woord^MoUand. Ofschoon hij reeds op school
biyken gaf Tan goede geeitTermogens, zoo Tiel
bet echter geen' zjjnqr Terzorg^er^n^ in , hem tot
iets anders te bestemmen , dan waartoe geboorte
en stand hem riepen, tot een nuttig ambacht*
H4 werd dan ook bij eenen timmerm<iu en mo*
leümaker besteld , en de plannen en teekeningen
Tan molens, die nog Tan hem voorbanden ujn^
getuigen , dat hij zijn Tak meer dan werktuigeli^k
beoefende.
Het eerste geschrift, dat hem reeds in de dagen
zyner jongelingschap boeide j en waarvan de
fezette leziojg; de rigting van z^nen geest te
ennen gaf ën meer bepaalde, was hét gulden
boek Tan onzen db Gboot: Over ds waarhsid
van den Chrieieiifken Godadiensi. De wijze ^
waarop hi| vervolgens aan het Godsdienstig on-
derwas bij den ongestudeerdeff,^. ip^l^r b^kwar
men Leeraar zijner Gemeente ^ P. H4BTIIAII (*),
deel nam,' maakte dezen opmerkzaam op den
gonstigen aaiileg, de reeds verkregen kenqiis e^i
aan de vriendelijke nededeelingen' -mn.'!- nsnff' waardiger
toon , den Berlr. Bfer JaS B&d», /PredilLaat h|i d« J9oop*t
gezinde Gemeente te Koog en Zoandijk»
{*) Schrijver yan ket Ucf,en nnt|ig volksboek, dat de
Maatscbisippij : 'Tot Nut van '< Algemeifn , in het jaar 179^
met een* baitengewonen Mtreren eereprijt h^ftroond , en onder
den titel van Hendrik en Anma^ in tirte «taki«i| beêh alv-
gegeven» j
116
de zacht voor de B^belsclie en Godgeleerde
^adie bij dea jong;eling. Na hééï , in den ouder*
dom Tan 22 jaren, door dén doop tot de Ge-
meente te hebben toegevoegd, deed hij hem het
Yoordtel, om hem aan z^nen tegen woordigen
stand en werkkring te onttrekken, en tot Leeraar
op te leidep. Tegen de uitvoering van dit voor-
stel verzette zijn meester zich echter met al de
kracht van voordeel ige toezeggingen, terwijl zijne
omstandigheden hem ook onoverkomelijke zwa-
righeden schenen in den weg te leggen; het
ontbrak hem zoowel aan tijd, als aan geldmid-
delen , om aan het gedane voorstel en zijn eigen
verlangen gehoor te geven.
Er bleef dus voor Brüin niets anders over, dan
door het voortgezet oefenen van zijii tijdelijk
bedi^, voor zijn levensonderhoud te zorgen,
terwijl hij bij Hari^an, in uitgespaarde uren,
het beloofde onderwijs ontving, en door groote
bezuiniging in z^ne noodzakelijkste behoeften, zich
de middelen tot het aankoopen van de volstrekt
noodi^e boeken te bezorgen. Het vasten tred
sloeg hy dezen weg in, en hij rustte. niet, voor
dat hij zijn doel bereikt had. Terwijl hg lange
dagen, in zgn beroep getrouwelijk arbeidde,
wist hij des morgens vroeg en des avonds laat
nog tijd te vinden voor zijne letteroefeningen.
Zeus het enkel middaguur, dat den werkman
ter verpozing van vermoeijenden arbeid vergund
vvordt, ffing bij hem niiet verloren voor het doel,
waaroó hij steeds het oog hield; alsdan zonderde
hij zich ^wijls af in de kap van den molen,
waarin bijwerkte, en maakte alzoo dezelve tot
zijn studeervertrek.
117
9e aanleiding, die hig by Habtiuii genoot,
koD, eelijk van zelf spreekt, slechts gering ajn;
maar naj wist óetelye op eene waarmk Terwoo<-
deriyke wgze tot zgn uut te besteden. Reeds
na Terloop Tan zes maanden, in het voorjaar
van 1783, hield h^ z^ne eerste leerrede in de
toen vacante Doopsgezinde Gemeente van Jfolkom
en MarêingerhüTH» Het geyolg was, dat hij
aldaar beroepen werd, nadat hg kort te voren
door Jah tbr Katb , Leeraar te O. en ^^ Grqfi"
dijk en SvaiuiiD Habthis, Leeraar te Jfo^hrMnd
van Gr€ifiy ten overstaan van zgnen leermeester,
geëxamineerd en tot het predikambt bevoegd
verklaard geworden was. Wy zijn buiten staat,
den omvang en de grondigheid van zalk een
examen tebeoordeelen, maar hetgeen Bimii niet
lang daarna, als Leeraar in de pas genoemde
Gemeente, alsmede in die op heteuana ^^rtn-
^em {*) en later te ^Fêslscme», verrigt heeft, en
hetgeen hg gedurende dien t^ door den druk
heeft gemeen gemaakt, is voor ons een voldoende
waarlKHTg, dat hij geenszins op losse gronden
tot het pre'dikamJit is bevorderd.
Haar ik het genoegen gehad heb, den waar-
digen man in persoon te kennen, zoo kan ik
uit onderWnding verzekeren, dat zgne leerrede-
nen, die hij in eene schets ontwierp, hg over-
denking uitbreidde en uit het geheugen voor-
droeg, door gepasten rijkdom van zaken en een-
(*) Hier was hij de opvolger van den ongestadeerden ,
helderdenkenden Leeraar CoRnnis WAGERHAKn , ook nu nog
voordeeiig bekend door cijoe 0»derwifmmf aamfuandê het
ChrUU^k geloof. Amsterdam 17d0.
lid
vbttdigè. éli duidelijlie Schriftverklaring > door ge*
leideljgkheid van ontwikkeling, en redelijkheid
van- ' begrippen j zich onderschdddèn. ' Ofschoon
hi| de &JDelleer als Goddelijke Openbaring met
geheel sijn hart eerbiedigde, en toonde, dat hij
de gronden daarvoor met bekwaamheid en klem
wist te handhaven, zoo stond zijne Godsdienstige
denkwijze nogtans doiwr eene vrijheid en onaf-
hankelijkheid gekenmerkt, die den zelfdenker
te kennen gftf, maar niemand aanstoot geven kon.
JDêzelfde loffelijke eieenscbappen blonken ook
uit in z^n catechetisch onderwijs, waarbij bij
zich doorgaans van eigene zamenstellen bediendci
waarin de leer en de geschiedenis altoos op 't
naauwst met' elkander verbonden waren.
Be- stille nederigheid ^ welke den man zoo zeer
leïeea was, en de practische strekking van alwat
ha^ dacht en verrigtte^' bleken inzonderheid , toen
hij Tzich opgewekt gevoelde, de vruchten van
zijn nadenken en onderzoek door den druk ge-
meen te maken. Zijn eerste werkje verscheen
dan ook zonder z^nen naam , en droeg den be-
scheiden titel : Met lot der menstohen na hnnnm
dood, of vrije gedachten over de spoedige her-
stelling ten eenwigen leven; ter. proeve voorge-
steld aan mijne onderzoek* en tuaarheidbenun'
nende Mede-Christenen, Te Eaarlembij A. Loos-
JEs Pz. , 1793. Men ziet in dit stukje den onbe-
k'Tompen en onaf hankelijken denker, die het %^
voelen wegens den zoogenoemden tusschenstaat,
op geene verwerpelijke en voor hem althans nieuw e
gronden, bestrijdt, terwijl hij zijne tegenovergestel-
de inzigteuomtruent dat onderwerp met klemmen'
de, wijsgeerige en Bijbelsche, bewijzen handhaaft.
119
Hoe seer Bavni oek in sgnen UeintB en «tillen
kring den loop der Godgeleerde wetentohappen
naging^ en de Tesscb^nselen ter barte nam,
irdke op dat gebied ucb Tertoonden, blijkt uit
z^n tweede geschrift t iüe imfenê*§^É9ehiêdei$iê ^fOH
Jtzmt niet Offeréolliff , jmar tMiit uang^êgm^id,
ter mférttLtging^'ioan de fFmarkêdMm dee Chriê-
ieiijken Gedêdietui^ en ter-^deiijke vérèeiering
van het menmAdom,^ Bi| xond dit, deigel^ks
zonder z^nen naam, in bet licht, ten jave 1794.
In dit bod^jcTan weinig bladen handhaaft hi), op
eene waardige en nadmkkel^ke wijze, bet uitwen-
dig bewys ^oor de waarheid des Chnstendoms, te-
een de Daitscbe Godgeleerden van zijne dagen, die
hetzeKeals onToldoênde- en onnoodig verwierpen,
waarbij 1»} vxh vaü redeneHngeR bedient, die
bare kracht t^ 'oyMoiging; nw' niet* yerloren
hebben, en nimmer. TerUezen >zuilea» .
Toen ons Vaderland, in de gevolgen van de
groote Fransche StaatsomwenteiiBg . deelde , en
men zich ook bier veelal bezig hield mét het
lezen en spreken over staatkundigct onderwerpen,
achtte hij het nuttig, zijne Landgenooten opzet-
telijk b^ Godsdienstige waarheden te bepalen ,
overtcugd , dat goede Godsdienstige begrippen tot
bet beverderen van bet algemeene welsijn der
maatschappij :kunnen dienen, Ja noodaakelijk zijn.
Te dien einde gaf hij in 1795 te jdnuitrda»n
bij SoHALiiKAiiv met zijnen naam in bet licht:
Gtmeena^^M £e^houwingen ^er den Gadtdiemt
vojor ongttotfenden, ter hevorderin^^ der Godê^
dienstige verlichting. Deze Beschouwingen , in
den vorm van. zamenspraken gekleed, kenmer-
ken desgel^ks den helderdenkenden man, die
120
Jiét gemeene welzgn met warmen yver omvat
en voorstaat.
De practische strekking van zijne werkzaam-
heid bleek mede in dat jaar, door eene vrije
navplffing van een' leerzamen Roman, naar het
Hoogauitsch, die te Ewvrlem h^ A. Loosjes Pz.
verscheen^ onder den titel: Eet gtmle Arisii§ntje,
of tvne Geschiedenis voor Eiensihoden, en ook
voor Onders, Meesters en Frouwen.
In den loop van hetzelfde jaar ondernam big,
naar het eermetaal te dingen, uitgeloofd door
Tbtlebs Godgeleerd Genootschap , op de beant>
woording der in den toenmaligen tijd zeer ge-
paste prijsvraag: Kan mm met grond beweren j
dat de menschen innner, aileeh door middel van
hunne eigetie rede of redekavelingen, zonder
behulp van eenig regtstreeksch of meer onmidr
dellijk Godlijk onderwijs y tot de regte denk-
beelden van Godlijke zahen^ zouden hebben kun-
ften komen f Hoewel aan zijnen geleerden Mede-
broeder, den Eeiw. Jah Bbouwbr te Leeuwarden,
de gouden eereprijs ten deele viel , zoo had Bbvin
echter de voldoening, dat aan zijnen arbeid
de zilveren medaille toegewezen werd. De Be-
rigtgever van deze twee stukken (in de Mier-
openingen van 17Ö7, bl. 611) schijnt mg t^
waarheid te spreken, als hn zegt: » Beide deze
Verhandelingen gelezen hebbende, door Doops-
gezinde Leeraren opgesteld, viel ons in, of meii
hier geene staal had van een' Leeraar onder die
Gezindheid , toegerust met taalkennis en geleerd-
heid op de Hooeescholen opgedaan, en een';
die, deze voordeelen missende, door eigen oefe-
Jiing en een begrensder onderwijs zgne kundig-
121
heden had Terkregen. Een cntiderzoek naar den
aanleg dier beide Leeraren heeft ons ten yoJlc
bevestigd in de gemaakte gissing. Bbodwee heeft
aUe de Toordeelen eener Akademische opvoeding
genoten; Beüin is zyne vorderingen aan eene
mindere opleiding en eigen oefening verschuldigd.
Ingevolge niervan is Bbovwer's Verhandeling meer
voor de geleerde wereld , en die van Brpih meer
voor het algemeen geschikt. Beide verdienen zg
de toegekende eerepryzen , en kondeu wij , we-
gens den aanleg van BauiN herigten hekomen
hebbende, niet nalaten te denken, hoezeer
eene Gemeente ook onderwezen, gesticht en
opgebouwd kan worden door Leeraren, van
eene eigenl^ gezegde geleerde opvoeding ver-
stoken."
Aangemoedigd door den gunstigen uitslag van
zijne pogingen, zond hij in het jaar 179o an-
dermaal^ bi| hetzelfde Genootschap een antwoord
in op de prijsvraag tegen de materialistische
rigting, welke door Xant evenzeer bestreden werd,
als id| door de Ëngelscbe Wijsgeeren werd ge-
wraakt.* Ja er in den m^nech geen imder he-
ginsei wm verhing ^ dan JSigenlie/de^ en kan
men alle de neigingen en TiarUtogien^ die zich
hij hem epdoeU, daartoe hrengen;' of huiavesien
er in hem- Qoh beginselen *^an goedwilligheid y
die %ieh door geene eigenliefde verklaren laten ^
en ^foletreki belangenloos moeien genoen^d toordenf
Ook dit atuk mogt een' zilveren eereprijs weg-
dragen > terwi|l de Schrijver denzelfden mede-
•dinger had als vroeger, die ook nu wederom
het gouden eermetaal behaalde.
JBnvsM bepaalde ^ich in züne letteroefeningen
1^
echter niet bij uitsïiutiDg tot den kriDc;, hem
door zijn beroep aangewezen; hg beschouwde
met een wgsgeerig oog, door het licht van de
Godsdienst Terhelderd , den loop der staatkundige
gebeurtenissen in zijnen leefl^d, en zocht daar-
in redenen tot opbeuring en betnoediging Toor
zich zelven en anderen. Daarvan getuigt een
geschrift^ in 1799 te Amsterdam bg Yrtêxa^
met verzwijging yan naam , door hem^ uitgegeven^
onder den titel van: Godsdienstige en ^ijs-
geerige Besehiniwingen der jongste SUuUêom"
wentelingen in Europa,
Terwijl hij zich a]zoo op het uitgebreide veld
van wijsgeerige beschouwingen begaf ^ sloot hij
echter zijne oogen niet voor hetgeen in zgnen
naasten kring gebeurde en hem als huisvader
inzonderheid tier harte ging. Overtided^ dat
Ouders niet met te veel wisheid en omzigtigheid
kunnen te werk gaan, wanneer het de keuze
van een beroep voor hunne kinderen, en het
aangaan van een huwelijk door dezelve gddt,
schreef hg eenen Roman in brieven, waann hg
zgne denkbeelden en raadgevingen omtrent die
gewigtige onderwerpen inkleedde. Bit boekje
verscheen naamloos, onder den titel: Frans
E deling eti Sophia €onsta^. Tb jémsierektmy
h^ ScffALisKiHiir 1601. > Li»ter (in 18^' 1:^ de
Wed. Warnabs te ji^msterdam) gaf bij nóg een
werkje met zijnen naam in het lieht, getiteld:
Proeve over de wijsheid van God in Aet oitlf-
tverp der Ettangelisehs Bedeeling , hetgeen van
zgne grondige Bijbelstudie en heldere votovstel-
ling mede een gunstig getuigenis geeft.
JPe laatste vrutfhdCvaA zijne pen, die bi^i met
12a
rerzw^ging Tan zijnen naam, door den druk
eemeeii maakte^ Is eene Verhandeling (voor-
komende in het Letitrkundi^ Mag^a*ifn voor
WetenêchapenJfuHsi voor 1816^ N«. V, bl. 210—
226): Over de» ouden oorepnmg van het Muie
von NASSAVy en deêteffe vreege en duurzame
betrekkingen tei.one f^aderiawd.
Behalve dese uitgegeTene stukken , zyn eronder
's mana papieren nog eenige voor de drukpers
gereed gemaakte handschriften gevonden, zoo als:
1^, Een beknopt geeehied-^ en etaatkundig
W9er%igt van den toeetand der Nederlanden,
eederi de regering van Keiler Kabbl den Fijfde^
tei ep den tegenwoordigen (1816) tyd. De uit*
gave Tan dit handschrift , groot 307 hladz^den,
is alleen verhinderd gevrorden door het vroeger
▼erscfaignen Tan de Ferkerte Geeehiedeniê der
Jfederlanden , door den Hoogleeraar vah Kamfbit.
2p. Een werk Tan gel^ke uitgebreidheid , ge-
titeld : Medelijk Christendom , Bijgeloof en On-
geloof.
3®. De yertalii^ van een' zedekundigen Roman
uit het Hoogduitsch, reeds in 1794 voor de pers
gereed liggende, maar daarvan terug gehouden;
om dezelfde reden als N^. 1.
4®. Een nagenoeg voor den druk voltooid
Godsdienstig onderwysboek voor de jeugd.
Wanneer men, na de optelling dezer geschrif-
ten, aan de zeer geringe opleiding denkt, welke
aan BRvm ten deele viel, aan de bekrompene
huiselgke omstandigheden, die hem verboden,
meer dan de hoogstnoodige boeken zich aan te
schaffen , aan zijn spaarzaam yerkeer met gelet-
terden, aan z^ne betrekking tot inrigtingen,
6*
124
Builen zifAen naasten werkkring gelegen i^) en
aan zgne werkzame belangstelling in bet weizirjo
van naburige Doopsgezinde Gemeenten (-j-), waar-
door zijn tijd voor een groot gedeelte wecge-
nomen werd, zoo staat men billijk verwonderd
over de meer dan gewone ontwikkeling van
geest, en de grondige kennis, welke de man rn
velerlei vakken van wetenscbap zich bad eigen
gemaakt. Bij deze nooit verflaauwde werkzaam-
heid voor zijne geliefkoosde studie, bewaarde hij
eene beminnelijke opgeruimdheid, vriendelijkheid
en goedwilligheid, niettegenstaande de zorgenvoor
gade en kroost hem dikwijls zwaar drukten; bij
was een verstandige opvoeder en onderwgzer zij-
ner jongere, een trouwhartige raadgever ^jner
meer bejaarde kinderen , en bleef tot aan zijnen
dood een treffelijk voorbeeld van hetgeen inge-
(*) Aan den werktamen en volbardenden ijver wn BftraM
en eenige weinige zijner Jttedehroederen , heeft men te dan-
ken, dat het reeds ter zijde gelegde plan tot de oprigling
van het nFonds voor de Weduwen en Kinderen van Doops-
gezinde Leeraren in de provincie Holland^^ is hervat en ter
uitvoer gebragt, een werk, in welks gelukkigen voortgtDg
en eindelijken uitslag 's mans ÖSjarige weduw zich nog dank-
baar verheugt.
Zoo was hij jaren lang, en tot aan zijnen dood, een
ijverig lid in de commissie van plaatselijk toevoorzigt over
de scholen. Ook maakte hij zijne vroegere bedrevenheid in
het timmeren zich vaak ten nutte, door menig tusschenuur
te besteden , om iets tot huiselijk gebruik te rervaardigen.
(•)•) Gedurende een tijdsverloop van elf jaren bediende hij,
des zondags om de 14 dagen s' namiddags , de toen vacante
Doopsgezinde Gemeente van Krommenie met er te prediken,
Je catechiseren en geregeld Doop en Avondmaal te bedienen.
Hij liet zich door weer of wind van dit werk der liefde
nooit afbonden , waartoe zijne vaste gezondheid veel bijdroeg*
126
oomenheid met een denkbeeld, dat men ncfa
tot de taak zijns leTens gesteld heeft , ook bij
slechts geringe hulpmiddelen , Termag.
Ik heb met het boTenstaande minder bedoeld,
eene karakterschets yan den waardigen Bavm te
geyen^ dan wel om in znn Toorbeeld aan te
tooneny langs welken weg hiji en Tele der on*
gestadeerde Leeraren onder ons, de geschiktheid
tot hnn ambt verkregen hebben. Hoogstwaar-
sch^nligk toch is de geschiedenis der opleiding
Tan hem, met de noodige wgzigingen, ook die
Tan de meeste der mannen^ die ik vroeger heb
opgenoemd ^ en zouden wij ons derzenrer be-
kwaamheden even eoed kannen verklaren, zoo
w^ met den levenuoop van hen even bekend
waren. Welligt geven mijne mededeelingen; hoe
Sering dan ook, aan deze of gene mgner Broe-
eren aanleiding tot opmerkingen en onderzoe-
kingen, die het nog duistere hierin ophelderen,
en het onvolledige aanvullen. Ik einaig althans
met den wensch, dat het bovenstaande een eerste
stap op den weg zijn moge, die tot een gere-
geld overzigt leidt van de geschiedenis des Gliris-
tel^ken Leeraarsambts , in onze Doopsgezinde
Kerkgemeenschap»
MAMLIJST
Ml
REMONSTRANTSCHE
GEMEENTEN
xn
PREDIKANTEN
M os
KEDERLANDEN.
AHSTERDAX,
lu ■. scHOonsTKU) iH zooir.
1857.
NAAILUST
R K M O N aX &AKT8CHE
PROFESSOREK
XX
PREDIKANTEN,
BE]fETEIIS DERZELVEK S1kHWlkkfmH BH BBR TIM TAV
BE&OEPUfG IN DE - GEVBERTEll-.
EEBSTE OLASSieK
u^mêterdam.
Frofessor.
Abraham des Amoric van der Hoeven , '
Phil. Th. Mag.Litl. Hum. el Theol. Dr. .
Hoogleeraar in de < Godgeleerdheid en'^
, Kerkelijke Geschiedenis 1827.
Fredtkanten.
Nicolaas Swart 1808.
Aruold Ahraham Stuart 1832.
' JTaorn.
Pieter van Oorde . ... i ... • 183e»
Dirk Cockuijt, rustend sedert . . . . 1836.
uélkmaar,
\ Willem van Oorde . . = 1837.
JEToarfem.
Combertus Willem van der Pot . . . 1836.
Leiden enJPfoordwijk,
Jan Roemer 1802.
TWEEDE CLASSIS.
' . - . Eoitek'dané,
Simon Bonga 1826.
Hendrik Nicolaas van Teutem/, Pfeil. Th.
Mag. Lilt. Hum. Dr 1827. ;
Joannes Tideman^ Phil. Th. Mag. Litt. |
Hum. Dr. ....... , . . 1830. j
Petrus Weiland, rustend sedert . . , 1826.
Willeiki üóede, rüstétid isedert . . . 1820.
'i GravenJiagé 'en Delft.
Jacob Brester 1835.
Pieter van der Breggen Paauw, rustend
sedert 1829.
JBerkel en BUiswijk,
Willem Hendrik van Mazijk .... 1796.
Moordrecht.
Vakant.
WaddingsveenJ
Vakant.
Zegwaart en Zevenhuizen.
Gerrit Lindcnberg . , • _ 1805.
DERDE CLASSIS.
Gotidf^.
Dirk van Hinloopen Lahberton . . . 1828-
Gerard Bratidt MAas . . . ... . 1830.
Utrecht ^ . ^mersfoordi.
Fjred^rik van Teutem ...,..,. 1804.
Nieuwpoort.
Wordt waargenomen door D». Bonga Tan ücrf-
terdam.
Zwamtnerdam en fFoerdtn.
Jan Jacob Tan YoUenhoTen .... 1837,
Nieuwkoop,
Comeli» Pietcr Otto Gerard de Ridder . 1830.
Oude fTetering.
Jan Zanüng 1820.
Maserewoude.
Frans Lorië 1809.
Boêkoop.
Leendert de Jong 1837.
Jfokkum in Frieêland,
Yereenigde Ghri8teli]Le (Toorheen Doopsgezinde
en Remonstrantsche) Gemeente.
Hendrik Hussem • . 1828.
BÜITENLAIIDSCHE KERK.
Frederikeiad in JTolstein.
Vakant.
Petrus Lorië ^ rustend sedert .... 1835.
'"•'•\
'•=* ' .. . O- '^ r
JAARBOEKJE
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN
NEDERLANDEN,
orCl DE JAEES
18 40-1850.
AISTERDAH,
■. SCHOOREVELD BH ZOOR.
1850.
GEDRUKT BIJ C. A. SPTN & ZOOX.
VOORBERIGT.
Bijxomdtre onuiandi^den ^ alU^n Vf^or ^^^an
gewikt , hebben etne remiemode uii^fu^ «on di$
Jaarboekje langer vertraagd dan ik mij had voor-
geiield. Ih druk , dien ik bij dezen dan de belang-
hebbenden aanbiede , behelst een overxigt van den
staat onzer gemeenten gedurende het laatstverloo-
pen tiental jaren, dat aan allen welkom zijn
moet die zich in den toenemenden bloei van onze
kerkgemeenschap verheugen. Tot hei geven van
dat overzigt ben ik in staat gesteld door de vrien-
delijke mededeelingen van vele H, H. predikan-
ten, wier hulp ik heb ingeroepen , met name van
Os. BLAoroT TS5 CATK voor de pTovincie Groningen,
en van Ds. kis voor Friesland. Aan hen , en aan
allen, die door hunne berigten mijne pogingen
hroederlijk hebben willen ondersteunen, breng ik
mijnen weigemeenden dank daarvoor toe.
Om hen f die met den gang van het theolo-
gisch onderwas b^ ons zich wenschen bekend te
maken, niet in de noodzakelijkheid te brengen ^
zich daartoe hut gBhséie^FaarJ^Qèkje aan te schaf-
fen, heeft de Uitgever besloten, het opstel van
my dat daarover handelt, af zonderlek verknjg-
baar te stellen» Moge de -uitkomst leeren, dat hij
daardoor aan veler tcenschen voldaan heeft ; en
moge het geheele boekje met die belangstelling
in oihüè kèrJteï^ké Zaken ontvangen noorden, welke
mij hëeft'^^hèurógen ffrmijnhn'tijd aan te besteden.
. .i\.VM V .. AS i . ./•'. . . .^ ; • '
^ 4m,te^4m, . ;. • .^ • • ^ Su MULLER.
13 Augustus, 1850.
. \: ?'i : \ \ )'.o '."«'^ \i.\-. \ . •
o vO .» '. ,' V
I N H o D D.
■^aaml jst der Doopageiinde Gemeenten en Leeraren. . . 1 — 13 .
Kerknieuws 15 — 64.
leogelingen.
Geschiedenis van het Onderwijs in de Theolo-
gie bij de If ederlandsche Doopsgezinden , door
s. IDIXER. 67 — 197.
Brief van S. Blanpot ten Cate aan N. N. , over
den Oorsprong der Doopsgezinden en hnnne
belrekking tot de Wederdoopers 198—223.
TE AMSTERDAM
IS OBTBSnOO
BE KWEEKSCHOOL
])£R ALGEIESNE DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT,
TIK BtTORDERIKG TA5 DB PISDIKOIIVST,
SII WEI.K.E ALS HOOGLSUABIS IH BI GOBGBLSBRBUIB SUl
AAN6BSTBLD:
SAHUEL MULLER. . . .' 1806.
rmtU, THSOK. MAO. X.ITT. BOIC. ZT TBSOX.. SB.
•UDBET BBT 1A4B 1627.
BB
-h- JAN VAN GÏLSE 1834.
TBBOX.. DB.
«SOIBT BST XAAB 1849.
NAAMLIJST
Dsa
OOOPSGEZIIM>£ GEMEEBTEN
LEERAREN
NEDERLANDEN,
IS DE PROVINCIE NOORD-HOLLAND.
•^ jénsterdam,
X Abraham Doijer , 1818 1828 (*).
+ Jan Boeke, 1829 1830.
Jacob Gijsbert de Hoop Schefifer, 1843.. . .1849.
De beide Hoogleeraren der Algem. Doopsgez.
Sociëteit vervullen in de gemeente te za-
men jaarlijks twaalf predikbeurten.
***• Haatitm.
+ Sijtse Klaasesz de Waard, 1821 1828.
Klaas Sybrandi, Phil. Theor. Mag. Litt.
Hum. D»., 1830 1838.
Willem Carel Mauve, 1830. ............ 1839.
Rustende leeraren.
Abraham de Vries, Phir. Theor. Mag. Litt.
Hum. Dr. 1800, 1803 1838.
^^^ (*) Hel eerste j^aarUl duidt aan het begin taa de pre-
dikdienst in de eene of andere gemeente, het tweede den
tijd .der aanvaarding van dezelve in de gemeente, welke
de Leeraar voor het tegenwoordige bedient, of het laatst
bediend heelt, terwijl het derde het begin van den ruft-
tijd aanwijst.
Sijfireli tqaawsz SijBraniU» l605, 1807^ 1849.
'"^ Aalêmeer op den Z^duieg,
Tjebbe Wiegers Venen» 1819.
*^ Jabmeer op den Uitweg. Oude Vermaning.
Pieter Prook, Oudste.
Jan Spaargaren, Oudêie.
Gerrit Bu^
Vacant.
— ' Aalêmeer Nieuite fermaning.
KJaas Yreeken, Oudste.
Birk Keessen.
Willem Keessen.
Willem Vreeken.
Reitse de Vries, 1809 1820 —
''^ Edam.
Wordt, ten aanzien yan predikilienst en ca-
techisatien, geregeld bediend d<M^r den
leeraar van Monnikendam.
^m^ Middelie en Asw^.
Hidde W^be van der Ploeg 1839. ,
'^ Den lip.
Vacant»
"^^ Purmerende. /q
Lodewijk Gerrit Bavink, 1834 1836 .
^De Beenwier en Oosihuiisen.
Jacob Sijbrandi 1844.
^ De Rijp. . s^^p.
Jan Persijn, 1812 .1816."t^^^
^JVoordeind v^n Sra/i.
Pieter Bruin Wmz 1824.
^ Ooêt' en fFeêi'Gra^idijk.
(Twee niet yereemigde gemeenten«)
Jacob Groot, 1805 1809. -,
4
^ Krommenie,
Jan Walig 1821 .
V Beverwijk.
Ten aanzien van prediking en catechisatie,
sedert 1821 vereenigd met de gemeente
Tan Krommenie,
^KnoUendam en Krommeniedijk.
Gerrit Jochems Boetje, 1831 1837.
V Wormer en Jisp,
Gerbrand Vissering , 1837 1842 .
"^ fFormerveer op het Noord,
Jan Willem Straatman 1849.
*^ Rustend, leeraar. . j
Klaas Cornelis Schermer, 1800 1849.^
"^^ JFormerveer op het Zuid.
Jan Gerrit Boekenoogen , 1826 1827.
•** Koog en Zaandijk.
Jan Bruin Wzn., 1818 .1827.
Christiaan Muller 1838.
"'^Zaandam Oostzijde.
Christiaan Sepp, 1843.. 1848.
^ Rustend leeraar.
Steven Blaupot ten Cate, 1830, 1839.. . . .1848.
(Woont te Hoogeland.)
•*- Zaandam West z^ de.
Friesohe gemeettte.
-/- Cornelis Leendertz, 1808 1814.
Bartel van Geuns, 1828 1830.
■* Westzaan ^op het Zuid.
Johan Antonius Verstege, 1845 - 1848.
*^ fFestzaan op het Noord.
Jacob Hartog Jansz 1828 .
^**- Hoorn.
Jan Kerbert, 1845 , 1846.
5
^^ EnkhutMen,
Dirk Harting, Theol. Br 1840.
*** Medemblik,
Herman Broese. , 1846 .
■^ Alkmaar,
/-Daniël IJzenbeek, 1807 1809.
^Tfouk en Abbekerk. //j
Sjoerd Hoekstra , 1829 1835.
•^^ Oude- en Nieuwe Niedorp,
Inne Taconis 1841 .
I» Broek op Lanyedgk.
Jan Eenigenburg 1802 1806.
i ^ Baraingerhorfkf Kolkorn en Würin^erwaard.
Benedictus Hoekstra, 1813 1828 .
^ Noord'Züpe ^ of Oudeeluie. ///.y
Y Abraham Kornelis Hovens Greve 1849 .^^ f ^t
•^ ZuidZijpe, of Oude-Z^'p bij Petten. ^^ ' ^
Klaas Oenes Feickens 1850.
•^ De Helder en Huisduinen»
Pieter DouTires Dekker, 1839 1844*
OP HET EILAND TEXEL.
•^^ Be Burg, Waal en Oosterend.
Jacob Huizinga, 1833 1844.
■^ Aan den Hoorn,
Doewe S. Huizinga 1849 .
Rustend leeraar.
T^Mattheus Doijer, 1824 .- 1848
(Woont te Hasselt,)
^ OP HET EILAim WIERIN6EN.
St. HippolituS'Hoef en U Stroe.
Kcolaas Pott, 1821 1824.
6
OP HET EILAND TEBSCHELLIIfG.
Jacob Sljbrands Bakker, 1828 1830.
IN DE PROVINCIE ZVID^HOLLAND. '
** Leiden.
Andionij Doijcr Tz., 1810 , . 1818 .
RfMiend leeraar.
Matthijs Siegenbeek, rustend Hoogleeraar
aan 's Lands Akademie, 1796, 1804. . .1829.
••^ Rotterdam.
Pieter yan der Goot Pz., 1841 1842-
Rustend leeraar.
Abraham Jaeobas van Pescb, 1832, 1834, 1841.
(Woont bij Zutpken.)
*^ Ondorp op Goedereede^
Vacant
IN BE PROVINCIE UTRECHT.
^ Utrecht.
Jan Visscher . . . ^ , 1828.
IN DS PROVINCIE GELDERLAND.
Isaak ten Gate Fennema 1834 .
K Zutpken^
Jacob Bodisco, 1836 1849.
^ ffinterswylA^
Herman Gerrit Coster, 1830^ 1836.
IN DE PROVINCIE OVERIJSSEL.
*** Deeenter.
Justiis Viddes Halbertsma^ Phil* Theor. Kag.
im. Hum, Bn, 1814 .1822.
•
^* Mampen.
Vacant.
Rustend ieeraar.
Barend Rusburg, 1805, 1822 1850. ,
^Zwolle. /C
LamLertus ten Gate Coster. 1833.
«ü^ Zwartsluis.
flarm Wijbes Woudstra 1826.
^ meka^l
Pieter Bonk • .1840.
^Giethoorn, Znidzijdei
H^nn Wichers Dam 1810.
Albert Wichers Dam 1816.
ïoewraad Hovens Greve, 1814 1826. ^*^ ^^
^ Giethoorn, liToordztjpUf. ^ J^U/Z^7>'^
G^it Sijmens Bos. ^^ ^ -^'^ ^J±f/t/»^
Rustend Ieeraar^
Hendrik Sijmens Bakker.
■• Steenle^k.
Koenraad Hovens Greye 1814 . Zttu^
•-* Almelo.
Comelis Cardinaal ir., 1832 1838 .
*^ jSneehede,
Feike van der Ploeg, 1829 1844.
^^^ Hengelo.
Herman ten Gate Hermz., 1828 ... ... .1829.
«• Bome,
^ Laurfins van aeefF 1809. -f '/
IN BE PROVINCIE ZEELAND.
•^ Middelburg. /n
Alle Meenderts Cramer, 1,829 1832. ' *"
Klaas Rutger Pekelharing 1849.
8
^ Fitstingen.
Wordt geregeld om de 14 dagen bediend door
de leeraren van Middelburg,
*^ Goes*
Zal , bij Yoorkomende gelegenheden , bediend wor-
den door dezelfde leeraren.
IN DE PROVINCIE FRIESLAND.
BSB8TE KLASSE.
^ Franeker.
Maurits Ernst van Delden 1848.
' ^ Harlingen,
Pieter Cool 1832 1836.
•^ Leeuwarden.
Abraham Allard Hulshoff, 1839 1845.
Matthijs van Geuns Cornz., 1847 1849.
^^Bohtoard,
Willem van Hulst 1832.
^^Oude Bitdzijl en HaUum.
Roelof Schuiling, 1812 ^ 1818.-
•*v Berlicum,
Sine Hiddes van der Goot, 1825 1839.
^ KromwaL
Wijbe Hommes van der Hoek, 1812. .. . .1823.H
/l' . ^^ Baard.
^ "' Gerhard Pol 1843.
'^ fFitmarsum en Pinjum.
Broer Pietersz. Boonstra , 1817 1824.
TWEEDE KLASSE.
^ Dokkum,
Vereenigde Doopsgezinde en Remonstrantsche
fih gemeente.
H* van Husseoï*: 1827.
9
^^Hoiwerd en Blija.
j Doede Plantinus, 1838 1849.
I RuMtend leeraar.
Marlen «artens, 1798 1849. -
^^Temaard of de Fischhuurt.
Lieawe E. Halbertsma 1850.
I ^Zwaag-fFesietnde of KoUuwerjtwaag. .
' Wegens het gering aantal leden Tereenigd
met de eerstvolgende gemeente,
^ Dantutnawaude,
Amoldus de Jong, 1826 Ï827.
«^ FeentooudsterwaL
liarmanus Lambertns Bauman,. 1819..^ . .1834.
"^ S^idhuiêterveen.
Foppe Ebeles Wieling. 1816 1828.
*^fFitteveen en Roilevalle.
Hendrikus Amoldus van ClcefF. 1846.
. DSRDE KLiSSE.
'f o ^^ Sneek.
haak de Stoppelaar Blijdesteijn , 1838 1827.
Rustend leeraar^
Pieter Wepkes Feenstra, 1792, 1797 1842.
^ IJlst.
Jan Kuiper 1819 .1827.
. m Joure,
Klaas Ris, 1820 , 1823.
PK Ueerenveen.
Romkc Jansz. Keestra 1821 .
■• Boven-Knijpe.
Pieter Veen, 1829 1832.
«» Tjallebert.
Anthonij Winkler Prins.. 1841 .
10
'Balk.
Haitje Hanljes Visser ) « ..^ ( 1828.
Ruiird Joh. Smid (Leeraar 1847) 3 "»*^sten ^ ^^^^
Qbe Johannes Smid .. . . ) ^ i l^^^-
Ruurd Jaoöbs Sijmensma > ^^^^*^* l 1842 .
Pieter leendertz Wmz 1840.
^ Eemsum en Poppingawier.
Isaak Molenaar * 1840.
V Terharne,
Pieter Oyerbeek . . . : 1841 .
/^^ ^ JFarga.
' ^' Taco Kuiper, 1848 .;.184».
***• €rrouw\ '
Johannes Ëschinus van der Ploeg 1802.
*^ Oldehoorn^ Oude Huiê^
Hendrikus Haga , '. 1837,
*^ Oldeboom^ Nieuwe Hui»,
Klaas Jelies Haijma 1818.
«^ Gordijk en Lippenkuizen.
Pieter Brouwer^ 1844.
Sjoerd Hoekstra B^ 1845.
*** Dragten en Ureferp,
Feikfi Born 1850.
,Rusiend leeraar,
-t- Jan Plantinus, 1809 r . . . 1860.
TXBRDS KLASSE*
*^ Hindelopen,
Yacant.
Rustend leeraar,
f- Adam Poï, 1810 , 1850.
*** Stavoren^
Douwe Simonsz Gorter 1834.
n
^ Warkum.
Jan Hendrik Akkcringa, 1S36 }838.
Bouwe Siinon#s Gofter. ;....... 1834 .
Wordt 9 ten aanzien Tan predikinff en cate-
chisatie, om de 14 dagen geregeld bediend
door den leeraar van Hindêlaptn* -
Aniiionij So^er van Gleeff 1835.
OP HET SILAHB AMSLAHD.
^Nes en HaÜum.
Jnlian Hendrik Oosters 1839.
f^Nea, Ballum en Eallum*
Flaamschê gemeente.
Tjerk Pietersz Akkerman, Oudste.
H. J. 8|oerd Barends.
Keter Jacobs Kat.
Heeflf terder den proponent der Algemeene
Boopsgez. Soc., Hoitsbba, in commissie.
IH BE PEOYIHGIB GEOHIIIGBII.
** Groningen.
Wilhdm Gerhards, 1836. 1839.
Vacant.
^Sappemeer en Hoogesand,
Pieter Feenstra, 1824 ,1886.
*^ Feendam en Wildervank.
YacaDt
Rustend leeraar,
Harm Andries Post, 1805, 1806 1839.
12
'^Beerta^ Midwolde en Mieden.
Jan Frederik Bocrsema, 1815 182^.
'^^ Noordbroek en NieufO'Scheemda.
/^ Herman ten Cate Hoedemaker, 1847 1850.
Simon Gorter, 1801 .....1815.-
^-* Huixinge.
Laurens Tan Cleeflf 1841 .
'^ Leermene en Loppersum.
Claas Bakker... 1836.
■^ Uithuizen,
Herman Goenraad Andries Dronrijp Uges,
1843 1847.
"■**' jMensingeioeer, \
Vacant.
*^ Stad^-Kanaai.
Vacant.
^*^ Den Hom.
Nanninga üitterdijk, 1834 1844 . '
^Bomsterland onder Oldehove. I
. Gerrit Bakker, 1811. 1828.-^
'^^ Pieterzijl.
Herman ten Cale, 1825.. 1828.
STAATS-VLAAKDEREN.
^ Jlardenburg.
^ Pieter Roelofs Beerta, 1805 J807 .
13
BVITENLANDSCHB GEMEENTEX.
^Embdent.
\ Vacant.
•* Leer,
Jacobus Leenderlz, 1832 1837.
^-^ Norden,
Jan Pol, 1839 1847.
^ Kleef,
I Abraham Gornelis Leendertz 1850 .
^Emmerik.
Pieter Willem yan Zutphen , 1836 1850 .
^ Goch,
^^Hidde Wijbe van der Ploeg, 1789 1818.
i ^^fefeld,
Leonhard Weydmann, 1816 183Ö.
-^Hamburg en Altona,
Bemhard Carl Roosen
S"^ mm Frederikstad.
.... Tan der Smissen.
KERKNIEUWS.
.Jmiterdam,
De fio^eerw. fieer Wopko Csoor KooniM»,
sedert 1827 Hoogleeraar aan de Kweekschool der
Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, eindigde xqtM
nuttig werkzaam leven den i^^ Maart oes vort-
£en jaarSy in den oaderdom Tan ruim 48 jaren*.
Zijne treffelijke hoedanigheden en groote yer*
diensten om onze studerende jongelingschap en,
de belangen Tan cms Doopsgezinden^ zj|n etder»
naar eisen gewaardeerd.
De^Dobbele Vergadering Tan Vertegen woordx*
ger» onzer gemeenten , den 23'^''* Mei zitting ge*
nomen hehhende, beriep, in de plaats Tan den
a%èstorTen', den eerw. Jm tar Giui, The^LDr^
en predikant bi^ de gemeente te Jtmsterddm,
Hy gaf gehoor aan deze roeping, en aanTaardd^
zynen post den 9^^^ October daaraanvolgende.
De Kerkeraad der Toomoemde gemeente maakte
dadelijk schikkingen, om de hierdoor ontitanf
Tacature te Tervullen, en beriep daartoe den
eerw. J. G. ds Hoop Scdufbr, predikant in de
gemeente te Groningen, Deze nam het hem opge-
dragen beroep aan, en hield denll^^ NoTember
zyne intree^rede.
De eerw. ikn m Bom^ sedert 1829 i:itstend leer-
aar dezer gemeente, stierf te JVichievechtf waar hö
zich met ter woon geTestigd.had,denl2^Mei 184?.
16
^ Haarlem.
De eerw. S. K. Subbardi, sedert het jaar 1807
aan deze gemeente verbonden, voelde zich door
steeds toenemende verzwakking, tegen zijn' zin,
gedrongen, van zijne bediening afstand te doen
en rust te nemen. Er bleef voor den Kerke*
raad niets over^ dan in de noodzakelijkheid van
dit verlangen te berusten en het gevraagde ontslag
te verleenen. Hij deed zulks, onder dankbare er-
kenning der vele en gewigtige diensten , door
den vraardigen man der gemeente bewezen. Op
den 28«'*" October des vorigcn jaars eindigde hij,
met bet houden eener afscheidsrede, zijne gewone
predikdienst. Doch ook na dien tijd mogt het
•hem meermalen gebeuren zijn gelieid werk der
EvangelieverkondigiiTg te hervatten, en zelfs bij
ongelegenheden, voorde gemeente op te treden.
Aalsmeer op den Ztjdweg,
Deze gemeente vierde den 11<*«» Dec. 1842, ge-
dachtenis van het tvireehonderd jarig bestaan van
haar kerkgebouw. De leeraar die hare geschie*
denis zoo veel mogelijk had opgespoord , trad op
dien dag driemaal voor ha»r op, en bepaalde haar
bij hare lotgevallen, bij het goede dat haar had
gekenmerkt en bij het onvolkomene dat in den
loo^ der tijden buten blod had vertraagd , en
waartegen der geloovige in Christus behoort te
wAken. — Deze leerredenen werden door eene
talrijke schare met belangstelJing aangehoord, en
de gemeente verheugde zich in het bezit van een
bedehuis^ waaraan hare geschiedenis zoo iiaauw ,
verbonden was. Zrj^ hac} het gebouw aangekocht
17
toen z^ nog tot de Afdeeling der Oude Fhmingtn
behoorde; en had het daarna , eerst in vereeni-
ging met de fFaierlanders, en later met de Broe-
ders yan den Uithoorn, gebruikt Niettegenstaande
allé de veranderingen , in den loop van twee eeu-
wen Toorgeyallen , was het op dat tijdstip nog
zeef geschikt voor de godsdienstige bijeenkomsten ;
men dadit althans niet aan de vervanging van het-
zelve door een ander. In den nacht van den 11<^
en IZ*''» April 1844 brak echter te Aalemeer een
hevige brand uit, die 46 woonhuizen, en ook
hét voornoemde kerkgebouw en de leeraarswo*
oing, in weinige uren verteerde.
Be friesche doopsgezinde gemeente, onder den
naam van Oude Fermaning bekend » bood in dezen
nood de plaats van hare bijeenkomsten jJes namid-
dags ten gebruike broederlijk aan, en met blijdschap
werd dit aanbod aangenomen. Daar dit kerkgebouw
echter aan het uiterst westelqk einde van het twee
uren lange dorp staat, zoo ging het vergaderen
daarin voor de gemeente met groote ongelegen-
heden gepaard, en het werd gebiedend gevor-
derd weder eene plaats voor de go4$dienstige za-
menkomsten in 't ïniddcn van het dorp te heoben ,
even als te voren.
Hoewel de som , waarvoor de vernielde panden
tegen brandschade verzekerd waren , niet toerei-
kend was om nieuwe te bouwen , zoo werd hier-
toe echter, ten aanzien van het kerkgebouw,
spoedig besloten , met overleg van belangstellende
naburige vrienden. Eenige van hen kwamen in
persoon over, en bezigtigden met den Kerkeraad de
plaats, waarop het nieuwe gebouw zou worden
opgetrokken, en, naar aller oordeel, was de plaats^
uramr het oade gestaan had, de giesobiktate die
men toot het nieuwe vinden kon.
Alles werd nu aangewend om het voc^aiemen
ten aitvoer te hrengen. Be gemeente zelye deed
wat zij kon 9 en riep yerder de hulp iu van hare
süstes^^emeenten. Het is met dankbaar genoden,
dat zijhier inzonderheid de gemeenten yeroieldt van
jimaterdmmy JBaaHem^ Rotterdam., Utreehty Se-
verw^^ Tu)isk^ Oantumawoude en de ^vereeaigde
Ghristel^e gemeente te Dokkum. Van de ge-
meente te Zaandam, O, Buis, 'ontving zij feenige
hanken, die door de vereeniging der twee ge-
meenten aldaar» konden gemist worden. Zg
mo^t zich tevens in treffende hlijken van wel-
willendheid van bijzondere personen vcrhengen.
fliorbij had z^ het genoegen nog eenige gif-
ten te ontvangen van ongenoeraden.' Zii brengt
aan allen , die haar in het goede werk heb-
ben* geholpen , bij dezen haren inniesten dank
voor de bewijzen van christelijke liefde. Bank-
l)aar erkent zij tevens in de alg^oaeeae collecte
gedeeld te hebben, vrelke in JVoord- en Zuid-
Bolland heeft jdaats gehad voor Aahmeerê
noodlijdende bewoners, waartoe vele weldadige
landgenooten ook uit andere gewesten van ons
Vaderland bedroegen , ter ondersteuning der po-
gingen van den Heer Gouverzieur vjüi Ewijck.
Het werk werd nu met ijver aangevangen. Op
den 20«*«« Augustus 1844 werd de eerste steen
gelegd, door den zoon des leeraars, bij welke
gelegenheid deze eene toepasselijke toespraak tot
de verzamelde menigte hield, dezdve beslui-
tende met de bede, dat het te bouwen bede-
huis, aan de dienst van God en den Heer der
19
Gemeente geheiüf^d , aan znne bestemming mogt
l)eaiitwoordeD. Op den 11^ Mei 1845 werd in
het Toltooid ierkgebouw de eerste godsdientt-^
oefening gehouden, bij welke gelegenheid deleer-
aar sprak over 2Chron. YI^ ys. 20; eerste gedeel-
te : i)ai mwe oogen open Mjn over dit huis dag
en nadU. f— Z. £erw. tradtte hierbij de gemeente
op het hart te drukken het betameliiLe en noodsa*
kel^ke , om in ootmoed met deze bede in 't hiirt,
de godsdienstige b^eenkomsten in de nieuwe kerk
aan te rangen en daarmede toI te honden , om-
dat de mensch in al z^n doen in 't algemeen zwak
is, omdat. de gemeente zwak is in 't Dijzonder^ en
omdat bij God sterkte en kracht te vinden is. Het
gezjingen en toepasselijke aanspraken besloten,
werd deze ure nog indrukwekkender door de
tegenwoordigheid van den hervormden Jlee^aar
T. YsKHAism , die geene dienst hield om in ons
midden te z^n ; en die door zijne toespraak op de
rede tot Z. Ëerw. gerigt, getuigde, zoo geheel in
te stemmen met de h^e, dat de oogen yan God
open mogten ajn over dit huu d^ en nacht.
Ku had de gemeente weder een kerkgebouw »
dat op 102 heimasten gegrondvest , 60 voet lang
en 30 breed , van eene galerg , kerkekamer en
berg{daatsen voorzien^ het oude ver overtreft, en
in eenvoudigheid 9 vereenigd met sierlijkheid en
juistheid van .verdeeling der zitplaatsen , niets te
wenschen overlaat. Be gemeeüte werd tevens
voorzien van de noodige Bijbels ei Psalmboeken
voor de oude, die mede eene prooi der vlammen
geworden waren. Op het onverwachtst deed zich,
na eenigentijd, eene gelegenheid op, om ook het
verlies der pastorij te herstellen. £en geheel nieuw
20
opgetimmerd en nog niet bewoond huis, van een
goeden tuin voorzien , kwam door sterfgeval te
koop, en werd., dank zij de ondersteuning van
welgezinde Broeders uit Amsterdam y het eigen-
dom der gemeente.
Zoo zag deze gemeente, door noodlottige om-
standigheden, zich in het bezit gesteld van eene
kerk en pastorij , die hare Verwachtingen ver te
boven gaan. Zij betuigt bij dezen nogmaals
haar' hartelijken dank aan allen die haar gehol-
pen 'hebben, en bidt, dat de Heer der Kerk be-
stendig wake over alle onze gemeenten, opdat
zij worden en blijven waardige leden van zijn
ligchaam, 't welk is Zijne Gemeente.
Oude Vermaning,
Op den 12<>«» Nov. 1849 overleed alhier Klus
LüBBKEDEir, 80 jaren oud. Op den 10<»«°Nov. 1804
was hij door ae Broederschap tot leeraar verko-
ren. Algemeen geacht om zijnen christéiyken
wandel, diende hij de gemeente ,' naar zijne ga-
ven, met getrouwheid. Kort na zijn afsterven
werd Gekrit Bdijs , 'in zijne plaats , tot gewoon
leeraar benoemd.
Op den 18^«» Maart verloor de gemeente we-
der een van, hare leeraren, die de betrekking van
oudste bij haar bekleedde, Willsh Büijs, sedert
21 Julij 1822 verkoren. Blijmoedig door dit leven
wandelende, verrigtle hij zijne dienst, benevens
zijn tijdelijk werk, met ijver en getrouwheid.
In zijne plaats werd als oudste benoemd Jak
Spaakgiren; de post van leeraar is tot hiertoe
nog onvervuld.
21
Nieuwe Fernuming,
In 't jaar 1849 werd de leeraar en oudste der
gemeente, Auhd Yisekis, door de heerscfaende
ziekte weggerukt. Nagenoeg 40 jaren diende hij
de broederen met zijne gaven. AU oudste oefende
hg veel invloed uit in de gemeente, voor welker
belangen hij ijverig waakte. Tot zijn opvolger
in het leeraarambt werd door de Broederschap
verkoren zijn zoon Willsx Yiiskm.
Middelie en Axwyk.
Om in de vacature te voorzien, veroorzaakt
door het rust nemen van den hoogbejaarden leer^
aar, H. BiKKim, beriep de Kerkeraad in het jaar
1838^ hoeveel vruchteloos, eerst den proponent
bij de Algem. Boopsgez. Sociëteit, Bbekii, daarna
den eerw. Hiitoo, van Weeizaan Noord ^ en
met denzelfden uitslag, den eerw. Bostji, van
Knollendam, Vervolgens droeg hij het beroep
op aan H. W. viH Dii Plow , proponent bij
de Friesche Sociëteit, die het ook aannam, en
nos vóór het einde des jaars zijne intree-rede
hield , na door D'. Boetjs te zijn voorgesteld. In
1847--1849 is het kerkgebouw alhier, door be-
langrijke herstellingen en yerbeteringen, in een
allezins voldoenden staat gebragt.
Be eerw. Sakkse overleed in 't jaar 1848 te
Edam^ in den ouderdom van 96 jaren.
Den Itp,
Na het ov^lijden van den eerw. J. M. Bakkbb ,
op 1 Maart 1849, heeft de Kerkeraad adch onle-
dig gehouden met pogingen, om de ontstane
22
vacature te verrollen ,- doch hij is hierin nog niet
ffeslaaed. In de predikdienst teordt intusschen
cmr de leeraren van den Hing in If oMd«-HoUa&d
geregeld voorzien.
De Beemaier en Oosthuisen,
De eerw. J, Haitoo, sedert 1:794 leeraar hij
dese gemeente, overleed er den 16^«" April 1840.
De Kerkeraad verkoo» in diens plaats den eerw.
't. Douwxs DsKKBr, sedert 1830 leeraar in de ge-
meente van Woudsend, Hij aanvaardde zyn dienst-
vrerk in het jaar 1840, doch vertrok van daar
naar de gemepte aan den Helder ^ in het jaar
1844. Tot «nn opvolger werd beroepen de propo-
nent bij de Alg. Doopsffez; Sociëteit, J. Sijbkavdi,
die den 14^^ Dec. 1844 zijne in tree-rede hield,
na door zijn' vader, den eerw. S. K. Sijbrahdi,
van Hatnrlemf aan de gemeente voorgesteld te zign.
Wormer en Jiep,
Nadat W. A. van KumPBir, sedert 1836 leeraar bij
deze. gemeente , in de maand Hei 1841 zijn :post
had neergelegd , vrevé reeds in de maand Augustus
van dat jaar beroepen de proponent bij de Alg.
Dcopsgez. Sodeteity F. vah me Groer Pz. Hij gaf aaii
deze roeping gehoor, en verbond zich aan de
gemeen te, 'oes namiddags op 11 Nov., nadat hij
des voormiddags tot z^n dienstwerk- was ingeleid
door D'. BoKKUcoofiur, van XTormèrveerop't Zuid,
Niet lang mogt de gemeente zich in zijn bezit
verheugen , daar hij reeds in 1842 eene beroeping
i^ar de gemeente van Rotterdam ontving en aan-
nam. Den 6^» Junij hield hij z^e afi(£eidsrede.
Reeds v<Sör zijn vertrek was het beroep opgedra*
2i
mn aum éea cerw. G. YnsBaiifc, van de Zuid^
2^0^, die op den ll^**" Septenber zi}ii nieawen
werkkrinr intrad.
Nog valt yaikhier te berigten, dat de gemeente
het Tooraitzigt heeft, Tan haar oude vergader-
plaats weldra door eene geheel nienwe venratiffen
te aea. Bet oude gebouw, voor nagenoeg SOO .
jaren Tan ko«t opgttrokkm, Tertoonae hoe lan*
ger hoe itieeF aporen Tan eene Terxakking, die
door iHerlei hvipmiddelen wel vertraagd» maar
niet. geloeerd Ilod worden. Na raadpkging met
desiuuldigen, kwam a^n tot de orertttiging, dat
er auin geene herstelling te denken viel. Er hkef
niets anders orer, dan in de plaats van het oude
gefaoofw een gcbeel nieuw te zetten. Men liragt
hiertoe uit eigen middelen fageen wat men kon,
en mogt daarna zidi in aanzienlijke hijdragen
van wdwillende geloo&eenooten verheugen. Zoo
garaakte nien in staat ^ den 8*^» Jung IL tot eene
ojpeiAeaet aanbesteding over te gaan, waarbij de
bouw der nieuwe kedk werd to^estaan voor de
som van ƒ 4250. Dat gebouw zal van steen
worden opgetrokken ,. en terwi^ alks venuedsn
is wat tot bnnoodige verfraaijing dienen zóü, is
men met de grootste naauwgezetfaeid bedacht
sewseest^ om aan hetzelve hed^tfaieid> duurzaam*
heldren onkostbaar onderhoud te verzekeren; van
hier, dbt eéne wat grooiter sem vereisdbt w<hrdt9
d2ln nopdigi wezë]^ zou> zoo men alken het oög
had geslagen <^ de behoeften der naaste toe-
konutb AeedÉ heeft men een begin gemaakt met
het. w'erki, daC men nog in de maand Novem*
hm : hoopt voltooid te zien. Hogt de gemeente
de aooi^dijlb ondervondene medewerking ha-
24
rer geloofsgenooten steeds in dankbaar aanden-
ken bewacen en liet nieuwe kerkgebouw als een
duurzaam gedenkteeken beschouwen yan^ien geest
van broederlijke liefde.
Wormerveer op U Noord.
De eerw. K. G. Schekxei, diis sedert 1800 deze
gemeente bediende, zag zich, op zijnen bijna
tachtigjarigen leeftijd, door verzwakking, ge-
noodzaakt zijnen post neer te leggen. H^ deed
dit in 't verleden jaar, waarna de Kerkeraad
terstond schikkingen maakte, om de vacature te
bezetten. Beze slaagde hierin naar wensch, eerst
door het verkrijgen van de proponenten bij de
Algem. Doopsgez. Sociëteit, Pekelhieing en Hal-
BEBTssu , in commissie , en daarna door het be-
roepen van den proponent bij de genoemde So-
ciëteit, J. W. SiEiATMiiY. Hij aanvaardde zijn
ambt den 23***" December des vorigen jaars , door
het houden eener in tree-rede, nadat hij des voor-
middags door den eerw. Boetje, van KnoUendam ,
aan de gemeente was voorgesteld. Niemand voegde
dit werk beter, dan dezen , die door een onver-
moeid en verstandig dienstbetoon zich omtrent
de wederopbouwing van deze kwijnende ge-
meente zeer verdienstelijk gemaakt had. Deze
gunstige verandering ging vergezeld van de in*
voering der "Uitgezochte Liederen", algemeen
bij onze gemeenten aan de Zaan in gebruik ,
nevens de gewone psalmberijming-, waartoe de
Kerkeraad door een ruim geschenk van exem-
plaren in staat gesteld werd. De intrede kon
des avonds plaats nebben, daar de Kerkeraad der
Amsterdamsche gemeente zijne belangstelling in
25
de wederopbouwing van die te XTormerveer door
een geschenk van het vereischte aantal lampen
had aan den dag gelegd.
Knollendam en Krommenied^k,
Ter eerstgenoemde plaats vergaderde de ge-
meente Toor 't laatst in het oude kerkgebouw,
den 15<f« Mei 1842, en reeds den 9^« Octoher
had zij het genoegen, hare eerste godsdienstoe-
fening te houden in een geheel nieuw en alle-
zins geschikt gebouw.
Ditzelfde had plaats te Krommeniedük. Ben
9**«» Mei 1847 hield de gemeente yoor het laatst
hare godsdienstoefening in het oude kerkgebouw
en den 22»'*" Aug. voor het eerst in het nieuwe.
De gemeente mag zich alzoo nu in twee ge<-
schikte kerkgebouwen op de beide genoemde
plaatsen verheugen, en erkent dankbaar de wel-
willende medewerking , welke zij tot de stichting
van 'dezelve, zoowel bij de naburige doopsgezinde
gemeenten, als bij de onderscheidene sociëteiten
heeft mogen vinden.
Men is thans bezig met eene belangrijke her-
stelling en vergrooting van de woning des leer-
aaüts, waardoor ook deze in 'een' zeer voldoenden
staat zal gebragt worden. In een en ander meent
men niet zonder grond de blijken te zien van
vernieuwden bloei, na langdurig en diep verval,
Zaandam y Oostzode,
Den 19<*«" November 1843 werd door deze ge-
meente, in vereeniging met die van de West-
zijde y een feest gevierd , 't i^relk tot nog toe als
éénig in zijne soort bij de Doopsgezinden hier tg
'2
26
lande kan gerekend worden^ en ook nog zelden
Mj eenige protestantsche gemeente in ons Vader-
land gevierd zijn kan; de gedachtenis namelijk van
het driehonderd-jarig bestaan eener doopsgezinde
gemeente te Zaandam. Nadat bij die gelegenheid
door den eerw. S. Blavpot tenGatb^ in hetkerk-
gebouwder gemeente van het Nieuwe Huis, eene
feestrede was uitgesproken, naar aanleiding van
II Corinth. VI, VS. I*> — 10, vereenigden zich de
leeraars en Kerkeraadsleden der beide gemeenten,
benevens vele andere doopsgezinde leeraars van
den Zaankant, tot eene zamenkomst in het wees-
huis van de vereenigde, Friesche Gemeente , aan
de Westzijde, om vriendschappelijk het hoog be-
lang van zulk een voorregt, met dankbaarheid
aan den Allerhoogste, te gedenken. De uitge-
sprokene rede is later , op verzoek der b^de Ker-
keradën, in druk verschenen.
Nadat de eerw. Blaupot iew Catb ongeveer ne-
gen jaren bij de gemeente werkzaam was ge-
weest, werd de bediening, tot innig leedwezen,
zoo voor hem zei ven, als voor zijne gemeente,
in 1848 door hem nedergel^d, daar hij w^ens
gedurige ongesteldheid van zijne naaste betrek-
kingen , besloten had , zijne woonplaats vooreerst
op 'f Hoogezand te vestigen. Hij deed z^n af-
scheid den 6**** Augustus 1848, en werd reeds
in datzelfde jaar opgevolgd door den eerw. C.
Sipp, van fFest'Zaan^ op ^t Zuid^ die den
3<*«» December zijn dienstwerk aanvaardde.
Zaandftfn,, West z^ de,.
In ^t jaar 1841* kwam alhier eene vereeniging
van de twee gemeenten, dfc van het Oude en het
27
Nieuêre Huis , tot stand. Aeeds vroeger was er
tusschen haar eene groeier toenadering, ook naar
het aitwendige, ontstaan, waarvan onder andere^
het besluit van den Kerkeraad der eerstgenoemde
gemeente , om hare behoeftigen en weezen in het
raim en wèl gebouwd weeshuis der laatstgemelde
te besteden, tot een aanffenaam bewijs versti^k-
te. Ook was er nu en aan onder sommige van
hare leden en opzieners «orake geweest van eene
geheele yereeniging, doch er ontbrak tot dus»
\et eene bepaalde aanleiding, om eene altijd
zoo géwigtige en veelzins moeijel^ke zaak voor te
stelkxi en ^ot stand te brengen. Zulk eene aan-
leiding deed zich intussdien op in den zomer van
1840, toen de leeraar van het N, Huis, de eerw.
C. LvEMWs%TZf door eene heupontwrichting getrof-
fen, gedurende weken en maanden aan zijn leger
gebonden bleef. Opzieners der genoemde ge*
meente, dit laatste Yooruitziende en de groote
moegelijkheid beseffende, om in de openstaande
dienst zoo langen tijd door hulp van elders te
vocmcien, besloten, onder goedkeuring der Broe-
derschap, aan die van het O. Huis en haren leer-
aar, den eerw. B. van Gscks , eene tijdelijke ver-
eeniging, ten aanzien van de predikdienst , vo'or
te stelleïi. Nadat dit voorstel met welwillendheid
was ontvangen en aangenomen, vergaderden de
leden ^er beide gemeenten , onder voorgang van
den laatstgenoemden leeraar, beurtelings in een
der beide kerkgebouwen, en ging men daarmede
voort, tot het begin van het volgende jaar, onder
wederzijdsche bijzondere voldoening en stichting.
Niet vreemd, dat bij deze gesteldheid van zaken ,
de vroeg» wel eens venudde vereemging wederom
28
ter sprake gebragt werd , en weldra door een des
betre£fend ibrmeel voorstel yan de zijde der ge-
meente het JV, Huis, in dadelijke en ernstige over-
weging kwam. Die overweging leidde tot gun-
stige uitkomsten , uitkomsten , te merkwaardiger-^
naar mate het hier de vereeniging gold van twee
geheel onafhankelijke gemeenten, en welke daar-
toe bovenal door broederlijke overeenstemming en
liefde geleid werden» Hiet allen van zoo vele non-
derde gemeenteleden deelden hier, wel is waar,
zoo terstond in dezelfde wijze van beschouwing
en medewerking , doch dit verhinderde niet, dat
^ eerlang, met toestemming^an de overgroote meer-
derheid, de goede zaak haar beslag kreeg, zoodat
weldra de geheele vereeniging der twee gemeen-
ten, met vaststelling van eenige bijzondere bepa-
lingen ^ kon worden afgekondigd. Reeds den
2l8teii Febr. 1841 werd dezelve in eene morgen-
en avond-godsdienstoefening, onder voorgang van
beide leeraren , en wel naar aanleiding van 2 Cor.
xm: 11 (D». Leeitdertz) en Matth. xxiii: 6^ (D*.
VAN Gbuns) op plegtige wijze aangevangen, waarna
de leeraren, op verzoek der opzieners, gaarne
hunne leerredenen afstonden , om gedrukt, en als
«ene herinnering van den heugelijken dag, onder
de leden te worden rondgedeeld. Bij de vereeni-
ging werd bepaald , dat het ruim en fraai kerk-
gebouw van het IV. Huis voortaan de eenigé ver-
gaderplaats zijn zoude, en verbleef de beschik-
king over het ander kerkgebouw, het O. Huis,
alleen aan de voormalige opzieners van die ge-
meente. De daarin aanwezige goederen, voor het
houden der godsdienstoefening gebruikt, werden
deels verkocht, deels aan andere gemeenten, tot
. 29
lietzelfde einde, ten geschenke gegeven. . Het ge^
Loaw zelf wordt yan dien tijd af, meestal tot
liefdadige oogmerken gebruikt. Men is evenwel
Toomemens, eerlang, hetzij door verkoop, hetzij
op andere wijze, er over te beschikken.
Be gemeente heeil, na de vereeniging, om ze-
kere bepaalde redenen , den naam aangenomen
van Frieache Gemeente^ waardoor tich vroeger
die van het O, Huis onderscheidde.
Westzaan op Het Zuid.
Be eerw. B. Hüizirga, sedert 1809 leeraar bij
deze gemeente , overleed den il*^ Jan. 1843. In
zijne p]aats werd beroepen de proponent bij de
Aigem. Doopsgez. Soc. G. Sipp, die het beroep
. aannam en net den 5^^ Nov. 1843 aanvaardde,
ingeleid door den eerw. Pibsun van de R^p» Hij
vertrok in 't jaar 1848, den S^*"» Nov., naar de
gemeente van Zaandam Oostzijde. Tot zijn op-
volger werd gekozen de eerw.. YnsTscB van Ou'
dorpy die den 26»'«» Nov. 1848 zijn werk begon ,
Da door den eerw. Haitog tan Westzaan op het
Noord aan de gemeente voorgesteld te zijn.
Hoorn,
Be eerw. J. Pol, sedert het jaar 1814 bij deze
gemeente werkzaam, deed afstand van^zijne be-
diening in 't jaar 1843 , en begaf zich met ter
woon op een buitenverblijf nabij Weesp^ waar
bij, 17 Junij 1848, overleed. Hij nam afscheid
van zijne, gemeente, den 3^®°Dec. 1843, bij welke
gelegenheid bij tevens zijnen opvolger, den pro-
ponent bij de AJgem. Boopsgez.'Soc. , db Hoof
DCHBFFBR, bij de gemeente inleidde. Beze aan>
30
Taardde z^n ambt des avonds van dien dag. Naar
de gemeente van Chroningen beroepen^ predikte
hij voor 't laatst den 22»*«" Kov. 1846. In zijne
plaats werd beroepen de eerw« Kerbert» van Wit-
teveen en Roitevmlh^ die, bet beroep aangencï-
men faebb^ide, aich den 29»*«» November f846
aan haar Terb^d*
Enkhüi&en,
De Eerkcraad slaagde naar wensch in de Ter-
-vulling der hier bestaande vacature, door het be-
roepen vaneden proponent bij de Algem. Doops-
gezinde Sociëteit, D. Hartin6 , die, ISNov. 1840,
zijn ambt aanvaardde.
Medemblik.
In *t jaar 1847, den 7<*«^ Febmarij, overleed
de leeraar van deze gemeente, B. Nism^sNEcis ,
sedert 1837 aan haar verfwnden. De Kerkeraad
beriep tot diens opvolger den proponent hij de
Algem. Dóopsgez. Sociëteit, H. nR&Ess, die tegen
het einde van 1847 zijne intrede hield.
Twish en Abbekerk.
In den loop van het jaar 1847 is de woning
van den leeraar, uit eigen middelen van de leden
der gemeente en door milde bijdragen van ge-
loofsgenooten^ aanmerkelijk verbeterd en met een'
tuin voorzien geworden.
Oude en Nieuwe Niedorp.
Den proponent bij de Friesche Sociëteit, I. Thijs-
SBS TAC0Kis,werd in 't jaar 1841 het leeraarambt
^n deze gemeente opgedragen. Hij vrerd daartoe
31
iDgeleid des voormiddags , den 12<'«" December,
door den eerw. HoikstiAi van Barêinff^rham , en
hield denzelfden dag xijne intrede.
Noord'Ztjpe, of öudesluU,
De eerw. J. Bobüco , sedert 1836 in dienst yan
deze gemeente, verwisselde in 't jaar 1840 dezelve
met die van Noordbroek en Nieuw Scheefndm* Ter
vervulling der vacature werd beroepen de propo-
nent bij de Algem. Boopsgez: Sociëteit, H. G, A.
DaoHEijp Ugis, die ook in den loop van 't jaar
1843 er zijne intrede hield. Hij vertrok van daar
in 1847, naar de gemeente van Uit hui Men. Zijne
plaats werd in dat jaar bezet door denjpropo-
nent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit ^ M. van
Gsuns Gz. Deze volgde, 17Febr. 1850, eene roe-
Sing naar de geniieente ^lan Leeuwarden, £ti om in
e vacature, hierdoor veroorzaakt, te voorzien,
droeg de Kerkeraad het beroep op aan A. K. Ho-
vus Gbsvi , proponent bij de Algem. Doopsgez.
Sociëteit, die het, 17 Haart dezes jaars, aan-
vaardde, ingeleid door zijn' vader, van Sêeenw^k,
Zuid-Z^pOy of Oude-Ztjpe btj Petten.
* De vacature, ontstaan door het vertrek vaa den
eerw. YissiaiHG naar Wormer en Jispt ^ Septemb.
1842 7 werd in 't jaar 1844 vervuld door het op-
dragen van het beroep aan J. Komno, proponent
bij de Algem. Doopseez. Sociëteit, die het ook
aannam, en zijn ambt met ijver en zegen waar-
nam , tot den 2&^''^ April 1848, toen hy door den
dood werd weggenomen. In zijne plaats beriep
de Kerkeraad, «in den loop van dat jaar, den pro-
ponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Kvipka,
32
die er» 15 April 1849, zijne intrede hield. Kort
was het verhief yan hem in die gemeente. Reeds
in 't volgende Jaar vertrok hij naar die van FFarya,
die hem het herbep opgedragen had. De Kerke-
raad heeft tot zijnen opvolger beroepen den pro-
ponent b^ Algem. Doopsgez. Soc, K. O. FsicKBirSy
die zgn ambt den 1*"» September e. k. staat te
aanvaarden.
De Helder en Hutsduinen.
De eerw. J. S. Hoekstra, sedert 1814 leeraar
bij deze gemeente^ zag zich in staat gesteld in 't
jaar 1839 zijn^ post neer te leggen, en begaf zich
met ter woon naar Kampen , waar hij in de vo-
rige maand dezes jaars is overleden.
De Kerkeraad droeg het beroep 'op aan den
eerw. P. Douwes Dekker , Jeeraar in de Beemster,
die hetzelve ook aannam, en in 't jaar '1839
aanvaardde.
De Burg, Waal en Oosterend.
Sedert het jaar 181 4. werd de gemeente alhier
bediend door den eerw. H. Veenstra, Deze ein-
digde er zijne werkzaamheid den 5den Novem-
ber 1843, en begaf zich met ter woon naar
Nieutoendamy waar bijden 10<*«" September. 1847
overleed. In de vacature werd voorzien dooT de be-
roeping van den eerw. J. HuiziNai, van den Hom,
in de provincie Groningen. Hij nam het beroep
aan en hield zijne intrede den 14^«° April 1844.
Reeds sedert langen tijd was de vergrooting
van het kleinste der drie kerkgebouwen, 'twelk,
bij de vereeniging der drie gemeetiten in 1772,
onveranderd gebleven was, noodzakelijk gewor*
33
den* Men ging in 't jaar 1843 daartoe oTer,
en mogt den lo'*^'* September van dat jaar Toor
't eerst er gebruik van maken.
Aan den Hoo^.
Se eerw. M. Doijsa, sedert 1824 leeraar bij deze
g^emeente, deed afstand van zijnen post, den
2l«teB Hei 1848. De naburige leeraar Tan den
Surg , de eerw. J. Hdizinoa , voorzag inmiddels, op
gezette tijden , geregeld in de dienst , tot dat de
proponent B. S. HouufiA , den 26*'^° October, dat
"werk overnam. Deze, vervolgens tot leeraar be-
roepen, deed zijne intrede den 26**^ Junij 1849,
nadat hij des zondags te voren, 17 Junij, door
zijn' bovengenoemden ambtgenoot, aan de ge-
meente was voorgesteld.
Op het Eiland Terschelling.
Bij den bekrompen en bouwvalligen toestand
'van kerk en pastorij , was de Kerkeraad reeds ten
jare 1844 bedacht, om beide te verbeteren* Eene
collecte in onze meestgegoede gemeenten werd
met gezegenden iiitslag bekroond, zoodat reeds
op den 23*^*'^ Junij des jaars 1846 , de eerste steen
Tan de nieuwe leeraarswoning mogt gelegd worden.
De slooping van bet oude aan de kerk verbon-
den gebouw had echter de onmogelijkheid der
herstelling van het eerste doen zien. Op nieuws
stelde men dus pogingen in het werk, en op
nieuws mogt de liefdadigheid der geloofsgenooten
treffend blijken. Ëene rijkssubsidie van ƒ 1000 ,
en eene toelage uit de kas der provincie van ƒ 800 ,
benevens eene negotiatie te^n 4 pGt. van ƒ 1000,
Tuiden het nog ontbrekende aan , en stelden den
Kerkeraad in staat, ook met den bouw «Nener nieuwe
kerk aan te vangen. De gemeente mogt op den
avond van den 10<^® Maart dezes jaars, een piegtig
afscheid nemen vap het oude gebouw , waarna
op den 8***" Aprir de eerste steen van het nieuwe
gelegd werd.
filet rassche sdireden nadert het zijne voltooijizig,
en het nitzigt is geopend, om bet in den loop
der maand Augustus voor het eerst te kunnen ge^
bruiken. De godsdienstoefeningen worden inmid-
dels, door eene vriendbroederlijke schikking , in de
kerk der hervormde gemeente gehouden, die haar'
predikant^ onlangs door den dood verloren heeft.
Wat de oude gebouwen betreft, de dagteekening
hunner stichting zal ten naaste bij moeten ge-
steld worden in het jaar 1667/ De .omgevallen
verbrande muren en de hoopen houtskool , bene-
vens andere door die vlam verteerde voorwerpen ,
welke bij het graven der funderingsleuf te voor-
> schijn kwamen, herinnerden duid^k den brand,
op den 20*t» Aug. des jaars 1666, door de En-
ff elschen gesticht , welke het dorp j^eat-Tersckel-
Img grootendeeis venrotstte. 1^ stichting van het
eerste «en»aanA«««,. waarvan de vloer, ofschoon
de steenen veribrand wairen, nog in goeden staat
werd bevonden , ligt echter in het duister. Daarom
' was het te meer eene teleurstelling, toen men
de ovèrJblü&elen van eeai geschreven boefje vond ,
dat, ofschoon tusscben vier steenen bewaard,
door de achteloosheid der arbeiders onder het
puin was verloren gegaan.
Intu^schen verheugt de gemeente 2ich dankbaar
in het bezit eener leeraarswóning, die niets te
wenschen overlaat, en ziet met blijmoedig ver-
35
langen éen heagél^kea dag te gemoet, waarop z^
het net en ruim kerkgebouw aankend zal mogen
I binneiitreden en Gode toewijden.
De bovenstaande y meestal Verblijdende, berig*
ten aangaande den toestand Tan enkele onzer ge-
meenten in Noord'Hollandy besluite een kort Se*
rigt wegens eene tot stand gebragteVereeniging,
welke aUe gemeenten in die provincie evenzeer oe-
treft. Dit berigt is van den navolgenden inhoud.
In het jaar 1844 werd door eenige van onze
leeraren in deze provincie eene Yereeniging tot
stand gebragt, onder den naam van Ring van
doep^eninde gemeenten in Noord-Holland. Volg-
den deze alzoo het goede voorbeeld, reeds vroe-
ger door onze broeders in Friesland , Groningen ,
Overyssel en Gelderland gegeven , zij werden
I gewis mede daartoe opgewekt door het gevoel
van de behoefte aan onderlinge hulp, die ook
in deze gemeenten meermalen zich openbaarde.
Immers deze Yereeniging werd tot stand gebragt
met het bepaalde doel» in het eerste artikel van
haar reglement uitgedrukt, ^'om bij vacature of
big ziekte van den leeraar ^ elkander hulp te bie-
den, zoodat de predikdienst geregeld waargeno>
men en zooveel mogelijk het staken der catedxi*
satien verhoed, en tevens de onderlinge gemeen*
schap der verschillende gemeenten en leeraren be-
vorderd worde." Het genoemde reglement werd
den 21**** Mei 1844 door een en twintig gemeen-
t ten aangenomen en vastgesteld. Op de volgende
I Algemeene Yergadering, ila Hei 1845 gehouden,
I bleek, dat twee en twintig gemeenten tot de
Yereeniging waren toegetreden, en dat zij reeds
36
dadelijk aan haar doel uitnemend had beantwoord,
door omstreeks 5 maanden lang geregeld » om de
14 dagen , te voorzien in de vacature van de ge-
meente in de Beemster, Op gelijke wijze hebben
later andere gemeenten, met name die van Me-
demhlik en den lip , hare heilzame werking onder-
vonden; ook de jaarlijksche Algemeene Vergade-
ringen , waarop , met de leeraren , opzieners en
diakenen der gemeenten als hare afgevaardigden
zamen komen, dragen gewisselijk krachtig bij
tot de bedoelde bevordering der onderlinge ge-
meenschap^ weshalve het te betreuren valt, dat
nog steeds sommige gemeenten , met name die aan
de Zaan, wegens minder gevoelde behoefte aan
hulp, zich nog niet gereed betoonen, tot deze
loffelijke Vereeniging toe te tredeA.
Rotterdam,
De eerw. A. J, vak Pesch, sedert 1834 als pre-
dikant aan deze gemeente verbonden, zag zich
door toenemende verzwakking genoodzaakt, zijne
dienst te staken, en deed in 't jaar 1841 afstand
van zijnen post. De JCerkeraad beriep in zijne
plaats den eerw, P. viji oer Goot Pz., leeraar in
de gemeente te Wotmer en Jisp, die den hem
opgedragen post ook aannam, en in 1842 aan-
vaardde.
Oudorp op Goedereede,
Nadat de eerw. F» van der Ploeg in 1843 naar
Enschede vertrokken was, beriep de gemeente
den proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit,
Yerstege, die in 't iaar 1845 zijne intree deed;
maar in 't jaar 1848 van daai* vertrok naar de
47
gemeente van Westzaan op U Zuid. Sedert dien
tijd heeft de Kerkeraad nog geene pogingen ge-
daan ^ om de yacature te yenruUen.
Utrecht.
Prof« J. Kops, die sedert het jaar 1817 een be-
paald getal predikbeurten in deze gemeente ver-
Yulde, is den 9^*^ Januarij 1849, aldaar oterle-
den^ in den ouderdom yan 82 jaren*
Zutphen.
De eerw. db Libfbi was sedert 1839 bij deze
gemeente als leeraar werkzaam. In 't jaar 1845
voelde hg zich gedrongen yan zijnen post afstand
te doen en de kerkgemeenschap der nederland-
sche Doopsgezinden te yerlaten. De Kerkeraad
maakte hierna schikkingen met den rustenden
leeraar yan Rotterdam ^ den eerw* yin Pbsch, toen
in de eemeente van Z7tMu«;sen tijdelijk werkzaam,
die zich yerbond , het predik- en catechisatie>werk
zoo yeel waar te nemen als zijne krachten zou-
den gedoogen. Hij heeft aan die belofte ook naar
vermogen voldaan, tot dat toenemende verzwak^
king ten verleden jare hem ook dit heeft verboden.
In zijne plaats is beroepen de eerw. J. Bodisco van
JVoordbroek, die de gemeente met eene aanne-
ming van het beroep, en eene spoedige overkomst
heeft verblijd. Intree 11 Nov. 1849.
Kampen,
Het kerkgebouw dezer gemeente was , door hare
vereeniging met die der Zwitsersche broeders , voor
haar te klein geworden. Toen nu de predikants-
plaats b^ de waalsch§ gemeente sedert lang ge-
38
suppriineetti was, wendde.de Kerkeraad zich tot
Z. M. den Koning, met bet v^zoek, om bet kerk-
gebouw van deseLve ten gebroike te mogen heb-
ben. Dit werd goedgunstig toegestaan (6 April
1821)9 tegen de betaling Tan eene bepaalde som,
voor de reparatiekoslen. In H jaar 1844, toen
bet gebouw aanmerkelijke hersteiiiDffen behoefde
om Yoor instorten beveiligd te worden, deed de
Ker^Leraad de noodige stappen bij Z. H. om in
't volle bezit van hetzelve gesteld te worden. De
financiële Commissie van 4e hervormde gemeente
alhier, eigenaren van het gebouw, naar welke hij
verwezen werd, toonde zich bereid daarover in
onderhandelingen te treden. Deze hadden het
gunstig gevolg , dat het kerkgebouw met het or-
gel en de meubelen , voor de som van ƒ 2300
aan de gemeente in eigendom werd a%estaan. De
ix^paratie en vertimmering van hetzelve was edi-
ter zoo belangrijk, dat de geheele benoodigde
som ƒ 5134,64 beliep.
^ Opo&ringen , door de leden der gemeente ge-
daan, de verkoop van bet oude kerkgebouw, eene
aanzienlijke toelage van Z. M. den iConing^ van
de provinciale Staten en van de stad Kampen
zelve , op deelnemenden aandrang van den Heer
Burgemeester, verleend, gevoegd bij aanmerke-
lijke bijdragen vaii doopsgezinde broederen uit
Amsterdam en van den JELerkeraad der gemeente
te Haarlem y maakten het mogelijk de novenge-
noemde onkosten te bestrijden. Zoo kwam dit
gebouw, dank zij allen, die onze pogingen zoo
krachtdadig ondersteunden, onder het toezigt van
den kundigen stads-architect, in zulk een' itand,
dat het in ' eenvoudige sierlijkheid en gepastheid
a9
yan inrigting niets te irensciien overlaat. Het
mogt fis. RvsBOM (7 Nov. 1847) gebenivn de ge-
meente, bn de eerste godsdienstoefening in het-
zelve, dankend Toor te gaan.
Afneming van krachten Imj hoo^geUommen ja-
ren, heeft dezen waardigen man, die sedert het jaar
1822 de belangen der gemeente met ijver behar-
tigde, gedrongen ; ontslag nit zgn post te vragen.
BloiMiJL
De vacature in deze gemeente, door het vertrek
van den eerw. S. vak ma Goot, sedert 1883 leer*
aar bij dezelve, naar die van Berlicwm in 1839
veroorzaakt, werd vervuld door de beroeping van
den proponent bij de Algem. Doonsgez. Sociëteit
P. BovK , die zijn dienstwerk den 29*^ November
1840 aanvaardde*
Zuidveen,
Den. 4^«» Mei 1848 vergaderde de gemeente voor
de laatste maal in haar kerkgebouw te dezer plaats.
De lang gekoesterde wensch van vele harer leden ,
te Sieenw^k woonachtiff , stcmd vermld te wor*
den; Atereou voortaan ae plaats der zamenkomst
wezen. Tot het n^nen van dit besluit hadden
krachtig medegewerkt de noodzakelijkheid eener
belangr^ke reparaUe aan het gebouw, de wei-
willende opofferingen van persoonKpL bdeng aan
het verlangen eener kleine meerdeiMd, de be*-
toonde ^er in het toezeggen van hgdragen dóór
de belanghebb^ide leden, en «de ophemng van
verdere financiële bezwu^n, door de broedeièijke
liefde van geloofsgenooten. Door dit een en an-
der is de uitvoering van -hst ontworpen plan
40
mogelijk geworden y en met de meest wensche-
lijke eensgezindheid volbragt. Het oude kierkge-
bouw is yervangen geworden door een geheel
nieuw , dat op den 12^^^ November 1848 voor het
eerst tot dé godsdienstoefening is gebruikt , te
Steentoijk»
De benaming der gemeente Zuidveen is van
toen af verwisseld met die van Steenwijk y waar
ook het grooter getal van hare leden gevestigd
is; het kerkgebouw zelf mag geacht worden na
tevens meer dan vroeger in het middelpunt der
gemeente te staan. Als eéne openlijke hulde van
ankbaarheid worde hier vermeld de vnendeiyke
bereid vaardigheid ) waarmede aan deze gemeente
door HH. Kerkvoogden der hervormde ~ gemeente
te dezer stede^ het gebruik van ëén harer kerkge-
bouwen is afgestaan voor het geheele tijdsverloop
tusschen het afbreken der oude en het voltooijen
der nieuwe vergaderplaats.
Giethoorn y Zuidz^de.
Bij deze gemeente, die Tan haar ontstaan af
nog altijd de gewoonte had behouden , van hare
voorgangers uit het midden van hare broeders te
]benoemen, openbaarde zich allengs, en meer be-
paald ten jare 1825, het verlangen naar eene
verandering in dezen. Dien ten gevolge werd ,
bij de onmogelijkheid j om in eens te verkrijgen
wat men gewenscht zou hebben , eene schikking
met de gemeente van Zuidveen tot stand gebragt^
waardoor de leeraar van deze, in 't daarop vol-
gende jaar, zich in staat gesteld zag, gedeeiteiyk
althans^ aan het uilgedrukt verlangen te vol-
41
doen y en van toen af de meer Yolkomene rer'*
Yulling er van te helpen Yoorbereiden. De nood-
zakeÜikheid van het bigeenbreilgeii van een fonds
voor de predikdienst werd ingezien, en daartoe
weldra de hand aan het werk geslagen. Dit
fonds, gedurende een tijdvak van 24 jaren tel-
kens door onderscheidene bijdragen gestevigd, is
thans zoo zeer aangegroeid^ dat de gemeente er
door bij magte is, een' eigen leeraar, op eene
jaarwedde van ƒ900 en .vrije woning, te beroe-
pen. Brj dezen stand van zaken, schijnt het niet
alleen voor de belangen van deze gemeente wen-
schel ijk , maar ook van haren kant jegens die van
Steenwijk, vroeger Zutdveen^ die c^edurende zoo
vele jaren ten haren behoeve, zien edelmoedig
opofiëringen getroost heeft, pligtmatig te zijn,
dat zij, in overeenstemming met hare thans jiog
werkzame leeraars , zoo 'veeL mogelijk het tijdstip
verhaaste, waarop deze het werk hunner bedie-
ning zullen kunnen overdragen aan een' daartoe
gescnikten opvolger. Te dien einde heeft zij dan
ook eene Commissie benoemd, die bereids een'
aanvang gemaakt heeft, zoowel met de noodza-
kelijke verandering en verbetering der pastorij ,
als met de voorbereidende werkzaamheden tot
het beroepen van «en' eigen predikant.
Zwolle.
De aanwinst van deze gemeente in getal van
leden maakte eene vergrooting van haar kerk-
gebouw noodzakelijk. De ijver der leden hielp
dit werk tot stand brengen , en reeds in 't jaar
1846 had de gemeente het genoegen, in bet aan-»
42
m^el^k vergroote en even sierl^k als eeuvoix-
dJg ingerigt gebouw te yergaderen. Door de wel*
wulendheid yan Kerkroogden der hervormde ge-
meente, mogt de onze^ gedurende de Tertimme-
ring, in de^^thlehems-kerk hare godsdienstoefe-
ningen houden.
Enschede,
Nadat de eerw. Gbhhahds, sedert 1830 in deze
gemeente werkzaam^ in 1839 naar die Van Gro-
ningen vertrokken was^ beriep de Kerkeraad ia
diens plaats den eerw. J. de STOPfELiiR Blude-
STEUN, van Mensingeweer, Reeds in 't jaar 1842
vertrok deze naar de gemeente van Sneek , die
hem het beroep had opgedragen. De vacature
hierdoor ontstaan, werd weder bezet door het
beroepen van den eerw. F. vin der PioEa, van
Oudorp, die in 't jaar 1843 zijne intrede hield.
Middelburg.
Daar de eerw. Gsamer, in den winter van
1848—1849 door eene langdurige ziekte verhin-
derd werd, zijne dienst te vervullen, zoo besloot
de Kerkeraad, yan de Algem. Doopsgez. Sociëteit
een proponent te verzoeken , ten einde daarin
tijdelijk te voorzien. De proponent PsBinEiJiiinï ,
dien ten gevolge in Februarij 1849 overgekomen,
was gedurende vier maanden, tot .algemeen ge-
noegen, zoo hier, als te Flissingen, werkzaam.
Bij deze gelegenheid was het in onderscheidene
opzigten wenschelijke van twee leeraren te bezit-
ten, geUeken. Daar nu deze zaak, die denvroe-
geren toestand der gemeente herstelde, door zeer
belangrijke bijdragen van de ïeAen der beide ge-
43
meenten mogelijk gemaakt was, aoo werd daar-
toe, met toestemming en goedkeuring van den
reeds fimg^renden leeraar,, besloten, en werd de
prop<ment Pikblhaiino met algemene stemmen
beroc^n. Be Lerocnene aanvaardde lijn amJ>t den
4^ November 1849 des avonds, na des voor*
middags door z^nen ambtgenoot bij de gemeente
ingdeid te zijn.
Flissingen.
Een nieuw orgel in de, ook buitendien zeer
verfiraaide, kerk, werd voor het eerst bespeeld
den IS^*"" Fehruar^ 1848, bij welke gelceenheid
de leeraar n>rak vover de waarde van net ge«
racenschappelijk godsdienstig gezang/'
Franeker,
Langdurige ongesteldheid , vereezeld van eene
verzwauLking van het gesigt, maakte het voor 'den
eerw. £• OvsaniK onmogelijk de dienst langer
geregeld waar te nemen. De Kerkeraad kwam
dus tot het besluit, van de Aigem. Do<q»sgez. So-
ciëteit een proponent in commissie te veraoeken.
Aan den eerw. H. £. vau Bildiit werd deze com-
missie opgedragen, en hy volbragt dezelve een
geruimen tijd. Toen nu Ds. Ovkibmk, 1 Januari^
1847, door den dood werd weggenomen, droeg
de Kerkeraad het beroep aan den genoemden
proponent vih Dildbn op, die hetzelve ook aan-
nam en 30 Mei 1847 aanvaardde, ingeleid door
den eerw. Hulsbofi, van Leeuwarden.
Leeuwarden,
De Kerkeraad van deze gemeente, die gedu-
44
rende vele jaren een' grooten aanwas van ledeo
gekregen haÜ, kwam in 't jaar 1844 tot het be-
sluit, 'om een' tweeden leeraar te beroepen en
aldus den vroegeren staat van zaken te herstel-
len. Tot dat einde beriep hij den eerw. A. A.«
HuLSHOFf , yan Jlkkrum^ cUe aan dit verlangexi
Sehoor gevende, den 1*^«** Junij 1845 zich aan
e gemeente verbond. In 't verleden jaar, 7 Julg ,
eindigde haar oudste leeraar, de eerw. J. Pol, op
eene bezoekreis naar zijne geboorteplaats Hengelo ,
onverwacht zijn leven, dat door vele en langdu-
rige sukkelingen gekenmerkt stond. In zijne plaats
werd beroepen de eerw. M. yah Geüns Gz. van
Nóordstfpe y o£ Vudealuis^ die den 3^«" Maart U.
zijne intrede hield.
Het fraaije kerkgebouw werd hoe langer hoe
meer ^bevonden te klein te zijn voor de aanzien*
lijke en steeds toenemende gemeente. Deze be-
hoefte,-die bij elke godsdienstoefening, inzonder-
heid bij de viering van het avondmaal, zich open-
baarde, deed het verlangen ontstaan en leidde
vervolgens tot het besluit, om pogingen aan te
wenden ter vergrooting van het gebouw. De gver
der leden voor al wat den bloei der gemeente be«
treft, is ook bij deze gelegenheid door werkzame
deelneming treffend gebleken. Reeds sedert gerui-
roen tjjjd is men bezig met de verbouwing, of
liever de geheele vernieuwing der kerk, welk
belangrijk werk men nog in den loop van. de»
zen zomer hoopt voltooid te zien.
Oude-Bildztjl en Hallum,
De eerw. J. ü. STiifns, rustend leeraar van deze
45
gemeente, overleed in zijne woonplaats ^^ibmm ,
den 19J« April 1844.
Berlieum.
Het mogt deze gemeente, die langen tijd yacant
geweest was , en daardoor in een' kwijnenden toe-'
stand yerkeerde, gebeuren, in 't jaar 1839 weder
een' eigen leeraar te ontvangen , in den persoon
yan den eerw. S. yan der Goot, dien zij -van Blok-
zifi beriep en tot zich zag overkomen, op 3 Ifo-
vember van dat jaar* Be gemeente heeft na dien
tijd een geheel nieuw kerkgebouw gesticht, dat
op 24 October 1841 voor 't eerst is gebruikt ge-
worden.
Baard,
Na het rust nemen van den eerw. Y. Y. Riiir ,
29 Februarij 1840, droeg de Kerkeraad in 1840
bet beroep op aan den proponent der Algem.
Doopsgezinde Sociëteit , G. Pol , die het ook aan-
nam en op 13 Dec. 1840 aanvaardde^ na door den
eerw. tar der Hoek van Kromwal ingeleid te zijn.
Holwerd, Blija en de Fischbuurty onder
Ternaard.
Nadat de eerw. M. Hartshs , gedurende 50 ja-
ren in de bovengenoemde vereenigde gemeente
het predikambt had bekleed , begon in 't jaar
1848 meer en meer de vraag geopperd te wor-
den, of men het niet zoo ver zou kunnen bren-
gen, dat hun' hoogbejaarden leeraar rust van
zijn werk verzekerd wefd , waarop hij billijk aan-
spraak had , en dat men een ander in zijne plaats
heriep. Men kwam te zam^n; beraadslaagde en
bragt, in overleg met Ds. Mabteits, het weldra
zoo ver ; dat deze in 't begin van 184&^ verklaarde
afstand te willen doen van zijnen post, onder
het genot van een behoorlijk emeritaat, waartoe
uit onderscheidene bronnen het noodige zamen-
vloeide. Weldra ging men over tot het beroe-
pen van een' nieuwen leeraar. Jh keus viel op
Ds. D. Plibtihus Ie Warga, die evenwel voor de
beroeping. bedankte, even als later Ds. P. Ovu-
BiBK van TerkomÊ > op wien men zich daarna had
vereenigd. Thans ,besloot men tot cene verbete-
ring der voorwaarden van het beroep, en bood
het op nieuws Ds. Plavtiiius aan. Men slaagde
hierin naar wensch en had het genoegen, dat
deze, op 11 November des vorigen jaars, zijne in-
trede deed , nadat Ds. Martehs reeds den 17^^*> Junij
te voren zijn^ post had neergelegd:
Behalve deze belangrijke gebeurtenis greep er
tenzelfden tijde nog iets plaats', dat vermelding
verdient , de splitsing namelijk der ëéne gemeente
in twee afzonderlijke en op zich zelve staande.
Meermalen was deze het onderwerp van gesm-ek-
ken geweest, doch de gerezen bezwaren nad-
den telkens a^n de uitvoering doen twijfelen
Nu echter scheen de tijd daartoe gunstig te zijn
De leden 9 onder Fischhuwrt, of Temaardy wonen
de, kwamen met die van Holwerd enBl^u, den
22*ten Maart 1849 zainen^ en eerder dan men had
durven denken, had men de voorwaarden tot
de . bedoelde scheiding gevonden. Met a]gemeene
goedkeuring bepaalde men , dat de broeders van
J^iachbuurt voortaan eene afzonderlijke gemeente
zouden uitmaken, terwijl het ander ded de ge-
meente van Halwerd en Blija zou heeten.
47
Ten bl^ke» dat een en ander^ in plaats van een
nadeeligen^ een allezins gunstigen, invloed heeft
geoefend , moge dienen, dat men èn te Holwerd
èn te Ternaard besloten heeft tot het stichten van
een nieuw kerkgebouw. Belangrijke bedragen
daarvoor zijn door de beide gemeenten toegezegd^
zoodat men reeds met <fe uitvoering der [uannen
een begin heeft kunnen maken en hopen mag,
dat met het einde van het loopende jaar beide'
ondernemingen voltooid zijn zuilen.
Be gemeente van Temaard heeft tot haren
leeraar beroepen den. proponent der Algemeene
Doopsgezinde Sociëteit, L. E. Halbeitska, die zrjne
inteede gedaan heeft den 7<*«" Appil van dit jaar,
na daor Ds. Pliiitiiivs van Hoiwerd voorgesteld
te zgii* Voor beide handelingen was het kerk*
gdboaw dtr hervormde gemeente vriendelijk af-
gestaan.
WiUeveen en Rottevalle.
Nadat de eerw. B. Plahtiküs, in 't jaar 1844,
deze gemeente voor die van Uithuizen in Gro-
ningen had verwisseld, beriep de Eerkeraad in
het volgende jaar den proponent bij de Algem.'
Doopsgezinde Sociëteit ^ Kie^bht, die ook aan die
roeping gehoor gaf. Toen deze in 't jaar 1846
naar de gemeente van Hoorn vertrok, werd het
beroep opgedragen aan den proponent bn de ge-
noande Sociëteit, H. A. vak GisEFt, di^ hetzelve
ook aannam en kort daarna zich aan d^ gemeente
verbond.
Sneek.
Deze bloeijende gemeente gevoelde sedert lan-
48
en tijd de behoefte aan eene ruimer en voor
laar meer geschikte vergaderplaats , en zag zich
door de ijverige medewerking van hare leden in.
staat gesteld daaraan te voldoen. In 't jaar 1842
was het fraai en wel ingerigt gebouw voltooid, en
mogt het den eerw. Fber&tbi gebeuren, op den
lO^en April de eerste godsdienstoefening daarin te
besturen. De waardige man legde den 29^*®"* Mei
van dat jaar zijnen post van dienstdoend leeraar
neder , na denzelven eene halve eeuw te hebben
bekleed , en dankbare gedachtenis daarvan te heb-
ben gevierd, waarvan hij A5 jaren aan deze ge-
meente had mogen toewijden. Hij behield zich
echter voor ook in *t vervolg van tijd eenige pre-
dikbeurten te vervullen, en de gemeente had het
genoegen hem nog meermalen te zien optreden.
In zijne plaats werd de eerw. Blijdbsteuk van £n'
schede beroepen, die den IS^®»» November 1842
zijn dienstwerk aanving.
Tjalleberi.
Toen de eerw. tak zctpheh, 15 November van
't jaar 1 840, \ van hier naar Veendam vertrok, be-
riep de Kerkeraad in 1841 in diens plaats den
proponent bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit, Prins ,
die zich ook den 28'^° November van dat jaar aan
de gemeente verbond, na door den eerw. Uittbr-
DiJK, ysLU-Gorredijk, daar te zijn voorgesteld.
De gemeente van Ijallebert had het genoegen,
dat zij hgire leeraarswoning na dien tijd aanmer-
kelijk kon vergrooten en verfraaien.
Balk.
De Oudste, Meute Obes Skio , overleed in 1844 ,
40
nadat reeds in 1847 een derde leem ar verkozen
was. Zijne plaats bleef onbezet tot in 1849,
maar Yoor Tjiikd Haitjbs Haitjiia werd in 1847
Rcc&D JoHAififis Shid verkoren, die in 1849 te-
vens Oudste werd. £r zijn dus nu weder twee
oudsten en twee leeraars.
Onder het afdrukken van dit blad is het beriet
ingekomen, dat Obe Johariiss Shid^ den 1*^*° Jiilij
IL, door den dood is weggenomen. Met hem
is een man w^gerallen , die in geheel zijn voor-
komeiv^ manieren en kleeding de eenTOudigheid ,
in zijne godsdienstige begrippen en gezindheden
de gestrengheid en den ernst ^ en In zijn wandel
de onkreukbare trouw, regtsdiapenheid en af-
keerigheid van de wereld der oudste nederland-
scbe Doopsgezinden vertegenwoordigde.
Baar men, bij eene meer geregelde opleiding
in het zingen op de scholen , het gebrekkige der
zangwijzen van het tot dusver amier gebruikte
»Hoornsch Liedeboekje" levendig begon te gevoe-
len, zoo werd het verlangen gedurig meer alge-
meen om een nieuw gezangboek bij de gemeente
in te voeren. Gaarne bad men daarmede ge-
wacht, tot dat de nieuwe Gezangbundel, met
welks vervaardiging men zich bij onze gemeente
te Haarlem bezig houdt, verschenen ware, doch
bespeurende, dat dit eene te groote vertraging
zou Teroorzaken^ besloot men, uit de thans bij
onze gemeenten gebruikte gezangboeken eene
keuze te doen. De meerderheid der broederen
vestigde hare keus op de» Uitgezochte Liederen,"
onder andere bij alle onze gemeenten aan de
Zaan. in gebruik. Deze zijn in 1848 ingevoerd.
Nog altoos bediende men zich hier van den
3
50
zoogenoemden fiiestkens-Bijhel , door de oud
Doopsgezinden uitgegeven en bij hen in gebruik
Daar echter de exemplaren van dezen Bijbel hot
langer hoe schaarscher worden^ zoo gebniikl
men thans de nederduitsche overzetting der Bij
bel vertaling van Lüther, door Visschsr» omdx
die meer overeenkomt met den Bies tkens- Bijbel
TFoudsend,
De eerw. P. Douwes Dekker, sedert 18391eeraai
bij deze gemeente, vertrok van hier naar die vai
de Beemstsr in 't jaar 1840. Hem verving de pro
ponen t bij de Algem. Doopsgez. Sociëteit^ P. Leek
DEEtz Wmz., die 13 November 1840, het beroej
aanvaardde, ingeleid door Ds. Ris, van de Jourt
Tot de. meldenswaardige bijzonderheden be
hoort» dat de gemeente het beroep aanmerkelijl
heeft verbeterd , dóór een zeer geschikt huis in 'i
jaar 1840 aan te koopen en voor eene predi-
kantswoning in te rigten.
Eernaum en Poppingawier,
Deze gemeente zag zich in hare gverige po-
gingen ter verkrijging der noodige gelden vooi
de herstelling van haar vervallen kerkgebouw
krachtdadig ondersteund door de broederlijke
deelneming van andere^ Het gebouw 'voldoet,
na dm aanzienlijke vertimmerihg , geheel en al
aan de behoefte der gemeente, en strekt mede
tot een verblijdend teeken. Tkh den geest vani
on(ferlinge liefde j die dat werk tot stand g^
bragt hee6. -
51
Tnhémê,
Be rattende leeraar, O. R. IkiiTiiHi, overleed
alhier in 1848^ in den ouderdom yan 83 jaren.
De eerw. Akkuihoa Terltet deze gemeente yoor
die yan Workum, in 't jaar 1839. De Kerke-
raad yeryulde de ledige plaats, door de beroeping
van den proponent mi de Algem. Doopsgee. So*
cieteit, OyiBBBiK, en nad den 28*'«» Noyember
1841 het genoegen, zijn verlangen vervuld te
rien. De vader van den beroepene, van Frane-
her y leidde hem in tot zijnen werkkring.
Warga.
Toen Ds. GARDmiAL, in 't jaar 1838, van hier
naar de gemeente te Almelo vertrok, droeg de
Kerkeraad in 1839 het leeraarambt op aan den
proponent der Alg. Doópsgez. Sociëteit, Johanum
Pol , die hetzelve aannam en daartoe werd inge*
leid door zijnen vader, van Hindelopen^ den 3^*'
November 1839, op welken dag bij ook zijne
intrede hield. Na het vertrek van hem naar de
gemeente te Nwrden^ \n 't jaar 1847, werd be-
roepen de eerw. D. Plartikvs van Uiihuixen.
Deze kwam den 7<*« November 1847 te fFarga,
maar bleef er slechts korten tijd. Eene her-
haalde beroeping, op hem uitgebragt door de
eemeente van Holwerden Bltja^ bewoog hem^
daaraan gehoor te geven. Hij nam afscheid den
4*«» November des y<H:iigen jaars. In zijne plaats
beriep de Kerkeraad den eerw. Küim van de
Zuid'Ztjpe, die den lO*" Februarij 1860 zijne
intrede hield.
52
Gordijk en Lippenkuizen,
De eerw. Uitterduk, die deze gemeente sederf
1834 bediende , werd naar die van den Hom in
de provincie Groningen beroepen en eindigde
zijne dienst den 14d«» Julij 1844. In zijne plaats
werd beroepen de proponent der Alg. Doopsgez.
Sociëteit, Brouwer. Ds. Priks stelde hem, den
8»*" December van het genoemde jaar, aan de ge-
meente voor, waarna hij des namiddags door
het houden eener intrede, zich aan haar verbond.
Akkrum.
Na het vertrek van Ds. Blawot ten Catk op
20 Mei 1839, naar Zaandam Oostzijde, beriep
de Kerkeraad in diens plaats den proponent bij
de Algem. Doopsgez. Sociëteit, HütsnoFF. Deze
nam het op hem uitgebragt beroep aan, en werd
door zijn schoonvader, den eerw. S. K. Sijbrirdi,
van Haarlem, op den 15***" December 1839, des
voormiddags in de gemeente ingeleid , waarna h^
des namiddags zijne intrede hield. In 1845 naar
de gemeente van Leeuwarden beroepen , nam hij
afscheid, op, den 18^®" Mei van dat jaar.
Om de vacature te vervullen, droeg.de Kerke-
raad het beroep op aan den proponent bij de
A]gem. Doopsgez. Sociëteit, S. Hoekstra Bz. Wel
dra kwam deze tot de gemeente ovct en verbond
zich aan haar, den 26'*®° October, nadat zijn i?a
der, de eerw. B. £. Hoekstra, van Barsingerhom.
hem des voormiddags aan haar had voorgesteld.
Dragten.
Door eene ongesteldheid van Ds. J. PLAiiTiifrs,
53
die in den zomer van 1849 derwijze toeuaiu, dat
hij ba i ten staat geraakte zijne aiiibtflbezighcden
behoorlijk waar te nemen , zag de gemeente zich
tot tijdelijke iroorziening in dezen gedrongen. Zij
wendde zich te dien einde tot de Algem. Doops-
gezinde Sociëteit. Deze droeg aaii den proponent
F. Boen, voor den tyd van drie maanden, de waar-
ueming van de predikdienst op. Inmiddels nam
de ongesteldheid yan Ds. Plaiitihos geen' zoo gun-
stigen keer, dat men zich met de geheele ncr-
vatting Tan de ambtsbediening door hem durfde
Tleigen. Hen kwam dus in de gemeente op het
denkbeeld van een emeritaat voor den' waardi-
gen man, dat ook, na eenige aangewende moeite,
tot stand kwam. De proponent Born werd ver-
volgens tot leeraar beroepen » die het beroicp ook
aannam en aanvaardde , den 20»**° Mei ,11. des na-
middags, nadat zijn vriend. Ds. vi.5 Givna van
Leeuwarden y hem des voormiddags bij de ee-
meente had ingeleid. Ds. Plaktirds had den 12*^«°
der genoemde maand zijn ambt, na eene één en
veertig- jarige dienst, neergelegd.
Hindelopen,
Ds. A. Pol, sedert 1819 lecraar bij deze ge-
meente, zag zich door toenemende verzwakking,
gedurende de laatste jaren, buiten staat aan zijne
verpligtingen naar eisch, en naar den wensch zijns
harten , te voldoen. Het verlangen werd dus in
hem levendig, om van zijne bediening afstand
te mogen doen, opdat de gemeente de verzor-
ging van hare heiligen in krachtiger handen
zou kunnen nederleggen. Aan dit verlangen is
voldaan geworden. Ds. Pot is, met den eersten
64
der maand Jati^, kijn'mist'-tijd ingetreden. Het
predik- .en eated^isalaewArk te Hifüilopen -wordt
mtassehendoor Ds. AKKnisNU, van het naburige
Workumy waargenomen, terwijl Bs. Gosisa, Tan
^anw, .zich tijdelijk wel heeft willen belasten
met de dienst in de gemeente van Molkwerwm.
Groningen.
Hadat de cerw. J. D. YissBafirG , :die sedert 1809
de Evangelie 'dienst hij deze gemeente had waar-
genomen^ in 1846 oyerleden was, werd in zijne
|>laats^ nevens den eerw. GnsiRDS, tot leeraar
beroepen de eerw. J. !G. dk Hoop ScnÉFfER , van
Hoorn, Beze aanvaardde zijn dienstwerk den
fld«n December! van datzelfde jaar, maar voelde
zich in den herf&t van 1849 gedrongen, eene
op hem nitgebragtè beroeping naar de gemeente
van Amsterdam aan te nemen. Ofschoon, er reeds
spoedig pogingen zijn in het werk gesteld, om
zijne plaats wederoni te vervullen, zoo mogt zulks
editer tot nog toe niet gelukken.
In 1847 is er een weeshuis bij de gemeente ge
sticht, hetwelk aanvankelijk zeer goed aan de be-
doeling beantwoordt.
Het vijf en twintig jarig bestaan van de tegen-
woordige G-roninger Doopsgezinde Sociëteit^ werd
alhier, den 27»'«" Hei 1850, door de leeraörs en af
^évaal*digden der onderscheidene gemeenten in de
|«-ovincie, die tot deze vereeniging-feehooren, een-
voudig en plegtig gevierd. .Daar de tijdelijke Voor-
zitter , de eerw. P. Pshtstr a Pz. , van Sappemeer^ we-
gefas faiuiseigke onistandigheden , niet tegenwoor-
dig zijn kon, aoo hield de eerw. S. Bliupot tu
• €A.ti , hiertoe door het Societeits-Bestuur uitge-
55
■aoodigd, eene rede, waarin h§ liet ontstaan en
de werkzaamheden dezer Sociëteit gescbiedkun-
<li^ aai^oonde, en Ywolgens ontwikkelde Ket
A>€94tge belang van zulke vr^willige en liefderijke
^^weemgimgen in het algemeen , envan de Gronin-
^^T Sociëteit in het bifsonder^ voor de behoeften
^9<a» onme Doopsgezinde Kerkgemeenschap; terwyi
lug met eene opwekking tot belaDgstelIing en ver-
&r«>awen, met dankzegging aan den Allerhoogste
OM een ootmoedig gebed om verderen zegeir, be-
sloot. Daarop gaf de Secretaris, de eerw. 6. Bak«
x.Ka, van JVoordhorn, een verslag vanden tegen-
^oordigen staat der Sociëteit en van de gemeen-
ten» die tol haar bebooren, een staat, die, ver-
geleken met den toestand in vorige jarei^ , ruime
«tofiè tot blijdschap opleverde. Onder andere bleek
daaruit, dat thans alle ffemeenten in deze pro-
vincie', behalve éene, zidoL azn de Sociëteit heb-
lien aangesloten; dat meti ook omtrent dije ëéne
gemeente hoop op nadere verbindtenis mag koes-
teren f en dat het getal der gemeenten in dit ge-
^west weldra staat vermeerderd te worden door
«ene gemeente onlangs aan heit Stads^KaauuU
gesticht , van waar mede afgevaardigden op deze
vergadering waren verschenen. Na den afloop
der werkzaamheden ^ werd de bijeenkomst met een
broederlijken maaltijd besloten.
Sappemeer en Hoogezand.
In 1838 heeft deze gemeente eene geheel nieuwe
leeraars-woning , en in 1847 een geheel nieuw
kerkgebouw, meer in het middelpunt van plaats
£11 gemeente, gesticht Dit werk kwam bijkans
alleen door Trijwillige bijdragen der leden tot
56
stand. Ben W^ Februarij 1847 werd de laaU«
godsdienstoefening in de oude kerk gehouden
met eene rede. van den leeraar ^P. Feknst&i. Vl,^
over £$ra vi, vs. 2. De nieuwe kerk werd dooi)
denzelfden leeraar, den volgenden zondag aan
hare bestemming toegewijd , met eene leerrede
volgens Joan. iv, vs. 19 — 24. Boor eene scbiki
kiug met den eerw. Blicpot tes Gatb^ zijn bier.
sedert den berfst yan 1848 , ook avond-godsdienst-
oefeningen f gedurende den winter , tot stand gc^
komen.
Veendam en JFildervanh,
Be gemeente beriep in 1840 den eerw. P. W. vi5
ZuTPHBii, van Tjalleherdy die aan baren wensch
geboor verleende, en in November van dat jaar
zijn dienstwerk aanvaardde. Sedert 1849 mag zy
zicb verbeiigen in een geheel nieuw kerkgebouw ^
waarin den 28"*'* October van dat jaar, voor hel
eerst godsdienstoefening is gehouden , bij welke
gelegenheid de leeraar eene rede hield volgens
Hand. xvii, vs. 24. In 1850 werd xle gemeente
op nieuw vacant, door het vertrek van den eerw.
VAN ZuTPHBN naar die van Emmerik. Zijn af-
scheid had plaats op den 26*'«» Mei IL Sedert
dien tijd geniet de gemeente in het vervullen
der predikdlenst de broederlijke hulp van de Gro-
ninger Sociëteit, doch zij hoopt weldra Bs. Pbihs,
van Ijalleberdy wien zij het beroep aangeboden
heefl, in haar midden te zien.
Nbordbraek en Nieuw- Scheemda,
Be eerw. I. tbh Cite, die sedert 1796 de Evan-
gelie-dienst bij deze gemeente bad waargenomen,
57
overleed den 28*<«» Mei 1839, en werd m J840
opgeyoJgd door den eerw. J. Booisco van Noord-
Ztjpe, in wiens bezit zij zich tot 1849 mogt
\erheugen , toen bij besloot aan eene beroeping
naar Zutphen gehoor te geren, en zijn afscneid
predikte, op den 4***" November van dat jaar. Daar
de Groninger Sociëteit, gedurende den winter,
niet gevoegelijk bulp in de predikdienst verlee-
nen kan, zoo werd de gemeente hierin, bene-
pens in het catechisatie-werk en in eene her-
haalde bediening van het avondpaal, bijgestaan
door den eerw. Blaupot ten Gati, tot dat in de
lente van dit jaar ook de Societeitsbcurten be-
pnnen, zoodat er nu bij afwisseling door. de
kden der Societiit en Bs. ter Gatb gepredikt
wordt. De gemeente verheugt zich tevens in het
vooruitzigt, dat de vacante plaats, in den loop
^an dezen zomer, zal worden bezet door Ds. H.
TIK Gati Hoidixakee, van Menêingeweer ^ die aan
hare beroeping gehoor gegeven heeA.
De gemeente, die reeds langen tijd de behoefte
had gevoeld aan een beter kerkgebouw te Nieuw-
Scheemda, zag eindelijk, door eigene bijdragen
en liefderijke medehulp van atidere gemeenten,
5ian deze behoefte voldaan, en mogt den 18**«" Oc-
tober 1840, in de nieuwe kerk voor het eerst
godsdienstoefening houden, onder voorgang van
haren leeraar, J. Bodisco, naar Psalm lxxxiv, vs.
11'- Ook verkreeg zij in 1842 te Noordbroek
^ene nieuwe pastorij, door vrijwillige bijdragen
^an den leeraar zelven , en de leden der gemeente.
Hutzinge.
De eervr. J. Kbijiis Noobdbof bleef hier de dienst
58
waarnemen tot 1846. Toen hij in dit jaar over-
leed^ werd zijne plaats in 1847 veryuld door de
beroeping van L. yuh Gleeff , proponent bij de
AJgemeene Doopsgezinde Sociëteit, destijds hulp-
prediker I>y de gemeente te Norden.
Leermens en Ltqfperautn,
Gelijk de gemeente, ten j are 1835, zich in het
bouwen van eene nieawe pastorij mogt verheu-
gen , zoo zag zij, weinige jaren geleden, het oude
kerkgebouw , jninder geschikt aan de uiterste
grenzen der gemeente gelegen, gesloopt, en eene
nieuwe kerk gesticht te Zeerijp y meer in het
midden der gemeente. Dit kerkgebouw werd
door den leeraar G. Bakker plegtig aan z^ne be-
stemming toegewijd.
Uithuizen,
Nagenoeg een tiental jaren geleden verkeerde
deze gemeente, sedert langen tijd herderloos, nog
in een' treurigén toestand. Kerk en pastor^ wa-
ren diep vervallen » en het getal der leden van
de gemeente was tot drie versmolten. Het werk
der herstelling is echter aanvankelijk gelukkig
geslaagd, door de deelneming van de leden en
van anderen, die gerekend konden worden tot
de gemeente te behooren of van haar afkomstig
te zijn, door medehulp van buiten en de beroe-
Êing van onderscheidene leeraars, die elkander
ier reeds sedert den genoemden t^d hebben opge-
volgd. In 1842 kwam de eerw. A. J. var Pcsch,
rustend leeraar van Rotterdam^ tot haar over, om
de dienst voor een' lijd bij haar waar te nemen,
voor zoo veel zijne kracmen dit zouden vergun-
69
Den. Deze vertrok echter reeds in 1844 naarZi»/-
phenywasLT hg zijn Torblijf medetgdelijk vestigde^
met het oogmerk om de gemeente aldaar, naar
zijn -vermogen, in de Tacatore hulp te verlee-
nen; in 1845 beriep zij den eerw. D. Plahtirds,
yan Witieveen en Rotievalie, die in 1847 eene
beroeping aannam naar Warga; in 1847 den
eerw. H. G. A. Daoicaup ügis, wien zij thans
nog als Eyangelie-dienaar bezit. Het getal der
leden was in het laatst yan 1849 weer tot 43 ge-
klommen , bij een getal yan ongeyeer 180 zielen.
Mentingeweer,
Na het yertrek yan den eerw. Blijdistbijh naar
de gemeente yan Enêchede, in 1839, beriep de
gencieente in 1840 W. Bruin ^ proponent bg de
Algem. Doopsgezinde Sociëteit. Toen deze in 1846
afstand yan zijne betrekking had gedaan, was
de proponent D. S. Hdizihga nier eenigen tijd als
hulp-prediker werkzaam, maar werd, wegens
yoortdurende ongesteldheid, weldra hierin yer-
yangen door den proponent H. nir Gin Hoedb-
HA.KIR. Aan dezen droeg de gemeente in 1849
het beroep opj hij werd den ¥^ Maart yan dat
jaar door zijn' oom, den eerw. H. ter Gate, yan
Hengelo y aan de gemeente yoorgesteld, en hield
daarna z^ne intrede. De gemeente mogt zich
echter niet lang in zijn bezit yerheugen^ daar
hij in 1850 aan eene beroeping naar de gemeen-
te yan Noordbroek en JVieuw-^Scheemda gehoor
gaf. Eer hij yertrok, werden er door hem^ in de
maand Mei yan dit jaar 29, personen, door belij>
denis en doop^ tot de gemeente toegedaan, zoodat
het getal van hare leden daardoor meer dan yer-
60
dubbeld werd, bij een getal van 262 zielen. Hij
deed zijn afscheid den 9<*«" Junij 1. 1. en men heeft
reeds pogingen aangewend, om de vacante plaats
weder door een waardigen leeraar te bezetten.
Den Hom.
Nadat de gemeente zich negen jaren in de
werkzaamheid van den eerw. J. Hüizingi had mo-
gen verheugen, vertrok deze in Maart van 1844
naar Texel ^ waar hij eene beroeping bij de ge-
meente van Burg, Waal en Oosterend had aan-
genomen. In zijne plaats werd nog datzelfde jaar
tot leeraar gekozen de eerw. Nahninoi Uittirduk ,
van Gorredijk en Lippenhuizen , die deze beroe-
ping aannam, en den 21»**'" Julij 1844 zijn dienst-
werk aanvaardde.
Humêterland onder Oldehove.
Sedert 1838, toen de nieuwe kerk te Noordhorn
werd gesticht, en men de godsdienstige zamen-
komsten niet langer houdt in het kerkgebouw
van het Humsterland onder Oldehove , heeft deze
gemeente hare benaming, tot dusver in gebl-uik,
afgelegd, en staat thai^s bekend onder den naam
van gemeèhte te Noordhorn, i
Pieterzijl. i
Binnen den tijd van de laatste 22 jaren is het I
getal der leden van deze gemeente meer dan ver- \
driedubbeJd, daar hetzelve van 21 tot 65 geklom- |
men is, bij een getal van 181 zielen. |
Stads-Kanaal.
Met genoegen kan men de aanyankelijke vcj
61
tiging vau eene nieuwe doopsgezinde gemeente
te dezer plaatse Yermelden. In 1848 vereenigden
zicli eenige leden van verschillende doopsgezinde
gemeenten, alhier woonachtig, en hielden eerst
eene wekelijkschc zamenkomst , ter bevordering
-van het godsdienstig gezang. Door deze zamen'
komsten werd de behoefte aan godsdienstig on-
der-wijs en een gemeentelijk aanwezen in 't al-
gemeen ten sterkste opgewekt, en • werd men
te rade, den eerw. H. A. Post, rustend leeraar
der gemeente van Veendam y te verzoeken, zich
voorloopig van tijd tot tijd met het onderwijs der
jeugd en het predikwerk te willen belasten, 't
geen deze, ofscnoon reeds hoogbejaard, bereid-
-willig aannam, terwijl men een gedeelte lan
eene schuur afhuurde en bet van een spreekge-
stoelte en banken voorzag, tot het houden der
godsdienstoefeningen, die sedert dien tijd gere-
geld waargenomen en ijverig bezocht werden, lii
Oclober lo49 heeft de eerw. Post, door belijdenis
en doop, tien leden tot de gemeente toegedaan,
die nu gerekend kan worden, 32 leden en on-
geveer 100 zielen te tellen.
In oveiieg met de naburige leeraren Bodisco,
VAN ZuTPHSN, FiBicsTii. en Blacpot ten Cate, die de
nieuwe gemeen;te niet alleen door de toespraak,
maar ook door de verkondiging des Woorcjs, op
verschillende tijden, poogden te sterken en te
stichten, besloot men in '1849, zich bij een rond-
gaanden brief tot de andere doopsgezinde ge-
meenten in ons Vaderland te wenden, ten einde
in de pogingen tot het verkiijgen van een ge-
schikt kerkgebouw en eene leeraars- won ing on-
dersteund te worden. De wcnsch der gemeente
62
heeft een bijkans eenparigen weerklank geTonden
in de edele belangstelling yan meest alle Doops-
gezinden hier te lande ^ die door milde bijdra-
gen hunne broeders in staat hebben gesteld^ om
reeds in de lente van dit jaar 1850, met het
bouwen van eene nieuwe kerk en het inrigten
van eene aangekochte woning tot eene pastorij
te beginnen. Het grootste bezwaar dat nog te
boven gekomen moet worden , is het verschaffen
van eene behoorlijke bezoldiging voor een aan*
staanden leeraar. Zoo lang zulks nog niet op
een c^oeden voet is geregeld, iets, wat de krach-
ten oer gemeente zelve verre te boven gaat, en
waartoe zij ook reeds de edelmoedige toezegging
van eenige medehulp , van wege de Algem. l)oops-
gezinde Sociëteit met dankbaarheid heeft ont-
vangen, kan zij veel steun hebben door de her-
derlijke zorg eii werkzaamheden van hulp-predi-
kers, £;eiijk zij reeds aanvankelijk gevonden heeft
door K. O. FEKKurs, proponent bij de Alg. Doops-
gez. Sociëteit, die in den aanvang van dit jaar
tot haar gezonden werd, om den hoogbejaarden
Post in zijn dienstwerk te vervangen.
Entbden,
De eerw. L. vjln Hulst Jinsz. sedert 1826 leeraar
bij deze gemeente, tot direfcteur van Ihylers Fun-
datie te Haarlem benoemd zijnde, deed afstand
van zijne Evangeliedienst, op den 31'*«" Maart d.j.
en vestigde zich metterwoon in de laatstgenoemde
stad. De Kerkeraad is thans werkzaam om de
vacature, door zijn vertrek te ontstaan, weder te
vervullen.
63
Norden,
Be eerw. Jir vau Hdut, die van het jaar 1809
af, alhier het predikambt bekleedde, voelde sidbi
door toenemende .verzwakking y reeds in 't Jaar v
1844, niet langer in staat, geregeld in zijne dienst
te voorzien. Om hem hierin te gemoet te kb-
men, wendde de filerkeraad zich tot de Algem.
Boopsgez. Sociëteit met het verzoek, om een' pro-
ponent voor eentgen tijd in eoinmissie te heb-
ben. Bie commissie >^rd opgedragen aan den
proponent H. A. viif Glbsff, die, r\k eiseen half
jaar werkzaam geweest te zijn, werd opgevolgd
door zijn' broeder, den proponent L. van Glieff,
die er insgelijks geraimen tijd vertoefde. Na het
overladen van Ds. vak Hdist , heeft de Kerkeraad
de vacature weder bezet ^ door het beroepen van
den eerw. JoaAiiffis Pot van Warga, die in 't be-
gin van September 1847 door het houden eener
intree-rede^ zich aan de gemeente heeft verbonden.
Kleef,
Sedert het jaar 1818 werd deze gemeente ge-
regeld > maar alleen om de 14 dagen, bediend
door den eerw. H. W. vin Dxa *Pi.ow , predikant
in het naburige Goch. Hij mogt tot in 1849 ,
d. i. tot op zijn één en tachtigste jaar^ met
deze, niet gemakkelijke, bediening voortgaan.
Toenemende verzwakking bewoog nem ecnter,
dat werk te shaken, en alzoo de gemeente in de
gelegenheid te stellen, het aan een jeugdigen ,
opvolger over te dragen. Hij bleef er intus-
schen mee voortgaan tot den 30«*«" Becember
1849, den dag, waarop hij, juist 60 jaren
64
geleden^ in de gemeente te Kleeft als propo-
nent, de Evangeliebediening voor het eerst aan-
vaard had. Hij mogt dan ook het voorregt ge-
nieten dit 200 zeldzaam feest ^ wel oud naar het
ligchaam^ maar nog jeugdig en vurig van geest,
te vieren, omringd van vele vrienden die zich
dankbaar verheugden, dat zij hem zoo lang als
hunnen voorganger hadden mogen bezitten.
De Kerkeraad droeg hierna het beroep op aan
den proponent bij de Algem. Dóopsgez. Sociëteit,
A. c. LBBif DERTz , die spoedjg tot de gemeente over-
gekomen ^ zich den 10<*«" Febr. d. j. door sjijne
intrede aan haar verbond.
Emmerik.
Even als de voorgaande gemeente, werd ook
deze éedert 1818 bediend door den eerw. var dm
Ploeg. Hij eindigde ook hier zijne dienst in het
najaar van 1849. In zijne plaats is beroepen de
eerw. vAir Zdtphen , van Veendam y die ook in de
maand "Mei 'er zijne intree gedaan heeft.
Hamburg en Altona»
Na het overlijden van den eerw. I. Goos , die
sedert het jaar 1801 alhier het leeraarsambt be-
kleedde, is beroepen de proponent B. C. Roosbh,
die door zijne theologische studiën aan meer dan
ééne akademie van JJuitschland, zich tot de ver-
vulling van de Evangeliedienst heeft voorbereid.
Reeds sedert eenige jaren is hij, als opvolger van
wijlen zijnen oom, den eerw. goos, met zi?geii
in deze gemeente werkzaam.
MENGELINGEN.
6ESGIIIEDENIS
VMI MOT
ONDERWIJS IN DE THEOLOGIE
Bil D«*
NEDERLANDSCHE DOOPSGEZINDEN.
f T i^ kannen niet beter het inwendig leren der.
noordelijke Yolken van Europa leeren kennen,
en hunne yorderingen op den weg Tan zede*
Jijke en godsdienstige ontwikkeling niet juister
leeren afmeten, dan wanneer wij de rigdng
Tan de studie zoowel als van het onderwas
der godgeleerde wetenschappen by hen nagaan.
De Hervorming die de christelijke kerk in bij-
zondere afdeelingen splitste , heeft dit onderzoek
aanmerkelijk uitgebreid en er grooter S^wigt
aan bijgezet. Elke afdeeling bleef, in 't beoeiê*
nen der godgeleerdheid, getrouw aan het begin-
sel, waajnran zij oorspronkelijk uitging, en.Yeirt
loodiènde zelfs hare eigenajurdighieid niet in de
zcHTg, weïke zij droee voor de ojJeiding van de
bedienaren des Woor£ in haar midden. Terwigl
bekwame en vrome mannen op het gebied der
theologie in verschillenden geest werkzaam wa*
ren, zag de wetenschap hare trenzen uitgezet^ en
terwijl iedere kerkgemeente hare Evangeliepre^
68
dikers zelve kweekte , verschafte zij zich een waar-
borg voor het behoud van 't geen haar onder-
scheidde.
Na, of nevens Engeland, is er voorzeker geen
gewest in ons werelddeel*, dat onze opmerkzaam-
heid meer op dit yerschijnsel rist, dan 'twelk
wij bewonen. Verdraagzaamheid, die levens-
adem van de Hervorming uitgaande, begun-
stigde hier al vroeg de ontwikkeling van den
geest. Zij gaf ruimte voor verschillende opvat-
tingen der christelijke geloofsleer, en vrijheid om
ze ook naar buiten te doen gelden. Onder ha-
ren gezegenden invloed ontstonden op onzen
bodem kerkgenootschappen , die elders of in 't ge-
heel niet gevonden worden, of die, niet be-
straald door 'het licht der vrijheid, dat alleen
Nederland bescheen, nergens tot die zelfstandig-
heid gekomen zijn , welke het regt geeft, in kerk-
historie en theologie eene afzonderlijke plaats voor
zich te eischen.
Tot deze behooren met name de Doopsgezin-
den. Bij hunne overeenkomst met de overige
Protestanten, wijken zij van hen af naar hun
oorspronkelijk beginsel. Gelijk die afwijking zicb
in vele gewigtige punten openbaart, zoo komt zij
zelfs uit in de schatting van wetenschap en ge-
leerdheid, met betrekking tot godsdienst en Chris-
tendom. Vanhier dat -de vroegere Doopsgezinden
voor de vorming van hunne Evangeliedienaars
pp eene bijzondere wijze hebben gezorgd , of met
andere woorden, dat zij het duurzaam bestaan
van hunne kerkeemeenschap op natuurlijke wij-
ze, door de kracht van hun christelijk leven al-
leen^ hebben laten bevestigen. Al dat eigenaar^
dige heeft hunne volgende ontwikkeJing gewij-
zigd en de plaats aangewezen , die zij op het ge-
bied van kerkgeschiedenis en theologie, innemen.
Zij staan in dit opzigt wei niet aliéën in de chris-
telijke kerk, maar er is toch veel, waardoor zij,
bij hunne gelijkheid met enkelen, zich onder-
scheiden, en eene bijdrage leveren tot de kennis
der veelzijdige ontwikkelingvan het godsdienstig
leven.
Het mag daarom van belang geacht worden,
den gang van hei onderwijs in de theologie hij de
nederlandêche Doopsgezinden eenigzins pragma-
tisch te beschouwen. Ik ga dit in het volgend
opstel beproeven. Daardoor wensch ik in de eer-
ste plaats, mijne geloofsgenooteu eene bladzijde
van het geschiedboek onzer vaderen beter te lee*
Ten verstaan en hare lessen met méér vrucht te
leeren toepassen , terwijl ik tevens anderen den
inwendigen gang der ontwikkeling van onze
kerkgemeenschap hoop aan te wijzen, welker
uitwendige lotgevallen doorgaans alleen het voor«
werp van een gezet onderzoek hebben uitgemaakt.
De instelling voor godgeleerd onderwijs bij de
nederlandsche Doopsgezinden, het seminarium,
of de kweekschool ter opleiding van leeraren ,
dagteeke'nt eerst van het jaar 1735. Die late dag«
teekening mag ons met regt bevreemden. Be-
denken wij toch , dat de kerkgemeenschap waar-
voor die school bestemd is, twee eeuwen langer
bestaat, en niet van elders herwaar^ is overge-
bragt» maar in onzen bodem, als in haar ge-
boortegrond, diepe wortelen geschoten en groo-
70
ten wasdom verkregen heeA, zoo staan wij vef]
wonderd over de ganschelijke afwijking van del
gewonen loop der dingen, die wij hier opmeiri
ken. Naaawelijks had het Protestantismus il
enkele Staten van het duitsche Rijk veld gewod
nen, of men trachtte de duurzaamheid er Tai
te verzekeren en deszelfs invloed uil te hreiden
door het aanwenden van zulke middelen, al
het evangelisch geloof zelf aan de hand geef
Sen hegreep teregt^ dat niets daartoe meer gi
geschikt was, ddn scholen op te rigten ter voi
miDg van godgeleerden, die van den geest d<
9ervormer8 doordrongen, den duur verworve
schat der evangelische waarheid en vrijheid, oo
naar den eisch der wetenschap, wisten te bewi
ren, te beschermen en te vermeerderen. Metdi
oogmerk veranderde men of de vroegere roomscl
katholieke instellingen van godgeleerd onderwj
in protestantsche, gelijk b. v. de akademie te Jfi^
temberg, waaraan Lotheb en Melanchthok hooj
leeraren waren en als zoodanig bleven werker
of men stichtte, uit de fondsen van opgeheve
kloosters, geheel nieuwe scholen, of men vermee
derde de bestaande universiteiten met leerslo
len voor protestantsche theologie. Be Regerii
gen en Vorsten, als de Episcopi des Lands, c:
men deze zorg voor de pas gevestigde kerk c
zich , en zoo ontstonden er lutnersche en gerefo
meerde hoogescholen en faculteiten, in overee)
stemming met de geloofsbelijdenis, welke b
Hoofd van den Staat en de meerderheid derb
volking hadden aangenomen.
De gevolgen, wèlle het doorbreken der He
vorming te dezen aanzien in de Nederlanden h»
71
iraren, althans aanvaiikelijk , cenïgzins anders
gewijzigd. De Gereformeerden , die bij de nitbrei-
ding Tan bet evangelisch geloof alhier, spoedig een'
overwegenden invloed verkregen, zoodat zij het
Hoofd eh de aanzienlijken des Lands onder hunne
ieden telden, lieten zich door het beginsdl gelei^
den , uit den geest van den stichter des Christen-
doms en Tan zijne volgelingen ontsproten , dat de
kerk. zelve geregtigd en verpligt is nare Toorgan-
ger^ te kweeken. Daartoe ontbrak het echter de
jeagdige gemeenten aan geschikte voorwerpen.
Er waren wel roomsche priesters tot haar overge-
gaan , die als predikers optraden , maar het aan-
tal derzulken was niet toereikend voor de be-
staande en steeds aangroeijeqde behoefte, terwijl
velen er ook geheel onbekwaam voor bleken te
zijn. Om in het gebrek aan wetenschappelijk ge-
vormde leeraren te - voorzien , vergenoegde men
zich met het aanstellen van zoodanige meer kun-
dige leden der gemeente, die^ hoewel verstoken
•van éene geleerde opleiding ^ door eigen oefe-
ning, of door deelneming aan de destijds be-
staande zoogenoemde coUegiën der profeten, eene
genoegzame theologische kennis verkregen had-
aen, om anderen in 't verkondigen van Gods
Woord voor te gaan. De eerste predikers onder
de Gereformeerden hier te lande waren dan ook
voor een groot deel schoolmeesters en hand-»
w^kslieden, die, zelfs zonder kerkelijke orde*
ning, tot het predikambt werden toegelaten , om
in de eerste behoefte te voorzien. Toen in later'
t^d, bij het veldwinnen der Hervorming, de
I Staat in hadr openlijk zijn' grondslag erkende
, en in bare bevordering steun voor zic^ zelven
72
zocht, legde hij dit oogmerk onbewimpeld aan
den dag, door jie zorg voor de opleiding vaii be
kwame predikanten, als een deel van zijne ver
pligting jegens de kerk, op zich te nemen. Wil
LEH I stichtte de oudste der nederlandsche hoc
gescholen, die van Leiden, mede met het oog
merk, om de steeds toenemende gereformeerde ge
ineenten van geschikte 'voorgangers te voorzien
en daardoor de zaak der godsdienstige vrijheid
het voorname beginsel van den opstand tegen
Spanje^ met een krachtig bolwerk te versterken.
Diezelfde geest werkte ook later, bij de oprigting
der akademie van Franeker en der overige. Op
deze wijze zag de genoemde kerk hare wezenlijke
belangen, door dea. Staat zelven, tegien alJe'-ige-
vaar van uitwendige aanranding of inwendige
kwijning, gewaarborgd.
De lulhersche kerk was hier te lande eene
plsmt , op uitheemschen grond ontsproten en her-
waarts overgebragt. Zij bleef, althans in den
beginne, te veel van haar vreemden oorsprong
behouden', dan dat zij^ bij haar nog gerin-
een wasdom , eene opzettelijke zorg voor haren
bloei op onzen bodem zou hebben noodig gehad.
Lansen tijd ontving zij van buiten voedsel en
kracht , om vaster voet te winnen en zich verder
uit te breiden. Hare eerste predikanten waren
mannen, die op den geboortegrond der Hervor-
ming gekweekt, eene wetenschappelijke oplei-
ding ontvangen hadden en herwaarts geroepen
werden, om de gemeenten, uit vreemdelingen,
meestal Duitsehers, bestaande, te verzorgen, even
als Franschen en Vlamingen aan de kerken en
hoogescholen der Gereformeerden werden aange-
75
steld. Ook in later tijd hield zij hare betrekking
tot de moederkerk levendig, door hare aanstaande
leeraren naar de eene of andere lathersche hooge-
school in Duiisehland te zenden , om daar hunne
godgeleerde studiën te Toltooijen. Zélfs Terloo-
chende zij deze betrekking niet , toen zij ten jare
1817 zich in de stichting van een ei^en semina-
rium verheugen mogt. Zij riep een' godgeleerde uit
Saksen, om nevens een' anderen Duitscher en
een' Nederlander aan het hoofd der nieuwe op-
gerigte school geplaatst ^ de voornaamste vakken
der theologie te onderwijzen, tot dat, bij het
open staan der twee leerstoelen, beide door Neder-
landers^ hier geboren en gevormd , zijn bezet ge-
worden. Creleerdheid werd dus ook in deze kerk
als een onmisbaar vereischte beschouwd voor de
opleiding van godsdienstleeraren; men ging van
het beginsel uit, dat vroomheid zonder weten-
schap niet in staat is, waarachtig en duurzaam
geestelijk leven te wekken en te onderhouden en
eene kerkgemeente op den duur te handhaven.
De broederschap der Remonstranten ontstond in
een' tijd, toen de . gereformeerde kerk hier te
lande reeds vastheid verkregen had en door het
godgeleerd onderwijs aan meer dan ëéne hooge-
schooi noff meer bevestigd werd. 't Is bekend,
dat juist meologische, ofliever metaphysische ge-
schillen^ waaraan de wetenschap zoowel als de
Staat deel hadden, tot haar ontstaan aanleiding
gaven en later hare vestiging begunstigden. De
mannen die deze geschillen met hunne tegen-
standers voerden^ behoorden tot de beroemdste
godgeleerden van hunnen tijd, en bewezen door
hun voorbeeld de noodzakel^kheid der weten-
4
74
schap vodr het leyen en den hloei^er kerk,
ja zij lieten in •hunne ^Verige bemoeijingen Toor
de beyestiging van hunne gemeenten, zich door
de oTertuiffing- geleiden^ dat wetenschappel^k
gevosmde leeraars hun werk alleen Truchtbaar
konden maken., ^oen na de Remonstranten,
b^ het minder blaken Tan bet twistvuur , hier
en daar meerdere Trijheid Terkregen om ge-
regeld godsdienstoefeningen te houden, zagen
zij welhaast de noodzakelijkheid in, om eene
kweekschool op te rigten, ter vorn^jng van Evan-
geliedienaars, opdat het goede werk der predi-
king in zijn' voortgang niet gestuit wierd door
gebrek aan geschikte woordvoerders. De beroemde
ËPiscoPics, vroeger hoogleeraar aan, de Leidsche
m, akademie, was dé eerste, die in ^1632, aan het
hoofd van die instelling voor 'hooger onderwijs
geplaatst werd ; 't h van algemeene bekendheid ,
dat eene reeks van niet minder vermaarde man
nen zijne opVolgecs in dien post geweest zijn.
/Terwijl nu de genoemde kerkffeno^Qlschappen
Aier te lande de «ijioodaakelifkheid eener geieer-
/ de opleiding van hare voorgangers, doorleer
/ en daad voorstonden, en alzoo het chrhtelijk ge-
ƒ loof beschouwden ais voor gezet onderzoek en
I verdere ontwikkeling vatbaar, waren het alleen
V de Doopsgesanden , die meenden de hulp der we-
\ tenschap voor hun bestaan en bloei te kannen
"^^ missen. Ongetwijfeld hebben wg, ook tèr verkla-
ring van dit verschijnsel, te denken aan de verwe-
zenlijking van het Koningrijk Gods op aarde, die
zij zich voorstelden. Zij waren bezield van het vu-
rig verlangen, om eene volmaakte christelijke kerk
te stichten , waarin niemand heerschappij voert
75
over bet geloof Tan zijnen broeder ^ omdat Coiit-
TIJ8 alleen het Hoofd des liffchaams is, waarvan
alle gdooyiffen zel&Undige leden zgn, predikors
des Ëvangdies door woord en leven. In de ge-
meente ten tijde der Apostelen auigen zij hun
Toorbeela; dien staat Tan zaken in hunnen kring
te herstellen bleef het doel van hun streven. Bit
beginsel of liever, dezegeest^ duldt zeUs geen zweem
van een hiërarchisch &tuur in de ken; het ver-
nietigt alle onderschdd der geloovigen in zooge-
noemde geestelijken of priesters, en ledken, maar
het roept en bestemt aüen« zonder verschil van
rang en stand en talenten, tot een geestel^k en
heiSg priesterdom. Zoo kwamen de Doopsgezin*
den dier dagen van zelf tot de stelling, dat de
kerk wel oudsten en opzieners der gemeenten^
maar geene eigenl^ke onderwijzers behoeft,. door
menschelijke wijsheid en wetenschap geoefend en
bekwaam gemaakt, en dat er. niet dan goeie
mannen, vol des H. Geesiea , nao^s zijn, om
als broeders en primi inter pares, ae broeders
voor te gaan. Wel moesten deze mannen door
meerdere kennis en ervarenheid tf» de dingen
Gods boven de gewone leden der gemeente zich
ondersdieiden , maar eigenlijk geleerde kundig-
heden waren bij hen geen npodwendig ver-
eiscbte. Deze bleken zelis wel eens hinderlijk te
z^n aan eene vruchtbare prediking des Woords,
en nadeelig te werken op die stille en eenvou-
dige vroomheid, welke zij toch inzonderheid moest
bevorderen. Vanhier, dat zij zich afkeerig toon-
den van den eenigzins weidschen titel van pre-
dikanten y dien Husiiiio^ zelfs met minachting,
van de roomsche priesters en de ^'lutersche en
TO
imimgeÈaéke g^tdijkéa»." gebmiH^ (SiiDJkiin«Atr
kook: ^^y^n do zenjilige, <k) kev «n hot kMen
iicv 9re4Jkanten'^)L Zi^ ^ajmiii da: TooEilï^^r Mft
de Bleev nederige bettamimgeii Tan fP9dSkep$y
kmiaarm en oMsmanierRv ai^ Wvlko tenegt Ta^ «»ik*
9ltti golden», die gecoepoK ynaxSB. kot w^QO^ der
•efimaMMig te boengen tot deaviOasbiy dk 49#rf (w
««ffeti. «f» it» db< tê^ntvfHH^ii^ VMimrhM vem^imH
wmnen (& iste. I^ts. 12)). En aaa.diÉ. oÉdorselwid
kei^liMew z^ 20a Tédk waardb, dait ai| hansiei |^d^
d«NMKtige ^ergaéerpJbaaisevL niek kfirkam^maan vtf*^
wumiwjiBH moeaÊêmUy 3V«lke tasmt ttog^ heden oen
di>OMgeBk»4. idtoti^me 16: iodl iWos/attd em iKbofd^
JSfommi. Van dezeoiiertaigiDgdffagriiilMUHiiQOudr
ste helijdeniissen die dbidei^kor U^jken, ic^aehi)
wi|^ondev.and«ce de B«vo<lgende[TArkIari9g49nTiK-
dctt 1. ««'^ Tiolik Godts e» sai skdk nie^ konm
tol ftbukke InK^dBO)^ die in de fieogh^ scbcsk; n»
aiMMiphal^e wifshtïjdl ghetoertz^A» «Ut i^tUtp*
jien en disputeren kiinnon,.en dcse kare gekene^
gan» wedevom Topr üjite^jidL ghewia iOfdbOi te
-mfkoofftm, eoDLcb ciBossva niejfc oprecht ^ ^ 'wr'
ttedkrrago do* il»dttrgebooffte na. on yofgh^» ak
I19 dewerelt genuBen is. -^ Sterhabre sullen de ghe*
looi^ige hare oogen keeven na een GnoiilinMktigk
Broeder, dra «on c^ghem lichaem. ift ttmvonsodA
«mét. dwinghende^ ende> in den treicken.ibQi: H.
G^ieesikeei Truch^n gfaefpenst endo gikesiett ><9«r'
dcB.'*^ libg iü 't jaar 16161 iroeroheii; de. IUw)ps-
geaoiden &ev to lande deeeüi&r taal», iife de nft^
Jv-
/,:;
77
toJgtade iMbofiiBgen t. ^UemiBl tor «oholeii
bftstMeML ^mt lam ta iMffcn, opdbt b^ tdiNt of
akfn^cn tofe het Predikampt hnoffieii werd«». is
CDgbebaort, ganucb o«JMlamclöck,.Ma groir^ do*
HbJ^q enik yoor CnMlts geloöviglia wodcrgébora»
kinderen emi ichrkikelgekeifc gniweU want dan
sovde de C^eente Tan SoUen goregiert irardea ,^^
ter tta'dng ^aB welk geaegde 19 zich beroepm
op de uiisjpraak yan Vablia 1 Cor. 10 » ys. ]9. jDd
. w^shéoié dvjKT traralil «a èuKimaheid bij^ (r#d«
BemstaalisirelnicfcdetaaiTaiiMairao.. Beeetoch
iKtaant meh in aijne sdiriften gef nsaina afkeerig
van geleerdlieid, maar hi^ legt integ^ideel vaarde^
ping Tan wetensohap en ame eenige oryiffenlidd
in de cmde taleq aan den dag; men zon ham edi*
ter nai^fdig beoQordeekn, «ko nen Jftsm tot eem'
hesbaten Toar^tander van geleerdheid wilde oia^
ken en ^ ho(^ ingenomen mol de theologie»
ak Tretensefaap, inlde iKtorstellen. Het komt m^^
ahhanaTooTy dal mep ush aanjzeergroolt.OTerdr^n
Ting a^oldig maakt» als men hem in wetenschap* --'
pd^e Torniing op ééne lijn durft atollen met 06
groote maxmen ^^n DmÈschland en. Zmiiurlmni ^
die ^eloikt^di^ mei hem » de groolo beweging in
de kerk h^>beln opgewekt» bestnurd^ en tot eeniQ
zegasrijke uiÜLomst gebragt. Nee«,. hqt was niet
zoo aeer di^pe. kennis der gewi^ oorkonden» dooc
geleevde6naeczoekingeiiTerkregen} niet soherpzin^
nigheid in het redetwisten ^ e» hartvercuverendQ
kracht Tan taal» die fa^m het zwaard des Woorda
in den, str^d yoor do w^^rheid Londen gehrui-
ken, maar diep grroel luua de hooge roeping
* Rhiré Tcrtooninge teg^lien de Tree^e-rernmniBgfce 4«r
yeveeni^ct« CièoiAtiitew
78
der kerk en heilige ijver om haar. tot dezelve terug
te krengen, bestuurd door helder inugt in de H.
Schrift, en gepaard met verknochtheid aan delet-
ter der geboden van GiAistus, maakte Jiem tot den
eenigen Hervormer in den gewonen zin van deze
benaming, dien Nederland heeft Yoortgebragt Het
was bij zijnen ^^uitgang uit het Pausdom" inzon-
derheid zijn voornemen, uit de wereld te gaan,
door zich af te scheidai van het verderf dat in de
wereld is; en door een leven in zuiverheid van
hart en zeden en in stille wrakelooze lijdzaamheid,
in den kring ^djner volgelingen, de eenvoudigheid
en reinheid der eerste Ghristen-kerk te herstellen.
Vandaar, dat het speculatief en dogmatisch be-
standdeel van het. Christendom bi) hem veel min-
der uitkwam, maar dat alles nagenoeg big uitslui-
ting op het werkdadige gerigt was , 'twelk hg, bij
zijne zuiver praktische rigting, niet naast, maar te-
genover de wetenschap stelde. Het waren dan ook
' niet mannen van wetensdiap, die zich. door hem
voelden aangetrokken. Z^ die zich bij hem vodden,
kunnen in geenen deele vergeleken worden bij de
bekwame medestanders van Zwingli^ LuTHsaen Gjj.-
viJN, maar zij behoorden tot de stillen in den lande
en de nederigen van stand^ die zich van de Xerk
tot den Bijbel gekeerd en van de wereld terug ge-
trokken hadden, om alzoo vervulling te zoeken
voor hunne hoogere behoefiten. Eigenlijke geleerd-
heid, zelfs in verband met hunne vroomheid, viel
buiten den kleinen kring , waartoe hunne gods-
dienstige kennis zich bepaalde; zij vonden genoeg-
zaam voedsel voor hun geestelijk leven in de lezing
van het Woord Gods. Bat er onder menschen
van zulk Qene rigting aan geen eigenlijk godge-
79
eerd onderwijs, met name aan geen booger on-
ierwijd, te denken valt, behoeft naau^Feliiks te
vrord^ aangewezen. Een blik op de geschriften»
door de Doopsgezinden yan dien t^d in 't licbt
gegev^i, stelt dit ook buiten twijfel. Die ge-
schriften waren of Tan een' polemischen, lie-
ver apolo^etischen, of yan een' ascetischen aard.
Hunne inwendige gesteldheid en rigting en hun
uitwendige toestand yereiaebteny Ja gedoogden
geene andere. Het waren dus of yerschillende
uitgaven yan den Bybel in het nederduitsch , die
zij yoor him eigen gebruik bezorgden 1, of verde-
digingschriften, waardoor zij de beschuldigingen
afweerden', waaraan z^ blootstonden , of zooge-
noemde martelaars- en liedeboeken, waardoor
dj den lof hunner geloofshelden yerhieyen en tot
onbezweken standvastigheid van bel^denis, in
navoigtfi^ tan hen; opwekten ^.
Geené historische bescheiden geven ons kennis
van de wigze , waarop in de yroeg8|e tijden de
leeraars onder de qeaerlandsclfê Doopsgezinden
wefden. onderwezen en gevormd; het ligt ook
in den aard der zaak, dat ze ontbreken^ Bij
het vasthouden en standvastig doorzetten van het
beginsel , dat in de-^ kerk van GHintvs alle on-
derscheid van priesters en leeken is opgeheven,
zoodat ïeda afzonderlijk lid. geroepen en bevoegd
^ Zie: <*Het ontstaan en het gebrnik van Bijbel?ertalin-
geA onder de nederlandsche Doopsgezinden ," in het Jaar-
hoekje van 1832^ bL 51 — 65.
* Hen ziet, dat ik hier bepaald het oog heb op de ne-
derlandsche Doopsgezinden. Bij de daitsche en zwitsersche
Doopsgezinden, of wil' men liever, Wederdoopers, wasge-
leeidheid neer thnis. '
80
is zijne medeleden in de verkondiging des
Woords Toor te gaan^ en bij de onwankelbare
getrouwheid aan de stelling, dat elke gemeente
een onafhankelijk ligchaam uitmaakt, die alle
denkbeeld van één algemeen en alles regelend
kerkbestuur buitensluit, trad ieder meer geoefende
' als voorganger op en werd als zoodanig erkend.
Doorgaans hadden dezulken eenige opleiding van
den een'* of ander' meer geoefenden medeoroe-
der ontvangen^ in de meeste gevallen hadden zij
aan eigene, of aan gemeenschappelijke, oefening
hunne bevoegd verklaring tot het predikambt te
danken. Niet weinig werkte daartoe mede de vrg-
heid van spreken tot onderlinge stichting, in de
gewone godsdienstoefeningen , waarvan de Doops-
gezinden veel gebruik maakten, eene vrijheid, die
als uit de apostolische tijden afkomstig, door hen
ijv^'ig werd voorgestaan, en later door de Rijnsbur-
gers tot een bepaald en onderscheidend beginsel
werd verheven. Langs deze wegen . verkreeg men
hetgeen voor de praktijk nuttig en noodig was, zon-
der dat men in den kring der eigenlijke theologie
behoefde ingeleid te worden. Velen wenschten ook
niets anders -in hunne voorgangers, en gingen uit
beginsel voort met het middel aan te wenden,
waarvan de gereformeerde kerk in de eerste t^-
den van haar bestaan , uit gebrek , zich bediend
had, het aanstellen namelijk van kundige leden
der gemeente tot de predikdienst. De zoogenoem-
de sociëteiten, of de vereenigingen van onder-
scheidene gemeenten ter bevordering van de ge-
meene belangen , ja zelfs de kerkeraden van elie
gemeente , rekenden zich gemagtigd , mannen al-
dus opgeleid, te examineren en aan te stellen,
81
ei» üiiiedieaden zich 'Tan déte aangénomttn' be^
Toegdiitid naar 'wélgevalleii ei> oVere^nk^mstf^
met debestaande beDoeft«n. : , . ./ i .
Be ondertindiiig bewees echter^ dat deze* mld->
dden èn onTolkömen'ihi ongetioc^^am waren,
om in de algemeene behoefte te voorziett. Meti
klaagde Teel en met gretod óver g^ek aan' ge*
schikte Yoorgangert, en zodrt.zibh' zelve te helden,
zoo goed men veiviidgt. Haar zoo leidde dit genrek
hier tot het misbruiken van dè vrijheid om leeraars
aan te stelien, terwijl bet elders achtemiteane,oi
zelfs iremietiging van eetneenteii ten gevolge héd.
len verwondere zi(£ iütusschen met; dat dit
gefavek destijds bestond en nog in veel later da-
gen smartel^k eevoeld werd; men jioeke de' oor-
zaak daarvan althans niet in onyerschilHgbeid bij
de toenmalige Doopsgezinden aangaande de znak
der openbare godsdienst; het was èen gevolg vdh
den 'geheel eifi;enaa^digen toestand, waarin i^,
zoowöl door hel vasthouden van hun ^ortdbe^
ginsél, als door den loop der weiteldsche zaken,
gebragt werden. Terwijl geleferdheid Eütherschen,
GerèfoÉlttieerdèn en demonstranten van hun oor-
sprong af eigen was, en door hunne 1>en^oeijin-
gen en * worstelingen tol hunne vestiging en
uitbreiding, als eèiri Onmisbaar hulpmiddel aan-
gekweekt werd, hielden' de Doopsgezinden zich
liever aftn eetoe prediking Vah Gods Woord ; die,
hoe gebrekkig in ons oog, hun voldoende, ja
volmaakt toescheen , dan dat zij de hal][) der
wetenschap^ 'nAar hunne meening Tcèlzins g«
vaarlijk en aftoó« twijfélafchtig , = zouden hebben
ingerbepeii. Hóe kon, bij ztük 'eène' gesteldheid
van 'zake^, eenige 'ijver" *vofór dè beoefening del
82
theologie bij hen ontwaken? Ook begunstigden
de omstandigheden geenszins de pogingen^ om
in dezen yerbetering te brengen. De gerefor-
meerde f gemeenten werden, of uit kerkelijke
goederen, of door den Staat van de middelen ,
voorzien, om aan hare predikanten behoorlijke
inkomsten aan te bieden* £n ofschoon Luther*
schen en Remonstranten, als dissenters, van dit
voorregt verstoken waren , zoo hadden beide nog-
tans geregelde kerkbesturen , die het bijeenbren- j
gen van de noodige gelden ^ter bezoldiging van
hunne leeraren bevorderden en regelden. Bij de |
Doopsgezinden had niets van dat alles ^ ja had
veeleer het tegendeel plaats. In 't algemeen bleef
de denkwijze langen tijd onder hen standhou- l
den *'dat een leeraar die sonder last der ghe-
meente vermach te leven, en sijnen dienst waer
te nemen, alleen uit liefde sonder loon te be-
dingen, na 't exempel des Apostels, sijn ontfan-
ghen pondt tot dienst sijns naesten, om den
HeeFe winninge te doen, behoort te besteden,
maar dat hij, na Godts ordeningh , niet alleen
voor syn dienst, van de Ghemeente verpiach te
ontfangh^i 'tgeen tot onderhoud des levens ver
eijscht jiv^o^i^^ maer dat de Ghemeente ook schul-
digh is 4Afirvoor sorghe te draghen , soo hij door ^
't waernemen s\j[ns dienstes , : sijn eonditie soud'
moeten verminderen , dat sijn huijs niet genoegh-
saem tot nooddruft kond' versorght worden."
Het bekleeden van het predikambt, als middel van
tijdelijk bestaan, Had derhalve in hun oog mets
aanlokkelijksj. ja „zelfs iets vernederendst en al
was 't, dat 4eae:denk?wijze in later dagen veel
van haife steilheid rwrlöorraj bleef den last tot
83
het predikambt bg ?elen in den w^ staan, of
wakkerde den ij?er daarvóór althans niet aan.
De g^emeenten zelye waren ook niet gewoon voor
het bestaan van hare leeraren, die bovendien
een of ander tijdel^k bedr^f oefenden, zich
ecnige, of ook maar geringe, opofferingen te
getroosten; het denkbeeld om bepaalde tondsen
daarvoor bijeen te brengen, lag. nog ver verwij-
derd, en zóó zwaar woog deze omstandigheid,
dat de overgang van onbezoldigde tot bezoldigde
leeraars voor vele gemeenten een hoogstbelangrijk,
dikwigls bedenkelijk, keerpunt werd. Nog veel
minder kwam de gedachte op, om door ,vaste
geldelijke ondersteuning den lost tot het stade-
ren in de theologie op te wekken en levendig te .
houden. 2^wel hunne geheele inwendige rig-
ting, als het eemis van een algemeen geregeld
kerkbestuur verhinderde het stichten van stipen-
dien of beurien voor studerende jongelingen,
hoedanige de gereformeerde kerk al spoedig ver-
kreeg, en die ook de Lutherschen en Remon-
stranten niet geheel misten. Men vergete daar-
enboven niet, dat de ongemeene bloei van koop-
handel en zeevaart hier té lande, en de groote
'gemakkelijkheid, om, bij eenigen ijver, en be-
kwaamheid, daarin een gewenscht middel van
bestaan te vinden, waarvan de toenmalige Doops-
gezinden zich met gelukkigen uitslag wisten te
bedienen,^ veel meer aantrekkelijks had voor
de meeste jongelieden, dan de studie der theo-
logie, die zelden of nooit dèn toegang baande
tot een onbekommerd levensgenot.
Het gemis van wetenschappej^k gevormde leer-
aren deed zich intusschen toen reeds gevoelen. De
84
eenyfmdige landboairers, yisschers en zeet aren-
den j höedanigè er destijds Töle onder de Doops-
gezinden waren 9 op- het platte land en op de
eilanden langs de noord-hoilandscheen fnesche
kasten , mogtën zich al Yeirgenoegen met hetgeen
z^ altoos gewoon waren van hunne slechte en
regie vermanera in<~hunne vennaaiihüizen te hoe-
ren: anders was dit in de steden. 'Daar toch
kwamen de Doopsgezinden,^ ssij döolr hun be-
drgf, 't zij door eigen lust, met de Wereld meer
in aanraking; ieIj leerden andere levenshehoeften
kennen, naar het Hgchaam zoowel als naar den
geest; het eenyoudig woord 'der vermaning, dat
alleen kracht en nadruk ontleende van het gêwigt
der z^ken, yoldeed weldra niet meer aan het ver-
langen Tan hen die smaak gekregen haddëii in
de sieraden, welke de l)eoefeni<ig van 'wetenschap
en kunst daaraan bijzette , éti nabr mate 'z^ den
met hunne overige protestantsdhe lnedel>urgérs
tot dezelfde hoogfe van wehtand verhieven, voel-
den zij zich door zekere' eerzucht geprikkeld,
om ook in hunne godsdienstoefeningen gelijken
tred met hen tè houden. Hfet is voorzeker hier-
aan toe te schrijven, dat mën, tegen het midden
der 17** eeuw, bekwame mannen, die zich op
een zeker vak van stadie hadden toegelegd,
met name genees-, heel- en artsenijmengkuu-
digen, tot leeraars verkoos. Eene vereeniging
van de wetenschap der theologie en der medi-
cynen prees zich aan door - de inwendige rer-
wantschap van beide, waardoor haar beoefenaar
regtstreeks geleid wordt, om de 'krankhedèn van
Hgchaam en. ziel, veelal zoo naauw zamenhan-
gende, te ieeren kennen en genezen. Bèicle bo-
85
den elkander susterlijk de band, fcfr ietzéth&hfi
van het Igden dezes ^ds, en de ^fetieeskiinst
wad in hire zegenrijke werking door de gods-
dienst yeréterkt en gtnieiligd. Onze kerkgemeen-
schap lie^ aan yele mannen, die zich daa^oór
onderscheidden, groote Terpligting Toor hare in*
wendige ontwikkeling^.
De Troegere kl^gten over het gebrek aan leer-
aren bleven aatihoaden, hoewel men in vele ge-
meenten over hét» bezwaar wegens het bézoldi-
^ea van hen heen was. Men scheen zich nog
^ In. een opstel ''over de.zoogenocsde lieidepredikeri
eu ongestndcerde leeraars onder de nederlaodsche Doopsr
gezinden'* (tieVaarboekje , 1837, hU 101 en v. ▼.) heb U^
den grond van dit eenig versckynsel in de protestantsche
kerk luingewezen en het met voorbeelden gestaafd. Hiéïr
wil ik er alleen bgToegen, dst hét my later gebleken is,
dat liet vereenigen van de stndie der Jnedicijnen mei die der
theologie onder hen zich langer heeft gehandhaafd; dan
ik destgds meende. Wel is PiiTia ScHAGBir, de zoon van
den zoo loffelijk bekenden Sajiten Schagbr,' onder de Zon-
isten de laatste geweest, die, na den graad van Sed. Dr.
aan de akademie van Utrecht verkregen te hebben, en na
door zguen vader tot theoloog . gevormd te zgn, het leer-
aarsambt in eene gemeente {^estMuin .Zkiid) heeft bekleed
(1760) maar ook later ontbraken hiervan de voorbeelden
niet by de Lamisten. Nog in 't jaar 1777 werd Abrabah
VAR MoiRBBEK, na het voltrekken zijner studiën aan de
kweekschool der Amsterdamsche gemeente j door den ker-
kettad lol proponent bevorderd. H^' b^gnf zich vervolgens
naar de. akademie te Leiden i waar hij in 1788 den gfaad .
van doctor in de medicignen zich verwierf. Ifa zijne terug-
keering verbond hij zich als proponent aan de voornoemde
gemeente. In*" H jaar. 1783 deed hij afstand van deze be-
trekking, toen hij, volgens zgn verlangen, tot doctor voor
de arm>n bij die gemeente werd aangesteld.
niet te kunnen gewennen aan het bijeenbren-
gen van gelden daarvoor, en nog veel minder
voor de opleiding van jongelingen tot het leer-
aarsambt. Bereidwillig opende men de rijk ge-
vulde beurzen, wanneer ae nood, zelfs van bui-
tenlandsdie verdrukte geloofsgenooten dit vor-
derde, maar terwijl op 't laatst der l?**® en in
't begin der 18*^® eeuw , de doopsgezinde gemeen-
ten hier të lande, binnen een tijdsverloop van
vijftig jaren, de «om van ƒ270,000 zamenbrag-
ten , ten behoeve vati vervolgde en gevlugte broe-
ders in den Palts en in Zwitserland y droegen
zij maar spaarzaam bij ter bevordering van de
predikdienst. En niet vreemd voorwaar. In het
eerste geval werkte het beginsel van christelijke
liefde , in welker betooning allen met elkander
wedijverden : in het laatste bleven dogmatische
en kerkdijke, geschillen niet zonder invloed^ er
openbaarde zien eene onbekrompenheid vanhart,
bij bekrompenheid van verstand. Enkele gemeen-
ten en sociëteiten ■, die zich daarboven wisten te
verheffen, zagen de zaak wel beter in en deden
wat zij konden, maar zij vermogten het kwaad
niet weg te nemen ^ het gebrek bleef bestaan en
deed zich op den duur in zijne schadelijke wer-
king gevoelen* Het ligt buiten den kring van
mijn onderzoek, de pogingen na te gaan, die op
onderscheiden tijden , en door onderscheiden per-
sonen en 'vereenigiïigen, zijn aangewend, om dat
gebrek te doen ophouden, gelijk het evenmin
mijn oogmerk is, eenig berigt te geven van de
wijze. Waarop vóór en na de stichting van ons
•^ seminarium, de Zonsche afdeelipg der toenmalige
Doopsgezinden voor de opleiding van hare leer-
87
aren zorgde^. Ik heb mij alleen voorgesleld,
den gang van het onderwijs in de godgeleerd-
heid^ dat den naam van hooger onderwijs mag
dragen, onder ons aan te wijzen. Daarom meen
ik te kunnen volstaan , als ik mg l)epaal tot het-
geen de inrigtinff betreft^ waaraan dat onderwijs ,
sedert het jaar .1735, gegeven is en nog gegeven
wordt.
Aan zulk een onderwijs viel niet te denken,
zoolang de vroegere hekrompen begrippen over
de betrekking van wetenscdiap en godsdienst ble-
ven heerschen. Daartoe werd eene vrijzinnigheid
vereischt^ die niet schroomt, het r^t der we-
tenschap, ook op het gebied der godsdienst, te
erkennen en te doen gelden. De toenemende
gemeenschap der Doopsgezinden met de wereld,
en niet minder met de Remonstranten en GoUe- <
gianten, maakte hen allengs meer los van vroe-
gere vooroordeelen , en kweekte de zucht voor
letteren meer onder hen aan; het licht dat hen
van alle kanten omstraalde, drong ook door tot
hunnen meer afgesloten kring ^ en weldra ont-
brak het ook onder hen niet aan mannen , die
toonden 9 in de beoefening van kunst en weten-
schap, bij hunne tijd- en l^ndgenooten niet ach-
ter te slaan. Trouwens, eene kerkgemeenschap,
die reeds destijds ohder hare leden mannen telde,
die de wis- en zeevaartkunde beoefenden, als eeu
VA5 NiEBpp, de waterbouwkunde, als een Libgii-
WATXK, de geneeskunst^ al& een Govsrt Bidloo,
' Hen. vindt het voariiaaoMte hirrtetp btlMlikei^k, ver-
zameld door BiACPOT TSK Cnn, in sjjne Gesektedenis der
Doopsgezinden in jffollakd, .
88
lyfartsvvan Prins Wm.it III^ die bé^^^nseel
behandelden » als een MibrHtilt , de liéi^ ah een
VoKOBL vö5r ztjnen oTergang tot de 'r<^msëlie
kerk, en zicli als taalkennerS' onderscheidden,
gelijk een LivBBlt Ttir Katb^ inbest- eene denk^
wijze latend = vêreto, waarlHJ m^ Schroomde,
van de vorderingen dér wetenschap Voor de
zaak van godsdienst en Christendom parHj te
trekken. Inzonderheid openbaarde deze veran-
derde irigting zieh in de grootste gemeente, in
die van AmètÉrdamy wier leden zekerlijk met de
wereld in de meeste betrdÉking kwamen, ik
meer '• vrij zi tin ige godgeleerde gevoelens, door som-
migen aldaar verspreid, wekten aanvankelijk
spanning, later tWislien over bepaalde geloofs
punten , die eindelijk op eehe schenring der ^ëne
gemeente in twee op zich zelve staande^ uitliepen.
De man dië dooi* zijne godsdiensftige rigting en
godgeleerde ge>'oelens , welke nog in onze dagen
zeet* vrijzinnig 'mogen heeten, wel het meest aan
leiding gaf tot óète geschillen en de scheiding
doorzette,' was Dr. Gilbnus AiRAHAanz de Huk,
wegens zijne Schranderheid en Veelsoortige ken-
nis hooggeroemd, 'destijds practisérend genees-
heer en teveAtJ een dèt^lèèrareii^ bij 'de Vereenigde
vlaamsche, '^ Inesche en faóogdultsche doopsge
zinde gem'ééïif e alhier , waar nij'zich, door on
gemeene welsprekendheid én kracht van geest,
een' ' grooteri. haan) , en niet niin'der aanzien en
invloed ve¥wórven had. De 'geest dÖor dezen man
onder zijne talrijke en bloegende gemeente en
ijverige medestanders verspeid, werkte niet wei -
nig'imede, om de oogen te opeóén voor de ge-
brekkige opleiding van jongjelingen tot het pic-
dikambt, en wekte den ijver, om door een gezet
en geregeld onderwijs in de bestaande behoefte
te voorzien. Het was dan ook niet vreemd , dat
men, na de afscheiding der tegenstanders van
Galihvs^ welke in 't jaar 1668 haar bcslaff ver-
kreeg^ reeds in 1680 besloot, dat onderwijs aan .^
hem op te dragen , en dat hij sich verbond het- } C>
zelve te geven. Hij schijnt zich van deze ver-
pligting zoo zeer naar genoegen te hebben ge-
kweten, dat men hem in 1692 in zijnen post
Yan **onderwijser" bevestigde door hem "voor ver-
so^m in s^n practijcq" eene vaste jaarlijksche be-
zoldiging van ƒ 700, met vrije woning, toe te leg-
gen. Het valt moeijelijk te zeggen, van weikeu
aard en omvang dat onderwijs geweest is. De
schriftelgke aanteekeningen , daaromtrent voor-
handen, zijn in zeer algemeene bewoordingen
?ervat, en hetgeen wij er elders over vermeld
einden i geeft geen' genoezamen grond , om te
denken, dat het in den eigenlijken zin hooger
9nderwijs verdiende te heeten^ ik voor mij zou
althans aarzelen, dat onderwijs onder de neder-
[andsche Doopsgezinden van hem te dagteekenen.
Het opdragen der vorming van leeraren aan
éénen man , en wel aan Galikos , had intnsschen
rerblgdende gevolgen. De ijver voor de zaak
ïrerd , althans bij de Amsteidamsche gemeente , .»«. rv
tneer opgewekt. Men bragt er gelden zamen voor
ilummaten van studenten en jaarwedden van
' Bij H. t. Bmthxv , Bbilandiêcher Kirch» und Schulen-
ttaat , (Leipzig 1698) die in 't jaar 1648, op eene reize
loor ons land, bij GAtBiTüS een bezoek aflegde, en daarvan
rerslag geeft aan bet einde van het tweede deel.
E
80
•roponenten, die onder den naam van ^'secrete
AS^ onder een bepaald beheer werden gesteld;
men ontwierp zekere regelen, volgens welke de
"kweekschool" moest bestuurd en de loop der
studiën geregeld woi:den; alles getuigde van goe-
den wil en voortgang. En als men bedenkt,
dat de leden van den kerkeraad der genoemde
gemeente in deze gewigtige zaak alléén stonden
en op hun eigen oordeel moesten a%aan, zoo
moet men erkennen,. dat zij, bij al het onvolle-
dige der gemaakte l)epalihgen, veel wijsheid daar-
ii^ hebben aan den dag gelegd. Het vertrouwen ,
dat men in Giumis had, scheen alle voorschrift
aangaande den aard en omvang, van het onder-
wijs,, door hem te geven, overtollig te maken;
men stelde alleen vast "dat hij viermaal in de
week) telkens des voormiddags,.twee uren sich
daaito^^ onder Godts genade, stipt sou verleedi-
gen/' en regelde voorts de zorg, over de studiën
en het gedrag der kweekelingen te houden, als-
mede het aanstellen van hen tot proponenten, en
de betrekking van hen als zoodanig tot het Gol-
legie van Gecommitteerden. zoowel^ als tot dege-
meenteniy die hunne dienst mogten verlangen.
De belangstelling: die uit. dit alles bleek, werd
dan ook koe langer hoe meer erkend; de lost
voor het predikambt ontwaakte meer algemeen,
zoodat vele jongelieden van elders zich naar
jéntsterdamhe^ven, om zich van de aangebo-
den gelegenheid tot studie te bedienen. Wat er
aan de opleiding door Galsnüs ontbrak, werd
ffrootelijks aangevuld door de voordeelen, aan de
betrekking verbonden , waarin de studenten zich
konden stellen tot. het seminarium der remon-
91
strantsche lnH>eder8chap, sedert het iaar 1032 te
Jmsterdam gevestigd. De beroemde Lisboich
Térsierde aan die instelling destUds den leer-
stoel in de godgeleerdheid , terwigi de niet min-
der Termaarde Gliiigüs onderwijs gaf in de wijs-
begeerte en kerkgeschiedenis. Beide deze joor-
tre&l^e mannen stelden, met edele onbelurom^
penheid, den toegang tot hunne lessen open
voor de doopsgezinde kweekelingen , en oefen-
den alzoo onwillekeurig grooten invloed op de
godsdienstige denkwijze der gemeenten, waar«
in deze in 't vervolg van tijd geplaatst werden.
Niets was toch meer geschikt , om de overtui-
ging Tan de noodzakelykheid eener geleerde op-
leiding tot het predikambt te wekken en te be-
vestigen, dan het onderwijs van mannen > die
hier te lande mede aan 't hoofd stonden van de
wetenschap, door hen beoefend. £n wat kwam
meer overeen met den geest van Gilenvs en zijne
medestanders, dan een uieoiogisch onderwijs, dat
bepaaldelijk strekte ter bevordering vau werkda-
dige godsvrucht en christelijken vrede {ad praxin
pieiatis ac promotionem pacis ohritHünOe)! Men
gevoelde en erkende ook dezen invloed, en de
schriftelijke aanteekeningen van die dagen be-
wgzen , dat men de betrekking^ van éüia studen-
ten tot de school der Eemonslratiten op hoogen
Sr^s stelde, vooral in den tu^chentijd aie er ver-
lep na den doOd van Galwmvs (1706), en de t^
vruchteloos aangewende pogingen om. een' op- ^
volger van hem te verkiijgi^n, tot. op de stichting
van een eigen seminarium; Be gevolgen van de-:
zen staat van ttiken bleven niet uit. Trilzinnig-
heid verving hoe langer hoe meer. de vroegere
92
bekrompenheid; men dacht er niet aan, of ook
het onderwijs van remonstrantsche hoogleeraren
de gehechtheid aan de kenmerkende doopsgezinde
gevoelens zou kunnen verzwakken. Men stelde
zonder angstvalligheid de opleiding onzer stu-
denten in de handen dier mannen, ja men
toonde zich even gereed, remonstrantscne pro-
ponenten tot predikanten in onze gemeenten te
oeroepen) als men deze bereid vond aan die
roeping gehoor te geven. Dit moge ons vreemd
voorkomen, als wij ons ruim anderhalve eeuw
terug verplaatsen: het vloeide als van zelf voort
uit de toenmalige omstandigheden. Bij de Doops-
gezinden werkte de drang der behoefte; bij hen
en de Remonstranten beide, de kracht der vrijzin-
nigheid, terwijl de broederlijke betrekking die
hen als dissenters verbond , welligt ook niét zon-
der invloed was. Elk dissenter respecteerde in
die dagen van beperkte godsdienstvrijheid, den
ander op zijn gebied , maar allen voelden zich als
vereenigd door gemeenschappelijke afwijking van
de toen heerschende kerk; ja zelfs door zekeren te-
genstand, dien zij haar boden. Deze onnatuorl^ke
gesteldheid kon echter op den duur onmogelijk
blijven bestaan , zonder groote verwarring te ver-
oorzaken. Bezorgers van de kweekschool der Re-
monstranten gingen dan ook door gepaste maat-
regelen het beroepen van hunne proponenten in
onze gemeenten tegen ^ als nadeelig voor de be-
langen hunner broederschap.
Bij ons zaff men zich hierdoor van eene gun-
stige gelegenheid verstoken, om de gemeenten
van bekwame leeraars te voorzien; maar mpn
opende tevens de oogen voor het gevaar, dat
93
eene zoo ver gedreven vrgzinnigbeid - toor de
zelfstandigheid onzer kerkgemeenschap hebhen
moest 9 en b^on hoe langer hoe meer te hegrij-
pen, dat eene afzonderlijke school ter vorming
van leeraren noodig was, wilde men den ei-
genaardigen geest derzelve bewaren. Deze over-
tuiging legt de Amsterdamsche kerkeraad aan
den dag, wanneer hij in den éérsten der hierna
te vermelden brieven, over deze zaak zich aldus
uitlaat: "Bew^l er. onzes oordeels geen beter
middel is om onze doopsgezinde gemeenten in
stand te honden , dan zorg te dragen , dat de-
zelve altoos van bekwanje'leeraars voorzien wor-
den , zoo hebben wij ook steeds naar ons vermo-
gen getracht, van tijd tot tijd jongelingen aan
te kweeken, om ons en andere gemeenten met
het woord der prediking te dienen, gelijk wij.
nog verscheidene derzulke ten onzen koste en
onder ons opzigt hunne studiën laten voortzetten.
Maar wij en vele andere onzer gemeenten heb-
ben al overlang als een wezenlijk gebrek aan-
gemerkt, dat wij geen' openbaren onderwijzer
in de godgeleerdheid hebbende, onze studenten
onder de professoren van andere gezindheden ten
onderwijs moeten overgeven. Vermits wij nu de
zaak hoe langer hoe noodzakelijker inzien, zoo
zijn wij eindeJ^k te rade geworden , in dezen een
finaal besluit te nemen en iemand te verkiezen,
die bekwaam zy» om onze studenten in de god-
geleerdheid en andere nutte wetenschappen te
onderwijzen."
Het duurde echter lang, eer het plan ter op-
rigting van eene afzonderlgke school tot rijpheid .
kwam. Dat plan, het werk van den genoem-
94
den kerkeraad, getuigde van een' onbekrom^n
oinistdLijken geest Het bedoelde toch- niets min-
der, dan het stichten eener school ykn hooger
onderwijs, waaraan alle doopsgezinde gemeen-
ten hier te lande, dest^ds nog door dogmati-
sche geschilpunten gescheiden, zouden deel
hebben. De uitkomst bewees echter, dat meo
daarvoor nog niet rijp was. Gecommitteerden
uit den genoemden kerkeraad tot deze zaak ver-
vaardigden een ^^Ontwerp van eene ïlocieteit on-
der de Doopsgezinden!, tot oprigting eener kweek-
* De, hier eu later ^kwijU voorkomende, beoaming van
Sociëteit, door een^ .^christeiyke kerkgemeenschap gebe-
zigd Tan eene vereeniging van gemeenten tot een seker doel.
klinkt eenigzins vreemd , en i4 ook méér bepaald eigen aan
de nederlandscbe Doo^geunden. Waarscbgnlgk kwam men
tot het bezigen van desen naam van zoo w^den omvang, om-
dat men eene vereeniging wilde -aandniden) waarbij een
ieder dié tot baar. toetrad, zich niet aan eenig gezag onder-
wierp, maar z^ne vryheid en zelfstandigheid behield. Her*
sloot zich aan elkander, niet met het oogmerk, om verbin-
dende bepalingen te méiken wegens leer, kerkelijke tucht,
of de openbare eeredienst, maar om, door onderlinge zamen>
werking, elkander bebtflpzaam te z^n , ter bevordering derj
gémeene belangen, hetzij door het ondersteunen van nood*
lijdende gemeenten, hetzy door hét stichten van liefdefond-
sen voor weduwen en kinderen van leeraren, hetzij doori
het opleiden van jongelieden tot het leeraarsambt. AIl^
gemeenten bleven v^y in hare toetreding tot eene societeittj
en ook na die toetreding, vr^ in het regelen van hare eigene
belangen, vry in alles wat het beroepen van 'hare leeraars J
(Ie inrigting en besturing van hare godsdienstoefeningeoj
de bediening van doop en avondmaal, kerkgezang, gods^
dienstig onderwijs der jeugd, kerkelijke tucht, armverzoij
ging Tenz. betreft. De bestuurders eener sociëteit zyn ni«
meer dan de afgevaardigden ,der gemeenfen die er toe bej
95
school onder een aangestelden professor in de
theologie en andere wetenschappen, mitsgaders
tot onderhoud van alumni en proponenten, als*
mede tot sabsidiëring' Tan onvermogende gemeen*
liooren, door haar g;ekoxeii en met het" vertrouwen ver-
eerd, om de gemeene beUngen, behoudens ^'de Bouverei-
oiteit en ordre of regering** van elke gemeente, te behar-
tigen; het spreekt dos van zelf, dat zij met geenerlei ge-
zag over de gemeenten bekleed zgn. Daaruit is het ook te
verklaren, dat er oudtyds, toen er nog zoo veel te regelen
viel , onderscheidene dergelgke Sociëteiten zgn opgeiigt^ en
dat er thans nog ééne in. Friesland , ééne in Grcmingm
en ééne in Noord- Holland bestaat, die alle met en bene-
vens de '*AIgemeene Sociëteit ," de gemeene belangen, elke
in haren kring, bevorderen. Dé overtuiging van het wen-
Khelgke der vereeniging van alle gemeenten zonder onder-
scheid, heeft reeds in 1735 tot het voorstel geleid, om ééne
A.lgemcene Doopsgezinde Sociëteit op te rigten, en zij heeft dat
werk in 1811 tot stand gebragt; maar men zou ook deze Ver-
eeniging miskennen, zoo men in haar een ligchaam wilde zien^
dat naar eene kerkelijke vergadering of synode gelijkt , die
een zeker gezag over de gemeenten oefent, trelke tot haar
behooren. Nagenoeg, alle gemeenten in ons Land zijn thans
tot haar toegetreden , maar geene gemeente behoeft tot haar
te behooren, om een deel van de nederiandsche doopsge-
zinde kerkgemeenschap uit te maken. De Algemeene Doops-
gezinde Sociëteit is niet het middelpunt van die kerkge^r
meenschap, van waar algemeen geldende verordeningen uit-
gaan, ja niet eens het middel om zich tot een bepaald
ïinde met hare gemeenten in betrekking te stellen; z^ is
liets andere en niets meer, dan eene vrijwillige vereeni-
ging van gemeenten, ter bevordering der gemeene belan-
den, behoudens de zelfstandigbeid van elke derzelve. Wie
leze sociëteiten in haar ontstaan en hare zegenr^ke wer-
iing wenscht te leeren kennen , vindt rgke voldoening bij
Slaüfot tjbh Catb, in zijne Geschiedenis der Doopsgecindezi
n Friesland y Groningsen en JSTolland»
ten, tot den predikdienst^'' Van dit Ontiiiferp,
door het ffenteld Gollegie beoordeeld en bekrach-
tigd, werd kennis gegeven aan twee en veertig
gemeenten, op wier toetreding men meende te mo-
gen rekenen; men vroeg, of zij een afdruk van
etzelve wenschten te ontvangen en noodigde haar
vervolgens uit tot eene zamenkomst, tegen 25 Oc-
toher 1735, om te zien, of men tot een bepaald
besluit wegens een reglement voor eene sociëteit
en kweekschool zou kunnen komen. Gering was
helaas! de deelneming, welke deze edele bemoei-
jingen vonden. Ëenige gemeenten maakten be-
denkingen, andere weigerden* alle medewerking,
nog andere zonden geen antwoord^ en maar wei-
nige toonden zich genegen de handen in een te
slaan. Op de uitgeschreven vergadering waren
dan^ ook niet meer dan de afgevaardigden van
zes gemeenten tegenwoordig, van Amsterdam [de
Zon), van Haarlem [de Peuzelaarsteeg en net
Heilig Land) , van Leiden , Rotterdam en Zaan-
dam \Oo8tzijde), Doch hoe klein de vergadering
ook was: zij kon het toch, wegens onderschei-
dene bezwaren^ niet eens worden, waaronder
geen der. minste was, of de te benoemen onder-
wijzer op eene bepaalde geloofsbelijdenis zou
worden aangesteld. Ook was hierbij welligt niet
zonder invloed eene kleine gevoeligheid over de
handelwijze van den Amsterdamschen kerke-
raad. Deze toch had, reeds in het jaar 1733, zon-
der voorkennis van andere gemeenten, een be-
paalden persoon voor dien post gekozen , en hem
in 1735 > zooweï in de rondgaande brieven, als
in het Ontwerp en Jn de beschreven vergade-
ring, ter finale beroeping voorgedragen. Men
07
scheidde derhalve , zonder het oogmerk te heb-
ben bereikt. De verijdeling van dat plao viel zeer
te betreuren. Ware het ten uitvoer gebragt: de
naaawe gemeenschap die in onze dagen alle
nederlandsché Doopsgezinden tot een geheel ver-
bindt^ zou toen reeds tot stand gekomen zyn en
haar' heilzamen invloed hebben geoefend; de
kwijning en het verval van vele gemeenten zou-
den z^n voorkomen , terwijl de gezegende werking
van een grondig onderwas zich reeds vroeger in
wijder kring zou hebben uitgestrekt
Het moge ons ook na nog toeschijnen , dat de
Amsterdamsche kerkeraad de zwakheid van som-
mige doopsgezinde broeders niet genoeg heeft ont-
zien : niemand zal hem van aanmatiging kunnen
beschuldigen. Zeker is het, dat geene gemeente
den moed en de kracht zou hebben gehad om
handen aan het werk te slaan ; alles zou, zonder
den voorgang van Amsterdam, bij het oude ge-
bleven z^Q. En moest er een initiatief genomen
worden , zoo Toegde het aan geene gemeente be-
ter dan aan deze. De offers die zi) zich reeds zoo
vele jaren voor de opleiding van leerïiren getroost
had, en zoo veel andere waarborgen , als zij voor
't vervolg van tijd, ter bereiking van dit oogmerk
aanbood y gaven haar daartoe bet rqgt De brie- .
^en, biy die gelegenheid rondgezonden, ea door
1)'. JoHABii» Dbknatbl, den vromen^ piëtisti-
schen man^ geschreven, ademen een' echt chris-
telijken geest , die evenzeer de verdenking van aan-
matiging tegengaat, als hij de gedachte van ge-
wenkte eerzucht over het mislukken van het ont-
werp bij den kerkeraad wegneemt Dit Gollegie
verklaart in zijn laatsten brief het volgende : "Wij
5
100
land en Frankrijk te doen, ten einde met ge-
leerde mannen aldaar kennis te maken en be-
roemde boekerijen te bezoeken. Ra zijne terag-
/-. keering in 1735, werd hij tot ^^professor theolo-
giae ei philosophiae aan de kweekschool der
doopsgezinde gemeente van Amsterdam, bij het|
Lam en den Toren," aangesteld, en aanvaardde
hij z^nen post den 28"*^ November, door het
openl^k uitspreken eener oratie over het nut der
w^ahegeerte in de godgeleerdheid en de voartref-
fel^kheid der geopenbaarde godsdienst (c2e utili-
tate philosophiae in theologia , et de praestaniia
religionis revelatae,)'
Zoo hadden de Doopsgezinden dan eindeiyk yerj
kregen wat zij zoo lang hadden gewenscht te bezit-
ten, eene eigen school voor godgeleerd onderwijs,
ter vorming van leeraren. Met deze heugelijke ge-|
beurtenis scheen een nieuw tijdperk van ontwik-
keling voor hupne gemeenten aan te breken, en!
de ondervinding heeft die verwachting ook be-
vestigd. Het wel slagen der onderneming hing
echter nog meer af van de inrigting der school
en de leiding der studiën, dan van de geldelijke
krachten. Het is daarom zoowel als tot beter
verstand van de verdere lotgevallen dier stichting,
van belang, er bij stil te staan.
Noch de regelen, in 1692 hieromtrent vastge
steld, noch de artikelen die in het bovenge-
noemde "Ontwerp van eene Sociëteit," over
de kweekschool^ den professor en de studenten
handelen, bleven, na het opdragen van het
hoogleeraarambt aan NisuwsifHuis, onveranderd
als grondslag gelden. Eerst twee jaar later,
in 1737, bekrachtigde de kerkeraad, op voor-
101
dragt Yan eene Commissie; eene *'orde Toor de
kweekschool" die in 't verTolg Tan tijd, tot in
181 1 , haar bestaan en hare werking verasekerd
en den gang van het onderwijs heeft geroeid.
Volgens deze orde nam dat Gollegie het on-
derhoud van die school, het bezoldigen van den
hoogleeraar, het ondersteunen van ses of acht
alumni, door vaste jaarlijksche toelagen, op' zich,
terwijl het de algemeene* zorg voor dezelve,
het verkiezen en aanstellen van een hoogleeraar,
het aannemen van jongelingen tot studenten , en
het aanstellen van hen tot de waardigheid van
proponenten, zich voorbehield, alles op voor-
dragt van "Gecommitteerden tot den aankweek."
Onder dezen titel, later met dien van "Curatoren"
verwisseld, stelde de kerkeraad een ander Colle-
gieaan, gekozen uit de predikanten der gemeente
en uit dienende en rustende diakenen, Aan deze
droeg hij op al wat tot het bijzonder toezigt
op de stichting behoorde, het ondervragen van
de adspiranten tot den rang van studenten , het
examineren van deze bij ae examens, die om
het half jaar gehouden werden , het regelen van
den loop hunner studiën, het beoordeelen hun-
ner latijnsche proefschriften, of voor te lezen,
of in 't openbaar op te zeggen , het hooren^ en be-
oordeelen hunner proefpreken, mede in 't kerk-
gebouw voor te dragen en het 'onderzoek naar
nunne bekwaamheid en ges<:hiktheid voor de
Evangeliebediening, bij den afloop van hunne stu-
diejaren. Dit laatste, of het proponenten-examen ,
werd gehouden volgens een stel van achttien vra-
gen over de hoofdpunten der christelijke geloofs-
leer, dat, vreemd genoeg] tot in het jaar 1811
102
in kradit bleef. Bese Geoommitteerden ga^en ver-
fllag vui het door hen verrigte en opgemerkt
aan den kerkeraad, en ontyingen van hem de
bekrachtiging hunner voorstellen.
Be gewone studietijd werd op vijfjaren be-
paald, waarvan de twee eerste aan de voorberei-
dende wetenschappen , de drie laatste aan de god-
geleerdheid moesten worden toegewijd. Voorts
had de hoogleeraar vrijheid, zijne lessen ^^voor
^Ue studerenden, zonder onderscheid van ge-
sindte," open te stellen/
Over den aard xoowel als over den omvang
van het onderwijs, door den benoemden hoog-
leeraar te geven, valt, zelfs bij een naauwkeu-
rig raadplegen van zijne instructie, weinig te
oordeelen. Het gemis eener bepaalde aanw^-
zing omtrent dit belangrijk punt geeft myns
achtens regt, het gemis van een wetenschappe-
lijk beginsel te veronderstellen, dat in eene zoo
gewigtige zaak als deze, alles zou hebben moe-
ten regelen. Be titel, waaronder NnirwMauis
was aangesteld , wees hem twee afzonderlijke vak-
. ken ter behandeling aan , de wijsb^eerte en de
godgeleerdheid , doen ook dit brengt ons niet veel
verder om dat onderwijs te leeren kennen. B^
de groote uitgestrektheid , welke die twee weten-
schappen in onze dagen hebben verkregen, moet
het ons vreemd voorkomen, dat men ze durfde
zamenvoegen en aan éénen man opdragen, te
meer daar, de verdeeling van dezelve onder twee.
hoogleeraren aan het remonstrantsche semina-
rium te kennen gaf, dat men het onderwijs in
beide beschouwde als de krachten van éënen
man te boven gaande. Men moet intusschen aan
108
iiet woord philoêópki^k^ zoo als het in den titel
geinniikt wordt ^ niet de omvatlende beteekenis
geven die het in onze dagen heeft » volgens'
welke het ondersdieidene philoM^hische we»»
tenschappen» loo als redeneerkunde, boTenna-
tanrknnde, zielkande, natuurlijke en godsdien-
stige wijsb^eerte, natuurregt en andere in zidi
sluit. Zekerlijk moet men niet denken aan het-
geen men thans gewoon is êpeculatuve phiUh
sopkie te noemen, en mag men den omvang
Tan die heteekenis beperken tot redeneerkunde»
Yoomamel^k tot wi»- en natuurkunde^ of de
zoogenoemde proefondenrindeiyke w^sb^eerte.
De geschiedenis der wijsgeerige studiën hier te
lande bevestigt deze opvatting» terwgl de gang
der studiën aan de kweekschool onder de beidle
eerste opvolgers van ffinwiiiHius, hoogstwaar-
scfa^nlijk niets meer dan eene voortzetting van
het begin ^ voldoenden grond geeft, om ons de
zaak aldus voor te stellen. Ik meen daarom
niet te veel te zeggen , als ik het in de gemelde
oratie betoogde nut van de philosophie voor de
theologie tot de zoogenoemde natuurlijke godee*
leerdheid terugbreng en het daarvoor hou, dat
de spreker uit de onffenoegzaamheid der philoêfk-
phia de voortref&lijkneid van de reiigi& revelaia
zal hebben afgeleid. NisirwniBuis was in de wijs-
begeerte door GLnicua onderwezen , die zich ne-
ijverde, de empirische rigting^ door Locki; te«
sèn. DiscARTBs, aan de wgsbegeerte gegeven, te
bevorderen. Wij mogen dan ook aannemen , dat
zijne beschouwing van het Christendom den in-
vloed van die rigting zal hebben aan den dag
gelegd y en aan oe geschriften en denkbeelden
104
van LocKi den toegang zal hebben gei>pend tot
de kringen der Doopsgezinden. Groot was althans
het aanzien, waarin de geschriften Tan dien en-
gelschen wijsgeer destijds^ en ook later, b^ hen
stonden. Hen beschouwde zijn werk: ^^De rede-
lijkheid des Christendoms/' of de overeenstem-
ming van de christelijke godsdienst met de uit-
spraken der rede, buiten twijfel de voorlooper
van eene zeer vrijzinnige gpdsdienstige denkwijze,
als de grootste lofspraak op het werk , door Ohms-
TOS tot stand gebragt. Zijne '^Brieven over gods-
dienstige verdraagzaamheid" ontwikkelden denk-
beelden^ die aan de wenschen van alle Doops-
gezinden, als dissenters^ beantwoordden , terwijl
zijne ^'Gedachten over opvoeding" het handboek
werden van alle verstandige en verlichte ouders.
Het onderwijs in de theologie, dat mede aan
NiBU^wiHDis was opgedragen^ bevatte, volgens
de instructie ; in vrij algemeene bewoordingen
gesteld, een coUegie over de leerstellige godge-
leerdheid (dogmatiek) en over de uitlegging der
H. ScYirifi [exegese) y waarschijnlijk alleen van het
N. Testament, alsmede een over de predikkunst
[methodus concionandi) waarbij nog disputeer-
oefeningen moesten gevoegd worden. Uitarokke-
lijk werd hem tot pligt gemaakt, zelf een ''«y«-
tema theologiae^^ voor zijne godgeleerde lessen
op te stellen. Opmerkelijk, en in den geest des
tijds, is de algemeene verklaring in de instructie,
'*dat de hoogleeraar niet verpligt is eenig ander
Onderwijs te geven, dan in de latijnsche taal,"
eene verklaring die het gebruik van het neder-
duitsch als ongej^ast of schadelijk bij bet hoo-
ger onderwijs, buitensluit Bij het ontbreken van
105
ecDig uitg^even geschrift van dezen eersten doops-
gezinden hoogleeraar , valt over diens godgeleerd
standpunt weinig of niet te oordeelen , doch a]s
wij hedcDken, dat hij de discipel geweest is yan
Cattihbdi6^ die in zijn Spicilegium Theologiae
Chrittianae, of nalezingen op het godgeleerd sys-
teem yan zijnen leermeester Luuoich {Tkeologia
Chrisiiana)y yoomamelijk de leer yan de prak-
tijk des Christendoms, of de zoogenoemde eyan*
gelische beoefeningsleer (atcetiek) heeft voorge-
dragen, mogen wij yeronderstellen , dat hij zich
aan de gematigd vrijzinnige godgeleerden van
zijnen tijd zal hehben aangesloten.
Het komt mij niet onbelangrijk voor^ hier met
een woord op te merken , dat deze instructie van
NuirwBRHois^ waarop ook zijne twee eerste op-
volgers beroepen zijn, geene melding maakt van
onderwijs in de herderlijke bediening van een'
voorganger der gemeente, o^in de zoogenoemde
fiastoraal-theologie, ja dat de veelvuldige hande-
ingen over de vereischten, of de bekwaamheid en
de geschiktheid voor de Evangeliebediening, ner-
gens te kennen geven, dat men op deze meer prak-
tische vorming der kweekelingen eenig gewigt
gelegd heeft. Dat onderwijs heeft ook gedurende
al dien' tijd, en zelfs nog later, aan de kweekschool
ontbroken, in weerwil van de blijvende gezetheid
der Uoc^sgezinden op de praktijk van het Chris-
tendom. Intusschen kan dit ons niet bevreem-
den, als wij de opmerking er bijvoegen, dat
vroeger iii onze gemeenten de eigenlijke herders*
zorg doprgaans ontbrak. Maar was nu het ont-
breken dier zorg eene oorzaak, of een gevolg
van de bijzonderheid;, dat er onder ons, niet.
i06
eVén lils iti ié m&t^ hêA^enéomih^ppèu , We-
tenschappelijk geVërüidë leét-èal^ ^¥dii(kn wèr-
ëeh? De bëlai]^steUiti|r^ Welke deélï|ds siUé^Wè^
heérsëhte iH allee Wét éen in- ën liiiWëndligèB
Wélètatid dér ^èitheéüten betreft) dcbijtit «ftij te
verbieden, hier aaii zekere Dnyèrschiiligb^d té
denkeh, did, hij het gekiiis tttti béjiaald O^ekide
en aan hUü ambt üit^luitëftd loègeW^dë |lr^-
kiMt^n^ dié ^ëWigtige henaëëijitlgëkï kèeft latëb
yktesii tk fllthatls M\i éërdèf ^1^^%^ zijn^ èok
hief hog een bterblijfeël van die ideale ri^titag
Vb vetm&éden, waatdddr het tèOrgësliichfc zich
onderscheidde. Bié i-igtiiig Ihóeét , bij het tet-
flaauWen l^atl déü geest die haar had dooi ^t-
»taan en Truchthaa]^ doen Wetkeh « têt vüènt^'
dightsid terleidèn en eenë eezindfaëld aikükwtéf^ëÉi»
die aan waafatohtise godsdiisü^tlghèid ^nigains
iti den weg stond, lédef lid yati <eéne se^
m^etlté, Waarondéf dié rigtiiig bëerstshte, he^
sëhdüWdfe tiéh aJ$ èëü ^elfstahdig lid der igt-
ttieêntë van Cttatéttd, ëd vnéldë ziëh gék-ocpën,
zijA^ h«bckking töt s^ijh^ Séét ddbt fejytie g«-
ziiadhede» »n daden të heteêtig«A^ ëü aiköë ^ne
higm^e taligheid te wefkëó Met tir^ëi^li ^b. he-
ten. Gaarne wilde hij tich daartdé yaü ^e hülb-
ididdëlen hédiënëii> Welke depiiédiking vail Gods
Woord htg;bl aatibóod^ ëh b^k de tlle6|ll^etl ën
vtermiüingen van hmdëts énivang^ü^ laan wie
dê g^tnëehte. het fé^t dtiartbë had o^gedl*égtéh$
maar ht^t dmkbeeld "van éi^ttiijke zieitbrg^rs, dfe,
hehklV^ de Ev^ngeliëvéi-kébdigtHg in d» gdWMe
g^d^dl^stöéfëningien > neg andëi^ ttlidd^iiftn tót
t%ii ^uW% feeboIjHd aatiW^ddélï > di« éls Vèdlü^
YtM»r zijn' geésféiijkëii WeUtttM Wtaklten, hw
107
aan zieh zelv' ontdekten, en in dagen van kom-
mer en in de ure des doods, hem de taal der
waarheid deden hooren en hem de yertroostin-
een yan het woord der genade toedeelden, dat
denkbeeld bleef hem vreemd en vereenigde zich
moeijelijk met zijn christelijk bewustzijn en leven.
Het aanwenden van zulke middelen had in zijn
oog den sch^n van eene handeling, die met de
waardigheid van den eenvoadigen Evanffeliepre-
diker weinig overeenkwam, en hij die als cmis-
ten zich tot vrijheid en zelfstandigheid geroepen
achtte, had van niets grooter ai keer, dan van
ai wat maar zweemde naar priesterschap. Er wa-
ren zelfs onder de leeraars, dié uit overtuiging
het zoogenoemde herderlijk werk niet als eene
van hunne verpligtingen beschouwden, die het
bezoeken van zieken en stervenden, het werk
van dweeperij en bijgeloof noemden, en door eene
letterligke dorre uitnoodiging ter bijwoning van
het avondmaal, aan den eisch Tan het huisbezoek
rek^iden voldaan te hebben. Deze geestgesteld*
beid werd niet weinig versterkt door de meer
verstandelijke en wijsgeerige rigting die inzon-
derheid na de scheuring in 1668, zich onder de
Lamisten openbaarde, in tegenstelling met de
ILonisten, bij wie een praktische, ja wel eens
mystieke geest later begon te werken. Men hield
bg de Lamisten welgegronde overtuiging, door
rijp nadenken , bondig redeneren en grondig on-
derzoek verkregen , voor het onderscheidend ken-
merk en sieraad van den echten Doopsgezinde j
de grootste lofspraak van zijn Christendom was
deszelfs redelifkkeid; men .schroomde zelfs niet,
op den prediksto^ het godsdienstig onderwijs
der jeugd als bedenkelijk voor eigen overtui-
ging voor te stellen 1, en meende dit in allen
gevalle aan de huisvaders te moeten overlaten,
waarvan de voorbeelden ook niet ontbraken.
Zelfs in de Amsterdamscbe gemeente, waar een
GitSNUs^ later een Dsknitei., Breveb en anderen,
door het uitgeven tan catechiseerboeken , dat on-
derwijs hadden bevorderd , scheen men in 't ver-
volg van tijd, waarschijnlijk door het toenemen
der aangeduide rigting, op hetzelve minder pr^s
te stellen. Het was almans in het jaar 1769, dat
de kerkeraad dier gemeente, op voorstel der
leeraren^ besloot^ en van den predikstoel liet
afkondigen '*dat de leeraars, overwegende de
grooté nuttigheid en noodzakelijkheid van het
onderwijs der jeUgd in de beginselen en waar-
heden der godsdienst, en reeds lang gewenscht
hebbende, om dit op een eenparigen voet te
brengen, met goedvinden der verdere opzieners,
besloten hadden , eene oefening aan te leggen
gedurende het wintersaizoen^ geschikt voor zulke
jongelieden, die tot jaren van onderscheid be-
ginnende te komen, zich zelven trachten be-
kwaam te maken, om de godsdienstige waarhe-
den ernstig te onderzoeken, en zich daartoe in
staat te stellen, om vervolgens, op de. belijdenis
van hun geloof, door den h. waterdoop der
christelijke kerk te .worden ingelijfd."- Zoo be-
^ Wijlen de hoogbejaarde catechiseermeester, Hsmiau
SPiLTCfeR-, schrijver van een goed onderwijsboekje , tydens
mijne komst te Amsterdam nog in leven, heeft mg verhaald,
(Jat hij Ds. K1AA8 DE Vaissin eene drukke namiddagbeort ,
in dien geest te^en het catechiseren heeft hooren preken.
109
gon men weldra de roeping yan den Evangelie-
dienaar tot het prediken Toor de gemeente te be-
perken y en verlangde men dus ook in de opleiding
van godsdienstleeraren niets meer, dan wat hen
daartoe kon bekwamen. En aldus verkreeg men ,
bij eene veranderde rigting van het godsdienstig
leven, ofschoon door verscnillende redeneringen,
dezelfde slotsom, de overtuiging namelijk, dat
de herderlijke zorg in eene gemeente van zelfstan-
dige Christenen niet noodig is, weshalve alle
aanleiding en onderwijs tot het oefenen van de-
zelve als overtollig moet beschouwd worden.
Be vestising van een eigen kweekschool met
een' eigen noogleeraar aan net hoofd, hief echter
de even naauwe als nuttige betrekking der doops-
gezinde studenten tot het seminarium der re-
monstrantsche broederschap geenszins op. Beze
bleven de wijsgeerige en kerk-historische lessen
?an de beroemde mannen aan die school bijwo-
nen, ja zij lieten ook nu de vroegere gewoonte
niet varen, om althans ééne van hunne proef-
§ reken in het remonstrantsche kerkgebouw, on-
er voorzitting van de hoogleeraren krighgut,
later van van dbb Mursch, uit te spreken. Aan
den anderen kant maakten de remonstrantsche
kweekelingen gebruik van de gelegenheid , om in
het wis- en natuurkundig onderwgs te deelen,
door professor Nibuwehhdis en diens twee naaste
opvolgers gegeven, voor welk onderwijs de ker-
keraad een .kostbaar kabinet van phjsische in-
stramenten had aangeschaft en gedurig vermeer-
derde.
Hoe veel prijs men bij de Amsterdamsche doops-
gezinde gemeente stelde op het onderwijs der re-
110
mónitrantsche hoogleeraren , en hoe hoog men
httime terdiensteü waardeerde, kan onder andere
blijken ' uit een latynsch lof vers , onder het por-
tret van Gattbhboiii, voor diens Spicilegium^ in
het exemplaar op onze bibliotheek , schriftelijk
geplaatst door Johi.hiiis DiuiitBi.» diestijds predi-
kant bij die gemeente en mede discipel yan <Ien
genoemden hoogleeraar. Bit bijschrift, waar-
schijnlijk ongedrukt» en om zijne bepaalde be-
doeling Tan eenige waarde y vooral wanneer men
het oog houdt op de geschillen> die die er tus-
schen dezen hoogieeraar en eenige doopsgezinde
predikanten van de Zon, Schim, Maaisckobü en
YailDVilr, gerezen waren, luidt als volgt:
Itic CAlltiibttrgi facies, an cemitur tunbn?
üoibra Tiri doteft tiobilb arte refert.
SimpUdtad et Patis amor, Pietasque Pndor^e,
Relligio et GravitaB eandida fV-onte sedent.
Vim doetrinae ocnÜ pandant et inentls acnmen ,
Ore pt-obe fandi copia larga fluit.
Ëminet ek toto Sapientia deniqae vnltn:
Spectator dabitas? lucide «cripta docent.
By dit lalijnsch bijschrift is de volgende neder-
duitsche vertaling gevoegd van den. bekenden
dichter S. Fkitama, mede lid van de genoemde
gemeente.
I
Sokoon KATTixiua6*4 g«laat dos proale voor aw «agen;
Gij ziet zgn schadavr slegts door konst hier afgebeeU: '
Al wordt gy door «ün ernit ea aandagt opgetogen^
l)aar ▼r•deUe▼e^tkeid m «oiyre d^o^d in ^yeelt : I
111
AJ fraant g« in 't fljii Ternttfl^ gelecftheiJli kf*gt Xiê l«Cen »
TarWül Wèlsptekemlltid uw' géeit in atiidaigt homAlf
Al afc^ldt de VijiHtid MlA té fcliiaHli Qlt lijii weiM i
Néglluito #drdk L^ ▼OlmkakUt lü dit syn boek uuuchoUwJ.
NiÈimiftiniiÉ 6¥erleeddêh Ü^Aüt. 1750, in déH
ouderdom van raim fiOjafen^ na bijlians de kelft
Tfttl kijn leven ksLtï dé Itudi^rende jodgelingstliap
te h^en toegewijd. Hét duurde meer dati t«r«è
jaar, ée^ een opvolger Vooi^ héiA Leüoemd werd.
Onder^ddtae redehèli werkten tot dit lang uit-
stel 2Ahieii« Mth meende éeii^eels met dat gé-
-Wigtig werk zich niet té Inoétéli haMten, otildAt
teefei het toöTregt had, de fctiideiitén )ïét gehot van
hef oJadéTwijs dér remobstrantschetirofetöDren, met
né^tiè vafo {Mrofèslor KMttott, te versdhaÉen, on-
«Iter WieU» toorsdtting zij ook in dien tU9»chèti«>
tijd hahtisè proef^rèkéb hielden. Bovendien ver-
oorz^kte een voorstel > door Gécotnfctiitt^rdéll
tot èeXï ftAnkweek hij deh kerkeralid ingeb*afe[t,
om ili pla^ls tali ééüen, tWé« profeMoreo té he-
noeilitó, IdngduHge heréadslagiOgèn. len hnd
namèl^k door otidérviüdlfag dé OVertnlgitig té^
krej^, dal het oüdérwijs door (éëtten mun j^è*-
gevm, bifet da^ gebrekkig in de behoefte der
ê^^nten kon vOoi^^% Dit héd tot hét Voorsld
gèléid, OÉd twee mattneA \fe benoéttièn^ Wèatvan
éé één de j^ilosOjdbiBthe, éé andere de theologi-
sche vyLketizOuhleh^ndelètiv Hoi^weihet oniwérp,
e¥Èt tnhekende nedenen , niet itt iijn geheel -mstd
aangèoóm^tyn, «oo hadden dé heTïiaddagingen Wn/t
het voorstel toch dit gewenschte gevolg, dat de
te benoemen boogleeraar van het onderwq» ge-
ven ia dé phüotophie» neer l^ej^ald «n de wis-
112
en natuurkunde y ontslagen werd. Men droeg
hetzelve op aan een der predikanten bij de Am-
sterdamsene gemeente^ en wel aan Ds. Klaas di
Yaiss^ op een jaarwedde van ƒ 1000, onder de
voorwaarde van 's weeks niet minder dan vier
uren daaraan toe te wijden en zich daarbij vani
de latijnsche taal te bedienen.
Voor zoo veel men uit de voortreffelijkheidj
der discipelen tot de waarde der opleiding dooi]
hen genoten, mag besluiten, moet men alle^
zins gunstig oordeelen over het onderwijs van
Nieuwehhuis 1. 't Scheen toch in het jaar 1761 nic^
moeijelijk te vallen, onder de leerlingen dooi
hem gevormd, mannen te vinden, aan wie meii
zijne taak gerust meende te kunnen opdragen j
Onder deze was inzonderheid Allard Hdlshoff]
die, na aan de akadem^e van zijne geboortestad,!
Groningen j vier jaren de voorbereidende en wijs-i
geerige studiën te hebben beoefend, met de ver-
dediging eener dissertatie Over het betDtjs fa»
voren afgeleid voor het bestaan van een'volmaakt
wezen {qua Entit realissimi exsistentia a priori
demonstratur), in 't jaar 1755 de waardigheid van
doctor in de philosophie verkregen had. Gelijt
hij door de behandeling^ van dit onderwerp, dat
toen vele schrandere hoofden bezig hield, zijne
neiging voor de speculatieve philosophie op eene
uitnemende wijze aan den dag legde, zoo gaf hig
later (1758) daarvan een treffelijk blijk, toen hij,
nog student aan onze kweekschool, als de wak-
kere bestrijder van het destijds hoog gevierde wijs-
* Men ziè verder over hem, K. de Vaies, Lijkrede over
het arsterven van T. ]!f ieüwshhuis , Amsterdam 1769.
lis
O e ttelsel Tan Lbibhitx durfde optreden. Hij gaf
e in 't licht zijne «'Beschoawing der beste we-
reld /' onder den bedekten naam van ALiTBorai-
LOS F1UDSBUU8, een geschrift, dat hier zoowel als
buitenlands ffroote beweging veroorzaakte, hoo-
gen lof verwierf en tot menig tegenschrift uit«-
lokte. Niet minder verdient hier vermeld te wor-
den WiLLSH DB YoSy weldra de ambtgenoot van
HiJisHorr in de Amsterdamsche gemeente , die zich
spoedig na zijne promotie, en vooral in later tijd,
door eene meniffte wijsgeerige en godgeleerde ge-
schriften van den meest Terschillenden inhoud,
op eene zeer eervolle wijze heeft bekend gemaakt
Hen benoemde echter geen van deze beiden, maar
koo& uit een viertal , bevattende de namen van
H. Jaabshi, M. Abkbnboiit, A. Hülshoff en H. Oos-
TBBBiAN, den laatstgenoemde. Hij had gelijktijdig
met W. DB Vos zijne studiën in 't jaar 1769 vol-
tooid en bekleedde, tijdens zijne l)enöeming, se-
dert anderhalf het predikambt in de gemeente
van Makkum,
Het is^ na een zoo lang tijdsverloop, en bij
het ontbreken van alle bescheiden, onmogelijk,
de reden na te gaan, waaraan de schijnbaar
vreemde voorkeur is toe te schrijven, welke men
in deze gewigtige zaak aan Oostbbbaaii, zelfs bo-
ven HuLSHorr gaf, waarbij men db Vos niet eens
schijnt in aanmerLing genomen te hebben. Wan-
neer ik mij intusscheh de leden van den Amster*
damschen kerkeraad uit dien tijd, eenigzins naar
aanwigzing van de geschreven . aanteekeningen
over die benoeming voorstel , en mij daarenboven
HoLSHorv, uit zoo vele mededeelingen van anderen
die hem gekend bebben^ en db Vos uit eigen leven*
114
dige herinnering Toor den geest breng » moen il
het daarvoor te mogen houden , dat die roden
geenszins gelegen is, of inde anti-leibnitziaansc^
rigting van den eerste, of in de miskenning dei
groote verdiensten van den andere. Waarsch^nlgk
hebben hier redenen zamengewerkt^ die toowel op
bepaalde omstandigheden, als op den aanleg* en
het karakter dier twee mannen gegrond iraren.
HuLSHorr was een man, wien inzonderheid de
rust Tan het leren op het stille stndeerrertrek be-
haagde, waar hi} aan znne neiging tot a%e*
trokken denken ongestoord kon toegeven; ia Vos
daarentegen omvatte met zijn rijken en mste-
loozen geest te veel vakken van wetenschap, dan
dat hij zidi gaarne aan eenen post zoa nebben
toegewijd, die hem de nitslnitende behandeling
van ééne wetenschap, en vooral het onderwas
daarin, oplegde. Bi| erkende althans gaarne,
dat het eigenlijk onderwijzen nooit iets aanlok-
kends voor hem gehad hosft.
De beroepen hoogleeraar gaf terstond gehoor
aan het verlangen van den kerkeraad , en aan-
vaardde het hem opgedragen ambt, den 3^^ 'No-
vember 1761, met net houden eencr inaogurele
oratie: Over de mate van biykbaarheid , die
f» de geopenbaarde godsdienet kan plaats kebben
{de evidenfiae gradu\ qui in religione olim re-
velata houm kabere potest) een onderwerp, dat
ons den geest der toenmalige apologetiek tegen i
de bestr^ders van het Christendom uit dien tyd
te keiinen geeft. I
OosmiAAH heeft zich, evenmin als zipi voor*
ganger, door geleerde geschriften bekend ge-'
maakt, die ons in staat stellen de rigting van j
116
xyne w^sgeen^e en godgeleerde deiikwi|te te bepa*
lat. Z^n berigt wegens de kerkgemeenschap der
nederiandsche Doopsgezinden , aan de uitgevers
▼an de Bekende Encyeiopedie van Tverdim gexon-
den« en daarin^ Toorkomende onder het artikel ran
Jnahmpiiêieê ^ kan althans eyen weinig daartoe
dienen, als zijne £piêiola de Mennonitiê Afnêtê'
lodmm^enHbuê eomfiioife doetrina^ gerifft aan den
ferzamelaar der Bibliotkêca Hagana, N. Biaurr,
en aldaar in het vierde deel te vinden. Ik ver*
heug mij intusschen in de gelegenheid te zgn,
om dit gemis eenigzins aan te vallen. \66r mq
liggen 's mans theologische lessen, die hij, naar
de destyds algemeen aangenomen gewoonte, aan
z^ne stadenten in haar geheel plagt te dicteren,
naar welke hij hen daarna ondervroeg. Deze dic-
taten, helder en niet zonder eenige sierlijkheid
van latijnschen stijl gesteld» onderscheiden zich
door' eene gropte uitvoerigheid. Dit kan ons edi-
ter niet verwonderen , als wij in aanmerking ne-
men, dat zij alles behandelen wat men thans,
b^ den verbazenden voortgang der wetenschap-
pen , gewoon is als afzonderlijke vakken voor te
dragen, zoo als wijsgeerige godsdienstleer, inlei-
ding in de gewijde schriften, apologetiek, ge-
schiedenis der openbaring, leerstellige godgelemi-
heid, zedekunde en beoefeningsleer. Na korte
prolegomena over bet begrip van godsdienst {re-
ligio) en 'smenschen vatbaarheid voor dezelve,
behandelt OosnaBAjjr in de eerste twee boeken
de natuuri^ke godêdiensileer aangaande God en
de algemeene xedeltfke wetten {doctrina religionit
naturalis de Deo et de kgibus katuralibue) Hier-
op volgen in een derde en vierde boek het M-
ne
^rip en de noodMakelijkheid f>an openbaring (re-
veMtio) en de Mosaischè godsdienst {religio Mo-
saica) alsmede het geschiedkundig gedeelte der
christelijke openbaring {pars historica revelatio-
nis christianae). Het ^jfde boek behelst de leer-
stukken dèr christelijke godsdienst {religionischris'
tianae dogmata), terwijl het zesde eeoe zeer breed-
voerige ontYouwing bevat van de christelijke zede-
leer [doctrina moralis religionis christianae) , en
het zevende de leer der beloften en bedreigingen
van het N, V, [sanctiones N. T.). Wat den vorm be-
treft, zoo dragen deze lessen het karakter van den
tijd , waarin ze werden opgesteld j het ?ïjn korte
stellingen met eene opsomming der bewijzen en
eene wederlegging der ingébragte tegenwerpin-
gen , Waarbij het mij voorkomt , dat wijsgeerige
redenering doorgaans meer geldt; dan grondige
schriftverklaring. Het zijn de engelsche deïsten
van den vroegeren en toenmaligen tijd, op w^ier
bedenkingen en aanvallen inzonderheid acht ge-
slagen wordt, terwijl hunne engelsche bestrijders
hiertoe veelal de vereischte wapenen leveren. Het
wijsgeerig standpunt, waarop OosTKEBiiii blijkt te
staan^ is dat van Glarki en andere britsche navol-
gers van NiwTOK, met wien hij ook in zijne denkw^-
ze over de natuurlijke en geopenbaarde godsdienst
en over bepaalde leerstukken, veel overeenkomst
heeft. Over 't geheel is het de godgeleerdheid
van de meer vrnzinnige en gematigde theologen,
zoowel onder de oudere en nieuwere Remon-
stranten, als onder de engelsche dissenters, van
eenen Boddridqi,, Fhhir en anderen, waaraan
bg zich bet naast aansluit. Dit was trouwens
het geval met de meeste doopsgezinde predikan-
117
ten Tan z^nen tijd, die niet bet minst büdroe-
gen, ora geschriften Van beroemde engeisdie ze*
deknndigen en godgeleerden in onze taal o¥er te
brengen.
Nergens vjn er in de dictaten van OosntBAAii
sporen ,te binden van eenige bekendheid met god-
geleerde geschriften van Duitschers. Men schrijve
dit echter niet toe aan eenzijdigheid , maar boude
het verschil der tijden in 't oog. In onze dagen,
waarin de theologische wetenschappen voorna*
mel^k in DuiigeUand hare ijverigste beoefenaars
vinden , kan men zich voorzeker geen godge-
leerde voorstellen y die niet met den arbeid van
hen bekend y ja vertrouwd is, maar anders was
dit gesteld in het midden der vorige eeuw.
Wel hadden Buddivs, DiuiiNa, Pfaii, MösBim
en anderen hunne godgeleerde werken, en wel in
't latijn, uitgegeven, en voorspelden 8. K. Biua-
GiRTiiv, Sbhlsr en Ebristi de groote vorderingen
van hunne wetenschap in later t^d ; maar men
bedenke, dat het geheele gemeenebeat der lette-
ren in ons' werelddeel toen nog binnen vry naau-
we grenzen besloten was, zoodat DuitscMand
in een letterkundig opzigt voor de Nederlanden
een nog onbekend gewest boeten mogt. Zelfs was
de kennis van het hoogduitsch, thans niet langer
het sieraad , maar een der meest gewone kenmer-
ken van ieder beschaafd man , toen niet zoo alge-
meen, en ontbrak deze taalkennis wel inzonderheid
b^ de doopsgezinde predikanten. l>eze weinige
gemeenschap deï* Nederlanders met de Duitschers
is waarschijnlijk mede te verklaren uit het eemis
aan politieke betrekkingen tusschen die heide
natiën. De eersten konden, als gemeenebestgezin-
118
den , weinig sympathie gevoelen yoor himne na-
buren, sedert lang aan den geest tn de Tormen
eener monarchale Roering gewoon » en yoelden
zich meer aangetrokken door eene naüe ak de
engelsche, die zelfs in hare letterkunde, den geest
van vrijheid en yryzinnigheid niet Terloodient»
Wilde men voorts, bg de beoordeeling van het
zamenstel van OosTstBiJLN, den maatstaf gebrui-
ken, dien de hedendaagscfae theologie aan de
hand geeft, zoo zou men er voorzeker die een-
heid en ronding in missen, welke door het uit-
Saan van één grondbeginsel in de ontvoawing
er geloofswaanieden worden voortgebragt , of
zelfs door het vasthouden van één leidend denk-
beeld, dat alle onderscheidene deelen tot één
Sebeel verbindt. Ik>cfa de onpart^dige beoor-
eelaar «al dit gemis niet op rekening stellen van
den man 9 wiens werk dit zamenstel is; h^ zal
eene streng wetenschappelijke behandeling der
theologie, de schoono* vrucht van later dagen,
niet zoeken in eemn tijd» toen men zich verge-
noegde met de behandeling der .christelijke ge-
loofs- en zedeleer in eene sekere orde, dSe niet
van de zaken zelve, maar viin eigene inzigten
afhangt Aan den anderen kant aal hg door de
samenvoeging d^ christeiyke zeddeer met de ge-
loofsl^r in dit sjsteem» zich niet laten verleiden,
daarin eene l^jzondere, dest^ds nog onbekende»
-verdienste te stellen» De gang /dien men in 't be-
handelen der godgeleerdheid gewoon was te beo-
den » bragt zulk eene «ateenvoegine mede» ja bet
was eigenlek geene inwendige v^tünding «i za-
mensmelting, maar niet meer dan zekere gdLeidc-
lijke volgorde* Ook L»»oac» volgt die orde in z^ne
Tkeologia Chrütümm, een voor dien tijd yoorzeker
uitnemend werk. Yergd^kt men echter de methode
zelft Tan dewn beroemden man met de wijce,
waarop godgeleerden van naam in onze dagen, een
ScBiaisaxACBia , b. v. het begrip van de noodaake^
lijkheid der verbinding van ^oofa* en aedeleer
beeft vastgesteld (Kutmb Darsiellmng dêê tKeologi*
schen Studiumêy § 231), en een Nitzsgs bet beeft
uitgevoerd {SyHem der chriêtliehen Lekre), soo
zal men het groot verschil erkennen > en de
ware voorstelling van het theoretisch en prajk*
tisch Christendom in zyne o<HvprQnkel$ke een-
heid en wederzijdsche inwendige betrekking , als
eene achoone vrucht van de vorderingen onser
eeuw op het gdned der wetenschappelijke theo-
logie, beschouwen.
Ook aan OosnaiMv kan bet blijken , boe hoo^
gen pr^'s men deityds in 't algemeen ^ en met
name iq de Doopsgezinden, aan het onderwas
in de w^sbegeerte, d* i, in logica, mathesis en
phystca hechtte, Hen ging van de veronderstel-
tiiig uit, dat de geschikmeid, om godgeleerd
onderwys Ie geven , van aelf de bekwaamheid
in zich sluit, cm ook de genoemde wetenschap^
pen voor atodentm te behandelen. Toen name-
jgk de Amsterdamsche predikant i>« Yam, aai)
wien dat onderwijs was opgedragen, in 1796
ov^leed^ maakte OosTiaiuAJf geene aw^righeid.
^ lf«Q liê OTer hem : Kiaas vè Tbum. leeraar bü ie Doopa- '
gezinden te /imttêrdctmt geschetst m e^ne lijxrecle door
A. HütsgOffy jémêttnhm 1766, alwaar hl. ff, '•maas UMtr
^u gf voos roorhoreidiiig «n iitto«aiMdc hehwataihedeo
Toer hst oadef w^ U wis- «a ostmirkaiiflf ▼# roield wordt q.
120
zich daarmede, op verzoek van den kerkeraad,
te belasten. En n^ gaf dit onderrigt op zulk
eene wijze, dat wijlen de remonstrantsche pre-
dikant te Rotterdam y A. Stolksb, in z^ne **Ge-
schiedenis van de kweekschool der Remonstrant-
sche Sociëteit/' betuigt ^ ^'zich steeds met uitste-
kend ffenoegen te herinneren, tot zijne leerlin-
gen bdioord te hebben."
Ofschoon men door deze bepalingen aan de
opleiding der studenten eene wijsgeerige rigting
zocht te geven, zoo sloot men toch de oogen
niet voor hunne behoefte aan onderwijs in talen
en letteren. Reeds vroeger had men zorg ge-
dragen, dat zij de collegies van de professoren
aan de Amsterdamsche Doorluchtige Sichool, zoo
als van Fbancios in de ffrieksche en latgnsche
letteren en de welsprekendheid , van Sürkriiuis in
de oostersche talen, en nog van anderen bij woon-
den, doch in 't jaar 17/9 breidde men de ge-
legenheid daartoe verder uit. Men sloot name-
lyk met de toenmaliffe hoogleeraren Walbavbit,
ToLLivs, later met diens opvoJger WTTTinACH,
eene overeenkomst , volgens wdke zij den toe-
gang tot hunne léssen voor alle studenten der
kweekschool openstelden. Deze maatregel» ge-
tuigende van echte vrijzinnigheid, werkte welda-
dig ter voorkoming van eene schadelijke een^-
digheid in de vorming van predikanten. Dezelve
opende eene school, waarin de lust voor de be-
oefening van fraaije letteren werd aangekweekt,
de smaak voor zuiverheid en bevalligheid van
taal en stijl werd opgewekt en verfijnd, en de
bekrompen beschouwing van de theologie als
eene op zich zelve staande en afgesloten weten-
121
schap, plaats maakte yoor de OTertuiging ^ dat
zij met de letteren op 't naauwst yerlK>iiaen is.
Twintig jaren bleef deze oyereenkomst butaan.
Omstandigheden gaven aanleidinff, dat men ze
in 't jaar 1799 ophief, zonder hare weldadige
werking te yerminaeren.
In weerwil Tan deze loffelijke zorg voor de
opleiding van jonffelieden tot de predikdienst,
bleef er groote behoefte aan geschikte voorwer-
pen bestaan. Bit bewoog G. Blaaitw, predikant
te fTormerveer, in 't jaar 1772, een "Ontwerp
ter meerdere aankweeking van leeraren" door den
druk openbaar te maken en aan de gemeenten toe
if zenden. Ook de kerkeraad van die te jim^
tterdam nam deze zaak ernstig ter harte. Een
uitvoerig rapport daarover van professor Oosna-
siin leidde wel niet tot een bepaald beslait^docb
men werd te rade, niet het initiatief te nemen,
maar ' '^af te wachten , tot dat men ook deswege
door andere gemeenten, en Wel bijzonder door
dezulke, die daarbij het grootste belang hadden,
zou worden aangezocht"
Na eenen diensttyd van bijna vier en twintig
jaren , vond Oostbbbaan in zijne familiebetrekkin*
gen voldoende redenen , om zijn professoraat met
bet gewone leeraarsambt in znne geboortestad
te verwisselen. Hij vertrok in 1785 naar Har-
lingefiy alwaar bij, als opvolger van ijgn he^
roemden oom^ JoaiiiBis Stihstba, in 't jaar 1807,
overleed 1.
De kweekschool verkeerde dest^ds in een bloei-
* Ken zie verder ^ver hem : F. IfoiamA. , Lgkr«de op
H. 0o8TEUA4H, Anutêrêom 1807.
6
122
jenden toestand. Het getal van twaalf s^denten,
net grootste dat ik in de aanteekeningen vind
opgegeven, hoewel onvoldoende voor de behoef-
te , mogt inderdaad aaniJenlijk heeten voor de
middelen die het "i^eseischte. £ene spoedige voor-
ziening in de bestaande vacature was dringend
noodig, en de benoeming van een nieuwen
hoogleenaar gedoogde geen uitstel. Men scheen
metv dit gewigtig werk ook niet verlegen te-«ijn.
Db Yos had , zoowel door zijne werkzaamheid in
de Amsterdamsche gemeente , als door zijne uit-
gegeven, geschriften, aller oogen op zich geves-
tigd als den man, voor dien post bn uitne-
mendheid geschikt. H^ werd dan ook^ terstond
na h^ c^en vallen van het hoogleeraarambt,
en wdL «onder mededinging van anderen, een-
eafig tot hetzelve geroepen. Na eenigen tijd van
neraad: vond hy echter voor zich voldoende ^^
denen ojn er voor te bedanken. Een even on-
guÉ^t^f^Q» uitslag }iad de beroeping van Piim
SffUflimi ,T'prédï^kant te Fmneier^ als Curator van
de akademie aldaar, overleden. Gelukkig was
er on^^ de jongere .|n«dikantcn een. man, die
4o9^odbeii'l6op'. van zijne .studiën zich zeer gnn-
^ tfefti «m&^sdieiden, en.-zïch als 't ware tot
fa^o7«!F94Uen van -(den qp^staanden po^t had
vfM^her/Bijok ^^S&zè imu 19^9 Gerrit HissBLünt, se-
d^tfi^ jiMHT 1781"lf»raaE in. de gemeente van
De instructie, waarop ook Hksselink werd be-
rii^^i^Vif ^* iieef y^ ifm- h aatmiétt vaU. het -IbeeldgUch
gedeelte, onveranderd. Wel had men ingezien,
^at.ll^^^nthrei^ Yfn Ji^^t wde^^^^ itt.deierl-
historie er eene leemlffhiint uitofcaiJ^te.. Dit had
12S
#
Giffaloren ook bewogen, na het bedanken van
OovawMULJSy het yoorstel aan den ketkeraad te
doen, om dat onderwijs aan den predikant b^
de Amsterdamsche gemeente, H. !u€Hbi.aab, op
eene jaarwedde yan ƒ 500, op te dragen. Het was
editer niet ter uitToering gekomen, en de sta-
denten hadden, eren als vroeger, de lessen der
remcmstrantsche professoren in die wetenschap
bijgewoond. Om nii den nieiiw beroepen hoog-
leeraar in de gelegenheid te stellen, zich geheel
aan de theologische opleiding der kweekelingen
te wigden, zoo sloot men voor het onderwijs
in de wijsbegeerte, d. i. in de mathesis, phy-
lica, logica en metaphjsicay eene gelijke over-
eenkomst met professor vir Swihdsii, als men
voeger met diens ambtgenooten voor het vak
der letteren had aangegaan, waarbij men hem
tevens het gebraik der instrumenten vergunde.
HttsBLiHK nam' den hem opgedragen post aan
I en. aanvaardde dien den Q^^^ Ootober 1786; roet
^i houden eener oratie over de redenen, tcaar-
o«* de Evangelieleer, door inwendige vooriref-
f^iijkheid uitmuntende en door de bi^khaarete
I V}onderen bekrachtigd, aantfankehjk door jseer
\ ^ Joden en Heidenen aangenomen , nogtans
j ^^^^ velen hunner is verworpen {de causie, cur
«focirtna Euangeliea, praeetantia longe eminent,
*^^ientisetmieque miraoulis munita, a plurimde
9^dem Heet protinu* recepta, a muitte tatnen
^m esp judaei», quam es gentibue, rejeota fnke-
^}\ Bij den tegenwoordigen stand- der theolo-
^^> pnjst dit onderwerp zich zekerlijk niet aan
I ^ bijzonder gepast voor eene gelegenheid als de
lenöemdè. Wanneer men echter in 'toog houdt,
124
dat men, bij de mindere wisselingen der godge-
leerde wetenschappen, yroeger gewoon was, tot
dat einde een meer algemeen onderwerp te kie-
zen , en boyendien let op de meer apologetische
rigting , welke men nog m die dagen aan dezelve
gaf, zoo zal men toestemmen, dat HssssLiifK ook
daardoor toonde zijnen ^leeftijd te kennen en
overeenkomstig deszelfs behoeften te kunnen
spreken*
Het ligt in den aard der zaak, dat een man,
die alleen aan het hoofd staat yan eene kleine
inrigting van theologisch onderwijs , zoo als onze
kweekschool, er beslissenden invloed op oefent,
en zijnen .geest ^ zijne rigting, ten goede en ten
kwade; aan de kweekelingen mededeelt. Gelijk
dit reeds b^ Nisuwbhbvis en OosTSRBAAif gebleken
was , zoo openbaarde zich dit nog sterker bij His-
SELiRK, daar hij in een' tijd leefde ^ waarin de
godgeleerde wetenschappen eene groofe verande-
ring ondergingen, terwijl hg zelf de behoefte ge-
voelde, om met zijnen tijd voort te gaan. Be
v\jf en twintig jaren, waarin hij den leerstoel aan
ons seminarium heeft bekleed, hebben dien in-
vloed ook duidelijk doen kennen ^ en het tijdvak
van zijne werkzaamheid is yoor onze geheele
kerkgemeenschap hoogstbelangrijk geweest. Om
dit belangrijke te doen uitkomen, heb ik niet
noodig, eene levens- en karakterschets van den
man te eeven^ hetgeen trouwens, na de waar-
dige hulde, hem door iijn' dankbaren leerling en
vnend, R. KoopiuirS; toegebragt^, ook overtollig
1 Hnide aan G.'VBsssLtRK, A. L. M. Pkil. Br. ens. Boog-
leeraar in de Godgeleerdheid en W^alMgeerte bg de Doops-
1!25
wezen zoa: 't is voor <m8 genoeg op de rigting
van zifn onderwijs te wijzen, en den geest na
te gaan^ waarin hij gewoon was de kweekelin-
gen onzer school tot theologen , en alzoo tot Evan-
geliedienaars, te Tormen.
Uit hetgeen Koopmans over de wetenschappelijke
opleiding van Hissilink heeft medegedeelcl, mag
men opmaken ; dat hij zijne letteroefeningen niet
heeft oegonnen met het voornemen, om zich aan
de godgeleerdheid toe te wijden. Zijn heldere
en scherpzinnige geest yond al vroeg de meeste
voldoening in de zoogênoemde exacte weten-
schappen ; later* was het natuurr^t voor hem
het meest geliefde vak van studie. Zijne groote
ingenomenheid daarmede hewoog hemdden hoog-
leeraar VAK DEK Mabck, die, wegens zijne vrijzin-
nige begrippen door de kerkelijke onverdraag-
zaamheid dier dagen uit zynen post aan de aka>
demie van Ch'oningen verwijderd, aan de Door-
luchtige School van Lingen beroepen en der-
waarts vertrokken was, êe volgen, om onder zijn
geleide zich in die wetenschap verder te oefenen.
Naar zijne geboortestad teruggekeerd, verwierf
hij zich aan de hoogeschool aldaar, den graad van
Meester in de Wijsbegeerte, Het onderwerp zijner
dissertatie, bij die gelegenheid verdedigd, over
het verband tuêêchen de vuurspuwende hergen en
de aardbevingen {de montibue ignivotnis ac ter-
roe motibue eorumque cognatione) kan tot een be-
wijs verstrekken, dat *niet zoo zeer de specula*
tieve philosophie, zoo gelukkig door Hulshoff be-
gezinden te Amsterdam , door R. Koopmans, leeraar bjy de
Tereenigde Doopsgezinde gemeente te Amsterdam, 181)S.
126
oefend , hem bezie hield , als wel de zoog^ieemde
proefondervindelijke w^begeerte^ meer liepaald
de natuurkunde^ zij wijst tevens als uit de verte
de rigting aan die hij. later, b^na uitsluitend,
volgde. Het laatste jaar, -dat hij aan de genoemde
hoogesehool doorbragt, bleef echter niet zonder
vrucht Toor z^ne theologische vorming. Zijn. be-
sluit was tot rijpheid gekomen , om de studie der
godgeleerdheid tot de taak z^ns levens te steU
len , en hij maakte dus gebruik van de gelden-
heid, om het onderwijs van dei^ hoogleeraar P.
Gbevalubb, waarschijnlijk over kerkhistorie en
zedekunde, bij te wonen, van welke laatste we-
tenschap deze byzonder yeel werk maakte l.
Na aldus zijne w^sgeerige studiën voltooid te
hebben, begaf hij zidi naar. onze kweekschool,
om^ onder het geleide van Oostbbbaan en mede yan
den remoDStrantschen hoogleeraar vin deb UsBrnscH,
zich tot het predikambt voor te bereiden. Ge-
lijk hij vroeger bij uitsluiting zich met wijsgee-
rige studiën had bezioi gehouden , zoo oordeel-
de hij na, dat de godgeleerdheid al zijnen t^d
en al zijne krachten vorderde. £n met ^w^elk
een' gelukkigen uitslag hij zich hierop todegde,
dat kan zijne verhandeling bewijzen over *'hct
onderscheidaid kenmerk van de Christelyke Open-
baring en haar verband , zoo met de Mozaïsdie
Openbaring , ah met de natuurlijke Godsdieast/'
waarop hij, nog gedurende ^ne studiejaren , den
eersten zilven»i eer^rijs behaalde hij Tbtubs
^ Tol bewgs kan dienen bet nitgegeven Zestal van ker-
hei^ke redevoenngtn 9ver sommige a^emeene groeukn der
Zedeieer, door P. Gabfaluik.
127
Godgekerd GenooUchap; daarvan getuigen zgn
antwoord op de Traag van datcelfde Oenootiohap
over "de dwaasheid der tw^fdarij en het mees-
terachtie healissen in godsdienstige taken/' waar-
voor, tÊpdens zijn verblijf te Boltward , deselfde eer
hem te beurt viel , en meer kleine opstellen, tot
Bgbelstudie betrekkelijk , in onderscheiden Tijd-
sdbriften geplaatst.
leer dan dit alles bewees echter de bewer-
king van een <^Uitlegkundig Woordenboek ter
opheldering van de schriften des N. Verbonds"
dat Hbssblihk, sedert de aanvaarding vati het
hoogleeraarsambt , ztch met al dien ^ver aan de
godgeleerdheid toewijdde, dien de hooge waar*
digheid der wetenscnap en het belanff z^ner
kweekelingeu vorderden, flij had dat ambt naau-
welijks vier jaren bekleed, toen h^ deze vrucht
van z^ne exegetische studiën, onder den boven-
staanden titel, uitgaf (1790, 1803 tweede druk).
Be ongemeene helderheid van geest ^ waardoor h^
zich onderscheidde; z^ne bezadigdheid van in-
borst en ongeveinsde liefde tot de waarheid; zijne
scheripzinnigheid in het ondeden van woorden ,
beteekenissen en begrippen, en zijne gemakke-
lykheid om tot de bedoeling van eenen schrgver
door te dringen; z^ne gemeenzaamheid met den
st^l en het spraakgebruik des Bijbels ^ gepaard
aau een rijken schat van taal en historièkennis,
1^ onbekrompenheid van inzigteDi en eematigd-
beid van denkw^ze, dat alles maakte nem voor
zulk een arbeid bijzonder geschikt. Als een man
met zulke saven uitgerust , stond h^ algemeen
bekend, en net is voorzeker hieraan toe te schrij-
den, dat P. VAR Hbvbbt, destijds hoogleeraar in
128
de wijsbegeerte aan de kweekschool der Remon-
stranten, reeds vóór de uitgaye van het Woor-
denboek y de aandacht zijner landgenooten daar-
op vestigde, toen hij ^ verklaarde ''nog veel meer
goeds te verwachten uit de pen van een' be-
kwaam godgeleerde in ons land,'4ie, zoo het
gerucht wil, een ^dergelijk Woordenboek onder
anden heeft." Aan deze goede verwachtingen
voldeed ook het werk reeds dadelijk, en allen
die onbevooroordeeld genoeg waren , om bij het
verklaren der fl. Schrift niet kerkelijke leerb^rip-
pen te raadplegen, maar eene gezonde gram-
ma ti kaal-historische interpretatie, reeds door Ju
Wagknaib in zijne bekende-, thans teveel veron-
achtzaamde "Zeven Lessen over het verklaren der
der H. Schrift" als de eenig ware aangewezen , te
volgen, vonden hunne wenschen er grootelijks
door bevredigd. Men kan over de gepastheid en
nuttigheid van zulk een, in allen gevalle ge-
leerden, arbeid voor niet-geleerden, verschillen,
en (laarin eene min gepaste poging zien om eene
wetenschap te populariseren, die voor geen po-
pulariseren vatbaar is : de onpartijdige beoordeel-
aar, die den gang der godsdienstige verlichting
hier te lande heeft nagegaan, zal gaarne erken-
nen, dat het boek veelzins gewerkt heeft ter ver-
meerdering en verspreiding van' heldere B^bel-
kennis in 't algemeen , en met name onder onze
gemeenten. Het mogt in waarheid een doopsge-
zind boek heeten, en de schrijver mogt zich ver-
* Zie zijne verhandeling over de schikking van Jszus,
naar de volksbegrijspeu van zijnen tijd in Tsylsr*8 Godge-
leerd Genootschap D. XII, bl. 115, bij de iolFelgke ver-
melding van Tbllbb's Wörterbuch,
129
Kkerd houden , dat by de denkwijze , die in zij-
nen tijd onder de leden van onze kerkgemeen-
schap aanga^ande Bijbel en Christendom meest
algemeen heerschend was, daarin had uitgedrukt.
Van de aanvallen, die hij , wegens de uitgave vau
dit werk moest ondervinden, wil ik hier alleen
zeggen y dat zij niet minder gestrekt hebben om
de onbilJiikheid van de meeste zijner bestrijders,
als zijne beminnelijke nederigheid in het erken-
nen der gebreken van zijnen arbeid^ en zijne ^
zachtmoedigheid in het toetsen en weerleggen
der vaak scherpe aanmerkingen, te doen uitko-
men. Voorts dient men , bij de waardering van
dit boek, den galden regel vooral in 't oog te
houden, dat men elk geschrift naar zijne aag- '
teekening moet beoordeelen. Wilde men todi
daarbij den maatstaf gebruiken , dien de tegen-
woordige grammatica en lexicographie van het
N. V. aan de hand geven ; men zou vrij wat stof
tot aanmerkingen vinden. Had het Ukssblink
mogen gebeuren, in plaats vau Biel, Tillbr en
ScBLEvsNEB, een Wiher en anderen tot leidslie-
den te hebben: hij zou ongetwijfeld^ van dat
voorregt een dankbaar gebruik hebben gemaakt ,
|ot volmaking van zijnen arbeid. De geest, waar-
in dit Woordenboek is geschreven , heerschte. ook
in zijne exegetische lessen, die hij veelal aan een'
der brieven van Paulus. ook wel eens aan een
det Evangeliën toewijdde ; eene goede historisch-
grammaükale interpretatie was steeds zijne leids-
vrouw, en hij bevlijtigde zich meer, om ziji^e
eigene opvatting helder in 't licht te stellen en
met redenen te omkleeden, dan de verklaringen
van anderen ter toets te brengen.
130
Crelijk hij als schriftuitlegger kon geacht w^or-
den den godsdienstigen geest zijner keikgemeeii'
schap in den tijd waarin hij leefde , uit te druk-
ken , zoo deed bij dit mede als dogmaticus; Voor
zijne lessen had hij een systeem opgesteld, dat
in korte parasraphen was afgedeeld, welke hij
dicteerde en daarna in uitvoerige YoorleziDgen
ophelderde. Wel verre van dit zamenstel als af-
gewerkt en voltooid te beschouwen, was hij
steeds bedacht ^ om het te veranderen en te ver-
beteren en getroostte hij zich nog kort vóór zij-
nen dood de niet geringe moeite, om het geheel
om te werken. Reeds hieruit kan men opmaken,
dat hij zijnen voorganger niet slaafs volgde,
maar zelfstandigheid genoeg bezat om zich een'
eigen' weg te banen. Dien weg betrad hij met
een onwankelbaar vasthouden aan de overtuiging,
dat de dogmatiek op exegese, philosophie en
kritiek, als hare natuurlijke grondslagen, berust;
en hij toonde zoowel in de geheele inrigting van
het systeem, als bij de b^handelig der afzonder-
lijke deelen , dat hij daaraan getrouw was. Wilders
zocht hij, op voorgang van Dodebiuit, de ge-
schiedenis van het ontstaan en de ontwikkeling
der leerstukken {hiaioria dogtnatum) met zijne
dogmatische lessen te verbinden, ten einde aan
zijne leerlingen eenigzins de voordeelen te ver-
schaffen, die studerenden aan eene uitgebreide
stichting te beurt vallen, waar de afzonderlijke
vakken der theologische wetenschap' aan meer
ond^wnzers eijn opgedragen. Over 't geheel
volgde hij den genoemden godgeleerde, die, hij
zijne vrijzinnigheid , eene strenge naauwgezetheid
in de keus der zoogenoande bewijsplaatsen aan
ISI
den dag kfft, veelal als djneii leidsman, terwijl
lig tevens dien arbeid van andere beroemde d»it-
sdie theotogen dier dagcm xioh ten nutte maakte.
Vergelijkt men dit sjsteem met dat van tijnen
voorganger, aoo merkt men een vre«enlgken.voor-
uitgang op. Het kenmerkt zich door een meer een-
vondigeti en natunriijken gang, door eene naau-
wer verbinding der afsonderlijke deelen, door
grooter beknopdieid en bepaaldheid, alsmede door
een idgtbaar streven om eenheid en ronding aan
het geheel bij te zetten.
HuflBLntK had aldas veertien jaren aan bet
godgeleerd onderwijs toegewijd, toen hi| zijnen
werkkring aanmerkel^k zag uitgebreid. "De hooe-
leeraar vabt Swiiniiir, in 't jaar 1800 tot weA-
zaan&heden geroepen, die hem van den akade^
mischen leerstoel vervrijdetxien , voelde zich ge-
drongen, mede van de opleiding onzer studenten
in de w^b^eerte alstand te doen. Curatoren
van onae kweeksdiool, door dezen beroemden
man voorgelicht, die bekend was zoowel met
den voriffen lust van JUsmiuM, voor die weten*
schap, als met diens groote bedrevenheid iti de-
zelve > aarzelden niet, aan den kerkeraad voor te
stellen^ dat onderwns mede aan hem op te dra-
gen, en daarvoor z^ honorarium met ƒ 600 te
veriioogesi. Hg maakte ook geen Ijeawaa» die
taak op zich te nemen ^ ja hij deed zulks met
blijdaehap, en de ui tieaoast heeft bewegend, dat
b^ er volkomen voor berdtehd was. Hen mag
zeggeii , dat dmé Uflbretdiïlg vtm ^smans werk-
kring een Bïedw tijdperk Van zijn lasten voor
hem dpcnde. ite nii^g-vafa z^en jeugdigen
leef^ voor de : beoefening de» wijsgeetige ^e-
1S2
tenschappen, die nooit was uilgeblascht , maar
alleen uit tijdsgebrek niet naar eisch had kun-
nen werken, ontwaatle met nieuwe Kracht, en
openbaarde eich door vurigen ijver eu onafge-
broken werkzaamheid, bl^baar in allerlei be-
rekeningen , proefnemingen en vele voorlezingen
in geleerde Maatschappijen, meestal in druk uit-
gegeven. £n zoo viel ook bem het geluk ten
deel, dat hij zijn ambt den lust van zijn leveu
noemen mogt« Ik mag hier vrijmoedig herha-
len wat ik vroeger, bij eene zekere gelegenheid,
over H^sELiNK, als beoefenaar der philosophi-
sche wetenschappen , heb aangemerkt. ^^Z^n ver-
laten der hooggevierde school van LsijtHiTz en
Wow , waarin hij was opgeleid geworden , en
zijne latere bestrijding van het niet minder ge-
vierde stelsel van Kiht, mogen bewijzen^ hoe bij
de bespiegelende wijsbegeerte behandelde , terwijl
de beroemde vait Swihdsr, indien hij nog leefde,
met meer klem dan ik vermag, ten aanzien van
's mans natuurkundige onderzoekingen, de ver-
eerende woorden gaaiaie zou herhalen , waarmede
hij meermalen, onder andere de bekende water-
weegkundige ontdekking van hem, en zijne be-
denkingen tegen de theorie yanJFRAnKLiii, over de
werking der electriciteit, als heerlijke proeven
van gelukkig zelfdenken en welgegronde afwij-
king van het eens algemeen aangenomen gevoe-
len gewooi^ -was te roemen.". Nooit te voren had
die tak van studie dan ook zoo zeer aan ons se-
minarium gebloeid , ab in dien l^d. Ieder kwee-
keiing zag dé ruimste gelegenheid voor zich ge-
opend, om reeds terstond bij zijne komst, on-
derwijs te genieten. in de mathesis, in de logica
133
en metaphysica, en tot aan het einde van zij-
nen studietijd, in de physica, zelfs in hare on-
derscheidene deelen. Het eene collegie werd
in H neerduitsch, het ander in H latijn ge-
geven.
Dat onderwijs kenmerkte zich, gelijk trouwens
alles wat HsssuniK verrigtte, door ongemeene
duidelijkheid eyenzeer, ais door naauwkeurigheid
en grondigheid. Het werd op eene wijze gegeven^
die regt geschikt was, om ac geestvermogens der
leerlingen op te wekken en te ontwikkelen; het
was voor hen eene uitnemende aanleiding tot
helder denken, dat bepaalde begrippen leert- vor-
men, en verrijkte hen met eenen schat van kun*
digfaeden / die ieder' beschaafd mensch in 't al«
gemeen , en den verkondiger van 't Christendom
in 't bijzonder, tot sieraad verstrekt. Bovendien
gaf de geest van dit onderwijs te kennen, dat
et gegeven werd door een' godgeleerde in den
waren zin des woords , wiens kennis niet in
strijd is met zgn geloof, maar door het geloof
g^eiligd wordt; net leidde op tot eene echt
godsdienstige wereldbeschouwing^ die ook daar-
uit'bleek, dat vele van onze predikanten die het
hadden mogen genieten , er behagen in vonden ,
de openbaring Gods in de werken der schep-
ping voor de gemeente te behandelen en zooge-
naamde natuurpreken te houden.
Men denke ecnter niet, dat zgn overhellende last
tot wis- en natuurkunde, in z^n geheelen aanleg
gegrond, hem onvatbaar zou hebben gemaakt voor
hetgeen men onder den naam van fraaije. kun-
sten gewoon is te begrijpen. Hij was integendeel
zeer ingenomen met al wat daartoe behoort, in-
154
zonderheid met poëzij, en zocht het gevoel en
den lust daaryoor b^ alle studenten qp te wek-
ken en aan te kweeken, wël overtuigd > dat
geene harmonische ontwikkeling van den mensdi,
en geene -vorming van den echten Evangeliedie-
naar zonder dezelve mogelijk is. Dat kan uit
onderscheidene in druk verschenen verhandelin-
gen over letterkundige onderwerpen blijken^ met
name uit zijne '^Hc^iandsche dichtmaat en pro-
sodie, toegepast op bet rythmus en metrum der
Ouden/' die hij in 1808 in het licht g&f. Hig
verloodlende echter ook hier zijn b^zonderen
aanleg niet In 't waarderen van het dichter-
lijk talent en 't beoordeelen van deszelfs voort-
brengselen, liet hy zich meer door koel verstand,
dan door warme verbeelding en gevoel geleiden;
getuige Zijn betoog van de stelling : '*dat de dich-
ter niet geboren, maar door oefesiing gevormd
wordt." Met strengheid toetste hij, in de .beoor-
deeling van het schocme , alles aan den bekenden
r^el van den franschen kunstrcgter: rvên n^est
beau que levtai,en verschoonde, in het foepasaen
van denzelven, ook zijne meestgelieide dichters ,
.eeii Poot, HirreBira en Yohdel^ niet, ja al wat
nftaf overgroote sierlijkheid , gezwollenheid en
valsch vernuft^ zelfs in den prosastijl zweemde,
vond in hem een onverbiddelijken regter.
Hetgeen ik over HisesLtiiK als iKragleersar ge^-
^ae§d heb, zal, naar ik vertrouw, tot bew^s ver-
strekken, dat ik zijne vijf en twxntigjairige -weA-
zaamheid aan onze kweekschool naar waarheid
oen hoogst belangr^k tijdvak voor dezelve , ja voor
gehieeioniBe kerkgemeenschap, heb mogen noemen.
Al meent raèn met grond te mogen bewma, dat
135
de last Toor de nataurkimdige ireteoichappeii ,
vooral in de tweede helft Tan zgn professoraat,
bij hem te groot geweest is en niet gunstig op
de stadie der theologie gewerkt heeft: niemand
zal hem den lof onthouden , van het onderwijs
der hem toevertrouwde wetenschap voor onze,
kweekeüngen te hehben doen vooruitgaan, van
hen tot grondigheid van onderzoek, tot zelfstan-
digheid van denken en onhekrompenheid en ^•
matigdheid van oordeelen te henben opgeleid.
Aan hem is het voor een groot deel te danken ,
dat onze predikanten in hunne theologische denk-
wijze den gulden middelweg hebben gehouden
en zich nooit hebben onderscheiden of door
strenge verkleefdheid aan het oude, omdat het
zich door een zeker gezag aanbeveelt, b( door
ligtvaardige ingenomenheid met het nieuwe, om-
dat het door zekeren verblindenden glans zich
aanprijst. Het is zijn geest geweest, aie op hen
heeft gerust, wanneer zij, onder alle wisselmgen
der wetenschap, Ghiistvs hebben gepredikt als
het vaste fondament, H welk daar ligt en ils de
eeuwig wellende bron van alle geestelijk leven
in den mensch. Zijn karakter en leven hadden
eene l^zondere kradit, om zijne leerlingen aan
zich te boeijen en alzoo hunne harten in liefde
voor de godgeleerdheid te ontsteken. Een ieder
wien het, gelijk mij, heeft nM>Mi gebeuren,
hem zijnen leermeester en vriend te noemen,
zal , bij het lezen van deze regelen , niet alleen
^He» gaarne beamen, maar met een dai^baar
gevoel erkennen , dat hij aan 's mans on<£erwijs
en voorbeeld veel verschuldigd is voor de ont-
wikkelmg en de verrijking van zijnen geest
136
ZOO wd met nuttige kennis, als voor zijne cbris-
tel^ke Yorming.
Tot de gebeurtenissen , die met den bloei en
de vruchtbare werking der kweekschool in ver-
band staan en die Hsssklink nog mogt beleven,
behoort de aanzienlijke vergroeiing der biblio-
theek. De kerkeraad der Amsterdamsche ge-
meente had, sedert het vestigen dier stichting,
en- door aankoop ^n doorgescnenken, den grond
tot die bibliotheek gelegd, en. dezelve ten ge-
bruike gesteld van het seminarie. In 't jaai
1789 overleed de Amsterdamsche predikant, Pk-
TSft FoHiKiir, vroeger leerling van Hrxstbrbun^ en
later met dezen en alle philologen van zijnen
leeftijd bevriend- en zelf in de grieksche en la-
tignsche taalkennis en kritiek zeer bedreven. Hij
vermaakte, bij zijnen dood, zijnen aanzienlij-
ken boekenschat, die ten aanzien der klassieke
letteren, voor zijnen tijd volledig en zeldzaam
heeten mogt en bovendien de kostbaarste werken
bevatte, tot de patristiek en vele andere vakken
van godgeleerdheid en wijsbegeerte behoorende,
aan de genoemde gemeente, oni bij de reeds
voorhanden boeken gevoegd te worden. Het was,
wegens de bepaalde rigting der studiën van den
verzamelaar, niet vreemd, dat de klassieke let-
terkunde in deze bibliotheek het rijkst bedacht
was. Hksseukk, die de zorg voor het catalogi-
seiren op zich nam, trachtte de leemten aan
te vullen en . vermeerderde de boekerij met later
uitgekomen werken, die tot de godgeleerdheid,
meer bepaald echter tot de wijsbegeerte, betrek-
king badden. In lateren tijd hebben de profes-
soren van het seminarie er zich op toegelegd,
lil
in dit opzifft meer voor. de godgeleerdheid, als-
mede voorde geschiedenis van onze kerkgemeen-
schap, te zorgen. De aankoop van den schat van
doopsgezinde geschriften, nagelaten door wijlen
den zeer ervaren geschiedkundige, M. Schagut,
predikant te Utrecht ^ heeft den eersten grond ge-
legd tot eene afdeeling van deze boekerij, die,
als eene eigenlek theologische doopsgezinde bi-
Uiotheek, niet alleen in onze dagen hare we-
derga niet heeft, maar ze ook wefligt nooit er-
gens gehad heeft.' De professoren worden, als
Bibliothecarissen, in hunne bemoeijingen door
eene edele onbekrompenheid van den kerkeraad
ondersteund, gelijk zij dankbaar erkennen. Is de
catalogus^ waaraan ijverig gewerkt wordt, eens
gedrukt en verkrijgbaar gesteld, zoö zal men zien,
dat er bok in dit opzigt voor de behoeften van
onze hoogleeraren en studenten op eene allezins
voortreffelijke wijze gezorgd is en nog steeds ge-
zorgd wordt.
Men zou, na het gezegde over den gunstigen
gang van het godgeleerd onderwijs bij ons, moe-
ten verwachten , dat het gebrek aan leeraren
voor onze gemeenten, 'twelk vroeger zoo smar-
^^m^ gevoeld werd , nii zou hebben opgehouden,
te meer als men in aanmerking neemt, dat ook
andere gemeenten, b. v. die van Haarlem, Sneek,
enz. door het stichten van beurzen en alumnia-
ten, zich die zaak hadden aangetrokken. Echter
werd deze verwachting niet vervuld j het bleek
ook nu ; dat de bloei van koophandel en zeevaart
de oorzaak was vap de kwijning der theologi-
sche studiën. In 't jaar 1789 was de schaarsch-
lieid van jongelingen, die zich aan het predik-
138
ambt toewijdden, zoo groot ^ dat de kerkeraad,
op voorstel van Hsssslihic, goedvond, een* brief
aan "de Doopsgezinde Sociëteit van Frieêland en
Groningen, hare vergadering hoadende teLeeuv-
arden, ^' te zenden, bevattende eene opwekking
en aanmoediging van ouders, om hunne zonen,
bij geschiktheid en lust voor de stadie der theo-
logie, daartoe op te leiden. Die kerkeraad her-
haalde dezen maatregel in 't jaar 1796, toen de
heer L. T. db Vogel, bij zijn leven lid der Am-
sterdamsche gemeente, door eene erfstelling de
belanfi[en der kweekschool aanmerkelijk bevor-
derd had. Hij zond, met het genoemde oogmerk,
een' tweeden brief aan de onderscheiden daoj>sge-
zinde gemeenten en verzocht, bij voorlezing van
den predikstoel, daarvan algemeene kennis te
geven. Daar deze brief gunstig gewerkt heeft o^
den staat der kweekschool en tevens eenige op-
gaven behelst van de vereischten, die destijas
in een aankomenden staden t verlangd werden,
en die, gelijk ons later zal blijken, in onzen tijd
veranderd en gewijzigd zijn, zoo acht ik het
noch ongepast, noch onbelangrijk, hem hier
woordelijk in te lasschen. Hij was van den na-
volgenden inhoud:
Ai» LSEBiaUf EN OPZmrElS DEE DOOFSOBZnrDE
OEMSERTE TE .....
Geëerde Vrienden en Broeders!
DMir het oogmètk, bij de oprigting van ons
kweekschool in èm jare 17d5 geweest is, om
138
oiet alleen onze gemeente» maar ook andere
gemeenten der Doopsgezinde Sociëteit, van be-
kwame leeraars te voorzien » hebben wij ook al-
tyd getracht^ dat het doelwit dezer heilzame
sdchting zoo veel mogelijk bereikt wierd. Ook
hdbb^i Opzieners en Bestuurders van dit ons
kweekschool het genoegen gehad, dat de daartoe
aangewende kosten en moeite van . gewenschte
uitwerJung geweest zijn , zoodat het aantal van ge-
meenten , waarin de dienst door leeraars , uit dit
kweekschool voortgekomen, verrigt wordt, door
den tij(^ vermeerderd, en tegenwoordig vrij aan-
merkdijk is geworden. Maar dit vereischt ook
een geëvenredigd grooter aantal van jongelingen,
die n^ daartoe wcnschen bekwaam te maken.
^ ondervinding van eenige jaren herwaarts heeft
echter geleerd, dat er weiniger dan voorheen,
door hunne ouders of voogden tot den predik-
dienst worden opgeleid. Waardoor reeds bij een
en andere gemeente het leeraarambt is onver-
^Id gebleven, hetgeen eerlang het geval met
meerdere gemeenten zal moeten worden. Uit al
hetwelk noodzakelijk verval in de instandhou-
ding van onze Doopsgezinde Sociëteit zal voort-
^loeijen.
Deze toestand van zaken is ons wel van dat be-
lang voorgekomen, dat wij van onzen kant niet
in gebreke hebl>en willen zijn, om hierin te.
voorzien, en zoo veel ons doenlijk is; onder den
goddel^Len zegen, den bloei en opwas van het
Doopsgezinde ligchaam te hei pen bevorderen.
Ter bereiking van gemelde heilzame oogmer-
ken , hebben wij dienstig geacht , het voivetide
onder de opmerking van u te brengen. Sedert
140
vele jaren heeft men , ter , bevordering van den
aankvreek tot het predikambt^ reeds bij ons schik-
kingen gemaakt, om dezulken, welke het doen
van de daartoe vereiscbte uitgaven te zeer mogt
bezw^aren, hierin gratieuselijk te gëmoet te ko-
men, door deze een jaarlij kschen onderstand van
ƒ 250 aan te bieden , mits het getal van acht
persoonen niet te boven gaande. Doch door eene
gunstige schikking van deo heer LsoifABD Thomas
DS Vogel, in den j are 1794 overleden, is deze
onderstand vermeerderd met ƒ200, zoodat ge-
melde jongelingen van den tijd , dat zij , na be-
hoorlijk onderzoek in de Latijnsche en in de
beginselen der Grieksche taal^ tot studenten bij
ons vrorden aangenomen, voortaan, onder ge-
melde voorwaarde, kunnen genieten eenen jaar-
lijkschen onderstand van ƒ450, zijnde voorts door
diezelfde gunstige schikking het jaarlijksch trac-
tement voor de proponenten bij onze gemeente op
ƒ600 bepaald, tenzij onverhoopt, door de tegen-
woordige omstandigheden alle de interessen uit
gemelde schikking voortkomende, niet betaald
wierden, en men dus genoodzaakt zou zijn zich
naauwer te beperken.
Alle welke schikkingen ons zoodanig voorko-
men, dat bétons ten hoogste zou verwonderen,
indien minvermogende ouders, of voogden van
minvermogende pupillen, hierdoor liiet wierden
opgewekt, om zulke jongelingen, welke blijken
geven van lust en goede geschiktheid tot letter-
oefeningen , tot het predikambt in eene Doopsge-
zinde gemeente op te leiden.
Niet gaariie echter zagen wiji dat deze nieuwe
schikkingen aanleiding gaven , dat jongelingen ,
141
welke wegens geaardheid of neieing weinig ge-
schiktheid tot den predikdienst nebben , daartoe
wierden opgeleid. Weshalve wij ten sterkste ver-
zoeken en recommanderen, dat zij, die daarover
eenig bestuur hebben^ vooral gelieven toe te zien
op goeden aanleg en lust tot studie. In hen die
zich b^ ons aandienen, verlangen wij genoeg-
zame bedrevenheid in bovengemelde talen, om
met vrucht de lessen in taalkunde en wijsbe-
geerte bij hoogleeraren van het Doorluchtig Sdiool
dezer stad (waartoe ook de kerkeraad onzer ge-
meente de vereischte schikking gemaakt heeft)
en vervolgens de theologische lessen, te kunnen
bijwonen.
Op vele plaatsen ontbreekt de gelegenheid , om
op openbare scholen onderwijs te ontvangen in
de Latijnsche en Grieksche talen. Doch op vele
plaatsen zou dit onderwijs kunnen veruegen
worden bij eenen doopsgezinden, of, bij ge^
breke van dien, bi| eenen gereformeerden leer-
aar, indien deze zich daartoe bereidwillig be-
toonde, in welk eeval wij aan de desbegeerige
ouders daartoe aanbieden 'sjaars/50, mits zoo-
danige jongelingen ons vooraf persoonlijk, of
door voldoende getuigenissen , bekend worden.
Wij verzoeke^, dat gij den inhoud dezes, wel-
ken wij aan een groot aantal van Doopsgezinde
gemeenten hebben afgezonden, aan uwe gemeente
i'aarlijks gelieft bekend, te maken en daarbij zul-
^e aanmoedigingen te voegen , als gij zult goed*^
vinden.
Zoo er zich eenige voorvrerpen opdoen, ver-
zoék»! wij, daarvan terstond berigt te mogen
ontvangen.
142
Voorts u Gode en Zijner genade aanbevelende,
blijven w^, na vriendelqke groete,
ü£, goede Yrienden en Broeders
in Jups Gbistos.
Gecommitteerden der Boopsge-
zinde gemeente, hare vergade-
ring houdende bij het Lam en
den Toren ^ tot den aankweek
van leeraren,
Amsteboah,
Januarij 1796. En uit alier naam
G. Hbsselihe.
Terwijl Hbbsbuuk aldus voortging, met wak-
kerheid de belangen der instelling te behartigen,
aan welker hoofd hij stond , moest hij de tijden
beleven , die haar , even als zoo vele andere nut-
tige stichtingen, den ondergang dreigden. De
noodlottige gevolgen der inlijving van ons Land
in het toenmalige fransche keiaerrijk bragten
ook een zoo gevoeligen slag toe aan de geldmid-
delen der kweekschool , dat de kerkeraad der Am-
sterdamsdie gemeente zich genoodzaakt vond, de
hulp van. alle doopsgezinde gemeenten in te roe
pen» om het geschokte gebouw ,te schragen en
voor instorten te bevieiligen. Deze treurige ffe-
beurtenissen hadden echter tevens dit goede, dat
z^. de aanleiding werden, om iets tot stand te
brengen hetgeen men , bij de oprigting der knraek-
sehooly ^iMtchteloos gepoogd had/ te bewerken,
de vweeniging name&k van alk gemeenten, be-
houdens hare zelfstandigheid, tot één "
143
ter beForderiDg Tan hare geineeuschappeiyke be-
iang^L. Dat was destijds niet lanecr eene on*
mogelijkheid. De dogmatische verscniilen onder
de oederlandsche Doopsgezinden hadden^ als re-
denen van afzondering en scheiding, opgehou*
den te bestaan. De samensmelting der twee groot-
ste a&onderl^Le gemeenten, die van de Zon, en
&t; het Latn te Amêterdamy tot ëene ^^vereenigde
doopsgezinde gemeente," in ISOO zoo gelukkig
tot stand gehragt, had den geest van hartelijke
verbroedering over alle gemeenten verspreid, en
krachtig voorbereid en bevorderd wat de staat
^an zaken later dringend eischte. In 't jaar 1811
werd dat schoone werk begonnen, en eer het
jaar verloopen was, stond het voltooid Aiiv, als
een vereerend teeken van de broederliike gezind-
tód der Doopsgezinden hier te lande, versierd
niet den veelneteekenenden naam van "Alge-
iQeéne Doopsgezinde Sociëteit ter bevordering van
de predikdienst ,'' en werkende door twee mid-
delen ter bereiking^ van dit doel, t. w. de on-
dentoining van minvermogende gemeenten voor
de predtkdienst, en de onderhouding van de
kweekschool ter opleiding van leeraren. UEssiiiifK
kad in het tot stand brengen van deze goede
2aak neel te danken aan de medewerking van
^annen^die zioh omtrent onze doopsgezinde be-
laagen groole verdiensten hebben verworven.
^*tte mannen naaren Ds. Wii.x»ii qi Vos, Ds,
Tav BucK VOLUKOOYBN. CU WitaAVt VA^ HEpKSIfQ]!,
jaa jêmêtërdamy Ds. A* 9% VaiB# en Apaj^^AH
y^^m^Uy^ma. Hitarkm, Ds. JaïBrobwïe^, v?u.
^«uwar£Ji«,;;EEirf|RK.9niKZ JFoütsu, va» ir^r/iW
144
gen f Gornilis de Ybibs, van Zaandam OZ. ei
anderen; hij was 't^ van wien alles uitging. Hi
maakte de voorbereidende schikkingen^ leiade 3i
onderhandelingen tusschen den Amsterdamscher
kerkeraad en de gecommitteerden tiit andere g^e-
meenten , ontwierp de eerste reglementen yooi
sociëteit en kweekschool, voerde de uitgebreide
briefwisseling, en nam alle die bemoeijingen op
zich, welke met het vestigen van eene geheel
nieuwe inrigting van zelf verbonden zijn. Set
zien van ' de gezegende werking , 'welke deze po-
gingen reeds aanvankelijk hadden en nog meer
voor het vervolg beloofden , was de .laatste Udkt-
straal, dien God, in den loop der wereldsche
dingen, op zijn levenspad deed vallen, dat tegen
het einde door menige buisselijke ramp verdon-
kerd werd. Hij ontsliep den 7*«** November van
't jaar 1811, in den ouderdom van 56 iaren.
Die nieuwe regeling van onze kerkelijke be-
langen had een' gewigtigen invloed op de kweek-
school. / De Amsterdamsche gemeente had haar
- ruim vijf en zeventig jaren Jang met eene on- i
bekrompenheid in stand gehouden, waairdoor
zij alle gemeenten ten duurste aan zich veipljgt
had. Zy gaf haar nu, als een algemeen eisen-
dom, aan de zorg van de gehfele kerkgemeenscnap
over, met de toezegging nogtans van eene voort^^
durende ondersteuning, die ook nu nog hare
voorname kracht uitmaakt. De inrigting zelte
onderging echter hierdoor eene belangrijke ver-
andering; zij kan althans gezegd worien na
dien tijd meer genaderd te z^n tot het denkbeeld^
eener school van hooger onderwijs, in den t^en"
woordigen zin des woords. Musdiieo zon dit,
146
als lefiDe ;sciwoiie vradili ^m onxén letftfd» toch
tot rapheid i^omen znn,' ai irare dés kweek*'
iM^faool . op den dtim onder èet tóesigt vayi don
kerieraM dcar AiDSterdainsche gemeente gtUó'
nu: ba^Talt. editer niet te loochenen , ebt de
gemeUft. tcrandemig hare inrigting en iverking
voor hel .gebaar Tan eenz^igheid heeft beveiligd
^ioor faa4r. «jp een meer vrij en onzedig stand-
pabt te jiteUén. AUci gemeenten zagen nu dé
gelegfoheid yoor zidi geop»idy om aan de lei-
ding iran de studiën onzer aankómetide predik
kaDtf^n, ,dêel 'te yerkr^eh^ Het vroeger Goilegie
van ^'Gecommitteerden tot den aankweek" bleef
bestaan, wal de zaak aai^aat^niaar de leden> ten
getale vaa twaalf, na oen naam ^an ^'Curato-
ren" drageiide, werden uil de twintig Be»tu«r«
fe der Sociëteit» d. i. uit d^i lifgevaandigden
>aB onderscheidene gemeenten, henoemd- -Op hsu
rusten nagenoeg dezelfde yerpligtinigen.» diuaande
vroegere Gecommitteerden waren /Of gelegd , hun?
ne hétrekking tot hei Sóciete^tarBe^tusir U «dok in
veel opzigten gelijk aan die»> w^arin/de. eer^tge*
noemden tot den Am«terdi»m9dheh Kerkeraad
stonden ^ echter met dit dnderichlid, dat jiij, etY#n
als de hoogleeraren, .tevesk9:kideumyn.van>het.So-
cieteitsrBestuur. Ee oiidoriiteipliiig/heefl} hetvgroot»
nut der gemaakte, wijzigkï§'ji*Jlcti.be^tailr dec
Weekschool beweze^k. Be .wciii^Jiwgi.Ta». dejak-
beelden overdebel^ngen^onz^iW^keUligeil door
verschillende, geheel vrije' ent ^Qa^bankwjke .per-.
sonen heeft dca Wik'^ewM»ij9öiJ.en7iianid«ö éard
en omvang ^an. be;ti o,jidc|nr.ijï5 :im,meejl^e.(Onbc-
krompenheid bggez«tt : ' :;.b a,,:, ^)\!/:^^./ -i •
Het lag in den .aard idtfc^i^DUBt^ dftiedoJwlï^we.
7
vi
146
oeitolgtii.'raaii nkze> mor bdigt igevmmdile rveran*
éUriiW/izièh'iecnt ifoin. liBrerftede^ «q iti> H ivfTvolg
Tub tqd^ tqpenJÉislidbiK;^ >At Alf^mwüie :Boopsge*
znkk^Saitietstl! was iumi :6pg^^; nwiriidle t^^^e-
kariiig \SLn : iiaiar «iMreodi^ .iMstaaii; >rToi^irde in
Steent -ZOO) TisdL zoifmk toMtleg,:4l9r mén-nog
Atet'Om iüivutiidig^ rréranderingeii' ^dachl ën^ te
denai '. avmoen ^oorstiafid8> ailes^ /bij (piet ibeffcaaiMle
lietirJDeibdiaefteii ideristiideiilen^'dïéolttj iket^ fbe*
gm' tan iiet tïngetmdi|n 'iikiid6iiiie>jaar,>¥ai^ ón^
l«rvrqs«wleidiBg wïiren^beroiiittgeiirof den^-elsdbiteii
iti dd^ëèrfte plaat8;ik>op2iemog« Men viidp dMttoe
de hulp in Tan een' idèr.Sooietdito-ftsslMi'ders,
Mn^sBfiuyevKMViyidest^df predüiaiit >bij de Amster-
dahksobe geooeevtev en men wa&gelokkig genoeg
vankem^ toè^ging ^te Terkrijgen^ dat hij,
met'^ébvaik der^^ilegieipapierén Tan den ov^r-
kd4niiho<^eeraai^, idë ^pas ^aangêrangen iheolo-
glsota6'lesse(i^«(m Jvoostctettënen daavbij '^den^trant
yam lEsMcév. zoo 'Te^ mogel^k ecu volgen" , terwijl
aien besloot- de iTrijsgeerige- wederom aan prof.
Tan^wnmtaTii^p'ter dmgett^
Ka deeé sebikkingèn ^urerd , volgend het r^le-
iiiemder>«oeietdtV«^'diilAeltiul vertegenwoordi-
gers tdepgetaeiEliiten-«ai»en^eroepen> om in deont~
staHcy"vkoaturÊ'^^1l''b»Vlpt^ssaraat te voorzien.
Sebe ^hi^lden^ dèn 2^ ^utiij' 1812 emi6 'veFga-
déHiig,/«7«ra]:^zi}Soo»«4ik8 tc« hoogieeraarbenoem-
den> 0ieibiiioeniing^ door een* ieder ^verwacht en
al9^^oöt:uitgetiiéb>'<dvoeg'iiiet regt de algemeene
goedkeuring iweg.Litei9iaiaitaArianH<BsSB&^ was in '
een iseo g«itogetË ie^fidctnkens dat<men niets lie-
ver wenschte, dan dat het thidológisch'ond^wijs
ivi>£i}nêBgeest'niogtW4>rti6n t^öoplgeaet. En wie was
147
daartoe èeter gesehikt, dm ajn. genoemde dankbare
leerling en rertrouwde Triend; die, hoewel tnede
onderwezen door de remonstrantsdhe professoren
viir HnusT en KoHUnratomo, «cfa geheel naar liem
gerormd had » Toor zoo yeel ^et zlgne indirjdaali-
telt bestaanbaar Was, en dezelfde theologische
rigting volgde. Bit kon onder andere binken nit
Qjtte, door Tiriia's godgeleerd . genootschap met
goad bekroonde prijsTerhandeling, aanwijzende
'^e oyereenstettiihing van den dood van CBiisTts met
cle zoenolferandea onder het O. Verbond." Koof-
lAiTS toonde zich ook terstond bereid aan de ver-
eerende roeping gehoor te geven ; doch de toenma-
lige toestand van het yaderland gebood hem als
huisvader yoorzigtigheid in het verbreken van zijne
betrekking tot de Amsterdamsche gbmecnte. Bit
maakte allerlei schikkingen voor'eene onzekere toe-
komst noodig^ terwijl de burgerlijke organisatie
aan de formele aanneming van het bèrOep allerlei
bezwaren in den weg legde. Be keizerlijke, goed-
keuring werd daartoe gevorderd en 'de pogingen
ter verkrijgihg van dezelve leidden töt allerlei
omslaglige en moeijelijke onderhandelingen, met
de gestelde autoriteiten. Meft Wachtte èen geheel
jaar vergeefs op die goedkeuring i totdat" de ge-
zegende staatsomwenteling m 't laatst van 1813
alle verpligting oln er langer op te wachten, op-
hief. Het was dan ook eerst In H jaiar 1814^ dat
KooHiiirs van de pligten oiiisldgeh Werd^ die nog
steeds dp hém waren blij Ven rusten als predikant
der Artiafterdarfische gemeente, en datÜij hét hem óp-
gedilËlgen anibt van hoogleéraar aaühét^emfn^rium
der sodiétéit, in waarnéid kon aannemen, flrj
aanvttapdde het den 8»t««» iuüiVinét eëné r'ede-
7*
.148
voering : " Ter handhaving van het goddel^k jfe^oj
der gei^nbaarde leer tegen dezulken die, terwijl
j^ij ie menechelijite redende vqortreffel^kheid van
het Evangelie^ alemede de wijdheid en het karakter
van iszvs Gqmstds dopr hunne lofspraken verhef-
fen, het goddelijk gpzag der openbaring, en ïn-
zanderheid dai vanjMZVB Ghu»tds omverre werpen,
{protuenda doctrinae revelatae auctoritate divina
adversus eos, qui, dum raiionem hu^ianan^y doctri-
naeque evangelicae, praeetantiam^ et Jeeu Christi
sapientiam moresque laudibuê extollunt^ ipsam
revelationem, atqne inpriinie Jfesu Chrieti aucta-
ritatem divinam sHbvertt^nt).
"Deze intreê-oratie kan bevestigen, dat ik o?er
X00PHA11S9 met betrekking totHsssiURKy mogt spre-
ken^ gelijk ik gedaan heh. Echter ziet men uit
het onderwerp, door den eerstgenoemde in zyne
oratie behanoeld, dat men in zijnen tijd onder
ons Tan den rationaUstischen jgeest der theologie
iu Duitschland meer kennis nam en dien bestreed.
Men begon meer het vorige terrein te verlaten,
en naderde meer het theologische land bij uitstek.
Dat K00PHAIY8 echter, zelfs bij de^ . verand^ing van
rigting , zich als een gelrouw navolger van flis-
si&LiifK. bleef betoonen, kan nog. meer blijken, ahi
men de wijze nagaat, waarop hij zijn theologisch
onderwas inrigtte. De mai^nen, die toen aan het|
hoofd der sociëteit geplaatst waren , begrepen te-
regt, dat de instructie voor een' hoogleeraar aan 1
de kweekschool, die in 't jfiar 1735 ontworpen
en altoos onveranderd gebleven was, in 1812j
niet langei: kon gelden. Zij ontwierpen dan ook'
eene nipuwe, waarin de leemten der vorige doorl
'zoo4ai;iige vakken der theplogisch^ .wetenschap!
14Ö
werden aangeinild, als de behoefien der tijden
Tereischten, «k> altf kerkhistorie, inleiding in de
schriften des O. en N. Yerbondfl , theoretische en
praktikale predikkunde, het herderl^k ambt en
de geschiedenis der nederlandsche'Doopsgetinden,
alles l»i afwisseling te houdeiy. De provisionele
waarneming van het hoogleerbarambt op den
gewonen voet, die twee volle jaren duurde, had
echter aan den eens gevolgden gaiig van Vlat on-
derwas reeds zoo veel vastheid gegeven, dat het
moeijelijk viel er van af te wijken, en een ge-
heel nieuwen weg in te slaan. Hetiswaérschijn"
lijk ook daaruit te verklaren ^ dat men op het be-
handelen der nieuwe vakken niet bleef aandrin-
gen, en evenmin Koopiars verpligtte een nieuW
zamenstel voor ajne dogmatische lessen te vervaar-
digen. Men nam genoegen met zijn voorstel, om
tot grondslag van die lessen te gebruiken het com-
pendium van wijlen zijnen leermeester, en dit door
uitvoerige voorlezingen daarover op te heldieren ,
met bijvoeging van een ccdleffie over de uitlegging
van het IC. V; en van praktisch homiletische oeiénin-
gen, terwijl hij :^jia< vast voornemen en zijne hoop uit-
drukte ^'om meer tb doen y zoo hem gewondheid
en kracht verleend werden." En de waardige man
heeft inderdaad in zijnen post meer gedaan^ dan
waartoe hij zich verbonden had* Hij trachtte door
zijne voorlezingen niet alleen aan te vullen wat
in het zamenstel van Hissiujnt ontbrak , maar hij
zocht de studenten ook bekend te maken ^met het-
geen zijn leeft^d ,-• vobral' in DuUsMawd, ter ver-
lijking der theologische wetenschap opleverde ,
en hen tot kundige en oidiekrompen uitleggers
der h, schriften te vormen. Geene moeite was hem
150
te gmoty bI$ bïj d6 belangen zSgaev kweekeUngen
kon. l^Torderea; men kcm vau hem z^gen, dat
bij YOor wjnen p<Mst l^fdfi en de pUgten daaraan
Yerbonden, met een^ n^aawgezetheid yer volde,
welke alleesa in ware godsdiepsitighetd baren wor-
tel vindt en djiaruit bar^ kracht ontleent. Ieder
student voiid) re^$ bij z^n^ komst aan de kweek-
acbool^ In hem e^nen leidsman op de baan der
letter^^ ^n g^AOot h^t yowregt» om in opsettdgk
da4rtoe a^ezonderde avonduren, in de Tooi!l>erei-
denc^ wetenschappen ye^der te vorderen. Ik mag
te d^n .^fi^ien herhalen ^M ik gezegd heb in
eene '%'^rei20," die teeelijk meteene ^^redevoering^'
te^r; gedachtenis van nem , do(»r d^ vriend ziiner
jongeJiqgsjar^n^ den hear Mr. Jstoiinio i>b Ymbs,
15 uitgcgQlüen K '^Hij wilde voor zijne kwcekelm-
gen .ni^ enkel een leidsman z\jn op de baan der
etteren, maat een vsulerlijke iraadgever en vriend;
bi} zqebt hen niet alleen tot kundige en onbe-
k?pqk|^en godgeleerden i maar tot ijverige en oot-
moedigia verkon<üg^rs des ,£.vangelies te vormen;
bjy: behandelde en bes€hpuw<^ hen. als zijn gezin,
als z^ji^ eigene kindeten, wier welzijn bem innig
Ier harte ging, voor wie hij z^ne beste oogen-
blikken bekleedde, zijne edelste krachten opof-
ferde^ en voor wie hn iveel meer waa en deed,
daift waaJIiOfi ^Jn pos^ hein vek^pb'gtte; en hoe wijs
en. wiBlflAfienendiz^ne i^aadgetingen; hoe ernstig en
liefder^ , aj|ne. vermaningen waien, dat mogen
^9 ^^etuigen, die ae hebhen opgevolgd, en z^n
aandenken, als dfil^va«thttn' trcuwsten vriend^ in
^ IIM9 aan ftiifl» ¥4K»isV4ff8, ^9ox ^Awnu Mvwn » luo-
9IK0DS Vw«^ T« ^vutp-dftmfl^V.Mvxik WuurJiu, 1387.
tH
een da«U>«|ilr bMl Mbibm' bfiwmwéU'' So^mu; hfj
in staat fvias, d6t Wft »ij «n^^r .«it4e»di)dweflen door
ajne kk 't lickfi gegeyeö '''fted«T&0riiig^ €& Ver-
hand^ng^iHi,. (TtvHelfiMMi i «te ^HUMldüw^ bjjj d«
Wêd..Gv:VirA9Ua«8rwi>Ziw«ii ISAO)» mx^^omüidf^
lat^»fiQh&)CO«fti«i^|iil}e|^ppg4nom0ik>kide werken
der Ikriie JU^fsfï !fF4ii']Mt:ilblnkfeUi)kJfiBderlmd^
Imëtüiiji^iv^artajtULj lid^ftat. i£||ti ivi^ivl t»i Vai^i
heeft di^^godbiijfl»!! t*. dolgrnoómdQ v<d«yQ«ri]ig
opg»«i9emd'r«B; Wwdoekl ^;.ii|u< iforband «ttt zga«
'ö^i^ «Ift cHAdortfiijzor "van-; mmkMMïièB godg«:t
Ua^k; boMfiiughitidi ttekint*riMsè»ni^be «(^t«
der w^rbnaoJbi^idoTakjiilfaoaiii lals AmgleeBtér van
onae iItt9wriiL^cliaQfl:> ])esltiftleii. : ^Cttti loegelvendU
^it^isidifilibïii^imcr J}uigaa«mven^ inËetmid-.
dmiltstdil^i^df^ffeirQeteitf imri)HiBaBU]«^ andeven^
w^Kfiaf)ium<(Aiii was' ja/alfi deaeveen helilex en
^éft -ètcb nébbo^ ^asiitèiteiig/ert kaint hèpdiia^ en
^^iLfa9)S9iV3:JtxiieiAidig[iK mètiirakrmtóTaalhiéUi
^ tbcibiiiKièsidcïdfeidDchie^'a ddaconeb te
'^^tojirbttfii)3b]D«iahog«Tnèleibt.m^ lellcdikeitv IBod
^ed »i9|^UjhotGtt:^<K^aieiii;i«ed>è9od;tffJi«
s<^hoai mehrem aiHi»ei»>^ of Jibissrf^^liè^stsfaen.iDpiiid^
^ei9oei«^ieik.fwarBr, nafao'ic^bi^iilbaair 'tegpe^
^k» 0l<]^e{;reqr&Wt]u>üdende^iró]it l^j/iQük:m
gfod^éfaÉh^.geflbUUqiip diKfanniiddeiL .Taüi «wareBm*
6t«imBifaj^^.hetife^k).zai> %ckQeiimtcil^ldod,{fll8l
«Hf lëeumiii ëëKiTisèiév. irl^<!fatthQiflBrdb:inl4i^«ü
1S2
gewoon is te noemen ; liéü #léfc lüeni dto aan^ g^ene
school of stelsel Tisrbottdeiai ^ uit t\ w^t bttb voor-
komt i het beste kiettefif>€iki^ yiitgi»!^ Üil dit «tand-
punt der Tiijheid eh^iëfdc^ cd^il»^ 'alles robdom
Kich. Zoo las'h^, ^o -beioohieetdé b^ alles, en
inistrouwde niemand nwer dtttr z44Sh^2élveti.- Dit
bragt hem icktet niie^i tot^dliVtfeliietd of gebrek
aan eeiiheid inl ^^M^dc^ybitldeti^'^nèen, Koonuns
Wa« 'gelijk aiam tofdi .tekdiiiLidist'^jkajieer^iB' begin-
selen; xni^t^mk' T^^ttiai^ lin «fne^ eovoeleDs.
Zoo gaf KaoMdiryd)igidebker''e«pme0»iEioa ontwik-
kelende twïitsn'iovemde '««^kttiiw>dfer fEeilige
Schrift j noch ^-Mdimndige/n^v a^ii w^sgee-
rige, nodi aam b(r«tiiiÉit«tirMaiidij^j«oeh ^an zin-
nmeldig^y p^A adia leateél^ ofloaCèpdiOTe taal-
kundige iiitlegging.eca^ge ^oiikear^ omdait alle
afzonoerlijk ^aan ^ de : wa^ rnieening geweid aande-
den; omdat «aen'-aUdiiigeiiroon^^astkèii^in te
lokkeii' of te wm^n ait(;e^vaKp^<)pg|m(tfie» denk-
beelden j ^Maty'^xeidêli^jff^^aBluietieen^ daaraan
uitbrak de waiuute^ .faBt'iièht7eQ».de- waaiiieid."
Taal en beeld, roie> wij«iié{geertevf'ipaei^schel^ke
wetenschap, alSiès moaitiftekiroigi&is'liemioplossen
in dat geheel* Tan geoftenbabbdè'^^dieidett^Ëfde,
hetgeen 4éHe£ligéiSenriftenFi;eHniidlienditómerkt.
Baarom ontwtiUkelde biJQriDor;^||EHi»)le«^ met
«del&[<anpai:li^A%keidIidisjgfiia]^^ van 'anderen;
gaf: Tma^f.en ) iég^julpeoiïéaK^ e^jsa naaa wkiea^g op,
Waarsoh)|Mlè~^h^)tt,(^ om;lin> i^ «iidrden ^ft/gcenen
me0Btor.jfe> zifirecrenV wèLtéiodkkJ^itiiïelnte kiezen
dan>nadat aUes .i:)égt<c]!kisch^'Iópide^Q|UiiBrtBdlt^
éche mlstfealeiwB^ibet (Ben&i|feiitedhe|dlfln ge*
maliadhèid; «isc^^aünw^lkebbstifiieenniKCboor
ató&d,'ondeezodlt7was:;)ida|i'iiii<%l mén eerèii oor-
155
deelen, nooit TeroordeelnL Hn waarschuwde lien .
inzQnderfaeid voor liglTaardigbeid, Teel omhal ing,
oTerspanning, en had daarom minder cp met' dé
meeste Daitmie sduriften, waarvan . bij rdü befte
las, zonder den ganschen stroom van zoo veel en
zoo velerlei te kannen of te willen verawdgen^^'
Be dobbele last, dien Koophaks, na bet overlij-
den van zgnen voorganger op zich genomen en
twee jaren ^etorscht had , bleek voor zijn ligcha-
meiijk gest^, bovendien niet sterk, te zwaar te
«in, en de naauwgezetke vervulling zijner ambts^
liezigheden ondermijnde hetzelve nog meer in 't ver*
^olg van tijd. Hij werd voor znne jaren oud ea
bezweek reeds den 26*^«> September 1826, in den
ouderdom van 56 jaren , a%ëlcèfd naar het' uit-
wendige, maar no^ bezield van vurige liefde lieor
al wat waar en. goed is, en harteiyk betreurddooR
allen die bem hadden gekend. JEet zijnen dood
onderging het onderwijs aan de kwéeksohool eene
gewigtige verimdéring' en verkreeg het. 'meerderen
omvang. j , . .
Reeds in 't jaar 1810 hadden Curatoren begre-
pen , voor onze studenten de geleffenheid te mp&-
ten openen tot het bijwonen der ivoortreÉelijke
lessen over patristiek, k^Uiistède. en elegese
<les N. Yerbonds van prof. vm Hii<aBtvjdes*ijds aan
de Doorluchtige School van jdmêterdanê verblsilden.
KoorxiHB zelf noemde deze achikking, in ^et Yern
slaig der sociëteit van dat jaar,, te Tegt ■''een nieuw
Wijs dier liefde en verdraagzaanihSd, welke zich
zoo gelukkig onder de voorgangers e^ leden der
verschillende christelgke gènoo^chap^ienl gevestigd
hebben. •'Ifooit,'^ voegde bij erbij, 'hriarziuMbdSn
^y>.onze kiveekelingen bekend 'te makeismef de
W€riL<Mi taH bcroenidè OÊigehesden m of bniieii
<ms Yftdcrland, t6t wèUi eeto geno^Ucbap osider
(k. Qurislciieii lijj ook Ubctoren.' 2KK>r deun geest
d«t trfbn ondenodu gedrareik» znlkii fT^ steeds
bedaobt Bon, hun gel^enlieid te gelKD, om ook
hütk Toordcdb te d^en m^t de Jbsteli diór ln«D]ieD .
Wdke^ gtlij^ een tjlh SuéaiL èli atidèrez^er an&bt-
genooten » der kerk en der gdecrde wereld tot nut
en ticrÉadstrddkeft.''
Giirajboreit hebben ook aan deze Verfeekeiing Vol-
daah, inaondeHMid na bet ^^f^erit^dcn -van Koomiis.
De gewoÊne akademifdid ctiréus was Ug die ti^urige
gebeurtenis nog niet gooiend. Daardoor yiel het
geihakkeiyk, aoddanigé ftchikkin^en te maken.
dié bet onderwyt in i^eregeLflen gang bielden,
totdat er in de ontitMé facature • wedeitnfh 100
a^n \i0onien4 flièrtoe lidioórfle inide oente^aats
de Bepiding, dai niet aUeen éikdcy miar dataUe
onie tfaeöic^isehë rtudentcn defos8€ta van dien ge-
■oemden biSo^leeraar aan bet Atitenënm JBoadfen
by wonen , en mede aan zijne dogmatische ^oUe-
gies söudev'deelliemëb. DdVeiidien dbedi men aan
nm bet Verècrand TVorsÉdL^ onl bet. dogmatisch
oiiderMjt nam iLüonaam t ntat myo; insigt, voort
te «stten^waaiMsial^ dé schricftel^ke opatallen van
hmn hé«adidïk d6or diens kinderen teb ^fèbroike
wnÉden verkoiid^ e» Voovts onze kwétkebfageti in
kuKtofe praktische vdbming uriar bmme bdioeften
b^«dfzaaili't^E9ü.\BeIal^toUiiig in bet Wekgo
vtan QlizB 'slicliüng ovcn^on de bsk^aien die ik
dakirte^eil badf ik nam de baak op 19^ en maat
ér dnalgBbi^lie» 'aala aibtidtp, tot aan bèt tmw
Tttk biet abadende^jaar^ in hmij 1627<
. Ifadaraaisn addÉs vent* den gén|(pddeli gang va»
het 0»i«-il^i*»«i»t«fetorffibad, détiliëtth^
hutttkn der Aubbfit V^PfiémtifÊf «et verv«ilH^^
der «rsMMura 'km ^IW««iyt0!fr^ Mdd iivfiÉ tMlièMig
met Im« teerittiitt der HistHMi^ir töor éèn ie keMiè*^
pen liijio^ciirdttr/ H» koi^fettkel^e tmittdei^i«tt',
T^lltéi ai» ttfi' m^ii' eogtiiefk bètKékk^^^ Kfièf
e«ii<g«^v«ltti<$l&ifiÉ V«^diéiMti;M»effétad«flleèi^4«jt«
tutgdbiid&dd. die bitten «nü' bef büderwi)^ gbf.
Toeg^i ëé» 'di« Wè^^v ^ft hut' &^ét^Am yM
BmMmsimiiMri»i»ï 4p^èei»d Më M^:14§)V tAMf
ai4S« ^«rimi#%dé AieflWt fèdyiéé JbéërderiIé«H
heid eii VAmetd. 2é«^ bej^AlHé tiM) duk dê^fttfb,
som Wie« ^ «>|lidditi^ l^ïi' örite êlttdèiiieti ^tt
tt^ ^ ^'iho^ Y^kfëèek , lilelk êafotóei tè<i eéü
iti dl^^ii%egeTeti> cdttfj^mift^ te l)ddieilètt, Iket-
geen men echter, om ligt yerklaarlldfe" fëdétMêto i
mvddirWenicbel^k «ibirdeéltfel ^ckmeetiêeYhéfi te
itiisféèim ive^dHtig«ilb)^]iel'taolMl6KlVi(ttle§éetldV«»
de WnDMrifcëilde g^if^eien^^ii' ^ j^febcMëcietife d«r
ii^dftrlttftébdlie tliM^pfi^feiXldéil/Wl»'b^étlifer ^^
fick^ t&br de^ kètttt<is vèfi deb ^geiittai'èStten g«e^
ötli^^iMk']t|eid«èli8tsh»^ eH ^f ütftdUdlMtadittg ttltt
a««»l^ 4)^«{>6èilidléeit4«r cdj^eétee kérk^éhté^
de«lt#, 4^ Mèlb^fri^ toO^Ms^ Waft otttftft- die Va«
't Z»m^' iM bocildé Tttn btitïnè tnè!^ Wi)s^ig;«eh
Ti^i^^e Hg«ing$ nixHt ih SLthühg ffèweeét, Jü
he^l Mp.t ttiec$ êe^ hie» ttt étfit aati g^^cllf hêm,
haar lift im, ottdeH^ft imi <ftM ki^eAitlml m
te'néitlen. AUeeil élè fitn dé Z<M hitAkefi y m
*$6
SdAAsii en anderen. iM^jwemfiiltó k^- e^su^dige
van die lamistische ^igüsg doöifrliet geoEoemde
onderwijs tegen te '^ a^^. ter w^lineni van den mao,
aan wien het zou wt^en opgedragen, meeside te
mogen yertrouwen, daihij daardoor geen voedsel
zou geven aan een seklengeestjifvaar-van.nien af-
keerig was. fin me4 h^J^A: tócJi in dJe goede Ver-
wachtingen piet b^drpgen g^ieii; y^fefiejaia^rijie
bmonderhe4<^ uit p};^z^i^^^9^k^e^^n tAnioèn
iM door op;^)kw<elcteling§Bf:i4i/lat^soh|e 'pC ne-
derduitsches pr4|ev^A hehapaeld , diie. tW^l -«quien
verdienen het lich.t te. z\(&Ui en 'de gesohdfliea van
Ckjiher; Blidpot tsk QjkTi eii GeAT^H. kunnen tot ver-
blijdende bewigzen Terstrêkken/d^tcalthans na dien
t^d de studie va^ d^:ge§chie<^9a^ ó^r.be^fenaars
onder ons geypiide^h^^l. fYoor^uitt^'m^nb^kans
algemeen den wej^sc^i. 4^Mt^^<>oi! betibdbbudv van
^t ktijn bij.faQt tbeojl^i^oh.Qnderwij^':^!^
zorgd wordetf*:., . ii,,- :/; • ^ ; .
Dat onderwij^,Jba4'>tiltu^hendoord.ezebe|iKa}in'
gen eene zoo. grP!(M^ ;i4itgel>i«i4bèid verkregen^ dat
Bet de krachten ^^m- ^énen man te bpvea ging.
Niets was derhallTe.iiiecffinatuuriïki dai^^dat men
terugkeerde tot,het:V0pr^el, reeds in , 't jaar 1785,
ofscDOon meteene andere bedoeling, gedaan (zie
bhlll), om in plaats v^n'éënen^.^wee'hoogloer-
aren te beuoemen. Het. is v$n alg/^meene bekend-
heid; dat en hoe dit yoofstel, werd aangenomen ,
en in 't jaar 18f27.door.de verkiezing van. mij,
tegen mijne verivachting , ia tege» mijden weasch,
en Tan wijlen mijnen ambtgenoot , professor W.
GiiooF Koonuirs^ zijn . beslag, verkr^g. Be be-
noeming van dezen laatsten koi^t niemand ))§vreem-
den, die i^nst^r hoe hij, gedurende zijn' :|^schen
U7
studietigcl^ door de uitslekendMe gav«n vêti geest
en iiarty^ickiibd ondér^obeiddB, en die de iroortref*
fdffke proeye tan -i^ne -geleerdheid én scherpzin-
nigheid Jbende, welkt hi^ jceds ap aeffcDtienjaricen
leeftifd fdeverd had 1. Be.werkMUilMden werden
bg dië gelegenheid 'dcrirT|2e verdeeld, datdedog^
mati^, de geheele pnktiftdie (heologtct en de ge-
schiedehia der noderla&dsche Jfeoopsgecinden aati
mij , -als oudste en eerstbenoemde, ten deel vielen ,
terw^l KooMias deexegèsevan het N, V., dt diris*
telijke zedekuBdr, de algoneène kcrkhistorié eii
dispateer^oefeoingett óp Mch nam, waarbij bn la-
ter, uit eigen beweging*/ kritiek van .het N. Y. en
patriaüek gevoegd theeft.. En oftndèjgelegenheid van
stadie voor on ze kweekèlingenno^ ruimer te maken,
voegde kneu hierbij.de bepafing, dat zij^ voor aoo Tcel
bun tijd bet g^oogdeen' hunne 'behoeftenliet vor*
derden , de ie8sender:tbèolögisohe professoren, z(A>«-
wel ann het Athenëbm, als .aan die scmfnariëndtr
Rein#mtranlen en'LuihëriidBen ^iiden brjwnnen.
£^ anden- piifit,..idat iLlspoedig' de aandacht
van BesfaUrdendenfiooictettbez^ hield, betrof het
herzieti ^n> hetirr^i^l^bnt Tobr de kweeksehoo}.
Hetgeen hkromtrcnt .voor mijn •te^enwoordif oosr^
merk 'valt mede tèdeokh, komt hoofdaaÉeBjIkncér
op/ heft. navolgende.. :v . . 1 o i.. '■•
fi^.de «beraadsbgin^pen/torviar idb opleidinjj^.on^r
studeftteur,) ^'ngen Bestuurders der Soidëteit uil van»
het «Jgiemeenis iwgütoel, rda^/ws^ it» deaen atahaien
ons . behooren ; te . houdeoit ièan d^ iverórd^ngen),
door 's Lènds Baring vdofide tstndirder: theclogSe
9an de hoogiBsehblen' vastgesteld» Oibahoón* vrg en
158
MiAfhiH»kemk in heticg^kii bnzër kcrkclgk^ tealqi^
i^kead^i ftQ uiih hiertoe if«ilsietTeip]%f^ msulTivóel-
deb «ch| oit betaiiieli|keii «eHsiaè voof de|^esfedde
Xtt^t, 6r toe bewq^eik* Méii naöende de&iStoat ds
't ifFtr^een' waurfaore te géVezi ^ooé hetgétn^tiwlia'
koxtoKi vail zijkije bepuiiimsii of^ hbifaboraeroiidinHTgs
vftDohzenkant DdtroÉcil>leef.roetkoo(koi^detTéoidgcr
bestaande jg^woonCè, otn den gékesLexDibtiidiet^ op
Tyf ^rén Ie sDellén , waaien de^ titqécieefite ^an
dé niQorbei^dèTidö studiëH, zoo ali lottoreii): ma*
thesis^ pbysica en logica mobstenlwoiidènijeateed^
tet-Wijl de drie laoctste' h^ iaitsltiitmg'>aan de theo-
logische wdtentc^p izioktden a^n tbemrndi Tan
de vei|iligtrn^1x>t hethijWoKtenderinooc^
kas6n ottthadT menalleeni ;dép;endn,> die rich den
bhadoaisehen gfaid ydik oaddidtadt in de leiteran
e»> prof 6990 hadden vérwocfet^* Todrté nffbond
men de aanneming tot studcbt aènJoeB'hs^aa.frgesEet
nyondélang en schrt&elnki ooidenBDiék/^ ÈtfiwAnts»
JA» «n uitwendige geioInkUield ^noor de£tai^pdi««
bediening, als naar bdkwaknJtetdiintQbdecii Hio-
dci*fie:talis]ii mattiesii, id^émi&ne en ^iaderlandsohe
^esehiedenisi en. hg het dtiq^inlui' eett' alntiotii-
jiati aanbeent Tergelijkend «Kitiaeili Heft vorptigttt
de stadenlen tot eèn jaarl^lwaf >te l^gg^a examen
in al de behandelde vakken , dan bet ^iv^van
den oursüaf nian stdde voor dsn grkad van candidaat
i» dé theologie ee& pdiemtbir exqf eta^ob èsaméto
nrast in het (K eti SFw V% én ih; défKr&ikkixndft^voot
,Q8iie vergadering) vaW'Cuffahireii, éniVdvr As^aaiH
^tell&ng tot >pvifPteietiti(der ^ocieteliidihi^ laatèt «)»>
nefl ikx. de ^ji«ilahrJ]}k6 q^^dgekeMiMé^t^
en dogmatiek, moraal en kerkhistorie, veer de jaar-
iijkicbis Algmaaiie Yevgaderinsoitae JteeteipJIeH,
waarixg de laatrie iran ds aes vetpligte pnMl^ifeUeii
moctt worden nitmprakc»* Vottr drt esMlariy
vaÉrvan de aamleUing tot '^mpencttt der Alge-
meeae hoèpyiiade SMefteit's op cene faepaaSÜe
instmcüe, afhangt, liet Bieu de Tvoeget bestaindé'
^mli^ltnig Van knudit».om ecue uHvderige) ht in-
't latQti > ^ in 't nedeidoitscli geschte^en^ ditier<>
tatie over een belangrijk theologisch ondei'Wfnr»,
als Jnroere Tan Ii^waamfaeid^ tei bèoordeeiiiig iii-
te leveren» Aan piNifeMo^n leét mdn overv Mb
kunne coUeoiën Toor de tfaeologiicfae ittadetttAn,
zoowel Tan net Atheneum, alt Tail deStoAlnariëftV
gratb open te ildleAw Ijndtlijk Terpligtëe lüen
alk ome kweeketingen, xich hq het Atheaëtun
te laten imchr^Ten, opdat 19 aioh daardo^ 'ip»
de Toorregten T&n de atadenten dier mstelilng
■logÉsn deeien» ed xich akob de gelegenheid Mtt-
den openen, om ih het antwoorden op 4e lakada-
misohe pryarragen te kannen wedgvereh, en dtti
^raad Tan doctor in de iettel^n af de gödgeleeM-i
heid te Torknjl^» Deze facpaliü is in beide op^
dglen geUekm Tsn Vracht te zipr. Jk lUtfeMnM
deü akitv^ooi^en Van ondeitedieidelie.anKcr awéej
keUngOn aan 's Landi akademiën zipi met- «éii4t
of zurer bekroond, of heUen lioütodb venu-CH
genl^ enkelen van hen hebben joehtdè» graad T«n
doctur in de letleren > of in de théologie B t«^u
woTTen^
* 9i« Y«n CaAaaa, TAir«dus% Ito&VfOT vav ÜJBi^^mtÉé en
SWF.
' K. ^uiaARBi, Disput aiio Iftteraria de Platohis G<h^»
gia, 1820.
* J» TAH iriMiy Specèmwn e»9gePt9um n óMNeumi eafkiéefti
comm0HmtiiÊm in etip, XYH iin4i9ffti9rm%giè*ni»H», iSMh
160
Het later opgekomen staats exameo^ als eene ver-
pligting vastgesteld om tot het liooger onderwas
toegelaten ,te worden , scheen aanvankel^k het
examineren .Tan adspiranten voor onze inrigtine,
die het met een gelukkig getolg ondergaan had-
den > overtollig te maken.. Men heeft echter ge-
meend met dat examineren te moeten voortgaan ,
en wel om de navolgende redenen , die ik , voor
de regte besdioawing van onze kweekschool en
hare verhoadin^; tot 's Lands Roering , niet over-
tollig adit hierby te voegen. Men nam in dezen
de navolgende beginselen aan.
Het bediiit omtrent hetondcr^aan van het staats-
examen brengt geeneAei.verphgting mede tot het
ophefien of wijzigen van ons gewoon examen. IHt
besluit is alleen genomen ter handhaving van
het beginsel onzer jiocieteit^ om harekweekelingen
aan en door middel van het Atheneum te ^m-
ê$0rdmm,. in de voorbereidende wetenschappen te
laten, onderwijzen. Be sociëteit blijft voortdurend
eeboaden^ zelve èn ov^ de geschiktheid èn over de
nekwaamheid .van de aan haar seminarie op te
leiden kweekelingen te oordeelen. Zij heeft het
regt jen ia verpligt allen af te wijzen ^ die , hoewel
z^ . door de staats-icommissie waardig gekeurd zijn
om bet akaderaisch onderwijs bij te wonen, door
haar nog niet bekwaam geoordeeld worden tot het
oogmerk , waartoe wij de studenten voor onze ge-
meenten opleiden.
Be sociëteit mmg zich echter van dit examen, door
de staats-commissie afgenomen^ tot haar voordeel
D. SAETurft, ^pmimfmt 9^ inquiritttr, vtrum MóMcio» Lu-
oani Euang9lii aditUiruior haiênduê Ht^ n»e m. 164».
101
iedienen. Ztj mag het als ccn door haar hoog ie
waarderen tentamen beschouwen , weshalve zij
Toortaan, bij haar eigen examen, van de veron-
<}erstelling, of de pracsumtie, mag uitgaan, dat
de adspirant eene voldoende bekwaamheid bezit.
Hieruit volgt , dat zij van de menigvuldige voor-
zorgen en middelen , tot dusver door haar bij alle
examens gebezigd, moet'afeien, en tith dus van
een gedetailleerd éxanien moet onthouden, waar
en zoo dfkw^ls de eer.^ te proeven of vragen het
aanwezen^ièr bekwaaïbheia bcvrtjzcn, of de aanee-
nomen ondé^steH ing regtvaardigen . Alleen dan be-
hoort zij tot 'èen meer gedetailleerd examen, 'en
tot de herhaling van proeven over te gaan, wan-
neer er of onzekerheia oTer de veronderstelde be--
kwaamheid - ontstaat , of wanneer , ten behoeve
^an mededingers naar een der alumni aten , «r èenë
bepaalde vergelijking van de verkregen bekwaAih-
heid , of van den aanleg %bt studie , noodig is.
Bestuurders bewezen door het nemen van deze
maatregelen, dat zijdeonifhatikelijkheid Vanhun -
seminarie wisten tier yereemgén met hotane'vet-
pligtingen jegens deA Staat, en zorgden alzoo te-
vens voor de beïangen dier school , als eenc inrig-
ting va» Üoo*6r-ondtt*VfipJd ^
^ Niet öftiiaét tócWideri bcfde beroepen hoogleer*
areti>déze. bestemttfin^'der kweekschool; te erkenhen
en btiiine roeping te gevióelen, otnf hution <}erwiji
daarrtiedeotéreenkomslfg in teiigten.-^Óhristattdfg-
hederit beletten hen, v^tSr het opén^h' hunner lesöéi*
in 'tiiajaar»van 1827, hun' post door het bèttdött?
van èené intrée»iOpaÜe;tè aanvaarden; ditgebeui^dé
eerst den 7^^ en 8***" Oblöber vati het vp-lgende jaal*.'
Bij die gelegei>heift's6ö<*fjk aan te wijzen ftoé men
104
psald dk afgesloten «tiik Taa het N. T. in eenen
cursus te verklaren, maar hij zocht, door de aller-
naaawkeori^ste' historisch-gramraatikale en veel-
omTattende hehondeÜDg van een korter of langer
gedeelte, aijne toehoorders den zin van hetzelve
open te leggen , ben in den geest der H. Schrijvers
in Ie leiden, ben de regelen der hermeneutiek te
ieeren loepassen, eni hen alzoo tot zelfstandige
sdhiiftvetkkuxrdier^ te vormen, die als zoodanig kol^
den toonen vrat zij aan- de studie der letteren te
danken hadden. Hij wilde hen zelve Ueren exe-
getiseren^ een' commentaar over een geheel boek te
geven, was daarom oimoódig. Op zijne exegetische
lessen bleef het niet alléon bij de verklaring van
woord en uitdrakking^ men kreeg er niet den in-
druk alsof biet ïN; Testament alleen geschreven i$
om geexegetise€8'4i te word«n ; maar hoe naaaw-
keurig en hairfijn bok zijne i interpretatie was.
men vergat toch nooit ^ dat het dé Heilige Schrift
w»s, die verklaard weiid. In het onderwijs der
kedkhistorie was del grogtidige Gisssua de man,
in wièn fay het meest zijn' geestverwant erkende,
en 'aan: wien hij ziéh het naast aansloot, terwijl
hij m. 't voordragen der moraal geheel zijn' eigen
weg betrad."
. ! Men zal.het.mij ten goedehouden^ dat ik door het
herludien van deze mijne eigene woorden t, 019 het
weemoedig. ^enoegevL rvei«ohaf, om mij de voor-
tre£EUQkbdd^vkniomijaeaafgest<Mrven vriend als
' 'i'j;/ i' ' ■! / ,■.' 1" . 'i ■■..'■ *
1 . t ^!^^. f^e. "leto: tefr oAge^achteo^s wên WopKO Caoot Koot-
]|Jl9s,* (fliedegedeeld door iS. HuLisa, wn den BLedactear van
de j^emeene Ttofist- en JLetterhode, 1Ö49.
' '** aten iiê **Verslag Vegèni den slaat der Algemeene Boops-
gëfeliïde Sociëteit in ffoliand^^ot den j are 1849.
165
onderwijzer nogmadis iroor den geest te brengen.
Het is ditzelfde gevoel dat mij dringt ^ Uerop :de
woorden te laten volgen, welke de dankbare leer*
ling en vriend van Koorauis* daarna sijn ópvèl'
ger, in de eerste der voorbereid^ide vci^derinaen
van Bestuurder» der Sociëteit , na zgn oVerl^den
gebonden, over hem gesproken heeft. Ze sgn door
ons gewoon Verslag van net >iorigé jaar ^, aan onae
gemeenten bekend geworden y maar ae verdienen
ter kennis van het alcemeen te komen,. ondatoc
evoi juist als waar den man teekensn. ^^Wie,'?
zegt TAH GiLsi, ''die hem kende, bewonderde niet
eenen rijkdom van keisnis, grondige, geleerde kei^-
nis, die niet slechts enkele vakken omvatte , maar
zich tot alles uitstrekte, wat- ook in eeiiig opzigt
met de hoo£lzaak, de godgeleerdheid» in verband
staat. Het was, alsof Koopiaïu door zqn voorbeeld
de waarheid der uitspraak van ScaLiiBEHicimB weer-
legde, dat geen menscb in staat is, hét gebied der
godgeleerde wetensdiappen in zijn gelMNsl te om-
vatten. Welk eene grondige kennis der oude let-
terkunde; de^ wijsbegeerte, , der gesohiedenis, .der
litteratuur in haar' gdbeelen omvang ! In «dat alles
had hij zich niet alleen zoo veel geoefend , als tot
de voorbereiding voor de tbeoloffische wetenschap-
pen noodig is, veel min<kr als dilettant, maar
geheel opzettel^k^ ea;/wo/e«o, en ware hij, aan
het einde zijner akadendsche studiën, tot het he-
klceden van eenen leerstoel der oude letteren ge^
roepen geweest, hij zou het toet hetzelfde regt en
met hetzelfde goede gevolg hebben gedaan^ als
waarmede h^ de theologie heeft cmderwezen. Grod-
geleerde Was b\| , in den êohten zin des woords,
om z^ne rijke kennis en om ujne ongeveinsde
J«8
cbe.rc^^ling y^ dt ^ikkpn on^.jfiociet^it. Die so-
^jfeteit w^s al$,'t.w^i!^ftf4 jniddelpuDt, waarin
ayné geheele [vrcrlkïd&mtieid ^jq]^ Teieexiigcie ; waiit
de ijvei^, de nftauwgezcthfiid» ^^ ^aauwieurigheid,
jif^aaria^de bij oqkj^ ;^lj]^,j^pj^§nig1ieifl .jaq haar
medebc^tuurdjBr en medefji^r^tcör ;^aö hare iTreck-
scbool ^ ails een. yan^b^ris 'secretarissen^ zynui
po^t te rqer.stopdyliadd^ndaiirin ïiaren<grq^4» dat
ftij , in den \olleii zin des rwóords, er vpor leefde.
Groot i6^p9^ de invloed geweekt, dien hg op
den gang en de rjgljipg d^r stadiën aan oq;iz& stich
ting gehad heeft, 4ïP €ec§t.dopr;,hbnj eene inrlg-
ting van hooger onderwijs gerwforden is, in tien zin,
dien men thans aafi 4e2£,^.t4V'V;l^u)g> gewoon is
te hechte^. Die vru^hte^ van awn o;i vermoeid wer-
ken én strijdet^ voor,, de ws^^rj^i^ rspcn verhor-
f;n voor de wereld, voor het oog^van God, waai
vangeliediena£irs, door hem gevormd en zyner
waardig , onze gemeenten .ppbouwen in de kennis
der waarheid die. naar dq. godzaligheid is; ze ver-
eer^n den leermeester nog in 't graf, waardeleer
liu|;cn door diepe en Jïddfre navórschingen op
't gebied der «christelijke ^wetensch^p, tonnen hem
te hebben verstaan en bei^'té vol gcn^^^nder hunne
z^fstandigheid pr\j^ te.gpven, en ze zullen erkend
w<>rdeiny zoo lang men in ons k^rkjgcnootschap en
aan onze kweekschool degelijkheid - van kennis.
bijbeLschen geest en levend^ godsvrucht Üijft waar-
deren« . .
Niemand zal \erw9d1te9 ^ dat ik in , bijzonder:
heden zal timeden over de. wi|ze , ' waarop ik gei
tl acht bjeh aan mijne r<ieping te beantwoorden.]
Ik meen er . al)een dit .van te moeten zeggen , dat
ik vap de yèrgtinn|ng o^i, voor mijne dogmatische
109
lessen ini| Tan een in dnik uitgegaaii leerboek te
bedienen, geen gebraik. gemaakt heb. De hand-
leidingen door beroemde binnen- en baitenlandsche
godgeleerden in 't latijn uitgegeTen, zelfs de beste,
schenen mij toe te weinig overeen te komen met
hetgeen de dogmatiek in onze dagen vordert en
bovendien te zeer de kleur te dragen van de kerk-
gemeenschap, waartoe hare auteurs behoorden,
dan dat ik héb kunnen besluiten er een van als
leiddraad bij mnn oüderw^s te kiezen. Dit heeft
mij bewogen zelf handen aan het werk te slaan
en een compendium voor mijn eigen gebruik te
ontwerpen. Hetzelfde heb ik gedaan voor mijne
overige lessen. Of ik daarin eenigzins geslaagd
ben y dit staat niet aan mij te beoordeelen , maar
moet uit de vruchten van mijn onderwijs blijken ^
ik kan alleen de verzekering geven, dat ik, zoo
veel in mij is, getracht heb aan de eischen te vol-
doen , welke de tegenwoordige staat der theolo-
gische wetenschap aan hare beoefenaars doet, en
daarbij getrouw te blijven aan den kenmerkenden
geest van (ms, nederlandsche Doopsgezinden. Toorts
zal ik mij gelukkig achten, als men in later tijd
het goede, dat ik met onpartijdigheid en naar
waarheid , zoo ruimschoots over den . arbeid van
bijlen mijnen ambtgenoot en broederlijken vriend
KooniAifs heb mogen zeggen, al is het maar gedeel-
telijk, op mijne werkzaamheid ten nutte van onze
school en gemeenten zal toepassen.
In 't jaar 1835 had het seminarium honderd ^ *£)
jaar bestaan. Bestuurders der Sociëteit besloten
deze gebeurtenis niet onopgemerkt te laten voorbij-
gaan , te meer daar aan die jaarteekening zich de
herinnering hechtte van Mevro's uitgang uit het
o
170
Faosdom^ yo^t énAonèerd jaar geschied. Om d<
gemccnteii in staat te stellen aan deze, -voor alk
behmgrijke, feêstnéring deel te nemen, noodigden
zg, bij een rondgaanden biiel^ haar oit; om op zon'
èatg den O'*' Beéember yan het genoemde jaar, in d(
gewone godsdienstoefeningen, den siqpen^ door Go^
aan onze keHigemeensehap indie school gesdMmken
dankbaar te gedenken. In irelken geest aan de»
broeierige nitnoodiging is Ycddaan geworden;
kan onder andere blijken nit de leerredenen, dooi
Bs. A. JfotJvtL en j. 'Boufz, te Amwêerdan^ S« £. Su-
BiAiTDi, te Ifoaf /!e#i/K. iSlmiKiii, XR-Onmingen, en
A. J. TIK Pescb, te ££^f#erd(im' gebonden en door den
drak gemeen gemaakt. Een penning^ in goad^
zilver én brons; werd i tot 'eêne blijvende gedach-
tenis der feestviering geslagen ea verkrijgbaar ge-
steld.
Thans^ in 1850/heeftdie school nagenoeg ve^ig
* Op de eene«gde van ien penning staal in een* sierlijken
Uaweckrans de gebeurtenis ' vermeld door de wodrden: "D«
lionderdste vc^ijarïng van de kweekscYiool deflH>o|)sgezinden
op liet derde eettwget^e «an'HMiiO*i Qit^u%,|^4s&eDstig
^vi«rd ^I Decèmbex BS^XIGXXXY," teDrjI de ksenijde het
beeld, tan die gedsdienst vertoont deor de zon bestraald , c"
hoadei>d^ M 4^ ^ci^®. ^9Jx^ een opengeslagen Bijbelboek en
vozende met ie andere op een* altaar, die geteekend is »**
het jaArmerk' C eii aan de drie zijden met de JBijbelplaatMB
Matth. XXVin : 19,'Sprenken XXIX : 18 en Joam Hl : «. E«n
kleiner altaar aan d« r^gter 15de 'tan het beeU,met ee9<
«ïfEerMShaal prekende, -^ntriaeUt dodr het jaaraterk CCG, defl
qit^axig tan KvfJio; -het 4)ins<^rift bestaatin het Bgbelwoord)
"Één Heer, één Geloove, één Öoop.*' De nitvoering strekt d«
ontwerpers en teekênaars, Je doopsgezinde broeders, wijïeïj
J. 9B Yob'Whz. en J. ScfioxïAXEa'DouKR, evenzeer, A% dén di0*
daillear aan *s Rijks Ifaftt,' den' Heer Yav Ma Ktusir, tot «<^
171
jaar ëh «en «iffetodbm der A^eawene ïhofsge^
tlnêff^êtki^eitpb^taiên. : Wij/kxnzicn mit hetivoe^
g«r gAJétt^sJot^fiktai, iioé iiËellgoed»ig<€okTÖör
di^es lyd V ^^ «Ücfat^ 'déu AaMtMèdkisdie ge«-
meent», ^i^ tB nwe^ gêbcagtjOns UUgftnoff'oyer
een^'MkJ triMTpen iyihet'a%tkyfeii tijdTak Tan
veeffij^ jaren >''«nf «énigzins te «o^déelenoyerden
mtloed , ^Wtliisii aij i daarin' «op «nae gemeeiiten ge-
had bèeftl
B^imen-iwH mét «hét nihreiidige; too mer«
ken "Vlr^ -al dadetiik->dp-eén8< ^ehnMrdering ¥an
bet «èntalimizèr kiitMkelihrgeii.' Wij hebb^ jge^
zien,\ 1ib<ti'Aaefi"ry«egef, ni'^cêkrwti van aUé aan-
g[ewëiMl^ MÏddelen-, 'altocis Ireftn. ^mid, om over
sehftahs^l!lieié4an*iftu3énlisnitc klagen. Doorgaans
bedr<>e^ hatt 'g«ta/l ^niet 'meer: dan aèven of aobt»
en miiar-eeil^>(yti>49d&), viéden 'Wij et twaalf op-
gege#i]^^' bij<èé'!«fi^}gting)det' ikigemeeha Dobp&«
gezinde fife(^6feit; niet^tnèetf dan tien. In .?t jaar
!^2d^)iép i^t |r^alqf«ed9«dttii^ j ^in cenige toI-
^«odt^lfahm fwint%|:iiti{(fêa8 Tjcvicivtvrfintig, tot
dat%è{itt^te4f4ftétttesiini(tWiiit]gUbni; Yerieden
jaftf'télrfM W^ er >drie.«n)ïM|itig^::&atts' >tiriiltig.
Vo^iidèn>ÉmMh6tli9deg4n^)tlie odkwelitolatn-
det^'^Jitdiy ili^éMtn attti^egeien^tnaavtnieli aln^
^eütfikek'^wM^^'^^^ ylemilkjeAy die . dë reeds Jte-
gotyt^l«tüai^ ^óTY MAd^e>{)]mi«itxt^ kAibedmt.
^itikt^l^^ë^k^V i]4mï<iraii MlfltxytxhcC faBsIüit^ dat
Her ^«»iA 'i^mn ifèns ^^iV)nddr Kms> «ch .<aan ès
^öièëÖi&6^iM^n^^ ge-
^üHëMl>éaknfèrI^€ll^isit^^ditlen.. ' . .
'^^^YÉéli^tlePtft i^eMéfai|W<wtelfteibdiabeur
\mJ<4fti'dë'1¥tialK'i9M tvwriVMorgdii ffodtdinfft]^ ge-
zitnnièffl^;i4^dililo4r iMBt jëiig«Ufgentdan1m><|;er
8*
172
zich voelen opgewekt, om de. studie der edeLste we<
tenscbap tot de taak Tarn. hun leven tpstdlei^^^
het treflelykst ambt te begeeren? Niet gaarne loa
ikdeze verbliJdeDdeveEklanDg willen tegensjM'ekea;
ik meen echter hier nog andere, en wel meer uit-
wendige, redenen mede in aanroerkinf te moeten
nemen. Tot de gunstige gevolgen van«ae vereeni-
ging der twee gemeenten van Lamisten en Zonie-
ten, in 't begin dezer eeuw zoo gelukkig te-i»;
sterdam tot staind gebragt, behoorde mede, dat zij
een einde gemaakt had aan de veelzins gebr^Lkige
opleiding vnn jongelieden lot de Evangelieljc^i^"
ning door dezen of genen predikant , bij dp laat-
sten in ^ebruiL Wel had de friesche ^eteit
in 1811 haar vroeger regt bejboudeti , om dezul-
ken die op deze wijze gevormd waren, te exami-
neren en tot de predikdienst l^evoegd te verklaren,
doch zij had zich tevens verbonden , hierin nif'
dan in overleg met het. Bestuur der Algemecue
Sociëteit , en met het oog op de tijdelijke behoef-
ten, te handelen, en zij maakte van dat regt zeer
zelden gebruik. Ook had men b^ deze laatste,
neéds tijdens hare opfrigting, om goede redenen, en
overeenkomstig met de toenmaligie gesteldheid van
enkele gemeenten, l^epalingen géibaakt omtrent per-
sonen, "die, zonder aan de. kweekschool hunne
»tudiên Voltrokken \e hebben, tot de prcdikdicnst
door haar wénschen bevoegd verklaard te wor-
den." Men werd echter maiar in zeey weinige gc^^'
len geroepen die bepalingen tóe te passen, en bet laat
zich aanzien» dat de tijdtoorbij is, dat dergelijk*
wénschen tot eene der- twee genoemde sociclcito*
geyigt worden. Be Tootoordeelen , door ajagstrd\
lige gehechtheid aan betonde, langen tijd tegen «i«
173
weteBsch»ppel^ke vorming van leeraren opgewekt
en gevoed, D^onnen allenffs hümie kracht te ver-
liezen ; de voortrefielijkh^d van die VorÉnng bo-
ven dè vroegere viel allen i^ 't oog en is hoe
langer boe meer erkend gewordesi ; men heeft de
kweekschool als het ee^ige Q(tiddd leiren beschoitr
wen, oH»«ich den weg tot: de 'Evangeliebediening
te banen^, en er is nu niemand die 2ich van haar
niet wenscht 4e bedienen, om dat oogmerk te be-
reiken. Van deze> veranderde denkwgze kunnen
met name tot 'geliiigen' verstekken onzd oude-
vlaamsch^j broedei^s op het eilatid AmekHidy die,
na akooarin ïiraardige mannen ai t faun midden
voorgangers gehieid te hebben, thans hun verlan-
gen hebben te kennen gegeven, om een ' onzer
kweekelingen aan het hoofd hunner gemeente ge-
plaatst te zien; . . i.
H^toe heeft mede bügedragen de * gonsti^e
verandering , welke het Kt der . pi^i'kantèn m
't algettieéii. onder ons heeft ondergaan. ï)e Al-
gemeene Sociëteit werkte hiertoe mede , door het
verstrekken van aanjoeplijk^ toelagen ter ver-
hoogiog dèr jaarwedden ^ maat nog meer door
bet opw^ken van' deb algemeenen gverter vwbe-
tcring vaf!> het bestëan dèi' leètaren. Baardoor
werdeji de tractamentèri bi^na overal vermeerderd
en meer overeenkoniatig gemaakt met de behoeften
der versebülendei s^tan^laatsen^^ ja in enkele ge-
meenten YQ-dabbeldf kerkgebouWeli en pastorijen
werden vergrool , vérbetta-d en verfraaid; men
stichtte fondsen voor weduwen en kinderen van
leeraren^ en voor ben die zich gedrongen voelden
i'u«t te nemen, of stevigde de reeds bestaande en
versterkte atzoo huYme^ jBegenrijke werking, en ter-
a74
ndap heft fluAwJEaidig^ liktflf^ltitKg^ajyyji^
ket l6t(der:«ni[erigei]VQto$tanMbef^v«ldiiJ^9Qti|p
hoefdeimeni wdSm lim: tc^^kiogi^iotff^i^cj^v^
men., aiiej]ni[>fedcfel^k^:<)4^WQlkHiogit<»<f9M#v&t^U'
iuD{piv^.êe«tei/faillp]»dl)9e^'«e fg^m^^^nciqtr, W
iMmwesv dSihenboiuRQnotAiii.Aei^ ^i(|^1ii^^<!vaB
<mi idfii Bopdig6i^ldObn>to^Kii.rï|gf|p «r<99 ^M^iets
heeft bemzQn^^'dai;d07gQfft^l49Vr:;7a4ere9kifi^ jüet
tedkëmn^Tsaiuidiei'iMQeederJ^k^iiiii^^i ^«(d)#> niet
BMolede wDrötihiilp.teJUbfeiij IrftifarjJeJiQ^eyRvb»-
lnigeniyanian4ttmD!cli^eif9b0ai. &j ajJu vl
->■« -'■■■■-*■' '^ 'ivi.af ' ; '•"^.I j . . .icr, aa^riir Jdv •
> Dit zelf Yoonien in de eigen behoeflaèêliaeHiBt^ellQt
■Ke«](JI(iivdi^tefij7aqr4«f^«I)tf^ rui
noord- noiraQd<c{iesöcieteitei},'aI^aer Amster^msoie ^flk^'énte,
welke laatstir btrf enttitii' dè kyen?kscht)oP Wéi[(wtiggcV^flMUP
vindende g«tM)^flMl^^enft!4o^^è4ft4wMlcichli[fl^:É»)i^^
' HidUnrtdi»fc4e€^ftbrd^ltan48m)idnB«diAB laari^ka^hcrpnUi-
.vêrr^ dé 'meeste gieme
ook ^ttk^^itörl^séli^ ,<M»lf«liyiU^iiia«l^ ]»ètfÉPUiDëA«a'^^«llgit>
«M^i c &^za jnIigtH)Bgd^]i'jsLfccIl{Ii94lkR^#/vonl)Av«Mlf
dat «1^ niet bovea haar s<aan«f maar tot haar oenooren. En
wat'de ondferv£^di^èl*efe'*at liWin del aafd'iér-ikA> dere
ges^l^eid>i«;'b^>1(Sré ^ëVadc'c9fib''6nlé4idUiè'<!'V^a^o«r'z$
l4èöiitfka^4t^iiie«ètoW^kilt«^;«t<&i{«fi«^ dw^ffkddkbüAesvtdc-
. W5
iFon zaken ble Yen oo|^ niet uiL Het. aaatfU joqffelm*'
gen die aa&de Lwediscbool weii8q)iteii;t^£onoeii te
wagden^nsLiawfi^T ep foeer toe,.eii ^df» oudere uitde
meer defiige standen der maat^^ppij weerhiel*
d^ bttnw «me9, aiet Lmger vau de itodJe der
theologie^ alft ^ aaol^ enlu^fe daarvoor 1^ hen
be^iirdm> SomoMa, wij allen o|^, die van het
jaar 1911 totr 1^49» en* dus ineen tgd^l^QrJLiKm Tan
38 jaren-, door de AJgemee^e Ik>op6geaiade Slocie*
teit tot pro|Ki«e9^teniziji:k hev^rd^rd, zoo Terkr\jgen
w^' b«(t vcov onze kerkgemeenschap aapaienlyk
cijfei: tan hondbrd en adit, terwijl da^moenteti
die dopi» kVneekeUn^ni.aeditft i^H aan onuze Aohool
gerormd^ bedjieiidi'wioude;!», het.geial ^an v^fien
tacbt|g^'«iibnak|nb: TV^ niQgte^ itj^ j|^t. Verdag
yaiL 1S4S Jbmgleft» ''dai bet gebrek aeA le^arjan
in otvap gemeenten tb^ns geh^ opgpb9»<l#n beeft
te. beitaani,''' en. dat ^'dé' lang cfewen^chte t^ g^T
koÉiteia^ daft elke' ^iMen^ bHar .Yeiiangepaf op|
een'r^igenibi^aar.te iheMKtn^ kaft T«y»<ld «tett,'-'
& moge/dooi! hetioTeiilijdw oth$i ro«ie nene^ ^«li
eenige psedikan teb> o£dob9 bet slicbtett' Tan niéuivv^e
gemeeikteik^ oC'dooi^ketvermcfefderényanrbet getal
predikankm.^ain.eeneiiwttda bestaande, .Toot- het te^
I genwooiidi9:oo9enUik'eettsge Ireden itijn» om. over
schaatscjtheid; te kliagen r men- bed% aUen grond om
I te verwachten, dat die reden spoedig zal ophouden.
**— Hel valt vooreer moeijelijker deü invloed na
'en de werkztamlieid der kiDdéreo oYcrtollig maakt^ daar ver-
stikt by, ook Het leven des geestes; alleen by mogelijke en
gewillig|e ojpoffer^ngen, bloeit eene gemeente, en ziet de predi-
kaat zijn bestaan en werken op dè beste wijze verzekerd*
176
te gaan , dien de kweekschool , inzonderheid al»
inrigting der sociëteit beschouwd , naar liet in-
wendige gehad heeft , en ook hier de goede vruch-
ten als met den "vinger aan te wijzen. Ik meen
echter niet te veel te zeggen , als ik he-vireer, dat
grondige theologische kennis, overeenkomende met
den staat der wetenschap in onzen tijd t, daf ver-
hoogde ijwr voor eene getrouwe waarneming van
de Evangeliedienst, blikbaar in eene verbeterde
predikwijze, in eene zorgvuldiger behartiging van
net godsdienstig onderwas der jeagd ^ » en niet
minder in eene gemoedelijke volbrenging d« her-
derlijke pligten en eene verstandige regeling en
naauwgezette behartiging van de uit- en inivendige
belangen der gemeenten, van dien ti^ afmeer het
kenmerk en sieraad van den doopsgezinden pre-
dikant geworden is. De uit- en inwendige Moei
der gemeenten zelve, hare doorgaans evangelische
denkwijze , hare broederlijke eensgezindheid en
hare werkzame belangstelling in elkanders welz^n>
vrij van bekrompen sektengeest , mogen voorts tot
bewijzen verstrekken voor het bestaan en het ze-
genrijk werken van dat kenmerk, Trounrens, de
ondervinding heeft het geleerd, de kweekschool is,
^vooral in de hand der sociëteit, het middel ge-
weest, om het godsdienstig léven van onze ge-
meenten te versterken ^ zij heeft de aanwezige krach-
* Getuige de Bedragen van Doepsgeunden ia het Avehief
▼an de HH. Kist en Rotaa-ESS, de Jaarboeken voor wetenschap-
pelijke Theologie, de Gids enz.
^ Ten bewijze kunnen verstrekken de verschillende handlei-
dingen voor dat onderwijs, uitgegeven door de leeraren Bosxi,
BLA.UPOT TEN GaTI, IL1.UVB, S. HOSKOT&A CU S. HolKSTai. Sz. «
C. Bakkjuu
177
ten opgewekt, bestuurd en in werking gebragt^ zy
heeft den band yan broederlijke eensgezindheid
om alle Doopsgezinden hier te lande geslagen en
naaawer toegehaald, ja z^ is met het gansche bestaan
yan onze kerkgemeenschap zoo zeer yerbonden, dat
men deze twee als van elkander gescheiden zich
niet Toorstellen kan i.
Wil men zich omtrent het gezegde over de wer*
king der kweekschool nader onderrigten, men be-
hoeft maar de Ferslagen der sociëteit te raadplegen.
Zij is namelgk Tan hare stichting af, gewoon, jaar-
lijks Tan het door haar Terrigte rekenschap af te
leggen aan de gemeenten die tot haar behooren ,
en zij doet dit door het rondzenden Tan gedrukte
verslagen. Daarin wordt alles T^meld wat betrek-
king heeft^niet alleen tot de algemeene belangen ,
maar ook wat den loop Tan het onderwijs aan-
gaat, zooals de aanneming en promotie der staden-
* Ik maak er mij een genoegen van^ ten aanzien van de uit-
eQ inwendige geschiedenis onzer kweekschool , mij verder te
beroepen op hetgeen daarover gezegd is door prof. Siegehbeek,
in zijne verhandeling : *'over hetgeen het kerkgenootschap der
Doopsgeaindenin de laatste vijftig jaren^ {l8SSf4ei^s>er sprei-
ding van redêlyke godsdiensthennis y handhaving van liet
zuivere Christendom, en verbetering van depredikw^ae^i»
de protestantsche kerk van Nederland heqft toegebragf* (te
vinden in het Archief van prof. Kist en Koya-AKSs, IV 203 en
vetv.) y door Ds. DS Waabb in zijne openingsrede van onze AI- ,
gemeene Societeits-vergadering ia 1836 (opgenomen in het
Verslag van dat jaar), waarin hij onze kweekschool voorstelt
als eene stichting^ op welker vestiging en geschiedenis wij
met dankbaarheid aan God mogen terugssien^ en van welke
vnjy ook voor liet vervolgd onder den zegen van boven^ veel
goeds, met vertrouwen mogen hopen, en door de vroeger ver-
melde predikanten. in hnune leerredenen, hij het eeuwfeest
gehonden.
178
ten, haane coUègies, examens, proefeohriften en
proéfprekesa. Men leert uit deze stukken deni geest
en Toortgang yan het onderwijs kennen, zoadat
eene Toiledige verzameling Tan dezelve, met reet
eene geschiedenis der kweekschool, gedurende de
laatstTerloopen 49 jaren, heeten mag.
Na dit terugzigt op het verledene keeten w^
weder tot de besd^ouwing van het tegenwoordige.
Die beschouwing biedt oms belangrijke punten
aL«a f want het geldt hier in de eerste plaats de
benoeming Tan een opvolger van den a^esCor?en
hoogleeraar Gsoop Köohuii&. Na dit overladen, in
het begin yan de maand Maart, en dus kort vóór
de paaschvacancic voorgeyallen , Aorgden Curato-
ren voor den geregelden gang Tan ób studiën
onzer kweekelingen , door. het onderwas in de
kerkgeschiedenis, alsmede eoiife andere oefenin-
gen , aan rog op te dragen, en bij den hoogleeraar
aan het latherscne seminarium^ xiLiiëf, Tergunning
Toor hen té vragen tot het bijwonen Tan zijne
exegetische lessen over het N. V. Hièin^' ' 'hield
men zich bezig mèl hét voorbereiden Van al wat
het zamenroepen der Dubbele Vergadering tot het
genoemde einde Tereischte. Doek in plaats Tan
dadelijk 'schikkingen daartoe te maken, Toelde
men zich door detijdsitimstafndrghedeiigedtetogen,
terstond met, de óverw(?giiig der Traag te hegin-
nen, of het TOOE ee^ie stidhitiojg als onz^. sociëteit,
wel raadzaam moest geacht wjorden^ andormaal
den last op zvch te nemen , dien de beroeping
Tan een' tweeden héo^leeratir med^hr^^fc Wie
• met diè omstahdighedeh Tobt den geest, zicb'herin-
nert, in welken oiizekeren staat de geldmiddelen
Tan- alle inrigtingen, ja alle bezit, in die dagen tct-
170
keerden, zal ndb niet verwonderen^ dat die be*
kmxmeicnde Traaj;^ geopperd werd. Allen die het
met ome belaaigen wèl raeetten, zullen vfch éditer
dankbaar verheugen > dat de twee waardige be-
heerders ob'zcr geldmiddelen , W. tav Hbübuoi en
J. TAM Eesvih, opvolger van den pas overledoi voor-
trefiyi^ken B. ffouffOFv^ jn 't vertrouwen op de
yoortdorende wericzame belanfirstelling onzer ge*
meenten, die vraag %66 bemoedigend meenden te
mogen beantwooiden, dat men de aanstaande
Babbele Teigadering in dien geest besloot voor te
liefaten. Een en ai^der gaf aanleiding, dat men de
vraag over het aanstellen van twee hoogleeraren
aan ons seminariam, ook op zich zelve^ en bui-»
ten betrekking tot- de toenmalige' tifdsomstandig*
heden, tot een punt van gezette overweging maakte.
Be president der sociëteit voor dat jaar, de eer-
waardige TAV &nBi, vodde sicb^aardoor opgewekt^
baar in de genoemde Vergadering op nieuws en
beter toe te liditen , dan nog ooit geschied was,
Beze toelichting dier vraag behoort tot de in<*
wendige geschiedenis van onze kweekschool; en
is meer dan iets geschikt, om den eigenlijken
aard, omvang' en grond van het onderwijs aan te
wijïen , dat onte sociëteit zidi voorstdt door haar
aan onze stndenrien te geven. Ik zal daarom, met
voorfogtfanff van lal wat 'tot het huishoadclijke ,
vooral hetfinancii^le^ betrekking heeft, enkc^ plaat*
sen uit de openingsrede mededeeien, welke daar*
toekunnen dienen.
"Willen vnj," zoo sprak va» Giiss, *'dat ons
l^erkgenootschap afzonderlijk blijve bestaan , dan
i» eene inrigting voor godgeleerd onderwijs onder
ons volstrekt noodig. Door haar alleen kan de ei*
180
genaardige geest die ons genootschap kenmerkt,
m de leeraren, en door hen in de gemeotiten, op-
gewekt en duurzaam bewaard worden. Immers
houdt gg er u met mij van overtuigd, dat onze
kerkgemeenschap zich ook door nog iets anders
onderscheidt, dan alleen door de beide leerstukken
van het schriftmatige yan: den doop dw bejaar-
den , en van het ongeoorloofde van het eedzweren.
Wij zouden waarlijk geene afzonderl^'ke inrigtiug
voor godgeleerd onderwijs behoeven ^ als het er
alleen om te doen was, onze aankomende leeraan
te doordringen met de overtuiging, dat Jszus en
de Apostelen alleen den doop der bejaarden kun-
nen nedoeld hebben , en dat, volgens het Evan-
gelie ^ het eedzweren ongeoorloofd is. Veelmeer is
dit een en ander slechts de openbaring van den
geest, die onze kerkgemeenschap bezielt. £ndeze
geest is die van het Protestantismus , maar door-
gezet, met eene consequentie, als misschiien in
geene andere afdeeling der Christelijke kerk, de
geest der vrijheid , zigthaar in de verwerping van
alle menschelijke meeningen 'en kerkelijke forma-
lieren, en alleen beperkt door het onfeilbaar Woord
van God , zoo als dat is neergelegd inde H. Schrift;
— zigthaar ook in de : onafhankelijkheid en zelf-
standigheid van elke gemeente, zonder eenige be-
moeijing , noch van eeii Algemeen Kerkbestuur,
noch van den Staat, met hare belangen tegedoo-
gen, maar ook in hare imisting en haar bestuur
zich tracditende te voegen alleen naar de aandui-i
. dingen» in het Evangelie vervat. Die eigenaardige
geest o|>enbaart zich verder in de waardering van
het Christendom, inzonderheid als redel^'ke gods
dienst., in pi^sstelling op de praktijk des £van-
181
gelieft vooral , op een geloof dat wa-kzaam is in
de lieiée, in afkeer vaXi onvruchtbare tpitsvindige
leerstellingen en een geestverdoovend mysticismos.
Ziet, dien geest Uj onze aankomende leeraars aan te
kweeken, door grondige beoefening der theologi-
sche wetenschap hen op te leiden tot heldere
schiiftvo^klaarder^ , hun klare b^rippen mee te
deelen Tan den inhoud des Evangelies, hen te
leeren de vrnheiÜ waarin wij staan ^ op pr^s te
stellenen te handhaven ^ maar ook in die vrijheid
te staan en haar niet te misbruiken, dat is het
doel 't welk wij met onze kweekschool ons voor-
stellen."
"Maar zal onze School aan dat doel beantwoor-
den, dan moet zij in den vollen zin des woords
eene schQol van godgeleerd onderwijs zijn, waar
de wetenschap in 'haar geheelen omvang wordt
beoefend, en onze kweekelingen aanleiding vin-
den 9 om gelijken tred te houden met hen , die aan
andere inrigtingen hunne opleiding ontvangen.
Dan moeten wij, des lioods, alle andere hulpmid-
delen, die deze stad thans in zoo ruime mate ons
aanbiedt, zoowel aan het Atben^eum als aan de
Seminariën , voor het godgeleerd onderwijs onzer
kweekelingen kunnen missen en ten min$te daar>
van onafhankelijk zijn. Men w\jze mij niet op
hetgene vroeger plaats had, toen aan onze echool
dat onderrigt aan éënen hpogleeraar was toever-
trouwd en dat onderwijs zelf binnen enge gren-
zen was beperkt. Al wie met de geschiedenis der
godgeleierde wetenschap bekend is, w^, hoe zy,
in de laatste halve eeuw vooral, Jn omvang is
toegenomen.: Daarenboven is, inzonderheid aan
onze kweek^poli: in dat tijdpjjrk, de inrigting
182
van het onderwijs onzer aankomende leeraars
aanmerkel^k gewijzigd. Vfoeger bekleedde het
onderrigt in de natuurl^ke Wijsbegeerte , in de
physica vooral , nevens dat in de godgeleerdheid ,
eene zeer aanzienlijke plaats. Bij de* alffemeen
(^gewekte belangstelling in de theológis<ie we-
tenschappen en de erkentenis, dat hare beoefe-
ning voor den verkondiger de» Evangelies boven
alles noodzakelijk is^ kwam men l<^ de overtui-
ging , dat het onderwijs in de théologie aan onze
school de meest mogelijke uitbreiding moest ver-
krijgen."
— ^ hij deze redenen, aan de zaak zelve ontleend,
vo^de de spreker nog andere ; welke onze leef-
tijd oplevert. "Wij willen onze oogen niet slui-
ten," zegt hij, "voor do yerschijniselen , die zich
op het gebied der protestantsche kerk , ook in ons
Vaderland, aan ons opdoen. Aan den eenenkant
de zoogenoemde^ verdraagzaamheid tot haar ui«
terste gedreven, eene zucht, om alle wezenlijk
belang aan het onderscheidende en kenmerkende
der verschillende genootschappen te ontzeggen;
een pogen, om, ware 't mogelijk, die alle ineen
te smelten , niet door de aanneming van eenig
bepaald, stellig beginsel, maar door onü^eniiing
van al datgene, watonstoti^utoeondersdieidde;
eene vereeniging, gegrond in overeenstemming,
niet in hetgene door allen wordt aangBmomen en
geloofd, 'maar in datgene, wat door allen wordt
ontkend en niet geloofd. En daartegenavia' een
stijf en sterk vasthouden aan kei^kelijk leer6egrip;
eene hooge waardering van formolier-regtzinnig-
heid, waarbü men het kei! der gemeente alleen
wacht van het tQnigkeeren tot het stattdpont;
183
waarop de protestaDtsche kerk bij haar ontstaau
zich heTond. Wie zal bepalen» of de stryd tosschen
die beide ngtingen zal worden Toorteezet^ en
welke Tan die beide de overwinning zal wegdra*
gen? Haar w\j allen zullen toch hartelijk wen^
schen, dat niet ook ons kerkgenootschap in dien
strijd worde medegesleept, maar dat het bewaard
blijve Yoor het een en voor het ander uiterste, en
zich zellstandig handhaTe op het evangelisch
standpunt , waarop wij door Gods gunst thans mo-
gen staan. Daar is echter meer, waarop wij mo-
gen letten. Zouden wij kunne^ voorbijzien, boe
in de grootste afdeeling van onze vaderlandscbe
protestantsche kerk , en niet slechts bij eene part\j
ia die kerk, maar algemeen , het streven zich
openbaart, om het godgeleerd onderwijs aan de
ikademiën en Athenea te brengen onder het be-
paald en dadelijk toezigt der kerk , ecu streven ,
't welk wij , zoo wij billijk willen zijn , in zijn
beginsel nietkunneu éf keuren, al zoudai wij ook
mogen twijfelen, of de wijze, waarop men dat
beginsel In toepassing zou willen brengen, volko-
men bJilijk zy . Het Ontwerp van Wet op net Hooger
Onderwijs, dat wij tegemoet zi^^ zal ons weldra
leeren^ welk een' invloed dat streven daarop heeft
geoefend. Haar door ons mag het toch wel ernstig
worden bedacht, dat, in^evalle eens de theologische
facultjeitenaftankelijkwierdengemaaktvandekerk,
en dc^e kweekschool niet meer kon voorzien in den
geheeien omvang van het godgeleerd onderwijs ,
dat daa voor ofts de noodzakelijkheid kon ontstaan,
om onze kweckelingen to^ te vertrouwen aan leer-
aars , die ia hun onderrigt streng gebonden zouden
kunnen zi|n aan een kerkelijk leerstelsel."
184
De Voorzitter had reeds vroeger^ ineeneToorbe-
reidende yergadering yan Bestuurders der Sociëteit,
in dezen geest gesproken over het wenschelgke, ja
noodzakelijke der beroeping van een' tweeden
hoogleeraar voor onze kweekschool, en de oTertui-
giug verkregen , dat men met z^ne faeschouwiDg
der zaak instemde. In dezen geest had men dan
ook de instructie , Toor meer dan 22 jaren opge-
maakt, herzien en veranderd, om ze aan deDuboele
Vergadering, bij een toestemmend antwoord op de
gerezen vraag , ter beoordeeling en bekrachtiging
voor te leggen. Men had bij deze herziening erkend,
dat de hoofdvakken, in 1827 voorgeschreven, ook
nu zouden moeten blijven bestaan, zoo als uitleg-
kunde van het N. Verbond , kerkgeschiedenis en
christelijke zedekunde; maar men had tevens ge-
oordeeld , dat de rigting van onzen leeftijd een af-
zonderlijk coUegie over de inleiding in de boeken
des N. Verbonds, tot behoefte maakt; men had een
coUegie over eene eigenlek theologische uitlegging
van het O. Verbond allezins wenschelijk gere-|
kend , terwijl men de wijze der behandeling van
patristiek, kritiek en hermeneutiek aan den te be-
roepen hoogleeraar gemeend hadi te moeten over-
laten. De Dubbele Vergadering, den 23*'«» Mei des
vorigen jaars zitting houdende, vereenigde zicb,
behoudens eenige veranderingen en wijzigingen
omtrent enkele punten , met het voorgelegde con-
cept en stelde het vast als de instructie voor den
te beroepen tweeden höogleeraar. Met bijna al-
gemeene stemmen werd deze waardigheid opge-
dragen aan den eerw. Jiir vak Gilsb, Theol, Dr, en
predikant bij de vereenigde do^sgezinde gemeente
te Amsterdam. ...
185
Deze uitslag was niet onverwacht. Vah Giut had,
als student mds door het gelukkig heantwoorden
van drie theologische prxjsyragen der akademies
te Leiden en €rroningen i, alsmede door ujn bo-
venvermeld doctoraal Specimen, en later niet min-
der door z^ne werkzaamheid als predikant, zich t66
gonstig onderscheiden, dat allen de oogen op hem
gevestigd hielden , en zich met mij over zijne be-
noaning innig verbligdden. flij toonde zich ook
dadel^k genegen aan de eervolle roeping gehoor te
geven, en nam, na kort beraad ^ den nem op-
gedragen post aan. Bestuurders der Sociëteit voel-
den zich gedrongen , het gebeurde ter kennis te
brengen Tan 'sLands Redering, en. voldeden hier-
aan door een officieel schreven aan den Hinisler
van Binnenlandsché Zaken.
' Hg Yerkieeg het eente Acc«siit op eene vraag der Leidiche
«Udemie tuk 1831 , *<0Ter de profetie van Obabja,'* waarop
de pr^s aan geen' der mededingers werd toegekend ; de gou»-
den medaille op de vraag der akademie van Groningen ,
1832: **eene vergelijking van het' Boek der Wijsheid van
^KZüs SiftACH met h^t Boek der Spreuken tan Saloho" (Lthri^
qui Sapientta Jetu J^rachidis inêcrihitur, argwnenio bre-
Huê enarratOy acouMtiua doctrinae /ons esponatur; addetur
lihri eum Proverbiis Salomoneis comparatio)y en denzelfden
pnjs op eene vraag der Leidache hoogeschool 1833 : "over de
iedeknndigc grondstellingen en hoofdvoorschriften der Apos-
tolische Vaderen'* (cum antiquisntna illa Veteris Ecclesiae
soripta^ quae Patrum nomine ApoatoHcorutn • hodie supêt^
^^nt: Clemeniis Eomani £pi9telae duae^ Ignatii EpistHae
'^tem^ e bretdore rècensione^ Polycarpi EpistokL^ Beumahae
^pistolaf et Uermae liber. Pastor inscriptus^ argumenti
^int maxime moralis et practici : easpositio quaeritur et cen^
^f^aprincipiorumy praeceptorumque moraHum, fuae scriptie
^i*ce centinentur»)
1«
Be ortftie ^aiL Vjur':C«ii»i£i <d»<NC de. in^etwiUeade
naëism, in de: gvotHei-^h^itoM.düilialfdhtijig,
iceds den. Q^^ Ooüibeir ^u^etprokoiiv J^^dfilde
<mn da- no^dkmkelé^kMdieakiidtbntêid^idm .*Ae4h
4ogie noèn dèitj .£tlliÊÊ9ig'eliidimóaf'i(4^i^
WaueeèdBifti; m /A..oöi^iJtalId%i:j(lat;Iaen^ in
deiv Eym^lhfiB&ÊSkBtirBnl4>nMe da^en.bcms» al-
h» tmbpidLenélieid^lyinlain^ dikmals j niét- ved
ibeer ^ddni E^kete ^ kniiBtiSaatidigfaeid 'in ■■ jb/^ en
gische icmk/of. i}flti9^eii aan .de' Ssangidyieytf»
ktfndigiiiigp diepsr i»d|«ik-)tr£icliir tèTeoBBdLciw^ dooc
grooter statigheid en {dogliglijriidi «BikronBÓtbpeiir
bare godsdienstoefeningen bij te zetten, terwijl
men aan een' anderen kant de studie der dogmatiek
«ÜAjjöiim&^ftMr .cbMi];|voiur> aaniMnedLt i, aobi dai'jinen
moeteii' toes^tamtn, dat dè nieirwv bloemde boog-
lèèraïir eene stof behandriéKeèft^ die tojor on-
zen lee{t|jjd^ zoojvrel » als yoor de,t^4^g|^lègenb£id
geplat beql^ mag,, V^C vbs^ \êchx^f mwachien
Besiieeiiidiii^,. dat> met leeoi.- Eesvcrmd&i noch
een Svangelis^-^Luthergdie^ ét Remon«traBts<di"
Crêrdbrmeerde , maar ' een Doop^gezhide het ge-
weest isi, die aldus gesproken beeft' over de
betrekking van de wetenschap der theologie tot
^e £va»g«lieb«dieiuii§^ en de niMsda^^^heid
ddr. e«ne voolr de andei^ bdeDt betoogd eai aan-
gedrongen. Vergelijkt men toch de stelluig in
'deze oratie ontwikkeM, met helgeen ik vroeger
Iph 76) gezegd heb over de afkeerigheid der
oude Doopsgezinden van geleerde kei^t^ii in den
187
▼oorgangcr ^mtggetat^ni», zoo «d mea déblütr
Ittfe-t^entpraak met kwmen loodiidfteii^ en figif'
telijk.lDt heft buimt kolnnii dat w^ thattt jbH
onzer ToomudersMdd Ycr ciJQ «fffcnrdiei^^ dat wijt
nkt neer idani don /Qttm Ta« btb, to/ neminreh
l^kadezen^ OMMan.idregen» Hnarrdé letter t$fdil
0^ tanaï^iëii^£eli' hvér TOSt'my, 01190 afwifr
Uii0>. in. < dito ogajgt.! tt wiUen on&ékliieix. Ik
ineta ttiyj.ecktan ap> een- l>egiiutlrto m^georher
tospsDi^ 'datnlRft eob^id^aap : i^roemde lo^' dei»»
Tetkiaait,S opi.lMt: biigiiiatli Man voDriiA^fl^ng m
T%4. ad^ndlgfi lOiitwikkQlMigri dal.iB.^UbO. :a|-
mli2%jdéxiwotataaatBdmM k^ik iooet he^teebeni,
omdatf; 'faetirituarcilefvisnikegin^ > iiitittfMkt< W^j
lauAem deir igete^ rranlhf ft ómfeestiiiltifiaMiftmj^keib- <
nen^ilzooïn^ fdUeii' eisk^Ésd r^dat texe . ketkeeh
iaQeiMdkafHi'<)i0ffaai^)tkm«eiknide 'opYaltbig cwr
evaaB8li]Mlifi[ifcpdbeMl>]f faaai! 'cnf»taan.i^ h9<-
paalaeni>él9ilBBitt94t^fi»nrkeeft i^
zelve in .aUe ««olgeiièa. tijden :lftteriyki moet ker
warcnv, .zoitxlBr 'van dia iror^ringen.^eritheolof-
Sifdifeireieiisdiaip; |^^kci^k ite ««Pf^! du^Ib^b: m»
ze te.invjzigeiz. > Zèlf^jm^yverigkif^i^TCNuritanéeiffi
<)ieri >Mili|riunM»«>kr^ni J&x? ongQ dageni.beweyfto
dit lëet; Jaj^oa :Heftrzo»ldinvoiniiitóki meti9M»•
jelijk^wUalv'^6e3le'^fciMllpe:.t^cnMfteW t^ «aft*
WU^i^^onast de \mee»t!g^tro««we ikdeB.:^a» elfas
pn>t¥;ttahHlidka[ge2nidie enm AagcBl» ,gèc»ej:e»-
Weiiti^2nfad^j.:wihkiiiQiSel^<Kib iTan
(^e .«BQcger «ocifL .! Woér ttch ia jdaifiran^ètiaok
IftAori^dhtgGid'jgtcb'^.! difï iin> deb etntbgoifi \xmj ïdee
^ooi^I^^ fnil^^ iviouUisliiRs wil] J^
^ bnnrofmdci^dieiid^^ixk «ll£a aas CAtvüJrv^tf
^ffQÜ(titeDQ. Wadirrdé enmnsfratilidihg^rflfenBéeii-
188
de, die zelfs in de vroeger keDinerkende artike'
len , zich stiptelijk aan het géyoelen yan Arviiiicb
houdt? £n zouden wij Boopsgeziildèu dan al-
leen den naam van Mennonieten, of van ge-
trouwe volgelingen van Mvnno,' in al wat hem
kenmerkte, ons moeten ]atén opdringen? '> Zou-
den wij de. ^enigen zijn < die tetii^^nsel ^an
vrije, zelfttandige ontwikkdling • op )ons*: stand-
punt ni«t mogen volgen,* e^* onie ) ongelijkheid
aan onaê voorouders als eene gegréhde h^chul-
diging ons moeten laten wèlgtevalli?n ?. In geene
kerkgeme^sobap voorzeker heeft dat beginsel zich
meer d&or spiekende teekenen' geopenbaard, dan
in de-^ónze^ nergens is de otecgang van ' den
eenen toestand in een' andenn , daiervan versobil-
lenden, zóó opmerkelijk 'geweest. Dat lag in den
aard der zaak. Daarom moeten w^ ons niet ^'er-
woiKieren , dat men, bi} eene vergeUjkih^' van ons
met- onze vaderen , van ongétroiiwiiéld meent te
mogen spreiden , terwijl men in de minder blik-
bare ^ maar eyen wezenlijke veranderingen bij
andere kerkgenootschappen, niet dan de teekenén ^
eener natuurlijke ontwikkeling zien wH. Wij i
" mogen thans, in de schatting eener wetenschap-
pelijke opleiding tot het prcidikambt, op gel^ke
lloogte staan met onze medeprotestanten: wij moe-
ten en kunnen zeggen , dat tot; er toe. opgeklom-
men zijn , terwijl stj er altoos op étaiuien ; w\j
zijn in dit opzigt met hét verloop -'der tijden ge- 1
ioorden wat zij van den 'begfinne vaaren. De'
natuurl^e loop der ontwikkeling bfdgt dit mede.
De oude Doopsgezinden konden onmogelijk b!^'
9en die zij waren, want geheel hun wezen ^ als
leden van eene kerkgemeenschap beschouwd^ hing
189
zamcn met hon nitwendig. bestaan en huome bc*
' trekking tot de wereld. Als lieden van geringen
stand, van weinig beschaving en kennis, in een
l)e|>erkten kring levende , vondeii zij hunne gods*
dienstifie behoeften bevredigd door hun eenvou-
dig bi|bei8ch geloof, dat door de wetenschap
hun eigendom nog 'niet geworden was. De we-
reld vergetende en van haar . vergeten , zochten
zij in eenvoudige vroomheid en wrakelooze l^d-
zaamh^d, naar bon geweten God te dienen
rn Jkzdb Chbistds te gehoorzamen, en daartoe
hadden z^ niets meer noodig» dan eane vrucht-
bare kennis van den B^bel, dien 2^, volgens de
getuigenis van hunne . vg'anden , schenen "opge-
geten te hebben.'^ Zoodra zij echter dien en-
gèn kring verlieten ein in de wereld traden , om
aan dé bezigheden 'van' hare bedrijvigheid en aan
de genoegens van hare gezelligheid deel te ne*
men ; zoodra zij willens' of onwillens in betrek-^
^ngcn g^aatkten met>d^ulken die z^ vroeger
hadden ontweken en den strijd met de wereld
niet langer konden ontvlieden, maar er aan
moesten deelnemen, leerden zij nieuwe behoef-
ten kefahen, en gevoelden zij wat zij misten.
Ondanks: zich zelve, werden 'zn wel eens geroe-
pen rekenschap van hun geloof af té leggen, ja
het tegen allerlei aanvallen van andersdenken-
den te verdedigen; en nu Ueek maar al te veel
de ongenoégzaamheid huntiet kennis en de nood-
zakel^kheid, om! hun 'godsdienstig geloof door
de wéteüsehap uit te breiden en te bevestigen.
Kt gevoelden, inzonderheid de mannen uit hun
midden, die zich reeds vroeg door schranderheid
^^ kennis : onderscheidden, een DniK Phiups,
380
EiüB ftK'HiK», iPiitml liiifiB ^UKv^ioMiiAjutvsaz
rk9 (Di^iEéttsdTy 44» KuAS^^^ioi/Gièv^ Jen .mde-
téii , Jie , ttimder >hBt:i3eip& tel ^iwtaB «f rte 'wflk»,
hetgeen ^ii^aU ^Odöp^gëdMden lÓBlbinlJ^door
moeijelijk ^ondeMebek miüA etgeiLi»a»liteii;H.;VVij
9iM»p^spedAde(fei'vaai-^n tegmwbord^Biktild^doen
hêteémle -tirat ^'getiftsrii fa^bbBny anmr ivipdoen
het dlleen ^xid<sr6. • Obb^mjifsoe&entoiiS'epde
hfdogte dér ^theölogisdie r<i«lensdfaiap tathreiigen,
WKai* ' w^ ' vÉ^t «n^e >med^ratestaiiUfii gei^kstaant
ittaMT %i|^doea h«t~«p'4eiè]fdftTéit!dj2è ids^deze,
d. i. ' l&iigs > ddn weg ^^^ hQ(ia|{ep 'of t r akadntiusch
eaderwiy's.' • IDai^iDi' bestaat !ie%ettlijk. da gefaede
Tei^0i«kde#}^ 'die fWij'^)ai$^]>id|)S{fe2mden.iim>;di^
pUnt^h^bèH' id«td4;igfl»)^. Be ócndetvile ogdufin-
dereign kt^dige'tAatiiim mt ideai^nroegcbBii t^d
wool^s, 'fifls ^{j nu^ k^deti ïeV'Once iielMeften
keixé€^ ^n-'^mtQ h»lpttiidd^iv üeKaten;.
^odb ik mag'tvewberigdan; tVf^^ii^psgezagi'
^n wiNènytm ikmnnen -thans üevtovtet» xcpihet
gehied ; dëp theologie ^ eijn ' wart» ^onèe iTi^cnroiuders
waten,- %1& ^^^ (i»aariieti-fQ«l2Bgi>edpib<fnnto ge-
lijken; in hatiiiféb6tr«kkit)|gf't9t de WQKld^^ofdn
bun nm&tdcha^p^Kjk^ 6» haisae^k lèrieii.-^^ilZSilile
fnen dit tab èns^ eisd^en-^ mea' zx^aftsteuïS' onoe-
tett'^ëi4at)gens «l«t wigii^nrim doftJitsaatsfditepije-
igken 'en htt^rl«keü tcwstaoid f oix^èrhraderen v in
htimieèffgésèK^^h^idivani dttiwaidU>>>iti4^^
afkeerighêd T&niwëtiiiBehap^ lottereliLBivtjUBrist,
met één wokird, in- him'^eBkiiivanièèsdtikd^dd
èn pi&t#}kkel^g/terbjf^èi|fta»tBen;r{|^ tfos
noodrakien eèii^'z6dii^eir'^lfiikmrd.lte,be^MO.
Jh beschvdtiiging van M>ttig^(lrowivslwidi
181
vooiioinien op ?t pont ^vm eene nr^ICBioiiflppe*
l^ke oplddingoiuierleiBraEBB, komt das, weT W«
idiomrd* neder op de begohuldigingy dat het
ttagnlacbt méifémemn is'mt h«t vDorgedaobt
was, maar de Ju-aobt en deb miied gbhad hceft^-
om uit de ifgesolmidenlieid -van de VQrdld te
treden tn m tiitwmiiga^ welstand en daafmeèe
needfirgndig {geaard ^ gaande oritwiLkeling «ran
gfeest «fobroit te'gaan^nMt'ëéiinRraord, ziek lot de
idfde- hoogte te ^evheftn,' waarop de ileden der
andore :piote»tamsahe 'kerkeeteottcfaappen - ataan.
Yedkoeét na. iemand lèit • als . eene Jieschaldigipg
tegen <m$ ia ^ il)tehgfeh, zoo gun ik hem dit
gaarne,) inits 'hij: niaamidt verlaDg», dat> ik' hem
auDwém^
HbO'Siet^hieraie/dat het ^voelen f Dter de nood-
zakeiijkbsid va» gekende stvidie 'in ^ den> voorgan-
g^ eeiier diiMtdnkeig^me^emte ^feensains een 166
weaenlijk ottdersoheid^nd- pnnf isy dat • hee doops-
g6»9id'kA»ikterfdaQi^«aii^onaPhan)j«ri. Sfeen, men
kan:een éehtenedeiiiaidsêhev Doopsgezinde a^,
hetag falen Intt sominigen* oneer 'HMroudera 001^
deelt <Mat bet'^ngehoort is, iennand «er schole
te tosteMeB, om talen te lacsren» opdat hij tot
het pti^kamlft beroepetf worde," faetKijmen met
na GifiSB '*de atadie der tb^legie,'' of de we*
tensofaappelijke -godgeleerdhi^d , - alleen met he-i-
faalp. van ketmi^ d^ ^ttde talen te verkrijgen,
'^nood^keligk: aoht vóor'den Bv^mgeliedSenaar.''
Daarom ' spmk Aet/ö hieMver 4n' djne eratie in
een zui^r doopsgeahtddn< ^geeri , toen hig zeide :
^o dikiiijls de theologie 'werd 'verwaarleoed,
kwMde «m «^erstiisrf >ooi «ile éhriltelijk U^n.
Wilde ièmaifd 0iij:'9(4jzeii'«p de ehristelijlLe kerk-
192
Ïrenootsdiappen » die ook zonder geleerde tfaeo'
ogie» nogtans hebben uitgeblonken door alle
christelijke deugden, gelijk onder andere kan
U^ken uit het eigen genootschap, waartoe ik
my gelukkig reken te behooren en welks belan-
gen ik geroepen ben te bevorderen, £oo sch^nt hij
mij toe de tydsomstandigheden niet in 't oog te
. houden, die de menscmen hebben gedrongen,
buiten allen uitwendigen invloed , uit zich zelve
het geloof te omhelzen , te voeden en te verster-
ken en op eene uitstekende wijze te openbaren.
Hij die zoo spreekt, behoort tevens te bedenken,
dat zulk eène gesteldheid der kerk niet van lan-
gen diiur zijn &an, dat de krachten boven mate
gespannen, verslappen en eindelijk geheel uit*
geput worden, totdat de studie der theologie
haar weder met nieuw leven en vuur I)ezielt.
''""^^•^en aanzien van ons doopsgezind kerkgenoot-
schap dient men daarenboven wel in het oog te
houdpn, dat onze voorouders van elders konden
ontleènen hetgeen zij in zich zelve misten; dat
ook de zoodanigen onder hen niet ontbraken,
die, hoewel niet als [eigenlijke godgeleerden be-
kend staande, nogtans een' grooten schat 'van
theologische kennis en wetenschap bezaten, en
dat z^ reeds yroeg de behoeAe gevoelden aan
echt godgeleerd onderwijs, waaraan zij, hoe on-
volkomen dan ook, trachtten te voldoen, totdat
eindelijk deze onze kweekschool gesticht werd,
Waardoor het verval en de ondergang van onze
gemeenten is verhinderd ge'vv^orden, gelijk allen
dankbaar erkennen." In deze 'erkenning ver-
eenigen zich alle gemeenten die een deel uitma-
ken van Onze Algémeene Doopsgezinde Sociëteit.
198
Er IS gcene gemeente die een' anderen roorgan-
' ger begeert, dan die zijne opleiding ontvangen
heeft aan de kweekschool ^ geene die den bloei
dezer instelling niet \iirig wenscht, als de onmis-
bare voorwaarde tot den bloei van onze geheele
kerkgemeensckap. Moge die school dan ook op
den duur het voorwerp blijven der werkzame be-
langstelling van alle onze gemeenten I Moee zij
, hoe langer hoe meer worden eehe school van
echt protestantsch onderwijs in de theologie,
opdat zij met eere nevens andere sta en met
haar wedijvere in het onbekrompen zoeken der
waarheid en het aankweeken van een geloof,
dat werkende is door de liefde! Zoo zal zij ook
in de toekomst den zegen van God niet onwaar-
dig worden, die haar, onder de wisselingen der
tijden, heeft bekrachtigd en onverzwakt doet staan
tot op dezen dag.
L». Boch ik- mag de woorden van mijnen ambt^
genoot niet alleen overnemen om mijne redene-
ring te bevestigen; ik voel mij gedrongen ze ook
uit te breiden , om het wezen en den tegen woor-
digen stand onzer kerkgemeenschap juister te be-
palen en duidelijker in 't licht te stellen.
Gelijk wij Doopsgezinden, op het punt der
) wetenschappelijke vorming van onze leeraren ,
van de denk- en handelwijze onzer voorouders
zijn afgeweken, zoo hebben wij, door de ver-
dere toepassing van het beginsel der vrije en
zelfstandige ontwikkeling, nog andere punten la-
ten varen , waaraan zij , als aan bepaalde ondei:-
scheidingsteekenen , gewoon waren té hechten;
't zijn die punten, welke met hunnen maat-
^ schappelijken toestand bestaanboar waren, maar
i 9
t9é
met den onzen onbestaanbaar sijn. Bij toeneming
van kennis cm onbelrompejcibeid van inzigten,
bebben wij ons losgemaakt yan eene schriftyokla-
rhxg, die zich te veel met de letter yergeüoegde,
zonder naar den grond te vtagep. Baardoor bebbei]
ynj leeren onderscheiden tusschen het T^mnderlij
ie, dat de tyd heeft doen ontstaan en wegneemt;
en bet blijvende, dat böyen de wisseHngen van tijd
en omstandigheden verheven is. ^ de a%e$lo-
tenheid der oude Doopsgezinden paste de streng-
beid ^n steilheid yan vd^ begrippen, zeden en
gebruiken die ben kenmerkte: de maatschappe-
l^ke toestand waarin wij thans leven , duldt ze
niet langer. Wg mogen nu niet alleen zonder
blozen^ maar met zekere zelftevredenheid vra-
gen : waar drgft men in onze dagen nog bet ge-
voelen aangaande bet voor den Christen onge-
oorloofde wederstand bieden en bet hekleeden
van het overbeidsawbt? Waar houdt men nog
vast aan de noodzakelgkbeid van ban en mij-
ding wegiens buitentrouw,' weidsche kleeding,
ruime levenswijze en andere dergelgke redenen?
Dat alles heelt men reeds lang tot het veran-
derlijke leeren rekenen, dat^ met behoud van het
Wezen onza: kerkgemeenschap, wegvallen kon en
wegvallen moest. En aan 'dezen gewenschten
vooruitgang is het mede te danken, dat in de
laatst^ helft van bet bestaan onzer afdeeling?
geene geschillen den vrede onder ons hebben ver-
stoord, terwgl onze voorouders in hunne be-
krompenheid en bg hun gemis van wetenschap-
pelijke vormine, of over dorre en onvruchtbare
feerbegrippen , of over onbeduidende uitwendig-
heden^ dikwijls hevige twisten voerden.
18^
Ikent iemand noig ia onze dagen waa^le te
moeten hechten aan dergelijke uitwendigheden:
ik zal de laatste zijn, d/e hem dit gevoelen aU
ongegrond zal zpel^en U[ ontnemen , h\j zorge
alleen y dat hij die gehechtheid niet in qen le-
digen Torm doe ontaarden, maar z^ in oyereen-
stemming hrenge met geheel zijn leven, opdat
het uitwendige bij hem net afdruksel worde van
het inwendige. Be onlangs oye^led^n leeraar on-
der onze broeders te Balk, Óbk Jobaitiiis Smid , yan
wien ik, bij zijn bezoek, m^ vef leden jaar ge^
bragt, i^iet opregt^ hoogachting en broederlijke
liefde gescheiaen ben , stond naar het uit- en in-
wendige voor mij als een waardige vertegenwoor-
diger der oudstfB Doopsgezinden. Zijn fijn besne-
den gelaat en net geknipte baard maakten een
wel vreemd, maar toch innemend geheel uit, met
zijn breed Keranden,. neergeslagen ||oed, grof lyamr
buis met haakjes en w^d schoeisel; doch alles
paste volkomen bij 's mans a^escheidenheid van
de wereld, waarin hij, naar het woord des Apos-
tels, vergenoegd was, omdat hij voedsel e f deksel
had. £n dit uitwendig voorkopen, het was de
getrouwe spiegel van zijne gestrenge oud-doopsge-
zinde begrippen, die h\j op zijne w^ze en naar
zijn vermogen, in het geschrift heeil uitgedrukt,
'twelk hij in 1848 (te S:neek h^ £[oltI^afnff) on-
der den titel van : ^'V^rklaring van 't grootst^
gebod Gods," heeft uitg(E;geyen. I|?.n|[an ^ende,
hg het zien van opze levenswijze, dat h^ onder
ons niet thuis behoorde, ma^ l^ij yei^oor^e^ld^
ons daf^rom nief; h\j stc^id a^f)g^aan;i "^'^T^^t
op 't gezigt vap den schilt van ov^d*4w>?g^?i^^9
geschriAen, in on^ bibliotheek vo^rha^de? , maff
196
hij Tcrklaarde toch geen deel te willen hebben
aan onze wetenschap ; hij rekende geene geleerd-
heid voor zich noodig te hebhen, maar nij ver-
achtte ze daarom toch nlet^ omdat hij ze als eene
gave Gods beschouwde en waardeerde. Zoo wan-
delde hij, slechten regt, in stillen eenvoud en on-
berispelijk voor God en menschen, door de we-
reld , voor welker besmetting hij zich rein zocht
te bewaren , en naar de getuigenis van allen die
hem gekend hébben , tot aan djn einde zich ook
rein bewaard heeft. Wilden wij nu dezen man.
'al is het van verre, in eenvoudigheid van klee-
ding, taal, manieren en • levenswijze en in af-
keerigheid van de meest geoorloofde genoegen*
'des levens, navolgen , terwijl wij tevens de vruch-
ten van wetenschap, letteren en kunst willen
genieten , die mede het voorregt zijn van de te-
genwoordige Doopsgezinden, zoo vrees ik, dal
Wij ons als zonderlingen zouden onderscheiden
en weinig zouden handelen in den geest van hel
Evangelie, dat ieder Doopsgezinde toch hoven ót
gevoelens en gebruiken zijner vaderen behoort te
stellen en als zijn eenigen gezaghebbenden regel
in geloof en leven eerbiedigt. Ifecn, er is iet<
' anders en béters , waardoor wij ons als waardip
afstammelingen onzer vaderen in onze daeen kao;
netï betoonen; het is de geest van vrijheid ^
vastheid op 't gebied van het geloof, van on
tifhankelijkheid Inj orde op 't gebied van ^\
kerk i van gemoedelijke en tevens werkzame gods-
vrucht, van waarheid, opregtheid en trouw i"
handel 'en wandel, van liefde jegens de broe*
deren en jegens allen op 't gebied der wereJ*
Bat kenmerk hangt even min af van hoogbeii
19^
of laagheid vaa stand, van behoeftigheid ofoyek-^
vloed ^ als van onbeschaafdheid en wetenschap*
pelïjke ontvrikkeling , want het leert de wereld
gebruiken zonder ze te misbruiken , en de waarde
van den Christen afmeten naar zijne betrekking
tot Christus. Mei dat kenmerk kan de Doops-
gezinde arm zijn naar de wereld, en door nij-
verheid en spaarzaamheid schatten vergaderen,
in de nederige kringen verkeeren, en met eere
aan het hoofd eener burgerij staan, of in 's Lands
vergaderingen zitting hebben, onervaren zijn in
wetenschap , letteren en kunst, en in hare beoefe-
ning uitmunten. Door dien geest waren en 2i|n de
eenvoudige landbouwers en zeelieden vai^ vroeger
en van onze dagen Doopsgezinden, en was het
een Tetler, toen hij den grond legde tot zijne
grootsche stichting , en een tkn Katk en Hulshoïf ,
een dk Yos, Hbsselihk en van Kaxpeiy , toen zij als
geleerden zich onderscheidden; daardoor kunnen
ook wL) nog in onze dagen en op onze wijze, naar
onze voorouders gelijken en met regt hunnen naam
dragen, zonder dat zij over ons zouden behoe^'
ven te blozen. Bewaren wij dan dien geest on-
der ons, kweeken wij hem aan door wetenschap,
gezindheid en leven , en wij zullen bewijzen, dat
onze prijsstelling op het blijvend bestaan van onze
kerkgemeenschap eene prijsstelling is op eene uit-
drukking van net Christendom, die naar onze
overtuiging, met de bedoeling van deszelfs god-
delijken stichter het meest overeenkomt.
BRIEF
▼AH
S. BLAUPOT TfeW CATE
dtÈR bïiil ObÈSFÜtOlIG DM BOOPSGSZlïtimiV
tfiKllB ttBTREKKINfi TOT tUb WtÖBIfbOOPfittS..
Gij liéft mg öhltingfe gè^a^d, iniju Vrieïid! o^
3t itteds gelezen had, wal doar dcfa WdL-Eérw.
Heer B. tik HiiR» in den "kierden driik tan z^^
üitmuhtéhde ijrésc^iedenis der Kerkhèf*l9onnini
^ Taféreeïèn ih geantwoord op die bedenkingen,
die ik. de Vk^heid naih , in eene Bijl^jgie tot hel
l* deel tatt tóifne ïSreychtedénis der Docpsgssin-
den ïii Hcftlèhé, enz. tegen de Wijze van bc-
schóttwin]^, in ae TW)egere aitgaven van feifn werk
votoAwhehde , te plaatsen? Gij hebt mij h«in-
iiiértl, dkï ik th^ös éan het geschifedkündiff pu-
idiek eéhigè Vi^eWschAf bén Vèrscbiildigd, in
hoeverre ik na ttiet deki 'Heet* ter Hajlr, bmtrent
den oorsprong der Doopsgezinden en hunne be-
trekking tot de Wederdoopers, overeenstem, of
in hoeverre ik nog van dien schrijver blijf ver-
schillen. Gij hebt mij daarenboven aandachtig
I
I IfS
gemaakt op èene tekcre aimiuarkii]», di^ (foor
den Heer tbé Hjlai , ten c^zigte Van de plaalb iii
Ihinro's Fundamefniboek ram het jaar 1549, te*
gen sommige Dóopfigczmde schniverB en ook om-
trent aaij 9 gemaakt is. Boor tav Hvaiat wai reeds
aangetoond, dat dese plaats bij Mmkm, waaruit
znne betrdLking tot ae Munstersdben doidelifk
blijkt, fiij de TolgendèuftgaTen gebeel is weg*
gelaten; en nu ^aagt gij, wat ik er van denk,
als nm Haie (Dl. ii, bl. 208) zegt: «'dat deze
weglating- ópsettelSk ii geschied, en uit zekere
bekroimpenheid in net behandelen der Gesditede-
nis is voDV^^komen, welke tVij in de oude Bo^»-
Sezin^Cen ligt Terschoonbaar achten, blijft bij nog
loewel de Heer Blidpot tut Ga» haar ffeenerlei
metdiiAig h'eeft waardig geacht) boyéh allen twij*
fel TerheveA."
Ik tsl u op alles antwoorden. Toen ik den
uwen ohtTiDg, had ik den kierden driik Tan
Tka Haak's GeschiedenU nóg niet in handeu, '
Thans &eb ik denzcÜTen toör mij en ik kan niet
nalaten, den gèëerden schr^vér opënii|k inijn^
hartelijken dank te betuigen Toór de heosdiie
wijse, waarop van zijne zijde deze strijd, die 'ei*
genlijk geen strijd, maar een openleggen van
onze gedachten, bij eenig Terschil in meen ing is,
geToerd wordt. Mögt op mij, evenzeer ab <^
hem, toepasselijk zijn, wat hy Tan ons beiden
betuigt: '^dat men uit onzen strijd kan leeren,
hoe de Polemiek, ook zonder inmenging Tan den
hartstogt, ÏEonder schade Toor de broederlijke
liefde , gedreven kan worden , en welk eene taal ,
ik zal niet eens zeggen, aan Christenen, maar
aan mannen van letteren en beschaving voegt."
200
JXog Toor meer heb ik den Heer tkk Hui
te danken; met name daarvoor , dat kiï gelmiü
heeft gemaakt yan eenige opmerkkigen, in de bo-
Tengemelde Bijlage door mij medegedeeld. Hier-
door yeryalt nu, wat eenigzins op cene aanmer-
king tegen zijn werk gelijken kou, iok opzigte
yan de Waldenzen en Albigenzen in F^laandt-
ren; yan Doopsgezinde Martelaren in Noord-Ne-
derland ^ yroeger te yermeldenj en yan den dood
yan Sickb Snijdeb, te Leeuwarden, reeds in 1531
door MiRiio bijgewoond 1. Be geachte schrijyer
heschouwe die opmerkingen slecats als bewijzen
yan de bijzondere belangstelling , waarmede ik
zign hoogst yerdienstelijk werk gelezen heb.
Geen minder genoegen doet het mij, de af-
komst der Doopsgezinden yan de Miinsterscbe
Wederdoopers door den schrijyer ronduit te hoo-
ren ontkennen. ^'Zij mogen (zegt hij) deze be-
schuldiging yerre yan zich weren , daar hun yroe-
ger bestaan , in Nederland en elders , uit de Ge-
schiedenis ' ten yoUe bewijsbaar is." Eyenirel
houdt TEB Haar het daaryoor, dat men van eene
meer regtstreeksche gemeenschap en betrekking tus-
schen de Doopsgezinden en Wederdoopers moet
spreken, terwijl ik meer het woord aanrakifi^
gebruik; ofschoon hij toestemt, dit yerschil van
uitdrukking minder belangrijk te achten. Ik wü
gaarne van mijne zijde toegeyen, dat het woord
gemeenschap en betrekking hier som» eyen ge-
past kan gebezigd worden als aanraking. Maar
wat ik reeds in de Geschiedenie der Doopsge-
< Ter Haae, A^ drak, S^* deel, bl. 104 en 190 ; M. 121;
bl. 136 en 305.
aei
sindên im Gratf4»ifm9 e&s* BI. 1, H* ü, em,
in Hottend, em. DL I, U. 88, «n boyenal in
Friesiand, U* 16, 19, 27 en il heb gezegd,,
moet u be'rastigen in hel geloof, dat ik het denk:
beeld Tan' salk.eene meer re^tstreek^e gemeen-
schap en betrekking geenikins verworpen heb.
Wat ik b^y. ten opsigte Tan de Doopsgezinde!»
in Frieskmd geschiedkundig heb «angetoond , is
evenzeer ten aanzien van die, gezindte in geheel
iVe<ler/«#d bewezen^ en ik axshjt de volgende ^tel*
lingen ten voUe overeenkomstig de waarheid :
f. £r waren Doopsgezinden in JVederlandt jóók
hier Monsterschen zijn geweest.
2. Toen de Hunsterschen opkwamen, hebben
Doopsgezinden in JVederhnd met hen in hetrejt^t
king gestaan.
3. Zoodrii de eigenlijke bedoeling der Hunster-
schen bekend wera, is Im) de Doopsgezinden, nog
v6or MnHo en ooi; door dezen, aUq vriendschap-
pelijke betrekking met hen verbroken;, t^w\|l
somtnigen zich eebt^^ eye» a^b atidere, ÓnroQm-
schen ên Roomscben y door hen . lieten vecleiden ^r
maar ook later weer, hetzij tpt.de Doopsgeziuy
den^ betzij totandereOkiroomschenof ftoomschen^
terug getreden zijn.
Wat na de reeds gevifelde plaats uit Mzriio's
FundamnMbifiek betreft» Hv»«r, aeze de We^dpo-
pers hetilélt met den naam . y^n on»e liwe JBrq^-^^
ders y eo, waaruit i^b . BiM %. t^h. Hbsket en ■, ande-
ren eene meer vriendachappel\^Le betrekking \u&*
scheo heoBi en dè WederaoojpierA, hebben tracMe^
te bewijzen. Het komt mij, met den Heer Tca
Hajli y wel aannemelijk voor, dat de weglfiting
van deze plaats bij de tweede en de y^gende.
éitÊxrêh vkn hei ïuiiAameMliMitr o^zeltelgk g(
sétScd iê, enfi 'atle 'iladéeJi^ 0«vi»lgb«kVdngeB
die ixr^ hjertïrt KOu^-^erkiogafi^ af te «leidèD, 1
cmtgaan. Bvi^teei^ êtm ik- ncteii toe, d«t zat
eene handelwijze h^ d& o«ide' 9<M)p0g«feindeD va]
^ere bekrompénliteié itv liet li«UaiJdeleflr der G<
sdifedenis getuigt j éei^ Bèkrom^i^id , waar
aAn' xfdi ecMei* reed^ A. S^InMIit^ir onttrokkei
heeft A,' Ik tnóer. éven#dr nm ^e foesdbeideii
faefd lïiérKj f o^ft /^at ik die Wèee^tme plaafc
wel dég^k aéfrgéhaftld eti' bdlinidetd hd>. Wa»
il heb ój^zettelijk oter dezelve geschieven in d(
Geschiedenis der^-Dóépijfé^indm i% FHêsland^
IA. 27^ 2&;' terw^ ' neg tén' óiirervloede in de
InhottèsMipéaVeuitgedyu^t staat .< ^'Betwiste plaats
bij Hkhro uitgelegd."
- ]^aar dé Heet nm ttiiC d< Mtidacht'sc^g eens
wéë; op déze pld&its gei^est^fi'd' hèell) tEylliet mi]
^oót^oold^, het ydijgmd^ ëiiaiiimttèinr ^ her-
feièreti. ••-' ' r. : j : i ^) . : ' :. :
' a. lI^itH§^ ^brtfrkt'teeèpjjfialéti' ftttti eé^'titelv
dfè ii^^^óm- Ctifistélijke Uè^^^deHvK; bijt. tot
liii9}M'litnv^té^'sig'4Hhef^ófèn;ê geiiifdè man-
ikeHV^^öp^'hetztelfde öogètttólik, dtft^fiijL'hto for-
meel in den ban doet.
^. ifEiAié^ iioem(f d^ W^erid^^
dei*9 «ft >ï{id^r9>^^> iWèt 'liei'dióeli, ^ h» té be-
keéréhj' i9f^nè>ttto§bhkMMlitf fllflJdè^'KanlfMd €a-
JVf Aii#8 ' 'êëü 'gróbtéiif LtmtL diMW^ t^a • waar-
deh WfóiWr, 2ljn^'%kl^èli> döfctoft', tó^ Wtfarden
éfk w^atrÖltè^ tt^ioÉt^ l|éëlk^f <)li]b^ dkhti bn wckord
;:jr 'i.- Ii rrf) r cti ,ii :r Jr "'\[ j -1 . - ' .
n(
2tt
evoca uit a^n. momd te krifgen^' enciei^n als
. k I/isco, de Bertormdei Bsperllitëtidentf Ai^a
Len beruciileh ]>iT» awn^Ivieiien'Efnid^imethéfc
ipschriftr^^^aii odzett zéér: . beUefden. Bróeèèry
>« loaiSj Bedienaar des €rodddi|keii. Woo^dby^
ondpr wonéker daiiroib <«e» ^ Aivi^Hf •■!» te i kïjpa.
c^ Als wave üg zelf hedtifdity oim ndisterstaaa
e w^ai^fea» bezigt h^idie .beniMniag met eeii«
labbdb iresitiictie. Vooreerst zegt mj: '^ie-op-
•ec^tê ünde vnmteD heet ick mioe'siistcw unod
»roedefs; -vermitB Ay onwetende gësnoevelt 6eb-
ien; m/sn, den: dobhdtberibi&peii,> die Ckxlinici*
^esoc&t en hehhetk nit pvecde» veifnder lieéten^
jnz. éiê laat ick in 4le& Heren Kanf ^ ei^ Ed.
v^erder: ^infgn utki^rcoiené luloèdara, nien nüt
in Christo Jesu" enz. Het komt ixm TÖor^ 4at
uit d^ allee dnldel^kjRpqi^jblgfcty Jxoe.weini^
op dese jdaatf- Talt.ite koiiweii, ■ alt op eeii gev
noegieanien grond^' - da^n Jlvsko 'm - etné ^ andm >
vricndn^appelógke Jietrekkiiigt -tctè He W«derdbo^
per» z(^ gestaan bël^n/ dan ki^K* Pititvs tct
die Üéidénc», welke fk^ zocht /te, Iwkeerenr t:
Me» voege hierk^, dat Manm rêeda tegen de
Munsténcken werkaaam' was^ wSdr hij in:153Q
openli|k hét ftoomsch gdoof T^iét, namcifgk ^^
het ni^dden van 15S4y toen jan >tjik Muasr ziek
het voli& koainU^k gezag aanmatigde^ g^ïjl^ il^ :
vromer op eene andere plaats duidelijk meen te
heb£en aangetoond K.
._ — - ■ . ■ ^ . . . ,o . j-r.w
m. I, bl. 249^946. IV^dat'ik %ét l;èV«tiASAnde g«é«ki«.
ven \i9A, zA% Ik, dat ik ioth 'ook' f* '4e' Bgia^ ^v9t WH'
Haas'» GetchiedènU ^ U. SI79ï meMin|* >ftit die plèAt^M
ao4
Wig kunnen na Verder :ga8uii. De Beer ts» Ha»
x^t zdf: ^^kt er s66r 1534' reeds yele Doopsge-
zinden in Nederhwi aefireesl zijn, toont ivd ten
duidelijkste aan » dat:xlezen niet eerst uit de Mun-
sterschén zijn voortgesproten « maar bewijst niets ^
om het weaetil^k onderscheid tusschen Doopsge-
zinden en' Wederdoopel?s té' handhayen. Men moet
daartoe noodwendig tot v6or het jaar 1522 terug-
gaan, toen de Wederdoopers ziek het eerst te
jSwioktm TO-toond en tervolgeiis door Duiisch-
UÊnd verspreid hebben, en het historisch bewijs,
dat de vele Doopsgeündèny die na dien tyd naar
de Nederlanden syn overgekomen, niet uit den
aanhang van Xoirzn of andere takken hunnen
oorsprong gehad hebben, ia men nog aU^d.whnl-
üg gebleven J*
Ons wordt dus ' toegegeven ; dat de Doopsgezin-
den in de Nedenlanden' hun ontslaan niet aan
de Munêferaohe Wederdoopers hebben te danken,
nodi aan. de übè/onitén, noch aan de nog vroe-
gere Meiektoriiën ; maiar wij klimmen hooger op>
tot den aanhaüg van TsoaikS Hunna en de Zwic-
kauen^ De Heer rsa Hiar zegt wel niet duide-
l^k, met even «OQ vele woorden, dat w^ den
ooirsprong der ^Kederlandsohe Doopsgezinden hier
hebben te zoeken , maar zyné gehede bewijsvoe-
ring (bL 20^/203 en 206) leidt daartoe. Zoo
gemaakt. Ik heb daarop bcgrep/sn^ dat ik den sckrgtcr
had misverstaan, en dat het woord htiar moet slaan, niet
op de plaats celve , maar op de weglating van die plaats
door oadcre acHryvers* Ofschoon das de aanmerking van
TH Haaa in soo verre wel van kracht, ia, mo|ge het boven-
staande geacbrecven. bleven » ten bewijse, dat ik de behan-
deling -VAn die/pUfta, noch vroeger oDch later, heb ontzieo.
2as
is Itjï ook t>egrepeii door den schrijver in 4^u
Tifdi^U^l vQn Jun^ 1849 » 1>1. 440 en 441, waar
deze niet alleeo .de gronden van den Heer tul
ÜA^^m herhaalt en goedkeurt, maar nog sterker iu
^v«r oorden, obchoon sonder bewijs ,. Muro alseetv
HciTTormer, benaald van de Wederdoopers, voor•^
stelt; en Tervoigens toegeeft, dat men hier reed»
vóör 1534 Doopsgezinden vond, die niet kunn^
en. moeten verward worden met de Munsterseh^n ,.
zaaar het voor waarscbijnl^k bl^kt te houden,
dat deae Doopsgezinden, niet met de Munster-
sclien te verwarren, toch voortgesproten z^n uit
den aanhang van Hoüzb».
Wij worden du» gedrongen, om dit «voelen^
betreffende den oorsprong der Doopsgezinden in
Nederland, aan eene nadere beschouwing te on-
derwerpen. Ik moet bekennen, dat deze betuig.
gr ing: ^^n)en is nog altijd het historisch bew^$.
schuldig gebleven, dat de v^le Doopsgezinden, na
dien tyd naar de Nederlanden overgekomen, niet
uit den aanhang van Muuzbb enz. hun oorqiM'ong'
gebad hebben, aanvankelijk een indri^k op mi^
maakte, als of men tot m^ zeide: bewijs uwc
edite geboorte , of ik houd u vopr een bastaar4 »
of bew^s, dat gij een eerlijk n^^n zijt,. anders
houd ik u voor een dief. JKen zou den.fisqh ook.
kunnen oipkeeren en zeg^n:.het hisV^risc^ be-.
wrijs, dat é^nig Doopsgezinde in Nederland zijn
acwsprofiig wel uit den aanhang van Moiuce heeft
gehad, is men nog altUd schuldig gebleven. De
Heer tui Haai althans blijft ons dit bewijs schul-
dig. Alleen haalt hij aan, dat het twéé laken-
wevers zijn geweest, die het eerst als Wederdoo-^
pers te Zwiohau optraden i en\4^t er t^cti, kort
ioe
na dien tijd Doopsgezinde wevers in Twenike iieK-
ben nedergezet. Ik wil niet ontkennen , 4at zulks
opmerkelijk is , gelijk de sclfrijver eegt. Maar hier-
uit volgt nog niet, dat men deze Twentbiehe we-
tav eten goed van de Zttfekaner^ kan afleiden,
als van die Waldenzen in FlaaHièien^ die-daar
ah Tissa*aRds bekend stonden. Want JHi^t de
FhawucXè afkomst iait die Tweü^che iPFevers
i6 bekend; even ak zulks van d«n Ylaamnacben
oorsprong de eerste I>oQpsgezindén aan de Zaan-
kant, desgelijks wèvei^s , gezégd Xtan -^otéefit i.
Maar z^n ér. mede van de Buitsebe sijdé ^èeiie
Doopsgezinden overgekoinen ? Wie zou de mo-
gd^heid ontkennen ^ 'dat er tan die Zwickauers
naar IVedèrtand ^flvtgt z^n? Wi^ mbeten hier
eeht^ b^voegen, dat het histotisok bewijs voor
zulk eeUe overkomst ten éénenmade ontbreekt; ter-
wgl wij wel sporen tinden , tro^ci^ en later , van
zaïvelder gevoelens, uit het oos^tc» naar ons Va-
derland overgebragt. Ik zeg, vroeger en later.
Tróeger, toen de BöUanders in 1420 tot een
krmstogt tegen de Hasslten öpüH^kcte, maar zdve
bekeerd terug kwamen,- de nieuwere begrippen
door Ffedèrt&nd verspreidden, en, v<^ens GiaBis,
dë deur- voor de- Waldenzen openden %. Later,
als , \^ij Waldcfineen in Meoklünku¥^ en Eféiêiêin
vindeb (in 1509), die niet slechts tot op de
grenzen van Oót^-FriMf0iféê naderden, maar,
volgend getuigenis ysb K. viic ÜeutDr, dé hpoi^
* Gesehiedmit dfir Boo^9^^ in 0ro^^ TA. I, ^1. 11, en
Geschiedk. OnéUrzoek nqar. den W.atdenz, oorsprong der
IVederL Mof^^e», BI. 63.
20?
iem ^prerdétt van de^foornaamsie Booptgennéo g»
»]«i^liten, so^i^er ^ Bmkdm,Ah te Mamöwf
2Ti 'Ji9êoné'^.\
JOliiir ëe ffèer tiH 'Hiiii ^atl alie eerder' liiil«#
ri^s^b^ b«««^salst»{^t', WoDH««b<ik, indiet/ er getBd
te tkiojgen steHé^ tuef ^ handelli4|itf» twok doKleeD
H^iLmKtsièi, tïfé desgélfjks in %]^ne' Mmw Bwimté
99^r ^e Doopigesniden- en kunn» kêrkowtêt^ het
faiooidbewijs nit de Geschiedenis, volgens .fe^né
er^ené mtdrtikiiiig^ en* gelijk dè Hêerndi Eikti
niet ten pnregte heelt opg«meriLt (bL 190), f^daeél
Iieeft piijs gegeven.
Maar de Seer Ttn Bim Ipreekt o^ ovcr'ium-'
tert van - overeenkomsf iti de gevoelens tassc^en.
die Bdöpsjg^kldén éM de Wedètxlo^rr, enitiakt
stlxxfó eeit hi^^ndig beiri^s- af Au. BeC^ i» 109 ant
claidelifk ^ of h^ hier met- dié Wedevdoopers «Ier
Mcfttitersdien, c^desgetijks'^Z#iokaiiees bedoelt^
9e gamg: d!er redenering^ «èu voour het<eevst&BGh^«'
neti fè pïeïlerij indien er op bl. 209 'Uierterstoné,.
na' d^.'^eftneMSng van die ovefHB^nkomst , van dr
Zv^ickauer laken we vers ware gé^okcfei^ Hiertii^
z<ni 'fi^t mij' véofi^^omc^ , ddt -dé s^h^ijven eene
overee^öMisl Éiet- dë Wedet^Aoc^ieffg iw liét jAge*-
mjeén, zoo"we! mef de' Zwidkatfei^») als^ met doi
MixnstcrsclienV vdo^» oég^i J heeft.
T^f«é piMtön' staM> iri dt^'sëhi^tts >o»twik*'
keling vooral cjp * ^ti'Vompmd ,; Waanw». hcfc.
eerste is: '^at db flèilknd 2^ tkfeMrhnea ïlaeé
metWan de llaagd' Mèria %»tVittig^e«i heeAu^'! fie>
ovef^iüinn^ in dft^gétoél^n fttMisfaei^ Boi»p^p^ .
m
Einden en Wederdoopers geefi echter geen gvond,
om de eersten van de laatsten af te leiden. Want
wat Halbbktsma zegt, dat dit begrip ook «an de
-wtegere Aibigensen niet Treemd irsks en in de
leer der Waldenzen weiicd versmcflle», «oodat wi|
niet met é&a Heer ^nm Mj Caapae ScHWKHGKniA
en MucBioa Ho» iuin moeten blijven staan ^» wordt
inderdaad bevestigd door de Masima BihUoikeca
FHerum Pairum, torn, XXIY, pag. Iö40, 1602,
1603.
Olschoon ik niet bepaald durf beweren, dai
Mojcna en de Zwickauers omtrent dit punt an-
ders dachten, zoo moet ik echter betuigen, dit
gevoelen nog niet bij hen gevonden te hebben.
Maar al hebben ook dexe even eens daarover ge>
dacht, dan zou men hiermede nog niet verder
kannen komen, dan tot de steUiogi die de Heer
TH Haak zelf óp bl. ^3 heeft aitge^rukt: '<dat
dus die herkomst van de Waldenzen (en Albi-
gaizen) ook aan de, meeste Wederdoppers zou
kunnen worden toegekend en dat men dezen
eenigiyk verwijten kan, ^an hunnen oorsprong
vérmsterd te zyn."
Zoo. is het even eens. gek^gen mét het «tweede
punt, beli^fiende de zoogenoemde Fulmaakten,
gelijk. de geesldrijven^e We4e];doop<^s door den
Heer ter Haak -virordeti ^no^md, in onderschei-
ding .van de itdeer geo^^d.^ ouder ken^ zegt de
s^rijirer.i Wij :moet^ ontrent, die Volmwktf
nog.iet0im0Qr 4(^gg^«: lO^ide Waldenzen had-
deii hunne Volmaakte». . Jji^KBopKca stelt deze.Per-
fecii der W%ideQ^i)Lt gel^k^n)9t, 4«: CQmolaii der
200
Albigeozea; en volgens de Bibliotheca Pairum
werden zij, wegens den afstand yan wereldsch
goed, ook Pauvres de Lyon genoemd. Sjicco
zefft, dat de Perfecti In Lomhardije Conwlati
geneeten werden, en in DuiUchland Boni homi'
nesy Bons hommes. Vandaar, dat deze benamin-
gen door elkander en als van dezelfde beteekenis
werden gebruikt , zoo als Bkroist reeds heeft aan-
gew^ezen. Maar wat Sacco betuigt: ^'Perfecti, qui
onsolati vocantur^ in Lombaraia et in Theutor
nia Boni bomines vocantur," is niet geheel Juist,
daar de Boni homines vooral in Frankrijk ver-
schijnen. Wat Halbertsu (bl. 244 enz.) overi-
gens van hen getuigt^ is overeenkomstig met de
geschiedenis!.
Reeds vroeger vond men eene onderscheiding
tusschen Tcvevfiarixoi en ^pv^^i^i bij de Ooster-
sclie sccten der Gnostieken en Manicheën. Zoo
stonden bij de Waldenzen de Perfecti en bij de
Albi genzen de Consolati tegen over de eenvou-
dig gelooTigen, de Credentes. Oppervlakkig zou
dit voor hun gemeenschappelijken oorsprong van
die . Oostersche secten schijnen te pleiten j maar
* LiMBORCH, l/ist, Inquivitionts y pag. 34 cl 87; Max,
Bihhoiheea Patrwm, tom. XXV, p»g. »«!, 3««, »7Ö;
Bbnoist, Bistoirê des Alhigois et Vaudois ou Barhets^
Paris, 16ftL, tom. I, pag. 28. Over hun ongehuwd levew,
zie men Gillis, Kerk. Bist. van de Gere/orm. Kerken in
Piedmonty bl. 13; GiaDSS, Bist. Re/ormat. t. Il, p. 404;
Basz, Bist. des Vaudois ^ t. I, pag. 109. Groot waa de
eer]}ied' en ïorg roor hen, Iihbobgh, pag. 87; eelfs mo-,
dat mén in sommige Gemeenten niet duidde , dat zij een»-
gen handenarbxtid zondea yerrigten; Bibl» Patrum^ toni.
210
iSj nadere beschouwing "mid ik weinig overeen-
komst lusschen deze Perfecii en Conêoléii met
de kvevftatixoi der Gnostielien. Sicco, B^nacitisi
en SbkETA zijn priesters geweest i>y de secte der
Gatharers, die de ineeSte overeenkomst met de
Gnostieken en Hanichc^en hadden. Z^ ntelden
'er echter niets van, dat de Perfecii en CMsotaH
Seiyk warien aan de iiïfeofiaxiMt , óf dat ei* voor
e eersten ook nóg eaie geheihie leer bédtólid,
alhoewel hiin hoofere ^ede^ke VérpIi^ngeB
waren opgelegd; bijv. airmóede, onthouding van
bet huwelijk, dpbnjij^e belijdenis des g^oofs,iii
Weeiwll van jEnartelaahch'dp. l)e gekeele bietrek-
king der Perfecii en Oreaenieê bij deze nieta^
ketters is dus iets anders , dan die dei- Tti^fdari"
ytOi i/w^ixoi /B^ dé Gtiosïiékën. Bij dë Wklden-
zéh en Albigen^'eh óntsffocPt dië bHdersdleiding
geheel uit.dë tbenttiali^e ómïffdhcKghedeii én den
toestand , Vaak-ih zien ^e verdi-ukte Gemeente te-
gen hver dè RbohiscBe kièfk bèvoAd. Niet ieder
koh zicfa tot dezelfde hoogte fan geloof èn ont-
bering verhéiSeh, en die zülké hét meeJSfb kon-
den, z^ wanen de Perfecii en Cónsotéii, Deze
waren aanvankelijk welligt niet allen Leeraars
[Barbee)} maar men beseft aan de andere z^de
zeiker bezwaarlijk een Leeraar bij hen gevon-
déri; die niet tevens tot de Volmaakten of Ver-
troosten behcyordé. Dë oiivolmaakten {iMpevfecti}
of eenvoudig geloövigen {Credentee)y ohtvingen
dispensatie» om uitwendig in deh schoot der
Roomsche kerk té blijven^ en zelfs, als zg een
eed hadden gedaan, mogten z^j na boetedoening
hg de Gemeente blijven. Sacco ze^t: "Imperfec-
tus pro juramento poenitentiam recipiet a suo '
211
episoopo et qui sunt de societate ipstils cóm
eoi."
In latere tgden yinden wij deze onderscheiding
tfeuscfaen Volmaakten en Gdoorigen bH de Wal-
denzen niet meer^ maar de geest en strekking Tan
de eersten Bleef oyerig bij hunne Barbea, die zelve
land nodb goed bezaten, ongehuwd bleveb en
Tan plaats tot plaats reisden, om te ]eei«n> do«^
en aTÓndmaal te bedienen. Diezelfde geest en
strekking zien wij in Mzimo's tijd en latere dageh
bg de Doopsgezinden, in hunne Vudstên^. Deze
waren, in zekeren zin, de Volmaakten bij de
Doopsgezinden.
wheel onderscfaeidbn van deze iiraren de Voi-
ntaakten bij de Wederdoopers, die men wel eéni^*
zins gelijk kan stellen met de nPtvfMthefH der
Gnostieken en fflanicfaeën. Zij hielden zidi edi^
ter meer aile TOor Volmaakten,* gehjk ook "Dirm
Joftis idet alleen zijne Perfeoti had , zoo als Ekt-
BiiTsiti aanhaalt (bl. 246), maar volgens GiBinu
al asijne aanhangers met dezen titel begroette 3.
Hen moet dus niet alle voorstanders van den
doop der bejaarden of der geloovigeii , tijdens dë
Hervorming, beschonwien als ëëne eh dezelfdb
secte, waarvan de geestdrijvende Wederdoopers de
zoogenaamde Volmaakten waren. Zijn die voor»-
standers alle van de Waidenzen afkomstig, dén
moet men nog een onderscheid maken tassehen
hunne afkomst van de Waidenzen en de Albi*
genzen. De Heer Jas heeft, mijns achtens^dui-
' Bihliotheca Patrum, tom. XXV, pag. 274.
^ dAXBESA , £pi9t, ab iilust, et claims viris tcripfamtn
centuHae tres, BarL, 1663, pag. 16;^.
212
delijk aangetoond, dat hun hoofdverschil in hel
formeel beginsel hierin gezocht moet worden.; dat
de Waldenzen de H. Schrift op den voorgrond
stelden en de Albigenzen hunne eigene philoso-
phie 1. Zoo is het ook mef de Doopsgezinden en
vVederdoopers; de eersten hielden als beginsel
de U. Schrift vast en de laatsten handelden vol-
Sens gewaande ingevingen des H. Geestes 2. Wal-
eneen en Doopsgezinden blijven dus in de Schrift;
Albigenzen en Wederdoopers gaan er buiten. Van
daar, dat zij reeds lang vóór de Hervorming hier
en daar vijandig tegen elkander over stonden. In
vele aanteekeningen bij Gikselkr . vinden wij de
secten van Waldenzen en Albigenzen onderschei-
denlijk opgegeven en komen hunne va-schillende
begrippen voor. Zoo haalt deze geleerde, nadat
hij Ëvitaviir over Gatbarers (waartoe een gedeelte
der Albigenzen behoorde) b^ Keulen y heeft laten
spreken, yan denzelfden schrijver deze woorden
aan: "sunt item alii haeretici quidam (Henrida-
net>} in terra nostra, omnino an isds discordan-
tes, per quorum mutuam discordiam et conten-
tionem utrique nobis sunt detecti." Zoo insge-
lijks de getuigenis van ëgkbht: ^'divisi sunt etiam
contra semet ipsos, quia nonnulla, quae ab ali-
quibus eorum dieuntur, ab aliis negantur^. Wat
alzoo van latere begrippen, ook tijdens de Her-
vorming; voorkomt, dat zal men aan de uitspra-
ken van Sicco, Pilichdorff enz. in de Bihlio-
* P. Jas, de Valdensium secta ab Alhigensihut bene
digtinguench y pag. 106, etc.
* Gesch. der Doopsg. in Ifolland, ene. dl. I, bl. 130, ttu.
s GusuBE, Kirehen-Ges. B. II, Abth. II, S. 623, 636, etc.
213
theca Pairwn en aan de Acia inquiêiiioniê To'
hsanae ed. Limboich moeten toetsen, om te zien,
of die begrippen bg de Waldenzen of bij de Al-
bigenzen , of bij geene van beide of bij beide sec-
ten , te bttis behooren , indien men op het inwen-
dig bewijs met eenigen grond zal vertrouwen.
Gelijk ik niet geloof, dat er overal buiten Pie-
mpni eene vermenging van Waldena en Alhigenê
plaats greep, zoo als de Heer Halbütsvi van oor-
deel is (bl. 300); en gelijk ik mijn gevoelen daar-
omtrent met vele plaatsen uit Gikselib zou kun-
nen bewijzen, zoo geloof ik evenmin aan eene
totale vermenging tusschen de zuiverder^ Doops-
gezinden en geestdrijvende Wederdoopers. En al
sprake bet inwendig bewijs, omtrent de overeen-
komst van hunne gevoelens, ook nog sterker dan
het wezenlijk doet, dan zou ik hierin nog geen
grond vinden , om den oorsprong der Nederland-
sche Doopsgezinden aan MviizEft en de Zwickauers
toe te kennen , maar veeleer mij houden bij hunne
gemeenschappelijke afleiding van de Waldenzen
en Albigenzen, zoo als, gelijk ik reeds gemeld
heb, ook door den Heer ter Hiia meteen enkel
woord is aangegeven.
Men mag evenwel niet uit het oog verliezen;
wat er tegen zulk eene gemeenschappelijke aflei-
ding bestaat. Het historisch bewijs begunstigt
hier de Doopsgezinden veel klaarblijkelijker, dan
Hduzbb en de Zwickauers. De laatsten kan ik
nergens in eene duidelijke betrekking tot de vroe-
gere Waldenzen of Albigenzen brengen, maar
hun wordt door alle schrijvers een staatkundige
oorsprong toegeschreven. Zoo zegt byv. H. Altdco,
een der grootste tegenstanders van de Doopsge-
214
uivden: ''qanm enim gQQS ruetica ninus preiae
reXw angariis et QnerD>as et yero ex ÈuaQgelii
audiret libertateni Christianis per. Christum para-
tam esse, doctrinaxo illaiQ detorsit, ut putaret,
aut tollend um esse servitutis jugum aut überU-
tem s^npis yipdicandam. Quod non solum io
Saxonia, Westjphalia^ Franconia, Alsatia, Saeyü,
sed e^am in Palatinatu contigit l."
Het historisch hew^s voor den oorsprong der
Nederlandsche Doopsgezinden uit de Yraldenzen
moge nog dopr zirarigheden gorden gedruit,
die wegens den aard der zaak kwalijk op te los-
sen zgn^^ niemand zal echter ontkennen, dat
dit bewijs eene groote mate Tan waarschö^d^k'
heid TerLregen heell. Ik geloof, dat ik met dit-
zelfde historisch hew^s den oorsprong dier Ife-
d^landsche f|<(>op]sgezinden uit Munzer en de
Zwickauers ten hoogste onwaarschijnlijk malen
kan. Reeds heb ik aangemerkt, dat de Ifa^r m
Uaii geene beyestiging Tan zulk een oorsprong
in^e geschiedenis heeft gebonden , behalve dat
hij melding maakt Tan twee Wederdoopers te
Zwickan, die wevers Tfaren. Baar ik de zaak
gaarne Tan alle zijden en onpartijdig wensch
te b^chouTfen, heb ik lang gedacht aan een
middel , om die Zwickauers met de Nederland-
^ AiTiRa, ^tst. de^ Ecclesiia PalatiniSy pag. 33. Zoo
denkt ook Sxeisüiüs, in Eijne XXVI Boeken van den staat
dér' Religie en gemene welvaart onder Keijzer Carel dt
r, en Rarkk in' zijne Devtsche Gesckichte im' ZeitaUer
der ReformaHon , Uier Band ; om Tan Vele anderen niet te
opraken.
* l^n zie Geschiedk. Ondersoek, bl. 121, 122.
215
sche Doopsgezinden in aanraking te brengen {
want zonder eenig spoor vui aanraking zou men
het bewijs van uitwendige ycrwantscbap geheel
moeten opgeyen. Het is mij niet mogeli;[k ge-
weest, eeni^e regtsteeksche aanraking te ontdek-
ken. Bij wijze yan geyolgtrekking Iaat zich ech-
ter toch iets zeggen. Niet langs de vroeger door
onze béstr^ders Bctredené brug , die thans als te
zwak en als versleten mag worden beschouwd:
dat de llonsterschen uit de Zwickauers zijn voort-
geko|nen en de Poop^ezinden uit de Munster-
schen. |[aar van de Zwitsersche zijde. De ge-
voelen^ van VLovm en de Zwickauers zijn in
Zwifserland dporgedrongen en de Zwitsersche
Doopsgezinden hchbei^ ten tgde der Hervorming
met - de Nederlan()schen in betrekking gestaan
en velen hunner zijn zelfs herwaarts overgeko*
men. Vf ij zuilen Saéq , vvat hieromtrent te zeg-
gen valt.
Ik moet hier in het ko^t sommige punten
herinneren, die ik vroeger in mijn 6e«cAf>d-
kundig Onderxoek breedvoeriger ontwikkeld heb.
Daartoe behooren : dat er reeds v<$dr de Her-
vorming iVal^enzische begrippeii in Zwiiêerland
binr^oi gedrqngen zijn y d^t vier van de ijverig-
ste Zwit^rsche D,oopsgezinden , of Doopsgezinden
in Zipitserland ^er^zaam , ten tijde van ZvirwQU,
aX» Waldennen of van V(faldeiiziscie aflómst be-
kei^d ^*%^i\» ^^P^ly^ ^^"? KócH/lEoifARp lUis-
Ts«, MicHiëL Sattler en ïiEoniRD EAfssa^ dat de
Zwitsersche Doopsgezinden van geene andere op«
roerigheid worden beschuldigd , dan dat zij zich
houden aan hun gevoelen omtrent doop, over-
heidsambt en eed; en dat zij integendeel wegens
216
hun gedrag door vele schrijvers zeer geprezed
worden K
' Het meeste , wat men zeggen kan , is dit , da^
de Zwitsersche Doopsgezinden met de Zwickauers
in aanraking hebben gestaan; ofschoon HiGEx-
XACH, die hun geenszins gunstig is, zelf betuigt.
niet te kunnen bepalen, in hoe yerre de opstand
der Bazeler landlieden, in 1625, met de Weder-
doopers in betrekking stond 2. Ben oorsprong
kunnen zij niet van Mürzer ontleend hebben,
daar er voor dezen Doopsgezinden in Zwitserland
bestonden. Maar laat ons toegeven , wat wtj niet
behoeven , dat sommige Zwitsersche Doopsgezin-
den hun oorsprong aan Mckzer te danken had-
den, dan bewijst dit nog niets 'aangaande de
Doopsgezinden in Nederland s want de Zwitsers
gaven niet den oorsprong a^ de Nederlandsche
Doopsgezinden, zoo als ' duidelijk genoeg blijkt
uit een brief in 1522 van de eersten aan de laat-
sten , in antwoord op een hrief van kier, waarin
de Nederlanders aan de Zwitsers naar hun oor-
sprong vragen 3.
Ook hier bestonden dus reeds Doopsgezinden
vóór KcNZER, en even zeer, vóór hier eigenlijke
Zwitsers gekomen waren. Want zoodra dit laatste
was geschied , behoefden de Nederlandsche Doops-
gezinden geen brief meer naar Zwitserland te
schrijven , om te vragen naar inlichting aangaande
hunne opkqmst. Ik lan dus niet anders zien , dan
. * Geschüdk, Ondcrfsoek, bl. 81—06.
' HA.GBKBAqH, hat' Wezen en de Ges, der ffervorming,
dl. II, bl. 181. -. *'
« Over dien Brief tU men Gcsch, Ondersock, W. 96.
217
dat het historisch bew^s sterk tcf^en den oormrong
van de Nederlandsche Boopsgezinden uit Munn
enz. pleit.
Zeus aan de Nederlandsche fFederdoopers Tan
de on^uiyere soort behoeft men geen oorsprong
uit Zwickau toe te kennen; eyen min Js wij
alle Nederlandsdie Doopsgezinden yan de Wal«
denzen afleiden. Vooreerst, is er geen historisch
bew^s^ dat yoor de Zwickauers pleit; en daar-
enboyen is yoor hun ontstaan wel eene andere
oorzaak te yinden. Eyen als in Duitêohland kun*
neii ook in Nederland de t^dsomstandigheden
sommigen hebben aangespoord, om de H. Schrift
te onderzoeken en kunnen zg akoo gekomen
zijn tot Hrano's resultaat: "ik onderzocht de
Schrift met ylijt en dacht ze met ernst na, maar
kende yan den kinderdoop geen berigt yinden."
Anderen kunnen door den knellenden druk yan
de kluisters der adel- en priesterheerschapp^ tot
eene staatkundige gisting yeryoerd z^n, aie zidi
in de da|[en der Heryorming gemakkel^k met
godsdienstige dweeper^ yermengde. Zoo wd het
een als het ander heb ik yroeger elders meer
breedyoerig aangetoond i. Bn de betere soort heb-
ben zich , yolgens het geyoelen yan den Heer Tia
Hjlab zelyen, zeker die yerdreyene en geylugte
Waldenzen geyoegd, die zich ook in deze lan-
den schuil mogten houden. Wg yo^en er bg^
ook die, welke, zoo al zelye geene Waldenzen
\an afkomst, met hunne gevoelens bekend en
' Geschiedenis der Doopsgez. in Friesland, bl. 33 — 46;
ia Groningen y ens. dl. I, bl. 13, enz., in Holland^ enz.,
dl. I, i>l. 00, enz.
10
218
sdtte èetijdttts dtir^att nu^sa g4^wéen z^u.
fie d^rèerige en 'dweepachtig sooirt is tot de
Munsterschen overgeslagen.
Ik gdoof'dtes ttet d^ Heer ykr Haak^ dat wij
in onze deidJieeiden jEnHen iiemndeti -wordea.
nivt EDO Terre 'van eftkonder te staan, mis ten op-
ptervlakkige lezer roisAJiien zon kannen i>e^iteD.
m| is Xe groot, Geschiedktai<%e, dan dat bij , op
ecfi lossen igtond en 20&der geooegzaafin iiisto-
rïseh 'bewijs» den oorsprong der Jfederlafidsche
])o«»sgejdiiden uit de oproeren Tan Munëier op
ttxtiiijsSèsi, bm doixehen in die Tan de Aoitsche
botren &eer «e dompelen. Ik aeht 'wél niet de
eer T^n ^mmx kerkgemeenschap zoo zeer daarin
hegrepen, dat ik niet toe zen willen geven, als
ik 4if geschiedkundige gronden hiertoe werd over-
gefaaaid; Inaar aan de andere zijde zal wel nie-
mand, idn «ook niet de 'Heer tsr Hai», mij euvel
duiden, dat ik zender zoodanige grcmden niet
Tba. gevoelen imirainderefi kan. Zniks ben ik,
Inet aan mijne k^igemeenscbap^ -maar aan de
hiiitdraeche waarheid -verpilgt.
"Zoo kan ik 'er dus ïo^l <ten 'Tolle Tf ede mede
hebben, «Is .de "SchidJTer de steUibg nit, om
beide, 'Soopsgeainden en Wiederdoopers, "van de
Waldenzen af rte leiden, wat namel^k sommige
pvniten van «gèöstverwantschap ea o^reenkomst
van 'ij^TDidens ibetreft. ^Gaat die «telling door,
dan 2dn de Wederdoopers inderdaad te beschou-
wen als een <wllde tak, opgegroeid uit denzelf-
den stam. Maar Tan ligchamelijke afstamming
is in 't algemeen de sprake niet, ofschoon ook
deze, omtrent de gemelde Zwitsersche Doopsgezin-
den en die van Embden , Hamburg en Aitona,
2ia
-KmiAdmkkelijk hcwcerd .en toagestemd fwowit. Ik
li^l^f.nog all^d Tan gevttden, idot er voor dien
«:>«r8prong.geen aigemeeneT^el geldig is, /€p 4d*
Xeiti tcqpflaselnk; maar dfltt de Bbopsgezinden in
«3iese landen nim .oot9ta«n te idankisn luebben ,
«Eledb aan eigen .onderzoek iderJL; Schrift, dèeh
suan de bekendheid met de gevoelens der Walden»
sen^ en dat zij later «en aanveas' hebben J^ekomcn-;
cloor overgang van Wedferdoopers .en iandeieo.
Wil de Heer tm Aukm.de verbouding-tasaeheR
de fioopsgezinden en de Mimsterscbe Wederdoop
pers JiescBotiwen, als die van de B^eidstormerl
tot de Hervormden (gelijk hij U^ 204 betuigt);
ook de Heer tfeij heeft die zelfde vekigel^kinfr
gemaakt, en sk heb bq eene andere |[eiegenlieid
reeds evkend, dat sk er «veel waan» in vond»*'.
* Ttzu, Ö$t. van th Kruid. Kerk in di0 ISAt.^Mn^,
dl. IX, hh 83 ene. C«#v éktr i)p<ffi9g^ tn yffdthnti, é».^
d\. I, h\. 00. D« fleer TKii Haa» miêk», op hl, ^04 4a
aanmerking, iriet te begrijpen, hoe ik in navolging Van
Ypiij en Diiioirr , ook ftuNZKR noem , als xich aan de We-
flerdpopeo hebbende aangesloten en hoe er. TÓör 1596 sprake
van Galnniftcn kan tijn. Ofsdioon het mindeEjildoet, moei
ik toeh wggen, dat.de Heer J>I9H0VT jucr aiot gaiofnid
moet worden, «aar alleen Jfvu, t. «f«.pl.,:bl. 84. Yff^rl»
meen ik Muszu nergens gedoemd, te hebbes , .Ala xich b^
«Ie Wederdoopers aansluitende ^ maar, als een hunner hoof-
den; biJT. Ges, der Doopsgez. in Groningen^ dl»t,b). 4^,
in bolland, dl. I, bl.89. En als ik Calvinisten met Weder-
doopers in aaoiakiag breng, dan bedoel ibiitie^4e laatsten
de Oavid-Joristeo eu de volger^ van HiCCKAAs; jxe^ffMktndy
dl. I, bl. 110, of de door Calvinisten bekeerden; Holland,
dl. I, bl. 378. Eindelgk (ik behoef het bgkans niet té
zeggen), niets is mij vreemder, dan dat ik de stellingen
van RonSAV en van Lnnsii aan IcriiEft te last xon leggen ,
omdat de beide laatsten eerst Intherscb waren.
10*
220
Het Termelden Tftn die fieeldstormers doet mij
denken aan eene andere aanmerkinc; van den
Sehrijver. Het valt, Tolgens hem, met te loo-
chenen, dat de smetstof der dweepsucht, b^
vele gezonde en heldere begrippen, inzonder-
heid die rigting in de Christelijke kerk heeft
aangekleefd, wdkeden doop der bejaarden Toor-
stimd. Als wij het Mysticismus der toiddeleeu-
wen gadeslaan , hoe dat tegen de eenzijdige ver-
atandsrigting der scholastiek overstohd, en hoe
het uch door het gevoel meer b^ het inwendig
Ie?en de^ geestes bepaalde/ dan kan het ons
niet vreemd voorkomen, dat die zelfde Mjstici
den kinderdoop, als een opuê opera^um^ gering
sdiatteden. Tan daar, dat Taül» en de uodes-
vrienden, Mystieken van de XIV*« eeuw^ zeker
in uitwendige en in geestes-gemeenschap met de
.Waldefttzen stonden en dat deze beide aanhangen
«ich gedurig tot elkander voelden getrokken; ge-
lijk'Prof. C. ScvviDT van Straatsburg, eenige ja-
ren geleden heeft aangetoond l. Haar de geschie-
denis spreekt imioiers ook wel van dweepachtige
secten, bij wie. men de verbasteringen van het
Mysticismus aantreft, ^oó vóór als na de Hervor-
itoing, en die echter geene voorstanders van den
doop der bejaarden geworden zijn. Zelfs deze
negentiende eeuïv heeft wel voorbeelden daar-
van gezien» . \
Ik zou my dus ook niet zoo geheel kunnen
vereenigén . met datgene^ wat de Heer tii Haab
, ^ Men zie C. Scbjijdt, Joh. Tuuier en de Godesoriendê/t,
onlangs vertaald door B, ts^Gsmpt, Tiei 1850.
221
liierop ]aat volgen: <*Hi<»-in alken, Mgt hij) heb
ik daarom de Terklarhig eezocbt^ tan hetgeen
my anders in de geschiedenis etn on^oshaar
probleem zou Mij ven, ^at coowet OnroOAschen
als Roomschen^ zoowel Hervormers als Hervoim-
den, zolk eén onversettel^kbi afkeirr vvlneen
gevoelen hébben doen blijk^^ dat 'ira^ de zijde
eener gezonde Schriftverklaring veel; zeer veel
had, waardoor het zich aanbeval.'^' '
Wij zijn den Heer m HIah dank verschol*
ctigd; voor het volle regt, dat hn <$!ns door lAeze
laatste aanmerking, hoewel hij den kinderdoop
zeer wei verdedigbaar adit, laat twedervareiii.
Maar ik ben toch van meening, dat de oplos-^
sing van ^meld probleem niet alleen in de
dweepzuchtige rigting der voorstanders van den
doop der bejaarden (of liever der geloovigen) te
zoeken is. Of zou men niet mede de volgende
oorzaken in aanmerking moeten nemen?
a. Be groote menigte beschouwde alle véor»^
standers van den doop der bejaarden als behoed'
rende tot de oproerige familie der Wedeidd^*^
pers, en werd in deze zienswijze door de gee»'
telnken gesterkt*
£• De Onroomschen zagen het werk der Her*
Tomung door die Wederdoopers terug gezet «n
gesdiandvlekt en boorden zich dikw^ als ket-
ters met hen in ëënen adem noemen.
c. Be Roomsehen zagen de venrerpers van den
kinderdoop het verst van zich^afetaan^ onder
alle Protestanten.
d. Be Doopsgezinden WKren eigeiilijk in som^
mige beffrippen,'bijv. door het voorstaan der
Christelgke vrgbetd en door het verwerpen vari
282
jiUci i|ieii6chelö)L é[&tag: in zAm, Van godsdienst^
]Huniie;eQii<w ^^ weiuiff Vooruit.
..e, HjiiuDt) n^derigheidr- isn eenY<mdigheid van
UciSdiiig.Qii g4aj|t scheeli .«aa véle. anderen tot
eeii< vervf yt van ijdeUieidi eb. bederv^ibetdite streL-
1^^. .(Koon^.iVedqrJL Hisiariëw, op het jaar 1586,
blw 81 9 Tfiïeeiugt deze oorzaak met de eerste als
eene r^den van algënaieeiien haat tegen hen.)
ƒ. De Staa^ed^(baddënin'het.£dgemeen.Teel
t4gen hen, oïaaidat 'ziji geen eed wUdext doen,
n^cfc wapens vberén » len:' da{ty. in een. zeer be-
nardfiPuLtfi^tioid dds ^derfepds; en deze ongun-
^Uge< geijüidheid Verhdtecde eer$l langxamerhand^
toelkihetiland de:gêederia:ttobteiK van hunne: spaajf*'
zaainbeidt eÉI mcSsdettli^iiilihtiidi genoot. . .
• • . « ' •'t»; . ; • .
) ■■ • S . •: •' ■'■■■■■ ■! )'■' ■'' . ')'• . .
Zieda^O) ini^ iVrieDd! üa heiii kort m^nie. ge^*
dMJbtent.over bet.«enl en andor^wad; door .den
Basii ivi ÜAAfa i$; ^e«e^<»; aant u. medegedeeld.
Gijt^wlt loet ^ij : g/$vqelens dait* ondeiBdieideiie
piut^n^ voop h^derei ónt-wikkelin^g vatbaar zijn,
maar zij schenen mij zulks , voOD' als pog , niet
te llebolsveiEiw £v^n^eer Z'ultfij; naar ik(>ertk*Q]iw,
erk^pne^, daA dezdfde 'li^de tdt de waailwid,
die,, dei pen va& dien; Heei^ vtai Hninn isfeéds. Jbl^fi
besturen, ni^. inn deze :redenéring,i zèotrel als
vroegfc, heeft geUd»! Wn .behdadelaiil eed zui-
ver historkob .vriiag€tuk>/ Welk l»ti «fitzb gods-
dienstige inzigten volstrekt afgetcheidiedr biijveai
i«eel, ent éJr cikoge>it^ ook zöit» daCi settmüge
LcfeterkuiiKitigen jBfifl tetib^ e.vèn: bitter ais aoknmige
fiodgekerden een >stri^ . van léedniaigea kunnen
223
voeren , zulks kan die Schr^yer niet doen, tegen
wien ik een tijd lang eenigermate over stond ^
en ik zou zulks wel het allerminst tegen hem
kunnen doen, wien ik gaarne openlijk de er-
kentd^kste hulde toebreng, voor het leveren van
een werk^ waardoor hij alle Protestanten^ ja,
de geheele Christenheid, ten duurste aan zidi
heeft verpligt. Mogten wij elkander op het veld
der geschiedkundige wetenschap ooit weer ont-
moeten, dan is m^n hartelijke wensch, dat vol-
komene gelijkheid van inzigten en gevoelens over
personen en gebeurtenissen ons nog nader ver-
eenige; ofschoon ik niet behoef te vreezen, dat
eenige afw^king van elkanders meenins , onS af
zal doen w^ken van de ware hoogacnting en
de Christelijke liefde > die ons vereenigt, niet
onder Pjluius, of Apoilos, of Kiphas, maar on-
der het kruis van den ëënigen Heere.
NAAMLIJST
[lEMONSTRANTSCHE GEMEENTEN
PREDIKANTEN
REDERLAIfDEN.
AMSTERDAM,
■. SCHOOREVELI) ER ZOON.
1850.
NAAMUJST
VAX
PROFESSOR EN PRE&IJKANTES
«II BB
REHONSTRARTSGHE BROEDERSCHAP,
T AARWIJZIHG'YAlf HQIO» STiJTllPLAATSBH BH DBIf TIJD
. BOHHBB INDRllSTTBEDIffG BK^ BBBOBPIHft
IN DB GEBBBHTBir.
BEBSTE CLASSIS.
Amsterdam,
'Professor.
braham des Amorie yan der Hoeven^
Phil. Th. Mag. Litt. Hum. et Theol. Dr.
Hoogleeraar in de Godgdieerdheid en
Kerkelijke Geschiedenis. Aan irien de
Ycrvulling van 16 predikbeurten is op-
gedragen, 182© 1827.
Predikanten,
Lrnoldus Abraham Staart, 1827 1832 .
lerman Heemskerk, Theol. Br. 1899. .... .1847.
4
Haarlem.
Willem van Oorde, 1835 1848
Jllkmaar.
M^rtinus Gohen Staart, 1847 1848
Hoorn.
Pieter van Oorde, 18*0 1836
Leiden en Nóordwtfk.
Gombertus WiUem van der Pot, 1836... 1838
TWBEBB CLASSIS.
Rotterdam.
Simon Bonga, 1811 1826.
Hendrik Nicolaas van Teutem, Phil. Th. Mag.
Litt. Hum. et Theol. Doet. 1826, 1827
Joannes Tideman , Phil. Th. Hag. Litt. Hom.
D<i;t. 1830.. 1830
^êGravenhage en Delft.
Jacob Brester, 1835 1835.
Zevenhuizen en Bleiewijk,
Vakant.
^ Berkel en Zegwaart.
Jan van Leeuwen^ 1847 1847.
Waddingaveen.
Vakant.
Moordrecht.
Gerard VTeeraat, 1842 1842.
DEHDE CLASSIS.
Gouda,
k van Hinloopen Labberton, 1826 1828.
1 Herman de Ridder, 1841 1848.
Utrecht en Amerêfoort,
1 Jakob van YoUenhoven, 1837 1849.
Nieuwpoort.
Wordt waargenomen door D*. S. Bonga
van Rotterdam.
Zwammerdam en Woerden,
kobas Nicolaas Scheltema, 1845 1845.
Nieuwkoop,
ikant.
Oude Wetering,
«ndert de Jong, 1837 1840.
Haserêiooude,
•ans Lorië, 1811 1817.
Boskoop,
akant.
Dokkum in Friesland,
Vereenigde Christelijke (voorheen Doopsgezinde
en Remonstrantsche) Gemeente.
lendrik Hussem, 1828 1828.
6
BUITENLANDSCHE GEHEENTElf.
Frederikstad in HoUtein^
Jokannes Alesta Marinus Hensinga , 1^5 . . 185(
JAARBOEKJE
DOOPSGEZINDE GEMEENtEN
NEDERLANDEN.
1838 en 1830.
inSTERDiM,
UI M. SCftOOKETSW XR Z09R.
1840.
OtMCÉt KJ O, k, fff».
YOORBEia&T.
fftfemel ik^ hij. de 0er4<€i u^g^Mnm dit boeliet,
nty» voornemen, heh te. kennem g^evfm, ^fin. he^
Ulhm iare.. H verm^efkj «» iem ik ecite^ laier
€(fit^9ift< van gedofMe verandierd' Jfe redem
hiervan ligt niet. ia^.génrek atm^ het noofiüge de\
bLet^ iimoet integemieel erkesme^ dei*, dit neümt^
vermofikting, (nfertrqffen, keqfL, en. ik. moordeer
dankbaar d^ bet<Hm4». beUmg^eUtn^ in my/te,
pogingen; mamr bedenMngen en omste^ndighedem
va(n anderefi aard hebb^^K m^ er <o^.devi^4(^^
die. in. de ooge?^ wm. kU.jaiifi^i tK^artVior Atfft
p bestemd isj^^^^ (mvereaiiifif e^ IUa
9iy iiaof;> het, fiefif^J^giva^l eft voer kft dj^
vif^ de»e ondfimemivg, e^ heA nn^^ nuttige te^
wfi^^^ dat i^^zelvi^ nijft qm wi< iwfflfdmtyid^
^^Ifqffdm blylfly «wdat hU boeide, vi^/^rififms he^
iif^ %0i %^,, f Ie de ^metundigMm dity ketk
It
WÊMêi wtmehtlijk maken, eehier, u>o, dai nooii
iMMT dan twee jaren iussehen twee uiigetven ver-
loepen. W^eüigt vind ik dus, hff leven en ttfehijn,
reeds in het aanstaande Jaar genoegzame rede-
nen , om een vervolg op hetzelve aan de lezers
aan te bieden.
Wat den inhoud van hef nevensgaande hoeJ^e
betr^, zoo hoop ik, da;t dezelve belangr^k ge-
noeg zal worden gekeurd, om de uitguve te
wettigen, JB^zonder aangenaam is het mQ^ dat
ik in de gelegenheid gesteld ben, om ook stuk-
ken van eene andere hand dan de mifne op te
nemen, Dit geldt met name van het tweede
stulefe. Metzelve is mij door den Eeer Wetdmiitii
medegedeeld, maar is, volgens later ontvan-
gene inlichting, geschreven door den Eeer Jo-
hauhes Rissift^ Doopsgezind predikant te Sem-
bach in Palts-Beijeren. Èeze wakkere man, die
aan de jikademiën te Heidelberg^ Erlangen en
Bonn zich tot het predikambt heeft voorbereid,
he^ zich genegen verklaard, mtf in 't ver-
volg van tijd meer berigten toe te zenden, ge-
IQk hij zich in V algemeen zeer begeerig toont,
om de broederl^ke gemeenschap met z(fne Jf^
dertandsche geloojsgenooten te onderhouden cf
Üevèr te hernieuwen. Jlfogien velen onder em
ÊUdk cpgeweki gevoelen, om in 't vervolg vam
^ipd door hijdr^^en m\fue pogingen ie onder»
beunen.
Mij Uijlfi nietê over, dem denpUgi van dank'
^èeuirheid ie vervuilen jegens detulken onder onze
fned^broedere f die aan mijn verzoek wel hebben
evillen voldoen, om de bibliotheek van ome Ge-
tneenie eUhier mei gesehrifien te verreken, die
^nze Doopsgezinde belangen betreffen. Met name
antug ik den JSjtrkeraad van onze Gemeenten te
^^estzaan (op 't Zuid) KnoUendam en Rotterdam,
1600 ede ook de Meeren G. en V. Yissbr thanevan
Amsterdam, vermelden, die door min of meer belang*
rijke boekgeschenken ons grootelijks aan zieh ver»
pligt hebben. Tevens heb ik hei genoegen hierby te
voegen, dai de genoemde bibliotheek^ door aankoo"
pen een' niet geringen aanwas van Doopsgezinde
geschriften verkregen he^, en dat met name
de verzameling van liederenboekjes aanmerkelijk
is toegenomen , waardoor het mff gemeikkeUjker
zifn zal, miffn voornemen, om eene geschiedenis
van het kerkgezang onder ons te leveren, ten
uitvoer te brengen, jéangenaam zou^ het m^
z^n, ook hieromtrent door EH, Predikanten
de noodige inlichtingen te ontvangen. JSr blfift
dniussehen nog altoos veel ontbreken, en hei is
dtutrcm, dat ik de vrifheid neem, de wermter-
dering van die èibHeiheek in kef gemeèd ep-
%igt wederom aam de welwillendheid van wépie
nêetteoreeteers emn w pmv «ctk>
Amsterdam, ,
, Vü 1840. S. MULLER.
INHOUD.
BUds.
Naamlijst der Doopt^zinde Gemeenten en Leeriren. 1— 13.
Kerknieuws • 14— 39.
Doopsgeiinde^ lengelingen.
1. Aanteekeoiogen vtn cene londreize in alle
de Gemeenten der Oade Ylamiagen. Door
A. M. CaiMn SS— S2.
S. De Doopsgeunden in den Pslts. Hedege-<
degedeeld door L. Wetmam 6S — 77.
3. De belangrijkbeid van de gesdiiedenis der
Kederlandsche Do<^geainden| en de be-
Bwaren met bet scbrijfen Ttn deieWe yer-
bonden. Door den UitgeTer - 78— 14S.
4. Kerkbistoriscbe bijdrage ter opbeldering
van sommige gedicbten Tan YoHSU. Door
denaelfden..., 143—151.
TE AHSTERDAH
U OXTBSnOD
D£ KWEEKSCHOOL
YAlf DK AIGEMEËIfE DOOPSGEZINDE SOaETEIT
TSB BETORDEBINO TAN DS FftBDIKDnirST ,
BU'WtlXI, 8IDBAT HIT lAlK 1627, TOT HOOOUIEAIBV iH >E
ooBGiuiisHin) zun aahgistiid:
SAlUEl MULIER,
Vhü. Th«or. Mag. latt. Himi. et Th«ol. Dn
WOPKO ClfOOP K00PHA1I5 ,
PbH. TheOT. Mag. Utt. Hm. Dr.
NAAMLIJST
DXB.
D00PS6EZINIXE GEMEENTEN
BV
LEERAREN
N E S ERLjêN B.
Iir DE PROVINCIE IIOORD.HOLLA.nD.
Amsterdam,
Abraham Dóijer , 1818 ..... 1828 (*).
JanBoeke, 1829 1830.
Jan van GUse, TheoL D^, 1834 . • . 1837.
De beide iioogleeraren der Algemeene Doopsgezinde
Sociëteit vervullen in deze Gemeente te zamen
tvraalf predikbeurten.
Rustend Zeeraar.
Jan Ter Borg, 1810, 1819 1829.
(Woont te Nichtevecht).
Jfaarlem.
Sijbrand Klazes Sijbrandi; 1805 .. . 1807.
SijtzeKlazes de Waard, 1821 . . . . 1828.
(*) Het eerste jaartal duidt aan bet begin van de predik-
dienst in de eéne of andere Gemeente , bet twreede den tijd
der aanvaarding van dezelve in de Grèmeente, welke de
Leeraar tbaos bedient, of bet laatst bediend heeft, tenrijl
bet derde bet begin yan den rusttijd te bennen geeft.
Klaas Sijbrandi, Phil. Theor. Mag. Litt.
Hum. Dr., 1830 1848.
Willem Carel Mauve, 1830 1839.
Auêtende Leeraren.
Hatthijs yan Geuns Jan»., 1791 • . . 1828.
Abrabam de Vries, Phil. Theor. Mag. Litt
Hum. Dr., 1800, 1803 1838.
jialemeer op den Zijdweg.
Tjebbe Wiegers Yenema 1819.
u^tiUiPuer op den Uitweg in de Ovde Vermaning,
Klaas Jacobs Lubberde ...... 1804.
Willem Wiilems Buijs 1822.
Pieter Gerrits Prook ....... 1830.
Jan WiJlcms Spaargaren ...... 1838.
jÉaUmeer in de Ifieuwe F'ermaning,
Arcnt Vrcck Vreeken ....... 1814.
Dirk Aldert Keessen 1826.
Klaas Vreek Vreeken 1832.
Willem Willems Keessen 1832.
Monnikendam.
Reilze de Vries, 1809 • 1820.
Edam,
Wordt alle zondagen ten aanzien van prediking
en catecbisajtiën geregeld bediend door de
Leeraren van Monnikendam en Middelie,
Middelie en Jlxvrijk*
Vacant.
Rustend Leeraar.
Hendrik Bakker, 1802, 1809 . « • . 1838.
(Woont te Mdam). .
JDen. lip.
Jan Michiels Bakker, 1813 ..... 1831.
Fnrmerende.
Lodewijk Gerrit Bavink, 1834 .... 1836.
1*
4
J^0 JBeemsier en Oosthuizen.
Jan Hartog 1794.
Me Rijp.
Jan Persijn, 1812 1816.
Noardeind van Chraft.
Pieter Bruin Wmz 1824.
Oost' en JTeei-Grafidijk.
(Twee niet vereenigde Gemeenten.)
Jacob Groot 9 1805 1809.
Krommenie.
Jan Walig . • . 1821.
Beverwijk^
Ten aanzien yan prediking en catechisatiën , se-
dert 1821 vereenigd met de Gemeente van
Krwnmenie.
KnoUendantf JSCrommeniedipk en Marken-
B innen.
Gerrit Jochems Boetje, 1831 1837.
. Wormer en Jiep.
Willem Abraham van Kampen. . . ^ 1836.
. Ww^merveer op het Noord»
Klaas G>melis Schermer 1800.
Wormerveer op liet Zuid.
Jan Gerrit Boekenoogen, 1826. . . . 1827.
Koog en Zaand^k,
Jan Bruin, 1818 1827.
Christiaan Muller 1838.
Zaandam Ooetzifde,
Steven Blaupot ten Cate, 1830. . . • 1839.
Zaandam Westzijde ^ Oude Kuis.
Bartel van Geuns, 1828 1830.
Rustend Lemraar.
Hatthijs Hesseling
(Woont te Koom.)
5
Zaandam Wtsi%ijd€y Nieuwe Muis.
Comelis Leendertz, 1808 1814.
Weêtzaan cp het Euid.
Dirk Haizinga, 1793 1809.
Weêtzaan op het Noord,
Jacob Hartog, Jansz. .•••... 1828.
ff oom.
Jacob Pol 1814.
Enkhuizen,
Wordt ten aanzien van prediking en catechiiatiën
geregeld bediend door de naburige Leeraren
Tan ffoom, Medemhlik en Twiek.
lustend Leeraar.
Jacob de Jongh, 1809 1836.
Medemblik.
Benjamin Nieuwenbuijs 1835.
jilkmaar.
Daniel Ysenbcek, 1807 1809.
Tunsk en Jlhhektrk.
Sjoerd Hoekstra, 1829 1835.
• Oude^ en Nieuwe Niedorp.
Worden om de 14 dagen geregeld bediend door
den Leeraar van Barsingerhom.
Broek op Zangedifk.
Jan Eenigenburg, 1802. 1806.
Barsingerhom , Kolkorn en W^ieringer»
waard* ■
Benedictus Hoekstra, 1813 1828.
Noordzijpe y of Oudesluts»
Jacob Bodisco 1836.
Ztndzijpej of Oude-Zijp bij Feiten,
Gerbrand Vissering. • . - 1837.
Be ffelder en ffuisduinen.
Jacob Sijtse Hoekstra, 1812. .... 1814.
6
OP HET EILAND TEXEL.
Be Burg, fF'ajal tn Oasierend,
Hcudrik Vecustra, 1803 1814.
Aan den BToom.
Mattheus Doijer 1824.
OP HET EILAND WIERINGEN.
Si. BippolittiS'Soef en '/ Stroe.
Nicolaas Pott, 1821 ....... 1824.
OP HET EILAND TERSCHELLING.
Jacob Sijbrands Baiker> 1828 .... 1830.
IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND.
Leiden.
Anthonij Doijer Tz., 1810 1818.
Bustend Leeraar,
Matthijs Slegenbeek;, Hoogleeraar aan
's Lands Akademie, 1796, 1804 . , 1829.
BoUerdam.
Abraham Jacobus van Pesch, 1832 . . 1834.
Ouddorp op Goedereede,
Feike van der Ploeg 1829.
IN DE PROVINCIE UTRECHT.
Utrecht.
Jan Kops^ rustend Hoogleeraar aan
'sLands Akademie, 1788 1817.
Jan Visscher, 1824 182i?.
7
IR DE PROVINCIE GELDKRLAIID.
Ifijmegen.
Isaae ten Gate Fennema 1834.
Ztttphen,
Jan de Liefde, 1837 1839.
Buêiend Leer€Uir.
Comelis Loosjes Overbeek, 1819 . • . 1838.
WinterêuHjk.
Herman Gerril Goster, 1830. .... 1836.
IR 0£ PROVINCIE OVERIJSSEL.
lostus Hiddes Halbertsma, Phil. Theor.
Mag. Litt. Hum. Dr., 1814 . . . . 1822.
Barend Rosborg, 1805 ...:.:: 1822.
Zwolle.
Lambertof ten Gate Coster 1833*
Zwartsluis*
Harmen Wijbes Woudstra. • . . . • 1826.
Blokzijl.
Sine van der Goot, 1825 1833.
.Oiêthoom, Ztndz^de*
Goenraad Hoyens Greve, 1814 .... 1826.
Harm Wichers Dam. •
Albert Wicbers Dam.
Giethoorn j Jfoordwijde,
Hendrik Simons Bakker.
Gerrit Simons Bos. /ü I f
Zuidveen* /gy ^
Goenraad Hovens Greve, 1814 . . . • IgJUr*^
jtlmtlo. ^"^
Comelis Gardinaal Jr., 1832 «... 1838,
8
^ JSnêühede.
Vacant.
Mengeh.
Herman ten Cate^ Bermansz. 1828 . . 1829*
Jfarne.
Laurens Tan Oeeff. 1809.
IN OE PROVmCIE ZEELAND.
Middelburg',
Alle Keenderts Gramer , 1829 .... 1832.
Fïisainffen.
Wordt ten aanzien Yan prediking en catechtsa-
tiën^ om de 14 dagen geregeld bediend door
den lieeraar van Middelburg-,
Goes,
Wordt nu en dan bediend door den Leeraar van
Ouddorp» _____
IN DE PROTINaE FRIESLAND.
EERSTE KLASSE.
jFraneker*
Klaas Oyerbeek 1811.
Marlingen,
Pieter Cool, 1832 .. 1836.
Leeuwarden,
Jan Pol 1827.
Jfolsward,
Willem van Hulst , • • • 1842.
Oude-Bild%ijl en Mallum,
Roelof Schuiling, 1812 . . . • . . 1818.
Mueiend Leeraar,
Jobannes U. Stinne, 1781 1819.
. /.. 4. ./._
>.c« ,.»
r-$
BerUeum:
Vacant^ doch wordt nu en dan door naburige
Leeraren bediend. .
. . . KromwaL
Wijbe Hommes van der Hoek, 1812 . . 1823.
JBoard.
Tnse Ypes Reen, 1802. 1825.
Witmarsum en Pinjum,
Broer Piersz. Bponstra, 1817. . . . . 1824.
tweede' klasss.
Dokhnm,
Vercenigde Doopsgezinde en Remoiistranlschê
. . Gemeente.
H. van Hussem 1827.
JStolwerd, JSlija en de ^F'ischbuttrt , tmder
TerwÉftrd.
Marten Martens . 1798*
Zwctag'^e^teinde of JShllumerzwaag.
Vacant. - >
DantutnaiifdiUde,
Arnoldus de Jong, 1826 1827.
F^eentvüudster ival.
Harmanys Lambertus Bauman ^ 1819 . . 1834.
ZuiderhuMerveeu.
Foppe Ebeles Wieling, 1816 1^28^
^iUec^H «» Moiievalle.
Doede PJautinjis.. .. .. ... • , . ; ' 1888^
DSftDB kL48SE< i
Sneek'
Pieter Wepkes Feen§tra,.1782 ..... 1797.
IJlst.
Jan Kuiper, 1819 . • • , . . . . 1827.
Joure» .
Klaas Ris, 1820. ........ 1823.
10
Koiiike lansz Keestra 1821.
jBoveH'JTmfjpé.
Pietcr Veen, 1829 1832.
TJalldferd.
Pieter Willem van Zutpfaen 1836.
Balk.
Heine Obbes Smid }n^^^^i' • • - 1800.
Haitje Hantjes Visserj *^*'^''^' .... 1828.
Obe Johannes Smid ?^ ( • . 1828.
Tjfjcrd Haitjes Haitjemai^^'''^''*! . . 1829.
^oudaend.
Pieter Douwes Dekker 1830.
Memsum en Poppingmwier,
Isaac Salenaar 1837.
Terhourne,
Yacant.
Ruêtmid Lteraar,
Oeds RoeloÊ Dantuma.
Vacant.
Grcuw,
Johannes Escbinus yan der Ploeg • . . 1802.
Oldeb^9mi hei Oude Muis,
fiendrikus Haga , 1837.
Oldeboom, het Jfieuwe JSTnis.
Klaas Jelles. Haijma 1818.
Gordtfk en Ztppemhuiten.
Nanninga Uitterd^k 1834.
• • • Jtkkrüm.
Vacant.
Breien,
Jan Plantinus , 1809.
ii
TIIRDI U.A88B»
jÊTindelopeH,
Adam Pol; 1810 ....;:.. 1819.
Stavarem,
Douwe Simons Gorter .•...•. 1834.
Jan Hendrik ALkerinea, 1836 • . . ; 1839.
Douwe Simons Gorter ; : 1834.
Molkwerum.
"Wordt ten aanzien yan prediking en catediisatiën
om de 14 dagen geregeld bediend door den
Leeraar van Mindeloptn.
Antbon^ Doger yaa Gleeff . . ; : ; 1835.
OP HET EIIANB AKELAÜD.
Ntê vm MaUum^
Yieaint. .
Jfeê, JBaUum en MaUum,
Hendrik Tnsen de Jong, Oudste.
Tierk Pieters Akkerman,
Sjoerd Barends de Boer.
Bouwe Klaaaen Hennes.
Jan Doawes de Jong.
Hans Jansen Barends.
Pieter Jacobs Kat.
nf DE PAoymcis GRomiGSii.
€rroning€n.
Jacobns DaTidYiasering; 1798. i . . 1809.
n
Wilhelm Gerhards, 1836. ... . . 1839.
Sappemeer en ffoogexand.
JPijeter Fee^stra, 1824 ..,,.,» 1836.
Veendam en ^ildervank.
Vacant..
lustend Ifeeraar.
Harmen. Andries l>o>, 1805. 1808. . . 1839.
Beerta^ Midwofde en Mieden.
Jan Frederik Boerse.ma^ 1815 . . . . 1826.
iVoordbroek en Nieuw Scheetnda.
Vacant.
^ijldijk.
Simon Gorter; 1801 ........ 1813.
Mvizinge*
Jan Krijns Noordhof , 1831.
Leermene en Lojppersum,
aaas Bakker 1836.
Uithuizen»
Vacant.
Mensïkgbf^éèr'. -
Izaak de Stoppelaar Blijdensteijn . . . 1838.
Den. Eom,
Jacob Huizinga, 1833. . . . . • . 183ö.
Mamsterland onder Oldehove.
Gerrit Bakker, 1811 . . - . . . . tStS.
Fieter%ijié
Herman ten Cate, 1825 . * .- •' •- .
STAATS-YL^ANDERElf.
Aardenhurg.
Pieter Roeloïs Becrta, 1805 • . . . . 1807.
13
BUITENLAIIDSCHE GEHKEIITEN.
Hmhden.
Laurens van Holst Jansz 1826.
Leer.
Jacobus LeendertZy 1832 1837.
JVorden,
Jan Yan Hulst Laarz., 1832 1809.
Ifieuwstad' GÓdens,
J. van der Smissen. ..«...• 1836.
JtteeJ.
Wordt ten aanzien van prediking en catechisatiën
om de 14 dagen geregeld bediend door den
Leeraar van Goch.
Emmerik*
Wordt op dezelfde wijze bediend.
' Goch.
Hidde Wijbius van der Ploeg, 1789 . . .1818.
Crefeld,
Leonhard Weydmann^ 1815 . . • . 1836.
Mamburg en jiltona.
Isaac Goos 1801.
Frederikitadn
van der Smissen.
KERKNIEUWS.
Maarlem.
Het Torige jaar was Toor deze Gemeente rijk in
gewïstige gebeurtenissen. D^ A. Di Ybrs voiMe
uch door gedurig toenemende Yerzwakkingvatnajn
cezifi[t gedrongen , zijne werkzame betrekking tot
dezeiTe^ die & jaren geduurd had ^' op te geven
en om zijn ontslag te verzoeken. De Keriieraad
vereenigde zich gereedelijk met dezen wensch, en
maakte spoedig de noodige schikkingen^ om de
vacature nierdoor ontstaan te vervullen. Tot dat
einde beriep b^ in de maand Augustus dm Eerw.
K. SimaAiini, Predikant in de Gemeente van €hro-
ningen , die den 28***° October zijne bediening aan-
vaardde* Xort na die benoeming vermeerderde de
Kerkeraad het gewoon aantal Predikanten nog
door de beroeping van een vierden. Deze wa»I)*.
W. G. MivvB, destijds Leeraar in de Gemeente Tan
Zaandam O. Z. Spoedig werd de wensch, om
ook hem te bezitten/ vervuld, daar hij reeds den
13**'^ Januarij van dk jaar èen begin met zgn
dienstwerk maakte. . . . -
AaiUmetT N. Vtrmaning^
TSt regt Eerw» Gk licoBs.BmmB^i sedert 31 jiaren
Leeraar bij deze Gemeente, overleed alhier zeer oa*
verwacht, in den oud^dom van 61 jaren. Hrj werd
opgevolgd door den verkoren Leeraur Im Wulbhs
16
SpiARGiBiii , die den 30*^" September des vorigen
jaan door het houden zijner in tree-predikatie , zgn
dienstwerk aanvaardde,
JUïddelie en Jtxwijk,
Be toenemende zwakheden en gebreken aan eenen
82 jarigen ouderdom verbonden , noodzaakten den
£erw. U. Bakker , zipien post als Leeraar van deze
Gemeente neder te leggen . Nadat Yoor zijne be-
langen behoorlijk gezorgd was, nam hy in bet
begin van November des vorigen ja'ars van de Ge-
meente afscheid, waaraan hij 29 jaren verbonden
geweest was. De Kerkeraad is in zijne ijverige po-
gingen^ om de vacante plaats door een' geschik
ten Leeraar te bezetten , tot dusver nog niet geslaagd,
maar houdt zich^ in de hoop om dezen wensch
eerlang vervuld te zien, bezig met de pastorij aan-
merkelijk te verbeteren. Het dienstwerk wordt
middelerwyl geregeld waargenomen door D*. di
Yeies van Monnikendam*
Oost- en W'estgrafld^h,
Door eenen zamenloop van omstandigheden^ die
voor de belangen van deze Geöieenten hoogst nood-
lottig geweest was, had de predikdienst aldaar
een' geruimen t^d stil gestaan, maar was in de
laatste jarjen waargenomen door den Leeraar van
het naburige iToorc^etWe, den Eerw. P, Bruin Wmz.
De aankoop van een geschikt huis voor eene pre-
dikants-woning, staande te West grajt dijk y nad
intuss^ben de herstelling der saken in die Gemeen-
ten yoorbeüreid en de terugkcering van D*. Groot,
die voor een pitbepaalden tijd zich te Jfoam se-
festigdjiad^ mogelijk gemaakt* Jk eerste zondag
17
Tan de maand November des yorigen jaars was de
dag y waarop deze zijd dienstwerk op eene plegtige
wijze herratte.
Xwg en Zcumdifk.
Be Kerkeraad van deze Gemeente besloot in den
zomer van het vorige jaar, de vacature van twee«
den Predikant y door het vertrek van B^ vak Gilsb
naar jitnsierdani veroorzaakt, te vervullen, en
beriep tot dat einde den Proponent bij de Alge-
meene Doopsgezinde Sociëteit, CHiisTiAiir Mollm.
Den 23**"'^ IJecerober werd de beroepene door zijnen
vader. Prof. M^lub, des voormiddags in de £van«
geliedienst bevestigd, waarna hij d«» avonds door
z^ne intree-rede zich .aan de Gemeente verbond.
^ Zaandam^ Oosiztfde,
De Leeraar van deze Gemeente, de Eerw. Maovb,
ontving in de maand September van het vorige
jaar eene beroeping naar de Gemeente van Eaar-
leng waaraan hij voldeed. Hij nam afscheid van
die te Zaandam op den G^^ Januarij dezes jaars,
na nog geene volle drie jaren onder haar werk-
zaam geweest te zijn. Kort v66r zijn vertrek mogt
hij nog het genoegen smaken , om het bij uitstek
gepast en fraai orgel , waarmede de leden der Ge-
meente het zoo aanmerkelijk verbeterde kerkge-
bouw versierd hebben, als een schoon gedenktee-
ken van den goeden geest, die hen kenmerkt, iti te
vlijden. De Kerkeraad beriep in zijne plaats den
Eerw. Stkvbii Blaüpot . tbit Catb, Predikant te
jikkrum, die aan deze roeping gehoor geven*
de, den 2^^ Junij 1. 1. met zijn dienstwerk een be-
gin maakte,
18
Zaandam fFestzijde^ Oude ITuis.
De Eerw. T« J. de Hoop hield ia deze Gemeente
zijne laatste leerrede dep 22«*«'* October 1837. Te-
gen het einde Tan dat jaar joelde hij door toe-
nemende verzwakking zicbr gedrongen yan x^en
post afstand te doen^ welks bekleeding steeds de
lust van zgn leven geweest was^ en zoo eisdigde
hij eene roim zestigjarige Evangeliebediening^ die
alleen aan deze Gemeente was toegewijd, fi^ be-
zweek den 20*^'° September des yorigen jaars^ in
den hoogen ouderdom van 85 jaren en inim 9
maanden* Zijn Ambtgenoot^ de Eerw. B. vav Gsims,
heelt den overleden uitvoerig geteekend in Merinr
neringen aan Taedss Jakx.is de Hoop^ %ijne Ge-
meente^ Leerlingen en F'rienden, gewijd^ en op
verzoek yan den Kerkeraad^ yoor de2e gedrukt.
Zuidzijp^ \f Oude-Zijp hij Petten,
. Na bet overladen yan den hoogbejaarden Leeiv
aar dezer Gemeente^ Sixoh Quits, in Mei 1837,
maakte de Kerkeraad schikkingen, om de yacature
te yeryullen. Hij droeg tot dat einde het beroep
op aan den Eerw. G. Yissbrisi}, destijds Proponent
bij de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, die het
ook aannam en den 24*^°'^ December yan dat jaar,
door het houden eener intrée-predikatie hetzelve
aanvaardde , nadat hij des yoormiddags door Prof.
KoopHAirs tot het werk der Ëvangelieb^iening was
aangesteld.
Zutphen.
De Eerw. OysEBESK gevoelende, dat verouderde
en steeds toenemende ongesteldheden hem osge-
19
schikt maakten om naar zijnen wensch aan de be*
hoeflen dezer Gemeente te voldoen, werd in het
vorige jaar te rade, zijnen post neder te leggen.
Nadat de noodige schikkingen hieromtrent gemaakt
uraren , stelde de Rerkeraad pogingen in het werk,
om de open gevallen plaats weder te bezetten. De-
zelve liepen uit op de beroeping yan den Eerw.
DK Liefde, Predikant in de Gemeente van fF'oudê*
end, die den 1^*^ April 1. 1. door het houden
▼an zijne intree*rede, zich aan de Gemeente van
JS'utphen verbond.
Zwolle.
Den 21***" Maart 1838 overleed- de oudste Pre-
dikant van deze Gemeente, de Eerw. Assoëiüs Douia,
A.. L. M. Phil. Dr., in den ouderdom van 80 jaren.
Ofschoon deKerkeraad, ter gemoetkoming van hem,
reeds in 1833 een' tweeden Predikant beroepen
had, zoo bleef hij echter , voor zoo veel zijne krach-
ten dit toelieten, aan de predikdienst een werk<-
zaam deel nemeo. £n de Gemeente, die hem 43 jaren
bezeten had , én waarvan bijna alle leden door hem
waren. gevormd en opgeleid , wilde den achtbaren
grijsaard , dien zij als haren Vader vereerde en lief
bad, ook als voorganger in de openbare bigeen*
komsten niet gaarne missen ; zijn naam zal onder
haar ook na zijnen dood blijven leven, en nog
lang zal *men met de .herinnering van den waar^
digeu man de gedachte aan het vele goede verbin-
den, dat hij door mond en pen gesticht heeft.
Almelo.
De Eerw. vau Lerice?, die gedurende een tijds-
verloop van 26 jaren den post van Predikant in
20
deze Gemeente had waargenomen > ging in het
verleden jaar over tot de uitvoering van zijn be-
sluit, om denzelven neder te leggen en zich aan
andere maatschappelijke bezigheden toe te mrijden.
De pogingen van den Kerkeraad^ om de vacante
plaats weder te bezetten , hadden ten gevolge, dat
liet beroep aan den Eerw. C. Cardinaax, J'.,
Leeraar der Gemeente te Warga^ opgedragen
werd, die hetzelve tegen het einde van de maand
October^ door het uitspreken van zijne intree-redc;
aanvaardde.
Enschede.
De Leeraar van deze Gemeente , de Eerw. Gzi-
HAiDs^ eene beroeping naar die van Groningen
ontvangen hebbende, vond redenen, om aan dit
verlangen gehoor te geven, fiij nam, na een
verblijf van derdehalf jaar te Enschede y afscheid
den 5<i^B Mei 11. De schikkingen , om de open ge-
vallene plaats te vervullen, zijn reeds in volle
werking.
Leeuwarden.
De Eerw. Jan Broüv^br, sedert 1822 rustend
Leeraar van deze Gemeente , maar nog altoos door
mond en pen werkzaam voor de bevordering van
Godsvrucht, Wetenschap en Letteren, eindigde op
den 11^«" April des vorigen jaars zijn leven in den
hoogen ouderdom van nagenoeg 78 jaren, 's Mans
uitgegeven schriften getuigen van zijne bekwaam-
heden en ijver voor al wat goed en nuttig is,
terwijl zijne nagedachtenis bij zijne Gemeente en
bij ailen , die in eenige betrekking tot hem heb-
ben gestaan, in dankbare zegening bleven zal.
21
Seriieum.
fiet vroeger vermelde nitzigt op het herstel yan
deze ▼enraUene Gemeente heeft m den laatstrer-
loopen tijd meer zekerheid Terkregen. De Gemeente
ziet zich door de broederlijke ondersteuning yan
bare geloof^enooten krachtdadig geholpen in hare
pogingen^ om het kerkgebouw te verbeteren en
eene nieuwe predikants-woning te zetten. Zij hoopt
in dezen te slagen en de werkzame deelneming^
die zi) mag ondervinden ^ waarborgt ook de ver^
vulling van de hoop, dat Berlicttm, bestuurd door
een' eigen Leeraar, eerlang weder in den rans
van onze Gemeenten zal optreden. Reeds heelt
de kerkeraad de noodige pogingen gedaan tot het
beroepen van eenen Leeraar.
JTromwaL
De Leden van deze Gemeente hadden reeds
eenige jaren geleden uit eigen vrijwillige giften
een klem fonds bigeen gebragt, hetwelk z^ on*
der een zorgvuldig beheer en door telkens ver-
nieuwde bijdragen, tot die hoogte hoopten te
brengen, dat zij de aanmerkelijke onkosten eener
ganschelijke vertimmering van het kerkgebouw
daaruit wenschten te kunnen goedmaken. Zij zijn
in deze posingen ook in zoo ver geslaagd, dat
zij door hernaalde en zeer belangrijke opofierin*
een eene nagenoeg toereikende som tot aat einde
nebben verzameld. Men heeft met het werk der
venueuwing van het gebouw reeds eenen aanvang
gemaakt, en de Gemeente mag zich verheugen ^
van eerlang gelegenheid te hebben, om in een
22
bedehuis te vergaderen , dat zoowel door zijne lig-
ging als door zijne inrigting voor hare behoeften
Teel beter berekend is, dan het vorige.
Zwctag'Wesieinde j of Kollumerzwaag,
De Eerw. A. H. Bosha, sedert 1816 Leeraar bij
dese Gemeente, overleed alhier den \Q^^^ Mei van
het vorige jaar, in den ouderdom van 58 jaren.
J^iiteveen efi £oitevalle.
Na eene treurige en langdurige kwyning is a
voor deze Gemeente een tijd van nieuw leven en
bloei aangebroken, daar zy zich weder in het
bezit van eenen Leeraar verheugen mag. Door
eigene krachtdadige inspanningen . en broeder-
Igke zamenwerking van hare gelooisgenaoteu ,
heeft zij haren wensch, om de oude en geheel
vervallene vergaderplaats te Wiiteveen af te bre-
ken, en op het naburige en geschikter gelegene
Jlottewüle een geheel nieuw kerkgebouw , bene-
vens eene pastorrj te zetten/ mogen bereiken. Zij
is desgelijks na^r wensch geslaagd in het verkrij-
gen van eenen Leeraar. Daartoe heeft zij in het
verleden jaar beroepen den Eerw. D. Plihthds,
destgds Proponent bij de Algeraeene Doopsgezinde
Sociëteit, aie doi G^**^ Januarij dezes jaars, des
voormiddags door zijnen Vader, den Eerw. J. Pus*
Tizrus van J^ragten, in s^n ambt bevestigd werd,
en des namiddags ujne intrede hield.
^oitdsfind.
Deze Gemeente had het genoegen , d^t de door
haar beroepen Proponent de Liefde aan haren
wensch genoor gaf, en reeds in de maand No-
23
yember 1837 zich in haar midden beyond. Hij
-werd in zijne dienst bevestigd door den Eerw.
B. GoiTEE van WamB^ en hield des namiddags
zijne intrede. Het verblijf Tan hem te ^outft-
end "was echter slechts kort. Ëede beroeping
naar de Gemeente van Zntphen ontvangen neb»-'
bende, voelde hij zich gedrongen, dezelve te vol-
gen, en hield hij, reeds tegen het einde Tan de
maand Febraarij dezes jaars, z^ne afscheidsrede,
Grelukkig bleef zijne plaats niet lang onvervuld.
Be Kerkeraad had den Proponent bij de Algemeene
Boopsgezinde Sociëteit , P. D. Bekkm beroepen,
en de Gemeente mogt zich verheugen, dat deze,
weinig weken na het vertrek van zijnen Voor-
ganger, den 1^^^ April 11., zijne intree-rede hield,
nadat bij des voormiddags door zijnen vriend , den
Eerw. AKKEBiüGik vaii Terhorne , in zijnen nieu-
wen werkkring, was ingeleid.
Eernsum en FpppingawUr.
Nadat deze Gemeente zich loffelijk beijverd had,
om de pastorij te verbeteren, droeg zij in het na-
jaar van 18<)7 het beroep van Leeraar op aan den
Proponent bij de Algemeene Doopsgezinde Socië-
teit, I. MoLBiTAAa.' Deze wetd den l?***" Decem-
ber door deïi Eerw. BlavI^ot ikw (Date des voor-
middogs in zijne dienst bevestigd en hield des
namiddags zijne iutree-rcde.
Terhorne,
Slechts ruim twee J.'iren mogf deze Genieetite
haren Leeraar, den Ëcrw. Arreiii]I6a, bezitten.
Eene beroeping naar die van Worknm ontvan-
geu hebbende, voelde hij adch gedrongen, de»
24
lelTe aan te nemen. Hij nam van zgne geliefde
Gemeente afscheid den 26««» Mei U.
IFarga.
De Leeraar van deze Gemeente, B*. G. Cau>i-
ii4U.y J'., in het yorige jaar naar die van AlmtUo
beroepen üjnde, achtte zich verpHgt derwaarts te
▼ertrekken, ten gevolge waarvan hij dan ook in
de maand Octobier zijne afscheidsrede hield. Oe
pogingen van den Kerkeraad, om de predikants-
plaats- weder te vervullen, hebbén nog niet tot
een' gewenschten uitslag geleid, zoodat de Ge-
meente tot nog toe vacant is, terwijl door de Le-
den .van den Ring in de predikdienst voorzien
wordt.
Oldeboarn, Oude ff uu.
Deze Gemeente, door het overlijden van haren
vorigen Leeraar, Y. P. vak dze Woudb, in 1836
vacant geworden, zag zich in staat gesteld, om
in het volgende jaar den Eerw. H. Haga , Propo-
nent bij de Algemeene Doopsgezinde Sociëteit, tot
haren Predikant te beroepen. Zij deed dit ook met
eenen gewenschten uitslag. Reeds den 12^*'^ No-
vember werd hij door z^nen Oom, den Eerw.
P. Yke5 van de Xntfpe, aan de Gemeente v«or-
gesteld, terwijl hij des namiddags zijne intrede
ield.
jékkrum,
- De Eerw. Blavpot tbr Gatb , in wiens besit dece
Gemeente zich sedert bet jaar 1830 mogt vetfaeu-
gen, vond reden, om de beroeping, door de Ge-
meente van ZwMdam Oo$i»y€le, op hem nitge-
25
bragt, aan te Demen. Uij hield zgne afscheid»^
rede den 26«'" Mei IL De Kerkeraad heeft reeds
de noodige schikkingen gemaakt j om de hierdo^
ontstane yacatnre spoedig te bezetten.
D*. OosTEiBAAN ^ wïen de belangen yan deae Ge-<
meente sedert 1829 aanbevolen waren, Tond betten
verleden jaar geraden, van zijnen post als Predikant
afstand te doep. De Kerkeraad maakte spoedig
daarop de noodige schikkingen, om de vacante
plaats weder te bezetten , en droeg te dien einde
het beroep op aan den Eerw. Akkuikga yan Têr-
home. I)eze achtte zich verplict,* die roeping op
te yolecn, en yerbond zich aen 2^^^ Jani| II.
aan zgne nieuwe Gemeente, door het houden
zgner intree-rede.
Sneek op het Zand.
Deze Gemeente van Oude Flamingen yerloor
den \i>^^^ Mei des vorigen jaars, door den dood
haren hoogbejaarden Leeraar, den Eerw. Julb
SuDSMA, nadat hij 63 Jaren ^ng het werk der
Evangeliebediening onder haar had mogen waar-
nemen. Het gering aantal der overgemeyene led-
den zoowel, ais inzonderheid de christelijke eens^*
gezindheid , welke deze met de andere Gemeente
in di^ stad, vroeger op het Singel genaamd,
verbond, maakte eene yereenigmg yan beide wen-
schelijk. Dit werk der vereeniging was, bi^ zulk
eenen staat yan zaken, en zulk eene stepiming
der gemoederen, gemakkeli|k, en. verkreeg dai^
ook reeds den 4^^° Jttlij, tot. tevredenheid en ge**
noegen van alle belanghebbenden, zijn beslag,
2
2é
De akoo Tereenigdc Gemeente draa|^ thans een-
toadig den naam van \Docp8ffeufUM Oemeemie fe
JSimk.
Groningen.
Slechts ruim 4 jaren mogt deze Gemeente zich
in het bezit van haren tweeden Leeraar ^ den Eervr.
K. SufeBAKDt, ^rerheugen. Hij voelde zich gedron-
gen , eene op hem uitgebragte beroeping naar de
eemeentè van Jfaariem aan te nemen, en nam
tan die te Groningen afscheid den 21**«>^ Octo-
ber des verleden jaars.
De Gemeente bieriep in z^e plaats den Eenr.
W. GiaHAaDS tan Enschede, die den 21^*^^ lei 11.
zijn dienstwerk onder haar aanvaardde.
Feendam en JfTildervank.
De bejaarde Leeraar dezer Gemeente^ de Eerw.
Post^ iLWanlk in het v\)rige jaar tot het langge-
koesteiklè besluit ^ om van zijne bediening afetand
te doen, en om een emeritaat te verzoeken. Na*
dat de noodige beschikkingen gemaakt waren,
om aan dezen Wensch te voldoen , besloot hij op
den.Iaatsten zondag van Maart 11., zgne mim
dertigjarige Evangeliedienst in deze Gemeente. De
Kerkeraad houdt zich thans ijverig bezig met het
aanmerkelijk terümmeren en verbeterexi tan de
pastory^ en tervHjl de prèdikdiénst door de leden
van de Sociëteit der Doopsgezinde Gemeenten in
de Provihcie Groningen geregeld wordt waarge-
^omeh, zlèt men er met verlangen den tyd te
seltabet , waarop de vacante plaats door een* waar-
digen Leeraap zal bezet worden.
%1
Menêingeweer.
Be Eerw. Lkihdibte ontving 'm 1887 eene be-
roepiiig naar de Gemeente Tan Zmr in 0Mtf-
Jf^rieêland, en besloot daaraan geboor te gemtn.
Zgn afscbeid, na een TijQarig TerM^f, bad flaaiU
op den 8»*«» October.
Na dien tijd genoot de Gemeente in de predik-
dienst de broederlijke balp der Groninger Socië-
teit^ tot dat in in het volgende jaar weder mogt
slagen in het bezetten der vacante plaats. Zy be-
riep tot dat einde den Proponent bij de AlgeflMme
Sociëteit^ den Eerw. BiiJDfiirstiriir. Dese aanvaai^
de bet beroep den 2^^ J^eéenhber, nadat b) dts
"v^oormiddags door den Eerw. VtssBiiifa van €r<h
ningen aan de Gemeente was vooig<esteld en in
adjnen nieuwen werkkring ingeleid.
JSTumsierland onder OlSkhov^
Beze Gemeente, door aanzienlijke bifdragen van
welwillende gelooBgenooten in staat sesteid^ om
in de dringende behoefte van een nieaw ke^-
gebouw te voorzien , maakte in den zomer van
1837 van de voorkomende gunstige gelegenfaeifd
gebruik, om een ruim di geschikt erf, in de
nabijheid van de pastorg te Ifoordhomy aan te
koopen. Nadat tot het zetten van het gebouw de
noodige schikkingen gemaakt waren, geschiedde de
opentlijke aanbesteding van hetzelve den 8*^"'^ Au-
tustus van het verleden jaar, en werd den 25»*«"
ier maand de eerste steen gelegd dook* het ottd-
^e lid der Gemeente, den 84 jari^eil Ouder--
ling W. B. ZkTxmtiky wiens vader weleer Leéraiar
van de Gemeente geWecst Was, Uj Welke gelagen-
28
heid de Eerw. Bakkbh eene toepasselijke aanspraak
hield.
Toen de boaw zoo ver gevorderd was, dat de
Erediksloel en de banken moesten worden overge-
ragt, werd den 30*^*'^ September de laatste Gods-
dienstoefening in het oude kerkje gehouden , waar-
bij de Leeraar volgens Hebr. Xlll. 15, de Gemeente
tot bl^moedige dankbaarheid opwekte voor den
zegen , zoo geruimen tijd daarin genoten. Ofschoon
het saizoen niet toeliet, het werk te voltooijen,
zoo was ilien echter in het midden van filaart
daarmede zoo ver gevorderd^ dat de GemeeDte
voor hare Godsdienstoefeningen van het gebouw
kon gebruik maken, en werd het den IS^®'' No-
vember door den Leeraar plegtig ingewijd met
eene leerrede over 1 Kon. YIIL 13. Het gebouw
is allezins geschikt voor de behoeften der Gemeente
en vereenigt daarbij sierlijkheid met hechtheid.
Men houdt zich thans bezig, om er de laatste
hand aan te leggen, en alzoQ het geheele werk
te voltooijen, hetgeen vóór het najaar wel zal
afloopen* De Gemeente, aldus in staat gesteld;
om de (rodsdienstoefeningen geregeld bij te wo-
nen | bewijst dan ook door eene veel talryker
opkomst dit voorregt naar eisch te schatten, en
legt alzoo hare dankbaarheid voor de genotene
broederlgke ondersteuning op eene waardige wijze
aan den dag.
Na het vertrek van den Eerw. Feehstra in 1837
naar de Gemeente van Sapmeer en Moogezandj
bragt de Kerkeraad hier bet beroep uit op den
Eerw. J. LuNDEBTz^ destijds Predikant te JtfeM-
29
singeweer, die hetzche ook aannam en reeds
flen 22»t«" October aanvaardde.
De Taoatore, alhier door het vertrek van den
Elerw. Mannhaidt naar J^aMi%ig in 1837 veroor-
zaakt^ is kort daarna weder vervuld door de be-
roeping van eenen zoon van den Eervr» yaii dkk
Smissxh vanJfieuwêiad-Gödenêy die op eene Hooge-
scliool in J^uitêekiand adch voor het predikambt
lieeft voorbereid.
DOOPSGEZINDE
HEJN6ELIN6EN.
^anieekeningen van eene nmdreite in alle
de Gemeenten der Oude F'lamingen in
de Nederlanden en Ooêi-Fritsland y ten
Jare 1754; door den Eerw. Lubbbbt Jais
. KmsBKBB, Leeraar ie Nieuweêad-Gödene.
Eene bijdrage tot de kennis Tan den itaat en de kerke-
lijke inrigtingen dezer Doopsgezinde Afdeeliog te dier
tijde y medegedeeld door A. M. Caavu.
VOORREDE.
Ue' volgende Aantcekeningen van wijlen mijnen
Overgrootvader schijnen mij eene nog al merk-
waardige bydrage tot de kennis van de Afdee-
ling der Oude F^lamingen hier te lande te be-
helzen. Hij was^ gciyk uit de inleiding bl^kt,
mede geplaatst op een achttal van Leeraars , waar-
uit n;|dcrhand door stemming der broederschap
in sd de Gemeenten^ vier tot Oudsten of Alge-
meene Opzieners benoemd zouden worden. Te
dien einde moest hij, gelijk de overige, eene
rondreize'door het gansche land doen, in elke
Gemeente eene leerrede — doorgaans pro^fpre-
dikatie genoemd •— hoadende» De bedoeling van
dezen maatregel was blijkbaar, niet, om hunne
predikgaven te doen kennen, maar omdat de
broederschap zich van de regtzinnigheid hunner
34
leer (^) en Tan hunne waardigheid tot dien eer-
waardigen en aanzienlijken post oyertuigen , en bif
eene te doene keus met kennis oordeelen mogt.
Dese geheele inrigting is wel een schoon bewgs
▼an den ^ver die onder onze Tooroudei», zoowel
bi| Leeraars als Gemeenten heerschte, Tan den
ernst, waarmede z^ de hooge belangen van Gods*
dienst en Kerkgemeenschap behartigden, en van
de naauwe bi^erlgke vereeniging, die onder
ben^ plaats greep.
Omtrent de eigentl^ke roeping en werkzaam-
beden aan den post van jdlgemeene Opzieners
verbonden , kan ik niet zoo vele inlichtingen ge-
ven als ik wel wenschte. Het is waar, Rues, in
het aangehaalde werk, berigt, bl. 25, )>dat de
Oudsten of Jfisachoppen alleen het rest hadden
om den Doop en het Avondmaal te bedienen , en
de nieuwverkoren Oudsten met oplegging der han-
den in te wijden; mitsgaders ook de geloofsbe-
kentenis te doen, welke telkens bi| forme van
predikatie v<S<Sr de oefening der sacramenten pleeg
gedaan te worden." Dit zou dan dezelfde onder-
scheiding tusschen Oudsten en gewone Zeeraars
of Fermaners zijn, welke oudtijds in de meeste
Doopsgezinde Gemeenten plaats had ("]-),• en, in
de andere Afdeelingen reeds vroeger afgeschaft {§)
{*') Daarom werden ook verkorene Leeraars, voor hunne
werkelijke aanstelling door twee andere Leeraars ondertoebt
of beproefd. Zie S. T. Rots, Tegeaw* Staat der DiMptgt.
zinden, bl. 66.
(f) Ik beb daarvan iets gesegd in bet Lêve» van Mkrsq
SuoBSy bl. 63, 04 en 95.
r$) In de VTaamsche Gemeente te Middelburgs gescbledde
znUJ omstreeks bet einde der 17« eeiTW.
35
ouder de Oud€ Vlamingen, Toorstanden Tan het
oude^ langer heeft stand gehouden. Doch uit Aan*
teekeningen van mijnen Overgrootvader Migkt m^^
dat door hem Doop en Avondmaal in ^e Ge-
mecnte bediend zijn, zonder dathjg Oudste, of dat
ook een ander van die waardigheid daarbij tegen-
i^oordig was. Ook schijnt uit de inleiding der
volgendte Aanteekeningen opeemaakt te kannen
worden , dat. juist omstreeks dien tijd (1750) ten
opziete van deze instelling eene verandering inee-
Toerd was, daar toch »twee der genomineerden
meenden zich niet verkiesbaar te mogen stellen,
omdat aj zwarigheid vonden over t bedienen
van Doop en Avondmaal door Zeeraar«/' -« welke
zaak dos denkelijk eerst onlangs ingevoerd was.
Aan den anderen kant' vind ik daarentegen in
de eerstgemelde Aanteekeningen, dat, toen er in
de Gemeente te Jfieuwstad'-GödenSf ten jare 1766
een Leeraar en een Diaken verkozen moesten wor*
den, ToNJis Klaskh, Oudste, te dien einde op
verzoek der Gemeente overkwam, ndat de stem-
men der broederschap door hem opgenomen, en
de keuze tot algemeen genoegen tot stand gebragt
zijnde, hij des anderen daags predikte over I Timotji.
. III VS. 13, en daarna de bevestiging gedaan heeft ne-
vens aanspraak en stichtelijke vermaning aan voor-
heen en nu verkorene Dienaren , ook aan de Ge-
meente, met vele gebeden tot groot genoegen en
stichtinge."
Uit andere m^ ter hand gekomene Aanteeke-
ningen van een' vroegeren tijd, namelijk 1719,
blijkt, dat de werkzaamheden der Oadüten toen-*'
maals nog van grootere uitgebreidheid waren. Die
Aanteekeningen , mij door de vriendelijkheid van
36
Prp£ MoLiiE yentrekty z^n geschreven door Hes-
omiK BbeehtSi van jimMieréam^ en buiten twij-
fel een' Oadrte onder de Gemeente der Ovde Fla-
mumgên. H^ begint zijn verhaal aldus: 1)1719, den
^ May 9 ajnde maandag, ben ik Heütdeik Bi-
mivTSy mijnen broeder Abbnt Bibsiits tot gezel-
schap hebbende^ van onze lieve huisvrouwen en
kinderen gescheiden , om na Fruissen {Jfantzig)
te reizen , en aldaar onze vrienden te bezoeken en
te bedienen, enz." Dat bedienen nu bestemd^ M^-
kens het verdere verhaal daarin, dat hij aldaar
31 Aankomelingen (door den Doop) opnam ^ de
verkiezing van twee J^ienaarê in t Jrbard be-
stuurde , zekere tegen eenen broeder gerezene (niet
Senoemde) zwarigneden uit den weg ruimde, en
aarop de Eenigheyt (bijzondere benaming der
Avonamaals-viering) en de F^oetwaaschinge be-
diende. Buitendien nog predikte hig aldaar en
hield andere stichtelijke zamenkomsten , waarb^
hy de vrome aandacht, de liefde en verkleefd-
heid door dié Gemeente bewezen, niet genoeg kan
roemen* Na onder hen 12 dagen vertoefd , en in
't geheel 12 weken op reis doorgebragt te hebben,
kwamen de beide broeders weder behouden te
huis.
Vrij duidciyk en uitvoerig vind ik de functiën
der Oudsten in een' wat lateren tijd, dan waar-
van ik voorheen sprak, omschreven. In de Jfo-
tulen namelijk van hei fferhandelde op het Cias-
eis (^) van de Jfennèniten Gemeente der Oude
{*) De Oude Vktmingen kier te lande, die te samen de
Croninger Sociëteit aitmaaktcn, waren verdeeld In Tier
Kla»sen. Men ^dt deselve opgegeven xn bet voorberigt
37
F'iamingeH ie Sapmeer^ Oidmmht t» uit Oot^*
JMeskmd, gthouékn ie Sapmeer^ den 8 en QJunij
1771, lees ik onder andere het volgende;
Is Tooi^esteld: Dat onze na overledene Alge-
meene Opziener LvBBmt £o«e8 als Praeses
in het Gassis door den dood weggerukt adin-
de^ de zaak eischte, iemand uit de boaen
tot een Spreker en Praeses aan te stellen;
hetwelk in overweging genomen, is daarop
tot aller goedvinden en genoegen besloten:
»dat LviiBKRT Jars Kbkiivb voor deze Sessie
wals Spreker en Praeses dienen mogte, en
]»dat Dbbo Mbbbtbns aJs Scbr^ver daarin die*
jinen zoude; ook dat Dbbo Mbbbtbns na het
Bsluiten van deze Sessie, de aangelegenheden
»van liet Classis bezorgen en handhaven zou-
ude, om brieven wegens aangelegenheden
}>der Classis-gemeenten te ontvangen en ad^
vvijs te houden, ook in het toekomende de
«Vergadering van het Qassis te reguleren,
xen de algemeene aangelegenbeden gade te
»slaan hebne."
Men ziet hier duidelijk, wat aan den post
Tan Algtmeenen Opziener of Oudeie verbonden
was. Zi^ stonden aan het hoofd des Genoot-
schap», waartoe de onderscheidene. Gemeenten
voor de jaarlijkiclic Naatnlijstem ^er Doopsgezinde Gemeen*
ten van 1790 af en TerTolgena. Die Terdeeling schijnt mij
omstreeks 1766 ingeToerd te zijn, althans in 1764 nog. niet
bestaan te hebben. Er had ook van tijd tot tijd eenige
verandering in dezeiye plaats: zoo b. ▼. gbg in 1771 de
Gemeente te Uithuizen nit de Classis van het Oldamkt over
tot die van de Ommelandeft,
38
verbonden waren, bezorgden en regelden des-
tdA algcmeene belangen, waren de aanzienlijk-
ste Leeraars, de vraagbaken der overige, en
Voorzitters in Algemeene Vergaderingen» Hunne
werkzaamheden en bevoegdheden waren echter
in onderscheidene tijdperken verschillend, naar
gelang der verschiUenae omstandigheden en be-
hoenen in het Genootschap. In vroegere t^den^
toen men het behoorlek achtte, dat het Leeraars-
ambt (naar het voorbeeld der Apostolische Kerk)
eenvoudig door broeders der demeente vervold
werd , maar het minder gepast en raadzaam oor-
deelde, dat de gewijde plegtigheden door deze
werden bediend, was dit laatste bij uitsluiting
aan de Ondsien opgedragen. Naderhand, toen
men meer en meer eigene, geheel aan hunnen
post zich toewijdende Leeraren verkreeg en er
geene reden meer was^ waarom zi} niet ook Doop
en Avondmaal zouden bediend hebben , bleef er
echter behoefte aan algemeen bestuur en toezigt
over het Genootschap (eene vereeniging of maat-
schappij toch kan zonder dat niet wel bestaan)
en dal was toen hunne taak. Zoo lang de Oude
Fldmingtn één algemeen Genootschap zonder on-
der^afdeelingen uitmaakten, waren de Oudsten.^/'
. gememt Opzienerê in hetzelve , en schijnt ook him
aantal niet juist bepaald geweest te zijn; toen het
in vier Xlassen verdeeld was, waren zij Voor-
zitters en Bestuurders van deze, en behoefden er
slechts vier meer te wezen. Zoo bleef het tot in
het begin van deze eeuw; maar toen in die on^«
lukkige, ongodsdienstige tijden de belangstelling
en ijver voor de b^zondere Gemeente waartoe
men behoorde, hoeveel te meer voor het alge-
39
meene Genootacbap , meer en meer Terflaaawden
(waarbij echter terenS; wat ik niet verawijgen wil,
een meer zelfstandige geest aich \eelal in de afzon»
dertijke Gemeenten openbaarde) verminderden het
gezag ^ de werkzaamheid en de invloed der Al*-
gemeene Opzieners, en daarmede werd de bdioef*
te aan het bestaan dier waardigheid al minder
gevoeld. Toen dan in 1807 de Algemeene Op^
sieners in de Klassen van Groningsen en Friesland
en cHe ^mOverijseel , R.Uioiviho en Jan Poi, over«-
leden waren, terwijl de twee andere , in de Klas-
se van de Ommelanden ^ Jakmi Tntis, en in die
van 't Oldambt^ Fokkb GoarEa, nog leeiden, werd
er op de Societeits- Vergadering van dat jaar be-
grenen ("*), om in derzelver plaats slechts ëëneu
te Denoemen, en viel de keuze op den Berw.
P. KLólir. Met de vereeniging van nagenoeg alle
Doopsgezinde Gemeenten in de Algemeene Secie*
teit in het jaar 1811 (zoo wy hopen een teeken
van betere tijden) en net gevolgeiijke ophonden
der afzonderlijke Groninger Sociëteit ("f) viel ook
die waardigheid van zelve weg.
Yoor de volledigheid sta hier nog aangeteekend,
dat de jélgemeene Ojnienere somtijds ook , b. V4
in de Jfaandijeten van 1802 — 1808 C&mmisea*
rieeén genoemd worden ; in het gedrukte verektg
echter dér Sociëteit zelve van IWI jélg0neene
Opiienere. Daarentegen vind ik in het verelag
van 1779 genoemd den Algem, Optiener der
{*) Zie kct gfdrakte tenlag Tan die YerptAttin^,
(f) De latere eo nog bestaande vereeniging onder dien
nasa is yaa eenen anderen , huishondelijken aard , en sluit
de deelneming in de Algemeene Sodeteit ni€t buiten.
40
SaeMeiif Woltbi tkit Gatb van Memgela {*), en
vier C7ommt'«fan«Mii, J^b Eltjesi R. Hiuffiiift,
Jakob Tibtb», Jab Pol.
Voor het overige zoude men zich eene Terkeerde
▼oorslelling maken^ wanneer men meende, dat deze
zoo hoog gestelde en gearde Oudëien ofu^ig-emeene
Opueners juist wetenschappelijk gevormde man-
nen waren, of althans zien uitsluitend aan hun
ambt toewijdden. Mijn Overgrootvader, die ten
minste mede op de nominatie voor dien post stond,
was en bleef ïakenkooper te Nietiwêiad^GÖdent ^
gelijk zyn mededinger Pibtbb Mabb, fabrikeur te
Eaarlem; en Jakob Tibtbs, vader van den £erw.
D. HüiziBfiA, thans Leeraar te W^tii%aJoaivp^tZuid,
die tot in het laatst die waardigheid bekleedde , en
wiens nagedachtenis nog bij oudere broeders in Gro-
ningerland in eëre en zegening is , was een land-
man bij L^ermens. Dit doe ons zoo veel te meer
den yver, de hartelijke belangstelling voor het
gemeene welzyn, de zelfopoffering erkennen en
waarderen, waarmede die waardige mannen on-
der onze vooronders hunne eigene aangelegen-
heden dikwerf bij die der broederen achterstel-
den , aan derzelver heil en stichting een aanmer-
kelgk gedeelte van hunnen tijd toew^dden en zich
daarvoor moeijelijke reizen , zoreen en werk gaar-
ne getroostten. Moge hun edel voorbeeld in ons
eenen ^ ver tot navolging ontsteken ; dat elk har-
telijk belang in het welzijn der broederschap stelle,
(*) Zie Of er dezen belangrijken man, den grondlegger der
welvaart Tan Hengelo ^ het lezenswaardig opstel Tan denSerw.
B. RusiDAG, thans Doopsgezind Predikant te Kampen ^ vroeger
te Hengelo , in de Mnemosyne , naar ik meen , en G. K. tas
HoGBilDOftP,^ Bedragen, Deel V, hl. 310—318.
41
ten minste het behoud en den bloei der Gemeente
tot welke hij behoort, naaryermoffen bevordere,
en daar wij in onze meer verlicnte dagen tot
één groot Genootschap yereenigd zijn, wensche,
werke en bidde, dat hethetzeke wH moge gaan!
Dit was het Tooral, wat ik door het medeoeelen
van de volsende bekorte Aanteekeningen wenscfa-
te te bevorderen , terwijl vele lezers in de opgetee-
kende namen zeker met genoegen die van hunne
nog wel bekende yoorouders zullen ontmoeten.
)>Tn het jaar 1750 njn door stemminge der
Sodeteit-Boden van de Generale Yergaderinge j
gehouden binnen Groningen , tot de omrejsse,
om daarna 6 mannen tot Oudsten te verkiesen,
door meerderhejd van stemmen verkoren de na-
volgende personen:
ToHJss Klasin^ door 35 stemmen.
PlETKB MiBE, )> 34 »
ÜBBO MbKBTBBS, • B 28 »
WoLTBB tbh Gatb^ ; J> 26 i>
HiHBicB Sbbbbs, B 24 »
LmBBBBT EfittBS, . ^ » 23 »
HiBBicH Enqbbbts Doobbncatb^ » 23 » '
PiBTBB Hihbicbs, B 23 B
LvBBiBT Jabs Kebbhbh, • . • . » 19 »
JaGOB WiLLBBS , •..••••. B 19 B
Habbbh ScHOtTBirS, ...... » 18 )>
SiOOBT SUIORS, . » 17 »
Bog alsoo dese uytsetting, door verscheyden
tusschen inkomende behinderingen is uytgesteit
tot eene naaslvolgende Yergaderinge^ soo is daar-
na in den jare 1754 , in Mej, eene Algemeene
Vergaderinge aangesegt en daarin met rijp beraat
42
Tastgestelt, dat 8 yan die anno 1750 verkoren
mannoi de proefprediGatiën tonden en wilden
ofer lig nemen , sijnde PiiTia Hiaaicas door den
dood weggerackt, en ook Jacob Wuuuu, en
HiamiGH EaaBBETS Doobbhcatb, om bg sig seI6
gemaakte swarighcyt over 't bedienen des Doops
en det Ayondmaals door Leeraren^ terag geble-
ven. Soo tgn tot verdere aanstellinge van man-
nen in bet toekomende vooreerst staan gebleven:
SlOVBT SUMOIIS. WoLTSa TB* GaTB.
Ubbo Mbbbtbhs. Pibtbb Maba
LüBBBBT EgGBS. ToNJBS KlASBR.
Habbbb Scboltbks. Lvbbbbt Jans Kbbbhbb.
Dese bebben de omrejse aangenomen en heb-
ben rig ter verkiesinge na meerderbeyt van stem-
men overgegeven 9 soodat ujt dese aebt manben
vier souden uytgekoren worden,
In 1754, den 12^*'^ Junijy bsn ik, Lvbbbbt Jahi
Kbbbbbb^ op reys gegaan , in geselschap van £do
ToBiAs VAB Ebdbb, en te Mmbden gearri veert.
Den ld^*i> agtermlddags gepredikt over 1 Cor. 1,21.
Inleiding: Van 't ligt der natuur, nuttig dog niet
genoeg. Waren tegenwoordig 28 personen. Den
)4den naar ^fpin^edam, alwaar bedient over
Hatth. VI, 33: Wij moeten ons neygen, daar virg
een schat kennen. Tegenwoordig 60 personen*
Den 16^«* tot Beerum, en aldaar bedient in een
kamer van een boerenwoning. Tekst 1 Joan. 11, 15.
Tegenwoordig 80 personen, meest kerkse. Den
lé^^n Daar Leermens; gepredikt over 1 Joan.
IV, 19: Naar wij God kennen, daarnaar neygen
of vreesen wij voor God. Vergadert ruym 80 per-
sonen. Te Zaïdük bedient over Tekst PhiL II,
43
12 j^ 13: Noodig den aart der genade te onder-
soeken. Waren meer dan 120 personen. Den 17'*"
te jLopperênm; bedient over Hom. IK, 33: De
onr^te duydinge des gelooft schadeiyk; ruym
lOO personen. Den \i^^ in de vergaderplaats
der Gemeente tot Middehiumf gepredikt over
2 Cor. XlIIy 6: Selfs-ondersoek noodig; circa 76
k 80 personen. Den 19^** naar de Tersaderplaats
te Uijtku^êen; aldaar gepredikt over JNatth. XIIj
49^ 60: Uijteriijk geroep tan Heere! Heere! krag«
teloos. Vergadering groot 130 personen. D^
20*^** te £€^€li, m de vergaderplaats » bedient
OTcr Joan. 111 , 19: 't Ligt der dele doet vraar*
lieyt van leugen scheiden. In de vergadering
. "vraren 140 personen. Den 21 '^^ te Vïrum; al-
-waar ook de Gemeente van Mcuw€r%£Jl vergadert
-was^ ten getale van 120 personen; bedient over
Joan. IlI, 21. Den 22«^«" in de Gemeente van
Monuterkmd; gepredikt over Bom. XII, 1 : De
waardigbeyt der Cbristelijke Godsdienst; waren
t^enwoordig 30 personen. Verder naar Mragien
en den 23*^«» aldaar bedient over 2 Timoth. I, 10;
voor 90 personen. Van daar naar de JMjpe, waar
twee Leeraren staan, welken laatsten om s^n quaad
gedrag van de Generale Vergadering sijn dienst is
opgeseyt geworden, evenwel om de andere son-
dag sgn £enst continueert, en dus niet voor een
Leeraar te agten is. Den 24*^*"^ in de Mnffpe;
bedient over Rom. XII, 16 : Sagtmoedighey t der
Christencieraat. Vergadert ruym 80 personen, 's Na-
middags tot Mildam; bedient over Joan* X, 27.
Den 25«'«B naar Sneêk; aldaar den 26**» bedient
over Luk. XV,7. Inleydinge, PsalmXXXVlI, 24,25;
Begtfaardigen boven onregtvaardigen in waarde.
44
Tegenwoordig ruym 00 personen. Den 27**«» had
A5DB1AS Wouters een onvermijdelijk besoek bg de
Gouvernantin op 't Oranjewout af te leggen;
daarom geleyde ons Wtbe Wouters tot Ifrislst ,
alwaar bedient over Joan. YI, 35: De hoope op
Grod alleen in Christi genade. Waren vergadert
ruym 60 personen, waaronder de Gereformeerde
Pastoor. De Sneeker Gemeente beeft sig' van kerk-
gang sedert 2 jaren gcscheyden, hebbende voor-
heen te Sueek kerkgang gehad , en is hierbig aan
te merken y dat Wolter Bsersüts van de Jouwer
Gemeente alleen overgebleven sijnde, met dé kassa
' dier Gemeente sig bij de Drielster Cremeente ge-
voegt beeft, en na dien tijt te Sneèk eene Gemeente
geplaatst, Kerk gëbouwt, Prediker beroepen, pro--
visioneel Diakenen aangestelt, sonder dat s^ van
de Drielsters nog in 't broederlijke , nog in kassa
gescheyden sijn. De Sneekers soeken daarom nog
deel aan de kassa te hebben. Den 26^^^^ te Sneek
stil geweest; den 29st«n naarXamijoe», alwaar den
30»t«» bedient over 2Petr. 1, 10. Inleyd., Hebr.Xf,6:
Geloof aan God, onmiddelijk gevolgt van Gods-
dienst. Den l^t^Q Julij naar Zwoll, alwaar soo
even vóór óns was gearrivcert Ubbo Meertkms,
mede tot proefdienst reysendej deselve bediende
aldaar over Hosea II, 13; voor ruym 85 personen.
Den 3<i«a hebbe ik bedient voor 115 personen, over
1 Thess. V, 8 : 't Ligt des Euangeliums maakt hel
ligt van deugt en Godsdienst klaar. Den 4^^ te
3evenier stil; den ö^en en den O**** nasiT JFengelo,
den 7^«» te Eengelo\ 's morgens, bedient over
1 Joan. IV, 2, des nansiddags naar JBome, en
aldaar voor 100 personen gepredikt, over 1 Thess. IV,
7, 8: Kennis des ËuangeHums tot GodsaKgheyt.
45
Van den 8»*«n tot den 20«*« by Woltbk tih Cate
te JSTemgelo gelogeert, en daarna meetrokken naar
JVieuwêtad-Godens, alwaar arriveerde Habbbü
ScROLTEHs van GrcningeUy die er den 2U^^ be*
diende over Hosea III, 5. Den 29»*«» arriveerde
luier ÜBBo MiEBTENs, en bediende over Luk.XIX^ 10.
I>en 14^eii Augustus te Jf orden ontmoet Sjoüet
SiJMONS van Jfrielst, en er bedient over Joan. III,
16. Den 11^^^ gearriveert Toujes Klaseit; bedient
den 18^«« over Joan. VIII, 12. Den 18**» arri-
veerde hier Wolteb tbh Cate van Mengelo, en
PiETBB Mabe van Maar hm , in geselschap van Abeht
Bebb5ts van Bomt en de^oon Tan Pieteb Mabé,
Elaas, in gelejde van Wolteb ten Gate's knegt,
JBENJAsiir TER HoBST. Den 22«'«>^ Wolteb te5 Cate,
. des vooriniddags, bedient over Qpenb. III , 20 ;
des namiddags, Pieteb Mabe, over Psalm LXIII, 2.
Den 23»te'» naar Uforden vertrokken, en aldaar be-
dient over 2 Cor. V, 17. Den 28»'«'» yonden wij
te Emhden Mabe en Wolteb ten Cate bij Her-
DRiK Waebma , en gingen van daar naar Gronin-
gen , waar ik den 29»*«^ bediende over Joan. XV,
14, 15. Den 1»««»^ Sept. ging ik met neef Edo
Tobias Tan ëeden en dogter Gebke en neef van
Maübik met sijn vrou Gebke van Gevns en hare
dogter Deboba naar JEnkhuijzen , alwaar ik den
2den bediende over Eph. IV, 30: Verscheyde duy-
ding van de genade. Den S^^'^naar Saandam ver-
trokken, alwaar bedient den 4d«°overPsalmXXXVï,
8. Den 5^®'' met Gebbit Bleekeb over fTestzaandam
naar HaarUm^ logeerden bij ^eerent Gbevingh
en vrou ; dés avonds quam ook mijn dogter Gebke^
in geselschap van Mattbias van Maubik en Fol-
KERT DE VbieS; te SüarUm y en logeerden bij het
46
afweten van Mabb en vroa y ook bij B. CrHBTnrêk.
Den G^ bedient over Psalm C, 3: De kesnlsse
aan ng selve maakt overtuy^inge. Te ^mster^
dam bij neef Jacobvs Bbzost en vrou Josijna vak
Gbvrs te hujs, waar ik van 7 tot 10 Sept. on-
gesteh was, dog den lld« en 12««» mijne koop-
manfichap waarnam ; den 13^«n}|oorde ik bk Vbjes
in de Toren prediken, over' Luk. VUL, 10; des
namiddags in de Remonstrantsche Kerk Schoose-
6SV1&; tufischen beide waren wij in de Quakene
vergadering , alwaar iets gesproken werd van de
bevindelgke waarheyt. Den 19^«n kwamen wij
van Jlmsterdam te Groningen ^ alwaar wy stil
bleven tot den 24»*e«, djar arriveerden onderdies
WoLTSB TEN Cate cn PfETEB Mabb, wclkc daar
bediendai ofer Mal. IV, 3 en Hoogel.' V, 2. Den
24»*«a van Groningen naar Sapmeer; bedient
over Tit II, 11 ; hadden ons intrek bij Rbtbdee
LvTTJES. Den 25»**» voeren wij onder gelejde van
PiBTBB Habhs naar £eerta aan 't bujs van Jah
EtTJEs. Mijn tekst was in het Scheemder Ham-
rik, Tit. II, 11, 12. Den 26«ten te Bterta bedient
over Tit. 11», 11, 12: Over de Christelijke Regtveer-
dighejt: Des middags waren wij Inj üub Sbb-
BBS in geselschap van verscheyde vrienden, en
vertrokken onder 't geleyde van Habko Nawites
en.TeiiJES Klaseb naar Zeer, alwaar/ bedient. J^ea
3|sten quam oiise soon Doede mij afhalen, soo-
dat ik des avonds gelukkig en wel arriveerde,
en das mijn opgelegde reys afgedaan heb."
)iDen 27>t«i^ ontGng Albebt Tobias Kbebkbb een
gedrukte brief "van de tegenwoordig sijnde Oud-
sten PlBTEB FoLKEBTs en TiE»E PoKEs, bekent ma-
kende, dat de 8 mannen httine omreyse bijna
47
volfaragl hadden, en tegen 1 OcU Terder gedaan
noest worden.' Soo dan beraamden sij tegen
B Oct. , eene Algenieene Yatt- en Bededag om den
Heere te bidden , dat H^ de stemmen dus bestu-
ren mogt. als na sijn welbehagen , opdat njt de
acbt mogten vier ajtverkoren worden, die Hem
aangenaam sijn en de Gemeenten iiv de Leer des
ETangeliums waardig besturen mogten» T'welk
ffedaan sijnde, is men op den 8*^», om 3 vre
des namiddags, bijeen vergadert, si|nde de broe-
deren bijeen gekomen, ten getalle van 23, ^n-
de nog absent MstvwES Edkn, wegens siekte,
Bkxrkht Albkbts VAii ËcDBir ujtgereyst, en Dbbk
Dbbks Kbbxvbb als onttrekkende sig de Gemeente.
De stemmen opgenomen sijnde .is bevonden , dat
18' stemmen voor Lübbebt Jans Kbebub.
15
>i
»
Ubbo Mbebtess.
14
j>
»
WOLTEB TEN CaTE«
14
»
1)
TONJES KlaSEN,
11
» .
»
HaBHEB SctlOLTkBS.
7
1»
n
PlBTEB MaBÉ.
5
. »
»
Sjoqbt Subobs,
4
»
»
LvBBBET EttfiES waren^
i)Den 20«t« Jannarij 1766, sgn de bcyde Oudsten
PiEtEB FoiKEBTs en TiETB PoFEBs tot optieminge
der gemeentelijke stemmen , met die tan de Sode*
tejt bevolmagtigde personen te Gnmingen verga*
dert; sijnde: Jah SuMens Blavpot ,
AlLB PlEf EBS MeD«NBOBP|
Tamme PiEf bbs en
EcaEET Jarsbs,
en de stemming geopent en ingesien hebbende
48
bevonden > dat door meerderheyt van stemmen
verkoren waren: Woltsr teh Cate,
HiRMEH SCHOLTERS^
Lubbert £gges en
TOIIJES KXASEN,
waarvan de Gemeente door een brief, geadresseert
aan m^, op den 20?^«i^ Jan. gedateert, kennis
ontfing. Den 25«ten ontfing ik ook een brief van
neef Alle Pieters Mederdorp , waarin berigt^ dat
de generale stemming volgeuderwijze was ujtge-
vallen^ als op:
WoLTER TEN Cate 397 Stemmen.
HaRMEH SCHOLTENS 245 '»
Lubbert ëgges .•••,... 243 >»
ToifjEs Klasen 233 »
PlETER MaBÉ 217 »
Ubbo Meerteks 215 »
Lubbert Jars Kbeemer . . . • 189 »
Sjoürt Sijhons 121 »
Dus dat in 't geheel gevallen sijn 1860 stemmen,
en alsoo ieder persoon vier stemmen gedaan heeft;
soo hebben er gestemt 465 personen."
))In het jaar 1766, den Ivden Julij, arriveerde
hier, op versoek van onse' Gemeente^ Tohjïs
Rlasek, Oudste, in geselschap van Siert Birks
UuisivGA, om de verkiesinge van een Leeraar en
een Diaken, welke des volgenden daaes, na de
kinder-oefening bewerkt wert, sijnde de broeder-
schap genoegsaam eenparig, soo veel er in de
plaats waren, ten getalle van 24 in 't geheel
vergadert j en na opneming der stemmen door
den Oudsten, Toujes Elasen, is de meerderhejt
Tan stemmen gev^len op Hikricb Pisters Swari,
49
verkoren Leeraar, en Edd Tobiu tüt Eidsit, rer-^»
koren Diaken. Terwijl de broederschap die op
andere gestemt hebben , met genoegen sig onder-
worpen hebben met stilswijgen, en dus yan de
sijde der Gemeente de Terkicsinge Haar volkomen
beslag ontfangen heeft. De yerkorenen nogtans
behielden voor-sig vrijheyd, om de swarighejt
in de verkiesinge bij haar selfs voorkomende, aan
J gedeputeerde Dienaren der Gemeente voor te stel-»
en. Des avonds de verkorenen gesprol^en heb-
bende, is bevonden, dat de verkorene Dienaren
gemoedelijke overlajging en verpligting bevon-*
den, om de verkiesinge wettig en aannemelijk
te houden, onder des Ucereh seegen en genade,
erkennende haar eygen swakfaeyt* Dog de ver-
koren Leeraar stelde voor, dat hij eerst nieuwe-
liiks in huyshoudinge getreden > niet wist, boe
sgn kostwinninge soa gaan, en als die niet voor*
deelig was ofte hij niet bestaanbaar kon leven;
soude hem seer drukken; versogt daarom, da^
men hem geen onmogeiy.ke last opleggen wilde,
ofte dies noots en in gevalle hij om sijn predik-
dienst een knegt noodig bad tot sijn werk, die
te loonen en kost besorgen , en tegelijk dat men
in gevalle van behoeftigbeyd eeniger boeken, de
Gemeente deselve, die gemeentelijk bleeven, be-
sorgen mogte. Dit hem g^accordeért sijnde en
tegelijk dat onse Gemeente nog in innerlijke ga*
ven, nog in uyterlijke staat geene onmogelijke
verpligtiugen van hem eysen, maar in liefde en
dienstvaardigheyd tot hulpe soude bereyt sijn en
vergenoegt sijn met sijn pond op winninge te ,
doen, en wederom heo^ in liefde des vereyssende
te assisteeren en sig aan hem te verbinden, soo
3
50
baeft bij in de rreese des Heeren en in de hoop
op ajnen seegen, de verkiesinge aangenomen.
Daarop heeft Tonju Klasu, doi 19^n de beTes-
tiginge gedaan, nadat hjj ffepredikt heeft over
1 Tim. III, 13, waarna hij de oeyestiging ne&ns
aanspraak en stigtelijke vermaninge aan voorheen
en nu verkorene Dienaren ook aan de Gemeente
met veel genoegen verrigt heeft, Den 2D»t» is
ToHJis Klaskh en Siut Deeks Huiaiiifii met m^n
vrou , twee kinderen en nigt Gebkb Sikukbs , weer
vertrokken na Zeer en verder na hays. De Heere
beware hem m ons in liefde i
NASCHRIFT.
Nadat het bovenstaande reeds geschreyen was,
1^ mi} nog ter hand gekomen de Jfoiuien vtm
V verhandelde op de Jfigemeetu Seeieteüe Fer-
gaderinge der JDeopegexinden , gdumden hinmen
Greningen, den 8rteo Junif 1755 , en volgende
dmgen. Daar in deze IfotnUn onder andere ook
bepaaldel^k over bet ambt der AJgemeene Op-
sienen gehandeld wordt, loo kan ik niet nala-
ten, een gedeehe daarvan hier nog b^ te voegen:
Fr^ag morgen den 13d«Q t/uny ie 9 uyr
weder bijeen gekomenm
ÏB door de Alsemeene Opsieners {*) ter vrage
voorgesteld , boe net de Leden dezer Vergadeiing
(*) H«t meerendeel Tan ben was eerst onlangs tot ëtn
fQgt benoemd^ gelifk oit bet vorig Reisferbaal bl^kt. Jk»
yn»g was dac joecr «epast.
51
'voorquatn; waarin hunne Bedieninge zonde lie-
gtSLSku, en hnn pKgt inkomstijP zijn te doen.
Waarover geredeneert , heeft men voor ala nog
xkicts heter kannen oildenkeny als het geene ten
S:3^m opzigte, hi) een Algetneene Societeits Yer*
^aderinge, den lO^e» Nov. 1748, en volgende da*
gen gehouden, ontworpen, en ter baraad was
ovci^enomen , woordelijk^ aldus luidende:
De.Bedieninge der Oudsten behoorde te heüaan ,
om te herstellen, te bewaren, en te helpen vef-
naeerderen de zuvTerheid der Leere, en des Le-
vens^ waartoe zn konden
1. Onder mafkanderen veel mate» conferentie
konden, over 't algemeene aenbelang.
» 2. Een of meermalen des jaars in ieder €k-
xneente te komen, om te onderzoeken de Leere,
Prediking, opsigt der Tucht, en het Leeyen der
Leeraers.
3. Voorts waar aÈ^ het nodig agten alle Leede-
maten , hetzij door eenige op der Gemeenten toe<-
stant gepaste aanspraak in de Vergaderinge, of
aan de nujsen daer swarigheid was, nevens de
Leeraers te onderzoeken, te overtuygen, te be-
sbraffen, te vermanen, of te vwtroosteny na be-
vinding van saken.
4, Alle versa jm in Keikentugt , of wal gevallen
het ook zijn , door allerleye nodige en schriftuyr-
lijke maatregelen te herstellen.
6. Op plaatsen daer men hen begeerde, de
aenkomelingen te mogen Doopen , het Avondmaal
bedienen , Leeraers en Diaconen te helpen verkie-
sen en bevestigen.
6. Algemeene Rerkel^ke Vergadering te belegd»
geO| en wat diergelijke zaaken meer zijn.
S2
7. In Gas van differentie of y^'scbillen in deeae
of geene Gemeenten, geroepen te worden ter be-l
sUannge derzelve.
£n daerom met eenparige goedkeuringe gere^i
solveert y omme het aen deze poincten te bepaa-*!
len, met dit onderscheid nogtans, dat het 2^' poinct ,
niet in die stricte un moet worden begrepen, als I
of de Algemeene Opsienders juyst een- of meer-
malen 's jaars in ieder Gemeente moeten komen , I
'tsy dan noodsakel^k of niet^ maer dat aen hen
vrgheid wordt gelaten , omme dat te doen na voor-
komende verejsch van saaken, soo uit consideratie
van hunne personeele Last, als tot voorkbminse ,
van onnodige kosten onzer Societeits Gassa (*), \
met ernstige recommandatie , van in alle voorko-
mende noodwendigheden egter niet versujmel^k
te z^ni terwijl men denkt dat langs dien weg,
veele abujsen ontdekt, herstelt, verscheydene ge-
hrekeir vervult, en onze Unie van Eendragt veel
bondiger en geuriger- zal bevestigt worden, a]&
wel voor dezen geschiet is.
f*) TS,T was vroeger in deae lelfde Vergadering besloten,
dat de Opxieners wegens gemadite onkosten door de Gemeen-
ten zehe, of anderen uit de Societeita-kas schadeloos toiH
4en gesteld worden. •— Zie Notulen , M. 8, Q.
iEWTEN-w »B NEDERLANDEN » «.
20
Sybrant Goues.
Sjourt Sjmons.
Temme Gosses.
Wytse Pieters.
20
25
23
Jan'RoelfsPyl.
Hindrik ten Cate. '
0
11
25
Harm ranDelden.
Gerrit van Calker.
21
23
JanBioelfs.
HindrikOrerUêk.
Jan ten Cate.
Hindrik Engberts.
44
43
Hindrik Beerents.
GoMcn Beerents.
Tonnis Gerrits.
WoUer ten Cate.
44
50
130
Alle Derks.
PieterFoIkers.
Tvam'u Freerks.
Loorens Wamers.
Jacob Hesseling.
AldertSiertB.
Alle Pieten.
1
Joris Sjmens.
Pieter Derks.
Pieter Jans.
Jan Luurts Doren-
bos.
113
178
16
Jacob Derks.
Heere Derks.
Pieter Synunens.
13
8^9
Isaak Tan Calker.
Memand.
17
17
30
EvertMabé.
n
3
6
60
l^erten Obbes.
M^ertenGarbrants.
Obbe Meertens.
Beene Heeres.
Jan Harmens.
Alle Feyts.
55
70
60
Albert Hindriks.
Pieter Harms.
Pieter Meertens.
iiuurt Hindriks.
49
44
44
Klaas Rems.
Febke Harms.
Lubbert Ammes.
Wessel Beewes.
46
54
D£
DOOPSGEZIND EM
I!f Vllf
PALTS.
MJe gewone Naamlijst beyatte in vroegere jaren
mede eene opgave van de Doopsgezinde Gemeend-
ten en Leeraren bniten de Nedenanden^ niet alleen
lil de naastbijgelegene gewesten , maar ook in den
J^Mêy den ÉUaSy ZwÜMerland, Ocêt- en Wett-*
^ruiêsen, Muêland en zelfe in de Yereenigde Sta-
ten van Jfoord-u^merika. Zulke mededeelineen
^taigen van eene voortdurende onderlinge he*
trekkinff en wijzen op eenen tijd, toen het gevoel
van geujke afkomst, belijdenis en roeping alle
Doopsgezinden , boezeer ook door landen en zeëen
gescheiden, tot ëën geheel verbond. Het waren
vooral de Leeraren der zoogenoemde Zoniste Ge-
meenten te Amsterdam, Moom enz., die deze ge-
meenschap met de Buiten-gemeentcn onderhiel-
den, en de opgaven wegens dezelve hebben ook
ipet het afsterven van die maonen opgehouden*
Be Naamlijst van het jaar 1810 is de laatste,
waarin die opgaven voorkomen, en de Uitgever
van dezelve, w^len m^n veelgeachte Ambtgenoot
B'. A. H. VAN Geldib, merkte in die van 1815
teregt aan, dat hij zich alleen tot de Yereenigde
Nederlanden en eenig'e aangrenzende ^westen net
54
paald heeft ^ » omdat men van alle de overig
Doopsgezinde Gemeenten in de onderscheiden
oorden van Duitêchland , Zwitserland j Muslam
en Iffkord'^merika sints vele jaren ^ althaxis sini
den jare 1801 , Van alle berigten verstoken ïs*
Het zal intusschen voor den lezer van dit Jaar-
boekje niet onbelangrijk zijn , omtrent den tegen-
woordigen staat van de genoemde Gemeenten ieU
te vernemen. In het vertrouwen althans op die
belangstelling deel ik hiernevens eenige berigten
mede omtrent de Doop^ezinden in den JPaUz,
waarop ik later éenig veislag wegens onze gelooÊ-
genooten in jimmku ea Engeland hoop te la-
ten volgen^ Ik b^i de onderstaande berigten
TerscfatukUgd aan den Ëerw. L. WsuDHAHir^ die
gedinende- meer dan 20 jaren de Gemeente te
Montshnm in den PoUb bediend heeft, en thans
PredÜLant is bij die van. Crefeld. Hoewel zg
niet alle punten die hiertoe betrekking hebben,
naar eiach toelichten, eoo vertrouw ik nogtans,
dat men dezelve vertaald en eenigzins opgehel-
derd ^ gelijk. zi) htèr voorkomen , met genoegen
lezen en met m^ den Ëerw. opsteller voor z^e
bijdrage zal dank weten. &■ VitoKm.
De Doopsgezinden I die in de Nederlanden ge-
woonlijk JPalteerê genoemd worden, wonen in
het tesenwoordige M^n^JfeifereHy M^n-Mtuenj
en gedceitelijk in den BenedeH^-JEisas, alsmede
in het Badeniche. Men heeft hun den naam van
Faliser Mennonitan gegeven, omdat zij io den
voormaligen £^w of BemdenFalU het eerst he*
scherming gevonden hebben^ toen zg uit anders
55
landen Terdreren sijn : im echter is dk benaming
onjnisly omdat er "vele Gemeenten in oorden be-
staan, die nooit tot den M^'n^PMs behoord heb-
ben. Het ujn nagenoeg zonder uitzondering land»
iMuwers^ die ak eoodanig op het platte land in
dorpen y of Terstrooid op afzonderlijk gelegene
boerderijen wonen. Te Mannhnm bestond wel
eert^ds eene Gemeente, maar deze is sedert
tien jaren g^eel nitffestorven. Het valt moe^^
l^k zoo niet onmogel^k, de oorspronkelgke be-
trdLkingen van deze Doopsgezinden geschiedkun-
dig op te sporen en na te gaan , zoowel omdat
gedrukte of geschrevene benheiden ontbreken^
als omdat zg door bepaalde leerstellingen en ee-
loofflbelijdenissen nooit tot ëën geheel verbonden
geweest zijn. Het schgnt, dat elke Gemeente door
toevallige omstandigheden h ontstaan, naar gv
lang de eene of andere verdrukking of vervolging
en andere ongunstige of gunstige omstandigheden
de a&onderlijke leden bgeenbragten. Elke Ge-
meente was en is ook nu nog als 't ware een
kerkelük gemeenebest, dat b^ alle overeenstem-
ming m de voornaamste -geloo&waarheden, naar
de persoonl^ke geaardheid en gesteldheid van
Leeraren en Kerkeraadsleden , ten aanzien van ze-
den, gebruiken en inrigtingen, een' min of meer
eigenaardigen vorm aannam. Wil men derhalve
de opkomst en vroegere lotgevallen vau deze Ge-
meenten nagaan , zoo wordt men nagenoeg alleen
tot de overlevering en eenige mondelinge verhalen
bepaald , die in enkele familien z^n bewaard ge-
bleven C"). En het raadplegen van deze bronnen
[*) tonder het daistere en moefjelijke der bedoelde nê'
56
leidt ons niet Terder temg, dan tot het jaar 1660,
toen de stelselmatige -vervolgingen der Doopsgezin-
den in ZwitÊerlamd ecnen aanvang namen. Van
dien ti|d af hebben zij zich in den M^n-PaUi
gevestigd. Naar luid van de overlevering hebben
eg zich met de Waldensen, die zi<^ aldaar reeds
hmger onthielden , Tcnnengd, en zijn de laatste
gelijk men zq^ met de eerstgenoemde za menger-
smolten, of om juister te spreken, zy stonden ten
■aanzien der geloofsleer elkander zoo nabij, dat z§
Tan zelf ineensmolten* Waarin de Zwitsers Tan
^poriogen cenigziiis te ontkennes, meen ik met den fieor
l^SiJOBABir het toch daarroor te moeten houden, dat de
Doopsgezinden in Boven^ en Benedun-Duüschlani. Koowel
afstammelingen tijn van degenen, die ten tijde der Hervor-
ming aldaar op> hunne wijze aan de algemeene beweging fn
de Kerk hebben deel genomen, als van de Doopsgezinden,
die om bnnne ondergane verdrukkingen nit Bovêii'DuitscK-
land en Zwitserland den Byn zijn afgezakt en in Benedet^
DtUtschland gastvrij zijn opgenomen. Httt verdrukkingen
ontsierden nog in de jaren 1660 de Regerizvg van het kan-
ton Bazel, en in 1659, 1671, 1673 en 1693 die van
Bern, en wekten zoo zeer de cbristelijke belangstelling
van het Hoog Bewind der Yereenigde- Ifederlanden , dat
Jxet na eens door afzonderlijke afgevaardigden, dan we>
der door brieven van aanbeveling, als voorspraak der ver-
volgden optrad. Ten gevolge van die verdrukkingen verlie-
ten vele Doopsgezinden han vaderland, en begaven zich naaf*
den Elsaa en den Ri/n-Palts, waar zij, met name in de
omstreken van Beide Ibe rg ^ Mtey^ Bingen en Dirmstein
althans toegelaten werden. Ifog heogt het mij , dat ik in
mijne kindsheid mijnen vader, afkomstig uit de streken
van Bingen, van doorgestane vervolgingen zijner Doopsge-
zinde voorouders in Ztüitserland en van verhuizing naar dea
^ Palts heb hooren verhalen, hetgeen hïj zich herinnerde uit
den mond van zijnen Grootvader vernomen te hebben.
57
l\^ Paltsers zich ondeivcheiddeiii is onmogelijk te
b^Mden : dit is zeker, dat de laatstgenoemden ver
dL^ minderheid hadden , hcteeen reeds daaruit
lc:2Ui blijken^ dat de namen der meeste Doopsge-
z.uide famiiiën , die aan den JBovem-Mifn wonen ,
lo-ian Zwitserschen oorsprong blijkbaar te kennen
^eyen. Of deze toen ter tijd met de volgelingen
^vai) MsRiio SiHOHs in de Nederlanden in betrek-
IfiJng stonden^ en in hoe ver derzelyer schriften
reeds in die dagen onder de Doopsgezinden, in
JDuiieehland eenig gezag bezaten en invloed had-
<len, ligt geheel in bet duister ^ want! na de on?
derhandelingen te JTeuien, waaraan Mkhro zelf
deel nam, en die gelijk algemeen bekend is
eene afscheiding der Uoogduitsche en Zwitsersche
Soopsgezindni van de Nederlandsche in eenige
punten van de kerkelijke tucht ten gevolge had-
den, is er ten minste van zulk eene betrekking
vóór den toenmaligen tijd onder hen niets be-
kend (*). Daar zij zich bijkans uitsluitend van
(*) Dat de DoopsgcEuiden in Zwitserland ea Boven^Duitsch*
land reeds zeer vro^g eene njumwe gemeenachap met Hnïine
Kederlandsdie geloofsgenooten onderhouden hebben, blijkt,
gelijk de Heer Weudmahh teregt aanmerkt, uit de reis Tan
MEirao naar Keulen (1544) tot het honden van eene bijeen-
komst met de' gemelde Broeders, nit het sluiten van het
Concept van Cev/Mi (1591) enkele andere onderhandelingen^
Dese gemeenschap gaf, bij de nog Toortdurende onverdraag»
zaamheid van vele Duitsche Regeringen, aanleiding tot de
Terhaizing Tan Doopsgezinden naar de Nederlanden , destijds
het eenige land van ware GodsdienstTrijheid , waar zij langen
tijd als eene afzonderlijke afdeeling Tan hunne gelooü^e*
Bootsn, onder den-^aam ran Meoffduitechere , hebben be»
staan. Uit deze vroegtijdige gemeenschap van hen met de
Iledcrkadsche Doopsgezinden, die zich neer bepaald ISeiino^
58
den landbonw en de daaraan verbondene am-
liachten geneerden , eoo kon alle eigenlijke be-
sehaTÏng als buiten dien kring gelegen , g-eenen
ingang onder hen vinden , en van hier ook , dat
hunne kerkelgke inrigtingen en betrekkingen niet
tot een wel zamenhangend geheel verbonden
waren. Men kan bonnen kerkel^ken toestüd
raiver aarUvaderl^k noemen. Een gezond na-
tnorlifk ventand , een regtscbapen en vrome wan-
del, ijver voor het eenvoudig Apostolisch geloof^
en bovendien welligt seker gezag en zekere
wigsheid in het burgf>rlijke leven schenen de
eenige en voldoende eigenschappen te zijn , welke
men in de Leeraren en Oudsten der Gemeenten
vereis^^te, en naar welke men zich in de ver-
kiezing van dezelve regelde. Deze Dienaren de»
Woardê maakten ook in moeijelijke gevallen de
noodige schikkingen en beslechtten de gerezene
geschillen. Men bewees hun persoonlijk de meeste
hoogachting, men eerbiedigde bijkans oo voor-
waardelijk nunne uitspraken en beslissingen, en
zy hadden in 't algemeen eenen invloed op en-
kele Leden en op de geheele Gemeente, die in
onze dagen uiterst zeldzaam is. De Godsdienstige
bijeenkomsten werden aanvankelijk, zoo veel mo-
gelijk verborgen voor het oog der wereld, in de
ruime woningen vau enkele Ledematen gehou-
alten noemden, cene gameeniclup, wdke bij Ac eentoadig-
keid Tan seden en ItTenawijze , nog het langst l>«W4ard bleef,
laat zicb 4>ok bet best verklaren, dat zij nog al prQs stellen
•p dien naam , en siob tot bnn onderwija en hunne stichtiog
▼an vtfftaaldf geschriflei^ Tan ■mso , DiftK Pnun , van de
Gcloofabe]ijdenisse H. Si Hm, en Tan ÓM werken Tan iK-
WAttt «n anderen bedienen* ». U.
S9
Aen, terwijl deze in 't venrolg Tan tijd door hf
jp^aideZeergeÏMmwen yervangen werden. Hen had^
celijk reeds is aangemerkt, geene boeken , die als
feiddraad en voorschrift in saken des gelools gol-
den f maar het gemis van de» werd vergoed door
de beuelde taal der mannen , die tot Leeraren der
Gemeente beroepen waren. Men trachtte des te
ijveriger God in geest en waarheid te dienen,
hoe meer men van uitwendige hulpmiddelen en
van aanzien voor de wereld beroofd was. De
predikinff dés geloofs werd van mond tot mond
voortgeplant, terwijl regtachapenheid , trouw en
stilheid van Crodzalicen wandel als een heilig
erfgoed van den vader op den zoon overgin-
C. Zg waren uit beginsel pachters, naar eene
1 d^ne toepaaung van ae leere des Bijbels,
dat wij vreemdelingen si|n, die op aarde niets
hon eigendom moeten noemen, en van hier, dat
hun leven in de daad eenen ideaüschen tint be-
zat. Men had alleen menigvuldige exemplaren
d^ H. Schrift in den ouden ZwitKrsdien tong-
val, bij het verlaten van de voorvaderlijke woon-
stede, gered en desgelijks eene vemamcling van
liederen van martelaren, die de lotgevallen van
vele bloedeetnigen van het begin der vervolgin-
gen der Christenen tot op en na de tijden der
Hervorming bevatte. Dit Liederenboek diende
vermoedelijk tot Gezai^boek in de Godsdienstige
zamenkomsten, tot dat bet in lateven tigd door
het gelnruik van Protestantsche Gezangboeken ver-
drongen werd (*}• Nog heden te dage bedienen
{*} Het b bij de Ooopiceundiui yaii DuÜÊohimnd in 4ü
ut evtnceitf gegaan lUi bij hunne geloofagenooten in de
60
' tich daarvan tot hetzelfde einde de zoogenoemde
^miseken, eene zekere partij onder de Ooopsge^
zinden aan den Boven- Mijn» ]>eze hebben des-
gelijks nog oude Zwksersche geloofsbelijdeiiissen,
waarin ^ na eene zeer korte opgave van de eigent-
i^ke geloofsartikelen, inzonderheid de kenmer-
kende punten van doop, Toetwassching , eed-
zweren, kerkelijke tucht, wereloosheid , myding,
enz. enz. vervat zgn. De voorouders ^an deze
Doopsgezinden deelden hetzelfde, lot met hunne
stamgenooten , en verhuisden tegelijk met hen uit
Zwitserland naar den JPalis. In getal zyn zij
zeer gering, en alleen in Tweehruggen bestaat
er eene eenigzins talrijker Gemeente. &j houden
ook nu nog huntie Godsdienstige Vergaderingen
m afwisseling in hunne huizen, waarheen zij
op vele uren aüstands zamenkomen. Hunne ge-
heele Godsvereering is ook na het verloop van drie
eeuwen onveranderd gebleven en onderscheidt zich
door dezelfde eenvoudigheid , maar staat ooi door
eene even groote onvolledigheid en ongenoegzaam^
held gekenmerkt. Naar luid der zoogenoemde i>af~
scheidings-hrieven" moet tnen (}e afwijking van
hen van hunne geloofsgenooten, de herhaalde po-
Nederlanden, De oudste Liedboeken van deze zijn ook niet
veel meer dan verzamelingen van Martelaars-liederen , meestal
uit het Hoogduitsch of het Zwitsersch overgebragt. €ij de
vroegere naauwe gemeenschap tnaschen de Doopsgezinden der
tw^e genoemde landen was de verspreiding van die liederen
teer gemakkelijk. Toen in later tijd de opstellers der eer-
ste Martelaarsboeken afgevaardigden naar Soven-Duitsehland
zonden, om berigten aangaande die geloofshelden te versa,
tnelen , Icwamen die liederen ibeer ter algemeene kennis.
61
gingen tot hereeniging op onderscheidene Verga'»
deringen in het Emmendal in Zwitètrland en in
den J^/mw beproefd, en de eindelijk voltooide schei*
ding gelijk zij nu hestaat^ in de jaren 1626 tot
1630 plaatsen. De meest beroemde namen aan
-weersnjden zijn die yan Hars.Rbist en Jakob Ak*
■AH, naar wien de u/mmantteAe» of korter de
^miêehen nu nog genoemd worden. De Toor-
name grond tot scheiding was het punt yan de
kerkeiyke tucht, welke de laatstgenoemden zeer
ver wilden uitstrekken en strengelijk handhaven.
Zij eischten , dat de gebannenen niet alleen van
de tafel des Avondmaals uitgesloten zouden wor*
den, maar de banden desbioeds tusschen ouders,
kinderen en echtgenooten moesten tot de boet-
vaardige terugkeering van den zondaar als ver<^
breken beschouwd worden, waarin zig met de
gevoelens van Mkhro Sivons volkomen overeen*
stemden (1), zoodat ïij dan ook deze straf » mij-
ding" noemen. Hunne theorie is over 't geheel
nog heden te dage dezelfde, hoewel de praktik
vele hinderpalen ontmoet. In hun uitwendig voor-
komen onderscheiden zij zich van de Menndniten
of van degenen , die zich eenvoudig Mennoniten
noemen, door hunne kleedcrdrast; zij dragen baar-
den en geene knoopen aan de kleeren, maar ha-
ken , we^alve zij ook wbaard- en haalues-mannen"
(Bartier en Maft Ier) genoemd worden , en heb-
ben de zakken aan de binnenzijde van hunne rok«
(I) Dit is miAder juist. , LdABiT Bafuwim ea anteeB
igtTtn den harden ])tn: Merko daarentegen koesterde liier>»
omtrent zachter geyoelens en 'ging slechts - uit xwakheid' tot
de gestreji^e handelwijze der anderen over. 9. U.
62
ken^waarbij zij zicb beroepen opMatth. X:10. Huuik
Godadienstoefemogen ondencbddeii zicb door het
nog TOortdureBd onder hen bestaande gebruik Tan
hfll Toetwasschen. Meestal zi^n zij pachters, zelden
bezitten dj de landhoeven , waarop zij wonen, in
eigendom , iFolgens het boYcngenoemde beginaeL
Men kan hieruit opmaken, dat het Christendom
naar het uitwendige hij deze Doopsgezinden deiell-
de veranderingen neef t ondergaan, als dit b^ hunne
Nederlandsche geloofigenooten het geval geweest
if (1). Met deze schijnen de Paltsers eerst sedert
het jaar 1750 eene zekere gemeenschap te hebhen
aangeknoopt, hetgeen zoowel uit overU^fiels van
broederl^ke briefwisseling blijkt , als uit exempla-
ren Tan de oorspronkel^ke HoUandsche geschriften
van DuLHATZL , die hiex en elders*gevonden wor-
den (2). Nagenoeg in hetjaar 1770 werden de eerste
bedenuizen in de Gemeenten van Sembaeh^ Afej^er-
hof en Friêdeiêheim, gededtehjk door de mil-
de bijdragen van de HoUandsche geloofigenooten
(1) D^e aitjirokking is min duidelijk of jaist. DeSdbrij-
ver wil waarachiJDlijk ceggea , dat de DoopsgeuBden m den
palU van eene aogatvaUige gebecKOieid aan yrofgeK g».
brniken tot eene meer vrije denk- en handelw^se daarom^
trent overgaan : doch wanneer hij tlit op de voetwaasdiiiig
toepast , aoo dient men in het oog te houden-, dat dit ge*
hmik in de IVederlaniien nooit door alle Doopsgezinden, maar
alleen door eekere afdeelingen van hen is gevolgd , viPaaifaB
in de .0«d-Friflaehe Gemeenten vsn Baih es Aaismêêr (éê
nieuwê vermaning) nog eenige sporen ujn overgebleven.
». U.
(3) Bit vermoede» werdt öok bevestigd doordien er in de
Maamiyat van 1769 voor bet eerat van deCremeenten in de»
PüUê en JSiêo* melding femaakt wordl.
». V.
6»
Er begon nu een krachtiger kerkelgk
godsdienstig leven te ontwaken. Men vertaalde
»de Aenleiding tot het christeljk geloove met de
woorden Gods^" door J. Bskhatu, Ani»t. 1746 (1),
(1) Be HoogduHsfilie titel luidt! »Aiileitiiiig smn ckrlst-
lichen Glanb^n. Hit dea WeirteB Gottet dareh J. BnuAVtt
Prediger der MennonUen Gemeine sn Aneterdam. Aas dem
flolliodiKken überaetet. AiBtterdam 1760. Ffir dem Anetore*''
Een ander geschrift van denzelfden : »i?« Menno Simons in
hei k1ei»e, is nitgegevcn onder den titel: «Knrzer Aosing
Ton Mniio Snons Schriften, verfatsend nntertchiedliche merck-
wöcdlge Terhandlnngen and wörtlicbe Aostfige ans seinen
Werken. Ans dem HolJaudischen." Bfldingen bij Slöhr 1706.
Waarachijnli}k aijn deae en meer dergelijke Terlallngen der
geschriften fan den -vromen en piëtistischen Dekk ATBi door
of ten behoeve van Doopsgecinden vervaardigd ; men kan aich
echter bovendien eene meer algemeene belangstelling in deaelve
seer wel verklaren. Ook is het eoo vreemd niet , dat men ,
hetdj ten gebmike van Hoogdaitsche Doopsgeainde Gemeen-
ten y betuj , wat meer waarschijnlijk is , uil een dogmatisch-
hiatoriseh belang, de voornaamste geschriften van Mmiro
reeds in 1675, en kter de geloofsbelijdenis van Hma li
Risi, onder den titel van: ȣin knrta Bekantniss der fttr-
nehmsten Hanptstftcken des Christliehen Glaobens tnfgo-
stcllt im jahre 1680 von HARsnilTSond Ldbbibt GnuTK,
jetct in Hochtentscher Sprache heransgegeben von J.E.Scnm^
UBTO, Med. Br.,'' Amsterdam bey Johambs 't Lab, iMl
gr. 8*, g«lijl>^ oók andere dergeki)ke opstellen In die taal
heeft overgebragt, welke laatstgemeide vertalingen te Am*
sUrdam hij JoHaii Paskovio» in het jaar 1664 en bij Vnv-
BiGi HtBHAnat in 1091 mijn in het licht verschenen. Be
titel -van het laatstgenoemde boek luidt als volgt t »Gbrist«>
Uche Gl.anbensbekenntnis der waffenlesen nnd fftmahaii*
Ueh in den IliederUndertt (nnter dem aahascn der Ktnno-
nisleB) wohlbekanten- Christen, wie aoch etUche chriplliohe
GebStk* ebeo derselben Glanbenabekenner ; wobei ^eflRgt sle*
ben geistllche Loh» nnd andere GesAoge , ans einer AhmM
voB 400 eines Crottsteiigeo X«hrtri selbiger Bekentaii» geao*
6i
en Toerde dit boekje ^ benerens éen uittreksel uit
den katechismus van GsftHAftD Roossiiy beyattende
35 Tragen en antwoorden ^ als yaste leerboeken
in bij net godsdienstig onderwijs der jeugd. Later
^o uad ur prob« tfik^r gestellet, «k aach nodi eih Ao-
haog smu anviedertprechUchen Beweise, dass gcmelte Gi«a-
beodiekenner Mch im l^n and lehren viel anders befinden,
ab man bis anher dardi Uuknnde Ton ihuen hat nrteilea
wollen. T. T. V.(ai} S.(nTSiT).
Meer vreemd is het, dat sommige DoopsgeEinde geschrif-
ten van Troegeren tijd in het Fransch zijn overgebragt. IKt
heeft Tooreerst plaaU met enkele geloorsbelijdenissen, zoo
als met die der vereenigde Frieseu en Hoogduitschersy onder
den titel : nBrieve eonfession de foy toochant les principaox
points de la doctrine chrestienne , enseignée et pratiqnée par
les chrestiens qa^on nomme ^commnnement les Frisons et Ale*
mans associés.*^ KDGLXXXIV, pag. 38, gelijk ook met de:
» Apologie poar les Protestans ^oi croyent qn'on ne dolt baptiscr
ipjL^ ceax qui sont yenus a un age de raison, par Gauhds
Amahaksz Boctenr en Medicine et Hinistre de leor egUse
a Amsterdam. Tradoit da Flemmend. A Amsterdam chex
G«K4ao KuTPEA MDGGIV," waar achter gevoegd üjn de be-
kende artikelen van denxelfden Godgeleerde onder den titel
Tan: «Articles oontenant leê fondemens de la Doctrine des
Protestans qoi croyent etc/' Bovendien heb ik voor nüj
liggen eene Fxansche Teruling van het Handboekje van
BiUL PuuFS, beneTens eenige geschriften van Huno en an-
deren, in 4^ uitgegeven onder den titel van: sEodiiri-
dion on Mannél de la Religion Chrestienne, premièremeaf
composé par Thiomec Pulupb, avec plusienrs Uaites ton-
chant la doctrine evangeli^ue, faites par Mbnro SiBOtif et
aptret an^heurs. Tradnit du Bas-Aleman en valgaire Fran-
9ois , poar rinstroction et alilité de tous amateurs de la ve-
rité i»ar Vib<uli bk Las Liotmois, Imprimé Tan de dostre
redemption «t salnt 180B" in 4io. De plaats der oitgave
staat op den titel niet vermeld, doch naar papier en dmk
\e..oordeclen, U het boek in ffoUand verschenen. De verdere
iiaioad>Jbestaatin«ene vertaling van iMXO's geschrift: sOver
65
iLMram eene andere handleiding mede in gebruik ,
die ten titel bad : «Cbristelijke zaïuenspreking orer
liet geestelijk en zaligmakend geloof. Tweebraggen
1797/' maar de bovengenoemde 36 'vragen, die
S.e wedergeboorte" Tan het -verliaal wegens clen martelaar Ja-
Qüis 1»*AVGBT, en ran drie geachrihen van de martelaren Mat*^
THiA» Jdaish (Tus JoftiAiiix), Bbmbi Albviii (Ubbdrik Alb«
^«v^iJB») eo Ja^bbb iB CBAHBBtiBR (Jagob Ebbbs-oibteb). fiet
Icomt mij het waarschijnlijkst Toor, dat deze Teriameling van
Doopsgezinde geschriften niet zoozeer ten gehrnlke ran Doops-
gezinden TerTaardigd is, als ten behoeve van onderzoeklleven-
den in andere gezindten. Bet kan echter ook zijn, dat die
overzeltingen moeien temggebragt worden tot de tijden, toen
de herwaarU geviugte Vlamingen, en misschien ook Walden-
sen, het gebruik Tan hunne moederspraak nog niet hadden
afgelegd, toen een Jacqües s''Aügiiy (zie v. Bbagbt, Marte-
laarspiegel, II. blz.Sl^^bj verhalen kon: sWy (de keltermees-
ter en hij) spraken (ie Leeuwarden) somwylen in Vlaemsch ,
somwylenin Fran^oys, maarten meest endeel sprak ik Vlaemsch^
en dat om der toehoorderen wille die ik Toor de deur hoorde.*'
Deze tijden waren nog niet geheel voorbijgegaan, toen D'. CrA-
iMvs Abbahabsz leefde (f1710). Hij zegt allhans in zijne
Verdediging der Doopsgezinden^ biz. 29, dat er rnog by
onse tyden binnen Leiden in de "Walsche tale onder die van
onse gesintheid is gepredikt," en wijlen, de hoogbejaarde
Doopsgezinde Predikant te Haarlem^ D«. Klaas tab bbr
HoBST, heeft mij meermalen gezegd, dat hij, op grond Tan
geloofviraardige beriglen, hem door anderen medegedeeld^ zich
overtuigd hield , dat er zoowel te Leiden als in zijne woon-
plaats vroeger eene Fransche Doopsgezinde Gemeente heeft
bestaan. Bij deze berigten moet het alleen regtmatige be*
-vreemdiug wekken, dat er niet meer oorspronkelijke of ver-
taalde Fransch-Doopsgezinde geschriften voor het godsdienstig
onderwijs of de stichting der Gemeenten, zoo als geloofsbe-
lijdenissen, k^lechismassen, liederen en predikatiën tot op
onze toch niet zoo ver verwijderde tijden zijn bewaard gebleven.
Eindelijk bestaat er nog eene Engelsche vertaling van de
zoogenoemd»^ Dordsche belijdenis onder dezen titel, tThè
66
zdier^k slechts eene zeer schrale stof opleveren,
waren bijkans algemeen ^rsprdd , en werden Inj
nilsluiting als leiddraad by net godsdienstig on<-
derwijs gebezigd , en de meeste Leeraars bedienen
zich nog heden te dage yan dezelve. Tegen het
einde der Torige eeuw begon men in de huiael^ke
kringen meer werk te maken van het lezen van
stichtdyke boeken « zoodat men bi|kans in elk knis-
gezin de geschriften vond van TsftSTSKftzir, Tnonis
k Ksim, Tav!» y AanBT , H. Müllkb , enz. Deze
tegen alle wereldliefde gekante rigting van den
geest was yoomamelijk ontstaan door den invloed
Ckrisüan confession of tlie faitli of tlie Iiarm1«8S Christians ,
in the IfelHerland kuowu bjr the name of Kentkonlsts. Am*
sterdam printed in the year 1712/* Over het oogmerk vaa
deze vertaling leest men het volgende in de voorrede : » Ver-
mits de geloofsbelijdenis der vrerelooze Christenen, die Men-
nonÜen of Doopsgezinden genoemd worden , baiten de yer-
eenigde provinciën nog maar vi^einig bekend is, zoodat verre
de meesten niet eens vreten wat zij van Gods woord geloo-
ven, en uit hoofde van die onkunde noch over die belijde-
nis noch over de belijders een juist oordeel kunnen yellen
ja uit vooroordeel hen als een ongehoord en vreemd verschijn,
sel schawen, zoodat zg doorgaans niet goed maar kwaad van
hen spreken, zoo heeft men het nnttig en noodig geacht,
op verlangen van sommigen onzer geloof sgenoo ten in Pen^
sylvaniéy onze belijdenis in het Engelsch over te zetten,
even als dezelve voor weinig jaren in het Hederduitsch ,
Hoogdaitsch en Fransch is gedrukt."
Het bovenstaande bevat alles wat er omtrent overzettin-
gen van ond Doopsgezinde geschriften in nieuwere talen,
zooveel ik althans weet, te zeggen valt. Aangenaam zal
het mij zijn, mijne kennis aangaande dit pnnt door anderen
verrijkt te zien.
». V.
6T
-ystn onderscheidene waardige mannen en degelqke
I^eeraars der Gemeente, wier Terrigtingen en lot-
gevallen, wier lessen en uitspraken door bet nar
g^eslacht nog altoos met sekeren eerbied in het ge-
Heugen bewaard en van mond tot mond werden
iroortgeplant. De Fransche omwenteling, Tan wel^
iLer invloed ook de JPaiiê niet vri| bleef, versoreidde
er later eenen geest van oppervlakkigheid ,ligtzinr
nigbeid en wereldliefde,, aie nadedig werkte op
fie zeden. Deze gesteldlwtd van zaken gaf aanlet*
ding tot het honden van^eene talrijke Kerkverga-
dering op den Jbersheimer Jfofy nagenoeg 2 nren
^ran J^ormêy den 5^« Janq 1603. Op dezelve
werden alle Gemeenten door Leeraren en Oudsten,
zeL& die uit den JSiuu en van Jfeuwiedy vertegen-
iroordigd; M^i nam er besluiten en maakte re-
glementaire bepalingen , die in 16 artikelen, bene*-
-vens eenen aanhang, bestonden. Deze betroffen
inzonderheid onderwerpen van kerkelijke tucht ^
xjip welker overtreding eenè straf gesteld is. Hiertoe
behooreu niet alleen alle erkende ondeugden^ maar
ook het dansen, het bezoeken van den schouw-
burg, het doopheffen van kinderen ^ de bui-
tentrouw, hoovaardi), het vloeken en zweren,
kaart-, kegel* en dobbelspel, wapendragen, over-
daad, opschik der vrouwen, zoo alsook het ont-
blooten van het hoofd van vrouwen bij de open-
bare Godsdienstoefening, inzonderheid bij het Hl
Avondmaal. Dit alles strekt ten bewijze , dat .er
toen reeds eene zekere wereidgezindheid moet heb-
beu geheerscht, waartoe, buiten den invloed
van den geest des tijds , ook de vr^heid die zij tot
hiertoe genoten hadden, en de welstand, waar-
toe velen opgeklommen waren ^ zulled heBben me*
68
tkffewerkt, een Tench^nsel, dat Toor 't o^ferige
zich ook elden op detelfde wgze openbaart. Baweu-
dien werd yastgesleld, dat ziji die van anden
gezindten overgaan ^ alleen ll{> uitdrukkelijk ▼er-
langen mogen gedoopt worden , dat het onderwgs
der aankomelingen een vol halfjaar moet duren,
terwijl dese voorheen slechts weinige wieken tot
den doop werden voorbereid) alsmede, dat z^ den
ouderdom van 14 of 15 jaren moeten hebben be**
reikt, om door het ondergaan van die plegtigheid
tot de Gemeente te worden toegedaan (l)é Deze
kerkelijke tucht , het geliefkoosde voorwerp der
oude regtgelooYjge Doopsgezinden, wordt in den
tegenwooraigen tgd met vele w^zigingen geoe-
fend , en de omstandigheden zgn ook dikwijls van
dien aard, dat de vroegere gestrengbeic^ niet meer
kan worden gehandhaafd. Over ^t geheel ujn de
(1) In geen pant komt het Terschil tasschen de Paltser
en Nederlandsche Doopsgezinden meer nit , dan in het bepa-
len Tan den dooptijd. Terwijl de eerste dezen tijd, blijk-
baar tot nadeel Tan de aankomelingen , onbehoorlijk TerTroe-
gen, heeft men, door betere inzigtén geleid, hier te lande
deuzeWen doorgaans op 18 , ZO en meer jaren Tastgesteld ;
ja, er bestaat bij Teie Gemeenten in enkele proTinciên de
gewoonte , om met het ontTsngen Tan den doop te wachten,
tot dat men gehnwd is, of althans eenen zeer rijpen leeftijd
biereik t heeft, waardoor het getal Tan zielen dan ook wei-
nig geêTenredigd is aan dat der Ledematen. Bat de eerst-
Ttrmelde en de laatstgenoemde gewoonte uitersten zijn, na-
deelig Toor grondige kennis des Christendoms, hartelijke be«
langstelling in hetzelve en ware Godsvrncht, Talt wel Tan
zelf in het oog; men kan alleen Terschillen omtrent de meer
of minder verderfelijke strekking Tan een Taa deze twe?
nftersten.
69
Ibenhdiner besluiten^ saar het 8chi)Dt, nergens
in hunne Tolle gestrengheid toegepast. Sommige
Gemeenten zoeken nog wel deze en gene bijzon-
derheden yan dezelye te doen eerbiedigen , maar
yerre de meeste passen ze alleen tot op algemeen
bekende en erkende misstappen en zonaen, en be«
8tra£fen slechts door den afgeweken zondaar yan
het H. Ayondmaal uit te sluiten, tot dat hij boet»
yaardig terugkeert. Op de meergenoemde ibers-
heimer Vergadering werd ook besloten , een litur-
gisch werk, onder oen titel yan : nFormularhucK*
als leiddraad en hulpmiddel yoor den Leeraar bij
de openbare Godsdienstoefeningen zoowel als bij de
oyenge yerrigtingen yan den predikant in te yoe-
ren. Het opstellen yan zulk een werk werd op-
gedragen aan den Eerwaardigen (onlangs in goe-^
den ouderdom oyerleden) Leeraar YALzif tin Dahlsm
te IF^iesbaden. Op eene yolgende Vergadering
(9 Junij 1807) te Ibersheim, werd zijn handschrift
yoorgelezen, met goedkeuring bekrachtigd, ter
drukpers gegeyen en algemeen yerspreid. De titel
yan dit werk luidt: nAllgemeiues und yollstan*
diges Formularbuch fiir die Gottesdiensth'che Uand-
langen in denen Taufgesinnten-Eyangelisch Menno»
niten-Gemeinden , benebst Gebetem zum Gebrauch
in allen yorkom menden Fallen beim öffentlichen
Goftesdienst. Wie auch die Formen und Gebeter
uusrer Briider am Neckar." Neuwied, gedruckt bey
J. T. Haupt, 1807, B»., bl. 436. HetzcWe beyat
uityoerige yoorschriften aangaande allerlei geeste-
lijke en kerkelijke yerrigtingen; het wordtin elke
Gemeente gebruikt, en de onderyinding heeft het
als zeer gepast; Ja yoor min geoefende en wei-
nig e^yaren Leeraars onontbeerlijk doen kennen>
70
lOodaC htt dan ook meer eenbeid en orde in de
Godsdienstige verrigtingen gebragt heeft (1).
Naar aanwijzing Tan dit boek en volgens yrot
ger gebruik geschiedt de verkiezing van eenen
Leeraar aldus. Wanneer een Dienaar des Woard$
moet benoemd worden, loo is bet aan den Ker-
keraad opgedragen de noodige schikkingen daar-
(1) Het komt mij niet onbelftitgrijk Toor, eene TcrLorte
iDhoudftopgave ait het tó^ mij liggende exemplaar Tan dit
bock hier mede te deelen. Hetzelve bestaat, behaWe voor-
rede en inleiding, nit drie deelen. Het -eerste deel behelst
formnUeren Toor alle gelegenheden die in de openbar* Crodt-
dicnstoefmingen Toorkomcn^
^Openbare aflegging van geloofsbelijdeilis van aankomeUngea
en YOorfttcUtng Tan dezeWe aan de Gemeente , als uj ge-
reed staan om er aan toegedaan te worden.
Formulier yan doopbediening.
» 0 omvraag of onderzoek der Gemeente vóór bet
H. Avondmaal.
» » het H. "Avondmaal.
» AP eene verloving van jongelieden.
u if eene huwelijkaverbindtenis in de kerk.
n V V V in bnu,
» /; verkiezingen bevestiging vaneenen leenar.
«0 n n n w w Biaken.
v V beveatiging vaneenen Leeraar ni de voUe dienst,
ff » nltslniting van een lid der Gemeente van het
H. Avondmaal*
9 9 nitslniting van een lid van de Gemeente.
Om eenen tot zonde vervallen Leeraar af te zetten.
Dt wederaanneming van degenen, die van het H. Avond-
mari uitgesloten geweest zijn,
Be wederaaunemlng van degenen, die van de Geneente
~ uitgesloten geweest zijn.
Toespraak aan degenen, die door baltentroaw ziek hebben
misgrepen.*^
Het tweede deel bestaat nlt gebeden voor aUe Godsdienstige
verrigtingen in de kerk en in huis.
71
toe te nemeiu Tot dat einde geeft h^ eenige sou-
daf^en te ycnren de Gemeente kennis ven de nood «
zakeJijkheid eener zoodanige Terkiezingy vennaant
de Leden om op den daartoe vastgestdden dag in
MDrie Toorgebedeü op condag.
Ihrie na » f jv *.
HvL'vrelijkiifkondigiiig.
Gebed toot «en' sieke in de kerk*
n om Trachlbeer weder bij groote droogte, inde kerk.
9 op Kerstijd YÓ6r de leerrede.
9 f Ji sa V 0
Bankgebed aan het slot Tan het kerkelijk jaar f6ór de leerrede.
w M V w w 9 » lynav n
Vooreebed op Ifienwjiairfng.
Nagebed » n
Voorgebed op Goeden Trljdag.
IVagebed vu »
Voorgebed op Peaschen*
Hagdbed 9 »
Voorgebed op HemeWaartsdag.
Kagebed. 9 9
Yoorgebed op PinkfltereB*
Ifagebed » 9
Stichtelijke bepeiaaiDgen Toor Kieken.
De eerste 990
Be tweede 9 » 9
De derde 0 /; //
De Tierde u » 9
Gebed toor sieken.
Een ander gebed voer zieken.
Doodsgedachten in venen.
Crebed voor stervenden.
Voorgebed bij ecne begrafenis.
Hagebed 000
BoetgebeJ ia algemeenen nood."
In het derde deel vindt nen ibravUereny gebruiken en
eenige- nit oude geschriften ontleende gebeden van de Doops'
geundm ait de Ifeckarsrtrekenj die 4oev bep teHen opge-
72L
grooCen getale op te komen ^ en het voomeineiil
ode in den gebede aan te bevelen In den tos-
schentijd worden eenige Leeraars yan de volle dieusT
(ter onderscheiding yan dezulke , die alleen de be-
yoegdheid hebben om te preken, met uitsluiting
der andere ambtsyerrigtingen (1) } zaamgeroepen.
steld, in het Formularhuch zijn opgenomen , om de aaa-
wijuogen voor jonge eo nog onervarene Dienaren des Woords
. det te vollediger te maken.
»Zamenkomst en omvrage vlin Dienaren en Oudsten ter be-
proeving en onderzoeking der Cremeente vó4r de Tieriog
van het H. Avondmaal.
Avondmaalviering. •
Voorstelling en doop van aankomellngen.
Verkiezing van bevestigde Dienaren*
Formulier van ban.
f i wederaanneming.
■ V openbare boete.
Wijze om eene vrouw ten huwelijk te vragen en bevestiging
van een huwelijk.
Formulier om eenen dienaar des woords te benoemen*
// tl oudsten en armverzorgers te verkiezen.
V V eenen broeder vah de dienst te ontzetten.
'/ V bevestiging vatk eenen oudsfe. '
V V een kort gebed over hen j die zich in het hawe-
lijk willen begeven.
Algemeen gebed."
< Hel zal niet noodig zijn , op de overeetdtomst en het vel-
schil te wijzen, dat bij eene vergelijking van het bovenstaande
met hetgeen hier te lande onder onS plaats vindt, zich ver-
toont. De inhoud van het boek berust , naar de verklaring
van den Schrijver, op voorvaderlijke overleveringen en ge-
brniken, bij welker schriftelijke opteekening men zich hier
en daar met bekorting van de werkjes van Dükhatil bediend
heeft. ©. U.
(1) De groote overeenkomst der Paltser Doopgezinden met
de oude Vlamingen valt in dit punt geJijk in meer andere
bijzonderheden, vaji zelf in het oog, zoo als men kan zie^
n
Is na de dag gekomen , 200 houdt de dienstdoende
r^eeraar eene Yoor de gelegenheid gepaste redei
mraama hij de Gemeente verzoekt te vertoeven ^ en
spivekt haar aldus aan : »De almagtige God^ wiens
iv^ z^n en wiens wij dienen , heeft het ons door
ons beroep ten pligt gemaakt, voor de instandhou*
ding van het Leeraarsambt te waken en te zor*
gen^ dat de ontbrekende arbeiders in den w^n-
gaard des Heeren door andere uit de Gemeente
vervangen worden , opdat dezelve goede vrachten
znoffé biyveta voortbrengen. W^ hebben u dit
reeds vol vertrouwen in de hope voorgedraeeni dat
gi| in de zake Gods ons getrouwelijk zult nnstaan
en ondersteunen, als wij volgens het bevel van
Christus en de leere der Apoattekn , eenen nieuwen
Dienaar in het ambt en de dienst des .Heeren in
de Gemeente , door verkieung en loting onder ons,
Sogen te benoemen. Wig bidden u derhalve in
en naam des Heeren , uwe stemmen te geven in
opregtheid en getrouwheid, naar de overtuiging
uwes harten ; en dewijl God alleen de regte har-
tekénner is, zoo is het billijk, dat wij naar het
voorbeeld der Apostelen, vooraf de zaak in het
gebed aan God voordragen en Hem qpi Zijnen
genadigen bijstand en zegen aanroepen, zonder
welke niets ged^eh noch vcnrderen kan." Hierop
volgt een gebed , dat God moge te kennen geven,
wien Hij voor dit ambt verkoren heeA , dat Hig zij
met een ieder die verkiest en met den verkoren.
Na het gebed worden de afzonderlüke stemmen
verzameld , waarna het lot beriist. ie vier perso-
blj RvM Teg'enw. Staat, bl. 41 ex», en niet minder nit
h«t ToergMnde stnkje. 9. V.
4
74
oen, waarQp de nMeste stemmen zich -weteein^
)id>ben> moeten loten. Vaa deaüe vier uromi
gewooxd^ tw^e tot Leerasp», bestemd ^ doeh b
geval er 4eohts bd^oefte |s aan ëé&«n liceraar,
aoo loten aHeen de. Iwee, dio de meeste stcinmeii
bcbfcen TerwonieBu Een van de beyestigdexliefla-
ren roept nu den door bel lot benoemden op,
en slelt hem aan tot «ijn ambt door eene gepaste
en desgeiyk^ voorM^hrevene toespraak, waarin
de plaats Tan Ezecbi^ UI : IV-r-ld voorkomt. &t
40t bestatkt In de vermaaaing taaa. de Gemeente,
om dien nienwen leraar met blijdschap fe ont-
vangen, vertrouwen op hem ie stdlea^ en iiem
te gehoorzamen. Si^ is nu voor het naast ge-
roken om te {prediken. W^st hig deze ro^ng van
de hand, al i« het dat eige&. gevoel van onvo*
mogen hem da^rt^e driogt, zoa wordt h^ van
het H. Avondimal lulgfslotexu In het 'omgekeerde
geval w(»-dt by €»rat na.veie jaren gepredLt te
hebben, tot de voUe.dieiiataangestdld. wanneer
dit gebeuren «^ , zoo wordt hét aan deXtemeente
voorgesteld .^n ak ^jg de zaak behoorlek overwo-
gan heeft en hei eensgeworden is wie het amJbt
ojp zich nemen m^t^ atoo wordt er gevraagd : of
u} met de leer «n den wandel van liarm Leer-
aar, broeder N. K. ie vrteden is, en of menliein
de volle dienst aou- kunnen toevertrou^ifen* -Wan-
near hierop een (toestemmend antwoord gegeven
IV'^dt^ ;ao9i wordiinx.een óf twee Leeraars van de
voUo. dienst uii de naaa&ijgdbgene Gémeeiite ge-
roepen, <Hn het vóiHrnemea onder Godde^ken be-
stand te voltrekken; de dag wordt bepaald en
^^.de G^mee^te wqrdt hiervaii kennis gageven.
De pkgtigheid wordt geopend met een a6onder-
75
i|k dkftrtoe voorn^hKeTen gdbdl ; Uerop ^olgi de
ieerrede en daarna de aanspraak aan den dienaar
>ver sijne verpUgtin^en door eenen berèstigden
iienaar. Déie laat hem voor .ziek knielen , spreekt
i^ji iroorgeschreven gefaed uit, bevestigt hem dooor
[landofdegging en verdoekt hem abdan op te staan.
Bet slot bestaat in een fonmfiergebed*
Yoorheen vras het algemeen gebmik , 'twdk nu
oog in enkele Gemeenten bestaat^ dat de .man*
melijke aankomelingeh léór .den doop de plegtigè
felofte moesten afleggen^ om Bandertearenspraak-
iet Leeraarsamht am te nemen ^ ingevèUr het kè
l^n mogt benoemen; ock moesten ai beibven
zich steeds van buitentarouw té oonthooden; Bé
leeraren te besddigoi masr vrdegec gdied boilcn
gebmik én werdizdtt al» sti^dig met de H. Scbrift
beschouwd , VAarioe men zich beiaep op Matdi;
X : 8. Thans z^n ck enkaek keraara, die van hunne
Gemeenten onierslemiing gehietèu; maar eigen-
^k wetensehfs^pelijk gevormde prcdEkanten xijnr
er tot dosvtf alken te Mhnt^tim ém Skmiaeh,
die «ene bepadde jjaiaorweddr van de fiemeente
QBtY^^en» 'In dok beginne viel het.beEw^^udUfk^
de ; Gemeenten: voor !het. beioepen vte ^estedeierde
pusdikftnten te winnen^ iooonderheid besfeonden
dese bcsBwaren Inj. de meeir Kejaavden in wier o^g
alle weteiisdiappeli|)ie stndk met iene iehrist«li)k
gdoovige gemdeèigesteftdheid ten eénemak onhe^
staanbaar. was, eene deBJkwijee did 'men hi^r eik
ddars nog) heikn te/dagfs ontmtia*.. Ovec 't och
h^ Uijkt het.e<^ter hoe langer hóe iinêer, dat
de (vedikatiën der angestudecïak leeiiaaien^ dié
door biinneimoepsheziabeétfi .bekBimnid^ boven»
^lii. bon anifatfliedits vmpigit^d knnne»
4*
76
toeWTJAen, aan de iMhoeften der Gemeenten niet
kunnen Toldoen, die in ontwikkeling van geest
en beschaming gevorderd sgn. Men begint dit
meer en meer te gevoelen en de noodzkkeligkheid
om meer geoefende Leeraren te hebben, wordt
Aeeds grooter. Dit is op üch zelf een groot kwaad ^
hetwelk het voortdmend bestaan der Gemeenten
met gevaar bedreigt, wanneer het niet Terholnen
wordt. En het valt becwaarlnk hier hulp te nie-
den. Uet is wel zoo moe^e^k niet, geschikte
joiu[elieden in de oelegenheid te stellen , om hunne
Googeleerde studiën te voltr^ken, maar wie ver-
schslt hun middelen van bestaan, wanneer zij
als predikanten beroepen zgn? Er z^n op het
hoogst genomen twee of drie Gemeenten, die
eenen leeraar behoorligk zouden kunnen bezoldi-
gen. Het beste zou misschien wezen, geschikte
jongelieden door bekwame leeraren inzonderheid
▼oor de praktische bediening van het predikambt
te laten onderwijzen, zoodat zjj bij hunne aan-
steUirig aan hun t^déi^ bedi^f 'niet geheel ont-
trokken wierden , en dus bij eene matige onder-
steuning Tan den kant der Gemeenten, een ge-
noegzaam bestaan vonden* Heeft de aartsvader-
l^ke ztn, die de Doopsgezinden aan den Boven^
Mifn in. vroegere dagen onderscheidde, voor den
invloed van den geest des tijds en de vermeer-
derde betrekkingen met de wereld grootendeels
plaats gemaakt, zoo bligven eenvoud en reinheid
van zeden b^.uitwendigen welstand, en hier en
elders b^ wezentlijken rijkdom, zindel^kheid ,
tucht en liefde tot orde, benevens edele gastvrij-
heid, het onderscheidend kenmerk en een blijvend
gedcnkteeken, dat van den invloed van bet werk-
77
«iadig Christendom op de Teredeling yan het Ie*
ven der menschen treffend getnigt.
STATISTIEKE OPGAVE VAN BB DOOPSGEZIRDE
GEHESRTSII AAN OSH BOVEN-RIJN,
Zielen.
'Eppstein ^^ Frankenthal) met de Tereenig-
de Gemeenten Tan Friesenheim en Rucn-
heim nagenoeg ..•«».*.. 200.
Friedelsheim (big Dürkheim) ntet de Teree-
nigde Gemeenten van Erpolsheim en Kohl-
hof 250.
(NB. Yoór de Terhnizinff yan Telen naar
Noard'AnMrika eenige jaren geleden y tel-
de deze Gemeente meer dan 500 zielen).
Spitalhof (bn Neostadt an der ÏSaardt) . . 100.
Johannkkirchen (bij Landan) 120.
Heppenheim met Gerdbheim en Suizen • . 120.
Mousheim. . . . ^ 260.
Oberflönheim m Alsey) 120.
Usthofen (tnsBchen Bingen en Alzej) met
Spiesheim en Schnift^iberg 150.
lieadörfer Hof . 100.
We^erhof (bij Kirebheim Boland) .... 300.
Sembach (bij Lautem) 500.
Kiihberger Hof (roorheen te Sembach) . «150.
Zweibriicken. 120.
Altleiningen 160.
Bruohhauser Hof (bij Heidelberg) .... 130.
Ibersbeimer Hof (Uj Worms) . • . . . 600.
Redem (naar gis) 130.
De belangrijkheid van de geschiedenis
der Ifedertetndetkt 3oopsge%inden,
en de bèiw€tren> 7mt kei sehr^fen pom
de%elve verbonden, naar aanleiding en
ter aankondiging Tan de: Ceschiede-
nis der Jfoopegezindemin .Frieehofid,
door 8. Öcibvof «h^ Giitb«
1 ot de Terblijdeode te&eneaj welLe in onse da-
g^ onder de Nederk^dsjshe Doopsgezinden Tcr-
bvendigde belangstelling in eigen a&>nderli|k be-
staun en hoqge waardering Tsih het ondenchei*
d^d karakter te kennen .geven j behoort voorzeker
de opgewekte behoefte aan eene geschiedenis yan
hunne Kerkgemeenschap. In de laatste helft der
vorige f en in het begin van deze eeuw, getoigde
geen enkel teeken van zulk eene behoeite. Nie-
mand stelde pri^ op dergelijke historische onder-
zo^ingen; niemand betoonde lost, om zich daar-
mede bezig ie houden; men vfas onverschillig
voor al wat oorsprong ^ beginsel en geest van de
eigen Kerkgemeente betrof,, en de geleerde stu-
diën zoowel als de godsdienstige d^iLwijze had
e<9ife rigting . genomen, die deze onverschüUgheid
niet kon tegenwerken. Zij, die er iets van wil-
den weten , stelden zich tevrede met hetgeen zij
in de zoogenoemde Geschiedenis der Mennoniien
78
H. ScHUH vonden 9 en met den veorfarcffelij^'
li.en M*. ScHiBur (f 1770) was da A^vêsSb mtm
'-wcggeraUen^ die eene meer xkn geiFone l^emiii
Saamtn betat enl in ttdal: zou eeweest^ zijh^ eene
eigentLyLe geschiedcbis fan de Doopsgezinde Af^
deeling. der €hii5t0lijJ[)e''Kerk in de Jf^tleriandmi
te leveren. De tera|^ering tot een bijbelsoh
Chrialeiidom. heeft' in onze dagen tot eene ijve-
riger^ grondiger en vmohtbaarder beoefening, dsr
keriLhistorie gei«id^ vnaardoormenin deBelveiètB
■fcctr uct^ dan oen tainsdL^ van gevoerde gesahil<'
leobofergdoof^tNitèib AffibdmDsriatihgpvderwCMk
folowde stadiën in onzen t^di» oei aenoemde
vencb^inel hiel veèemd^ maaviai^vheanei^kicli
toéb Biet, vanneer men den grond vliqi hetselve
dieper Boela en hét xn iwband bMbgt nsöt ontv^aak-
teü ^visr voor de waardering van^het^óotsoronkd^k
bc^giOMl, waaruit het ontstaan vao de:Doé|isgsziBae
Keikgemeenscfaap moet verklaard worden. Het k
die. ijver, welke den Eerw. CauiiB heeft bewo^
§en, om het Zetten en </# verrigtingtn vam Mmskö
ïmuis. voor het eerit uitvoerig en grondig te.be«-
schrijven^ wdike de uitgave van dit Jaarhoel^e
veroorza^t en den Eerw. Baaopov xbk Catb heeft
aangeiq[KMMrd, om de Gvsehieéhmis der Jhopsgsg'
%ind€9ê in ÈrittiUMd te bewerken , die onlange
in hel licht gekomen is. Dit kbc^ mag met regt
een^bekngiijk vcrsdiÖnselvoortI)oOps0e0indcn hee»>
ten en stekt den tehr^ver tOt groote eer. Nie-»-
mand wa» tot dezen arbeid beber iin staat dan \i^
die, big warme ingevtómenbeid met t^ne keckge»-
mósnte, kenai»! doorngtenshiatortMiMn taiit bio^^
wijst te voegen, tërwigl hijidoar njite tién^uigè
werkzaamheid ak Bqopsgezmd: prewant ifi^wne
80
der taldgluCe en bloe^endste Gemeenten van jFriet-
iamd {Jikkrum) meer dan iemand in de ^ele*
genheid geweest is^ om de bouwstoffen Toor zyn
werk te yerzanüelen. Schoon ik niet twiffel, o{
het boek is reeds in Teler handen , zoo acht fk
het nogtans niet ongepast, de opmerkzaamheid
Tan m^ne geloo&- en landgenooten meer bepaald
daarop te Testigen , en hetzelve door eenige aan-
merkinffen bij het godsdienstig Nederlandsche pu-
bliek atf in te leiden. Tot dat einde zal ik eenige
Toorbereidende aanmerkingen mededeelen oyer de
helamgrijkheid van de getchiedtnis dmr Jf^der-
iamdêehe^ JDüopêgmndtn en over de betwmrtn
nut het êekr^'ven van dezelve verbonden, het-
geen mij tevens aanleiding zal geven tot eene be-
oordeelende beschouwing van het genoemde werk.
Het wenschelijke van eene geschiedenis der Ne*
derlandsche Doopsgezinden , welke het ontstaan
en de . opkomst van hen opn>oort en aanw^,
hunnen geest en strekking teekent, den inwen-
digen gang van hunne ontwikkeling volgt > den
invloed schetst, dfen zij van anderen ontvangen
en op anderen hebben geoefend, en alzoo, door
den loop der drie eeuwen van hun bestaan, de
veranderingen nagaat, waaraan hunne vereeni-
ging naar net in- en uitwendige heeft bloot ge-
staan, is zoozeer boven alle bedenking verheven,
dat het overtollig is, dit opzettelijk te betogen.
Ik zal mn daarmede dan ook niet bezig houden,
maar ik bedrieg mij voorzeker niet, wanneer ik
oordeel, dat het eigenaardige van die geschiede-
nis door eenige aanmerkingen over derzelver be-
langrigkheid meer in het licht gesteld wordt.
Deze belangrijkheid nu van de geschiedenis der
8i
Kederlandsche Doopsgezinden schijnt m^Tooreent
daaruit te blijken dat zij ons aanwijst^ Aoe h€i chriê»
feltfk g-eioof en leven onder hen %ieh eigenaar^
€iig' cniwikkeld en naar hutten verioand hebben^
Wat de algemeene geschiedenis der Kerk in
froote trekken en tafereelim otis Toörstelt, dat her*
aalt de bijzondere gieschiedenis dier Kerk in den
I>epaalden kring van derzeWer afdeelingen; het
is overal een getrouw verbaal der ontwikkeling
en openbaring van het christelijk geloof en leven.
J)e gang van deze ontwikkeling wordt overal door
Bepaalde omstandigheden gewijzigd; de leerstel-
lingen nemen eenen meer eigenaardigen vorm
aan, naarmate de meerdere of mindere verstan-
delijke^ zedelijke en godsdienstige vorming der
belijders grond daarvoor aanbiedt) en het chris-
telgk leven vertoont zich meer naar buiten door
deueden, die met bijzondere zorg worden ffeoe-
fend en aangekweekt. Dit eigenaardig karakter^ -
dat de geschiedenis van elke afdeeling der Chris*
telijke kerk onderscbeidt^ heeft die der Neder-
landsche Doomgezinden met alle de 'overige ee*
m^n. Deze Ctiristenen beslaan wei is vraar uechts
eene geringe plek op het uiteestrekt veld der al-
gemeene Kerknistorie > doch die plek is op eene
eigenaardige wijze door ben bebouwd ; men vindt
er planten ) die men elders vergeefs zoekt, en er
zijn bloesems ontloken en , gelijk wij nederig ver-
trouwen^ da^r anderen het getttigen, er zijn vruch-
ten tot rijpheid gekomen , die aan de kweekers
tot eer verstrekken. ' Den gang van deze ohtwik*
keling na te gaan; té onderzoeken, ireike oor-
zaken hebben medegewerkt, om sJan^de Neder-
landsche Doopsgezinden dat eigenaardig' karakter
9%
Ie geiftn, waaidöor iq te aUeo ti^ sUan gif-
WttUlierkl; dit «igcnaerdig kari&ter te Teraelij^eii
met dca YCMiy okn hel clirtttelijk geloof ea le«
ten ia MideK« afdcdin^en derKevk bebbea aan<-
genomeD , tn daanat gevolgen af te leiden , die
Toor <mie godsdienstige rigting en ¥o»ii|ig Tracht-
baar tijn: dit alles behoort mede tot de taak,
wdke de schigver tan zulk eene geschiedenis ziefa
Tootstelt. Deze belangrökheid hangt niet af van
de talrgkheid en nilgestrektheid eenar geiindte;
het is de diristeligke «eest, waarop het hier aan-
komt, én deas ontwikkelt én openbaart zich door*
gaan» eren aniver en krachtig, ja wel eens in
eene hoogere mate, waar een Kerkgenootschap,
bij Tergo^ing, mindere leden tdL
T' Doch waarin bestaat na dat eigenaardige, waar-
door de Nederlandsohe Ddopsgeunden van andere
Christenen in geloof en leven sich «mdersdieid-
den? Om dk naar eisoh te verstaan, moeten wy
tot de tyden dj^timmen, toep de Chriitelüke Kerk
door de Herr<i^niing beroerd en gepchi^l ward.
Die tijden leelvn mis wel in o()gew«kie liefde tot
de waarheid tA in ontwaakt geyoel voeri en be-
hoefte aan /wajarachtige üodsdienft de» harten de
aanleiding tn^t het grOote wcfrk der Hervorming
kennen I dat np deü B^bel alleen, berust, maar
wij zien dil beginsel todb verboden met weteq*
sehapjielgke onderzoekingen en geleerde navor<^
sehingen i wy vereensn in lifivvaa en Mkarchi noii,
in Zvnvaii m CiiYt4ff, en e09 t^fe van h^mne
inedestandefs , geleerden vfin den eersten rang,
die de Irirpenen, w^e kennia.en scherpzinn^-*
heid hun.m handen gaven, vuisten te gebruiken
en oekimM een beilsaam gevolg gebruikten ter
8S
verdediging Tan hmme ftttk. taXké mfktmm i^er-»
den toe eeji werk vereiMÉit) dét^ in tegemfeHiog
met de Kerk ^ran Móme, mÖM gesticht wdrden,
en waarbij meesl worden aatfgetootfd, dat die
Kerk op miskenning of i^rdraaijlng van den wa^
ren zin der H. Scmifti én reébln» op mensclièh'-
Vonden, als op een' vërkieeydfen ^roridslag rust;
die geleerdheid en scher^itiniïighieid konden én-
mogel^k gemist worden > Koiid^ de Henrornièto
het swaaTd des geestes^ d, i. bèt WbordG^^ds in
de landtaal otergebragt, aan het velk in handen
geren , om zijntf wjanden daartnede te bestrijden
en sieh op zgne plaats te handhaten.
Een ander aanzien had de Uervolriliing onder
de Doopsgezinden in 't algemeeh , en ook bepaal^
deli|k onder die der Jfederiénden, Hét waren
niet de wijten en terstandigen nock de aanzien*
lijken en meest beschaafden, dié in de eerste tiy*
den onder dezen naam bëkeiid stiiaii. 1^ mog^
ten niet^ efen al» de oTerise afdeelingen der Pré-
tcslanten, roemen ^ dat Vorsten^ Staét^niannen
en Edden zich aan hen aansloten en huüne zaak
ter harte namen ^ i^ telden edder iiöh gëene ge*
leerden , die de pen als een krachtig wap^n v&ét*
den > om dé aanvallen der wereld te wèderstajüi
en af te wendtri } men vond hett niet in de gróöié
kringen^ welke de ho6gere standen dër itiaat*-
schapp^ openen ; nbbh ook in de groote steden,
waar deze infeonderheid hnü verblijf houden. ^
moeien integendeel meer gerecht worden onder
de Nederige yolksklaMn> dië èyenraih als de
lieden van aanzien, van kenniè èh welsprekend*
heid, langer voldèeüing vonden ia dé HOini^be
kerkpkgtighéd^. Voor déze #^9 eene uitwèn*
84
dige aanleiding welkom ^ om uch of onder de
opentlijke tegenstanders Tan die Xerk te scharen,
of in 't ffeheim zich daanran af te zanderen , eo
in 't f erBorgen als stillen in den lande , God te
dienen naar de inspraak van hun geweten. Be
oorsproukeiyke zuiverheid der Christelijke Kerk in
leer en leven onder zich te herstellen: dit was
het doel^ waartoe z\j zich verbonden , en de
grondslag waarop zij bouwden > vras de H. Schuift.
Ontbloot van eigentiyke geleerdheid ^ maar ook
vrij van vooraf opgevatte gevoelens, begaven 29
zich met hun eenvoudige maar helder verstand
tot het onderzoek van den Bijbel , alleen met het
oogmerk om daaruit te leeren» wat hen te doen
en te laten stond ^ en alzoo wijs ie worden tot
zaligheid. Die heistelling Tan het Christendom
tot deszelis oorspronkelijke zuiverheid was echter
in hunne. oogen iets meer, dan een bloot afichaf-
fen van ingeslopene misboüken^ maar het stich-
ten van eene. nieuwe Kerk^ van eeo geestelyk he-
mclsch koningrijk hier op aarde ^ naar. de voor*
schriften des N. V.^ zonder te latten op de reeds
bestaande inrigtingen. Onder het O. Y., dot de
eerste beginselen van de opvoeding des mensdi*
doms behelsde, had God een aardseh r^k ge-
sticht: thans > nu het volmaakte gekomen was,
wilde God een hemelsch r^k daarvoor in de plaats
stellen , waarin alles liefde en vrede zijn zou. Bit
rijk was de Kerk van Christus^ eene Gemeente
zonder smet óf rimpel , r bestaande alleen uit hei-
lige en uitverkoren kinderen Gods. Ook bier was
de U, ^chriil alleen hpnne leidsvrouw. Bit ge^
leideyolpnde,.kwamen zü van zelf tot bet grond-
denkbeeld van het gansene Christendom, de aan-
85
bidding Tan God in geest en in waarheid , door
de Tersch^ing Tan den Zone Gods in 't Tleesdi
in een helder lioht gesteld^ én op dien weg Toort-
g^aande^ begonnen zy hun werk met het Ter-
Trerpen Tan den kinderdoop > ierwigl zij den
doop der Tolwaffenen ab het eenïge Waarach-
tige zinnebeeld en teeken Tan de intrede des
menscfaen in het geestdijk qjk Toorstelden en
oefenden.
Dit dit denkbeeld Tloeiden nog Tele andere, die
aan het bestaan en de werkzaamheid der Troe-
gere Nederlandsche Doopsgezinden eóie practisobe
rigting gaTen, welke zich zdfi in hunne geschil-
len oTer schijnbaar zaiTer bespiegelende leerstuk-
ken, zoo als OTer de menachwording Tan Jezus
Christus, liiiet Terloochende. Die Gemeente moest
ziuTer en onbesmet blgTen. Daarom moesten al-
len , die'aan openbare werken des Tleesches schul-
dig stonden, er Tan afgezonderd worden, opdat
h^ geheele ligchaam door enkele bedonrene le-
dcgp geene schade leed; en teq daar de ban .en
mijding. £ene wereldlijke OTcrheid was in dat
r^k OTêrtollig, want alles, zou daarin rust en
Trede zyn. Die OTerheid moest alleen een gees-
tel^k gezag bezitten en gducd Toeren; zij mogt
daarom o^ het zwaard niet gebruiken, om de
boozen te straffen. Onder de oude. bedeeling niog*
ten uitwendige wapenen te pas gekomen zyn:
onder de nieuwe zou men ze niet meer behoe*
Ten. Waarheid zou in dat rijk de hoogste wet
z^n. Het. zweren Tan eenen eed, dat hulpmid-
del ter wering Tan Talschheid, onopregthcid en
bedrog, moest dus Tan zelf wegTallen ; boTCvr
dien was het met het 0. V^bond afgeschaft en
88
éMT dén Sti<)fater van het Hiêuwe mtdn&lel^k
Tcrbodeb. Was de wereld nog niet rifp toot
eene dadelnke oprigliDB van dat r^k : men moest
heèulte buiten de wereld^ in den lieperktea krin^
der Gemeenten, aooveel mogelijk tracfaten tever-
^Mreeentiyken en den geest van netzelve door lyne
daden nitdrukken. Van daar de harde ban om
die Cremeenten aniver te bewaren en de aÊEcmde-
ring van de wereld in kleeding en levenswgze.
Zoolang het eaatrdeeg van het Eaangelie dé we-
rdd nog niet doorgrond had, mogt de Cfarirfen
naar hun infefgt, niet meer' daarin s^n, dan
vreemdeling en bijwoner, wiens vaderlaoid hier-
boven is. Daarom stelden sg vervolamg en
km» onder de kentedLenen der ware Kerk van
6od«' aVan het begin der werdd af," aeklen 19
dikwijls, awas het meascbdlijk gedacht altigd ver*
deeld in twee partijen ^ de kinderen 6o<b en de
kinderen der wereld* £n wanneer üj lot de kin^
deren Gods wilden behooren> too was hel on-
verm^delijk , of a^ moesten door de wereld ge-
haat worden.'*
Dit allts gaf aan het bestaan en leveu def oude
Doopgefeinden eene aeer praetische rigtiüg, zoodat
tg dau ook minder waarde hechtten aan 4e lai-
ver bespiegelende lèei^tukken van de Godsdienst
in 't algemeen , terwHI zij die geloo^unten in-
tondërheid deden üitkémên, wveikè met de bè-
vordefiivg vaik ware Gordzaligbeid »èË;tStreeks in
verband stonden» Hun geloof was hün leven;
men kende het alleen «im de vrttcÉtfèn.
Ook in ktere tijden , toetf de vohi^lgiiig gewe-
ken en door mteachtkig vfervangen #as, bkef
het denkbeeld wegena dé Kerky héewd mêei' ge-
87
MT^sigd ésx gematigd^ als een voik en «ene Ge«
Daeente , om een waar geestelijk leven aan te kwee*
Len en te rtnptMen , bestaan; men hkef de ge-
metsiuchap met de irerêld «diuwen en het alge-
zon^ferde leven voortaetten , om geen deel te beb»
ben «an bare oogeregtigheid. . In dit leven der
afacondmng waren azj echter niet lirerkeloos. Aan
de eene z^de legden wj zich met allen ijver toe
op hanne beroepd>edgheden y scoodat zij tot de
incest arbeidzame ingezetenen behoorden, terwijl
zij aan de andere z^e eenvoadigheid en reinheid
-v^n zeden in ban midden zochten te bewaren.
Nederigheid en ingetogenheid kenmerkten bana-
nen wandd; orde en zindel^kheid in woning,
stemmigbeid inkleeding, matieheid en soberheid
ia spijs en drank ondencheidden hun huisel^k.
leven ; in het openbaar vermeden zij alle vertoon
en oji^ik, even als alle plaatsoi van uitspan-
ning en vermaak. Bedaditzaam in het spreken ,
naiben zij geen woord ter bevestiging van hunne
gesegden , op de lippen f voorzigtig in hunne ver*
zekeringen, vreesden zij onwetende, misschien
Mene waarhad te zeggen , en wanneer een an-
der niet zon hebben geschroomd , zidi van eene
noodleugcn te bedienen^.wisten 29 een regtitreeksch
antwoord te ontween. Aan de Overheid bewe*^
zen zij den vereiacbteneerUed en ondeidanigbeid^
zy baalden gewillig hun schot en lot, maar
Bftaakten gemoedelijk bezwaar, eenen refferings^
post te bekleeden. Daarbg beleden en beoefen*-
den zg den pligt der werdoosheid als een g^
dedte van hunne christel^ke roeping , en wel in
«enen 100 uitgestreklen zin, dat zij eaien beleen
diger nooit yoor den reigter daagden > maar eene
88
twjstsaak doorgaans in het midden der Gemeente
^ afmaakten.
i^ Zoo leefden de Troegste Nederlandsche Doops-
gounden. Hanne Godsdienst was een werkdadig,
geenszins een bespi^elend geloof^ en het ▼eri>and
tosschen geloofs- en zedeleer kwam insonderheïd
bij hen uit Het zaiver Christendom ^ zoo als bet
in den Bijbel is nedergelegd en bewaard w^ordt,
. zou in en door hun leven uitgedrukt irrordeD.
Hun onbevooTOordedd en eenvoudig onderzoek
van dien Bijbel behoedde hen Toor vele dwalin-
gen y waartoe geleerdheid en scherpzinnigheid wel
eens vervoeren^ maar bragt hen aan de andere
zgde somwijlen tot eene eenzijdige beschouwing
Tan onderscheidene punten der geloofs- en zede»
leer, waardoor zij niet zelden zich lieten verlei*
iksa, om tijdelijke en plaatsel^ke voorschriften als
algemeen eeldige geboden aan te merkenden daar*
naar bepaungen te maken. Latere dagen hebben
deze scherpe karaktertrekken verzacht; de poging
om het op zich zelf zuiver denkbeeld van het
Godsrijk in hunne ^meenten reeds hier op aar-
de te verwezentlijken , moge als overdreven en on-
uitvoerlijk gebleken z^n ; de afzondering van de
wereld ntioge later door toenadering tot de we-
reld , eu daarna door vereeniging met dezdve ten
goede izoowel als ten kwade zijn vervangen: het
eigenaardig karakter ^ bestaande in de beerschen-
de strekking , om Godzali^eid in hart en leven
aan te kweeken, bleef overal en in alles door-
stralen, ja de woelingen y onlusten en twisten,
welke de Nedèrlandsdie Doopsgezinden hebben
verdeeld, steken door hare meer werkdadige be-
ginselen, voordeelig af bg de geschillen OTer be-
89
•
spiegelende leerstukken, waardoor alle Proteitant-
iche afdeelingen , tijdens de Kerkherrorming ont-
staan , zijn beroerd geworden.
Bg het gezegde meen ik in de tweede plaats
te moeten voegen ^ dat de geschiedenis der JTe*
deriandscke Moopsgrezinden mei die der Eerk-
hervorming in 't algemeen nmauw samenhangt
en veel bedraagt , om dezelve te verstaan en ep
te helderen.
Men heeft het beginsel , waarvan de Kerkher*
Torming in' de 16^* eeuw is uitgegaan , blijkbaar
zniskènd, toen men hetzelve enkd of ook voor-
nameligk meende te vinden in de herleving der
letteren 9 in de uitvinding der boekdrukkunst, in
de ontwaakte vrijheidszucht van den menschel^-
ken geest 9 om zich tegen het drukkend priester-
gezag te verzetten 9 en in meer andere dergelijke
uit- en inwendige redenen : dat beginsel lag die-
per en was met de heiligste behoeften en onver-
vreemdbare regten onzer natuur op het naauwst
^verbonden; het was gegrond in liefde tot de
waarheid , in een warm en levendig gevoel voor
Godsdienst als aanbidding in geest en in waar-
K.heidy dat alleen voldoening vond in hét waar-
deren der H. Schrift als het eenig gezaghebbend
rigtsnoer van geloof en leven. Gelijk dit uit de
geheele vorming en geschiedenis van Lvthse blijkt,
zoo openbaart het zich inzonderheid, wanneer
men het oog vestigt op de vroegere Doopsgezin-
den. . Het moge aan het historisch onderzoek nog
niet gelakt zijn en ook wel nimmer gelukken,
het eigentliik ontstaan der eerste Doopsgezinden
met juistheid aan te w^zen : het ligdt geen twij-»
fel, of üj waren door inwendige gelijkheid met
80
de ondencheidcue s^ten yeiboisdeii» -«rdke de
Benrofming s^n Toora^egaan en hebben. T9c»I»
rad. Hooge waardmsg van het . lati^ednikfe
WOQvd Gods^ vurigheid van geest; opgew^tMd
'van eevod ^ en ëen ijrerig streven naasr «ene deni-
beelcEge Talmaaklbeid , reeds hiep op aarde te Jbe-
tékjBBk y wat hst doorgMüde kacakter van^dwaek-
Otai4 Een ideale toertatid der Gfarist^ke lesè
/zweefde hon yoor den. geest; een zeken onMBttiig
JTcrlaiig^ naarde TerweaBnitl^kte voontelliiig van
yhet Godarqk; eeaexNiintdiiId^eid dié bc» be*
/lette^ de ontwikksliiig de^ t^deU' ts^ verbeMieBj
/ en den wenséh ui. hen 6pwekte> om datgene ter-
I flfeónd ontBla^hotd te nea > wat eerste in den koop
\ der eeuwen aal geopenbaard = warden; de poging
\ om op eois en met geweld eéne van de boogsie
t «del^ke denkbedden onder mensdien soo ak 2^
^ a^n f te verwewntlQken «^ dit allea geeft ieta grools
in htofk to kennen en vervalt' ons met hoegadi-
ting voor hen, bg aUe onvenn^ddijke aldWaiin*
gen, welke wij in hunne gesdüedenis pntdekben.
Bie sekten zgn verdwenen; de Waldenzcn aUeen
en de Doopsgezinden bdiben zich staande ec&tcmt'
den en het beginsel der Hervorming op hinme
etgenaardige w^ en ontdaan van ^ min sni-
veve bestanddeelen, wdke de opgewondenheid
der vroegste t^den daarmede vermengd had> be-
waard en in hun kerkdijk bestaan en leren uit-
gednikt. En vril men nu dat gtoote beginsel der
Hervorming regt loeren kennen ; wil mea zien>
hoe het reeds dadel^k de gemoederen aai^re^
en in vlam zette ^ ia eenen moed en eene kmcht
daarin opwekte, die voor geene gevaMti tarug*
deinsden; zoo verdienen de J^oopsgezinden inzon*
»1
derlmd ome aandacht. Hoe vroc^ «taan zy feeda,^*-^
op ]»et gebied der Keiiifaistdrie aJs een bemoedt^
geiftd teeken , dat de heiligste behoeften Tan deD
menadi wel Toor eenen tijd onderdrukt , nwiar
ninuner kunnen uitgereeid worden, isaar tevetis
als tfCJi waars^awend voorbeeld, h<^ hij op den
"Wé^ maar het hoogitte het nüeest ^eor afwi|kiog
bloot alaat! Welk eene belabgr^ke rol spelen
zjg^ ten goede zoowel ak ten 'kwade, ten tipe
det &èrkheryormingl Het a^ eoo , dat hun igyer
hier en daar tot eene oteidr e?ene geestdrift over*
sloeg 'ta aasdeiding igaf tot tooneeleny die den
oorsprong dër ProftestaJoXsehe Kerk jammecUjk be-
zood^en: het waren altoo» de Doopsgexiodesi ^
die bet werk der Kerkhervorming n^ vuiigst
jb>orsetten, zoo' zdlft, da( de ijverdoed' van eenen
LüTHsm hun nog. laauwkeid toeac^eeti. Hoe adu
mea het o<^ ahders. kunnen veiklaren, dat ma»*
uien van: ataan», een CnxAaiv», naderhand Hik>^
leeraar te J^afóei, en GAaiSTiDT. destijds iii die
waardigheid aan de Akademie te X^iitenè^rg aan-
gesteld, leden van dié sekte waren,, ja dat een
man van zoo veel doorzigt, bezadigdheid en zadbt*
moedigheid ak BfcLsacnaoR, het in emst%e over-
weging nemen kón, om tteh bij dezelve te voer
gen-, toen hij aan de schriftmatigheid en geoor-
loofdheid van den kinderdoop begon te twijfe-
len! Lieden van die denkvnjze bestonden reeds
vóór dat LcTBza en zelfs Zwinaix hunne stem te>-
g€Xk het vep^al des Ghristendoms in de Kerk van
jSome verhieven-; zij vertoonden zich gelijkt^diff
met deze mannen aJs Doopsgezinden; men vona
hen w^d en zijd verspreid, waardoor zij de za-
den der nieuwe leer op vele {daatsen uitstrooiden,
92
%aar de Hervormen naderhand eenoi welberei-
den^ akker vonden. Ik hedod hier aUeen de over^
eenstemming dezer mannen met de Doopsgezind
den ten aanzien van de algemeene behoefte aan
die VFaarheid^ vf elke alleen op den B^bel gegrond,
vrede schenkt aan het zon(ut>awige hart; want
anders VFaren het juist de Hervormers , die zich
tegen de Doopsgezinden verzetten en derzelver ge»
voelens met mond en pen bestreden.
Doch ook deze tegenwerking mag ons niet be-
vreemden; zi| was noodwendig verbonden met
de invoering en vestiging van het Protestantismos.
De tijd was gekomen^ dat Ghristenm die de Room*
sche Kerk hadden verlaten , zich op den bodem
zochten te vestigen, welken die Kerk tot hiertoe
als haar wettig eigendom besloeg. Z^ gingen
hierin met die vrgheid te werk, welke den eer-
sten grond en de ziel hunner aficheiding van die
Kerk uitmaakte, en zoo ontstond er eene worste-
ling van strydige beginselen , die het groote werk
der Hervorming aan den eenen kant belemmerde
en in zgnen voortgang stuitte, maar het aan den
anderen kant ook weder zuiverde en beter rifftte.
De Doopsgezinden stonden te midden van ciien
strijd ; ja zij waren het , die niet alleen de aan-
vallen van de Roomschgezinden , maar ook van
hunne Mede-Protestanten moesten verduren. De
martel vuren door de eersteenoemden eestookt,
stellen deze waarheid niet alleen in het helderste
licht , maar de schriften van LviBza en zyne me-
destanders, van Cuvuir en latere Hervormers,
waarin deze de wapenen, door geleerdheid en
scherpzinnigheid toebereid, tegen hen gebruik-
ten, getuigen er van; zoo vele openbare twist-
s
«dinffen, in de rroegste tijden in onderscheidene
^uitsclie gewesten en ook hier te lande tusschen
!l>oop8gezinden en HeFTorinden gehouden , bewij-
^^n dit, terwijl het afzonderlek bestaan der eer«
3*^^ in 't Tervofg van tgd meermalen, en niet al-
toos op eene zachte en vriendelijke w^ze, met de
KLerkgemeenschap der laatste in aanmerking ee-
Ic^omen is. En om alle deze redenen sch^nt het s
Knij toe aan geene bedenking onderheyig te zijn,
dèt men het ontstaan der Protestantsene Kerk ,
ook in de Jfederlanden, niet behoorlijk kan lee-
ren kennen, dan wanneer men die der Doops-.
f;ezinde afdeeling daarmede in verband beschouwt.'
n dit gevoelen stonden ook de Heeren Ypiij en
Sbbmoot, weshalve zij in hunne GttehUdeniê dér
Ifederlandweht JTertfcrmde JCerk (Deel I, bl. 120)
betuigen: )> Dewijl de bijzondere geschiedenis
der Wederdoopers en Doopsgezinden eenen zoo
merk waar digen invloed heeft gehad op de alge-
meene geschiedenis van de hervorming der Kerk
hier te lande, vordert de aard van ons histo*
risch verslag, dat wü de gansche gebeurtenis uit
haren oorsprong in het regte licht plaatsen."
Eene derde reden voor de belangrijkheid van
de geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden,
die meer den eigentlgken aard en de strekking
van derzelver vereeniging betreft , kan mijns ach-
tens daarin gevonden worden , dtxt tif eÜs eenige
gezindte uitmaken, die van de tijden der Mer--
vorming af^ zonder êtaatkundige en kerkelijke
medewerking f zich hee/t^etaande geheuden»
-^ Er is voorzeker geen Kerkffenootschan,dat van
zijnen oorsprong af minder m eenige netrekkipg
tot het Openbaar Gezag en de Regeringen gestaan
94
hflcA, (Uu dft der Boofw^ndeu in en boiUsi
de JftdêriÊtmden, Gelijk nj, aan banne begin-
sden getrouw y xicb van de wereld a%e6cheideD
wilden houden en gwn deel begeerd»i te heb-
ben aan eenig staats- of burgerlek beatunr, zoo
weoai^ten z^ lelTen ook ¥an ^e wereld veigWeB
te worden. Uet eenige , dat sij te alkn t^de van
'sLandd Regering veflangden, was vr^bieid Tan
geweten en onbd«iniaerde hêiyd^ia en oefening
Tan hun christel^k. geloof; en de lailde geest ^
die het Koog Bewind Tan dete ^westen altoos
heeft^^ekennaerkt, verleende hun dit reedsi Troeg-
tfdig en schonk hun weldra alle è& Tooncsten,
waarop rustige en mjvere faewonen Tan &zien
Slaat aanquraak. hadden* In de eerste tijden kon
er deihalTe geënt f egMceeksche. betrekking tu&-
schen de Kededandsche Boopsgesindeii en den
Staat gdioren word«i, en zelfs in lat^e dagen,
toen derseWer nakomdiogen de afkeerigheid Tan
het bddeeden Tan regeringsposten hebben <q3ge-
geven ^ ^ dit als. eene verpl^gUng hebben be-
schouwd, hun door. de maatsehappij, in oiereen-
steDamioe met den geest en de Toocschrifiea des
Ghiisteodoms, oD^legd,. hebben zg evenwd nooit
zulk oese betrekking Toor bsivne keckelgke ver-
eeniging begeerd of. seeken te Tesligen. Het is
■-inlegendeel altoos de .stelUge OTertoiging onder
hen geuwe^; ,en ia dit nog:, dat de vGodsdienst
de ma^ TAü.den Staalt nJÉb behoeft.^ om aich te
handhaTeo^ ja i^ base ,m«e8fee^.altiT0^heid Moek
en werkte als a^ daarmu Afgteti^ei^eu ia. £en
naauwkeurig 4Maider«Qek Ta«i de geschiedenis der
Dcwpsgeiindeo,^ ^«üal bk/d^ik lajnden, bevestigt
deiinJye. de ;w^Bw;heid , odfc oöder bet lezen der
m
aifi^Eneene Kerkfaklorie , üch aan ons opdringt ,
dat het bederf dalir bet eersl en bet cargst 15 in-
feslopeiiy vaar de Staat zicb derwijse met de
jQTÏL Ycrmengde, dat dese wereld terens in zich
opnam ^ terwijl bet ons Tan. den anderen kant in
de bemoedigende overtuiging versterkt , dat bet
chrialeiiik leven in eene op zicb zelve staande
Kerkgemeente zich zoo zeer ontwikkdit en zoo kradi»
tig openbaart, dat z\| geenen steun van buiten
bdioeft te ontleenen» maar dooi' eigen inwendig
vermogen kan blijven bestaan, fin reeds daarom
staan ae I^ederlandscbe Doopsgezinden als een och
m«rkeIiyk.verscb9n6elop het veld deralgemeeneSjedL*
gescbiedeniS| viraaron alle gezindtoi met hetHoog
Bemnd der ondï^rseneidene landen .meer of min^
der naanw verbonden z^n. Het zou overbodig
zijn, het gezegde door veelvuldige voorbeelden te
bevestigen, wekt de geschiedoois daarvoor aan
de hand geeft: een »ikelé > oogslag op bet ver-
s<^ill0nd uatviwndig lot der Protestanlsdie afdee^
linden na: de tijden der Hervorming is hier voL*
doende. Een LraBjea mogt, reeds bij zijn stout-
moedig optreden tegen het gezag van den Paus^
zich in de veelvermogende bescherming van vdle
' DuiAsche Yorstim en Gröoten vetheugeh , en zag
deze. op den duar aan zi^n vfferk gehecht^ Zwiirou
en Cakvijii vuisten de goede zaak door hen voor*
gestaan, niet alleen tot de zaak van den Staat
te maken , waarvain zij burgers masen , maar de
laatste verkreeg .zel& een'- b&jljsaenden invJtoéd op
de staaÜLu^dige gestel^ieid :vaii zfn :¥aderlaud^
de:ttenvoi»Rden in 't algemeen genotea in de iTe-*
derleMufeit ^anvanktfijk de gianst van Wiixbm I^
geli}k« dfi Calviniatiashepartij later de genegenbnd
96
van Maürttb mogt winnen , en vervolgens, iu eenen
Mcfaten en gematigden zin, haar leerstelsel tol
«Godsdienst van den Staat verheven zag : de Doop»-
geunden vonden nooit en nersens eenen stem in de
wereldlijke magt. Zij moestenhunne kracht in zich
zdven vinden , en het eenige , dat z^ genoten en
begeerden , bestond daarin , dat men hen duldde
en verdroeg, en hun vrije oefening van Godsdienst
vergunde. Deze denkwijze is ook nu nog de
heerschende onder de Nederlandsche Doopsgezin-
den , en zij staan ook nog in de overtuiging, dat
eene nadere aansluiting van hunne Kerkgemeen-
schap aan de wereldlijke magt en ecne zamen-
smelting van dezelve het eigenaardige der eerste
vernietigen en haar den onderffang bereiden zou.
>*» Desffelijks ontbrak aan de Nederlandsche Doops-
gezinden een steun , dien de overige Kerkeenoof •
schappen van hunne inwendige zamenstelling en
inrigtmg ontleenen en die zoo veel vermag, om
orde, vastheid en eenheid onder dezelve te be-
-> waren: ik bedoel de vereeniging y^n alle de le-
den tot één geordend geheel, en het bekleeden
van eene vergadering met een gezaff, om die
naauwe aaneensluiting van allen te handhaven.
GeHjk de herstelling der Ghristeiyke Kerk tot hare
oorspronkelijke zuiverheid een denkbeeld was,
waarvan, de vroegere Doopsgezinden als van een'
vasten grond, uitgingen, zoo meenden zij ook de
onafhankdnkheid der verschillende Gemeenten
door geen hooger gezag beperkt, onder zich te
moeten handhav^ als eene inrigting, overeen-
komstig met die der eerste christe^ke Gemeenten
in den Apostolischen tjgd; eer e^è ovordrevene
zucht tot eenheid hierin verandering bragt en tot
97
e spoedig gevolgde verbastering der Kerk in leer
n bestuur den grond legde.. Men heeft wel al-
oos naar eenheid gestreefd , ja de oudste Doops-
[eziTiden kenmerkten zich juist door eene strenge
litsluiting van allen, die in het een of ander
>pzigt van hen afweken , doch niet zelden wer-
len deze door eenen geest gedreven-, die eerder
if breekt dan opbouwt, terwijl anderen onder
len van de eenneid , door zulke middelen te be-
vorderen , af keerig waren. Bij die denkwijze kon
ie gedachte aan een algemeen kerkbestuur naaa*
wrelijks bij hen opkomen, dat vastheid en een-
parigheid in de onderscheidene deelen handhaaf*
de ; er kon geene Synode of Kerk verga deriug be-
noemd worden, aan wie de magt over de rege*
ling 'van de ligchamelijke en geestel^ke belangen
der Gemeenten werd opgedragen , en kon er dus
ook nooit die eenheid van l^elijdenis geboren wor- ^
den, welke andere Kerkgenootschappen onder-
scheidt. Ik wil die afkeerigfaeid van alle ver-
eeniging, waardoor vroegere, en latere Doopsge-
zinden zich hebben gekenmerkt, niet in allen
opzigte verdedigen ; zij was somtijds maar al
te veel in zekere bekrompenheid gegrond, maar
ik meen nogtans op dite vrijheid van denken,
waardoor men alle nekentenissen des geloofs al-
leen als verklaringen eener gemeene overtuigiYig
of als verweerschriften beschouwde, en aan de-
zelve geen verbindend gezag toekende, te mo-
gen wijzen als op een verblijdend teeken, dat
overeenstemming des geloofe, voor %oo veel die
onder Protestanten bestaan kan , geen mensche-
lijk gezag behoeft, ja dal de Godsdienst, afge-
scheiden van menscheligke voorschriften, haar
6
98
eigenaardig en ooitpironkfilö^ weaen beter hasA- ,
faaafl. Al erkennen wij» dat de Nederlandackc
Boopagesindeii in kumie prediking den gfcstda
Euaogeliuia^ niet altoos hebben uitgedrukt , ir^
durven aan den andere» kant met eenig yertroa*
ven TKagftt, of z^ minder sjgn bewaard gdbJe-
ven voor den indringenden vloed van neologiseke
gevodknSy dan andere Kerkgenootschappsi , die
in uitgedrukte gelooüsbetijdenisaen eenen dam daar»
tegen bebben opgeworpen ; of er onder hen door*
gaans niet even veel eenheid van geloof en ge>
hecbtbeid aan de fi. Sebrtft beeft bestaan ^ ak
daar , waar formulieren en kerkelijke tucbt die j
eenheid moesten bevorderen? «Welke nadeeli^ |
gevolgen van de vrijheid ^ die wij op CVurisUis \
onsen eenigen gtondslag^ genieten en onder ons
handhaven;" om met wijlen den waardigen
UjisscHèBAV te spreken {^)f »> bespeurt men Uxh^ .
onder de Doopgezinden? Z^n i;^ minder gods- |
dienstig, minder cedelijk dan andere CbristeiaeD?
Is er by hen minder geietheid op hunne open^
li||ke Godsdienst en hunoe €hristeli|ke belijdenis,
dan by andere protestantsehe Christenen? Voop-
al, woKdt dai kenmerk, dat de éémge en ön-t
feilbare Heer ons allen voocgehouden heeft: Mitr^
ami vuUim %\f ali€n heketmai^ dat gi§ m^jm
di^eipgUm^ %ijtf woo g^ lUfée keèi imder elktm-
der, in het geheel niet, e£ minder dan elders,
gevondei^?. . . . Wij sphattea ons Kerkgenoot-
schap gelukkig, dat bet, meer dan ooit votur-
been, ^ereenigd is„ «oo wij «Keven in den geest
(*) Oodbrfeoek D«ar Abb inhoud co hft wn9n ▼•& het
Oilislen4om «a hL Aft
1»
Ier Trxjheid» wsarroede Ghriitns om ketft^ vry*
gemaakt, zoikler banden yati metMohelijke ge-
oolsbepalingen } en trara Van allen gewetens*
Iwang , ook in de kleinste bijzooderbedeii, kan-
len wi^ ons aan dezelve niel «mdevwterpen.'' lm
lil licht yertoont de Doopsgeande Kerkgtmeei»-
ichap uoh nog heden te dage* £r bestaat ookv
lu nog geene Hoofdgemeente , aan. welke eenig'
>;ezag of regtstreeksc^e invloed op andere is ver-
eend ; elke Gemeente is integenderi een vrij en
onafhankelijk ligchaam , bii magte on& zijne in^^
;n uitwendige belangen op zulk eene w^ze te j
regelen en te besturen^- al» met eigene bijeon^i
iere inzigten best overeettkomt. Die Tiijbeid yaa
kerkelijk gezag in zaken des geloofs is vooral ge«
bleken^ nadat de Nederlandsofae Doopsgezinden
met het begin van. deze eeuw, en later in 1811,
alle ftity en inwendige onderscheidingsteekenen
afgelegd hebbende, zich tot één onverdeeld lig.
chaam hebbeii zamengevoqgd. Die vereenigix^
toch ir bet. nsiaarl^k gevolg ^weest Tan de
overtuiging, waartoe m«n allengs ^köAlefi is,
dat de stiditers der KerkgemeetMchap^ door cene
gemoedeligke, wel eens bdifompene en al «e let^
terlijke opvatting en toepassing van de uitspraken
der H. Schrift, sommige punten als bt^vende en
algemeen geldende gelooisartikelen ittbben vast-'
gcstdd , die niet als zoodanig kunnen besdhouwd
worden» Daardoor is, ik erken het, een en anr
der weggevallen , wat vroegev ti>t het ondenchei^
dend kenmerk der Nederlandache Dovp^ezinden
gerekend werd te behodrcn; co ik. wü gaamt
toestemURU , dat di« VMa de 16^ m. ook tan h^
begin der 17^^ eeuw de thans levendbn niet ds
100
hunne getrouwe Tolgers en echte afstammelingen
zonden begroeten ; doch ik meen in dezen gang van
caken sporen van de overtuiging te ontdekken,
dat het werk der Hervorming wel begonnen y
maar nog niet voltooid is, en dat het aan den
geest van vrijze gematigdheid in de onderscheidene
Kerkgenootschappen moet worden overgelaten^
om tot die voltooiing mede te werken. Ik al-
thans hotide het daarvoor^ dat de inwendige rost,
waarin de Nederlandsche Doopsgezinde Kerkge-
meente zich heden te dage veiblijdt, geen trea-
rig gevole is van laauwheid en onverschiiygheid^
maar veeleer als de schoone vrucht van cene wijs-
heid moet worden erkend , die van de vor*
. deringen op het gebied der Godgeleerdheid ge-
braik makende, met gematigden tred, en naar
de behoeften des tijds, voorwaarts gaat.
Die belangstelling in de geschiedenis der Ne-
derlandsche Doopsgezinden rijst echter nog hoo-
ger, als wij bedenken, </a# de beginselen van
hun aniêieum door eenen heldenmoed des geloafs
opgeluisterd worden.
Gelijk de geheele christelijke Kerk aanvankelijk
ten doel stond aan den vijandigen geest van het
Joden* en Heidendom, waaruit de belangr^kste
worstelstrigd geboren werd , dien de geschiedenis
vermeldt , zoo is er in lateren tijd gecne afdeeling
in dezelve ontstaan, die de vervolgzucht van Mome
niet heeft moeten ondervinden; doch onder deze
is geene meer het voorwerp daarvan geweest dan
die der Doopsgezinden, die in den eigentlijken
zin de ecclesia presea heeten mogt. Reeds vóór
en ook na de- Hervorming waren zij het inzon-
derheid, die niet alleen doi bitteren haat der
101
Koomschffezinclen, maar ook de Tijandscbap der
Hervermden zelven moesten Terduren. De jaar-
lK>ekeii zrjn j belaas ! vol van voorbeelden , die dit
l)evestigen ; ja het scheen indedaad ^ alsof de eer»
ste dagen der christel^ie Kerk waren terugge-
keerd, daar niet alleen de uitgesoehtste marte*-
lingen de standvastige aanklevers en oefenaars Ta%
den doop der beiaarden troffen y maar dezen ook
eene kloekmoedigheid en eenen heidenmoed des ge*
loofs aan den dag legden , die ons verbaast en tot
eerbied dwingt Hunne nakomelingen hebben aan
die bewezen van standvastige lijdzaamheid ook
altoos veel waarde gehecht. Bit blijkt reeds uit
bet door hen gebruikte woord offeren y waardoor
z^ bel opzetten van goed en bloed ter zake des
geloofs te kennen gaven; daarvan getuigen inzon-
derheid de geschriften, ter gedachtenis van die
geloo&helden opgesteld en uitgegeven; Het kan
mign oogmerk niet zijn , de letterkundige geschie*
denis van deze geschriften hier in 't breede te
vermelden, maar ik kan nogtans niet voorbij,
om over den aard van dezelve iets te zeggen. Men
dwaalt mijns achtens., wanneer men deze boeken
uit een zuiver historisch oogpunt beschouwt. De
Êraetische geest der Nederhindsche Doopj^ezinden
eguDstigde destijds weinig de eigentUjke histo-
rische studie, en deelde zich ook mede aan die
geschriften, welke geschiedkundige bijzonderhe-"
den wegens hunne Kerkgemeente, of liever we-
gens derzelver leden, behelsden. De behoefte, om
dien practischen geest, om, het kenmerk van we-
relooze lijdzaamheid, van geduld en standvastigheid
in hun midden en onder hunne nakomelingen te
bewaren en levendig te houden, spoorde sommigen
10£
fattmer a«D, de voorbeddcn Tan vroegere g^
Ioofi^;eiiooUn te ^fwmeUciiy dieooihaDDechfif'
té^jka Mi|dau9 .verdruLkingen hadden doorge-
•teftB, en aan de hege der waarheid tot in bet
uitemte waren getrouw g^eUevcn. Hieruit out-
stonden de un^^/BnoemdQ.Mariprciogia oi Mv-
É^iamr^'èoeken. De gdbeele teon, watrin dae
koeken gesohreyen aijn, geeft het godvruchl^
•oogmerk te kenncti» dat men zich daanuede toot-
Melde, maar.^ bevatten met dat al bekDgnF
byaonderheden aangaande den toestand, de lot-
gevallen, denkwijze en geeaoedsgesteldbeid der
vroegere Doopsgezinden, en zijn ó»»ramte^ë^
wigtig voor ée kennis van dezcJve. Het cciste
geschriA van dien aard, dat hier te land* ver-
ieheen, draagt tot titel t mt èoec wardi genaemi-
Met €0ér de» Meeren ^ om het tnheut van «o»-
«V«- opgecjfff^de kinderen €hd8, in ^T\Jo
boekje is veelmalen gedrukt; het eerste jnlö*^'
vervolgens in 1662 , 1678 , 1680, i6Ö5, 1591^ ( )•
(*) lloeirel ik Towgmomen héb, bij dit «wk rt^%f^^\
geciie noten te Taegen, ioo wfl ik echter niet ^^^""'Zl
«Wt (M fokel woord mb t« stlppea^dataeopgaw*»"^
jaartaileo door mij ontleend is nit eene eigenhandige wow
kening van H. Sghagr», TÓÓr den druk van 1562 gep»"^'
en dal het bestaan van eeri joogenoemd ver/oren i^^
^óot Offcrboeh mfj Toorkomt alleen te bcrastcn op ««
mtsvattïng «an dto anders «o naauwkenrigen ■^^fT
(aa Sowiff GB»ch, der Mennon., ii. Iö7, ^«^': " '
as, 4JMf), öe-gmnden voor dit gevoelen behoorea nieï
dezer plaatse, otaar ik neem deze gelegenheid '*«'■» ,??,.L
bovemtaande bescheidenlijk mede te deelen ««r if<^^^°^
wl. L,T'l'^^^'^J^^" geschiedkenner, den Hecrlr« ^;"
I ö., V St., Wad*. 696.
103
Het bevat niet meer dan de ÜgdensgeBchiedenis
Tan eenige martelaren met derseltér gekoudeive
^ipi^Lken en afgelegde belijdenissen; -vraarbij
cenige liedekem gevoegd ^n, die meer van de
eenvoudige vroomheid^ daii v«an bet diebtcrUjk
talent der opstellers getuigenis dragen.
Yan meer belang is i^ M»rUiaar9p(egél thr
weerei^&té CkrtHenen '# *Bé&ti 4xmio \&3A te
Jfaarkm het eerst in 1615 en ten tweedemale
in 1031 in groot 4*<> gedrukt , alsmede ket mar-
tdaarsfooek^ ten jare 1617 en I626te J?bom on-
der den titel venchenen t JÊist^rêB v*n dt vrome
gétmigm J^9^ M}hriUi^diB th MtmngMs^M
^€ierheid in véhriei i^rmeMen Mteygd en met
hun bloed hewèiigt he%èmt 't 'sedert dett jare
1624 tot de^en tyt toe. Beide werken zijn na-
genoeg vati denzelfden inhoud^ alleen met dtt on-
derscheid, dat de Hoornsche uitgevers > onder de
leiding van den bekwdipen P. J. Twbk , (Friezen)
in de voorrede van den tweeden druk die van
Maarhm (Waterlanders) 'waarsehijnrltjk Haits ut
Riks en J&qves Ovt«r»ah^ beschuldigen^ de be^
lijdenissen der martelaren te hebben verminkt etk
veranderingen aangaande het leerstuk Van de
menschwording te hebben gemaakt. Op deze be-
schuldiging hebben de uitgevers te ffaarl&H in
de voorrede van den tweeden druk geantwoord^
terwijl de Waterlandsche Leeraar van jifnêtet-
dam , HaIs Aukson ; dezelve verder Wederlegt in
zijn Tegenberigt op de voorrede van 't ^roofe
Martelaarsboek, gedrukt te Hoorn 1626, JTactr-
Um 1630* De berigten , in het Offer des Meeren
vervat, Éijn ook in deze boeken overgenomen;
vele andere zijn er bijgevoegd, alsmede kopijen
104
van ilreDge bevefcchriften^ op onderscheidene ty-
den tegen de Doopsgezinden uitgevaardigd.
Hel laatste werk van dezen aard is : Met èice-
digh Toaiuel der JDoopsgezinde en weereloate
Chriitienen etc, etc,^ door Tiblshah Jansz vai
Bbagbt. Tot Mordnecht 1660 fol. en in 1685,
dus 20 jaren na .des schrijvers dood , op nieaw
uitgegeven te uénuterdmn in twee deelen in folio^
met vele keurige prenten van Ldikbit , onder den
titel : Mei bloedigh toneel of Martelo/ersspiegel
der Moop9gezinde of weerelooze Christenen, Boor
T. J. VAN BiAOHT. £igentlijk is dit werk, gelijk
de titel van den eersten druk ook vermeldt,, hechts
veene vergrootinge van den voorgaenden Harte-
laers-spiegel," waarvoor de auteur een eerste bock
geplaatst heeft, behelzende de geschiedenis der
martelaren van den tijd van Christus af tot den
jare 1524. Het bevat dus veel meer dan hetgeen
de titel belooA. Van Braght heeft voorts hierbg
gevoegd alle de bloedige plakkaten , in lateren
tijd tef^n de Doopsgezinden uitgegaan , en de ge-
loofsbelijdenissen f door hen zei ven zoowel als door
andere afdeelingen der christelijke Kerk, die in
het artikel des doops met hen overeenstemden ,
afgelegd, waardoor het eerste deel eene geschie-
denis van het leeistuk des bejaarden doops zou
kunnen heeten. Het tweede deel bevat met al-
leen alles wat in de bovengenoemde werken staat,
maar de berigten zijn vermeerderd én verrekt
met vele brieven en apdere geschriften^ rakende
de Iqtgevallen der Doopsgezinden in andere lan-
den. Het doel om te stichten en in geloof en
lijdzaamheid op te bouwen, straalt nog wel overal
door, maar het geheel draagt toch reeds kenne*
105
•
l^ke Mijken van grondig onderzoek, juiste on-
derscheiding en een' goeden historiscben gang.
In vroegeren tijd werden deze en dergelijke
-werken tot hel beps^alde doel gebruikt, waartoe
zij geschreven waren ; zij dienden tot huisboeken,
die in een Dootisgezind gezin naast den Bijbel eene
eervolle plaats bekleedden , en benevens denzelven
de stichtelijke lectuur opleverden. Later maakte
men beknopte uittreksels van deze omslagtige ge-
schriften, en plaatste de getuigenissen van som-
mige martelaren achter de gewone onderwijsboek-
jes, ter vroegtijdige opwekking en aankweeking
van het geloof in de jeugdige harten. £n het
nageslacht mogt op zulke voorvaderen met regt
roem dragen, want indien het geloof der eerste
Christenen ooit in la teren tijd weder heeft uit*
§eblonken, het is geweest, toen de Doopsgezin-
en, ten bloede toe vervolgd, zich zonder over-
spanning en vrij van geesstdrijverij, gewilligd en
soms met zekere blijmoedigheid, aan pijn en baan-
den, aan marteling en dood overgaven, hunne
vijanden zegenden en wel deden, en alzoo ge-
tuigenis gaven zoowel van de vastheid hunner
overtuiging, als van de kracht der Godsvrucht
ter vernemng van den mensch boven leed en
druk. Het is roerend , die geloofshelden te mid-
den van dien hangen strijd in den geest te ver-
gezellen; de zoogenoemde testamenten of uiter-
ste willen te lezen, zijnde brieven, belijdenis-
sen en vermaningen, door hen uit den kerker
aan bloedverwanten , vrienden en leden der Ge-
meente gerigt ; roerend te zien , hoe men lief en
leed gemeenschappelijk droeg, hoe men den be-
proefden door toespraak en gebed zocht te on-
iknteaoen en te yefsterken , en hoe dese nu eens
door Kljne kloeke verdedigiDg^ dan door tjjne
blanke onnoozdheid en onwrikbaar rertrouweD
fijne regters lelven ontzette^ en ons nog ^ na ver-
loop Tan eeuwen » lot eerbied dwingt. Het is een
aftigenaam teeken, dat een onzer' vaderlandscfae
dichters y' getroffen door die kracht des geIoo&,
welke tijanden wM doet, dezeWe in een z^ner liede-
ren heeft Yerheeiii|kt(*), en dat twee yan onze yoor-
treffelijke schilders nun penseel daaraan hebben
toegewijd (-f); maar de mannen, yroawen en
kinderen , die roor de zaak van hunnen Heer ge-
moed igd in den dood gingen, behoeven den luis*
ter der kunst niet, om het welgezind en gevoe*
hg hart ook nu nog in heilige bewondering te
ontsteken ; en ik vertrouw , dat die gezindheden
b^ het tegenwoordige geslacht zouden opgewekt
worden, wanneer bet zich lot het lezen der nn
eenigzins verouderde en helaas! onbekend gewor-
dene schriften wilde sletten « En zou dan eene
geschiedenis, die reeds in hare beginselen zulke
tafereelen schetst, niet v^dienen belangrijk te
heeten ? Of wat zou meer kunnen bijdragen, om
het laatste doel van alle kerkhistorische studie te
bereiken, de versterking en bevestiging van het
christelijk geloof en leven in het hart van den
meftsch ?
Er is nog eene bgzonderheid, welke het belang
van» dé geschiedenis der Nederlandsche Doopsge-
zinden in het licht stelt; het is de invloed, dim
,8
ToLiENs in zijn gedicht: Dirk WWema,
(f) PoBTHA» en ScHOrBL in hoone ▼oorsicUiDg van Pn-
107
«t; in <mder$eheideHe opzigten 9p dên siaai «Oft
deze gewêsien hebben gehad.
Hel mag in den eersten opslag Treeind sche-
nen j dat eene Kerkgemeente, die zoo stil in haren
▼ooitgang , als eenvoudig in hare beginselen ge«
-vireest is, eenieen invloed op den staat van doe
landen gehad heeft; doch als wij overwegen, wat
de Doopsgezinden van hunnen oorsprong af hier
geweest en naderhand geworden z^n, en daaiiig
tevens den aard van den invloed in 't oog hou-
den, dien wij bedoelen, zoo zal onze bevreem-
ding wijken. Zy toch die dezen naam droegen,
onderscheidden zich van den beginne door inge-
togenheid , matigheid \ eerlijkheid en spaarzaam-
heid , en de milde geest van 's Lands Regering gaf
hun ruime gelegenheid tot eene vrije en vrucht-
bare ontwikkeling van hunne krachten. Door eige-
ne beginselen zoowel als door het Staatsbestuur van
het bekleeden van ambten en bedieningen uitge-
sloten, zagen zij zich genoodzaakt, hun bestaan
in zeevaart en koophandel, in landbouw en fa-
brijken te zoeken. Hierdoor wisten zij zich uit
den staat van geringheid allengs te verheffen,
waarin z^ aanvankelijk naar de wereld verkeer-
den, en geraakten zij al spoedig tot eene wel-
vaart, welke voor dien t^ rijkdom heeten mogt.
Zoo waren enkelen hunner in staat. Prins Wil-
LBH i teeds in 1572, op deszelfs bijzondere aan-
vrage, eene destijds belangrijke som lot hetdooP'»
zetten van den oorlog tegen Spatie te ->ioen toe*
komen (^), In eenen tijd , toen bet aantal Doops-
(^) de Slakken tot dezen ooderstand betrekkelijk, WMr-
Ytn ie Heer tlv Gayk, ïb ie noet, t»p M. 1118 spreekt ,
108
geeindeii aanmerkelijk grooter was dan thans ,
ja toen zij een vierde der bevolking van de pro-
vincie JFrieêland uitmaakten, en in Jfoard-Ifol-
iand aUerwege verspreid waren, kon het niet
missen, of een aanzienlijk deel van den koop-
handel en landbouw, van de zeevaart en ia-
brgken (men denke slechts aan Leiden j SuuMr-
iem y Amsterdam , de Noordholiandsche eilanden,
de Zaanlandsche en Friesche dorpen) moest in
handen van mepschen komen , die nijverheid en
overleg met spaarzaamheid en goede trouw paar-
den. Die tijd is er geweest^ en gewisseJijk is hef
aandeel niet gering te achten, dat de vroegere
Doopsgezinden aan de opkomende, steeds ra-
zende, en tot eene verbazende hoogte geklommen
welvaart van deze landen hebben gehad ^ ja a|s
men de trekken vereenigt, welke hen destijds zoo
bijzonder kenmerkten, zoo is het voorzeker niet
te veel, dat men hun niet alleen eenig deel
toekent aan 's Lands welvaart, maar hun be-
staan en leven zelfs in verband brengt met de
vorming van ons volkskarakter*
'Sedert ik mij meer. opzettelijk met de geschie-
denis der Nederlandsche Doopsgezinden heb be-
kend gemaakt, is het mij altoos voorgekomen,
dat men hen zeer gevoegelijk in drie tijdperken
kan beschouwen, t. w. in hunne afgescheiden-
heid van de wereld, in hunne toenadering tot
de wereld en in hunne vereeniging met dezelve.
Mjn door Waoehaaa in zijne Éeschrijving van Amsterdam^
Deel IIT, Boek JII, bJ. 237 slechts gedeeltelijk medegedeeld
e» btraslen aiie m wtigincUiVk) onae Qeaieente alhier. Bij eene
Toegiame gelegenheid lal daarvan gebraik gemaakt worden.
109
Ueteeen ik tot hiertoe over den invloed hier te
lande door hen geoefend, gezegd heh, moet in-
zonderheid tot het eerste tijdperk van hun he-
staan worden teruggehragt. Nadat echter , hij het
terugdringen van het Spaansche gezag, de plak-
katen tegen hen krachteloos geworden waren,
verkregen zij bok meerdere vrijheid, en hij het
r^zen van hunne welvaart, meer achting. Het
natuurlijk gevolg hiervan was, dat zij zich niet
langer zoo scherp van de wereld afzonderden,
maar allengs meer met dezelve in aanraking
kwamen en ér grooteren invloed- op verkregen ,
terwijl deze wederkeerig geen' geringen invloed
op hunne denk- en handelwijze oefende. Zoo ont- -
vingen zij te meer gelegenheid, om de deugd te
betoonen , die hen zoo h^ uitstek onderscheidde,
hunne onhekrompene milddadigheid. Deze vloei*-
de votH^t uit de diepe en tot een krachtig leven
ontwaakte overtuigmg, dat het bij de belydenis
des Ghristendoms , niet ïoozeer op bespiegeling
als op het werkdadige aankomt, en dat liefde
daarin het hoofdgebod uitmaakt. 2^j werd aan-
gekweekt door hunne kerkelijke betrekkingen en
verbindtenissen , als die alleen in onderlinge lief-
de gegrond waren en daardoor alleen konden
blijven bestaan, terwijl het gevoel van verplig-
ting voor de milde beginselen van het Staatsbe-
stuur te hunnen aanzien hen drong, om op hunne
wgze bij te dragen ter afwending van algemeene
gevaren en ter leniging van algemeenen nood.
Daarom bleven zij bij volk«rampen niet achter in
het bieden van hulp tot herstel. Zij zorgden niet
alleen met voorbeeldige trouw ^voor de nopdl^-
dendcn uit hun midden, maar z^ trokken zich
110
ook de Terlegenheid van anderen aan, adsoi
WQ tot hen benoorden. Het waren inzonderheid
de verTolgden of verdrevenen ter zake des ge-
loofs, die bij hen hulp en troost vonden , gel^k
b§ de ged won gene landverhuizing der Salzbur-
gers , en vroeger bij de verdrukking der Walden-
een duidelijk bleek , eene. christel^ke deelneming,
die omtrent deze laatsten ook nu nog werk-
laam h.
Die geest van onbekroropene zucht tot wddoen
ffaf ook die rigting aan hunne werkzaamheid aJs
boTgers van den Staat, waardoor zij gaarne banne
hand leenden tot het vestigen en schragen van
inrigtingen ter bevordering van bet algemeen we)-
zgn. Veelal waren lij de eerste, die het denk-
beeld van zoodanige inrigtingen opperden of de
hand daartoe aan het werk legden. Daarvan
strekke de Maatêehappij toi redding van d^^en-
kelingen, het fFeduwenfimds wor ZteliedeUy
de Xwttkschool voor de Zeevaart, en de Maat-
êohappff toi Jfut van 't u/fgemeen ten bewijze,
als welke voornamelijk door Doopsgezinden zijn
tot stand gebragt.
Doch hun invloed bleef geenszins hierb^ be-
paald; dezelve strekte zich ook uit over de he-
. langen van de Godsdienst^ hoe gering hun aan*
tal , in vergelijking met de leden van andere pro-
testantsche Kerkgenootschappen, ook wezen mogt.
Zoolang zij tan de wereld afgescheiden leefden,
beoefenden zij de Godgeleerdheid alleen als mid-
del tot Godzaligheid of als wapen om zich teffen
aanvallen te verdedigen: bij hunne toenadenog
tot de wereld en hunne vereeniging met dezelve
kwamen zij tot het levendig inzigt, dat het min*
111
chten Tan alle geleerdheid op bekrompenheid
n dwaling berust^ en dat selfs cnristelijke Troom-
Leid op den daur niet kan bloeijen, wanneer
ij niet door wetenschap geToed wordt. Van daar,
lat a^ de godgeleerde stadiën met üyer begon-
len te beoefenen, en bg de Trnheid, welke zi|
en aanzien Tan verbindebde geloofsartikelen ge-
loten, tegelijk met hunne Remonstrantscbe me*
lebroeders, de Torderingen, door andere natiën,
net name deEngelschen, op het gebied der God-
geleerdheid gemaakt, onbeschroomd en vlijtig ten
Bannen Toordeele gebruikten. Zij waren het
veelal, die de milder en onbekrompene denk-^
wijze Tan die Godgeleerden op de verklsiring en
voorstelling der Bübelsche waarheden toepasten,
die de b^te geschriften van hen in onze taal
overbragten en onder onze landgenooten verspreid-
den. Onderscheiden was eenigzins de gang, dien
de twee Doopsgezinde Afdeelingen hierin hielden,
welke door de scheuring der Gemeente te Jfm*
sterdam in 1664 ontstonden. Die van de J^on,
als meer aan het oud-vaderlijke gehecht , bleven
zich meer toeleggen op alles wat met de geloofs-
en beoefenings-leer en met het kerkhistorische
van geheel hanne gezindte in verband stond ;
de Lamisien daarentegen tot eene vrijer denkwijze
genaderd , begonnen wijsbegeerte met Godgeleerd-
heid te vereenigen, en alzoo den omvang der
Godgeleerde wetenschappen meer uit te zetten » Man-
nen als £. A> VA9 DooBEaiEsv, Scauir, MiiAiscHeBif
en SoifiBiv staan hier aan de zijde der eersten ,
en nog in onze dagen vertegenwoordigde Mis-
icliiiaT, van de Jtonisien afkomstig en onder hen
getormd, de rigting door hen genomen , op eene
112
waardige wijze ^ terwijl een Galerüs Abkahais,
StIHSTEA , HüLSHOFF , OB Vo8 , HeSSSLIN K , B&OÜWfl
en KooPH\ii8 de meer eigenaardige strekking dei
Lamiaten in hunne schriHen uitdrukten. Tot de
verdiensten , welke deze Afdeeling der Doopsge-
zinden in dit opzigt zich yerworven heeft, mag
ook gerekend worden de stichting van den Heer
PiBTBK Tbijlbb VAN DU HuLST tc EcMvlent , die,
gel^k zij door haar tweede Genootschap de we-
tenschappen in 't algemeen heeft bevorderd, zoo
door haar eerste met name aan de zaak der Ood-
eeleerdheid gewigtige diensten bewezen heeii.
Het is de eerste stichting in ons land geweest,
die met de .opheldering van de natuurlek e en
geopenbaarde Godsdienst en met de handhaving
en verdediging van de laatste zich opzettelijk heeft
beziff gehouden , en het genoemde Grenootschap
heeft belangrijke bijdragen tot dat einde gele-
verd. Gelijk de geneele stichting haren oor-
sprong verschuldigd is aan de welvaart en de
liefde tot wetenschap , die de Doopsgezinden on-
derscheidden, zoo hebben ook zeer vele verhan-
delingen, door Doopsgezinden geschreven en in
de werken van beide Genootschappen opgenomen,
bewezen ; dat zij hoogen prijs stelden op de uit-
breiding van die wam Godsdienstkennis , yrelke
naar de zinspreuk van het eerste Genootschap,
door vrijheid bheii.
Doch de Doopsgezinden achtten, vooral tegen
het einde der 17^« eeuw , het niet beneden zich,
ook andere vakken van geleerdheid en kunst te
beoefenen, die met algemeene verlichting èn be-
schaving in een naauw verband staan. Het moet
ons geenszins verwonderen, dat wi| onder hen
113
niet ééaen beroemden regtsgeleerde kunnen aan -
-wijzen. De behandeling toch van de regtsweten-
scshap en het in praktijk brengen van dezelve
"werd langen t^d door hunne eigene beginselen
zoow^el a& door den geest van onze Staatsrege-
ling bekihmerd. Doch met des te meer ijver leg-
den zij zich toe op de beoefening der genees-
kunde , een vak van kennis^ dat met de zorg voor
de hoogere belangen van den mensch zoonaauw
verbonden is. De namen en vlerken van Govbrt en
NicoLAAS BtoLoo f waarvan de eene de waardigheid
van Hoogleeraar te Leiden en van Lijfarts van Ko-
ning Willes UI bekleedde^ de andere in de laatste
hoedanigheid aan den persoon van Czaar Peter I
'gehecht was, alsmede in iateren tijd van de Utrecht-
scho.Uoog leeraren VAK Gkdrs (vaderenzoon) kun-
nen getuigen , dat z^ hierin niet ongelukkig slaaf-
den. Zoo is er desgelijks een tijd geweest, dat de
natuurkundige wetenschappen onder hen ijverige
beoefenaars vonden, hetgeen door den naam van
Leeghwatee in vroegeren, en van Hesseluik in
iateren tijd genoegzaam bevestigd wordt. Ook de
fraaije letteren en kunsten vonden onder hen voor-
standers en gelukkige beoefenaars. De namen van
den oudheidkundige AnTonios vah Dals, van do
oude letterkundigen Thoiias Wofkehs en Pietke
Foutbizi , van den Nederdujtschen taaikenner Lav»
BERT TEN Kate, vau den Latijnscben dichter
HiEROHTMUs DS lioscH CU dicns kunstkcurige broe-
ders, van de geschiedschrijvers Schagen, Sihok
Stijl en van Kampen, van de vaderlandiche dich*
ters Vondel^ de Decker, Ant. van der Goes^ Ou-
OiAR, Art. Hartsen,^ A. Loosjes en vele andere
oude en nieuwere geestelijke liederendichters strek-
114
ken tot een Toldingend bewr^, dat de DoopK»
«inden geen vak van mensdiel^ke kennis ai bt
kwaamlieid hunner aandacht en bemoeiing os-
waardig hebben gekeurd ^ ja dat zq , naar eveih
redi|^eid van hun aantal, met hunne overiA
lanc^nooten gelijketi tred hebben gebonden m
de beoefening van al wat ter ontwikkeling en
veredeling der vermogens van den menschebykeB
geest kan strekken.
Vet moge vreemd zijn , dat ik door al het ge-
zegde als 't ware eene lofrede op de NedeHandsche
Doopsffezinden kan schijnen gehouden te hebben,
doch die schyn valt weg, wanneer men ach door
de getuigenis der historie laat leiden. Aan de
waarheid van die getuigenis meen ik getrouir
gebleven te zijn, en het is daarom, dat ik de
geschiedenis der Nederlandsche Boc^isgezinden ak
belangrijk beschouw, om door allen onderzocht
te worden , wie de kennis van de lotgevallen der
christelijke Kerk in de verschillende afdeelingen
van dezelve ter harte gaat.
Doch zoozeer die geschiedenis een belang heeft,
dat haar van elke andere onderscheidt , zoozeer
gaat zij met be%waren gepaard, welke of geene
andere, of niet in die mate, drukken. Hetgeen
er tot hiertoe over de Kerkgemeente der Boops-
getinden gezegd is, wekt reeds het vermoeden;
dat deze bezwaren met den aard ^n de inwen-
dige gesteldheid en iiingtitig van dezelve samen-
hangen, en eene nadere beschouwing v^anderf
dit vermoeden in zekerheid. Bedenken wij slechts,
dat in die Kerkgemeente aiiooi eenheid van be-
stuur ontbroken heeft y en wij zullen de waar-
heid van die bezwaren erkennenr
116
Vr^lifiid was vaa dai^b^one af het levens»
bogixuid Ujj de Nederlandsche BoopsgeEiodcD. Dit
maakte hêa altoos af keerig van zoodanige ver-
ceni^Dg y waardoor zij aan het een of ander lig«
chaaoA , hoe dan ook zamengesteid , zekere magt
ter ^eizovging en regeling van htimie kerkelijke
belangen opdroegen. Men meende , gelijk ik reeds
boven gezegd hc^, hierdoor mea: te naderen tot
de eenvoudigheid en zuiverheid der Apostolische
tgden.- Daarom bespeurt men nergens eenheid
iran bestuur, dat alle hnnne Gemeenten omvat^
en waaraan derzelver leden • zich onderwerpen ; >
er bestaat geene vergadering, die over de leer-
fitellingen toezigt houdt en door het oefenen van
kerke^ke tucht het insluipend bederf tracht te
weren ; en terwijl de broederlijke liefde zich door
krachtdadig hulpbetoon openbaart, als de ncwd-
zakeiyke voorwaarde tot de instandhouding der
Gemeenten, staat de zucht tot onaf h anke! ijkheid
elke poging ter bevordering van eenheid in èen
w^. Ok>k belette de ongelijkheid der bestand*
deelen van het Doopsgezinde ügcfa^am zoodanige
pogingen , daar sommige Gemeenten , bij mindere
ontwikkeling van geest, of bij meer eenvoudige
vroomheid, aan de leerbegrippen der vroegste
Doopsgezinden bleven vasthonaen, terwijl ande»
re, bij meerdere oefening, de steiler gevoelens
van het voorgeslacht met milder en meer schrift-
matige denkbeelden verwisselden. Bij de vrijheid,
welke deze voor zich zelven genoten en eischten,
was er aan geene naauwe aaneenduiting van alle
te denken; en het ia hieraan voornamelijk toe te
schrijven, dat de zoo veelvuldige pogingen ter
bewerking van dezelve beproefd, zijn verigdidd^
116
20Ddet de in vroegere tijden aangebodene ner
hémden van eenigheid en vredetpreteniattëM hie;
op te halen , herinner ik alleen het ontuferp /oi
vweemiging der Jfoopêgeunde Chrieienen, ii
den jare 1723 door U. Schijn, ingevolge van eenc
Kerkvergadering Mev Zonute Gemeenten , ter be-
E roeving en aanneming voorgelegd. Zoo had ook
et plan van de A.msterdamscbe Gemeente dt;
^ 't Lam f in de jaren 1735 en 1736 beraamd ter
oprigting van eene algemeene Sociëteit en kweek-
school ter opleiding van predikanten, de sijde-
lingsche strekking om alle verschil w^ te nemen
en eene naauwer aaneendaiting der afzonderlijke
deelen te bevorderen. Beide ontwerpen leden
schipbreuk op de klip van eene vrijbeldszucht,
die, hoewel uit eene zekere ])ekrompenbeid ge-
boren , zich nog niet > vermogt te verheffen tot
eene gewillige vereeniging met anderen, die eenig*
zins afwijkende gevoelens waren toegedaan. £n
het was dezelfde reden, welke de ijverige be-
moeyingen van Coenblis Ris^ ter heeling der ont-
stane breuk onder z^ne geloofkgenooten , door de j
uitgave van zijne Gftloqfsleere der ware Afenrnh
niien of Doopsgezinden ^ in het jaar 1766 aan-
gewend, heeTt doen voorbijgaan, zonder dat zjl ]
eenige sporen ten goede hebben nagelaten. Yer« |
gelijkt men deze gesteldheid van het Doopsge*
zinde ligchaam met die van alle aodere Kerkge-
nootschappen, zoo valt bet verschil, dat ik be-
doel, duidelijk in het oog. Terwijl men de op*
komst der Lutherschen tot eene bepaalde gebeur-
tenb kan terugbrengen; terwijl de overige par*'
tijen, die zich na hen hebben gevormd, aan f
zekere tijden en personen kunnen gehecht wot«
117
ien 9 en allen zekere rijisdagen of andere der»
gelijke vergaderingen aanToéren^ waarop de grond-
lagen tot hunne gemeenschap gelegd werden^
Lunpen de Doopsgezinden geen vast punt 'aan-
PTT^en^ dat als het begin van hun bestaan kan
kvorden aangemerkt. Evenmin kunnen zij zich
yp eenen man beroepen , die van den be-
ginne aan het hoofd van allen gestaan en door
cÉjne krachtdadige pogingen hunne kerkelijke be-
langen heeft gegrondvest. Vanhier^ dat er reeds
aanvankelijk , en vooral b^ het verder uitbreiden-
van hunnen kring , eenheid van kerkbestuur bij
hen moest ontbreken. £r viel bij hen niet^ ge-
lijk elders^ aan eene gezamenlijke^ raadpleging
over algemeene belangen te denken; eene alge-
meenheid van kerkelijke verordeningen vras on-
mogelijk; eenheid van kerkbestuur een hersen-
schim ^ en zelü de verzameling van belangrijke
stukken tot de geschiedenis betrekkelijk , bleef er
veelzins een vrome vfensch. Wel is waar, het
ontbrak niet aan vereenigingen van onderschei-^
dene Gemeenten, onder den naam van Soeietei'^
ttfi bekend , maar deze behandelden of alleen ,
of inzonderheid de uitwendige belangen van de-
zelve, terwijl zij het wezen en de inwendige ge-
steldheid daarvan onaangetast lieten. De Gemeen-
ten, die er toe behoorjClen, bleven, in weerwil
van deze betrekking, vrij en onverlet in het ma*
ken van zoodanige inrigtirigen, als zij voor de
bereiking van haar doel meest nuttig achtten,
en vanhier, dat er ten aanzien van verordenin-
gen en gebruiken omtrent gewigtige punten van
kerkbestuur en eerdienst, groot verschil bleef be-
staan. Intnsschen waren dergelgke verzamelin-
118
gen van $ocieteïts*besluiteD de easige plaatsen y
waar geschiedkundige bescheiden konden worden
nedergekgd, en zal men, bij het ondezoek van
de lotgeTaUen der Gemeenten-^ dezelve dien^i te
raadpkgen> voor zoo veel dj nog bestaan. Het
is toch meer dan eene halve eeuw gdeden^ dat
de meeste dier Sociëteiten of geheel zijn verval-
len ^ c^ dat de moest aanzienlijke Gemeenten hare
betrekking tot dezelve hebben opgegeven, waar- i
door de bepalingen omtrent belangr^ke "ponten I
alleen van deielve zijn uitgegaan. Het is zoo, i
^et bestaat sedert 1811 in de ^^emtene Jfoopa- ^
/ geninde Saeieieii een Ifgchaam , waartoe alle Ge- f
meenten behooren , en dat eenen band van ver- 1
eeniging om dezelve gelegd heeft 3 een middel-
punt ^ waarvan eene, kracht uitgaat, die het ge- j
scheidene zamenvoeet. De handelingen van deze (
Sociëteit worden b^oorlijk opgeteekend, gedrukt 1
en aldns voor de geschiedenis bewaard, maar I
het is er verre af, dat dit Hgchaam eenoi in- t
vk>ed oefent, die zich over alle Gemeenten en der-
zelver belangeii. vecspreidt. Deze blijven inteffen-
ded vrij in het nemen van besluiten , welke bare
\ uit- en inwendige belangen betrefifen, zonder dat de
^ Sociele&t het regt hoeft, zich daarmede in te laten.
Legt nn deze ge^didheid van zaken den geschied'-
ficbriprer van de lotgevalk» der Ifedcrkndsohe
Doopsgpezinden zwarigheden in^den weg, de zucht
van sommige Gemeoiten, om op grond van be-
paalde redenen, zich naauw aan elkander te slui-
ten, ten einde in haren kleinen kring datgene
tot stand te brengen, hetgeen omtrent aUe ont«
brak, heeft ÓÊte- zwarigheden niet weinig ver^
mcerderd. Die zuoht moest van zelf op de soheu-
119
ring van het gebeele ligchaam uiUoopeii, maar
het sija jaist d^sse verd^Mhodtn^, die het onder-^
zook irau de gescbiedenls der Nederlandscfae Doops-
genoden in een ander opzigt moelijk maken <
£r is T«orxeker geene christelijke gezindte^ al-
thaite in de JTederlandmi , die zich meer door
verdeeldheden heeft gekenmerkt. Het zou oyer-
bodig z^n , die zoo zeer verschillende partijen ^
afdedingen^ onderafdeeliogen en benamingen hier
op te halen. Dezelve bestaan thans niet meer;
zi| behoof en aan de geschieclenis , en alle Doops-
gezinden in deze gewesten maken nu ëén onver-
deeld ligchaam uit , door één geloof^ céneu doop
en éénen Heer verbonden. Het wegvallen van deze
verdeeldlieden is voorzeker een verblijdend tee-
ken, voor zoo veel menschelijke begrippen aan
deaelve deel hadden j voor zoo veel zij ten teeken
verstrekten van eene bekrompenheid > die zich nog
niet van min wezentlijke gevoelens losmaken en
tot het wezien des Ghristendoms kon verheffen,
en voor zoo veel zij eene bron openden, waar»^
uit maar al te dikwijls bitterheid, twist en vij-
andschap opwelden* Gaan wij echter niet te ver
in het afkeuren van hetgeen eertijds plaats had,
en denken wij niet , dat het daarom alleen met
de tegenwoordige Do<msgeziaden beter gesteld is,
omdat zg gecue verdeeldheden kennen. Het voor-
gealaoht, dat geschillen ever geloofspunten ken--
de ,. kende ook belangstelling in de zuivearheid van
dat geloof* Wel vevre van tot laauwbetd en on-
vefS(3iilligheid omJtrent gevoelens door de Vade-;
ren overgeplant, vervallen te zijn, ijverde het
veeleer voor Iih)opBge2ind« segtzinnigheid , en ge**
troostte zioh gaarne offers, om dezelve te hand"'
120
haven. Deze wel niet altoos zuivere , maar even
min altoos onzaitere belangstelling in geloofs-
waarbeden door de Doopsgezinden beleden , moest
bg de vrijheid onder hen, waarvan vroeger ge-
sproken IS, noodwendig leiden tot verschillen en
verdeeldheden. Eene geringe afwijking in leer-
stellige opvattingen , die voor het thans levende
feslacht bijkans alle belang verloren heeft ; het
uiden van leden van een' berispelijken wandel^
ja tJt\k een verschil omtrent het ge|>raik Yan de
dingen dezer wereld, omtrent levenswijze en klee-
ding en andere bijzonderheden, waartoe men de
kerkelijke tucht gewoon was uit te strekken, gaf
genoegzame aanleiding, om eene nieuwe afdce^
llng op te rigten.
Uet ontstaan van alle deze afdeelingen en on-
derafdeelingen , althans van verre de meeste der-
zelve, valt in het eerste tijdperk van de geschie-
denis der Ifederlandsche Doopsgezinden. J^es^
omstandigheid vermeerdert niet weinig de bezwa-
ren voor hem die het onderneemt , den loop van
deze geschillen en verdeeldheden na te gaan:
Vooreerst waren het weleens kleinigheden, de
deftieheid der geschiedenis onwaardig, die den
grona legden tot de splitsing van hetgeen vroe-
ger vereenigd was. Bovendien z^n de redenen tot
afscheiding meestal van eenen practiscben aard,
en eindelijk ontbrak het faun, die er mede ge-
moeid waren en zich ter taak slelden, schrifteujk
daarover het woord te voeren en hunne gedach*
ten door den druk cemeen te maken , aan de ver*
eischte bek\vaamheid, om dit zoo te doen als de
duidelijkheid der historie dit vordert. Het waren
wel vrome en schrandere , maar ongeletterde en
m
Dngeleercle menschen, die het moenèlgk werk ter
hand namen , om dece Terdeeldbeden te boek te
stellen. Hoe weinig nu dezulken in staat waren^
aan de hier zoo noodige scherpheid en juistheid
van onderscheidingen en- bepalingen te Toldoen ,
dit Talt ook zonder nadere aanwijzing^ in het
oog. Ook schreven deze mannen geenszins met
het oogmerk om bedragen tot de geschiedenis
d«r leerstellige of beoefenende Godgeleerdheid of
tot de Kerkhistorie te leveren ; hunne boeken , of
liever boekjes, zgn door de gesteldheid van hnh'^ '
nen leeiUja te voorschijn geroepen en hebben ook
daarin en daarvoor hun doel bereikt; het zijn
gelegenheids- en helaasi maar al te .veel twist-
schriften en verantwoordingen. Men behoeft slechts^
het onschatbare werkje van J. H. V. P. N. (Ga*
msL VAK Gbht , die als Schrijver van den kant der
Vlaamschen het gesprek te Embden heeft bijge»
-woond) : Over den oareprong' en voorigang' van
de gtiehiUen onder de Boopsgminden y vooral
naar de Uoogduitsche vertaling van JiHBiaa, in
te Eien , om zich van het ingewikkelde en moei»
jelijke van dit onderzoek te overtuigen. Be laat-*
ste scheuring onder hen voorgevallen y is die van
de destijds (1664) grootste Amsterdamsche Ge-
meente in de twee Gemeenten hij het Lam en icnt
de Zony die aanleiding gegeven heeft tot de twee
partijen van Lamisien en Zonieten^ bij welke
zich vertolgens ook andere Gemeenten in JToA-
landy vooral in het noordelijk gedeelte^ gevoegd
hebben. Deze scheuring, nagenoeg de eenjge,
die in zuiver leerstellige verscnillen gegrond was,
werkte echter minder nadeelig voor dé geschie-
denis. Wel is het aantal van geschriften groot
6
122
dk tan de bdde twistende partyen afkomstig,
den oorsprong en voortgang van dezelve behan-
delen; wel hebben ook anderen buiten de Boops-
gesinde Kerkgemeente zich met die woelingen
bemoeid en door t^[en- en spotschriften bet mi-
denoek van dezelye moegel^k gemaakt, maar zij
had plaats onder weteiischappeli)k gevormde man-
nen, en niet alleen G^likvs en Apostool, maar
ook vde van honne medestanders waren zeer wel
in staat, om hunne steUingen met de vereiscbte
juistheid te ontwikkelen en te-verde<£gen.
Dodi zooaeer de verdeefing van den éénen
strooA in veelvuldige beken en zijtakken het vol*
gen van desaelfi loop mocijelijk maakt j zoo ri|-
len er weder nieuwe bezwaren uit de hereeni*
ging .Tan deze beken tot eenen nieuwen hoofd-
stroom» De redenen, die in vroeger dagen de
scheuringen veroorzaakten, hebben allengs opge-
honden ; 29 die langen tifd door twisten verwij-
derd waien, liddben dkander de hand Tan ver-
hüoedering toegereikt; de eene Gemeente is. bg
meerdere grondigheid van onderzoek en kalmte
der 'gemoederen , van tijd tot tnd met eene an-
dere zaraengesmolten, terwijl deze later weder-
om door eene andere is opgenomen, tot dat ein*
dd^k^ metthet ecnte jaar van deze eeuw, de laat-
ste a&cheiding is weggevallen, waardoor alle ver-
deeldheden onder de Nederlandsche Doopsgezin-
den slechts bn naam , en als geschiedkniiaige b^-
zonderheden bekend staan. Dobbel moetjeli}k &
bet, den gang van deze hereenigingen naauw-
keurig te volgen. Het ijvervuio', dat te midden
der geschillen en twisten blaakte, nam de druk-
pees veelvuldig tè haat, om zich lucht te maken,
123
en het zacht gevoel der liefde ^ dat er een genoe-
gen in vond om de breuken te héelen en de won-
den te geneten y bleef in zijne werking besloten
binnen de enge kringen der Gemeenten, zoodat
alleen Bchriftelxjke bescheiden dezelve heden te
dage vermelden. Thans, nu die stroom veertig
jaren lang onverdeeld en ongestoord daarhenen
Tloeit, is de tijd gekomen, om deszelfs loop na te
gaan* Moe^ehjk is deze arbeid , maar de lessen van
Tvijsheid, voorzigtigheid en gematigdheid, die
zich daarbij aan ons opdringen , zullen tegen de
bezwaren daarmede vernonden, i^kelijk opwegen.
Deze bezwaren hebben zekerl^k bijgedragen,
om Schrijvers tot het opzettelijk behandelen van
de lotgevallen onzer Kerkgemeente schroomvalliff
te maken, wie het anders aan de geschiktheid
daarvoor niet ontbrak, maar deze bijzonderheid,
dat de geBchiedtnis der Nederlaudsche 3oop8'-
gezinden toi hiertoe niet weteneèhappelifk ie be-
werkt, veroorzaakt eene nieuwe moeijeiijkheid
voor hem, die dit werk onderneemt.
Be practische geest, die de genoemde gezaxdte
van haren oorsprong af kenmerkte, begunstigde
zulke wetenschappel^ke bemoeiingen in ^nen
deele. Toen sommigen nit haar midden in la*
teren tijd ais Schrijvers optraden, hadden zij, ge^
Igk reeds gezegd is, inzondwheid de godsdien-*
stige stiditing en opbouwing van hunne geloofs*
§enooten tèn doel , ja zelfe zij, die de geflchic-
enis van hunne Kerkgemeenschap meer beoe-
fenden, stelden zich niet de zuivere behandeling
van dezelve voor, maar veeleer de aankweeking
en versterking van eenen christelijke» geesü door
middel der geschiedenis. Over de Biartelaaacfl-bocf
6*
124
kfln en andere gelegenheids-scliriften 'van vroe
geren t^d heb ik reeds gesproken , maar ik moe
ter yerklaring van het gebrek ^ waarvan wij ni
handelen y nog aanstippen hetgeen ik ook bovei
heb aangeduid. Toen er namelijk in *t verToijj
Tan tgd ^ ▼ooriiamel^k onder de party der jLamu'
tem f mannen opstonden, die door honne we^
tenschappelijke Torming bevoegd waren , om eeoe
geschiedenis Tan faunneKerkgemeenschap te schr^-
Ten, was de zucht Toor de eigene huishouding
yerflaauwd en had de gebeele studie eene andere,
en wel eene w^sgeerige rigting genomen, terw^I
het bg de Zanisien aan de vereischte bekwaam-
heid ontbrak om uit de dest^ds n<^ in grooten
getale Toorhandene bouwstoflfen een werk zamen
te steDen, dat den naam Tan eene geschiedeiiis
Toeren mogt« Be algemeene bekende Mistcria
AieHHomiiarum en Plenior deduetio hieiariae
Mmnonii. Tan Schijn, Tooral in de Nederdoitsche
Tertaling, met de rijke en Toortreffelijke aantceke-
ningen Tan Maatscrobn, bevat zekerlijk eenen
schat Tan wetenswaardige bijzonderheden, wier
kennis wij alleen aan den ^ver van dete man-
nen te danken hebben. Wanneer wij' echter het
werk als eene geschiedenis beschouwen , zien wij^
hoe Teel er aan ontbreekt en kunnen wij het
ten hoogste eene Terdediging der Nederlandsche
Doopsgezinden, ten aanzien Tan derzelTcr oor-
sprong en gevoelens noemen, ja de twee laatste
deelen der overzetting behelzen niet meer dan
de levens en schriften Tan onderscheidene Ter«
diensteJnke mannen, die het predikambt onder
hen hebben waargenomen, benevens uittreksel»
uit dendver werken* Veelmeer geschiktheid tot
125
het schrijven van zcük eene geschiedenis bezat on-
getwijfeld M. ScHAGBR y weleer Doopsgezind boek-
verkooper te Jtmaitrdam , naderhand predikant
te Uireehi. Bit blijkt uit zijne Misiorie der fFai-
iiensen in de eertie twaalf eeuwen {Maarlem
1765) alsmede .nit zijne twee aan historische bij*
zonderheden rijke zoogenoemde leerredenen , ten
titel voerende: J^e JSCerk der Ifederlandeehe
Doopsgezinden in derzelver Refermaiie vertoond
(ffaarlem 1743) doch wij bezitten van den be-
kwamen man niets . meer van 't geen hij over
dat onderwerp in druk heeft laten uitgaan. £n
dit is alles wat door schrijvers uit de Doopsge-
zinde Kerkgemeente aangaande derzelver opkomst^
hestaan en lotgevallen is te boek geslagen. Het
hekende werkje van S. F. Rubs: ie teg-enwoor*
dige etaai der Jfoopegezinden in de voreenigde
If€derkinden(jim8ttrdam 1765) door M. ScHifisir
uit het Hooeduitsch vertaald en met verbeteringen
en bijvoegsels verrijkt, bevat , bij eenige onnaauw-»
keurigheden, veel belangrijks aangaande den staat
van zaken onder de vroegere Doopsgezinden ^ doch
het kan geene aanspraak op den naam van eene
geschiedenis maken en is niet meer dan een beoor-
deelend verslag. Wat andere niet-Doopsgezinde
Schrijvers van vroegere dagen over de genoemde
gezindte hebben medegedeeld, is meer tegen haar
gerigt, dan \lat het onpartijdige berigten omtrent
dezelve zou bevatten en betreft ook meestal af-
zonderlijke punten, zonder het geheel te omvat-
ten. £ene zeer vereerende uitzondering maken
de verslagen die in de werken van den Hoog-
leeraar Yfbij y met liame in diens JSCerkêl\fke ge»
achiedemiê der achttiende eettw, akmedq in de
126
€48ekiedeni8€hr Jfederiandsehe Htrvortnde JTer
tloor deien en den Beer DsmvouT uitgegeven ^ on
trent het ontiUan en de lotgeTalien der Neda
landsche Doopsgecinden gebonden worden. Da
irenlagen Boovra ak de heiïgten^ bi) d«i Be
iiionstrtntichen Schngver BBAmyr^ in diens Eü
iwri% der Meformaiie in de Jfederlamdem yoc»--
komende y steken bij andere Toordeelig af dooi
onpartgdigbeid en naaawkeorigheid, doch zy njn
met dat ai ^ed te onroliedigy dan dat eg meej
dan UjdTagen tot eene geschiedenis der genoenid«
Kerkgemeente zouden mogen heeten. Onder d<
boitenlanders, die het ter hand genomen hebben,
' de geichiedènis der Nederlandsche Doopsgezinden
afzonderlyk te beschrijven, verdient met ondenchei*
ding vermeld te vrorden J. A. St4Bck. Deze heeft
in ajne Gesehickte der Ttm/e und Tiuifgeeinnim
(Leiptig^ 1780) uit goede , veelal Biederduitsche
Scbrgvers, een werk zamengesteld, dat den naam
eener geschiedenis niet onwaardig draagt, doch het
betreft meest de vroegere tgden en is niet uitvoerig
en grondig genoeg, om aan de bill^ke eischen vod
onze dagen te voldoen. Hy die het onderneemt,
eene geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezin-
den te schrigven, betreedt derhalve eenen tot nog
toe ongebaanden weg. Het veld is wel hier en
daar ontgonnen , maar met de eigentl^ke bearbei-
ding van het zelve moet nog een aanvang ge-
maajLt worden ; hij zelf moet zich door de vele
beletselen die hy ontmoet, niet laten afischrikkeo;
maar zich veeleer gelukkig rekenen , in eenen tgd
te leven, waarin de historische studie eene scherp-
heid en kracht heeft verkregen, die hem in sUat
stelJen, groote zvra^heden te boven te komen.
127
Bij dit alles kan men eindelijk nog de betitoaren
-voegen^ die met de bronnen zelve verkonden %tjn,
-^^aaruit de geschiedenis der Nederlandsche Doops-
gezinden moet worden opgemaakt.
Het vroeger gezegde hem ons doen zien^ dat
geene kerkelgke gezindte zoo weinig in eene regt-
sireeksche betrekking tot het Staatsbestuur van
deze gewesten gestaan heeft als de Doopsgezin-
den , en echter is de geschiedenis van dezelve in
zeer vele opzigten met die van de Nederlanden
verbonden. Dit ligt daarin , dat zij in den be-
ginne eene afdeeling der Ghristelijke Kerk uit-
maakten die slechts geduld werd , en die nog in
't vervolg van tijd nu en dan en hier en elders
met tegenstand te worstelen had ^ terwijl zrj eerst
later ais een zelfstandig ligchaam een vast en ge-
regeld bestaan en zelfs eenigen invloed naar bui-
ten verkreeg. Het is hierom^ dat werken over
de vaderlandsche geschiedenis ^ plakkaat- en char-
terboeken^ beschrijvingen en kronijken van ste- -
den en andere dergelijke geschriften eene rijke
bron openen voor de kennis van de lotgevallen
der Nederlandsche Doopsgezinden. Intusschen heb-
ben alle Kerkgenootschappen deze bronnen meer
of minder met elkander gemeen , weshalve zij
•niet bij uitsluiting tot de genoemde gezindte kun-
nen beperkt worden.
Meer bepaald behooren tot dezelve de veelvul-
dige geschriften 9 door de tegenstanders uitgege-
ven, van den onbekenden auteur (V. P.) der Suc-
eessio jinahapHeiiea (*) en Guy de Bees (-f) af
(*) Ofte Babel der Wederdoopers. Colon. 1603.
(-f-) De ifortel, oonsprong en fondament der Wedcrd. t5l7f
128
-tot op TAmR {*), HODBD {f), DoftV8I.4BK eiZ AF'
$T10-STLTID8(^)y SCH0TAHIÏ»(**), SPAIIHEIM(-j-f-), ClOP-
tBHBDEG {§§) en T4H HuttRT {***). Hoewel alle deze
stukken eene groote, dikwijls yoorbeeldelooze ea
alleen uit den toenmaligen staat yan zaken ver-
klaarbare bitterheid ademen , zoo bevatten zij nog»
tans getuigenissen, bescheiden en verhalen, die
elders te vergeefs gezocht worden en gewigtige
punten ophelderen.
Het meest komen hier echter in aanmerking
de bronnen^ welke de Kerkgemeente der Neder-
landsche Doopsgezinden zelve oplevert. Het ge--
mis van wetenschappelijke vorming, waarvan ik
vroeger gesproken neb, was voor de waardering
en bewaring van die bronnen niet gunstig. Die
i>ronnen moesten onder zulke lieden minder in
getal en ook min gewigtig aan inhoud zijn.
Ret kon dan ook niet uitblijven, dat men onder
hen minder prijs stelde op stukken ^ die hoewel
slechts voor ae behoefte van het oogenblik ver^
vaardigd, echter een historisch belang hadden.
Zoo groot was de invloed^ dien laauwheid en
(*) OnderwkyAuigc tegen de dwalingen der Wederdoopen.
Haarlem 1690.
("I*) Grondig bericht van de eerste beginselen der Wtder-
doopersche sekten. Hiddelbarg 1603.
{§) Grondige en klare verthoouinge van bet onderscheit
tnsschen de Gereformeerden en Wederdoopers. Snckhoijsen
1649.
(**) Van de gronden der Hennisterij. Leeuwarden 1671.
(ft) XXXII Dispatt. Anabaptt. L. B. 1643-48. Diatribc
Hist. de origine Anabaptt. Franeg. 1656.
($$)-Cancker van de leere der Wederdoopers. Aasterdan»
162«. .
{***) Brief aan den Heere G. ÜAATscwnzr. Hiddelborg 1744.
129
onverschilligheid in 't vervolg van tijd JDefen-
den y dat reeds Schijn , of liever deszelfs uitgeyer
Maatschoen y nu honderd jaren geleden klaagde
over het ontbreken van enkele geschriften die
verloren gegaan Mraren. £n die onyerschilligheid
is naderhand helaas! nog toegenomen en heeft
niet weinig bijgedragen, om de oude Doopsge-
zinde geschriften te doen vergeten, ja in min-
achting te brengen, even als of men redenen had
zich te schamen, de opstellers van dezelve onder
zijne geloofsgenooten en voorquders te rekenen.
Wijlen de Uoogleeraar Ypsij , een man van eene
zoo veelomvattende kennis in de kerkhistoriscbe
letterkunde, vooral van deze landen, betuigt op
meer dan eene plaats in zijne werken , over deze
en gene min of meer belangr^ke boeken, door
de vroegere Doopsgezinden geschreven, niet te
kunnen oordeelen, omdat hij dezelve nooit ge-
zien heeft; en men behoeft de aanteekeningen van
Maatschoen op Sgbijn slechts door te bladeren,
om eene menigte van geschriften te ontdekken,
die in onze dagen of onbekend, of, wat erger
is, nergens meer te vinden zijn. Deze ontdek-
king is treurig in 't algemeen, want zij is een
bewijs van de kwijning en yerflaauwing van het
kerkelijk leven onder de latere en tegenwooj^dige
Doopsgezinden, maar zij is tevens ontmoedigend
voor hem , die het onderneemt, derzelver lotge-
vallen van de vroegste tijden na te gaan. Geluk-
kig , dat er sedert de laatstverloopene jaren onder
de Doopsgezinden hier te lande een netere geest
ontwaakt is, die de belangstelling in de bedoelde
bescheiden en . gedenkstukken aangewakkerd en
nu reeds niet weinig bijgedragen heeft, qm vele
130
geschriften die venpreid waren, te verzamelen
en ie uit het stof waarin z^ begraven lagen, aan
het licht te brengen en tot een nutti^^ gebruik
aan te wenden.
Doch het is niet enkel de scbaarschheid Tan
deze stukken die de bedoelde bezwaren veroor-
zaakt: die bezwaren ujo met derzeWer aard^ met
den inhoud en vorm daaraan eigen, op het
Baauwst Terbonden. Hetgeen ik vroeger over die
stukken als gelegenheids* en veelal twistschriften
gezegd heb, geldt hier ten volle en het zal ge-
noeg z^n, dit te herinneren , om aan te toonen,
dat juist dit moeijelijkheden baart j welke he£ na-
gaan der geschiedenis van eene andere Kerkge-
meente niet drukken. Hierby voege men de op-
merking , dat de auteurs van ^bze stukken meestal
ongeletterde lieden waren ^ weinig geschikt , om
de pen te voeren en hunne denkbeelden bepaald
en naauwkeurig uit te drukken en geleidelijk te
ontwikkelen. Vanhier dat men er in stuit op
eene omslagtigheid en breedsprakigheid, die het
wel eens moeijelijk maakt, op het behandelde
onderwerp behoorlek het oog te houden en des-
zelis loop te volgen; men wordt vermoeid door
nuttelooze herhalingen, verward door vcrw^zin-
gen <>p destyds bekendle , thans onbekende voor-
vallen; fai|zcaiderheden wegens personen worden
in de verhalen gevlochten, van wie wij niets
weten; de handelende personen worden of enkel
met voorletters, of onder geheel verdichte namen
aangeduid; de jaartallen en dagteekeningen zyn
of niet of slechts zelden opgegeven , en men blijft
maar al te dikwijls in 't onzekere zoowel aan-
gaande de Schr^vers dier stukken, als omtrent
131
de rangichikking Tan dexehe naar de tijdordc «-
bgzonderheden , welke meer dan men oppervlak-
kig zon Termoeden^ het naeaan Tan den loop
der geschiedenis uit deze bescheiden tot een wei«
nig aangenaam en bezwaarl^k Trerk maken. Men
beproere slechts ^ om een enkel kenmerkend leer-
stak der Nederlandsche Doopsgezinden ^ b. t. dat
wegens den ban en de mljding^ tot het punt
Tan onderzoek te stellen ; men yerzamele eens al
wat daarover Toor en tegen geschreven en uit-
gegeTon is^ en zette zich tot eene oordeelkundige
lezing, en men zal ontwaren, hoe moeijelijk het
Talt, in dien verwarden hoop Van zaken orde en
helderheid te brengen en er zulke bepaalde slot-
sommen uit af te leiden, die een geregeld en
ToUedig overzigt yan het geheele onderwerp aan
ons geven. Eu dit zal nogtans zoowel omtrent
dit als omtrent andere punten moeten gedaan
worden , zoo men een werk wil leveren , dat den
naam van eene geschiedenis eenigzins verdient.
Ik heb mijne aanmerkingen over het belang-
rijke van eene geschiedenis der Nederlandsche
Boopsgezinden en over de bezwaren met het schrij-
Ten van dezeWe Terbonden, hiermede ten einde
gebragt. Deze aanmerkingen z^n Teel breeder uit-
geloope» , dan ik in den beginne mij had voor-
gesteld en dan tot mijn bepaald oogmerk ook
noodig is. latusschen heb ik ze niet willen ach*
t^ houden , omdat zij ^ indien ik mg niet be-
drieg, iets nillen kunnen, bedragen tot de regte
beschouv^ng van de geschiedenis der genoemde
Kerkgeimeenle evi tot de juiste waardering van
elke poging, om er eene te schrijven. Se Heer
132
Tiü Catb heeft in zijn boyen yermeld werk zulk
eene poging gedaan en ik Toor mij aarzel niet,
al het irerdicnstelijke , dat Tolgens het bovenstaan-
de, in xulk eenen arbeid gelegen is, ten volle
daarop toe te passen. Dit boek stelt de belang-
rijkheid van ae geschieden!» der Nederlandsche
Doopsgezinden, meer met bepaalde betrekking tot
JFrieshMdf in de aangewezene punten naar eisch
in het licht, en men behoeft geene ingenomen-
heid met die Kei k gemeenschap mede te brengen ,
om het van het begin tot aan het einde met on-
vèrflaauwde aandacht te lezen* Het onderzoek,
dat tot de uitkomsten geleid heeft, welke men
hier vindt, geeft groote vlijt te kennen in het
opsporen en raadplegen der bronnen , in het weg-
ruimen der bezwaren Hl^armede^ verbanden , en
onpartijdigheid en scherpzinnigheid in het be-
oordeelen der berigten van anderen. De Schrij-
ver laat zich door zijne warme gehechtheid aan
zijne broederschap niet tot eenzijdigheid vervoe-
ren , en de gematigdheid , die alletwege , en zelfs
in de behandeling van teedere punten doorstraalt ,
strekt tot eene aangename getuigenis, dat hi^ ge*
voelt, in welken t\jd hij leeft en wat hij aan
christelyke liefde verschuldigd is. Bij grooten rijk-
dom van zaken wordt men geboeid door gelei-
delijkheid van behandeling, helderheid van voor-
stelling, levendigheid en warmte van stijl. Men
vindt er eene menigte van bekende .bij ^nder he-
den Qp eene aliezius voldoende wyze toegelicht,
menig duister punt opgehelderd en geheel onbe-,
kende gevallen, uit schriftelijke bescheiden op*
gemaakt , ter algemeene kennis gebragt. De vier
fioofdstukkeu, waarin het geheele werk is ge-
133
splitst, geven een geregeld en volledig OTerzrgt
^an de ïotgeTallen der Doopsgezinden in de ge-
melde provincie en zijn met veel oordeel geko-
zen. Het eerste handelt over hei ontsttutn der
J^oopsgeunden in jFriealand vó&r Meuro Sihoks ;
liet tweede omvat de tijden van Mehho Sixohs
en DiBK Philips tot de vernietiging der Spaansch'
Moomache heerêchappij in Friesland y ten jare
1581; het derde loopt van de bevestiging der
Jïervormde Kerk , als alleen openlijk in Fries^
iand geduld, ten jare A 591 , tot het verkenen
'van Godsdienstvrijheid aan de doopsgezinden
in*1612'f terwijl het vierde de gebeurtenissen be-
schrijft van het verkenen der Godsdienstvrij-
heid aan de Jfoopsgezinden j in 1672, tot den
iegenwoordigen tijd. Achteraan zijn gevoegd ne-
gentien Belagen , die deels tot opheldering , deels
tot bevestiging van het gestelde verstrekken, en
niet enkel als eene aangename toegifte zullen be-
schouwd worden , maar als proeven mogen dienen
van de naauwkeurigheid , waarmede de Schrijver
zich van zijne moeijelijke taak gekweten heeft.
Uet geheele werk mag eene gewigtige schrede tot
het verkrijgen van eene geschiedenis der Neder-
landsche Doopsgezinden genoemd worden en ver*
dient met regt een loffelijk begin van eene lang
gewenschte onderneming te heeten.
Het is mijn oogmerk niet, om hier in eene ei-
gentlijke beoordeeling v^n het bock te treden en
hetgeen mij of min volledig , of minder juist ge-
steld, óf minder goed geredeneerd toeschijnt,
opzettelijk ter toetse te brengen. De vriendschap-
pelijke betrekking tusschen den geachten Schrij-
ver en mij inaakt dit voor hem zeiven overtollig,
134
«n het publiek zou iu eene uitpluizing vau Teela)
ingewikkelde bijzonderheden weinig genoegen
vinden. Daarenboven hoop ik later nog;^ genoeg-
zame aanleiding te vinden, om het meest be-
langr^ke in dezen, dat op de beschou^pring en
beoordeeling van historische feiten jnTloed heeft,
nader in het licht te steUen.
Er is echter eene bijzonderheid dit werk be-
treffende > waarover ik mij gedrongen Toel^ nog
een woord te zeggen, het is de kring dien het
omvat. Se Heer teh Catb heeft zich alleen tot
de Doopsgezinden in Friesland benard. In het
voorberigt geeft hij roet bescheidenheid de rede- '
nen op, waarom hij dit gedaan heeft, en het i
igdt hy my geen twijfel, of een ieder der zake
kundig zal zich daarmede ten volle vereentgen.
Hy zegt hierover teregt: i>Noch eene naauwe be-
trekking tusschen de overal verspreide Doopsge-
zinden, noch hun wederkeerige invloed valt te
ontkennen. En evenwel geloof ik , een zeker ge-
floten geheel te hebben geleverd. Want het is
met deze ]>etrekking der verschillende Doopsge-
zinden bijkans op dezelfde wijze gelegen , als met
de staatkundige betrekking der onderscheidene pro-
vincioi van ons vorig Gemeenebest, Gelijk deze
provinciën wel één geheel uitmaakten j maar todi
in de meeste gevallen zeer oppermagtig en on-
afhankelijk hare eigene huishoudipg bestuurden,
zoo is het ook met de Doopsgezinde Gemeenten,
elk voor zich in het bijzonder. Wat meer is: die
staatkundige onafhankelijkheid der provinciën
heeft aan de Doopsgezinden in ondenchddeue
Nederlandfiche gewesten eene zeer onderscheidene
lotsbedeeling geschonken. Wel is dat Genoot-
13S
schap langen tijd meest overal als eene eeehtia
pressa, of althans als eene naaüwelijks bij oog-
luiking gedulde secte beschouwd en behandeld;
maar dikwijls werden aan hetzelve hier irigheden
gegund of geweigerd, wanneer in eene andere
provincie juist het tegenovergestelde plaats vond.
Die betrekking tot dien Staat en tot eene heer-
schende Kerk had veelzij digen invloed , niet al-
leen op de lotgevallen , maar ook op het inwen-
dig leven 9 op den geest en op het geheele be-*
staan der Doopsgezinden. Hen merke slechts in
deze geschiedenis de jaren 1581 en 1672, bene-
vens derzelver gevolgen op, en men zal erken*
nen, hoezeer de geschiedenis der Doopsgezinden
in jFriesland zich in het bijzonder laat behan-
delen en zich werkelijk van andere gewesten af>
scheidt; terwijl de vestiging der Friesche Socië-
teit, in 1695 y alsmede het formulier van onder*
teekening , iu 1722 , en de daarop volgende zaak
-van J. STiirsTa4 enz. weer eene eigenaardige rig-
ting aan de geschiedenis van de Gemeenten dier
Erovincie gaven. Men kan dus even zoowel eene
ijzondere kerkelijke geschiedenis van JFriesland,
ook teii opzigte van de Doopsgezinden, schrijven,
als eene wereldlijke.'' Ik meen het gezegde nog
te mogen aandringen door m^ op de beginselen
en het ontstaan van de Kerkgemeenschap der
Doopsgezinden in de Nederlanden te beroepen.
Het moge .toch waar zijn, dat gelijktijdig met,
ja zelfs vóór Msnno, voorstanders van den doop
der bejaarden zich hier en elders in deze ge-
westen vertoonden: het valt niet te ontkennen,
dat Friesland in èenen meer bepaalden zin de
wieg en bakermat yan hen verdient genoemd te
136
worden. Niet Mecxt werd de man in die pro-
vincie geboren, die door zigne schriften en nog
Teel meer door zijne werkzaamheid, den grootsten
invloed oefende om hen tot een geregeld en wrel-
geordend geheel te verbinden , maar het was daar,
dat hy tot de erkentenis der waarheid kwam,
dat hij het grootst gedeelte zijns levens doorbragt
en de meeste sporen van zijnen ijver voor de
zaak zijns Heeren naliet. De eerste beginselen
van de Nederlandsche Doopsgezinden als eene min
of meer geregelde Kerkgemeente uitmakende, zija
dus ook daar te zoeken, en al wilde men eene
algemeene geschiedenis van die Gemeente in deze
gewesten te boek stellen , zoo zou men toch van
zelf er toe moeten komen, om met die provin-
cie oenen aanvang te maken. £n vanhier, dat
het geschrift van ¥sn Catb met regt het begin
van eene geschiedenis der Nederlandsche Doops-
gezinden heeten mag.
Doch dit werk heeft in mijn oog nog een an-
der belang. Bet kan tot eene proeve verstrekken
van de wijze, waarop de lotgevallen van die
Kerkgemeenschap of in 't algemeen, of bepaal-
delijk in de JV^erlantUn, het gevoeglijkst kun-
nen beschreven worden. De geachte Schrijver
gewaagt in het yoorberigt van eene algemeene
geschiedenis der Doopsgezinden, en acht het ver-
krijgen vau dezelve zeer wenschelijk. Men kan
van dit gevoelen niet wel verschillen als men de
zaak in 't afgetrokkene beschouwt, maar wan-
neer men alles in aanmerking neemt, waarop
hel in dezen aankomt, zoo zal men welligt voor
als nog zich niet zoo volkomen daarmede ver-
eenigcn. Zulk eene algemeene geschiedenis van
137
eeiie kerkelgke gezindte is toch alleen mogelijk^
^wanneer de stof daartoe reeds ferzameld is en
ter bewerking voor ons Jigt. Men behoort de-^
zelve te overzien, om alles behoorlijk te kunnen
schiften en scheiden - en naar eisen te schikken
en aan elk gedeelte de regte plaats aan te wij*'
zen y men dient de zaak in bijzonderheden te ken-
nen, wil men zich niet met algemeene en op-
pervlakkige beschouwingen vergenoegen , maar tot
belangrijke en vruchtbare uitkomsten geraken;
men moet het geheel kennen, wil men den bloei en
de kwijning, den voortgang, den stilstand of de
verach tering van eene Kerkgemeente, den invloed,
dien zij van dders ondervonden en op andere
geoefend heeft, met eenige juistheid aanwijzen
en alzoo toonen , welke plaats haar op het uit-
gestrekt gebied der kerkhistorie toekomt. En hier
denken wij onwillekeurig aan de bezwaren, waar*
van ik met betrekking tot de geschiedenis der
rtederlandsche Doopsgezinden gesproken heb. Wan^
neer wij deze bezwaren overwegen, zal het
ons blijken, dat eene verzameling van de noo->
dige bouwstoffen voor zulk eene geschiedenis nog
tot de onvervulde wenschen behoort, en dat er
nog zeer veel uit gedrukte, maar half verge-
tene schriften zoowel als uit geschrevene oorkon*
den en bescheiden bij onderscheidene Gemeen-
ten berustende, zal moeten worden opgedolvèn,
zal men zich kunnen verheugen in het bezit van
een geregeld en helder overzigt van den loop der
gebeurtenissen.
Bij dit alles komt nog het eigenaardige van
de geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden,
(lat de Heer tik Gati in de boven aangehaaldq
138
ivoorden zoo goed heeft aangewezen^ en waar
van ik| bq het spreken over de straks Termelé
bezwaren y desgelijks gewag gemaakt heb. Wal
omtrent elke andere Kerkgemeenschap , die dooi
vaste wetten en bepalingen geregeld en Terbon-
den is, geschieden kan, is daarom nog nietmo-
gelnk althans niet gepast, ten aanzien van de
Nederlandsche Doopsgezinden. By alle gel^'kheid
die er tuaschen hen bestaat, maken saj, om de
boven aangevoerde redenen, nogtans geen vol-
komen geheel uit. In vroegeren tijd zon men
dit onderscheid nagenoeg bij provinciën hebbei]
kunnen bepalen, en zelfs in onze dagen zyn
de trekken van hetzelve nog niet uitgewischt.
Dit onderscheid hangt niet aBeen af yan het ei-
genaardige, dat de oewoners van elke provincie
kenmerkt, van den stand, het bedrijf en den
graad van beschaviuff, maar ook van de meer-
dere of mindere vrijheid, die de Doopsgezinden
hier of elders genoten en van het meerder of min-
der deel , dat z^ aan gewigtige gebeurtenissen en
inrigtingen in den boezem van hunne Kerkge-
meente, gehad hebben. In de eene provincie valt
doorgaans eene erooter gehechtheid aan het voor-
vaderlijke geloof te bespeuren ; in eene andere is
eene vrijer ontwikkeling van den geest zigtbaar;
hier heeft men terstond werkzaam deel genomen
aan de pogingen ter bevordering der algemeene
belangen, die van eene bepaalde Gemeente uit-
gingen: daar is men er noode en spade, of in
't geheel niet toe gekomen; in sommige streken
hebben de Gemeenten den invloed van twisten
en verdeeldheden gevoeld : in andere zgn zij daar-
van onaangetast gebleven; in Jfocrd- en Zuid-
139
JfoUand en Uirteht b. v. heeft de «cheiiring der
voornaamste Gemeente te ^msttrdam in die van
€ie Zon en hij '/ Lam^ groote gevolgen gehad en
^wigtige veranderingen te weeg gebragt^ terwigl
2^land% Frieêland en Groningen geene sporen
daarvan vertoond hebben. Dit alles maakt het
moeyel^k , de lotgevallen dezer zooceer verschil-
lende ttfdeelingen van ééne gezindte tot ééa groot
eebeel te verbinden en leidt van zelf tot bet denk*
Beeld van eene afzonderlijke behandeling van der-
zelver geschiedenis, door de afzonderlijke provin-
ciën bepaald. Hen dient hierbij echter op de be-
trekking van het eene gewest tot de overige , waar
dezelve uitkomt ^ het oog te houden, gelijk de
Heer tik Gati in z^n voorberigt betoigt gedaan
te hebben, en bl^kens zign werk, ook gedaan
heeft. Zulk eefie behandeling moge aan de hooge
eischen van eene aJgemeene geschiedenis eener
Kerkgemeente niet beantwoorden: men zal ten
aanzien der Nederlandsche Doopsgezinden zich
vooreerst daarmede moeten vergenoegen, tot dat
er, na het verrigten van dezen arb^d» iemand
rat, die daarvan gebruik makende, alle de
iderlijke deelen tot één groot tafereel zamen-
voegt, dat den naam van eene algemeene ge-
schiedenis dier gezindte verdient te dragen.
Be Heer tbv Gatb heeft de mogelijkheid van
zulk eene behandeling ten aanzien van Frialand
door zijn werk bewezen. Geene andere provin*
de is daarvoor ook zoo geschikt; bet komt mij
althans voor , dat er maar eene in dit opzigt met
haar geligk staat; dit is Groningen, Gelijk de
bewoners van dit gewest, zoo hebben ook de
aldaar wonende Doopsgezinden hun eigen en af-
140
Eonderlgk karakter. De Bal^heid van en de ge-
meenscliap met Oatifirieêiamd , dat vroegt^dig en
langdurig Terbli)f Yan Miinio en velen der z^-
ncn, Tan Ooêi/riesiand f dien Troegen en vmc^t-
baren akker Tan het zaad der Herrorming; de
harde bejegening , welke de Doopigezinden lan-
gen t^d in Groningen moesten onderTinden; de
ijverige werkzaamhdd Tan mannen, die er de
soiTerheid van het yaderlijk geloof door mond
en pen onder hen zochten te handhaven; de
kracntige en langdurige bloei van de Sociëteit
en oude Vlamingen aldaar ; het opkomen YSkn Ukki
Wauu en diens aanhan|[ — deze en meer an-
dere redenen gedoogen met alleen ook hier eene
afionderl^ke behandeling , maar maken dea^e
zdfi wenscbeligk. Ovtrifêêel staat in dezen meer
aan de zijde van Grimingmi; Gelderland is te
onbeduidend geweest, dan dat de enkele Gemeen-
,ten aldaar door een eigen karakter zich zonden
hebben onderscheiden; en de Doopsgezinde be*
woners van het zoo big uitnemendheid protestant-
sche Zeeland hebben hunne gezindheid inzonder-
heid aan den dag gelegd door geen deel te ne-
men aan de twisten en scheuringen, elders ia
belangrijke Gemeenten vooi^evallen, maar voorts
yverig mede te werken ter bevordering van het
algemeene welzyn. Eenigzins anders is het te de-
zen gelegen met ffoUand en de daaraan gren-
zende provincie Utrecht. In het eerstgenoemde
gewest hebben zich reeds vroeg Doopsgezinden
gevestigd, en behalve te Maarlem ,"- Zeiden , Jtoi*
terdam^ Maom^ Alkmaar ^ |ian <ie Zaan en el-
ders, bestonden en bloeiden te jdnuterdam in
't vervolg van tijd onderscheidene Gemeenten. Zon-
141
cler dat deze zich eentgen vooirang honm an-
dere wilden of konden aanmatigen , Terkregen
zij door hare taliijkheid , haar aanzien en ^ver-
mogen toch allengs eenigen meerderen invloed.
De gebeurteni^en y die van tijd tot tijd in den
liring der Doopsgezinden te uémsterdam voor-
hielen, zoo als de scheuring van de voornaam-
ste Gemeente 9 de oprigting van de kweekschool
ter vorming van predikanten, de voortduren-
de werkzaamheid van de aldaar bestaande So-
ciëteiten, en meer andere bijzonderheden, om
nu niet van voorvallen uit onzen leeftyd te g^
wagen, bleven niet zonder belangrijke gevol-
gen voor de in- en uitwendige gesteldheid van
andere Gemeenten , en verzekerden aan JÊmster' ^
dam van zelf eene gewigtige plaats in den kring
der Mederlandsche Doopsgezinden. Vanhier dat
een verhaal van de lotgevallen der Doopsgezinde
Gemeenten in die stad reeds op zich zelf een rijk
en leerzaam historisch werk zou uitmaken. Doch
men behoeft bij eene zoo gedeeltelijke behande-
ling niet te bleven staan: er zijn genoegzame
trekken van overeenkomst om de lotgevallen der
Doopsgezinde Gemeenten in Molland^ Utrtehit
Zeeland en Gelderland tot ééne enkele geschie-
denb te verbinden. £n om zulk eene geschiede-
nis te ondernemen , daartoe acht ik met mijnen
veelgeachten vriend ten Cati, den tegen woordi-
gen tijd allezins geschikt. De belangstelling in
zulk een werk is opgewekt, en wij willen, in
het vertrouwen daarop, onze krachten vereeni-
gen om hetzelve tot stand te brengen. Vele ge-
drukte en geschrevene stukken zijn daartoe reeds
verzameld ^ van andere is het gebruik ons toege-
142
legd , en de geest van broederlijke eensgezindheid,
die thans de Doopsgezinden yan ons yaderland
irerbindt, laat ons niet twijfelen^ of wij kunnen
op de medewerking van allen rekenen , die in
staat sgn om, door bet ter leen verstrekken van
uitg^evene of onuitgegevene bescheiden , en het
medededen van berigten aangaande den o<»^rong,
de lotgevallen en de gesteldheid van hunne Ge-
meenten , onze onderneming te begunstigen. Aan-
gmaam is het ons ^ reeds hier de gereedheid van
den Kerkeraad onzer Gemeente te Amsterdam
dankbaar te vermelden , om het gebruik van bet
zoo rijk en nog nooit geraadpleegd archief van
dezelve aan on^ toe te staan. Wg wijzen met
eenoegen op dit voorbeeld en vl^en ons met de
noop,dat net door velen zal wwden nagev<^gd.
Zoo alleen kunnen de groote bezwaren overwon-
nen worden , die hier in den weg staan en zal
er een werk tot stand kunnen komen , dat niet
alleen de belangr^kheid Van de geschiedenis der
Nederlandsche JJoopsgezinden in het licht stelt,
maar dat tevens tot een even aangenaam als ver-
eerend teeken kan verstrekken van den goeden
en diristel^ken geest; die onze Gemeenten heden
te dage bezielt , en, al is het dan niet uitwen-
dig, nogtans inwendig dezelve tot één schoon
geheel verbindt.
KËRXHISTORISCHË BUDRAGÉ
SOHHIGE GEDICHTEN
VA.1
VONDEL.
Het ligt in den aard der zaak ^ dat bij 't ver-
slaan en beoordeelen yan venen nit vroegere tij-
den^ Tooral van hekeldichten ^ het biJEonder aan-
ILomt op eene naauvi^keurige kennis van de per-
sonen; gevodenS; gebeurtenissen en omstanaig-
bieden ; die er aanleiding toe gegeven hebben en
i^aarop zij doelen. De waarheid van deze ge-
"crone en algemeene opmerking is mij weder ge-
Udien^ toen ik eenigen tiid geleden ^ de fraaije
inleidingen en oordeeJknndige noten las, waar*
mede de zoo verdienstelijke Groninger Hoogleeraar
LüLOFs eenige kleinere verzen van Vowdbl heeft
uitgegeven (*). Zijn Hooggel. brengt het vinnig
uitvaren Tan dezen dichter tegen godsdienstige
dweeperijen en kerkel^ke onlusten met regt door-
gaans te huis op de gesteldheid der Geretormeer-
de Kerk van deze landen te diens tgde, inaar het
{*) J. VAN 9BN YoRDSi in eeol^ si^^r kleinere gedichten
opgehelderd door Mr. i. H. hvuoê , Boogker «ar te Crronin-
gen. Groningen 1838.
144
tdiijnt mij toe , dat deze toepassing wel eens ws
al te ruim is, en dat de betrekking van Yohdu
tot x^ne eigene Kerkgemeente te onregte hferbg
febeel uit het oog verloren wordt. Het is be-
end , dat Vohdil vromer lid geweest is van A
Gemeente der Waterlandsche Doopsgezinden , eo
het diakenschap onder hen bediend neeft {*), en dat
hij eerst in het jaar 1639 tot de Roomscfae Kerk
is overgegaan (+)• Gelijk nu sommige zijner latere
dichtstukken , zoo als de treurspelen : f^eier en
Fauwelê, de Maeghden, de ^Itaergekeimenissen
en andere 9 uit .dezen overgans moeten rerklaard
worden, zoo dient men bij enkele z^ner vromere
verzen zijne betrekking tot de Doopsgezinden niet
uit het oog te verliezen. Met name geldt dit omtrent
het gedicht, dat in de uitgave door Prof. Ldlofs
gebruikt ($) , aan het hoofd van 's mans hekeldich-
ten staat en tot opschrift heeft: Geneesdranek
der Geeeidr^eren {**). Herhaalde reizen past
Z.Hooggel. dit vers toe op hetgeen ten tgde van
VoKDiL in de toen heerschende Kerk hier te lan-
de voorviel, als de naween der beproefde Kerk-
zuivering. Men zie bladz. xvi en xlvii, maar
vooral bladz. 97, alwaar men, bij de ophddering
van het vers, getiteld MarpoeUy in noot 8 leest:
wYoiiDEL bedoelt al de hairkloverijën van dien
tijd over de Predestinatie en dergelijke, 's men-
ichen begrip te boven gaande leerstukken, waar«
om men elkaar te vuur en te zwaard vervolgde
{^) Baahst, Leven van YoiiiL, achter het tweede deel
der PoêMijy bl. 17.
(t) t. B. pi;, bladï.36.
(j) Franeker 160d, tvree deelen in 4ta.
(**) bladz. 165.
145
en het land in bloed en tranen dompelde. Vergelijk
hier z^n Geneésdf*anek der Gtesidrffverêfll, 166 t
»Maer berst tot scbelden nit en oordeelt poppedingbeu
Ben waren God^ienst, enz.**
Zoo leest men ter zelfde plaaUe, bladz. lil, in
noot 36, het navolgende: uDweepers, wil hij zeg-
gen > met het hoofd vol mystieke dampen en duis-
ternis, vinden Gods Woord dikwerf veel te hel-
der , brengen er hunne donkerheid in over," Ver-
gelijk VoHDiL^s fraai gedicht: Geneesdranek der
Geestdryverê, en daarin de woorden;
boe ydel, boe verwaent
Ift by, die donpen wii de goddelycke lampen,
£n dwalen in een nacbt toI nevelen en dampen/'
Ik heb over de aanleiding tot en den un van
dit yen altoos eveneens gedacht, tot dat ik nadere
kennis gekreeen heb aan de godgeleerde geschil*
len, onder de Boopsgeadnden hier te lande, en
met name onder die van Amsterdam geyoerd»
Dit heeft mij tot. het vermoeden gebragt, dat het
boTengenoemde vers zynen oorsprong verschul-
digd is aan een geschil, dat reeds in de jaren
1624 — 1627, en dus lang v66r den overgang van
VonoKL tot de Roomsche Kerk , onder twee Leera-
ren der Waterlandsche Doopsgezinden van Am-
sterdam gevoerd werd over '/ beeehreven en o»-
beechreven woord Gods. De voortreffel^ke Hahs
BI Riks was namelijk van gevoelen , dat men het
Woord Gods behoort te onderscheiden in de let-
ter der H. Schrift en in Jezus Christus zeWén, of
in het onderwas, dat Christus ons geeft door de
werking van S^jnen Geest , terwijl zign mededie-
7
T4ff
naar, de liberale en woelige Mittut Obbksz, bc*
veerde, dat er maar één Woord Gods bestaat ^
de eeschre^ene boeken der U. Schrin.uur. Dit ge-
schil wekte in die meer ernstige li)den om de
zaak zoowel, als om het aanzien van de beide
Leeraren, vooral van Uahs ds Bies, veel bewe-
ging in de Gemeente, en had de uigave van vele
grootere en kleinere geschiiften van weerszijden
ten gevolge. Hieronder verdienen vooral genoemd
te worden, van N. Obbssz: Maegh'-beaetn y seer
beqHaent om sommtgt Mtnnonijtache Schuren te
rtynigen van de cnnuite Spinnewehben» , soite
grollen, en ydelheden eeniger Geest-dry veren y
Swinck'Veldianen ende deszelfs voorstanderen ,
die op hnn byeondere drijvingen ende inspra-
ken steunen tot vei-minderingh van 't besehre-
ven woordt Godts Toeghemaeokt door Nicode-
ntus Letter^Knecht van ^t^gkeest, Jlvnsterdam
1625, en van 11. de Riss: Ontdeckinghe der
dwcUingen, misduydinghen der E. Schrift entie
versehejfden nüssiagen^ begrepen in seeeker
Moeek, gkenetemt ÉaeehJbesem f waarin gekan^
delt wort 't woort Godts, ghesehreven door
KirriR Obbbsz. Moom 1627. Wie hiervan meer
begeert te weten, raadpleee Scbijv, Gesehiedenis
der Mennoniten , D. Il, bladz. 490, noot 9, en
D. lU , biadz. 90 enz. Dat Vordcl als een der echte
liberalen vatï zijnen tijd de partij van N. Qbbbsi
koos, zal -niemand vreemd dunken, en dat zijn
gedicht) gelezen met het oog op die geschillen,
de ware beteekenis ontvangt, zal een' ieder, b^
eene vergelijking , mijns inziens, duidelijk blaken.
Dit inwendig bewijs is bij mij nog daardoor
verkerkt gevForden, dat ik in het archief Tan.
147
^nze Gemeente alhier in een' a&onderl^ken om^
»lag 'verscheidene stukken, meestal Tan een' we-
derleggenden of ook hekelen den aard , tegen Hans
DE RiEs; , met betrekking tot het genoemde punt ,
f e vonden heb , waaronder ook een exemplaar van
iet voormelde gedicht in plano gedrukt. Waar**
schijnlijk is dit pakje, bi) het blaken van die geschil-
len gemaakt en na dien tijd niet weder geopend.
Ik neem de vrijheid, het bovenstaande aan Prof.
LuiOFS bescheidenlijk ter toetsing mede te deelen,
-waarbij ik mij veroorloof de aanmerking te ma*
ken , dat het ter opheldering van nog andere ver-
zen van Yohbel welligt niet ondienstig zijn zou,
op de vroegere betrekking des dichters tot de
Kerkgemeente der Doopsgezinden, op zijne latere
neiging tot die der Remonstranten {*) en zijnen
daarop gevolgden overgang tot de Roomsch-Ka-
thol^ke Kerk wat meer te letten. Daar het ge-
dicht in woorden en uitdrukkingen op sommige
plaatsen afwijkt van den tekst die in de Foëz^
van VoHDiL voorkomt, zoo acht ik het niet geheel
ondienstig, het hiercmder te laten volgen naar
de, zekerlijk allereerste, uitgave:
ANTIDOTVM,
TEGllü BET VEftOirr DER GEESTDRY VEES.
TOT TEBDEDIGISGU TAH 'f JBESCaaEVEIT WOOao GODS.
Mb woorë gWf|;oten word in alderhaude vormen
VaH \ wiflpeFtoffigh breyn. een Christen door Teel stormen
Beproeft en afgemat. IVae 't een volght' ander wee.
Be waerheyd als een rois in sweerclds wilde zee
(*) Beandt , t. a pU
148
De woef te baren stnyt der ainneii, die oneven
Steeds worden van den wind der leeringen gedreven,
't Vernuft mat nimmermeer, maer in verandring leeft,.
En noth op dcae tyd Geeatdryrers Toedael geeft:
Een adiadelycke pest , voor lang van d' oude vaders
Gepleystert, en geheelt, door hnn geschreden bladera r
Ifn weder Tan den Ryn na dese kost gewaejt (*) ,
Gekoesterti en geqneeckt, en jTerigh gesaejt
Tan nenscben sonder geest, Tan Droomers, ea Propbeten,
Yan StenderS| met den geest der dwalingen beseten.
Tol land, en siel-bederf: Termids 's Geest- drjTcrs TÏcr
Verteert d' aensienlyckbeid Tan bet gewijd pampier ,
Als bj in twijffei treekt| en listigb soeckt te planten:
Dat niemand als Gods woord 't gbeschrift Tan Gods Gesantea
Ombelsen sal, maer eer den Geest die bejmlijck blaest^
En bet gbelooTigh hert met seldsame inspraeck aest.
Op dat dees loghentael bet waerhejrd uioode scbjmen
Leent by gbetnjgenis Tan Epicnma swjnen (f) j
En smaelt op 't beyligb boeck, en racd ons op den leesr
Te scboeyen van een drift, en innerlrcken Geest:
Waer door noodsaeckeljck ^ die drinckt wt desen beker ^
Sjrn Tastigheijd Terliest, en toymelt gants onseker:
Ghelyck een dronckebolt, Tersopen in den wijn,
Waent dat de weereld draeyt, om dat syn herssena^syn
BestoTen Tan den most. of als een kiel Tan Tlagen
£n boyen OTerbeert, als 't roer is afgeslagen,
Op Gods gbenade dryft. of ids een wandel-gast
Die synen leydsman derft den wegh soeckt by den tast:
Want maecktmen 's Heeren woord elx menschelycke invallen
Soo is bet Teelderley, soo raeekt *t verstand aen 't mallen,
Soo krygbt de dwalingb kracht, die Toormaels was onnnt,
Soo breeckt de Doyrel los, soo komen wt dien pat
(*) Vojraar. bedoelt sekerl^k den wederdooper KaumMt
HognuMK van SiraatsBurg, die door s^n h««n en wtder trdk«
k«a van de boorden van den Jti^n naar de Nederlandat ^n*
geestdrifrer^en derwaarts orerbragt.
(f) Waarschijnlijk wil de dicbter seggen, dat de geettdrijTen,
door bet Termengen van bet Tleescbelijke met bet geestelijke»
bunne wanbegrippen tracbten aan te bevelen.
149
De Hasernyen voort, die onlanx aytghelaten
Met fackels moedernaeckt Tenralden merckt en straten: {*)
£n Qirlstas word een klucht, daer jder Tan ghelooft
Al wat bem achiet, en maelt in 't los, en breynloos hoofd :
Soo staen de Tempels leegh, en niemand van de leken
"Den Bybel geeft gehoor, maer acht het soudaegs preken
Voor enckel letterwerck en pryst den predikant
Den wonderbaren Geest gheborcn in 't verstand :
Is wyser als die geen welcke in Gods naem voor henen
Als lichten onder Joon, en fieydenen verschenen,
Bevestighden bon leer, en ampt door 't perckement^
Waer in des Hemels wil met letters was gheprent,
£ii porden yeder een aendachtelyck te letten
lliet op een spoock des Geests , maer op beschreven wetten,
En uyt der Priestren mond, op pene van den ban,
Te leeren Koses last, te smaecken Hemels San,
Verboden strengh, en scherp der sielen dorst te laven
üyt patten, die 't vernuft verdicht had , en ghegraven.
Soo die Gods aenschijn sagh ons tot Gods woord vermaent,
Dat besigt als sijn sweerd, hoe ydel, en verwaent .
Is hy, die dompen wil soo Godaélijcken lampen,
En dwalen in een nacht vol nevelen, en dampen,
Gestegen in een hoofd dat altyd suft, en waelt.
En daer de blinde waen slechts doode beelden maelt,
En oordeelt geest en God al wat 't ghepeyns verwildert
Begrypt in 't beckeneel, en sich voor oogen schildert :
Als een krancksiuuigh mensch, die syn gedachten pynt
En raest, en slaet gheluyt op al wat hem verschynt.
Noch kan dit sotte volck syn hoovaert niet bedwinghen,
Haar berst tot scheiden nyt, en oordeelt poppe*>dinghen
Den waren Godesdienst, Gods woordeii sonder kracht ^
En letters sonder sieL, een doncker helsche gracht ^
Den stoel van Xudfer, een denr van ketteryen.
En baent alsoo den pad tot dnysend rasernyen.
Die redelycker schynt treed wal bedeckter voort,
Acht eyghentlyck schrifts sin niet voor 't waerachtigh woord.
(*) De naaktloopers te ^mêUrdam in 1535 « hoewel het
Treemd mag beeten , dat Voüdbi. van iet», dat voor soo Un*
gen tijd wa« l'oorgevalleD , het woord onlang» gebruikt.
150
laer eeu ghetiiyobcnis ran 't eeawïgh w^erci daer boven ,
Ttreick de Gesalfden is dien alle toi^n loTea,
Ja draeft hter op too h»»di, dat «rie rali niet besteoit
Ifl NicodeBos maet , en bl jft Ttn 'l licht tenrremt ,
Heeft Swinckveld noeyt gesmaed.! , die booger was g^estegca
£n boorde een stem des troosts langs ongeoieene wegen C*).
Dus yecbt by met syn scbim wat dertel, en wat trots:
Want wie ontkent Gods woord te sjn de sone GodS|
Die 's Vaders wil yerklaert, en nyt sjn scboot komt dalco,
En leert boe God door bem laet syn genade stralen
Op 't menscbelyck geslacbt. roaer daerom niet te nin
£n laet bet beyligb boeek, of liever Godes sin
Door letters oytgedriickt , niet nae Gods woord te wcscd.
'Tsy of wy 'sHeeren wil dan inden Bijbel lesen.
Of booren Christus self , of die by tot ons send,
Het is een seWe woord, en 'tworter voor bekeuil:
Dat op verscheyden wij se by yeder laet betaygen
By monde ) of by geschrift, om 'tsondkb bert te bnygeii
Tot syn geboorsaemheyd. Dit woord dan inder daed
Gelyck een baner is die rotsen ontken slaet ,
Ja een tweesnydent4rvrtwd> «ea kracht Gods^ en een leeringk
Waer door by krachtigb wvrckt g«moed, en slelbekeerlngh,
'Tzaet dat ons wederbaert, een levendige spys,
Een licht op Davids pad, een Christen paradys,
Een bron die overloopt van geest elycke gaven.
Wat meerder bet vermagb als 't ruychste slechts beschsTen
Gelyek een timmerman bereyd een vlack panneel,
En effent , om de verw t' ontfanghea yan 't pinceel.
De Dichter der Hebreen roemt anders in sijn dichten ,
En leert dat Godes Wet onsc oogbeu kan verlichten,
Den dwasen levert wijs, en in benAotbeyds graf
Vertroost bet bangh gemoed, 't is s'Konings schat, en staf.
Wy :vriilen met die staf ons op don wegb begeven ,
En wandelen getroost na 't altijt->darend leven ^
(*) Hans db Ribs had zich op het gevoelen van den vromca
maar geeatdrij renden Caspak ScuwmncKWBLD (f 1561) wegens bet
woord Gods als met het xi)ae oTereenstemmeode beroepen, waar-
over hij door Nnruttt Qbbbsb vinnig wordt doorgcstrekcn ia
4t«as Ra^gh^i04Hn.
1^1
*di scheawMi Swinckyelds geest, die van sijn droomen pocht ,
•Xn in U onseker tast, en vedit «Is inde locht.
I. V. V.
'T Amsterdam^
{Bj Jaeob A.ertfx. Botckretcoéfet in de Tierigfae Caiom^
By de nieuwe Brugh.
NALEZINGEN OP DE NAAMLIJST
TOT 31 DlCUBIK 1839.
M **u-. « -Haarlem.
Matthgs Tan Geuns rustend ^„.ar, overleden.
Hidde Wgbe ran der PJoeg.
Maltlujs Hessehng, runend Leeraar, olïfeden.
Jacob de JoDgh, rustend Leeraar, overladen.
Vakant. "^'^''''
Isaac de Stoppelaar Blijdensteijn.
öuae van der Goon
Vakant. ^««'^*
Tiwe Ypes Reen, rustend Leeraar.
Johannes PoL "»y«'
Abraham Allard Hulshoff.
AKEIAiro.
T 1. .~ ' •^** «»» Mallum.
JuUan Hendrik Coslere.
Vakant ^^ingtwwr.
NAAMLIJST
GEMEENTEN
J>E1
BBMONSTRANTSGHE BROEDERSCHAP,
TAH SEllCLVBB
PROFESSOR
UI
PREDIKAlSTflS
M DB
NEDERLANDEN.
AMSTERDAM,
au >. SCHOOHETELD EK ZOOH.
1840.
NAAMLÜST
TROFESSOR bh PREDIKANTEN
KEXOKSTRANTSCHE BROEDERSCHAP,
^«ÜEVERS DBRZELYKR èlAHDPLAATSER EN DEH TIJD TA":i
BSEOEPIKG IN DB GBSBENTEff.
EERSTE GIASSIS.
^nuierdam.
Abraham des Amorie van der Hoeyen,
Phil. Th. Mag. Lilt. Hum. et Theol. Dr.
Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en
Kerkelijke Geschiedenis. . . ' . . . 1827.
Fredikanien,
Nicolaas Swart ......... 1808.
Abraham Arnold Sluart .....'. 1832.
ffoOTfl,
Pieter van Oorde . 1830.
Dirk Cockuijt^ rustend sedert .... 18M.
Willem van Oorde. . - . 1837,
2
MaarUm.
Herman Heemskerk, Theol. Dr. . . . 1839.
Lndmt en Ifoordwijk*
Combertus Willem Tan der Pot ... 1838.
TWBIOI ctiSSiS.
RfUterdam,
Siraon Bonga 1826.
Hendrik Nicolaas van Teutem > Pbil. Th.
Mag. Litt Hum. et Theol. Dr. . . . 1827.
Joannes Tideman , Phil. Theor. Mag. Litt.
Hum. Dr 1830.
Petrus Weiland y rustend sedert. • • . 1826.
's Gravenhage en Delft*
Jacob Brester. ......... 1835.
Pieter van der Breggen Paauw, rustend
sedert 1829.
JBerhel en Bleiew^k.
WiUem Hendrik van Mazijk 1796.
Mi>ordre^t.
Vakant.
XTaddingeveen.
Vakant
Zegwnart en Zevenhuizen,
Gerrlt Lindenberg 1805.
OnOB CLASSIS.
Gtnida*
Dirk van Hinloopen Labbertön. . . . 1828.
Ckrard Brandt Maas 1830.
Utrecht en jdmerefoordt.
iFxederik van Teutem 1804.
3
Ni€uwpw)rf.
Wordt bediend door D*. Bonga van Motterdam.
Zwammerdam en Woerden,
Jan Jacob van Vollenhoven. • . . . 1837.
Nieuwkoop»
Cornelis OUo Gerard dé Ridder. . . . 183Q.'
Oude Wetering.
Vakant.
Jan Zanting y ruslend sedert 1840.
Jlazerswoude,
Frans Lorié 1809.
boskoop. •
Leendert de Jong (beroepen naar Onde-
wetering) 1837»
J)okkum in Friesland.
Verecnigde Cbristelijke (voorheen Doopsgezinde
en Remonstrantsche) Gemeente.
Hendrik Hussem 1828.
BÜITERLANDSGHE KERK.
Frederiketad in Molstein.
Leonard Joannes van Rhijn 18S8,
bij de UitgCYers dezes zijn gedrukt, en Bij de
voornaamste Boekhandelaren te bekomen:
I. Verklaring Tan het Stoomwerktuig, lijnde eene algemeen
bevattelijke beschrijving van deszelff onderscheidene dee-
len, zameustelling en werking, opgehelderd door een-
aantal platen en de benoodigde tafels, gr. 8*. a ƒ 1 : 20.
II . Jaarboekje voor de Doopsgezinde Gemeenten . en Haam-
lijst der Remonslrantsche Gemeenten eu Predikanten in
Je Nederlanden , voor 1838 » 1 : 20.
III. Proeve van een Geregtelijk Geneeskundig Onderzoek,
betreffende de vraag: in hoe verre Dronkenschap , aan-
leiding gevende tot de misdaad van Moord, in de toe-
rekening van straf in aanmerking komt enz. , door
-Mr. J. H. VAN Dfia Scha AFF, Lid van de Criminele Begt-
bank in Holland » 2 : OU.
IV. Nederlandsch Boawkunstig Magazijn, of Tijdschrift lot
verhctering, nat en voordeel in de Bouw-, Timmer-,
Beeldhouwkunst en Meubclcring , enz. , 1*^* deel ,
gr. 8» ;; 16 : 00.
V. Beginsel van het Bouwktinstig Teekencu, door W. Tol-
UKAAR , in 4^, met 42 platen » 6:76.
VI. Onpartijdige bcschonwing van den toestand des Koop-
handels binnen de Nederlanden, in brieven, 8 stukjes,
gr. 8^ » 3:30.
YII. Kunnen dan de Inkomsten der Sihatkist niet verzekerd
worden , zonder den Nederlandschen Dandel te beder-
ven? gr. 8» ^ i; 1 : 10.
VIU.J. LoHAR, Beloog dat de Handel-Maatschappij als eene
Bron voor IVeérlands Welvaart moet beschouwd wor-
den , enz. , gr. 8** • • « v O : 76.
IX. het Eiland Java, in verband besrhouwd met
Ifeérlands Handel, Zee vaart en Fabrieken, gr. 8". » 1:00.
X. Onparlijdige Beschouwing van de gevoerde Proceduren
tegen W. Jcbghns en J. Hingmaiii te Keulen. Uit het
Hoogduitsch verUald, 2 stukjes, gr. 8^... u 1 : 00.
XI. Proeve eener Geneeskundige Verhandeling over den Aj^rd,
de Voorbehoedmiddelen tegen en de Geneeswijze der CAo-
UraAsiatica otindicaj door I. J. Kart, gr. 8®. v 0 : 00.
XII. Nieuwe Herleidings-Tafelen op Staven, voor de oude en
Nieuwe Ned. Maten en Gewigten, door I). van den
Bosch, Mathematische Instrumentmaker te Rotterdam^
a 60 ets. De doosjes Staven van., f 6, 4,50 3:00.
JAARBOEKJE voor de
Doopsgezinde gemeenten
in de Nederlanden.
9»»3
Menn.3U6
Jlldo
1837-50
:APITAt CITY
IRY
t
I > f
II.
(t.
.^^vjin
• i<
',•
Il !
III
• ,!
I I
'11'
u
• 1 1 .;•
'•:
.1