Skip to main content

Full text of "Jaarboekje voor de Doopsgezinde Gemeenten in de Nederlanden"

See other formats


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  preserved  for  generations  on  library  shelves  bef  ore  it  was  carefully  scanned  by  Google  as  part  of  a  project 
to  make  the  world's  books  discoverable  online. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  expire  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 
to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 
are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that 's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 
publisher  to  a  library  and  finally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automated  querying. 

We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfrom  automated  querying  Do  not  send  automated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  large  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attribution  The  Google  "watermark"  you  see  on  each  file  is  essential  for  informing  people  about  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can't  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
any  where  in  the  world.  Copyright  infringement  liability  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  Information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.  Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  text  of  this  book  on  the  web 


at|http  :  //books  .  google  .  com/ 


Over  dit  boek 

Dit  is  een  digitale  kopie  van  een  boek  dat  al  generaties  lang  op  bibliotheekplanken  heeft  gestaan,  maar  nu  zorgvuldig  is  gescand  door  Google.  Dat 
doen  we  omdat  we  alle  boeken  ter  wereld  online  beschikbaar  willen  maken. 

Dit  boek  is  zo  oud  dat  het  auteursrecht  erop  is  verlopen,  zodat  het  boek  nu  deel  uitmaakt  van  het  publieke  domein.  Een  boek  dat  tot  het  publieke 
domein  behoort,  is  een  boek  dat  nooit  onder  het  auteursrecht  is  gevallen,  of  waarvan  de  wettelijke  auteur srechttermijn  is  verlopen.  Het  kan  per  land 
verschillen  of  een  boek  tot  het  publieke  domein  behoort.  Boeken  in  het  publieke  domein  zijn  een  stem  uit  het  verleden.  Ze  vormen  een  bron  van 
geschiedenis,  cultuur  en  kennis  die  anders  moeilijk  te  verkrijgen  zou  zijn. 

Aantekeningen,  opmerkingen  en  andere  kanttekeningen  die  in  het  origineel  stonden,  worden  weergegeven  in  dit  bestand,  als  herinnering  aan  de 
lange  reis  die  het  boek  heeft  gemaakt  van  uitgever  naar  bibliotheek,  en  uiteindelijk  naar  u. 

Richtlijnen  voor  gebruik 

Google  werkt  samen  met  bibliotheken  om  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  digitaliseren,  zodat  het  voor  iedereen  beschikbaar  wordt.  Boeken 
uit  het  publieke  domein  behoren  toe  aan  het  publiek;  wij  bewaren  ze  alleen.  Dit  is  echter  een  kostbaar  proces.  Om  deze  dienst  te  kunnen  blijven 
leveren,  hebben  we  maatregelen  genomen  om  misbruik  door  commerciële  partijen  te  voorkomen,  zoals  het  plaatsen  van  technische  beperkingen  op 
automatisch  zoeken. 

Verder  vragen  we  u  het  volgende: 

+  Gebruik  de  bestanden  alleen  voor  niet-commerciële  doeleinden  We  hebben  Zoeken  naar  boeken  met  Google  ontworpen  voor  gebruik  door 
individuen.  We  vragen  u  deze  bestanden  alleen  te  gebruiken  voor  persoonlijke  en  niet-commerciële  doeleinden. 

+  Voer  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  uit  Stuur  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  naar  het  systeem  van  Google.  Als  u  onderzoek 
doet  naar  computervertalingen,  optische  tekenherkenning  of  andere  wetenschapsgebieden  waarbij  u  toegang  nodig  heeft  tot  grote  hoeveelhe- 
den tekst,  kunt  u  contact  met  ons  opnemen.  We  raden  u  aan  hiervoor  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  gebruiken,  en  kunnen  u  misschien 
hiermee  van  dienst  zijn. 

+  Laat  de  eigendomsverklaring  staan  Het  "watermerk"  van  Google  dat  u  onder  aan  elk  bestand  ziet,  dient  om  mensen  informatie  over  het 
project  te  geven,  en  ze  te  helpen  extra  materiaal  te  vinden  met  Zoeken  naar  boeken  met  Google.  Verwijder  dit  watermerk  niet. 

+  Houd  u  aan  de  wet  Wat  u  ook  doet,  houd  er  rekening  mee  dat  u  er  zelf  verantwoordelijk  voor  bent  dat  alles  wat  u  doet  legaal  is.  U  kunt  er 
niet  van  uitgaan  dat  wanneer  een  werk  beschikbaar  lijkt  te  zijn  voor  het  publieke  domein  in  de  Verenigde  Staten,  het  ook  publiek  domein  is 
voor  gebruikers  in  andere  landen.  Of  er  nog  auteursrecht  op  een  boek  rust,  verschilt  per  land.  We  kunnen  u  niet  vertellen  wat  u  in  uw  geval 
met  een  bepaald  boek  mag  doen.  Neem  niet  zomaar  aan  dat  u  een  boek  overal  ter  wereld  op  allerlei  manieren  kunt  gebruiken,  wanneer  het 
eenmaal  in  Zoeken  naar  boeken  met  Google  staat.  De  wettelijke  aansprakelijkheid  voor  auteursrechten  is  behoorlijk  streng. 

Informatie  over  Zoeken  naar  boeken  met  Google 

Het  doel  van  Google  is  om  alle  informatie  wereldwijd  toegankelijk  en  bruikbaar  te  maken.  Zoeken  naar  boeken  met  Google  helpt  lezers  boeken  uit 
allerlei  landen  te  ontdekken,  en  helpt  auteurs  en  uitgevers  om  een  nieuw  leespubliek  te  bereiken.  U  kunt  de  volledige  tekst  van  dit  boek  doorzoeken 


op  het  web  via  http:  //books  .google  .  com 


AH3LEN    2 


ilarbarb  Sibinitp  ^tliool 


ANDOVER-HARVARD  THEOLOGICAL 
LIBRARY 

MDCCCCX 

CAMBRIDGE,  MASSACHUSETTS 


BETHEL  COLLEGE  HISTORICAL  LIBRARY 
NORTH  NEWTON.  KANSAS 


DOOPSGEZINDE  GEMEENTEN 


NEDERLANDEN^. 


AISTERDAl, 

IHJ    ■.   SCtOOimVXU»  1»  ZOOR. 

1837. 


GEDRUKT  lU  C    ▲.  SOS, 


^2     ^  ^ 

Mcfm/o4h    ,    ....  ..._ ^. 

judo  '     .      ;:.      ,, 


VOORBERIGT. 


De  LezerM  ontvangen  hiermede  eene  nimtwe 
uitgave  van  de  Naaml^st  der  Doopsgs^uide  Ge* 
meenten  en  dérzel^er  Leera^n  in  die  Nederlanden, 
die  voorheen  jaarlifke,  en  iater  h^  groeier 
iussehenposen ,  plagt  ie  vereckijnen;  de  kuUete 
heeft  in  1829  het  Ueht  ge%iên,  .  Behuive  de  ge- 
wone Naaml^st  en  het  ^aoogenoemde  Kerknieuws, 
vaaruit  men  den  tegenwoordigen  etaat  vem 
die  Gemeenten,  naar  het  uitwendige^  kan  op- 
maken,  bevat  desie  uitgave  eene  geheel  nieuwe 
rubriek,  onder  den  Htel  van  Doopsgezinde  VLe^* 
gelingen.  Ik  heb  door  dit  bijvoegeel  eenepr^ve 
willen  nemen,  om  den  inhoud  fMV».  het  boeide, 
dat  ep  f^h  .9eV  ^t  .Vfie(..p§e^,,  doH  een  dor 
register  en  een  kronifkaehtig  verhaal  wezen 
kan,  zoowel  voor  Moop^^ezinden  bekmgrffker  te 
maken,   als  om   eemg  gewigt   daaraan  b^   te 


lY  

zetten   voor  anderen  j    die  onxe  Jlf deeling  der 
Protestant sche  Kerk  eenigzins  meer  van  nabij 
wenschen  te  leeren  kennen.     JDe  €iard  en  inhoud 
van  deze  MeD gelingen  duiden  genoegzaam  aan, 
wat  ik  met  die  nieuwe  rubriek  bedoel.   Ik  hoop 
daardoor  eene  gelegenheid  open  te  stellen  voor 
het  mededeelen  en  verzamelen  van  kleinere  bij- 
dragen tot  de  kennis  van  den  vroegeren ,  lateren 
en  tegenwoordigen  staat  van  onze  Doopsgezinde 
JCerkgemeenachapf    en  tot   nader   onderzoek  en 
toelichting  van  een  en  ander  op  te  wekken,  dat 
daartoe  betrekking  heeft.     JB€f   dé  zucht   voor 
dergelijke  onderzoekingen ,  die  in  de  laatstver- 
loopene  Jaren  onder  ons  gelukkig  ie  ontwaakt  f 
vleije  ik  mif,  .  dat  m-^ne  poging  niet    alleen 
goedkeuring  uU  vinden  bvf  mijne  doopsgezinde 
Broederen,  maar  dat  ook  allen,   die  t^d,  htst 
en '  kennis  van  zaken  bezitten,    mij  met  hunne 
medewerking  zullen  omiereteunen ,  waartoe   ik 
bij  dezen  de  vrijheid  neem ,  mij  dringend  aofi 
te  bevelen. 

Met  is  wel  niest  veel^  wat  dit  Jaarboekje 
aangtumde  de  bovengenoemde  onderwerpen  be^ 
helst,  maar  ieder  bilHJk  beoordeelaar  zalbeden^ 
ken,  dat  het  eene  eerste  proeve  is,  terwijl  hij 
gaarne  met  mij  zal  vertrouwen,  dat  de  volgende^ 


inMomderkeid  th^  de  kuip  «mi  mifne  Mede- 
broeders^  wnrifkknd,  fterêoMdênheid  m  hekmg 
«0»  inimtd,  $imd9  utlien  toêmêmm.  Mm  gMwe 
d€  hier  uang^dtodêtêe  i^ragen  êUehis  U  bt- 
9ci€Hwem  alê  kleim  stt^spen  op  dm  Wêg,  dU  tot 
de  fterkr^gimg  van  eene  eigeid^he  GeeohtedmUe 
der  Jfederlandeeke  Jhopege%inden  leidt.  Zulk 
ten  werk,  dat  een  nog  open  hoogethekmgrijk 
eak  in  de  h^iumdere  Xerkgeechiedeniê  %ou  aan- 
vuiien,  ie  om  meer  don  eenereden  9eer  weneeke^ 
lijky  doek  ket%eioe  ie  even  moeifelifk^  en  vereieokt^ 
naar  mijn  inzien^  nog  te  veel  voorbereidingen ^ 
dan  dat  men  nu  reede  daarmede  tenen  eumvang 
%ou  kunnen  maken.  Ik  mag  intusschtn  de  ver-' 
zekering  geven,  tlat  alwat  tot  die  voorbereidingen 
bekoort  i  in  den  tegenwoordigtn  tijd  met  ijver 
behartigd  wordt, 

Be  veranderde  inhoud  van  het  boeltje  heeft 
mij  bewogeti,  aan  hetaelve  eenen  anderen  titel  te 
geven^  waartoe  die  van  Jaarboekje  m\f  het  meeet 
geschikt  ie  voorgekomen.  Ik  hoop  echter^  dat  ik 
met  ket  kiezen  van  dezen  titel  niete  gewaagd  heb^ 
omdat  ik  daarmede  de  hoop  heb  moeten  verbin- 
den op  een  %oo  ruim  debiet,  dat  het  boeide 
telken  jare  verschijnen  kan.  Jfe  (uitgever  heeft 
daartoe  het  z^ne  gedaan,  door  den  prije,  hij 


een^  zeer  eompreeetn  druk  en  eetie  nette  uitvoe- 
ring ^  zoo  laag  mogeiyfc  te  eteUen;  mogt  nu  ook 
het  pubUeky  waarvoor  het  hoekje  in  de  eerste 
piaatê  beetemdiê,  het  ziffne  daartoe  doen,  opdat 
hetzelve  vele  lezere  vinde,  en  alzoo  eenigzins 
medewerken  om  'den  ifver  voor  den  Moei  van 
ome  JTerkgemeeneehap  op  te  wekken  en  levendig 
te  houden.  Wordt  deze  weneeh  vervuld ,  zoo 
zal  ik  mij  rifkelijk  beloond  achten  voor  de  niet 
geringe  moeite,  welke  ik  aan  de  zamensteUing^ 
van  dit  boekeke  heb  te  koste  gelegd. 

Amsterdam,  MULLER. 

3t  September  1837.  «^^^^mulx. 


INHOUD. 


Naaailijst  der  Duoptgeunde  Gemeenten  en  Leeraren.  •  1— IS. 

Kerknieuws #••••• 16-^M. 

IKiopigeunde  Hengelingen. 

1.  De  oorsprong  en  beteekenis  der  benamingen 

Tan  Mennoniten  en  Boopsgexinden. 39 — 60. 

2.  Het  ontstaan  en  het  gebmik  Tan  Bijbelyerta- 
lingen  onder  de-2federlandscb«  Poopsgeaindgn,  51— 65. 

3.  ProeTe  Tan  de  wederkeerige  Christelijke  be- 
trekking tosschen  de  Eegering  der  Nederlanden 

en  de  IKwpsgexinden • •66— 85* 

4.  "Dt  soogenoemde  Liefdepredikers  en  ongestu- 
deerde.  Leeraren  onder  dn  Doopsgexinden*.  •66—165 


MISSTELLINGEN. 


BUdx.  56  regel  12  v.  o.  staat:  1528  lees:  1558. 
n  77  f  5  T.  b*  n  meer  v  weer. 
w       92    »       12  T.  o.      »       Torige       u    •  overige. 


TE    AMSTERDAM 
DË  KWEEKSCHOOL 

VAN  DE  ALGE1IE2IIE  DOOPSGEZINDE  SOCIËTEIT 

TBK  ■KYOmDnUIG  VAR  BK  PlEBlKNtllST  , 

Sli    WELKE,   SEDEET    HET  JJLJlM.    1897,    TOT  HOOUEBEAEEll    IE    9B 
GOSGELElEliHElIl  ZIJV   ▲AHOISTICD  : 

SAHUEI  MULLER, 

Phil.  Theor.  Mag.  Litt.  Hnm.  et  Theol.  Dr. 


WOP&O  GNOOP  KOOPMANS, 
Phil.  ThMT.  Mag.   Litt.  Hun.  Dr. 


NAAHLUST 
DOOPSGEZINDE    GEMEENTEN 

SK 

LEERAMN 

IV 

NEBERLjÉND. 

IN  D£  PROVUfCIB  NOORI^UOLUHD. 

jimMlerdam, 

Abraham  Dover,  1818 1828  (*). 

Jan  Boeke,  1829.  . 1830. 

Jan  van  Gilse,  Theol.  D'.,  1834.  .     .     .     1837. 

Voorts   worden   nog  twaalf  predikbeurten  door 
de  beide  Hoogleeraren  der  Algemeene  Doops- 
gezinde Sociëteit  waargenomen. 
Rustend  Lwruar, 

Jan  Ter  Borg,  1810,  1819 1829. 

(Woont  te  JViehievecht). 
Jfaarlem. 

Abraham  de  Vries,  Phil.  Theor.  Mag.  Lilt. 
Hum.  D'.,  1800 1803. 

Sybrand  Klazes  Sybrandi,  1806    .     .     .     1007. 

Sjtze  Klazes  de  Waard,  1821  ....     ]828.i 

{*)  Het  eerste  jaartal  dnidt  aan, het  begin  van  de  pre-! 
dikdienst  in  de  eene  of  andere  Gemeente,  het  tweede  den: 
tijd  der  aanvaarding  van  dezeWfl  in  de  Gemeente ,  welkel 
de  Leeraar  ihans  bedient ,   of  het  begin  van  den  rusttijd .   i 


Atutend  Leeraar. 

latthijs  Yan  Geuns  Jaiuz.,  1791    .     •     .  1828. 

j^alsmeer  cp  dem^  Z^dweg. 

Tjebbe  Wiegers  Venenia  .     .     .     .     •    •  1819. 
jéaiameer  cp  den  Uitweg  in  de  Oude  Fer maning. 

Klaas  Jacobs  Lubbende 1804. 

Gomelis  Jacobs  Buijser 1808. 

Willem  Willems  Buijs 1822. 

Pieter  Gerrits  Prook 183a 

^aismeer  in  de  Nieuwe  F'ermamng, 

Arcnt  Vreek  Vrcekcn 1814. 

Dirk  AldeH  Jteessen 1826. 

Klaas  Treek  Tfeeken  •••...•  1832. 

Wiilem  Willems  Keessen 1832. 

Reitxe  de  Vries,   1809    ......     1820. 

JSdam, 
Wordt  om  de  14  dagen  des  namiddags  geregeld 
bediend   door  de  Leeraren  Tan  Mennikendam 
en  Middelie. 

MiddeHe  en  u/jrtif^'A. 

Hendrik  Bakker,  1804 1809« 

Men  lip. 

Jan  Hichiels  Bakker,  1813 1831. 

furwÊTende. 

Gerrit  Lodew^k  BsTink,  1834.     .     .     .     1836. 

JDe  Beemaier  en  Ooeihuizen, 

Jan  Hartog 1794. 

J^eJÊ^ 

Jan    Persyn,    1812 1816. 

Ifoordeind  van  Grafi. 

Pieter  Bruin  Wmz '.     1824« 

Ooet-  en  ^eei-CfuM^k. 
(Twee  niet  yereenigde  Gemeenten.) 


4 

Jacob  Groot,  1806 1809. 

Sedert  1833  te  Hwm  woonachtig.  Be  Geineente 
wordt,  ten  aanzien  van  de  prediking  en  de 
catechisatiën ,  door  den  Leeraar  van  Noord- 
eind  geregeld  bediend. 

Kroftni/iMnit» 

Jan  Walig 1821. 

Meverw^k, 
Ten  aanzien  van  de  predikdienst  en  de  catechi- 
satiën,  sedert  1821  vereenigd  met  de  Gemeente 
te  Jfrommenie. 

Knolhndam^  JTrommeniedifk  en  Markmt- 
"     Binnen. 
Gerril  Jochems  Boetje,  1831     ....     1837. 

WoTfMT  en  Jisp. 

WOlem  Abraham  van  Kampen      •     .     .     1836. 

Wormerveer  op  het  Noord, 

Klaas  GorneHs  Schermer ]800. 

Wormerveer  op  het  Zuid. 

Jan  Gerrit  Boekenoogen,  1826      .     .     .     1827. 

ICoog  en  Zaand^k. 

Jan  Bruin,  1818 1827. 

(Vacant.) 

Zcumdam  Ooéttiifde. 

Wülem  Garel  Mauve,  1830 1836. 

Zeuindam  West^fde^  Oude  ffui», 

Taedse  Jakles  de  Hoop 1777. 

Bartel  van  Geuns ,  1829       ....     .     )830. 

Rustend  Leeraur. 
Natthys  Hesseling,  woont  te  Hoorn. 

Zaandam  JFests/^de^  Nieuwe  Huis. 

Comelis  Leendertz,  1808 1814. 

Westzaan  op  het  Zuid. 
Dirk  Huizinga,  1793 1809. 


5 


XTesitaan  op  ke^  Ji^oord. 
Jacob  Hartog,  Jansi Ig2g^ 

,      ,  Móom. 

Jacob  Pol jgj, 

£nkhnizen. 
Vacant,  doch  wordt  geregeld  bediend  door  na- 
onngc  Leeraren. 

Tl,,       Jiusiend  Leenmr. 

Jacob  de  Jongh,  1809    .     .  lo.« 

^     .      .     ^.  Medemhlik.  '     '     '     '  '^^• 

oenjamin  Nieawenhuys jg^K 

Daniel  Ysenbeek,  1807  ...  Ioao 

Sjoerd  Hoekstra,  1829 j835 

JanEciijgcnbHrgVl8i^2  .     ft*^**  joflfl 

-       ,.  waard. 

Benedictiu  Hoekstra,    1813.    ...  1828 

T      L  »  ^.^««rdiijpe,  0/  Oudului». 

Jacob  Boduco jg^ 

ï     1.  O      ^^„^^^^r  enJfmsdmnen. 

Jacob  Sjtse  Hoekstra,   1812     ....     igU 

0>  »T  EILAlfO  TEXEI;- 
öendrik  Veemtra,    1803 jgl4 


.Aan  den  Hüom, 
Mattheus  Doyer  .........    1824. 

Mtistend  Leeraar. 
Goyert  Jan  yan  Rijswijk^  woont  te  jimeierdam. 

OP  HET  EILAND  WIERINGEH. 

St.  Hippolytui'Hoef  en  '/  Siti>^. 

Nicolaas  Pott,  1821    . 1824. 

OP  BET  EILAÜ^D  TERSCHELLING. 
Jacob  Sybrands  Bakker,  1828  ....     1830;. 

IR  DE  PROVINCIE  ZtlD-HOLLAND. 

Leiden. 

Anthony  I>oyer  Tz.,  1810  .....     1818. 

Mnstend  Leerctar, 
Matthiis    Siegenbeek ,    Hooffleeraar    aan 

'sLands  Akademie,  1796      ....     1804. 
Rotterdam. 
Abraham  Jacobus  yan  Pesch,  1832   .     .     1834« 

Onddarp  op  Goedereede. 
Feike  van  der  Ploeg    . 1829. 

IN  DE  PROVINCIE  ITTRECHT.. 
Utrecht. 
Jan    Kops>     rustend    Hoogleeraar    aan 

*sLands  Akademie,  1788 1A17. 

Jan  Visscher,  1824     .......     1828. 

IN  DE  PROVINCIB  GELDERiAND. 

Xijmegen. 
Isaac  ten  Cate  Fennema '1834. 


Zutphem. 
Conielis  Loosjes  Overbeek 1819. 

Herman  Gerrit  Goster,  1830      ....     1886. 


IN  DE  PROYinCIE  OVERIJSSEL. 

Jttstas  Hiddes  Halbertsma^  1814    ..     .     1822. 

Baiend  Rosborg^  1805 1822. 

XwoUe, 

Assaëras  Boyer,  A.  L.  M.  en  Ph.  B'.    .  1795. 

Lambertus  ten  Cate  Coster 1833. 

Zwartfhtii. 

Harmen  Wybcs  Wondrtra 1826. 

Sine  van  der  Goot^  1825     .....     1833. 

Goemaad  HoTens  Greve,  1814  •    .     .     .     1826. 

Jlusimide  Leeraren, 
Harm  Wicbers  Dam. 
Albert  Wicbers  Dam. 

Zuidveen. 

Coenraad  HoiTens  Greve 1814. 

^Imeh» 

Egbert  David  van  Lennep,  1811  .     .     .     1812. 

Znscheiie, 

Wilhelm  Gerbards  . 1836. 

Meng^eh, 
Herman  ten  Gate,  Hermansz.  1828    .     .     1829. 

Bome, 
Lanrens  vfm  Gleeff 1809. 


8 


m  DE  PROVinClE  ZEELAND. 


Middeliurg, 
Alle  Meendcrts  Gramer^  1829   ....     1832. 

Fltssingen. 

Wordt  geregeld  om  de  14  dagen  bediend  door 

den  Leeraar  van  Middelburg. 

Goes. 

Wordt  nu  en  dan  bediend  door  den  Leeraar  van 

Ouddarp, 


m  DE  PROVINCIE  FRIESLAND» 
EERSTE  KLASSE. 

I'raneker, 

Klaas  Overbeek .     1811. 

ttarlingen. 

Pieter  Cool,  1832. 1830. 

Leeuwarden. 

Jan  Pol 1827. 

Rustend  Leeraar  • 

Jan  Brouwer,  1786 1822* 

Bohward. 
Willem  van  Hulst      .......     1832. 

Oude-Bildzijl  en'Hallum. 

Roelof  Schuiling,  1812 1818. 

Mustend  Leeraar. 

Johannes  ü.  Slinne,  1781 1819. 

Berlieum. 
Wordt  nu  en  dan  door  den  Leeraar  van  Warga 
bediend. 

Krwmval* 
Wybe  Hommes  van  der  Hoek,  1812  .    .     1823. 


9 

Baard. 

Ynsc  Tpes  Reen,  1802 1825. 

Witmarêum  en  Finjum. 

Broer  Kersz.  Boonstra,  1817     ....     1829- 

twebdb  klasse. 

JDokkum. 

Vercenigdc  Doopsgezinde   en  Remonstranteche 

Gemeente. 

fl.  Tan  Hussem 1827. 

JTolwerd,  Bl^a  en  de  Fitekèuurty  onder 
Temaard. 

Marten  Hartens 17Ö8. 

Zwaa^'^eêteinde  of  Xollunurswaag. 

Albert  Hendrik  Bosma 1816. 

Bantumawoude . 

Arnoldus  de  Jong,  1826 1827. 

jFeenwmidsterwal. 
Harmanas  Lambertus  Bauman^  1819      .     1834. 

Zutderhuisierveen» 
Foppe  Ebeles  Wieling,  1816    ....     1828. 

W^iiteveen  en  ReitevaUe. 
Vacant,   doch  wordt  om  de  14  dagen  geregeld 
bediend  door  D».  Wieling. 

nnU>B   KLASSB. 

Snefik  <tp  het  Sin^rel, 

Fieter  Wepkes  Feenstra,  1792.     .     .     .     1797. 

riêt. 

Jan  Kuiper,  1819 1827. 

Op  de  J'oure. 

Klaas  Ris  1820 1823. 

jBÊeeren  veen* 
Romke  Jansz.  Keestra  .     .     .     .     -     .  *  .     t82r. 

In  de  Büwn-JTnijpe. 
Picter  V«én,  1829 -     .     »832. 


10 

TJalMerd. 
Willem  Pieter  Tan  Zutphen     ....     1836. 

Molk. 
Rink  Obbes. 
Johannes  Obbes. 
Heine  Obbes. 
Klaas  Haitoes. 

fTeudmnd. 
Vacant. 

Mtmsum  en  Po^ngawier, 
Vacant. 

Terhorne. 
Jan  Hendrik  Akkeringa   .     .    .     .     ^     .     1836. 

Rustend  LwranAr, 
Oeds  Roelofs  Dantuma* 

Warga. 
ComeUs  Cardinaal>  J».,  1832  ....     1834. 

Johannes  Escbinus  van  der  Ploeg      •     .     1802. 

Oldeboorn,  het  Oude  ITuiê, 
Vacant. 

(Hdeboam,  het  Nieuwe  Muis, 

Klaas  Jelles  Hajma 1818. 

Gordijh  e»  Lippenhuizen, 

Nanninga  UitterdU^k     • 1834. 

'  Ahkrum, 

Steven  Blaupot  ten  Catc 1830. 

Brugten, 
Jan  Plantinus     . 1809. 

YIBRDE   KLASSE.     . 

Xfi§^t[glfinffn  j 
Adam  Pol,  1810    .......     •    1810. 

JSiaiwtren, 
Wordt  geregeld  om  de  14  dagen   bediend  door 
den  Leeraar  van  ^ams. 


11 

Jacob  Oosterbaan,  1819 1829. 

Boa  we  Simons  Gorter 1834* 

Molkw9rufn, 

Wordt  geregeld  om  de  14  dagen   bediend  door 

den  Lwraar  van  Mindeiopen^ 

MtMcum. 

Antbonj  Jkrj€r  van  deeff 1836. 

GUUBBIITEH    IH    FBIBSLAHD^    SIE    RIET   TOT   MIIB  »Bt 
«BSBU>B  KLMSBf   ■EHOOBEB. 

Sneek  op  hét  Zand* 

Jelle  Siedsma. 

He  dienst  wordt^  hq  den  hoojifen  oaderjom  Tan 
den  Leeraar^  aibwr  om  èm  14  dagen ,  waarge- 
nomen door  de  Leeraren  Tan  TUi  tA  Krêmtink 

OP  HET  EILAND  AULAHD. 

iTet  en  BaUum,  ,  J 

Vacant. 

Ift»,  Balhitn  en  Mattum\ 
Hendrik  XnsmK  YeltncMW*  . 
^oerd  Barends. 
Tjerk  IKfiters  Akke]:0|M^.  .     . 
Jbof  Jans  Barends.  .    . 

Fieters  Jacobs  Kat. 
Jan  Bouwes  Dekker. 
Boawe  Klaasen  de  Boer. 

nV  DE  PROVINCIE  ^R0NIN6^. 

Cr  I  tMtijf^cn. 

Jacobiu  David  Vissering;  1708      •     .     ,     1809. 


12 

Klaas  Sybraiidi,  Phil.  Xheoh  Mag.  Lilt. 

Hüm.  D'.,  1830 .     1834. 

Sappemeer  en  Moogezand. 

Pieter  Fcenstra,  1824 1837. 

F^eendam  en  ^itdet^vank, 
Harmen  Andries  Post^  1806      ....     1808. 

Beerta^  Midundde  en  Mieden. 
Jan  Frederik  Boersenia,  1815    ....     1826. 
.     JVoordbroek  en  Nieuw  Seheemda. 

Izaak  ten  .€ate    . 1796. 

'      Zifldük, 

Simon  Gorter,  .1801 1813. 

Mtiizinge» 

Jan  lUgns  Noordhof  .     .     é     .     .     .     .     1832. 

Leermene^  en  Lopperaum. 

Claa»  Bakker 1836. 

üïthuisben» 
Yacant. 

Meneingeweer. 
Yacant. 

J^en  Mom, 
Jacob  Huizinga,  1833     .....     .     1836. 

Momsterland  onder  OUhhove. 

Gerrit  Bakker,  1811 1818. 

Pieter^l. 
Herman  ten  Gate,  1825 1828. 


STAATS-VUANDE&Elf. 

u^ardenburg. 

Pieter  Roelofs  Beerta,  1805       ....     1807. 


13 


BUITENLAII08CHS  GIM IEHTKII. 

JEmhden. 

Laurens  van  Hukt  Jansz 1826. 

Jacobus  Leenderts,  1832 1837. 

Jforden. 

Jan  Yan. Holst  Laurz.^  1802     ....     1809. 

JfFieuwstad"  Göd^ns, 

J.  van  der  Smissen 1836. 

Xkef. 
Wordt  geregeld  bediend    door  den   Leeraar  Tan 
Goeh. 

Wordt  op  dezelfde  wgze  bediend. 

Goeh. 
Hidde  Wybe  yan  der  Ploeg,  1780     .     .     1820. 

Creftld 
Leonbard   W^dmann,  1816     ....     1836. 

Isaac  Goos 1801. 

Frederikstad. 
Vacant. 


KERKNIEUWS. 


Be  Eerw.  Jar  tar  Gsdhs  Toelde  zich  in  h€t 
jaar  1829,  door  toenemende  Terzwakking,  in 
het  waarnemen  Tan  zi^ne  dienst  als  Leeraar  der 
Gemeente  alhier  belemmerd,  hetgeen  hem  tot 
het  heslnit  bewoog,  zgnen  post  neder  te  leggen. 
Hig  nam  dan  ook,  in  de  maand  April  Tan  het 
volgende  jaar,  aftcheidTan  de  Gemeente,  enTe- 
stigde  zgn  Terblijf  te  Nümegen,  alwaar  hg  den 
25^  Janoarig  1834,  in  den  ouderdom  Tan  70 
jaren,  overleed.  Be  Kerkeraad  had,  T^ör  hét 
TertrekTan  den  waardigen  man,  de  noodige  schik- 
lingen  gemaakt,  om  deszelfi  plaats  te  Terrol- 
len,  en  tot  dat  einde  beroepen  B*»  Jax  Bofiiu, 
Predikant  te  Jf^megmt,  die  zgne  bediening  den 
Id^B  Jim^  18S0  aanTaardde. 

In  het  Torige  jaar  werden  schikkingen' Toorge* 
gesteld  en  ten  einde  gebragt  tosschen  den  Ker^ 
keraad  der  Gemeente  alhier  en  het  Bestanr  der 
Algemeene  Doopsgezinde  Sociëteit,  aangaande  de 
betrekking  der  beide  Hoogleeraren  tot  die  Ge** 
meente#  Hierdoor  werd  het  beroep  Tan.  een' 
derden  Ptedikant  noodzakelqk*  Men  koos  daartoe 
den  Eerw.  Jas  tak  Gilsr,  llieol.  B"»  en  (redi-* 
kant  in  de  Gemeente  Tan  Koèg  'mi' Koimê^k ^ 
die  den  9^*  April  dezes  jam  met  z^n  dienstirerk 
een  begin  mawte. 


ie 


Muiten. 

In  deze  Gemeente^  die  tot  zeer  weinig  Leden 
is  verminderd,  wordt,  sedert  de  laatste  jaren, 
geene  Godsdienstoefening  meer  gehouden.  Daar 
er  geen  uitzigt  bestaat  op  eenige  toeneming 
van  het  uiterst  gering  aantal  van  Leden,  zoo 
mag  deze  Gemeente  als  yeryallen  beschouwd 
worden» 

Den  lip. 

Deze  sedert  het  vertrek  van  B*.  Baumah  naar 
MttkkAm  yacante  Gemeente,  beproefde  in  1830 
truchteloos,  'in  hare  behoeflen  te  voorzien;  zij 
slaagde  beter  in  hare  poginsen,  toen  zij  in  het 
volg^de  jaar  het  beroep  opdroeg  aan  J.  M.  Bak- 
KBB>  destijds  Leeraar  in  de  Gemeente  van  Oude 
Niedwrp. 

Purmerende. 

,  De  .Ëer.w.  JLlaas  Hoüio  Jansz.  ,  sedert  1794 
Predikant  alhier,  overleed  den  19*^  Haart  1832. 
Na  eene  vergeefsche  poging  ter  vervulling  der 
va<pature^  ^«ra  hét  beroep,  met  een'  gewensch* 
ten  uitaIag,.opgedragen  aan  den  Proponent  P.  Gool, 
die,  na  o{t:deni  \^^^  Januarij  1833,  des  morgens 
doof  Pcof*  Mui^LBR  aan  dé  Gemeente  voorsesteld 
te  iz^n^  des  namiddags  ttiet  éene  intreerède  zijn 
ambt  aanvaurddeL  Toen  deze  in :  het  vorige  jaar 
naar  ds  GcmoesSe  van  MmrUngen  httóei^hu  weard 
en  .  demsaai^  veiltrók,  beriep  de  Xerkeraad 
Dv  Gi.L^^AVUVK-vaA  Vormer  en  ^tsp,  die  kich 
gedrongen  vóélde ,  aan  dezeii>  wensch  gehoor  te 
geven,  en  ook  kort  daarna  zijne  intrede i  hield. 


17 


XnoUendam,  JTrommeniedifk  en  Marken- Binnen* 

Toen  de  Eerw.  S.  Kalvbrwobb  ,  Leeraar  alhier» 
in  de  maand  Maart  1829  orerleden  was,  wad 
de  Tacante  plaats  wederom  bezet  door  den  Pro- 
ponent H.  A.  Skpp.  Deze  ontYiel  der  Gemeente  reeds 
den  2^^*^  November  1831  door  den  dood,  doch 
werd  in  het  volgende  jaar,  den  11^«"  dier  maand, 
door  den  Pi^oponent  J.  Hvjzih«A|  rerrangen*  Eenc 
beroeping  naar  de  Gemeente  aan  den  Mom  in 
het  jaar  1835  bewoog  hem,  den  28*^«>^  Jitl^ 
Mnoüendatn  te  verlaten.  Terwijl  door  de  Leer- 
aren Tan  W^armerveer  en  Aroinmenie  in  de 
prediking  en  het  onderwijs  der  jeagd  voorzien 
werd^  beriep  de  Kerkeraad,  B*.  G.  J-Bobtje,  Leer- 
aar te  XTcmdwend ,  die  den  6^^'^  Maart  dezes  jaars 
zign  dienstwerk  begon. 

Wwrmer  en  Jisp» 

In  deze^  do<Hrhet  overladen  van  den  Eerw.  F.  van 
sBa  WsT  vacante  Gemeente  werd  in  het  jaar  1831 
beroepen  de  Proponent  C*  Cabdinaal,  J'.  Prof. 
Miai^ER  stelde  hem  den  20**«*»  Januarij  des  volgen- 
den jaars  aan  de  Gemeente  voor^»  des  namiddags 
hield  h^  z^ne  intrede.  In  het  begin  van  1834  naar 
de  Gemeente  van  Warga  beroepen,  vertrok  hii  in 
de  maand  April  derwaarts,  nadat  de  twee  tot  dus- 
ver gescheidene  Gemeenten  van  Wormer  en  t/isp 
vereenigd  waren ,  ten  gevolge  waarvan  het  Kerk- 
gebouw op  de  laatatgemelde  plaats  afgebroken , 
en  het  ander,  alsmede  de  Pastorij,  een  geschenk 
van  een  belangstellend  Lid  der  Gemeente  te  Wor- 
merveer  op^t  Zuid, yeAeUrd  werd.  I^a diens  ver- 
trek voorzagen  de  naburige  Predikanten  in  de  bc- 


18 

hoefte  Tan  Gemeente  en  jeugd  door  prediken  en 
catediisereu,  tot  dat  men  net  beroep  aan  den  Pro- 
ponent BAYin  opdroeg;,  die  lietzelye  den  7^»°^  De- 
cember des  namiddags  aanvaardde^  na  des  morgens 
door  den  Eerw.  WnuHa  Tan  Zaandam  O.  Z.  in 
zigne  dienst  ingeleid  te  zgn.  Toen  deze  in  het  ver- 
leden jaar  door  de  Gemeente  van  Furmerende  be- 
roepen werd ,  en  derwaarts  Tertrok,  droeg  de  Ker- 
keraad  bet  beroep  met  een'  gewenschten  uitslag  ojp 
aan  den  Proponent  tas  SjkiiPEir.  Prof.  Mollbh  stelde 
dexen  den  l8^«>^  December,  des  Toormiddags  aan 
de  Gemeente  voor,  waarna  bg  des  namiddags  door 
zgne  intree-predikatie  zicb  aan  b^ar  verbond. 

^orvnerveer  op  het  Zuid* 

De  belangstelling  in  den  welstand  en  'bloei  der 
Gemeente  is  alhier  krachtig  gebleken^  toen  het 
er  op  aankwam,  om  het  oude  en  vervallen  kerk- 
gebouw door  een  nieuw  te  vervangen.  Groot 
waren  de  zwarigheden ,  met  het  stichten  van  zulk 
een  gebouw ,  op  eene  andere  en  meer  eeschiktc 
plaats ,  verbonden ;  doch  de  ijver  van  den  Ker- 
keraad,  geschraagd  door  de  werksame  deelne* 
ming  van  de  Leden,  heeft  dezelve  weten  te  boven 
te  komen  In  het  jaar  1831 ,  den  9^«°  October, 
had  de  Gemeente  het  genoegen,  dat  werk,  naar 
het  plan  en  door  de  zorg  van  den  bekwamen 
Amsterdamschen  Architect  Spbihgre,  voltooid  te 
den,  en  door  haren  Leeraar  te  hooren  inwijden. 
De  betoonde  ijver  bepaalde  zich  echter  niet  hier- 
bij, maar  strekte  zich  ook  uit  over  de  woning 
van  den  Leeraar,  die  zich  in  een'  slechten  staat 
bevond  en  dringend  herstel  vereischte.  Men 
besloot  eene  geheel  nieuwe  pastory ,  op  de  plaats 


19 

der  oade ,  te  stichten ,  en  gel^  de  afsonderlnke 
Leden  de  noodige  gelden  voor  de  Kerk  hadden 
bpeengebragt  y  zoo  onttrokken  zn  zich  ook  nu 
niety  maar  stelden  den  Kcrkeraaa  in  staat^  het 
door  den  Toomoemden  Arehitect  ontworpen  plan 
ter  nitfoer  te  hrengen.  Beide  gehouwen  onder» 
scheiden  zieh  evenzeer  door  hechtheid ,  als  door 
eeuToudige  schoonheid  en  geschiktheid  toot  het 
gebruik  ,  en  staan  daar  als  treffeiyke  bewijzen  Tan 
t  geen  warme  belangstelling  in  eene  Gemeente , 
onder  een  ijverig  en  verstandig  bestuur,  vermag. 

Aoog"  en  ZaandiJH, 

Ben  29>^>  November  1831 ,  ontviel  aan  deze 
Gemeente  haar  oudste  Leeraar,  de  Eerw.  Jah 
Yissiui^  sedert  bet  jaar  1788  aan  haar  verbon- 
den. Ter  vervulling  van  diens  plaats  werd  het 
beroep^  in  den  zomer  van  1834,  opgedragen  aan 
den  Proponent  Jan  van  Gilsb,  die  aan  den  geuiten 
wenscb  gehoor  gevende,  den  14*~  December  des 
avonds  a^ne  intrede  hield ,  na  vooraf  des  morgens 
door  Prof.  Mvllbb-  aan  de  Gemeente  voorgesteld 
te  zijn.  Sledbts  ruim  twee  jaren  mogt  bg  hier 
werkzaam  z^n  ^  daar  de  Gemeente  van  jimaier^ 
dam ,  tegen  het  dnde  van  bet  vorige  jaar,  hem 
beriep,  ten  gevolge  waarvan  hij  in  de  maand 
April  11.  derwaarts  vertrok. 

Zaandam  f  Oosiztfde, 

Deze  Gemeente  werd,  in  de  maand  September 
1835,  door  den  dood  beroofd  van  baren  Léeratir, 
den  Eerw.  &  £.  Wieling.  Zq  koos  in  diena 
plaats  den  Eerw.  W.  G.  MawBi  Predikant  te 
£n$ck€dey    dié    hét    beroep,   aannam   en    deik 


20 

28tten  february  des  Tolgenden  jaars,  hetzelve  aan- 
Taardde. 

Zaandam  We8t%ijde^  Oude  Huis. 

Be  Kerkeraad  besloot  in  1829^  den  grazen 
Leeraar  T.  J.  db  Hoop  eenen  Ambtgenoot  toe  te 
Yo^gen  y  en  beriep  daartoe  den  Eerw.  yah  Gbvrs 
Yan  jdkkrwna,^  lËe  dezen  wenfl<&  involgende  , 
den  lö^*'^  Hei  18W  door  den  boYengenoemden 
aan  de  Gemeente  voorgesteld  werd ,  en  des  avonds 
zgne  intrede  hield. 

Sedert  dien  tgd  heeft  D*.  db  Hoop  echter  niet 
opgehouden,  zijnen  post  geregeld  waar  te  ne- 
men,  ja  het  zonderling  genoegen  mag  hem  te 
deel  vallen  y  om  in  hoogen  ouderdom ,  en  na 
eene  60  jarige  dienst ,  nog  steeds  voor  de  G^^- 
meente  op  te  treden ,  ter  verkondiging  van  het 
Evangelie  der  zaligheid* 

Unkhuizen, 

De  Eerw.  db  Jobah,  door  eene  steeds  toene- 
mende siekeli^e  geStddheid  verhinderd  in  het 
waaromen  van  z^ne  predikdienst ,  heeft  eene 
Si^kkibg  met  den  Kerkeraad  gemaakt,  ten  ge- 
volge waarvan  hi^  aign  ambt  hééft  nedergelegd. 

Medemblik. 

De  Eerw.  Hobkstba^  die ,  bij  steeds  toenemende 
ongesteldheid  van  vFijlen  den  Eerw,  yah  dbb  Hobk» 
reeda  sedert  geminien  tyd  in  de  behoeften  der 
naburige  Gemeente  van  Twisken  j^bbekerk  voor- 
zag, werd  in  het  jaar  1835  aldaar  beroepen, 
en  vond  zich  geidrongen,  derwaarts  te  vertrek- 
ken.   De  JLerkeraad  verkoos  in  diens  plaats  den 


21 

Proponent  NnuwsirinrTs^  die  den  20*^«*  Decem- 
ber 1835  zgn  ambt  aanvaardde. 

Twiêk  en  ^hbekerk. 

Deze  Gemeente  Beriep ,  na  den  dood  van  den 
£erw.  TAH  DBE  Hok,  den  8**«'  Febmar^  1836, 
den  Eerw.  Hobkstba  Yan  Jtedembiik  tot  haren 
Leeraar,  en  had  het  genoegen  hem,  den  12^^  Jolij 
1 835  y  met  z^ne  dienst  een  begin  te  hooren  maken. 

Oude  Jfiedarp. 

De  Leeraar  van  deze  Gemeente,  J.  M.  Biuia, 
werd  in  het  jaar  18dl  ran  hier  naar  die  Tan 
den  lip  beroepen,  en  -vertrok  derwaarts.  Ka 
dien  tgd  wordt  de  dienst  door  den  Leeraar  van 
Langrijk  waargenomen, 

Noerd%iijpe  of  aan  de  Oude  Sluis. 

De  Proponent  Goster  werd  ten  jare  1831  in 
deze  Cremeente  beroepen,  en  was  er  werkzaam 
tot  in  1836,  toen  hg  in  de  maand  April  naar 
die  van  IFiniemo^k  vertrok.  Hg  werd  opge* 
volgd  door  den  Proponent  Jsoob  Bobimo,  die 
in  de  maand  Mei  zgn  dienstwerk  begon,  na  des 
voormiddags,  door  den  Eerw.  db  Waabb  van 
Haarlem^  daartoe  ingeleid  te  zijn. 

Zuidzijpe  bij  Peilen. 
Den  6<i<"  Mei  U.  eindigde  de  Eerw.  J.  Gbih, 
ua  eene  vgftigjarige  pr^kdimst,  alhier  zgn 
leven.  Be  Premkant  van  Oudeeimis  voorziet  voor- 
loopig  om  de  14  dagen,  in  de  behoeften  van  deze 
Gemeente ,  terwgl  ook  die  van  BarHngerhom  en 
Langedijk  er  tnsschenbeide  de  dienst  waarnemen. 


22 


Op  hei  eiland  Terschelling, 

Westerend. 
De   Eerw.  Bakkeb,    Predikant  te  Woudeend, 
werd  in  het  jaar  18d0  in  deze  Gemeente  beroe- 
pen^ en  Tertrok  spoedig  herwaarts. 

Matterdam. 

De  Gemeente  alhier  verloor  den  13^«"  Jnlij  18Sd, 
door  de  destijds  heerschende  ziekte,  den  Eerw* 
HissGHABBT,  in  wiens  bezit  zg  zich  sedert  het 
jaar  1802  Terheugen  mogt.  In  het  yolgende 
jaar  droeg  zij  het  beroep  op  aan  den  Eerw. 
tAh  Pisafii  destiids  Predikant  te  Gordijk  en 
Lippenhuizen,  die  hetzelve  ook  aannam ,  en 
den  l*^*''  der  maand  Janig,  door  het  honden 
zijner  intree-leerrede ,  zijnen  nieuwen  werkkring 
intrad. 

Utrecht. 

De  Eerw.  ^.  Bbovw£B,  sedert  het  jaar  1828 
rastend  Predikant  bi^  deze  Gemeente^  overleed 
alhier  den  22«*»>  September  1832  in  den  ouder- 
dom van  ruim  74  jaren. 

Jfifmegen. 

Na  het  vertrek  van  den  Eerw.  Dotbr  naar 
Amsterdam  in  1828^  werd  in  het  volgende  jaar 
beroepen  de  Proponent  Boe&b.  Toen  deze  in 
hét  jaar  1830  agnen  voorganger  volgde ,  werd 
hig  ^rvangen  door  den  Proponent  Stbbandi.  Be 
Gemeente,  door  het  beroep  van  dezen  laatsteu 
uaar  He  van  Groningen,  in  1834  wedeit>m  va- 
cant geworden^  beriep  den  Proponent  ten  €atb 


23 

Fshhbha,  die  den  11^<>"  JaDuarg  1836  met  zijn 
dienstwerk  eenen  aanymg  maakte. 

^interêwijk. 

Deze  Gemeente  verloor  den  27*^»  October  1854 
door  den  dood  haren  Leeraar,  den  Eerw.  riiia. 
Zg  droeg  in  1836  het  ]>eroep  op  aan  den  Eenr. 
CosTSRy  aan  de  (huhêhiUj  en  had  het  genoegen 
hem  in  de  maand  Hei  in  haar  midden  te  zien. 

Zwolle. 

Jk  £erkeraad  besloot  in  het  iaar  1833,  den 
hoogbejaarden  Eervr.  DoTia,  «eaert  1796  Predi- 
kant b^  de  Gemeente  aHüei*»  eenen  Ambtgenoot 
toe  te  Toegen,  en  beriep  daartoe  den  Proponent 
L.  TBn  Catb  Costeb,  die  nog  v6ör  het  einde  van 
dat  jaar  zijne  intrede  hield ,  na  door  den  Eenr* 
DoTEB  aan  de  Gemeente  voorgesteld  te  si|n« 

Blok^iijl. 

Langdurige  en  steeds  toenemende  ongesteld- 
heid had  den  Eerw.  Cbobss  voor  de  waarneming 
van  de  predikdienst  in  deze  Gemeente  onbekwaam 
en  eene  schikking  tusschen  hem  en  den  Kerke* 
raad  noodzakelqk  gemaakt.  Dezelve  is  dan  ook 
in  het  jaar  1833  tot  stand  gekomen, 'en  heeft 
ten  gevolge  gehad,  dat  D*.  Cboksb  als  Emeritos- 
Predikant  is  vertrokken  en  in  de  nabi|heid  van 
Zutphen  zijn  verbluf  eetestigd  heeft.  De  Ker- 
keraad  heeft  in  de  hierdoor  veroorzaakte  vacature 
voorzien  door  het  beroep  op  te  dragen  aan  den 
Eerw.  S.  van  deb  Goot  te  frarga ,  die  hetzelve 
ook  aangenomen  en  in  de  maand  October  aaH-- 
vaard  heeft. 


24 


Enschede* 

Nadat  de  Eerw,  Floh,  ten  jare  1829 ^  om  zijnen 
vergevorderden  ouderdom,  zijnen  post  had  ne- 
dergelegd,  beraamde  de  Kerkeraad  spoedig  schik- 
kingen^ om  de  vacature  wederom  te  bezetten. 
Na  eenige  vrucbtelooze  pogingen  daartoe  mogt 
de  Gemeente  zich  verklndetï/  dat  het  beroep 
aan^boden  werd  aan  den  Proponent  Mavvb, 
die  hetzelve  ook  aannam  en  den  14*«»  Novena- 
ber  1830^  vóór  het  houden  zijner  intree-leerrede, 
door  den  Eerw.  vaw  CtECP»  van  Bome,  in  z^nen 
werkkring  werd  ingeleid.  In  het  laatst  van  1835 
naar  de  Gemeente  van  Zaandam  O,  Z.  beroepen, 
vond  hij  rich  gedrongen,  derwaarts  te  gaan. 
Z^  opvolger  is  de  Eérw.  Gerhards,  wien  dit 
beroep  als  Proponent  aangeboden  werd.  Hij 
aanvaardde  hetzelve  den  6^«"  November  des  vo- 
ri^en  jaars,  nadat  Prof.  Muller  hem  des  voor- 
middags  aan  de  Gemeente  had  voorgesteld. 

MiddeUfurg, 

De  Eerw.  Hünalda,  sedert  het  jaar  1784  Pre- 
dikant bij  deze  Gemeente,  overleed  er  in  1831. 
Zijn  Aflftbtffenoot,de  Eerw. Rekker^  sedert  1700 
met  hem  aldaar  werkzaam,  werd,  door  herhaalde 
aanvallen  van  beroerte,  weldra  buiten  staat  ge- 
steld ,  in  «ijne  predikdÉLenst  langer  te  voorzien , 
zoodat  de  Kerkeraad  hem  dan  ook  reeds  in  1832 
eene  eervolle  rust  bereidde.  Ter  vervulling  der 
hierdoor  ontstane  vacature,  werd,  na  twee  vruch- 
teloos uitgebragte  beroepingen ,  de  post  aan  den 
Eerw.  Crambr,  destijds  Predikant  te  JTuizinge^ 
aangeboden.     De  Gemeente   had   het  genoegen, 


2S 

^D  naeaw  beroepenen  reeds  den  2S**^  NoTember 
1832  in  haarmiciden  te  zien.  D*.  Rekkib  eindigde 
zgn  soklLelend  létéü  den  2d^^  üdTember  van  net 
jaar  1856^  in  eenen  ouderdom  Tan  67  jaren. 

Dett  Gemeente,  die  roor  weinige  jaren  tot  2 
of  3  Leden  wa»  Terminderd,  H,  door  den  werksa- 
moi  ^ver  der  overgebleTeneq,  niet  alleen  in  stand 
gehonden,  maar  zelfs  derwijze  toegenomen,  dat 
z^  tbans  weder  IS  Leden  telt  '  Se  Eerw.  tav 
DER  Floea  bedient  bij  haar  geregeld  de  gewgde 
plegtigfaeden. 

De 'lerw.  F.  Hoekstra,  sedert  bet  jaar  1782 
Leeraar  Tan  deze  Gemeente,  voelde  zich,  hg  het 
kHmm-en-cgner  j^nrtn,  jBfedrdugen ,  zijne  rast  te 
nemen,  waartoe  de  Kerkera^d  daü  ook,  met 
dankbare  erkentenis  Tóor  het  goede,  door  den 
waardigen  man  in  zgneit  werkkring  verrigt ,  vol- 
gaarne de  noodige  schikkingen  maakte.  Nadat 
de  Eerw.  P.  Cool  van  J^unncreiéd€  beroepen  en 
overgekomen  was ,  hield  de  Eerw.  fiosKSTRA,  den 
2d«ii  Qelober  1836  éjnt  afscheidsrede :  waarna 
deszelfs  opvolger  den  volgenden  ionaafg  zynë 
dienst  begon  met  het  houden  zgner  intrede.  Miet 
lang  mogt  Hoekstra  de  gewenschte  rust  genie- 
ten ,  daar  hij  reeds  dén  d^l*^»  Haart  II.  in  'den 
oud^dom  van  76' jaren,  overleed. 

MoUwardm      '    : 

Be  JËerw.-  G.  Koor^HAWs  zag  üeb  in  het  jaar 
1831,    door   toenemende   verzwakking  van  zgn 

2 


Seügtj  gedfioilgeii.»  de^^  port  van  Ptedik^^nt  in 

telooze  poging  tot  ver^tlling  iery^a^w^,  biierdoór 
ontstaan  y  beriep  men  den,  Proponent  tan  HuiiSTy 
die  het  beroep  aannam,  en  in  het  begin  Yanhet 
jaar  1832  hetzelve  aanvaardde.  D*.  Koopkahs  over- 
leed den  17^«"'  Decemher  des  verladen  jaar»,  bp 
a^nVerblijf  in  het  naburige  JToMfJiim,  oud  66  jaren. 

Êle$8um. 

Deze  Gemeente,  in  de  voorgaande .  N$iaml^ 
Terl^eerdeUgk  onder  de  nog  bestaande  .qpg^a9tmd> 
is  ^èéds  sedert  1824  yeryallen.     Die  van 


daarentegen,,  die  zoo  lang  vacant  ia  gen^^s^y^en 
in  éenen  kynnenden  toestand  ve^kecird  -l^eeft^ 
WPidl^i  dp^K  den.  gy^  yan  !dên,  L^^aar  cu^Vliet 
naburige  J^r^a  en  van  aadete  Vap  desa^elfs 
medebroeders y^  opgewekt  en  geschraagd,  vriuir^ 
dÖ9r  zich  het  .u^fu^  PB?^*  om  ;dezeïve,.  na  ▼er- 
loop  Van''eqnijg;i5n'tg(ij  weder  hers^ld  te  ^ósfk. 

Éóüum  én  Buiienpost. 

Deze  GeQiisente  bejstaat  re^ds  siédert .e^nige Ja* 
renniet  in?er.   *  '       -   , 

Feenwoudsterwah  ' 

In  1832  werd  in:  ic|^^e  tofsn  valkante  Gemeente 
beroepen,  D».  Ü,  H..^Ieep8  yan  'TJeiUierty  die  in 
het  beginvan  het  volgend  jaar  tot  haar  overkwam, 
doch  reeds  in  de  maand  September  overleed. 
In  zijne  plaats  werd  b^gi^JiD»^  Bawah  Yan 
Ma/ikum,  di^ihlTovember  1834  ?djp«  intrede  hield. 


ykM  Xaëmwê,  «Tcrléed  tlhkr  in  18S4 ,  in  den 
hoogen  ouderdom  Tan  omtrent  M  jaren*  Reeds 
in  Sel  paa  t632  was  de  bebnffsleUingf  der 
Gemeente  in  hare  Godsdienadge  ftiditing  geUe» 
ken  door  het  bouwen  yan  eene,  nieawe  womng 
Toor  den  Fredikant. 

K.*H.  IliofVy  wien  als  Leémr  de  belaMm 
dexer  Gemeente  waren  aanbetólen^  legde  in  liet 
jaar  1832  iqnen  po«t  neder.  Na.  eene  Teigeèf^ 
sclie  poging  tot  het  bexetten  ym  deie  yacatnrey 
werd  net  beroep  aangeboden  aan  den  Predikant 
Tan  fFarta,  den  Eerw.  Vbeh^  die  hetaelye  ook 
aannam,  en  kort  daama>  door  het  hondtti  Tan 
zgne  intree-rede^  aeh  aan  de  Gemeente  T^eAopd; 

Na  het  oTerBJden  Tan  de*  Leeraar  W»*G.  Hvi^ 
xtRGA,  werd  £  RrojKment  b^  de  Frieadlé  8é^ 
deteit- Ji^8  in  de  Taeante  Gemeente  alhier  be- 
roepen* Toen  dece  naar  die  Tan  Wtênw^uéêh^ 
wéi  T«rtrek,  bericfjp^muk  er  den  Ptopotient  tiW 
Zvrnnnr;  dóe  nam  het  beroep  aan  en  aan* 
Taardde  hetzelTe  den  27*^  Maart  1836,  na  det 
voormiddags  door  D*.  tbh  Catb  Tan  jikkntm  aan 
de  Gemeente  TOorge»feeld  te  zi^. 

s  ! 

/^eiMPPW*  ' 

Hé  Berw.  BAXsia  ^erd  in  18S0  naar  Tmt^ 
tth9iUng  beroepen,  en  Toélde  zidi  gednmgen, 

2* 


ti 

die  roepine  op  te  volgen.  Qe  Kerkeraad  bericf^ 
in  diens  plaats   den  IPropóijent   bi}   de  Friesche 

brqarjj. .  11.  ^  naar  . jT^^e^a^*  i«,  ver,tiPokfc^«:,  i  h 
de^G^meentó  M^cant  ge^w/^rdep.  I.lij  bc^ft  nfj- 
efijK  bercjfp   uitg^brs^  op  /dep;  PropcHO^ei^ 'iJii.K 


\       £ernsüm  èn  Fopptngauni^   ;\  ;\'\ 

Tegen  het  einde  van  de  maand  Julij  des  ver- 
leden jaars  overleed  éitiijéir^de  Eerw.  Visser.  De 
Q9fi^^pt4,  „na  ;i«?t  lo^ijkei^i  ,ijver  ^^  n^o^ge 
scÜlïkitigea :  t^ .  ^^bkefii  • .  geoi^iiKt/  tot  -  v^i^beteriug 
vfBk.df^,  p^stwji  /Jieciftj  dm  yrop<m»^k  Wi^*  tfa- 

jL.  J)e  J^K>  JiMmvnA^  A^QQvAQ&citm&n^  yfüts^Ml^r 
Ung.^gf^aoodzaakii;  sgnen.pon  i^keder  ^  leggeu, 
nam  in  de  maand  October  1836^  van  de  Ge- 
meente afscheid*  Be  ^el^LiÈïaad  vervulde  de  va- 
cature ;>4o'0r:  bi^t  heiTQ^pfflt  ,'vanr  dfei|,(Pi7^i^fiit 
Am^PI^a;  Q*^  ï^  CA!Mi:^yftn  ^Mrw?  leidde, 
hem  d^n  3'^f^  Jahudri|  d^  ;yoari9Md9gf.bi^  de 
G^m^Ate  io  V  "^yr^sktn^i  ^h^  .^^Sr,  i>amidd£(gs , .  door 

zelve,  v/5rtQi^d>  c—.,r-..   ;si!   .u:'>  .     km,    [wz-.i 

De  Gemeente,  alhier  t^rlofi^  i»  lo^  .^areu 
Predikant^  den  £erw.  van  der  goot ,  door  diens 
vertrek  naar  die  van  J^Aldb^/ -en  beriep  in  plaats 
va^  ih^^.  J)»4  ^^iDVijiAi. I  ,<ïle;iiijb  4e .  m^fkd  April 
vap  het  «v^gffH^de  jaar  z^f^  [nf^^i^^^.:    •»    . 


Oltlebfiotm,   Oude  Muis.' 

Be,£erw.  P.  T.  tar  m»  woitdb  deed  in  liel 
jaar  183^  afttand  tan  znoen  peit  als  Leeraar 
dezer  Gemeente,  .en  werd  in  de  maand  October 
door  f^nen  zoon*  T*  P.  vardib  i^onna,  dcsiQds 
leeraar  op  ^meUmd  te  Jfea  en  Maiium,  opge* 
iro%d«  Ka  het  oTeri^den  van  ^eièn  in  het  Ter* 
leden  jaar,  heeft  de  Ketkeraad  beroepen  den 
Prop<ment  HxanaiKiu  Ha«a. 

Garrsd^k  en  IAppenhui%€n* 

Na  het  yertrek  van  den  £erw.  Yutn  naar 
iS^ematcvt,  heriep  de  Kerkeraad  dezer  Gemeente 
den  Fr<^nent  -  tah  P«wh  ,  die  in  de  maand 
NoTember  i832.  dook-  ])•.  PirAanrih»  ^an  Jh^rn^ 
als  Predikant  in  znnen  nieuwen  werkkring  werd 
ingdeid,.  waarna  h^  des  iianüddags  igne  intree- 
rede  hield,  {n  het  jaar  1834  naar  Moüerdam 
beroepen,  Tferd  hig. opgeYo)^  door  den  Propo- 
nent iJivrEaBUKy  die  m  d^  herfst  ▼jmdat  jaar 
op  deze]£fc  wgze  als  a^n  ?oorgan§cr,  a^n  de 
Gemeente  ycrbonden  werd. 

Pe  £eni».,YAiT^  GfliiiiM;  m'het  jaar  18M  naar 
Zafi9idflm,4^,  Mh,  b^oepen  en  derwaarts  terfrek* 
kende,  werd-  spoedig  yerrangen  door  den  Pro^ 
ponent  ^Mii^pv  'nt  Catc.  £kboon  het  terkge» 
houw  ia  den  laatsten  tijd  aanmerkel^k  Yerbeterd 
waa,  aoO'.ter^S€Jite>  echter  de  gestadige 'toene- 
ming der  (gemeente  etne.  vergrooting  van  hetaelte, 
die  weinig  minder  dan  e^ne  %emiQ■^liring  htetén 
kon.     En   ook   hier  verloochende  zich  de  'goede 


M 

Doopsgezinde  geest  niet.  De  gemeentel^ke  an 
der  Leden  wist  de  groote  bezwaren  te  boTen  te 
komen,  met  de  uitvoering  Tan  het  gemaakt  ont- 
werp- verbonden,  «n  ynjwillige  bijdragen  van 
beni  buiten  eenig  bezwaar  der  kerkekas,  lever- 
den weldra  de  niet 'geringe  middelen  daafltoe. 
l^>oedig^  werd-  daarmede  een>  beein  gemaakt,  en 
reed»  dcnl6^«*lfovetDberl835£ad  deC^imeente 
het  tfenoegen,  faèt^wierk-  barer  liefde  geheel  vol- 
tooid te  zien,  en  betoiieuwe,  YöCfi  hare  behoef- 
ten uitnemend  geschikte  en  fraaie  Kerkgebouw, 
te  hooren  inw^üien. 

Stavoren. 

De  Eerw.  tam  der  Boogh  Bi.sbkb&  vond  zich, 
4oor  toenemende  verzwakking  van  'zgn  gezigt, 
gedrongen,  in  1820  z^nen  post  neder  te  lewen, 
waarna  h^  zich  naar  zgne  gdbcfoitestad  Sf^eek 
begaf,  alwaar  hij  niet  lang  daarna  overleed. 

De  Gemeente  wordt  na  dien  tijd ,  ten  gevolge 
Tan  eene  gunstige  schikking ,  door  den  >Pïredlkant 
Tau  Warns^  ten^  aanzien  van  prediking  en  ca- 
techisatie, geregeld  bediend. 

Nadat  de  EerW.  Ybbh  in  1882  het  beroep  naar 
de  Mw^pe  ontvangen  mi  aanvaard  hkd,  %]óO!^>de 
lÜAeraad,  na  eemge  vmcbtdooze  pogingieii  ter 
vi<ivid]ing  der  vacature,  in  1834  den  Prc^nent 
GoiltBM,'  die  ook  reeds  in  de  maand  October 
z^e  jintrede  hield ,  ?  na  des  vo«tmiddbfgs  door 
«qnwti  vader,  den  Kerw.  €k>aina  Ton  Éijld^k^ 
tot  flgn  ambt  te  ign  ingeleid* 


ii 


Be  Eerw.  BAiniAii'<#^6rd  in  18S4  haar  ót 
meente  yan  Feettw&udsttrwal  beroepen,  en  n 
redenen,  om  derwaarts  te  VertreUen.     Zgn 
▼oiger  was  de  Proponent  Dotbe  tah  Clbmif, 
nog  m  den  loop  Tan  het  genoemde  jaar,  door 
liooden  zgner  intrede,  z^  n  ambt  'Mé^  aaftvaan 

Op  hei  eildmd  uiméUmd,  JTêê  em  Moihm 

T.  P.  YA1I  Dxa  WovDS,  sedert  18S1  leei 
aUuer,  vertrok  in  het  jaar  1833  naar  de  Gemei 
yan  Olddtwm  O.  JT.,  die  hem  het  beroep 
opgedi^gen.  Ka  dien  t^d  heeft  de  Kerkei 
Bij  herhaÜBg  pogingen  aangewend,,  om  de 
catnre  te  yerrollen ,  doch  dezehre  zijn ,  tot  g 
leedwezen  dier  hartelijk  belangstellende  Gemee 
tot  hiertoe  niet  met  een'  gewenschten  uitslag 
kroond.  Zeer  onlangs  heeft  zy  die  pogingen 
yat,  ^o6r  het  beroep  op  te  dragen  aan  den  ! 
pénent  *  Jah  0b  lAEtbx. 

De  Géniéente  dhSer  yextdor>  dën'W^  Au 
tos  16d2,  hai«b  oud»toti  P^Nidikiuk .  dën  X 
Kco»,  die,  Üa  èefië  'Mjarige  dienst  in  1 
midden,  %^e  aaiüUèhe  lobpluian  eindigde, 
had  het  genoegen^  d^zelfs  plaats  yeryange 
zien  door  den  Eerw.  K/'Stbrandi,  destijds 
dikant  fe  Jfifnteg-en,  die,  na 'ééne  herh; 
b^öé^ibg  öp'hèm  in^^r^gt,  denl?'^  Ai 
tas^l§34^^ïie  'dfén^  aanvaardde. 

Kj  de  iiSocièfSt  der  I)o6tiiègeziti9e'Gem€=< 
in  de  trÓTinde  GnmihJs^m^  ik ,  Mjïfn  '1  ö««* 


32 

1835  9  opgerigt  een  fonds  voor  de  wedawen  Tan 
Predikanten  nij  de  Gemeenten  ^  welke  aan  die 
inrigting  hebbcan  deelgenosneni. 

Sappemeer, 

Den  8'**"  Mei  1830  overleed  alhier.de  dienst- 
doende  Leeraar  F.  W.  Gobteb  in  hoogen  ouder- 
dom. Z^n  opvolger  werd  de  £erw.:F.- Febhstba, 
vroeger  zijn  ambtgenoot  en  destijds  Predikant  in 
de  Gemeente  van  Zeer,  die  den  9^«"  April  dc^es 
jaars  sqyne  intrede  hield. 

^ppingeddm. 

Deze  Gemeente  y  in  de  voorgaande  Naamlijst 
nog  onder  de  vacante  opgenoemd ,  heeft  na 
dien  tijd  'geheel  opgehouden  té'  bestsian. 

ffuiiUnge. 
Dé  Gemeente  alhier,  na  in  1828  door  het  ver- 
trek van  den  Eerw.  F.  E.  Wibliiig  naar  Zuur- 
huisierveen,  vacant  geworden  te  z^n^. beriep  in 
1830  den  Proponent  Cbamer  tot  haren  Predikant. 
Toen  deze,  den  17^*"rSéplember  1832,  naar  die 
yan  Middelburg  gii^^.  voor^g  de  Kerkeraad  in 
de  behoefte,  djBr  Gemeente,  door  den  brpeder 
]|fooBDHOF;  tot;(eeraar  aan  ;te  stellen,  die  den  ppst 
ook  pp  zich  nam  ^  en  spoedig  aanvaardde. 

'    ,  *  Leerm^na  en  Zoppersum. 

,  Dezïe  Gemeente  werd,  sedert  het  oyerlgden  van 
haren  waardigen  Leeraar ^  den  grijzen  Huiziicga, 
in  1821 ,  met  pnvermoeiden  ^ver  bediend  door 
haren  .  belangstellenden ,  raadsman  ,  den  Eerw. 
jl^OBTEB.van  Zyld0k,     V^l  was  er  noqdig;  om 


33 

dezelve  weder  van  een'  Tasten  Predikant  te  Voor- 
zien y  doch  de  nver  van  de  Leden  der  Gemeente, 
bestaord  door  baren  raadsman  en  vriend  >  en 
geschraagd  door  de  werkiame  deehieming  van 
vele  IK>opsgezinde  Gemeenten  in  ons  Vaderland, 
beeft  de  nezwaren  weten  uit  den  we^  te  mimen. 
£ene  allesins  geschikte  Predikants  woninff»  bet  werk 
van  dien  nver,  getuigt  voor  den  gocaen  geest « 
die  nog  onder  de  Doopsgezinden  heerscht,  terw^l 
de  beroeping  van  den  Proponent  Baku»  in  het 
vorige  jaar  en  deszelfs  spoedige  overkomst  het  lasff* 
durig  en  smartelijk  gevoelde  gemis  vervuld  beefl. 

ITiihuizen. 

Deze  Gemeente  is  sedert  eenige  jaren  van  een' 
vasten  Leeraar  verstoken,  maar  de  geest  van 
belangstellinfi;^,  die  onder  de  Leden  beerscht, 
verwijdert  alle  gevaar  van  vervloeiging.  £r  is 
integendeel  gegronde  hoop,  dat  deze  coede  ge* 
zindneid,  in  zaroenwerkmg  met  deelnemende 
medebroeders,  er  in  zal  sËgen,  om  het  werk 
der  herstelfing  ook  hier,  gel^k  elders,  niet  al- 
leen te  beginnen,' maar  ook  te  voltooiden. 

Afenêingeweer, 

Sedert  bet  vertrek  van  den  Eerw/ns  Waaba 
naar  Jikkrwn  in  1826,  beproefde  deze  Gemeente 
by  herhaling,  doch  telkens  vruchteloos,  in  de 
optstane  vacature  te  voorzien.  Eindelijk  mogt 
ZIJ  ,  in  het  iaar  1832,  haren  wensdi  vervuld  zien 
ter  verkr^ging  van  een'  vasten  Predikant :  zg  be- 
riep den  nroponeni  IiBBHpeaTz,  die  reeds  in  de 
maand.  Octooer,  door  bet  houden  van.  zjjne 
intredoj  zich  aan  ha^  yerbond. 


34 


Men  Mem. 

Toen  de  aehtenswaardke  NwtMAsm^  aa  eene 
sestigjarige  predikdienbt,  m  Deceiober  1829,  al« 
hier  in  den  haffen  oaderdom  Tan  86  jaten 
o^ttteden  Waa,  KeFaamdé  de  Oettieente,  met 
ffvaleg  Tam  den  Eerw.  ViMsania  rai;!  CWtiii^en, 
de  noodige  schikkingen  ^^n  in  hare  behodlen 
te  Toorsien,  waartoe  la  de  eerste  plaaiEs  be- 
hoorde het  herbouwen  yan  de  pastoHj.  Qok 
hier,  ge^L  elders,  werd  dit  beiangr^k  werk, 
door  den  ijyer  der  Gemeente  en  de  werkaatne 
deebieming  yan  geloofsgenooten ,  tot  stand  ge- 
bragt.  In  het  yerkrijgen  Tan  een'  Predikant 
on&nrond  men  in  den  beginne  teleurstellingen, 
docih  men  had  eindeÜgk  het  genoegen,  dat  de 
Eérw.  HtnixNOA.,  toen  Predikant  te  MhoUetèdatm, 
na  eene  faéthaaldel^k  op  hem'  üitgebragte  beroe- 
ping, aan  den  wensch  der  Gemeente  gehoor  gaf, 
en  den  12^^  Jufij  1836  z^ne  intrede  hield. 

JSTumiterland  onder  Oid^hove. 

Deze  Gemeente  heeft  reeds  in  1826  pogingen 
aangewend,  om  haar  afgelegen  en  uiterst  ver- 
Tallen.  kerkgebouw  te  herstefien ,  of  een  geheel 
nieuw  op  te  ri|^n,  in  het  dorp  Jfoordkom, 
n^bij.de  pattorg.  Zg  heeft  zich  nfi  een'  rond- 
gaanden  brief  tot  de  meest  ffegoede  uoopsgednde 
üéméenten  in  ons  Vaderland  gewend,  om  eenige 
bedragen  tot  dat  werk  te  Terzoeken.  Door  eenige 
dezer  z^  daarop  belangrigke  sommen  aangeboden, 
oter  welke  de  Gemeente  beschikken  zal,  zoodra 
ér'óiet  het  bouwen  een  aanTang  kanr  Wordiex 
gemaakt.    Dese  subsidiën,  gevoegd  b$  de  som. 


Ui 

welke  de  Leden  der  Gememte  feite  liebben  toe- 
megd,  aan  fichUr  nog  niet  toereikende  beron- 
ata,  09  nét  irerk  ie  «ndememen^'ten  iQ  men 
bedtute^  een  minder  Toldoöid  gebonw  <^  te 
ii^:ten,  waartoe  m^  zil  moeten  oyergaan,  in» 
dren  de  niemre  {>ogingen,  die  ter  Termeerdering 
der  iml^middelen  thans  worden  aangewend^ 
niet  naar  wensdi  mogten  slagen.  Baarde  gnnstife 
t^d  TOOT  het  boawen  reeds  gedeeltelgk  is  Toorng 
gegaan,  zoo  zal  heii»tikmqên  loop  Tan  dit  jaar 
waarschgnl^k  niet  tot  stand  komen^  doch  men 
mag  met  grond  hopen,  dat  in  het  Tolgend  jaar 
aan  den  wensch  der  Gemeente  zal  worden  voldaan. 

Zeer. 

Ha  het  oyerln^en  Tan  den  Éerw.  Jajubii,  sedert 
1790  Leeraar  dezer  Gemeente ,  heriep  de  Kerke- 
raad  den  Eerw.  JwamanA,  toen  Predikant  hg  die 
Tan  Sappeamter.  Deze,  in  het  laatstrerloopen 
Tooriaar  naar  zgne  Torige  Gemeente  beroepen 
zijnde,  Tond  lich  Terpligt,  derwaarts  teTertrekken. 
De  Kerkeraad  heeft  na  den  Eerw.  Lmmnoi  Tan 
Memaingeweer  het  beroq^  aangeboden. 

Jfieuweiad-trodenM, 

Be  Gemeente  alhier,  die,  na  het  TCrtrek  Tan 
wglen  den  Eerw.  Jaoob  Kvifb,  Tan  een  Tasten 
Leeraar  is  beroofd  geweest,  heeft  onlanss  den  Eerw. 
TAHDSB  SHissni,Troeger  Predikant  in  de  Gemeente 
Tan  J^rederikstadj  en  daarna  Tan  J^emiwig,  die 
zgn  yerblgf  aldaar  geTestigd  had,  tot  haren 
Leeraar  hmepen,  en  Terhengt  zich  thans  weder 
in  eene  sere^de  Godsdienstoefening  en  het  on- 
derwas der  jeagd. 


36 


Crefeld. 

Den  194«  April  des  jaars  1836  leed  de  Ge- 
meente alhier  een  gevoelig  yerlies  door  den  dood 
Tan  haar  geliefden  Herder  en  Leeraar ,  den  £erw. 
Moi^EifAAR,  sedert  1818  aan  haar  verbonden.  Hij 
werd  opgevolgd  door  den  Eerw.  WsTDiiAifiV;  des- 
tijds Predikant  in  de  Gemeente  te  MonsheimfVi^ixi^ 
Worm», 

Frecierikêiad»     -  ^ 

Na  het  vertrek  van  den  Eerw.  vaw  deb  Smissen 
naar  Jfaniztg' ,  werd  in  deze  Gemeente  beroepen 
J.  M AHHHABDT  van  uéltona.  Baar  echter  deze ,  in 
het  vorige  jaar,   ter  vervanging  van   den  eerst- 

fenoemden,  naar  Dantzig  is  vertrokken ,  zoo  is 
e  Gemeente  tot  hiertoe  vacant. 


BOOPSGEZlin)E 

MENGELINGEN. 


BE  dOftSP&DM  Êi(  vefËBxmn 

BlllA»iR«B]l 

HERHONITEN  m  SOOPSGBZIUDBN. 


Allen,  die  i66r  en  na  de  Herrorming,  den 
doop  der  bejaarden  Toorstonden,  mei  tiitoiiiiting 
Tan  den  doop  der  kinderen,  en  daarom  dit  plegtig 
bedrgf  aan  degenen  Terrigtten,  die  tot  nmiiie 
gemeenschap  overgingen,  werden  in  het  alge- 
meen Jferdcaperê,  ^ederdooperê ,  ^luAapii' 
iien  (*)  of  Tegemdooptrê,  KatabapiUiien  (f)  ge- 

{*)  Hierran  ftrekken  niet  aDeeki  ié  t«fe  pUkküen  teffen 
hen  teik  bewijie,  iMtt  Ut  blijkt  «bk  «Il  OB  tit«ii  «b  hm 
inKoad  Tan  lük  frocgere  en  Utere  tegemAiiften ,  loo  ela 
Gut  w  Ut»:  VTfiêt  dtr  fFêdeté&ópênf  Tifnv:  Afid^ 
vijêittge  dêr  0^€d»rioop9rêi  Douftuui  en  Awtio-4TiTn«: 
GnntUge  verthoommgê  van  Ael  MMifneMtf  ilrf  li#rw  At»* 
sehm  éê  Gertformêêrdêm  ém  fFêdêrdoopêfêf  Mei» :  Onmdig 
Bericht  wm  de  êmrtiê  bêginêekn  dêr  fF$dêfdoêp§nf  CUfB»- 
nmsft,  TA*  Hbqbkt  ,  en  Tele  endere. 

(f)  fiBi.  Sriraftai  in  EUncK  ConlroverÊ.^  pëg,  M. 
Yreemd  Is  het,  dat  celfii  H.ScEUSy  n  geen  beter  woorè,  om 
de  benaminge  Tan  DoopsgêÉimdem'.  vÜ  t«  dnukea,  beeft 
kttmennitTniden^  of.gebrv&efh,  tSÉ/èfXjÉACMtiiajffiataêf 
«eggende  nó  veel  ak  aoodanigt  ■NniNb«É|  die  regtflttt% 


40 

noemd.  In  het  oog  yanhen,  die  den  kinderdoop 
als  schriftmatig  erkenden,  was  deze  benaming 
zekerlijk  niet  oneigenaardig,  doch  z^,  aan  -vrie 
dezelve  gegeven  werd,  verzetten  zich  daartegen 
als  tegen  eene  ingewikkelde  beschuldi^ng;  die 
van  grond  ontbloot  was.  Zg  weerden  dien  naam 
altoos  van  zich  af ,  omdat  z^  aan  den  kinder- 
doop, naar  hunne  overtuiging,  geen  gezag  toe- 
kennende, niet  geacht  vnlden  worden,  door  het 
toedienen  van  den  doop  aan  bejaarden,  die  kort 
na  hunne  geboortie  denzélven  ontvangen  had- 
den, die  plegtigheid,  tegen  de  blijkbare  bedoeling 
van  den  Uoddelgken  insteller,  te  herhalen; 
een  begrip,  dat  elk  onpartijdig  en  billijk  beoor- 
deelaar der  .voorstanders  van  den  doop  der  be* 
jaarden  liimmer  vergeten  zal.   . 

Met  volkomen  regt  werden  dezulken  Weder- 
dooperB  benoemd,  die  zoo  veel  gewigt  hecht- 
teti  aan  hunne  afzonderlijke  gemeenschap,  dat 
zi)  niet  schroomden,  degenen,  die  in  volwassen 
leeftijd  gedoopt  zijnde,  zich  bij  hen  voegden, 
nogmaals  het  teeken  der  inlijving  in  de  (jhris- 
teiyke  Kerk  toe  te  dienen»  Toen  Meriio,  die 
van  deze  verkeerdheid  afkeerig  was  (*),  de  ver* 

volgmn^  den  voorgeschreTen  regel ,  en  het  nitdruekelSjk  bevel 
TOD  Crods  woord ,  den  doop  verrichten."  TZie  Schuv,  Geschie- 
'dems  der  Mennoniten^  &  I.  Yoorberic^it,  bl.  98.) 

(*)  Dit  :blijkt  ni^t  alleen  nit  jüjne  schrifteD ,  maar  ook 
x^ne  vijanden  exkennen  het,  gelijk  men  kan  zien  nit  het 
seldzaam  geworden  boekje  van  Vt  P.  Successio  JnabapÜ- 
sUcfi,  dat  15 :  Sabel  der  ffederdoopers  :  Goloniae^.  samptibns 
Bernardi  Croaltheri  anno  KDGUI.  Cap.  XX.  p.  123:  uHeii' 
leest  niet,  dat  Kenno  oyt  herdoopt  heeft,  die  bij  andere 
gheainde  ghedoopt  waaren^  ja.  sells  niet  die  van  de  JKoa- 
•terfche  off  dier  ghemcke  opreerdera  ghedoopt  waaren,*' 


41 

strooide  ToorsUndcn  Tan  de»  doop  der  bejaarden 
ineer  bijeen  yenuunèlde)^  kwam  het  heia,  ewn  min 
als  vroeger  Lmaa,  in  dé  gedachte,  eenen  niemwcn 
naam,  en  wel  eenen  naam^  mn*  hemzelven 
onüeend,  uit  te  denken ,  om  hen  Tan  de  overige 
Christenen  te  onderscheiden.  ^Hargens  finden  wg 
ook  in  zi|ne  Werken  eenig  ÜS^  daarran ,  ja  de 
algemeenc  benanüngen  van  Ètrkê  of  Gtmmmi9 
€hdêy  tUendig€j^  wttrUwte  Ckriêtmt^m,  ètroedtrê, 
en  meer  dergel^ke ,  ge^ea  veeleer  het  tegendeel 
te  kennen.  Het  duurde^  echter  niet  kinft>  of  19 
werden  ^  even  als  de  overige  voontanden  der 
Hervorming  y  door  meer  bepaalde  namen  ondei^ 
scheiden^  en  weldra  ttonden  tq  bekend  alt 
Afenmmiten^  en  Moopêgetindet^.  Het  komt  nH| 
YooT,  dat  de  eerste  benaming  niet  soo  leer  van 
ben  zelve,  als  van  bonne  vijanden  afkomstig  ia, 
maar  dat  velen  hunner,  inlaterien  t^d,  zioh  de- 
zelve als  eenen  eretitel  hebhen  toageSgend; 
baiten  twyfel  was  deze  benaming  de  ondrte. 
Naarmate  men  reeds  b^  het  leven,  en  vooral 
na  den  dood  van  iMsaao,  de  wezenlnke  ver* 
diensten  van  hem.  omtrent  de  JlederbuM&che 
voorstanders  van  den  doop  der  beiaarden,  dai- 
del^ker  begon  in  te  zien  en  kracmiger  te  on- 
dervinden, begon  men  ook  meer  waarde  te 
hechten  aan  al  wat  hem  betï-of,  zoodat  men  hem 
weldra,  hoewel  verkeerdelük,.  aUden  stichter 
der  nieuwe  Kerkgeineente  l>eichoawdé ,  en  in 
zgne  schriften,  alsmede  in  de  gevoelens  door 
hem  bdedeiiv'ztkeregdfioMel^denisfen  en  ken-> 
merkende  leerpunten  waande  te  zien  (^.  Bg  deze 

(*)  Cbaku,  Leven  van  MfWo  Siaoss,  106— lAt.. 


42 

gunstige  d^ikwqie  over  llBinro  kon  het  niet  uit- 
£iyTen>  dat  Aoomschen  en  Onr<»omscb^  i^ne 
aanhdogersy  ter  oitdefsdieidiiig,'n«[ftr)iéltti'iibëm-« 
den*    Wy  ^vinden  hierran  mds  ëen  bewtfaf  In 
's  mans  uitToerigsi:  geschrift:   JOdre  betmM^&or- 
4ing  otrer  ee»  tékrift  vmn  Gsllhts  Favéir  (Zie 
W^erkm  in  foL  hl.  dll)  alwaar  hij  de  bédéhol* 
digingtan  dew»  iaatsten  ofmeemt  «dat  de'  èén 
udbr  JfiyiliiamV^  de  andereynaarVAxlibi'P^ 
de  derde  Obbist  (f),  de  ^tt&tmfMUif)  nmoAf 
en  er  op   antwoordt:    »Wg  t^n  niet   diM>o  ge- 
deeld, Want  JHrkift  en  wij  sgn   geheel  eens; 
hope  ocik  door  G<^8  genade ,  dat  w^  één  zdllen 
blaven  eeuwigUgk."    Dèse  wooi^en  geven 'dui- 
delqk  te  kennen,  dat  de  nsaai  ramMifèlimist 
zeer  teeen  den  nn  Tan  Mbnho  was ,  en  dat  dezeWe 
re^ds  het  beginsel  van  die  verdeeldheden  ver- 
toont,   welke  zich  in  lateren  tijfd   onder  ^ne. 
aanhangers  openbaarden.    De  vroege  oorsprong 
v«n  den  gemelden  naam  wordt  bevestigd  door 
eene  plaats  y  voorkomende  in  het  uiteÉst^ld^me 
geschrift  van  Hahs  Alkribox:   Têget^Serickt  op 
de  Fwr-^Mtdim  mm  H  gtw>U  Marteiaer  Boeck 

.  (*)  eigenlijk  Rouot  ILunBHs,  eent  een  ijverig  «ttede- 
stander  van  Mimro,  naderhand,  wegena  verai^derde  i gevoe- 
lens over  de  waardigheid  Tan  ChriatoSy  met  hem  in  onefrnig- 
heid  geraakt. 

(f)  Osn  Panös,  reeda  vroé^  te  Leeuwarden,  door  het 
éMYangen  '^ito  dèli  dödp,  tót  de '  genteé^chap  der  Doops- 
gestédea'OTingegaftn,  dodi  n«de»lrttnd  van^n'a%èw^«]i, 
gelijk  ]»iykt>iut'n]kie  Bekênêemeeef'UVËSiutk  doeè^Jn  1600 
te  jimsierdQm  oitgegeyea. 

($)  DxaK  PmuFS,  broeder  Tan  den  ïaAtstgenoemden ,  de 
•ehrandere  en  standTastige ,  ook  door  zijne  geschriften  be- 
roemde liedehelpv  "^an  Hfeirtro, 


4» 

der  Jhopêf  heiinde  yglièêh^M  tei  Mlm%  1089, 
Maariem  1630;  idwaar  wQ  U.  147  dit  lesten: 
»Daer  wt  {*)  dat  Id^ckt,  dat  r^  maer  iran  die 
jare  lieffraerts  (4*)  vittkenen,  'doen  de  iFenmde' 
Tinglie  was  ingtiecropen  in  Tcrscbeyden  Leer- 
pontói  d^or^^enighe^Lêeraen,  idt  oéek  Venno 
dymoBi^  en  dat  sy  toigh»^  dien*  metier  t|jt  -len- 
nisten  iqn  glienaemt,  en'elt  a^w^d  de  geméfnte 
Toor  de  teranderinghe  Menni^len  moditen  ghe- 
naemt  n|n,  alsoo  Menno  was  een  Tan  de  Iukmt- 
naemste  Leeraers,  so  en  mejnen  $y  d«ch  die 
niet."  Bierby  Toege  men  nog  een  getuigenis^  nit 
den  Marteiaarepiegel  Tan  ta«  Bba^i*  (D.  II. 
bl.  682^,  jaar  1573)  ontleend,  waar  de  lünchop 
den  TTomen  liioedi;eti»ige  Rmsa  ATtetz  beiebal- 
digtj,  dat  In^  Tan  net  hu  geloof  gman  is  »naar 
de  lennisten  en  TiUben."  IMt  is  cle  eerste  plaats 
waar,  zoo  Teel  m^  bcSiend  is^,  de  geae^de  naaA 
door  andersdenkenden  aan'  de  Doopsgeibideii 
gegeTen  wordt  In  ^bet  ^TerTolg  Tanf  ^  is  de^ 
zeKe  gebeogd,  coof^l'door  allen,  die  bon  t^ 
andig  waren ,  maar  den  naam  Tan  iFedefde>opet% 
als  al  te  bard,  lieten.Taren,  als  door  degenen 
oit^'bttn -eigen  mÜden/^dle  rtfèb  bet'  naast  M 
de<ge^e>ekdS'i^An'1le^o>^ttNdé8iseifs  eeMe  Tbf 
gelingen  hielden ,  en  er  eene  eer  -  ki  -  stelden , 
2icb  naar  dien  boogTereer4en  man  te  .noemen. 
I      ■   -  ■•■••• 

(*)  «.  w.  Uit  deo  titvl,  dobr'(i«  Vltg«f»itfa]i  ltH>tfoMii- 
Nbé  Xaitdumboek  Tèor  lékere  An&tltft  JBSptailSrt  r  'ifrBekdiU 
oiile  Jes  jgkekvfii  lUM  Goacs  iPMisidt,  idMö  d«  Édvigke  ^n 
▼de  Jaarea  betffifWaert  ende  teek  uj^beatroMfiek ,  bij  die 
men  Heniiirten-  tiaeint,  g:hcloolt,  glièleert  ende  beleeft  it^rt.'' 

(t)  d.  1.  ¥66»  tttï  twiftt  wêgtns  de  üÉijdaig^  en  df n  bftn, 
m  liet  jaar  1660. 


44 

Hét^^is  dftai^in^  dat  W(i|  4{en.  Haatn  io^oad^rlietd 
ontmoelen  bq  de  hoog  regUmnïge  Schrijvers 
onder  de  H^derlandscDe  voorstanders]  yan  den 
doop  der  bejaarden »  gdigk  dan  ooV  SoaiJii.  z^n 
i>ek^nd  werjL  uitgeg^en  heeft  onder  den  titel: 
ykGe$ehiedeHi9  dier  Chri'ttnen ,  welke  in  de  Fer— 
eeniffd40^ederkmdén  onderde  Proteêtanteti.JlfeH'' 
nomUen  g^mijomd  -werden ^^  en  deze  .i^am^  in 
het  algemeen^na  dé  scheuring  der  Amsterdamsche 
Gemeente  in  die  van  de  Zon  eu  h.tX  Lam  (1664) 
meer  bepaald  dopr  die  van  de  eerstgemelde  d«  i. 
van  de  mieer  strenge  p^rtijy  j^ebruikt  werd,  schoon 
ook  son^D>igeA  hunner  deiusclven  met  den  naam 
van  i^^^^^g-estnc^e?!. yerwisjselen; 

Be^e 'benaKoii^  y^xL  Bwptg^mSLém  scheut  van 
ben  zetye  afkomstig  te  ;qjn.  Hen  vilidt  dezelve 
reeds  vroeg  H^)  en  vraarsch^niligk  hébben  zy  zich 
dus  genoemd;  om  zich  door.  he^;een  hen  meer 
bepaald  kenmerkt^  van  aQderen  te  onderscheiden. 
^Denaam,  vani?oo/^«^f29t4en,!'  z^gt;  v^h  Bba«bt 
in.  zijnen:  JfpM^^e/octr^t^^ybl.  1,  »is  bU  ^^^ 
^iet  eigenlek- y-.pf  .uit  begeer|e,  maar  ter  nood 
aangeQi9men,  want  ^hun  ^eiig^nl^ke  ,]iL%%y)  byehóorde ' 
te  wezen : .  thriéigetinden  ^  Aj^fiUgf^inden  of 
JSuangefjisch-gezindm — B^pegeunden  hoeft  men 

(*)  Zoo  gewaagt  Prins  Wiiatw  ï  in  eetien  brief,-  g«- 
sclireven  1578  oit  Antwerpen  aan  de  Wethouders^-der  ^KtA 
Middelburg^  Mf  l^ste  dferryerdFoktfn,,  van  .»^^eie  hvis- 
laiden,  WQsende  zoo  m^n  2eg(,.  Dooj^sgei^ind*''   In  een  re<|aest) 

ingediend,  spreken  vij  van  zich  eelve  als.  van  de  «Dpo^gef  inden, 
die  men  npfeoit  Hepnisten.''  In  latere  stnltj^en  yan,  de  Sute« 
komen  sij  doorgaans  yfkoc  ond^r  de  naipen  v^.'  Meftnonilen. 
öf  Menno'sgeMinden, 


4» 

kn  -eérA  oBlangs,  óf  ia  'd%Ë/t  korttvootgam^ 
tgdeD  begïBnen  te  noemen ,  s|pfniiteMde  «U  bet 
stok  dct  1.  Boc^nptlf,  daana  *2D"Taii  «fle-.iiidet« 
gesindleo  der  CkrislenhcSd  TencDillen;''  Bet  wa« 
r&k  feed»  Troeot^dig  de  meer  tekielqketi'  onder 
de  HederiandsiSie  Voorflaiid»t  vm  des  doop  der 
bejeardei»;  ^e  sich  deien  naam  nren/^H  noch' 
Oaixmis  AaiBAB^Mi^  nocfa«ni  der  latov  Suhiüfei» 
Tan  de  ptftg  d«  zoogenoemde  jLamiêiem^  bedient 
zich  iran  de  ▼CMNidera^  benaminff  JfirwemVMi^ 
maar  ^dlen  noemen  aicK  doo^aana  J^ocynlraaAiriwi» 
Z^  4Kgt  de  genoemde  Am»terdamsche  ieetaar, 
hii^ne  f^4rMi^gin^\iéi  Ckwimmm,  éêejhapê* 
gresiude- ^mmmmd  wordem^  Awuttrdmm^  IMO, 
bL  28:  9Z9,  die,  omdat  ze  den  doop  der|onge 
onmondige  lederen  «wedenprakevy  en  de  be* 
jaarde  raenscben  alleen^  op  brni  voorgaande  fie-^ 
i&WQy  en-aond-roaWMe  beLeering  daqptcn/^ayi'^ 
jéimbapiUiemj  ofte  ffnuttrdaoftrM  geéaamd^tot 
weli^  ziob,  wanneer  daarna  Ibmao  SmoHtanaegde,. 
z^  tan  bem  den  naam  Van.  MemnmtUeaif  oIIb> 
Metmiêien  bebben  gekregen.'^  Iiin  veelgeacbte 
TtiMid^  de  kundige  taii  bimwuk,  be veert,  in. 
het-  tweede  deel  ^an  zqne  LeeiiredeBeo ,  bl.  iSy 
dat  de  nitdnkking  Mo^ptgmémden  ^  vdgent  bet 
Ua^gidmuli,  nietbeletiLent  «oordtaimK-««m<£m 
doopj  maar  'etrwmrperê  «o»  ilm  (sfoc^»,  zeggende, 
dat  veTeii  gd^kde  genen  die  geacht  werden, 
de  leer  der  drieëenbeid  te  Tsrwerpai,iTrt««fo^ 
riê$m  genoemd  werde&,  eren  zoo  de  «oerijte»*: 
ehrê  vtm  demdoop  der  toiwaMmmni.Doop8§nin^^ 
de»  genoemd,  worden; 'niet  omdat' zg  dem  .doop. 
tier  h^oardeü  4footmi€um ,c wKBOoi  .onmatisp  :den. 
Mnd^i^éo^ ^  oiiécfarifhiialig iforyterpm,.  doch. 


TOor.M^  jftdL  ik  w«et,  is  ZEerw^*  deeesAto^  cUe 
dit  gpBYoeleii  Toorgestaa»!  tn  op  de.tittogeweaex^i 
gcondeir  heeft  verdedigd..  Eenrottdi^ear  en  aan-, 
sememier zal  onsTooMrzekerideiafleidiiig.t^^esiïhg* 
nen^  /Tolgens  welke  deze  beoami^ff.  dai^uU  aen 
rdiend  wordt  :oiitdtaéiL  te .  zign^  dat  isa»!)  j^ck 
heeft,  willen .noemfiadl^aar  daüngetoeleny  wa^n 
door  mén  zioh  YOQrBainfiiyk:^an..aUe  .andere 
Ghniteiien  ohdeitcheidde  >  en  ::di^  >  men  als.  den 
eigenl^^Ben Jgrqipd  yanz^ne  afzonderlijke. Eerkr: 
gemeensdb^  befiehof^wde.  :  Het  yaltintussehen 
niet  te:  ontkennen  y. dat  .de  Eerw.G.  Bis^  in  de 
opdsa^  Ir^Eai.ii^njVèKk;^  i^,érir/0i^/ir6r,tfer  W€u;ire 

bli  20^  me\  eénig  regt  heU  nairolg^n^e  .ie^ :  p'De 
naaim  van  Jfoepagvstfnden  onéi^tschdAt  éig^iligk 
niets».  Ze  is  vemüoedelijk  opgenomen ,  ornaat 
W9  den  doop  yan  al  te  iKèl/gewigtsteUen^  om 
die  éaa  de  onmc^dige  kinderen  te  hedieneany 
maar)  anderen  mogten  met  reden  in  ,een  ander 
opzigt 'zeggen ,  '^t  zg  veel  meer  Doopsgezind 
waren  dan  wi^^  om:dat,zg  geen.  T^heid  jondkn^ 
hunne  kinderen  zonder  denzeken  te  laten  9ter- 
yen."  '  Het  onipeJledige,  dat.  in  dete  benaming 
gelegen  is,   -valt  géhe^  weg  in  den:  Griekschen 

als  welke .  bet  kennleriLende .  van  jonae  <  kerkelgLe 
iiereeai^line  jui^  en  volkomen  >uit[dn|ijkt. 
-  fiistV  is  1  o^  oc[¥en  opgegeTènè  faètêekeni»  der  J>e^. 
nandtif  wsoï  Jhfipagftmntké^  welke  lAcknlÜAa»^ 
scBoui.:  n^  B^  ¥.QozbBrSflt  wkv  bet ^eesstt  oed  ^an:* 
ScfVim's  CieschiédèmB  (bLr9,7V>tolgt,  wanne^Jb^ 
zegt»:  t.alkie.naTnlgiirs.iuai/lbnfO  SottHUiJ^bcaiL^ 
zidi^^al  TTO^gdenrnaami.'taii^oqpf^MfuCm  "toe^ 


«X 

gragmdt    I^Eknmm,  ditf  bkrnnntimdklttawkk 

bet  aUerbekwaVBMt  «ndcndieideiL  kmn  van.  aUè 
mdg^  Ckrft$mmn  y  ludanatl  de  ^mAMim^v 
JgynyefttffH  .jdoogj  ètan^Amk  kebkn  wilkn  m»» 
diu^en,  4^1  ^  dftiurfoor  «itkiMBieB,  en  oiiet»- 
Iïj|t:#«^PMr  .<rf^  geneigd  wmtcn,  em.den  CkrUê^ 
Ujk^  :maUr4mfPf   Tokfsns  het  oogmeriE  e»  de 


indi^iii^  Ten  .  detK^^AOsMl,  dUaede  ^<elg«ni 
1^,  Toteker,  «Interneen  ccbnnk  dee  JÊp^wikm, 
en  der  ^ernte  CAtiMefi  JMfceam  geene  andcwni 
dan  aim  h^mmrdty  g^êtmigm^  en  koêimtirdigé 
ptrwmm  pp  eene  iclasftnwlus  wgie-toe  te  d^ 
nen."  B^  dexe  Terklaiing  cur  bcnaminae  Ttti 
l^opPH^eitimdm  Toegi  Maawbumh  het  n«f«gcnde 
(hl.  101).  «Het  Jkomt  ons  toot,  dat  men  ent 
m^moa  te  kort  deed^  en  m  ont  xehen  den 
3^  leeiitenAaem  gee^en,  èijttdien'iqitnif  JKm* 
«ii9iir»i6^  .9e«SPigM«MiM  1^  H^ 

mp^^dil^  metiegt  aeggen,  aoo  hü  daardoor  het 
oBderMchnd  wUde  aandiaideil  tn  wenen  de  Mcdcr-* 
la^d^cbe  Tocarstandert  Tan  den  dom  der  bejaard* 
d^  en  hen^  die  in  Xngdamd  ot  Jkiitêekiimé 
wonende,  geene  beliekking  tot  Maseo  gehad 
heblien,  of  neg  hchben  (%  doch  het  l^t  geen' 


(*)  g€tii  Treeaid,  JUrt  de  PopptginailCT  in  Boven'Duitgeh-' 
ïand^  loo  «b  ia  Èifth-Bêifertm  ^  in  Wt  JAgd^kJcb  Itffw 
meer  onder  den  nun  Tan  Memum&tmj  dan  Tan  Doofi椐abdm 
bekend  staan;  in  Betfêfêm  sclf,  ia  dea  ^^a#  en  ZwU» 
seriamd  i»  de  Wnamine  Tan  Wederdo^mtrê ,  hoewd  niai  in 
▼ijandigen  xin  gebeugd,  in  den  mond  dcf  Tolka.  Dfc  Kaar 
A.HuRZOiGnyxelf  een  IKwpfgesindei  aan  de  hAtnèt  B^rg^ 
straat  wonende,  noemt  sgn  geichrifl,  in  1890  te  Sfiêrg  idw 
gegoTen:  Das  AeUgiot(i-w€ê9n  der  MenmomÜên;  liat  Ftr^ 


4i 

tlliij&l>.  of  hij  wü  hierddór  %t  kennen  geren^  daf 
de  3)o0p8gesitiden  bier  te  lande  zich  Msnrtoni" 
tièehrmoesteii  noemen^  liiet  tilleen  om  de  naauwe 
▼eshii^^enis  Tan  hunne  voorviaidéFèn  inet  dien 
Sensorflaer,  maUr  ook  jom  hunne  ;^r|)ligting  tot 
het 'Aankleven  ear  voorstaan  der  l  gevoelens  van 
dien^lyisn.  ..Bisrom  hk^  hij  ook  deze  woorden 
Tolgeii;^  wScj^Qon  -wij  «eer' wel  wélen,  dat  ver- 
8ch^4ene>  beden daagsche  Jhop8g>e»iiideH  liever 
d|i%i^  Ja^tenunaainr^eh  itoepas^n ,  >en  dien  van 
Mtmamüm:  gavsdhtejxjk  tevwerpen,  omdat  (gelijk 
]u| i zeggen)  :eij  niet  naai*  menscfaen  namen  ge- 
i\ptéD%a  Müordehj  D^fiari.naar  jdien  van,  ChHattis, 
CbriMernnhèeteiL  w^n;  .doch  wel  eigentl^k 
:^|ijl  bet  »jïn>  omdat  .zy  van  de  gezonde  en  schrift- 
VBifdig^.  gehaéfsleer  van  tf£itNO' Simons  en  deszelfs 
wakkere  navolgers  in  verscheidene  vodmsime 
stuklenr  a%vwekeEr  zijnde;  «Bb' onder  detrnaam 
van  JDfk9p9g9&nde  Qhrisêenett'uiiektrï  te  dekken^ 
dewyi  'sm  met  *  dezen  den  jd^op  der  beftiarden.  in 
gebruik  houden.''  In'  deneeifden  geest  spreekt 
C«:]^is'ter.  aangehaalde'  plaatse;,  waar  hij  zegt: 
•Ik -weet  wel,  daar.z^nier  oot,  dië  zich  aan 
den  naam  van  Mennfmiten-  stooten;  omdat  zij 
niemand  willen  tot , 'hun  patroon  stellen  dan 
Christus.'  Die  keuze  is  voorzeker  regt,    en   was 

nuiiarlfüch  der  %eiii«enfen  in  die  'oorden  (IVeUfvie^  1807) 
deaagt:  eel^r  op  deft  tthel  het  woord  Taufgesinntet^,  Ik 
kan  metr  desketi^y  dafe  deMiaain  tati  Henn'onften  'biei^  tiit  eene 
vroegere  gemeenschap  met  'Mep^^o  moet  wc}rdi;ii  '  afgeleid, 
maar  btu  eerder  geneigd  ^le  gissen  ,  dat  V  ^a^^  goede  naam, 
geTolègd  bij  het  ^bnlik'  vèin  sommige  schriften  van  hem 
eH'-vanuTne 'mee'si' gietföawe  ToIgcHngen,  daartoe  beeft 
bfjgcdtagea. 


4» 

èt  er  aan  Terbonden ,  ik  bonwde  ^etn  één  tteeti 
neer  aan  den  tempel  der  Hennoniten.  —  Maar 
dew^l  het  alechta  hakhoadelök  ia,  of  soo  alt 
oDze  groote  Ifeester  deJfasartntr  genaamd  wierd: 
zoo  xegt  het  niets.  Behalve  dit  ia  het  te  Traesen, 
dat  sonuoaigen^  die  een  afkeer  hebben  Tan  de 
naam  Tan  Jbimo ,  en  alken  CkrUtemm  heeten 
willen  y  daarom  niet  te  min  Tan  den  waren  geest 
en  zin  Tan  Jezos  Ghristas  teer  Terrreemt  qn. 
ien  kan  in  dat  soort  Tan  zaken  sterk  loopcn 
door  opgeratte  of  Tvaeg  omvangene  Toerooroce^ 
Ien."  Nog  meer  k<»nt  dit  ait  in  den  strgd, 
in  het  eerste  begin  der  Toiige  eeuw  gevoerd 
tasschen  d»&  hoogregtannigen  Dovwb  f  BDnmna 
TAJi  SoiaDERaif ,  Doopsgezind  Leeraar  te  JTaWiis- 
^en,  en  den  bekwamen  maar  Tr^zinnigen  Jait 
Klaasz  tak  Gboitw  (*).  De  eerste  had  uitgegeTen 
een  boek,  onder  den  titel :  J^er  Afenn&nisten  Zeer, 
waartegen  de  andere  zyne^  Zetr  der  JDooptge^ 
nnden ,  verdedigd  tegen  de  vreemde  nUêdvidin'' 
gen  van  Douwa  fEDMUtts,  in  het  licht  gaf.  Gene 
liet  daar6py  onder  sterke  toejuichingen  Tan 
H.  SoHUii  y  L.  BiDLOo  en  allen  Tan  de  Afdeeling 
der  lonisten^  in  het  jaar  1703  drukken:  Jfe  reeht* 
tinmgheid  van  de  Leer  der  MemeeniteHf  waarin 


(*)  Gaiexvs  AsaxRian  werd,  niet  zonder  grond,  rerdacht 
gebonden,  Tan  in  deien  ftrijd,  waarin  later  ook  de  nitmnn- 
lende  EnesL  Absrts  tjlii  Boououst  tan  de  Rijp  betrokken 
▼erd,  ter  ganate  van  tav  Gaoew,  de  Land  te  hebben  gebad. 
De  blijken  Tan  grondige  geleerdheid,  welke  men  in  deze 
Makken  ,  Tooral  in  de  briefwisseling  tasschen  de  twee  laatst- 
genoemden ,  ontmoet ,  zetten  aan  dit  Tcrmoeden  Trij  wat 
gewigt  bij.  Het  was  dns  een  strijd  tusschen  de  hoogregt- 
unnigen  en  de  Trijzinnigen  onder  de  toenmalige  Doopsgezinden, 

3 


60 


bn  bh  0—10,  met  v^el  bitterheid  een  onder- 
scheid maakt  tuisschen  de  Mmnmitm,  als  «- 
trouwe,  aianl^aiïgers  Tm.K^Riio  en  ,aanUevers  det 
uitotaande  beli^denisseii ,  en  de  JDwjpêgenntUn , 
die  noch  aan  Jt&mo,  noch  aan  de  belijdenissen 
vasthouden^  zeggende;  )>da^ de iATeoitoittfm stand- 
vastig Jfoop^%mde»  ^fk,  maar  dat  alle  J^otpg- 
geundeu  geen  Mmntnéitefk^n.''  Alle  deze  ge- 
zegden behelzen  veel  -Waarheid  y  en  wel  eene 
waaibeid,  die  in.  den  tegjsnwoordigen  t^dionder 
ons  irainigTtegePflpfaftk-  ontmoeten'  uly  maar  die 
veeleer  als  kenmerkende  voor  onze  Kerkgèmeen*- 
schap  doorgaans  zal  ^worden. 'aangemeikt.  Wii 
zoudi»!  toch  aan  <mBê  beginselen  jontrouw  wor- 
den ,  zoo  wij  met  de  gevoelens  van  BIesro  ons 
wUd^Q  vercienigen,  op  grond,  dat  h^  een  der 
grondleggers  is  geweest  van  de  Gezkidte,  vraaitoe 
wg  hehooren,  daar,  de  regel  ons  -vooral  faieilig 
behoort  te  wezm;  JEénü  ftfw  Mee^tr.ntfMWc 
CkriêtHê.  Een  Uefiel^k  voorbeeld  in  deien  is 
de  bovengenisémde  Msirtelaar,  d|eb§  vanBsawr 
t.  ».  p.  faL  681«)  de  beachuldi^ng,  dat  hig  door 
MssHO  verleid  was,  afweert,  met  de  vr^moedige 
verklaring:  »Ik  stu  niet  op  Mbhmo,  nodhi  men- 
schenkei^  maar  aUeien.  op  datweiord  fiods^  daarbb 
begeer  ik,  met  des  Heeren  hulp ^  ie  leven  en 
te  stei-yen." 


BET  OMSIAAN  EN  HET  GEBRUIK 
BUBELTERTALnYGEN 


wk^  Talt  nMieüelijk;  'ia  <$ene  •  Kerkgetneenschup 
pIs  de  oiifiéy  me  nomt  èenlieid  ran  bestuar  fe- 
kend 'hééft;  den  oorsprong  en  loop  Tan  m* 
stellingen  en  gdmilken  na  te  gaan*  l)it  is  m§ 
op  mettW  geleken  ^  toen  ik  mig  de  tragen  naar 
het  otitstaan  en  het  gehnnk'van  B^belTertalIngen 
yóét  en  na  de '  StatenoVersetting^  Tan  Keikee^ 
zangen  t66é  de  Ihstns  ingeToerde^  en  Tan  CrOds^ 
dienstise  onderwqdboeken  in  <ttne  Gemeenten  > 
vocxral^de.  Gedrakte  aanteekeninM  oVer  déae 
drie  ponten  mn  mg  niét  bekend,  en  ik  tw^- 
M  ook;  of  '^ikaro^  Wèl  iets  in  druk  -voor- 
handen is.  IMt.  ksk  niemand  berreemden*  Er 
was  TToeger  erenmln  ai»  nu/  onder  ons  een 
hoogst  KeriÊbéstmir;  waarriol  hepaMnffen  konden 
uitgaan , .  die  \eor  alle  -  'GèmceAten  kraoht  Tati- 
wet  hadden.  Wd  besWndi^;  efi  bestaan  er  nog, 
m  toclérsdfelienepfO^bS^Tim  ons  Land,  eoo* 
genoemde 'iS'eeMstlirefi/  dodi'  dé'  magt  tan  dese 
figeHAmtffl^^fiU»  "tfbk'of'iniÉr  ^^^^  de  iu- 


62 

wendige  belancen  der  Cremeenten ,  of  werd  va^k, 
door  onverschilliglieid  en  stijflioofdigbeid,  in  hare 
werking  J).e]eminer,4,enyerl^i;nclf  ^j|l)^e  gemeente 
bleef  doorgaans  in  al  wat  bet  bebeer  Tan  hare 
uit-  en  inwendige  belangen  aanging,  volkomen 
Tr^y  en  maakte,  R^^^^  i^og  beden  te  dage,  een 
afzonderlijk ,  onainankel^l^  en  opp^magtig  lig> 
chaam  uit.  Het  was  derbalve  met  vreemd',  dat 
er  in  al  wat  de  leiding  van  de  openbare  eei^ 
dienst  en  bet  Godsdienstig  onderwijs  der  jeagd 
betrof,  verschil  ontstotid  eti  bleef 'bestaan,  zelfs 
onder  Gemeenten,  die  Leden  van  dezelfde  Socië- 
teit waren,  een  verschil,  dat  in  de  gemeldeop- 
zigten  zich  nog  openbaart,  bij  eenen  oogslag 
op  de  Gemeenteïi,  die,  terwijl  zjj  tot  d^  Noord- 
hoUandsohe,  Friessche  of  Groninger  Soicjeteiten 
behooren,  tevens  de  Algemeene .  Doopsgezinde 
Sociëteit  helpen  uitmaken  en  schragen.  ^  «ulk 
eene  gesteldheid  'van  zaken  kwamen  veranderin- 
gen en  verbeteringen  slechts  langzaam:  en  met 
moeite  tqt  stand,' vooral  wanneer  dezelve  zulke 
belangr^Vc  en  teedère  onde^werpep,  als  de  drie 
bovengemelde  betrofien ;  en  het  hing  doorgaans 
van  het^^meer  of  minder  verlicht  oordeel  der 
yverigste  Leden  in  eene  Gemeente  at,  dat  se 
vroeger  ftf.latfj?  W4a'<^^9^..aa9ge^Qmeii*v;  Yojad  de 
inyoeruig  vaotvde  v^beterdeX^^t^nsche  Vertaling 
der.H.  .Schrift  door  Sibrontxijs  (385— 420).  in 
de  eer^e^Christ^iJke  Kerk  ^rn^tiigeii -tegensjtaiid , 
zoodat  ^lis^Lso  <^  Crroo/cii.tefien  het  ein4e  der 
vüfde  ^uw>i  zich  .nog  ^yan  .de  oudje  Vertaling 
bfeef  bedii^^nenj  ^  l^et  gfsuig  vai»  Qbb^wvs  €hn 
GröQt^  in ,  d^^fZtade  eei;w  varjuscht  werd,  om 
agi)  ds  ^erstgeuocyudie'incer  in^sokgjt^  verschaffen; 


M 

iiadden  ook  latere  oterzetthiffen  des  B^beb  en 
der  Ptalmen  y  alsmede  nieawe  Xerkgezangen ,  met 
eene  veelal  onTerstandige  gehechtheid  der  groote 
menigte  aan  code  gewoonten  te  strijden:  deze 
beswaren  bestonden  in  srooter  mate  Dij  ons ,  en 
zgn  zelfs  in  onzen  leelt^d  nog  niet  gdieel  uit 
den  weg  geruimd. 

flet  komt  m§  iütussclten  Tóör,  fan  gewigl  te 
i^n,  eenige  nadere  kenxus  omtrent  de  drie  bo» 
Tengenoemde  punten  te  bezitten ,  en  ik  bedioi 
nm  Tan  deze  gelegenheid^  om  de  aandacht  Tan 
albn,  wie  onze  kerkel^ke  zaken  ter  harte  gaan, 
daarop  te  Testigen.  Betgeen  door  eenig  ondei^ 
zoek  daarran  ter  m^er  kennis  gekomen  is^  be- 
teekent  'yrel  niet  Teel,  maar  ik  geef  het^  Toor- 
namelgk  met  het  uitzi^  op  bijdragen ,  Tan  elders 
te  Terkriggen.  Ksschien  is-  een  ander  in  zgne 
na^oringen  gelukkieer,  en  welligt  zonden  wig, 
door  Tereenigde  pogingen,  er  in  kunnen  slagen, 
om  eene  aaneengeschakelde  getohiedenis  Tan 
het  ontstaan  en^  het  gebruik  Tan  BijbelTertalin* 
gen^  Tan  Kerkeezangen  en  Godsdienstlffe  onder- 
wgsboeken  onder  ons,  zamen  te  «tellen.  Bet 
laatste  punt  komt  m^  Toor,  aan  de  minste  be- 
zwaren onderheTig  te  zijn,  zoowel  omdat  het 
met  de  Teranderingen  in  de  Godsdienstige  denk- 
wgze  onder  ons  IXoopsgezinden  zamenhangt,  die 
m^e  uit  andere  geschriften  kan  worden  opge» 
mai^t,  ak  omdat  de  meeste  bewijsstukken  daar- 
toe behoorende,  nog  Toorhanden  z^n.  Moeijel^ker 
is  het  tweede  punt,  doch  de  Trij  aanzienlgke  Toor- 
raadfan  oude  Doopsgezinde  Liederenboeken,  op  de 
boekern  der  Amfiterdamsche Gemeente  yoorhanden, 
en  welligt  nog  te-Termeesderen^  zal  althans  de 


M 

klagte  'OTer  gebrek  aan  stof  Toorkom^n ;  pver  hei 
eerste  punt  Tah^  naar  het  m^  toeschignti  uit  den 
aard  der  zaak,  het  «minst,  ja  zeer  wejnig  te 
zeggen,  dat  niet  bij  la  LoKa:  Jfoekuml  4mr 
Ifederdnyfnehe  M^bels,  te  yinden  is. 

Het  weinige,  dan,  dat  ik,  mede  uit  di|  zeer 
-verdienstelijk  werk,  omtrent  het  ontstaan  en  het 
gebruik  der  oyerzettin^n  van  het  O.  en' N,  Tes- 
tament, door  en  te  dienste  der  Doopsgennden 
ia  ons  ya4erland  uitgegeven,  heb  kunnen  op- 
maken ,  komt  op  het  navolgende  neder. 

Y66r  het  j^ar  1560  bedienden  de  Doopsgezin- 
den dezer  landen,  even  als  de  Hervormden  en 
Xatherschen^  zich  yeelal.van  eei^'  Nederduitsóhen 
Bijbal,  voor  het  ffrootst  gedeelte  i^^iard^  destgds 
nog  niet  voltooide  overzetting  van  Luthkb,  voor 
het  ander  gedeelte  naar  de  oude  Keukche.  ver- 
taling der  ^tei^^a^a  vervaardigd,  en  in  1526  voor 
het  eerst,  en  naderhand  meermalen  in^b^et  Jicht 
ffegevcpa  door  den  beroemden  Antwerpschen 
drukker,  Jaoobus  van  Li£svcldt.  Welken  B^bel 
JieMiK)  en  ziyne  medestanders-,  alsmede  zi^ne.Pro- 
tes^tan^ehe  46g^ns«c^unjvers,  io  het  verdedigen  «tan 
hunne  gevoelens,  gebezigd  hebben,  dit  valt  modge- 
lijk  te. zeggen.  Vermits  z^  zich  doorgaans  van 
het  Nedersaksisch,  of  Oostlriesch,  (ook  wel  Oos- 
terseh  genoemd)  bedienden ,  zoo  s<uiyaen  zij  nog 
al  gebruik  te  hebben  gemaakt  van  de  overzetting 
van  LvTHEa  in  dien  tongval,  ten  jare  .1545  eu 
1554  {*)  door  den. beroemden  Hervormer  Jon. 


(*)  Dese  beide  fexemplaren ,  trelkc  roor  ifilj  Uggen ,  heb- 
ben tot  fiiélt  Biblia;  Dat  ys:  de  gantee  Hfllige  Sdurlft. 
Vprd&dtochet  ftncch    $é  Jlarti.    ialh,    Yth   der  leste»  oor-* 


SS 

BvoniiiAttEii  uitgegeretty  waarbig  sq  deakelgk  beb- 
ben  geTocgd  de  Nederduitscbe  thans  uiterst  celd* 
stam  gewordene  TertaÜDg  des  N.  Teslaments  yan 
MMêSMVê,  in  bet  jaar  15m  te  Jhffi^  met  appro- 
batie Tan  Paus  Lbo  X,  in  het  licht  yerscbenen, 
terwgl  zg  desgelijks  hebben  geraadpleegd  met 
de  loogdaitsche  Bijbels,  te  Zurieh  en  Siraaiê" 
^r^  gedrukt  Be  Bijbelplaatsen  in  hunne  scbrif* 
ten  aangehaald,  stemmen  echter  roet  den  tekst 
der  oTerzettingen,  noch  bi)  Libsteldt,  noch  Tan 
BuoBKHAOEN  woordclyk  OTcreen;  welligt  zou  de 
oTereenkomst  grooter  en  Tolkomen  zijn  j  zoo  men 
g^genheid  had,  de  boTengenoemde  Nedcrduit* 
sche  Tertahng  Tan  het  N.  Testament  door  Ebas- 
Hus  te  Tosei^ken.  Dat  althans  het  gebruik  Tan 
dezen  druk  onder  de  Doopsgezinden  der  eerste 
t^den  niet  op  gisang  bemst,  blijkt  onder  andere 
uit  eene  plaats,  Toorkomende  in  de  disputatie 
tosschen  A(da]i)  P(astob)  en  M(K]iifo)  S(uioii8)  ge<» 
Toegd  achter  des  eersten:  Unéerêekeit  luêêehett 
regtt  leer  unde  nOeehe  ieer  (1550^1552)  aldus 
luidende:  9 Gij  (d.i.  Mb5Ho)  beresten  yuwe  zaken 
wed  mit  Jeronimo,  Athanasio  eet....  aTerst'  de* 
wi^le  gg  sul?en  Tolget  den  testamenten  unde 
Tordütschinge  Ërasmi,  so  begere  ik ,  dat  gij  sijn 
testamenten  hier  (Rom.  IX)  nicht  meer  ver- 
werpen." 

Geiyk  de  Hervormden  in  de  Nederlanden  reeds 

reetnr  Bierckelick  Torl^etett  nnde  mit  gr6\e  -vlyte  oorrig<rt. 
Gedrückt  tko  Hagdeborck  dor<^  Hans  Waltber  1645  ibi^. 
dorck  Michael  Lotker  1664.  De  Uitgever  zegt  la  een  hiy- 
voegsel,  dat  deze  BijBel  van  Luthee  in  iidyth  Sassenscheii 
Oüdesck  npt  alder  vlitS^te  utkgësetlet  is ,  utk  synem  ker 
▼cle ,   ackyt  yaa  vrdrdc  ^  Word*." 


56 

in  1656,  en,  vervoloens  in  1669,  eene  nieawé 
overzetting  ?an  het  n.  Testament ,  door  J.  Utbm- 
HOYB  en  andere  Nederlandsche  uitgewekenen^  te 
Embden  in  het  licht  zonden,  zoo  bezorgden  de 
Doopsgezinden,  die  zich  met  de  yeranderingen 
in  de  laatstgenoemde  vertaling  gemaakt,  weinig 
konden  vereenigen ,  in  1557  (bij  MatIibus  jagobs- 
zoon)  eene  andere  oyerzetting  van  het  N.  Testa- 
ment, die  meermalen,  zonder  vermelding  van 
plaats,  inl558, 1559, 1562enz.  herdrukt  werd.  Het 
doet  hier  weinig  ter  zaak,  hoe  deze  overzettingen 
zyn  ontstaan  en  waarin  zij  van  elkander  ver- 
schillen: het  zal  genoeg  znn,  te  vermelden,  dat 
de  laatste  zich  nader  houdt  bi|  de  v^taling  van 
LuTfiXA ,  in  het  Opstfriesch  overgebragt.  In  het 
jaar  1560  gaf  echter  de  drukker  Nioolaes  Biest- 
KEHs  VAN  DiEST,  te  Ewhden  woonachtig  en  tot 
de  Doopsgezinden  behoorende ,  een'  nieuwen  druk 
van  den  geheelen  Bjjbel  in  het  Ucht,  bepaal* 
delijk  te  dienste  van  zijne  geloofigenooten.  u^2/t 
eerste  druk,  die  voornamelijk  Is  gevolgd  naar  den 
eersten  opregten  Luthcrschen  Bgbel  in  het  Ne- 
dèrduitscn  {JEmhden  1528  bij  Stbvbn  Mibrdhaii 
en  Jan  Gheilltabt,  in  folio)  kan  als  de  standaard 
worden  aangemerkt,  dien  men,  by  de  veelvuldige 
herdrukken  van  den  zoogenaamden  EieêiketU' 
Bybel,  in  lateren  tijd  behouden  heeft.  Wanneer 
men  de  opgave  wegens  de  onderscheidene  druk* 
ken  van  dezen  Bijbel  bij  le  Long  uit  de  Jfaam- 
l^'st,  der  3oüp9ge%indt  Schr^vera  en  Schriften 
{Jtniêterdam  1745)  aanvult,  zoo  blijkt  het,  dat 
Tan  1560  tot  1723  dezelve,  in  onderscheidene 
formaten,  het  aanzienlijk  getal  van  nagenoeg 
honderd  uitmaken ;  namel^k  16  Behels  in  folio. 


w 

10  in  qoarto  en  1  in  oetaTO,  13  If.  Testamenten 
in  qnartOy  17  in  octavo ,  15  in  dnodeeimo  en 
J9  in  sededmoy  een  getal,  dat  onwillekenrig 
een'  zeer  beogen  druk  Tan  de  menigte  en  motte 
der  Doopsgezinde  Gemeenten  in  dien  t^d^  almede 
vanderzelver  werkzamen  y?er  voor  de  verspreiding 
en  het  gebmik  van  Gods  woord  big  ons  opwekt. 
Onder  deze  Folio-B^bels  is  er  een,  met  eene 
fraaige  letter  gedrokt  b^  Gauii  VBamnusir ,  JTro* 
mery  wanende  op  'i  le§^e  %Mdt  van  Sehailandi 
bif  J^OMïïwijk  {Jkmtftif)  1598,  voorden  van  een 
uitvoerig  Beri^  iet  den  Lemr^  waarin  met  al- 
gemeene  bewoordingen  venlag  gegeven  wordt 
van  bet  verschil  tusschen  deze  overzetting  en  die 
der  Hervormden  van  de  jaren  1559  en  1590. 
Se  uitgevers  spreken  in  dat  Berigt  op  eenen  toon 
van  afkenrinff  en  minachting  over  de  katftg^» 
noemde  vcrtaüung»  maar  z^  vermelden  levens, 
dat  zg  de  «Gop^e  van  Nioolass  BiBsvKSHa  als  de 
correctste  van  woordt  tot  woordt  gevolot"  heb- 
ben. » Wat  den  text,  ofte  de  oversetting  belangt, 
zeggen  zU  verder,  die  is  Martini  Lalheri,van  woordt 
tot  woordt,  na  het  eygen  Oostersch  (d.  i.  Oostiiiesch). 
exemplaar,  op  een  nieuw  gecorriffeert,  soo  dat 
men  ^e  wel  mogte  noemen  den  I&derlandschen 
Bijbel  Lutheri."  Be  BieÊtkau-ét^  van  1560 
levert  het  eerste  voorbeeld  van  eenen  Nederduil- 
schen  Bi|bel,  waarin  de  gewone  verdeeliog  der 
hoofdstukken  in  verzen  voorkomt,  welk  voor- 
beeld in  den  eersten  Gereformeerden.Bübel,  bier 
te  lande  {Berdreókt  (iSlV)  sedrukt,  alsmede  ia 
alle  latere  drukken,  is  gevolgd.  Lb  Loh/b  voegt 
er  big  (bl.  668)  »dat  er  hier  en  daar,  ook  in  t 
register^  eei^ge  veranderinge  is^    en   soihmige. 


S8 

artykeleni  als  yan  den  ^9op. etc,  na  't  gevoèleii 
der  MeHMmiten  verklaard  worden."  Deze  Ter-* 
anderinge»  van  Doopsgezinden  oorsprong  kometi 
mn  echter,  by  y^gel^kingy  Yoor,  niet  yan  Teel 
belang  te  ajn^  alleen  Tind  ik  op  het  woord 
99di%9»tren  eene  afwijking,  die  de  denkwijze  der 
Doopsgezinden  daarorer  te  kennen  geeft.  Van 
meer  gewigt  is  de  aanmerking,  welke  in  het 
Bericht  aan  den  ChHstelvfken  Leser  gevonden 
wordt,  geplaatst  tegen  den  titel  van  den  Bijbel 
in  8<*.  ng  Pavlüs  var  RAVEStBni  t'  ^msterdaun 
1624,  dus  luidende:  uDe  Wedérdoopers  hebben 
het  seer  geladen  gehadt  op  de  vcrbeteringe  van* 
de  oversettinge  des  N.  Testaments  A<*.  1559  ge- 
schiedt en  sedert  gevolgt;  als  blijkt  ujt  de  Voor- 
reeden van  den  Bgbel  van  Gbuic  VsRHiviiEif  (bo- 
ven vermeld)  en  hebben  met  gansche  kracht  haar 
gehouden  aan. de  oude  oversettinge  Lutheri,  al*- 
;en  soo  't  sch^nt,  omme  te  ontgaan  de  kracht 
van  den  text  Act  2,  30."  In  den  eersten  Biest^ 
Arena- Bijbel  namelijk  en  dié  verder  te  dienste 
der  Doopsgezinden^  haar  dat  exemplaar  gedrakt 
ajijn,  is  de  lezing  door  Lvther  gevolgd,  behou- 
den, volgens  welke  de  zeer  verdachte  woorden 
in  het  aangehaalde  yefs  laêoo  veel  het  vleeeeh 
aangcusi,  dem  -Ckriêtué  verwecken  smi^**  uit- 
gelaten zgn,  zoodat  men  ^  énkel  leest:  )>Ais  hg 
nu  een  propheet  was,  eh  wiste,  dat  hem  God 
met  eenen  eedt  belooft  hadd«,  dat  de  vrucht 
zijnder  lenden  soude  op  zgnen  stoel  ^tten."  Naar 
dezelezing  ziet  bet  vers  niet  óp  Christus^  maar  op 
Salomo,  waardoor  het  alle  bew^skracht  tegen  het 
gevoelen  der  oade  Doöpsgezftidén,  aangaande  dé 
mensehwording-  onzes  ÈeeTén  verliest.    (Zie  M.  Si-: 


5» 

MfmsXTerkéH,  blads.  630*.  Hettelfdk  geldl  b^ 
meer  plaatsen,  onder  andere  b^  Hom,  1  en  3^ 
alwaar  de  gewone  TertaiiDg  luidt :  §yworden  uit 
dm  %adê  3a9tdê  naar  den  vife9cke ,  terw^l  die 
▼an  BissTUiid  heeft  ««doreit  e€c.  een  yerschi)', 
waarop  men  vati  beide  ftjdeny  ten  aanuen  Yan 
faet  genoemd  gcToelen,  destgds  groot  gewigt  legde. 

Achter  de  folio-drukken  Tan  den  ^ieêtJ&nê' 
B^bel  vindt  men  ook  de  apoetyplie  boeken  des 
O.  T.  Ofrchoon  de  Doopsgezinden  der  vroegere  tij- 
den om  hun  geroelen,  »dat  het  O.  T.  na  bet IKeawe 
moet  njtgelejt  en  OTereenghebracht  werden/' 
door  hunne  tegenstanders  als  nunachten  van  het 
O.  T.  werden  veroordeeld ,  zoo  maakten  z^  echter 
geene  zwarigheid ,  de  apocryphe  boeken,  zoowel 
in  honne  Terdedigingschriften,  als  in  hunne  pre- 
dflcatien  en  onderwijzingen  der  jeugd ,  en  met 
name  in  hunne  geesCelgke  Hederen ,  aan  te  halen 
als  getnkstaande  met  de  kanonie\e  boeken,  het- 
geen uit  de  Wtrken  Tan  tniHO  en  velen  afner 
volgelingen  overvloedig  bl^kt. 

Op  de  vraüg,  wanneer  de  ^i(M#A^0it»-Bgbel  zijn 
aannen  onder  de  Doopsgezinden  dezer  landen 
verloren  heeft,  en  in  keilen  en  huizen  dck>r  db 
ongeluk  betere  Statenoverzetting  is  vervangen 
geworden ,  kan ,  gelijk  men  uit  het  bovenstaande 
ziet,  kwal§k  een  voldoend  antwoord  gegeven  wor-» 
den.  Haarmate  de  gezetheid  op  het  oude,  waar^ 
aan  men  gewoon  was,  voor  onbekrompene  waar- 
dering van  het  betere  en  nieuwe  plaats  maakte^ 
naarmate  de  kring  van  verlichte  kennis  olider 
de  onzen  zich  uitbreidde,  zullen  ook  de  Ge«. 
meenten  het  gebrekkige  der  ^fe«f Aevw-Bnbels  in- 
gezien, en  deze  voor  /S/a/en^Bigbels  hebben  ver- 


60 

wisseld.  Dat  de  oade  Yertaling  haar  gezag  nog 
lang  by  eene  Afdeeling  der  Dooi)Sgezinden  bier 
te  lande,  heeft  behouden ,  is  m^  gebleken  uit 
de  Yoorrede,  geplaatst  ypor  de  Onderwiftinge 
de$  Chriêielifün  Gelo<ifê,  vfdgetu  de  belifdenis 
der  Chriêienen,  du  men  de  <mde  F'laamsche 
MsHHOHtten  noemt,  cfoor  Pietkh  Boudewuns.  Enar- 
lem  1743 1  en  voor  de  Friessche  Doopsgezinde  Ge- 
meenten te  uétdêmeer  en  Balk  hercirukt  te  Sneek 
in  1825|  alwaar  ik  bl.  YIII  het  navolgende  lees: 
»In  het  aanhalen  der  Schriftuurplaatsen  heb  ik 
de  oude  Biestkens-druk  gevolgt,  niet  daarom , 
omdat  wig  die  buiten  andere  alleen  canonisee* 
ren,  of  alzoo  veel  beter  houden;  maar  omdat 
men  onder  onze  Geloofsgenooten  (d.  i.  de  Oude 
Vlamingen)  van  ouds  af  en  heden  nog »  gewoon 
is  de  Biestkens-druk  te  gebruiken,  waaraan  zeer 
velen  onder  ons  zoo  eewend  zijn,  dat  zij  be-^ 
zwaarl^k  daarvan  zouden  kunnen  verwend  wor- 
den; dus  heb  ik  my  daarna  moeten  schikken, 
omdat  dit  werkje  voomameli|k  ten  dienste  onzer 
Geloofsgenooten  is  opgestelt.  etc.  etc."  In  som- 
n;(ige  van  onze  Gemeenten  z^n  nog  eenige  flaauwe 
sporen  van  het  gebruik  der  oude  Bijbels  overge- 
bleven; ik  herinner  mij  althans,  wel  eens  exem* 
plaren  daarvan  op,  of  naast  den  predikstoel  hier 
en  daar  te  hebben  gevonden,  en  in  de  beide  laatst- 
genoemde Gemeenten  te  AdUmeer,  alsook  in  die 
te  J?a/^,  bedient  men  zich  nog  heden  te  dage  van 
dezelve,  zoowel  bij  de  openbare  Godsdienstoefe-> 
ningen,  als  in  den  huiselgken  kring. 


Berigten  iregena  hel  ontstaan  en  het  gebruik 
van  Kerkgezangen  en  stichtelgke  Liederen  onder 
onze  Gemeenten  zal  ik  thans  nog  niet  mede^ 
deelen;  ik  acht  het  heter,  daarme£  te  wachten, 
tot  dat  ik  nader  inlichtingen  aangaande  het  een 
en  ander,  daartoe  betrekkel^k,  zal  hebhen  ont- 
Tangen.  Haar  ik  bedien  m^  ffaamevan  deze  g«- 
legenheid,  om  een  ieder,  dieoelangrnke,  of  min» 
bekende  bijzonderheden  hieromtrent  bezit,  Trien* 
delijk  te  verzoeken,  mip  daarvan  deelgenoot  te 
maken,  ten  einde  mij  in  staat  te  stelkn^  mgn 
voornemen  des  te  beter  ten  uitvoer  te  brengen* 
IKt  verzoek  strekt  zich  ook  uit  over  exemplaren  van 
Psalmen,  Liederenboeken  en  stiditelijke  Gezangen, 
die  op  de  Bibliotheek  van  onze  Gemeente  alhier 
nM  gevonden  worden.  Mogt  iemand  dezulke 
bezitten,  zoo  wil  ik  hem  broederjgk hebben  vei^ 
zocht ^  dezelve,  ter  liefde  van  onze  algemeene 
lkx>psgezinde  belangen,  die  ons  allen  even  na 
aan  het  harte  liggen ,  voor  een  tgdlang  aan  mü 
tengebruike  te  vergunnen,  of,  hetgeen  ik  ved 
wenschelijker  acht,  de  genoemde  fiibliotbeek 
daarmede  te  verreken.  De  ondervindinff  toch 
heeft  geleerd,  dat  het  bezit  van  een  of  meer 
a£K>noerl^ke  geschriflen  van*,  of  voor  en  tegen 
de  Doopsgezinden,  bij  enkele  Leden  van  onze 
Kerkgemeenschap ,  een'  zeer  onvoldoenden  waar- 
borg voor  derzelver  behoud  heeft  0]>gelev€rd. 
Menig  gedenkstuk,  voor  onze  geschiedenis  hoogst- 
belangi^k,  is  b^  dat  bezit,  uiterst  zeldzaam  ge* 
worden,  of  in  handen  van  niet*Doopsgezinde  boe- 
kenliefhebbers geraakt,  of,  wat  het  ergste  is, 
geheel  verloren  gejpaan,  hetwelk  onsetw^leld 
nog  bestaan  zon,    indien    er  ééa^   dgemeeae 


62 

bewilarplaats    Tan    toodaiHge    stukken   geweest 
wJure.^  r-        . ' 

Zulk  eène  bewaarplaata  is  uit  haren  aard  de 
kostbare  Bibliotheek  yan  onze  Geme«nte  te  jini^ 
9ttrdamf  eene  Bibliotheek ,  waaraan  alle  oilze 
QenseeDtcm  gtoote  TerpHgtin^  hebben,  daar  de- 
aelye  t^  dienste  yan  onze  Kweékelingcn  open 
staat  y  en  jaarl^ks  met  aanzienlijke  kosten  Ter* 
meèrderd  wordt*     Behalve  de  geschriften^  tot  de 

f^schiedenis  van  onze  Kerkgemeenschap  betrek- 
elyk,  die  reeds  vroeger  aldaar  gevonden  werden, 
bevat  die  Bibliothe^  sedert  weinige  jaren  de 
verzameling  van  Ik>opsgezinde  werken ,  ^rtigds 
het  eigendom  van  den  uitmuntenden  H.  Sosaobw, 
wislke  onze  Gemeente  te  Utrecht  aan  den  Keriieraad 
der  j^wuterdamtche  beeft  afgestaan.  Mnn  veel- 
geachte vriend  y  de  £erw.  vak  Rijswijk  neeft  er 
zich  een  genoegen  van  gemaakt  ^  de  Doopsge- 
zinde geschriften  uit  zyne  boekerij  tot  een  ge- 
schenk voor  de  Jtnuierdamsehe  af  te  zonderen, 
én  zeifs  meer  dan  een  onzer  Kweekelins^n 
heeft  dit  voorbeeld  gevolgd.  ïk  Waag  het  der- 
halve, de  v^erkzame  deelneming  van  mijne  Me- 
debroederen voor  die  Bibliotheek,  in  het  ge- 
meld opzigt,  hierbij  in  te  roepen,  en  ik  liou 
mig  grootel^ks  verblijden,  als  ik  op  eenvolgend 
jaar  zoodanige  gesi^enken  erkenteigk  mogt  ver- 
ifaelden.  Om  hierin  des  te  beter  te  dagen,  zal 
ik  vooreerst  hier  laten  volgen  eene  lijst  van  de 
Faalmen,  liedelt^nboeken  en  stichteligke  Gezangen, 
watfover  ik  hier  kan  beschikken.  En  mogt  dit 
Jaarboekje  zoo  veel  goedkeuring  vinden ,  dat 
de  Uitgever  bet  telken  jare  kan  doe^  verschgnen, 
zoo  zon  het  welligt  niet  zonder  nut  zi]n,  b^  eene 


es 

volgende  gelegenbticl^eai'  beredeonecrden  Gateloguf 
yan  het  Doopsgezinde  gedeelte  oiiser  KMiotheek 
iiier  in  te  laucnen*  Zoo  zon  de  kennis  Van  boe- 
ken, die  Toor  onze  geschiedenis  btlaiigT^  ü^n, 
meer  algemeen  kunnen  yerspreid  worden,  eti  cou 
men  ,  bg  yergelqking  ran  de>  bekende  ^4MnmI^ 
WM  Jhop$g9%iMde  S^rüvenem  Sehr^im^^  knnn€fn 
opmaken,  wat  op  de  Bibliotheek  onzer  Gemeente 
alhier  voorhanden  is,  en  wat  er  ontbreekt. 

Liederenboeken^  cp  cnze  Biblüdkeek 
voorKanckn. 

Alcmaer   (J.  C.  v.),    Nieuw  schriftuuriyk  liedt- 

boecxken.     Ewktn  1615. 
Bloemhoiken,  geestelijk.     Maerlem  1SS7. 
Fortujn  Sjmon  Jansz.,  Geestelijk  h'edtboecxken, 

genaemt  de  Basuyn.     uimti,  1626. 
Gherven  (A.  t.),  de  gulden  Fonteyne.  Ghoude  1618. 
Harlinghen  (J.  Jacobs},  eenige  gheestelijke  liede-> 

kens.     ^msi.  1612. 
Genïts    (ttou),    Nieu    gheestelijk   liedtboecxken. 

Mknmr  1619. 

Soetjen  v.  Rotterdam,   Geestelijk  liedt- 
boecxken.   Moom  1618.^  '. 

Goudschaele,  de  Geestelijke.'  Leeuw,  1751. 
Harpe  (de)  of  des  herten  SnarenspeL  JFdèrleni  1609« 
Hoorns,  Klein  liedtboeck,     Hoorn  ^658. 
Kraydt-hofken,  Geestelijk,     uiikmaer  1664. 
Lieqekens  yedderhande  uit  den  Ö»  en  N.  'Teila- 

men^    Maelrlem  1598. 
— ^    leerachtige  gheestelijke.,    jioiei.  1609« 

ecüige   éö  Méditatien  uit  ien  76,  85 

en  8e*«  Psalm.    1603. 


M 

liedekens  vedMleiiiMMk   sduriftaurlgke    nietiwe, 

mreehtABM. 
Liedtboeky  hd  tweede ,  Tan  diyerache  lieddLens. 

uénuf.  1683. 
Liedtboek  Groote  van  L.  Gock.     Zeeuw.  1625. 
liedtboek  Eniijs  vaa.H.  v.  D(antzich). 
La$tli«4Ie  Sions  in  eenige  Psalmen  Davids*  ffomrft 

1668. 
Manier  (K*  v.)  y  de  gulden  Hai^  ea  Bethlehem. 

jimêt.  1620. 
Sangboeky  een  nieuw.     JDoekum  1650. 
Sent  (J.)^  Liedboek.     Leeuw,  1679. 
Speybroek  (M.  v.),  Syons  Wjnbergh.    JUiddeib. 

1670. 
de  groote  vermeerderde  Wyn- 

berg.     jimat. 
Twisck  (P.  J.),  Klein  Liedtboecxken,   Swm  1633. 

Liederenboeken  dü  nog  ontbreken. 

Brauwer  (Marijn),  de  Schalmeije,  int,  vele  geest, 
liederen.     Haa/rlem  1611. 


Liedboexke^  genaamd  het  Ot- 
terken.    Haarlem  1616. 

Deutel  (J.  J.),  eenige  Psalmen  Davids  en  geest, 
lied.    Hoom  1634. 

Derks  (A.);  Lusthof  des  gemoeds  met  een  Agter- 
hoften.     Grvn.  1732. 

Fondament  'ofle  de  principaelste  liedekens  over 
de  poincten  des  Chr.  geloofs.     Ha/erï.  1633. 

Ganglof8(C0,  Geestelijk  liedtboecxken.  1593. 

Geestelgke  Bijenkorf,     j^lhnaer  1637. 

Geestelijke  Liedekeüs  en  Psalmen.    Maeri,  1684. 


65 

Gesanghboek  of  Gesaughen,  om  op  alle  feestdagen 
en  voor  en  na  de  predicatie  in  de  Yergad.  te 
singhen,  2  cfeelen  m  IZ"*  MamA^rg  ^oor  de 
Ylaemsche  Gemeente.    1685. 

Geur  Tan  geestelijke  Speoer^en.     EtktrUm  1701. 

Hoorns  groot  LiedtbóeL     Moam  1647. 

J.  J.,  Pniiis  Liedtboecxken.    jiikmamr  1604. 

Knnjt  (Fr.)^  de  Korte  bekentnine,  benevens  ISal- 
men  en  geest.  Lied.     Ifaerlem  1635. 

KinderlieddLens  of  Jeogdsboecxken.  Hwm  16S0. 

Lusthof  des  gemoeds.    JKaom  1663. 

Medembükkei  nieu  Liedtboek.  fForm^rvur  1646. 

Aies  (H.  de)^  Liedtboek.    Moü.  1582. 

Fontegntjen.     Rijp  1640. 

B^per,  Liedtboecxken.    M^p  1647. 

Reja,  Quisteligk  Yennaek.     Maariem  1672. 

Scbaap  (J.  G^,  Bloemtn^ntje.    Jlmgi.  1670. 

Schabalje(J.P.),  Lusthof  des  gemoeds.  JtffpieêS. 

Stapel  (o.),  Lusthof  der  Zielen*    ^iknmer  1681. 

S.  É.  tweede Pm^Liedtboeksken.  ^ikmmerl&n, 

Yolkerts  (J.),  Mien  geestel^k  Liedbodi,  genaamd 
de  Moempot     jdmti.  1626. 

Wael  (▼.  d.),  Gduytmakende  Yreogtbasnyn.  ^ims/. 

Ik  heb  hg  alle  de  bovenstaande  liederenboeken 
maar  ééne  uitgave  genoemd,  hoewel  er  yaa  meest 
alle  onderscheidene,  van  sommige  selfe  ücn, 
bestaan^  die  ook  op  omse  BibliothedL  alhier  foot- 
handen  zijn. 


PROEVE 

VA» 

D£  WEBERKEERIGJi  CHRISTELIJKS  B£IREKKil«G 


DE  REGERING  BER  NEDERLAIVBEN 

BW    DB 

DOOPSGEZINDEN. 


JHen  wëet^  dat  de  Hooee  Regering  der  J^fedtf" 
landen  y  na  dè  a£K;luidding  van  net  Spaansche 
jak,  altoos  gunstige  gevoelens  omtrent  deDbops- 
eeshide  ingezetenen  gevoed,  en  dezelve  aan  aen 
dag  gelegd  heeft,  door  faun  volkomene  vrijheid  te 
verzekeren  in  het  belijden  en  naleven  van  honne 
bijzondere  denkwijze  op  het  stuk  van  den  vrapen- 
handel^  van  het  eedzweren  en  het  bekleedenvan 
bet  Overheidsambt.  Niet  minder  is  het  bdLend, 
dat  de  Doopsgezinden  van  hunnen  kant,  zich  die 
vrgheid  niet  alleen  hebben  waardig  heiooBé^ 
maar  ook  niet  in  gebreke  gcUevcai  zijn ,  de  pbg- 
ten  van  GhriBteli|ke  ingezetenen  getrouwelijk  na  te 
komen,  en  zel&  in  hagchelijke  tëden  het  Staats- 
gebouw  krachtdadig  te  helpen  schragen,  waarin 
zij  die  gewenschte  vrijheid  mogten  genieten.  ^ 
geschiedenis  heeft  van  het  eerste  vefe  vereerende 
proeven  vermeld;  ook  zwijgt  zij  niet  geheel  van 
het   andere,   doch    het    is   minder   hare    taak, 


67 

dit  in  hJjiondCTliiedeii  aan  te  wj^toïj  en  te 
doen  nen,  hoe  de  Doop^gcnnden  hunne  betiek- 
kinff  tot  het  Landsbetfunr  zieb  hebben  Toor^ 
stdd;  en  hoe  zg  hunne  Geloofigenootcn  hebben 
opgewekt  y  om  aan  de  yerpligtingen  te  Toldoen, 
bon  door  hetzelye  voorgeschreTen.  Het  onder- 
Jlaande  stok,  dat  hiertoe  behoort,  en  tot  een 
schoon  bewigs  ^^eistrekt  Taii  de  goede  en  Ghris- 
leiyke  betr^khif ,  die  destgds  de  Landaiegerinff 
en  de  Doopsgezmden  onderling  Yeibond,  heeft 
uè&  in  dezai  ti|d  niet  aUe  bdang  Yerloren.  Het- 
aselve  is,  voor  zoo  "veel  de  voornaamste  aanschrh- 
vingen  en  antwoorden  van  de  Hegering  betreft^ 
naar  de  kop^,  thans  onder  m^ berustende ,  over- 
genomen in  zekeren  Jfrie/  auin  den  Ster 

èekeistende  een  astiweard  ep  drie  vragem  tic. 
domr  Gsibh  Buavw,  Leeraar  der  Maopegezindem 
tB  ^ortnermer»  jémeieldmm  6ff  A.  vav  die  Kbob 
1765,  maisyr  het  hoofiizakelnk  gedeelte,  d.  i.  de 
opwekking  der  Doofw^eiannen  tot  hunne  Mede- 
broederen gerigt,  om  aan  de  aanvrage  van  's  Lands 
Staten  gehoor  te  geven,  b  zeer  waanchgnlük 
nooit  door  den  druk'  gemeen  gemadtt.  Ik  acnt 
het  niet  onbeiangrgk ,  alk  die  stukken  bij  dcae 
gelegndieid  ^ter  ugemeene  kennis  <te  brenaen ,  ah 
eene  kleine /bedrage  tot  de  regfee  waardering  van 
den  Christdijken.  geest,  waarvan  onze  Voorvaderen 
jegens  de  Hooge  Overheid  bezield  waren,  en  van 
de  naauwgezefeheid,  waarmede  z^  hunne  verpli^- 
tingen  voUnragten  jegens  het  land,  waarin  zij 
hunne  dierhaaiste  ovotniging  vri]  en  onbelem^ 
merd  konden  beleven. 

hemelde  stidtkenbéhoerèn  tot  het  jaar  167^, 
tjoo  deerli^  gekenmerkt  door  den  invaJ  der  Fran^ 


0S 

schen,  onder '^LoraiwtiK  XIV;  in  Aelftder landen. 
Dezelve  bestaan  vooreerst  in  eenen  Brkf  Taii 
IL  £d.  Groot  Mogend,  aan  de  Doopsgennden  ^ 
van  dezen  inhoud  : 

EerBame  goede  Vrienden. 
Alzoo  de  Heeren  Staten  van  Holland  en  West^ 
Yrie&land,  bij  derzelver  Resolutie  in  dato  den 
11  dezer,  met  advijs  van  Zijn  Hoogheid,  den 
fieere  Prince  van  Oranje,  goedgevonden  heb* 
ben,  een  goed  gedeelte  van  hunne  üilitie  in  dit 
Winter-Sarzoen  gereed  te  maken  en  te  boa» 
den,  om  Joij  onkoomeade  vorst  alle  vnanddlqkè 
invasien  en  innreuken  in  de  Provintie  voor  te 
koomen,  en  onder  Gqds  genadigen  ze^^en  af 
te  weeren,. en  dat  desdive,  zonder .faehoorli|k  ce- 
kleed,  en  tegen  de  koude  en  ongemak  voorsieB 
te  zijn,  in.  het  veld  niet  zullen  kunnen  snbsistee-^ 
ren,  en  die  van  de  voornoemde  Gezintheid  ge- 
moedshalven niet  wel  gedinponeert  kunnen  vror* 
den,  om  aen  eenige  militaire  Actiën,  «Ae  exer- 
citiiói  te  participeeren ,  zoo  hebben  Hun  jSd,  Gr. 
Mog.  met  advgff  van  de^Hooggem^e  lieer  Prince 
van  Orangje,  goedgevonden,  ons  ondergeschreevene 
te  committeeren,  om  buiten  en  behalven  de  bevor* 
dering  van  hetgeen  tot  het  voorschreeven  gereed 
maken  werd  vereiseht,  die  van  de  voornoemde 
Gezintheid  te  encourageeren  en  aen  te  moedigen, 
ten  einde  dezelve,  in  ]^laat8e  van  in  haer  persoon 
de  voorsdbreeven  militaire  exerdtienby  te  wonen, 
Wer  liberaelheit  zouden  willen  toonen ,  om  met 
eene  goede  quantiteit  pijrokken,  koussen  en  schoe- 
nen, en  di^gel^e  nooddruft,  de  voorschreeYen 
soldaten  te  versorgen,   ofte    zodanige   andersins 


60 

eeue  vr^wilKge.  cantribatie  te  .:«fiikn'  éotsn,  tot 
aenkoop  van  mrokkeiiy  koatieii  en  ackioeiien  en 
andere  l^eboefleii,,  j^n  .  amêp,.  <k.  ywiïK(èmmm 
Militie  te  bequamer  gemaakt  raag  wordt» ,  de 
koude  ^1  het  ongeniak»  beMrdk  de  wintert^ 
gewoon  18  tegeeYca,  uiit  te  st^eo.  Wij.aollcii 
hierop  Toornoemde  resola^tbck  t^  rffemoel*  zienr 
en  dacrop  U^ven* 

In  '.  Craredit^  lm  ^5?«  9^  Vrienden 

itlutfulj  i«7S.  '    '^'^  toegenegen. 

De  superscriptie  was*     *     ^^  ^•kind- 

l^eTtame  goede  Vrienden.     '  'P-  BtlCMSDUi . 

De  Venncrnxteii  êf  Boopigesm-'  CoB^    Ho¥ 

den    ten    pbitai    Inde    la   't 
KooiderfajBiicr. 

Deze  aanschrgiring  heeft  ten  gevolge  gehad  het 
byeen  roepen  eener  Yerntdering  v^n  A^evaar* 
digden  uit  onderscheidene  i>oopflgezinde  Gemeenten 
van  Zaamdam,  WmiutfUM,  etc  te  W^ormurve$r 

Sip  kêt  ZvO)  waarin^  na  de  gewone  predikatie, 
e  zaak  daarin  vervat,  is  behandeld.  Doda  ik 
zal  den  onbekenden  st4l^  yai^  I|et  ^^k^  zc;|f  ^t^ 
mêken.  Mo^e  Je  natuurl^e  overredingskradkit 
oer  waarheid  en  de  toon  van  ongeveinsde  vroom* 
heidy  welke  in  de  taal  yan  den  ongeletterden 
DoopBjrainden  Leeraar.  oit  die  'dagoi  spreken^ 
tegen  jiet .  gemis .  d^  sieraden  van  stijl ,  eenignns 
opwegen>  dat  een  ieder  voorzeker  damn  beipéu- 
ren  z^ 


70 

Vooreerst  is  het  Verzoi^kschiift ,  tcin  a^nlioörên 
der  gansche  VergAdcrhAg,  hetnj  wie  ziji^waren 
▼oot^lcasen^  met  vei^ioek,  "dat  sietvvaiit  mogt  ttit- 
loópeB  ;  alzoo  een  zaek  Was '  te  ^ürf^ohen ,  ■•  dié  alle 
in  t  gemeen ,  en  elk  in  *t  Ujtondèr  aenging, 
die  Vem.Jbet  yeistand  wai,'  om  een  wè«iibo«  Qiris- 
ten 'te  Weztti.  Ew'iS'daerbp»'gevolgt,  hetxelve 
verzoek  haer  op  't  allerernstelijmé  aen  tè  recom- 
mandeeren  omtrent  in  maniere  als  yolgt: 

»Zièt' Yriehdeny  daar  hebt  gij  nurhet.^^rzoek 
verstaèii  f aiföhze'  allerhoogste  eH"BDnvierdn€  över- 
heit,  dé  Heeren  Staten  van  deze  Landen ,  met 
kennisse  en  adv^s  ^an  Zijne  9i:K>gh€vdy,d€|Sriiix)e 
van  O^p^ny^,  om  lietwelk  wg  u  aUe  in  'tgemeen 
verzogt  hdbben  te  blijven  y.^al^  eep^  zaek  die  dk 
aengaet ,  die  hem  van  de  «ütètlijke  wapenen  be- 
geert te  onthouden,  en  dat  om  oorzaek  van 
zijne  conscientie  wille,  welk  verzoek  wij  ook 
aÜe  ons  behopren  te  laeten  welgevallen  en  met 
lust  aen  te  nemen,  ja  met  eén  bijzondere  ijver, 
ons  daema  te 'schikken.  '     ,  '  .       . 

CrëKjk  als  daër  valt' op 'Ie  merken,  ten  eersten 
dé  zonderlinge'  goedeftiè^ijtheld  ^  belèeMieid 
van  onze  Hooge*  Overheid',  ee^e  TaicTers  van  ons 
algemeene  Vaderland ,  die  -  vblgeps  liaete'  magt  en 
ampt,  ons  mét  fatsoen  en  |[Oëdé' redens  souden 
hebben  kunnen' gebieden  en  té  laste  leggen  Se-^ 
kere  groóte  somme,  hooft  voor  hooft;  en  dat  in 
plaatse ,  dat  haere  andere  ondèrdahen  den  optogt, 
als  't  de  nood  vereist;  moeten  ondeNror|)en  we- 
zen^;  maer  in  plaetse  van'  ons  mét  eène  sekere 
soinme  té  beswaren  over  dat  eftuk;  zoo  stellen  zg 
het  veelmeer  ter  discretie  van  ons  selfs.  Yoorwaer 
een  teken  van  een  regt  vaderiyk  gemoed ,  en  dat 


71 

zij  in  alle  beleeftfadd  en  iter  jjoedeiticiVii  met 
oDS  handelen  willen,  en  daerbi)  tooneni  dat  dj 
meenen  met  een  Tolk  te  dpen  te  hebben,  dat  ook 
discretie  en  beleeflheid  heeft,  hetwdk  ons  nu 
ook  met  de  allergrootsSs  goedwilligheid  «taet  U 
betuigen,  en  te  maken,  dat  onn  bdeeftheid  de 
haere  gtÈjk  Bj,  en  dati^  niet  beenden  /  dat  tij 
in  haere  meeninge  over  on*. bedrogen  t^n.  ' 

BoTendien  staet  hier  ook  acn  te  merken,  hoe 
gansch  Gfaristeink  once  Overheid  met  on»  omgaet 
ads  perzonen,  die  de  aètd'  tnnatoar  ttoTomse 
Rehgie  200  wel  kennen,  ab  wq  ielve>  en  der- 
halve haer  verawk  zoo  hebben  ingetldt,  datter 
gansch  geene  rwariglieid  voor  de  consdentte  in 
g^egen  is:  nameli^,  om  de  arme  en  naakte 
acddalèn  te  kkeden,  en  tegen  dé  koode  te  be- 
schermen, zgnde  dit  een  werk  van  bermhertig* 
heid,  dat  men  aen  alle  men|chea  in  de  nood 
schnidig  is  te  doen,  ja  zelfs  aen  onze  v^and, 
na  'tgeèn  daer  staet :  hongert  a  v^and,  zoo  Bnqst 
hem,  en  laet  ons  goed  doen  aen  alle  menscaen. 

W^den  is  dit  verzoek  aen  te  meilLen  als  een 
stok  van  wgsheid  en^  vooisagtigheid ,  zoo  ten  aan* 
zien  van  hun  die  het  vermaken,  als  ten  aanzien 
van  ona,  die  het  gansch  vj^glqk  staet  na  té 
homen-,  en  dit  om  de^gvoóte  nood,  daer  w^ 
met  haer  in  slcA^en«  Want,  vrietiden,  wat  schip* 
per  is.  er  in  de  uiterste  nood^  en  in  dtiiaend  pe* 
T^kden^  om  met  schip  en  goed  te  grènde  te 
gaen,  overmits  de  groote  storm ^  di^  hem  en  de 
zgne  op  den  haJs  konit,>die  «net veel  beter  agten 
zal,  een  goed  deel  van  zHn  ladinge  over  boord 
te  werpen,  om  de  ivst  tebehotidien  en  het  leven 
daer  at  te  bt^ngen;*  dibi  bm  üSks  te  vHilen  be* 


72 

hpuden,  het  eene  met  het  andere  te  yerliezen  ? 
Nu ,  het  schip,  daer  wij  alle  in  Taren ,  alle  reeders 
aen  jygn.y  eii  elk  voor  zija.  deel  aU. eigen,  aen 
hehoort,  wie  weet  niet,  dat  wij  daermede  in 
ffroote  nood  sdjn,  en  dat  zulk  een  storm  ons  op 
den  hals  leit ,  dat  wij  in  .duizend  perykelen  ^n, 
omixvet  .aL'dat  wij  hehben,  te  gronde  te  gaen^ 
en  het  leven  daartoe  njog  te  yerliezen?  Wat 
dunkt  U;  of  't  nu  wijsheid  m  ons  zou  wezen ,  bet 
all'  te  willen  behouden/  en  alzoo  het  eene  met 
het  andere  komen  te  verliezen ,  en  oft  de  Heeren 
Staten  niejt  wèl  voorhebben,  en  't  ons  beter  is, 
e^,  Jeel  v;an  ons  goed  willighjk,  en  als  met  eigen 
handen  ov^  boord  te  werpen,  als  met  alles  te 
vergaen?  . 

uit  werk. behoren  wij  nog  zoo  veel  te  vlijtiger 
ae)i  te  nenien,  en  met  een  ongemeene  ijver  uit 
te  voeren,  ak  w^  daerbij  aenmerken^  dat  het- 
^eene  dat. van  ons  gegeeyen  word,  niet  verloren 
13  gelijk  een  ding,  dat  men  in  zee  werpt,  maer 
datt^t  veeji  meer  behouden  is  en  in  salva,  als 
men  zeit'i  ja  zoo,  dat,  of  de  andere  rest  quam 
te  verliezen,  dit  vooral  behouden  is,  overmits 
deze  vrijwillige  gift  kan  aengemisrkt  woeden  als 
een  deugt  en  als  een  yterk,  van  liefde  en  berm- 
h^^tigheid,  zoo  het  .anders  «i$t  jeennto^geneigt 
getnoed  en  uit  liefde  tot  cleze  «arme  menschen 
gégeeven  word.  Want,  vxienden,  zoo  vrij  alles 
ziülen; komen  te  verliezen,  ten  mwten  in  de 
f^potj  die  wij  in  't  eindje  niet .  ontgaen  mogen  ^ 
wat  zullen  wij  dan  van  al  't.  a^dse  goetgébei^ 
hebben.,  «n  wat  zal  ons  daervim  overblijven,  ^an 
aQeen  cNt ,  dat  wjjj  uit  een  Christeiyk  g^iK>ed 
alduf  hjöbben    weggeleit?    Dit    is  't;   vrienden, 


74 

dat  ons  xal  narolgen  in  de  doot,  en  out  bdiou- 
dm  schoot  zal  wesen  in  dien  schrikkelijken  dêg 
des  oordeeb;  ak  wü  Toor  den  reffpuüoA  Go£ 
zullen  moeten  Tencbynen.  O,  hoe  gdniüüg  tal« 
kn  die  menschen  dm  weien ,  die  rak  Tan  goede 
weiken  zgn^  en  die  ^e  van  dusdanige  qüaUlgd 
op  hnnae  rekening  mogen  hebben,  ais  er  tot 
de  goeddoenders  gebeid  zal  worden :  ik  ben  hoiH 
eerig  geweest  en  g^  hebt  mij  gc^Ngst;  ik  ben 
dorstig  geweest,  en  g^  hebt  m^  geJaeft^  nan^t 
zgnde  hebt  g^  m^  geUeet ,  en  wat  m  een  van 
deze  m^ne  alderminste  broederea  gedaen  hd»t, 
dat  hebt  gg  m^  gedaen;  gg  goede  en  getrouwe 
knegt  'j  over  wemig  zyt  g^  ^eteou  geweest,  orer 
Teel  zal  ik  n  zetten;  gaet  m  tot  de  bl^dscfaap 
uws  fleeren ,  daer  int^ndeel  tot  de  ongetrouwe 
knegt  en  die  geene,  die  de  naekte  niet  gekleet 
sal  hebben,  gezeid  zal  w<»den:  gaet  weg  Tan 
m^;  ik  en  ken  a  niet,  en  dese,  staeter,  ndlen 
^aen  in  de  eeawige  p^ne,  nunr  de  regtTaerdige 
m  't  eenTnge  leven. 

£n  opdat  wg  ons  nog  meer  tot  dat  nodig  weik 
aenmoedigen,  zoo  zeggen  wü  noff  dit,  dat  deze 
onze  TT^ willige  en  gansch  libenoe  gtTo  aen  te 
merken  is  als  een  proefituk  Tan  ome  <m^le 
een^entheit  tot  het  Gemeencbest  en  liefiK  tot 
bet  vaderland.  Gel^  daer  sommige  mcnsdhrn 
in  deze  staet  zijn,  ook  r^e  en  magtige  lieden, 
die  geld  en  goed  genoeg  hebben,  om  er  Tan  te 
leren,  gi  die  niettemin  uit  een  b^zondeffe  ^Ter 
tot  het  Vaderland,  zulke   fffoefstnkken  daerran 

Ken,   datze  niet  alleen  haer  goed,  maer  haer 
m  daerby  opsetten,  daerze  anden  zoo  wd 
af  mogten  als  de  andere.    Maer  akoo  wj^  hierin 


74 

gebonden  staai  in  om  ^«noed^  om  ^  zii&  een 
ffiJKe  'onte  toegenegesitheit  «en  Melde  tbt  deze  slaet 
te  betonen^  «en  daertan  ««n  tJtkere  proete  %e  ge- 
Yèa  ^  zoo  mogen  iiH^  daoi  dut  nu  doen  ^  in  deèe 
gamdi  Tfijwulige  gave«  üïeirïn  asdl  nu  kévinen 
blaken  9  w«t  gemoed  en  kerte  wij  hierin  lub- 
ben; en  bebbmi  wij  om  g^ltïÉtig  %e  agten^  dat 
ons  zoo  Ghristel^ke  golegenb^ld  gi^geve^  k,  otn 
xn&s  aen  ótï%&  8>ö<bge  O  verbeid)  en  a€^  al  de 
inwoonders  van,  <dit  land  te  laiein  b^coi^  es 
kaer  m  ons  bert  ^  om  f^o  Ie  ^rel^n  ^  te  isÊm 
zien^  datu»!},  die  Itdet  in  de  igeMoeene  teg<(fliwea* 
dor  wapenen  lÊnot  kofBOien  b«ipen.,  ^ietteHon  bui- 
ten dat  Tajn  van  ïhaer  |[dti«uite  otiderdanein  en 
lielb^beits  van  deM'  slaeu 

Itaer  deze  opt^gle  «abot^t  en  iieide  tc^  hét 
Ctemeenobest  tal  €kin  aUeen  -blaken  ^  200  deze 
ga^  ni«rt  klein  en  aeer  mager 'uiti^lt^  maerzeer 
aenaionli^k  «n  aroM  is^,  in  weHL  geval  bet  ee^ 
vrengiè  2iin  sdL  'Hfom  iJle  on%j3  Regenten  'en  po- 
lityke  Vaders,  zoo  hoge  als  lage,  en  00%.  Voor 
die ,  daer  elk  «szèr  «fp-'Z^ti  piaets  onder  wdont. 
Yoomamelijk  aal  't«<en  hut  z^  voor  znlltie  Ré- 
genten, d»e  01^  nog  meer  als  axidere  guaii^ 
zzp^  en  ons  eén  gcM»  b«rt  toisdragen,  en  ^ 
odL  ons  woovd^ho>«id««r)  ^eh  onze  voorspri^ke  ï^, 
wimneer  't  g^bénii;,  ^dot  <<Mize  Rdtïgkzaken  ten 
Hov«  dienctti.  Des^  M|Ëe«  ook  ^it  pro«^M»k, 
soo  ^t  andefr»  wd  k^dvdt^  te  vallen,  mei^^k 
kier  komaien  laten  'diei>ien,  aoo  Wanneef  hét  ge^ 
bettrde,  dait  jebii^  'on^r  ^haer  bét  zOóVèl  met 
qMdne  ¥a«r  te  ^i^Hnen ,  hélWelk  wij  nlogt^s  -hopen 
rail  ne«Q.  ^liaér  ^gmlle  nu  dir  pre^jl^kk  >skgt 
tpam  nt  te  >#dldftV  en  ^ftb'  gttye  -fcoo  %iager; 


76 

(fat  onze  gon^ge  frieinkn  en  w^  afle  Aiennec 
beschaemt  12911,  wat  «al  het  dan  wecen^  anders 
ak  Imnike  g^ede  gunst  te  irerliezeni  en  in  plaetse 
fan  Toorsprekers,  tegensprekers  te  maken  ^  en 
het  Tftderl^k  liert  dat  -z^  ^ns  nu  toedragen,  Tali 
ons  af  te  keeren. 

In  opéaft  w^  Bog  meer  zeggen  en  koger  ffaen, 
en  on»  een  mr  van  ijirer  in  ons  aen  te  steken , 
£00  zeg  ik  9  dat  deze  yr^w^Iige  gare ,  zoo  die 
anders,  g€^k  gezélé  is,  groet  en  aenaienl^k  zij, 
ons  eenigzins  mae  <]Kenen  tot  een  meerdere  Ter* 
zekering  van  vrnneid  in't  oeffenen  van  onze 
Refig^e.  Want  de  Heeren  Regenten  geven  daer- 
van  geen  privilegie  nog  bezegelde  brieven,  maer 
ésd  alleenflöR^  hangt  aen  de  vr^e  libertüt  van 
haere  toelatingen ,  in  welke  zh  nogtans  nch  icoo 
goedgatistigH|k  tegen  ons  hebpen  gedragen,  dat 
^  tot  verscheidene  malen  toe,  bh  zekere  gcle- 
mifèieid,  de  ofttiers  de  'hand  hebben  gesloten, 
%e  anders  na  %egt  der  gemeene  placaCen ,  ons 
zoirden  hebben  mogen  ongemak  aendo^.  Maer 
'tgeen  zig  nu  in  zulk  een  geval  doen,  is  voor 
die  tgd ,  en  geeft  nog  in  ^een ,  nog  in  '^tandei 
regt  nog  prinlegie. 

Maer,  zeer  Beminde,  deze  eifte;  zoo  dié  an- 
ders maer  groot  en  aenzienlgk  is,  <£e  zal  nu 
eenigzins  daertoe  konnen  dienen,'  om  in  toe^ 
komende  ^d,  in  aile  voorvied  vaii  swarigbeid, 
in  dingen,  die  het  gemoed  en  de  Religie  aen- 
gaen',  te  gedenken^  ja,  bgaldien  deze  staet  en 
rj^èiing,  door  Gods  genade  blijven  mag,  over 
honderoe  v;an  jaren  gedact  zou  konnen  wor- 
deiu     Gielijk  nu'  alaede  blijkt  aen  het  proefstuk , 

dat   sommige   Doopsgezinden    deden ,   met    het 

4* 


76 

yrijwillig  geld  aan  Zgne  Hoogheid^  de  Prince 
van  Oranje  te  geven ,  dat. na ^  omtrent  100 
jaer  geleden ,  zoo  dikwils  tot  haer  lof  gedagt 
word  (*)  't  welk  ons  alle  en  elk  in  'tbgzonder 
behoort  aan  te  zetten^  om  vrijwillig  en  met 
ongemeene  ^ver  en  lust  de  zaak  by  der  hand 
te  nemen  en  te  doen  wat  wg  bgna  doen  konnen, 
ons  verbindende^  dat  wij  die  gelegentheid  se- 
kregen  hebben.  Wg  moeten  het  derhalven  zien 
te  maken  ^  dat  het  er  na  gelykt,  en  malkan- 
ders  zaek  getroulijk  bijstaen^  en  die  last  niet  op 
eenige  b^zondere  liefhebbers  laeten  aenkomen, 
maar  wg  moeten  alJe  liefhebbers  zijn  en  zulks 
betonen  met  onze  gaven ,  en  met  elk  aen  te 
sporen  tot  voortgang.  Eendragt  maekt  magt, 
:s  't  spreekwoord^  en  zoo  w^  zulks  doen,  elk 
na  zijn  staet  en  vermogen,  wy  zijn  verzekert, 
daer  zal  wat  aenzieniyks  van  voortkomen,  want 
de  zaek  gaet  niet  alleen  een  plaets  in  'tbyzon* 
der,  maer  all'de  Doopsgezinden  zoo  in  de  steden, 
als  ten  platten  lande,  over  de  geheele  provincie 
Fan  Holland,  aen. 

£n  om  de  waerheid  te  zeggen,  een  kleintje 
kan  tot  het  gansche  lichaem  van  deze  staet  niet 
veel  helpen ,  en  dat  byzonderiyk  nog  in  deze  tyd, 
daer  zoo  groote,  ja  laet  ik  zeggen,  onbegrype- 
Igke  onkosten  gemaekt  moeten  worden;  Zal 
liet  dus  wat  aenzien  hebben ,  zoo  moet  elk  zyn 
-'  -'-'-  ■   '         ^  . 

{*)  De  spreker  bedoelt  kier  de  destijds  Mnmerkelijlv  gift 
▼an  f  1060,  in  Jolij  1573 ,  op  yersoek  yan  Prins  Wiunl, 
voor  hem  Terzameld  en  aan  kern  orergebragt,  naar  bet  leger 
bij  Roermonde,  door  den  Leeraar  der  Waterlandsdie  Doops- 
geaiude   Gemeente   te  Monnikendam  ^  Piim  Wuuusooh 

iOOIIBAAEQ. 


77 

eefiioed  nitspamieii ,  en  de  hand  over  het  hert 
tenen,  als  men  le^,  en  maekcn,  dat  het  ce- 
w^kt  en  geToelig  n,  al  ion  er  de  beun  ^t 
▼axi  worden,  en  denken,  als  wg  maer  in  msle 
U^en  mogen,  dat  het  wel  meer  OTerwonaen 
zal  worden,  en  dat,  hieven  wij  er  niet  in,  en 
net  de  staet  evenwel  verloren,  het  dan  veel 
beter  is,  dos  vin  willig,  uit  een  liefhebbend  herte, 
g^even  te  hebben  aen  onxe  eige  arme  solduten, 
als  dat  het  van  de  vijanden  gerooft  werd,  en 
^W9  mogdgi  daerom  in  groot  l^den,  ja  in  de 
doot  komen,  en  daarom,  alderiieftte  Trienden ! 
liet  komt  er  nn  toe,  het  leit  er  bqf 

Maer  wq  twqfekn  niet,  ei  er  tgn  al  vele 
goedvrülige  herten  in  de  Yergadcring  en  buiten^ 
éie  h^  baer  adven  denken,  dat  zn  zeer  gaem 
aen  &  verxoek  van  haere  Hooge  Overfaeia  be- 
ne&ns  andere,  haer  willen  onderweipeo,  ja 
U^de  en  gansch  vi^wülig  geven  vrülen,  maer 
niet  weten  ,  wat  koers  m  dMin  te  honden  heb- 
ben, en  denken,  als  i.  zoo  of  zoo  veel  geef, 
OTdat  het  wat  ^ken  nm,  als  ik  het  2(H«  of 
60^  van  't  mgne  geef,  of  dat  wat  wecen  zon, 
nadat  andere  geven. 

Ik  antwoord  hierop  alaoo :  dat  hier  aeen  vaste 
reffd  van  is,  hoeveeldeze,  hoeveel an&e geven 
znllen,  alzoo  het  maer  een  verzoek  is  van  ét 
Btaet  om  vi^willig  te  doen,  dat  ir^  doen.  Der- 
halven is  niemant  daer  een  wet  in  te  zetten, 
ofte  taxeeren,  maer  alleenKgk  zeggen  ir^  dit, 
tot  opneming  van  de  bedenkel^kiMid,  dat  het 
bg  veele  onder  ons  met  genoegsame  eendragt 
verstaen  word ,  dat  het  wel  op  't  minste  bdioort 
een  lOCH»  penxmig,  of  van  de  100  een ,  te  wezen. 


78 

£a  vedi  liefhebbers  zullen  't  daer  ook  niet  hij 
laetèn,  maar  elk  kan  dit  na  'twelk  zijn  staat  is^ 
hem  beter  als  iemand  bekent,  regeleeren,  dog 
xonder  dat  wg  daervan  rekening  zullen  eissen , 
nog  ook  hun  aen  zulke  taxatie  binden,  maer 
wij  willen  alleen  zeggen,  hoe  het  bij  veele  en 
ons  in  'tgemeen  is,  en  Terstaen  word,  en  hoe 
w^  zelve  bereid  zijn,  ons  daerna  te  schikken. 
Waerom  wig  ook  hetzelfde  u  aller  goedwilligheid 
en  mildadigheid  op  't  vriendelijkste  aenbevolen 
willen  hebLen,  om  met  gelijke  ijver  dit  stuk 
met  gemeene  eendragt  b^  der  hand  te  nemen, 
alzoo  beneffens  de  grootheid  van  de  gave,  dan 
op  de  haestigheid  gezien  word. 

Want,  Vrienden,  wij  weten  op  verre  na  niet, 
hoe  wel  en  gemakkelijk,  .w^  het  hier  hebhen, 
gelijk  er  van  de  onze,  die  op  verzoek  van  «den 
staet,  in  den  Hage  zijn  getogen^  om  nader  ov^ 
dit  verzoek  met  de  Gecommitteerden  te  spreken,, 
verteld  wordj  dat  er  een  geloof waerdig  persoon 
was,  ons  meest  alle  in  naem  bekent,  die  het 
opzïgt  had  op  een  van  de  uiterste  punten  van 
onze  plaets,  en  die  gezeid  had,  dat  als  het  volk 
hier  wist,  hoe  erbermelijk  het  daer  gestelt  was, 
zij  zouden  liever  van  de  stuiver  een  Uank  geven, 
om  het  oortje  te  behouden,  ^U  in  zulke  ongele- 
.gentheit  en  jammer  te  komen,  waerin  die  andere 
luiden  zyn.  Daerom  willen  wij  dan  h<^Q.,  dat 
het  inemand  zal  vervelen,  om  ten  «^nste  een 
100»^  te  geven,  dart  veel  verscheelt  van  4"^^.  Ifu, 
wij  wjUlen  bidden,  d^|  Qgd  o^s  voor  floo  een 
jammer  gelieve  te  bewaren ,  en  ons  alle  een  mil- 
dadig'h^te  veileenen,  om  dit  stuk  mei  luit  en 
liefde  aeii  te  vimgem  en  ipet  lof  uk  Ie  voeren. 


7» 

Dit  nu  W  4e  xia  <kr  -v^si^rde»,  en  de  Toei, 
11^  ir«&  w%  hjDpe  hebben,  dajt  lust  onder  oni 
wd  zal  uitfalieBy  alzoo  ia  't  geneen  daer  eeat 
gr€>ote  tfeBe^entheit  toe  oetoond  w^d ;  en  V9 
willen  Mt  lenoek  Taa  m  3tael  op  het  enoMta* 
ü^kfitf  aen  reqominiai4e(ven,  betaji  «iet  deae  of 
andere  red^a»,  die  nea  daeitoe  «nttiger  es 
<Uestft%er  niogt  ooideleQ,  aesgexien  het  oen  ge* 
mefiae  <aek  is  >  die  oas  alle  Mi^efty  w4»op  wq 
ons  willen  Terlaeten." 

Beze  dringende  opwekking,  tot  de  boTen^- 
melde  Yeigaaerhig  gerigt ,  maakte  den  ^Ter  oer 
Iloopsgeilnden  derw^ze  gaande,  dat  in  de  dorpei 
Tan  W^wré^MéüanA  en  Wegi^JFrUêiand  waar 
Gemeenten  Tan  hen  waren,  spoedig  de  aanmer- 
kei^ke  som,  Tan  /  30486, 11,4  met  en  beneyens 
vele  andere  benoodigdbeden  voor  het  leger  te 
velde,  te  dienste  Tan  den  Lande  bHeen  gebragt 
nverd.  Welken  aangenamen  indmk  deze  Tolraar- 
dig^ieid  bn  de  Staten  maakte,  dit  zeggen  ons  de 
naTolgen^  Briefen. 

.  Sersaae,  Uere,  ^toadeiv. 

"W?  «gn  ten  nltersten  Temoegt  in  de  loffe- 
Igke  ^Ter,  die  w^  in  V£.  tot  de  gemeene  zake 
Ikvnaen  te  begpenren  en  in  de  notabele  preuve 
daervan  in  ^t  toerusten  van  de  bewuste  pgrok- 
kea,  koossen  en  schoenen  gegeven,  en  komnen 
tt  verzekeren,  dkt  w^  van  deze  -vreldadiebeid 
'tzg^er  tijd  a^n  Zi^ne  Hoogbel4  en  aen  de  £. 
Or.  Mogend,  het  verdiende  rapport  willen  afleg* 
gen.  Op  de  verdere  vra^e,  of  OB.  het  voor- 
schravm  getal  vate  p^rokken  zolt  excederen  oï 
niet?  djiarngacode  zullen  wig  met  voorn,  spre- 


80 

ken,  zoo  haast  dezeWe  met  de  minste  incom— 
moditeit  herwaerts  aen  zullen  konnen  komen. 
En  nopende  de  plaets,  daerna  toe  de  gemaekte 
rokken ,  konssen  en  schoenen  zullen  werden  ge- 
zonden, is  de  stad  Leiden,  en  de  persoon,  die 
tot  den  ontfang  van  dien  is  de  Heer  Joah  yah 
Kamfbii,  Raed  en  Schepen  der  Yoorz.  stad  Aet- 
deiHj  welk  adres  Tolgende  UE.  niet  kunt  missen, 
waermede  de  Almagdge  God  in  zijne  bescher- 
ming aenhevolen  zignde,  bleven 

Eersame,  Ueye,  Bijzondere. 
In  s'Hage,  UE,  Goede  Vrienden 


37  Itniurij  167S, 


Pb.  Bübgebsduk. 

CORN.   H0F« 


De  ondcrgeschreeven  I  Hun  Ed.  Gr.  Hogend* 
Gedeputeerden  zoo  uit  haer  eigen  naam,  als  Yan 
wegens  especiale  last  en  ordre  yan  Zijne  Hoog- 
heid, den  Heere  Prince  yan  Oranje,  bedanken 
mits  deezen  die  yan  de  Doopsgezinden  of  Mea- 
nisten  tot  Zaendam  en  omliggende  dorpen,  Yoor 
derzelyer  liberale  en  cordate  gifte  yan  de  pn- 
rokken,  koussen  en  schoenen,  dienende  tot  de 
behoeften  yan  de  Militie  yan  de  staet,  en  te 
dienste  yan  den  Lande  geleyert;  met  yerzekerin^^ 
'tzelye  altijd  bjg  Hun  Ed.  Gr.  Mogend,  als  bq 
Hooggemelde  Zijne  Hoogheid,  in  goede  memorie 
«al  blijyen;  en  met  yerzoek,  dat  zij  in  deze 
loffelijke  gver  wiUen  continueeren,  wanneer  de 
dienst  yan  het  Land  zal  komen  te  yereisschen. 

Gedaen  in  de&  Hage  de  tweede  Febniarij  1673.^ 

P,   BüBOBBSDUK. 

CoBR.  'Hop. 


81 

'Op  eene  nadere  aanbiêdiiig  tan  de  s^e  der 
Doopsgesmdeni  werd  ontrangen  de  naToIgehde 

Eename,  laete,  fi^zondere. 

Zgne  Hooghdd^  de  Heer  Prince  Tan  Oranje^ 
l^eduponeert  nebbende  over  de  p^rokken,  kout- 
sen  en  schoenen,  die  UE.  tot  onderhoud  en 
«idbawtentie  Tan  s^  Lands  Klitie  bg  dit  VTinter- 
saytoen  in.  de  eampagne  Toor  desen  liberael^k 
bebl  gefameerty  beeft,  op  de  resolante  aenbie- 
^ing  Tan  nog  meerder  getal,  goedfleronden  en 
georaonneert ,  dat  de  OTerige  p^rokken,  koosten 
en  schoenen,  die  UE.  ten  Toorz,  einde  hebt 
geprepareert,  herwaerts  aepgeionden  worden, 
en  in  plaets  Tan  boTendien  nog  meerder  getal 
op  nieuw  gereed  te  maken ,  eenige  behoefUghe- 
den,  dienende  tot  gerak  en  gemak  der  kranke 
soldaten  toegestelt  zouden  worden.  Tot  opTol- 
ging  Tan  welk .  goedvinden  wü  bij  deezen  ver- 
zoeken, dat  UE.  continueerende  in  dezelve  lof- 
felijke nver  voor  den  dienst  van  het  al^meen^ 
de  goedheid  gelieft  te  hebben ,  om  de  pi}rokken, 
koussen  en  schoenen»  die  onder  USd«  gereed 
zouden  mogen  z^n,  ten  spoedigste  over  te 
zenden  aen  de  Heer  Dibk  Blosx,  Raed  en 
Vroedschap  deeser  stad,  om  ter  intentie  van 
Hooggemeide  Z^ne  Hoogheid,  door  derzelver 
gaven  ten  behoeven  Tan  de  Militie  in  de  steden  « 
^eesp  en  Muiden,  mitsgaders  derzeher  buiten- 

Sosten  gedistribueert  en  Tcrdeelt  te  worden,  en 
at  UE.  daer  en  boven  derzelter '  mildadigheit 
^oo  Terre  geUeren  te  laten  ffaen ,  dat  tot  gerak 
en  betere  commoditeit  Tan  de  kranke  soldaten 


a2 

m  de  i^stboineii  ^an  d$  ToorK*  jfMieu,  .b$  pro- 
vim  een  goede  quantileil  ^w&  j)edde9»8,  boJd- 
zakken,  deekens  en  hembden  geprepareeit  ^n. 
gefumeert  mogen  werden.  Waervan  wn  het 
getal  Tooreerst  irel  souden  begrootcMü  (docli  on- 
Ytthiiidert  «en  Tolgeitf  €E»  Ti^e  difl|)0siUe)  ■  op 
1001>edd^ts,  lOOdaioplakens,  1:600  hnUzakkea, 
2000  deekens  fin  60v  it«ml>den»  Indien  UE. 
kondt  goedyindeüf  mimfsf^  Tootraed  van  prudwaen 
oft  an&re  geaon^e  jen  voedzame  Ter^r94duiig, 
in  plaetfl  yan  ntedUoai^^nmy  idafrby  |e  voe^^, 
'txehrt  wn,  tot  vergroialURae  y9»  UK.  chaxitttlfln^ 
dankel^k  opgenomen  wonden.  W9  sullen  iimc^ 
VIL  gewoone  Uberaliteit  afwaKlben,  en  Ui  occasie 
erkennen  en  dtterpp  blaten. 

24  Febriiarij  1678.  ^*  dienstWlillge 

CoBif.  Hop. 

De  superscriptie  is  houdende: 

Ëersanifi;  Lie^,  B^zondere* 

Die  ican  de  Doopsgezinden  ten  platten  Lande 
m  ffFkst-F^riefktnat  en  de  Hoorder-miartiercn. 

De  gevoelens,  in  dezen  brief  uitgedrukt,  wor- 
den Toikomen  bevestigd  door  het  navolgend 

ExTBAGT  uit  ide  KssoLuwN  van  de  Heereu 
Sjtaten  van  Mollandf  en  We9t^F^rit9- 
landt  in  H.  £d.  Gr.  Segend.  Terct- 
deringi  genomega  op  Donderdag  oep 
23  Martii  1673-  . 

Is  ter  Yetffadecing  voorfedragen  en  Represen- 
teert, dat  die  Meanosgezinden  m  bet  H^der- 


tnuurtier  tol  UifA'ïM»  bete  «ndodioiidt  en  fdU 
^stentie  wm  s^JjuuMtaitk  leerVterftd^  badden 
gecontribiieert ,  ob  -dt  •flnnMMH%iM  iliimm 
oe&de  gedaen,  m  ifisa  bmm  van  M»  JEd.  Gr. 
logend,  agterrolgens  denelter  Resoliilie  tnm  den 
11  Jan.  larüeden  aen  baer  gedaoa,  en  10  raorts 
^eexbibeert  de  korte  lijst  Tan  't  gunt  bg  baer, 
in  niaBieMn  f  oom  Tarbadt,  is  gffartHiit  ge- 
worden, aenhdteuïdê'AttBSjgeiMereerl*  Wanap 
gedelibereert  znnde ,  bebben  H.  Ed«  Gr.  Mogend» 
eenparigl^  TcAlaert,  aoo  ak  Terklaert  werd  bg 
dezen,  dat  dezeWe  met  em  aondtfrlinip  aenge- 
naembeit  vernemen  de  goedbertige  mildadigbeit» 
bn  de  Yoom.  Ketinosgeanden  in  de  toon.  con- 
tnbatie  bewezen ,  en  dat  de  aflEectie  en  liefde, 
die  4j  alaoo  xeëel^k  en  met  4er  daet  betonen 
TOOT  de  •eonjerralie  «n  beheodenifle  Taa  den 
Lande  Ie  bebben»  naemwaerdig  en  lian  Ed.  Gr. 
Kokend.  2eer  welaevaUig  ia»  en  dia  deidhre 
dernalven  met  zujlen  :fealacten«  mUu  by  alk 
ToorvaUendfi  occaaita  te  eckcnnen.. 

LiiaKB,  ofte  SPBoncATiB  Tan  deGofiDBasir^ 
b^  de  Menwrniisten  of  Poopigennden 
ten  platten  lande  yan  bet  Noorder- 
qoartier,  yrg  wilBg  en  tot  een  liberale 
'gifte  ^[efameert  en  nog  Ie  fameeren 
totUeedingen  onderbond  Tan  s'Lands 
arme  en  kranke  soldaten. 

1469  Jtaks  {mrokken. 
1500  paer  acnoenen. 
1200  paar  kpossen» 

120  beddeas  met  baes^  peukns. 

40Ó  lumea  slaq^jakaiM. 


84 

600  boltsakken  met  stroo  gevult. 
•  2000  'deekens  inel  linnea  geToet-t. 
1000  linnen  hembden. 
Ëene  «clieepslading  turf;  groot  330  manden. 
Een  os. 
Twee  schapen. 
Een  kalf. 

Brandewnn,   suiker,   pruimen,   specerijen  en 
.andere  goederen ^.yolgens  notitie. 

Onderstond:  Accordeert  met  de  Toorz.  Resolutie 
Waf  geteykent 

HbBBBBT   YAN   BfiAUMOIfT. 


In  overeenstemming  met  ai  het  voorgaande  ^ 
en  tot  Yolkomene  geruststelling  dér  Doopsgezin- 
den, dat  van  hen  niets  gevergd  zou  worden^ 
'tvrelk  tecen  hunne  gemoedelijke  overtuiging 
streed,  sctireven  de  Staten,  Termoedeiyk  aan 
hunne  gecommitteerde  Raden,  den  volgenden 
zeer  vertrouwelijken  Brief. 

Ëersanie,  Lieve,  Bijzondere. 

Ofte  wij  wel  in  vertrouwen  z^n,  dat  Ulieden 
aen  de  Hennosgezinden  niet  zult  vergen  zaken, 
die  zij  om  haers  gemoeds  wille  moeten  weigeren 
te  ondernemen ,  en  dat  wij  vervolgens  ons  zullen 
verzekert  houden ,  dat  dezelve  van  den  opontbod 
van  de  4^  man  zullen  binven  geëxcuseert,  en 
dat  men  haer  ook  niet  zal  ohligeerèa,  om  iemand 
met  geld  of  anderzints  in  haer  plaetse  te  huuren, 
of  daerover  eeni^  onvrillige  contributie  op  te 
brengen ,  zoo  heboen  wg  evenwel  ten  overvloede 


85 

onze  intentie  aan  ulieden  willen  notificeeren, 
naamlijk,  dat  dtieelte  Mennonisten  tol  betgeen 
TooTscnreeTen  is ,  met  geene  middelen  yan  dwang 
of  contreinte  zidlen  mogen  worden  gebonden : 
neen,  maer  dat  het  aan  haere  Trge  dispontie 
fi^eten  zal  worden  ,  om  deze  pligten  Tan  optogt 


door  liberaliteiten  goed  te  malen,  zgnae  al 
eenige  zaken  aen  de  hand,  aen  dewelke,  indien 
zig  haer  goedwilligheit  komen  te  oeffenen,  na 
proportie  Tan  'tgeen  z^  in  't  Torige  jaer  hebben 
gedaen,  den  Staet  meer  dienst  zal  gesdiieden, 
dan  of  zg  de  wapenen  voor  defensie  Tan  het 
liandt,  nerens  andere  goede  patriotten,  qoamen 
aen  te  nemen.  W^  zullen,  ons  bieron  Terlae- 
tende.  Ulieden  beyeelen  in  de  bescnerminge 
Godes. 

,j.       ,  Eersame,  Iae?e,  fi^zondere. 

10  laj  1073.  Ulieder   goede  Vrienden. 


»s  eoMsrauHtE 

LIBFOEP&EDIILSRS 

•■ 

0N6£STBp££RDE   LEE&AftEN 

OVüui  DE 

TTEDEHLANDSCBE   ÜOOVSGEZtNDEN  (*). 


jL  ot  de  büzondere  trekken^  waardoor  de  I>oo|n»- 
gezinden  hier  te  lande  zich  altoos  hebben  on- 
derscheiden y  behoort  yoorzeker  geteld  te  war(kn, 
dat  4^  GodsdteMtleeraars  onder  zich  dddeiiy  die 
niet  wetenscbappel^k  geyormd  zgn.  Terw^l  alle 
Afdeelingen  der  Protestantsche  Kerk  scholen  Tan 
Grodgeleerd  onderwgs,   en  inrigtingen  ter  oplei- 

(*)  Ken  gelieTe ,  bij  het  lezen  Tan  dit  stokje ,  wel  in  het 
oog  te  honden^  dat  hetzeWe  evenmin  de  Leeraren  belreft, 
die  onder  de  Afdeeling  der  Doopsgednden  van  de  Zon ,  in 
vroegeren  tijd,  eene  wetenschappel^ke  opleiding  tot  de  Eaan- 
geliebediening  genoten  hebben,  als  het  over  de  Predikanten 
loopt,  die  na  1064  onder  die  b^  het  Lam^  en  na  1736 
aan  derzelver  Kweekschool,  op  dezelfde  wijze,  yan  honne 
jengd  af,  zijn  geYormd,  maar  alleen  dezulke,  die  in  het 
opschrift  genoemd  worden.  Ik  beken  echter  gaarne,  dat 
de  overgang  der  twee  klassen  van  zoogenoemde  ongestndeerde 
en  gestudeerde  Leeraren,  door  het  gebrek  aan  genoegzame 
berigten  omtrent  hen,  bij  allen  niet  even  duidelijk  kan 
worden  aangewezen. 


67 

diü^  ^an  :fogc|«ii0ari  der  GwiMffilni ,  ab 

hmr  h^fcboawtn  voor  hatür  ]>6ilMik  en  luuren 

idoei^   meewèeu  «Use»  jle  tïoegert  Pooyiflirin 

of  0di€di  niet  imm^  te  liehben.    Simne  K^Ar 

.gfffficiemft  Jheeft  kyta  tirce   eenwen  Jbtog  niec 

allee»  beftaan^  maar  adUs  gcUocM^  aaMor  dat 

devclvp  tf  gevoad  «n  aeatoiuid  gew^Mden  door 

a^Ms  almidéilgbB  ioildmf  li^  aanlurepking  ymt 

4iodAc|iaacl-i«araar»»   ja  am  nra  «g  nag  ia 

4ioae  dagoi  -cndmcbaidene  waasdige   bmiiocii 

aan  h^  hoofd  ^aii  tGcaaeaataa  yplaürt,   dfe 

^aapie  wekymchagpeliifce  QOleidiag  UA  I10I  be* 

Ue^doa  "van  Ima  JoMit  Wthan.  anlmnffcn.    Bat 

.hffftirfWf  vewnbtmnl  «fck  laak  jn  da  Jbrvoctiuk 

KgA  idb^er  iandeii,  Jtori  jqm  dcnrlnar  Tosligaig, 

if^pi^oode^  laf  -aUaas  ia'JboliddPlipb'dkp  g^- 

T^fMe  gelilrak  aan  fcehocdf^k  geinirmda  JUMnres, 

haUr^dk  «ana  t^del^ke  ioalatiiRg  aam  ^al   aar 

dfrvrfisBeae  aocjgesoeaide  Iiecboa,  rter  Iwdieiiuig 

Tfifwatadmldigde  (*):  Vj  daSboatgeandai  daar- 
iSüAsgevL  maat  hel  TnUMsd  warden  aü  dcrzahvr 

Jhl  «ei»e  w0gUtToAê^i»  geleerde  irooBttig  Tanjoiir- 
gfifiedcH  lat.Leeraaiy  tan  da  Godtdienil  langen 
l^d  tHWioadig  iv^^  ja  niet  wd  beslaan  kan. 

1^  tochj  db  Jieadft  irinag  óodar  den  naam 
^fMR  JhMp$gwin49n  èekend  stonden,  bchaorden 
niet  'lot  de  gd^itden  en  'v^aen»  neich  toft  de 
aanaenl^kan  an  meer  hes^dmafden  dn  Tolki , 

{*)  Zie  Ttef  en  DnaovT:  fir«sdiied<iui  der  He^ei^and- 
^dM  mt^nn^  Kade,  9.1.  A«at«4k.  bU  1»3. 


•t8 

mMr  het  watten  lieden  uit  dejg^rnigêr  en  middel- 
klasse ,  •  die/  hg ^Ae  algemmie- - téHmstè^g  'tan 
<vée8te]tfkeil  en  Leeken^  nog  dn  vwat  Waarheid 
en  yerlangen  naar  de  kracht  en  den  troost  Tian 
de  Godsdienst,  ook  afgescheiden  van  kenbidi  en 
scherpzinnigheid,  hadden  hehoaden.  Deze  ge- 
voelden de  behoefte )  om  adoh  tot  eene  afzon- 
derlijke gemeenschap  tevereenigen)  niet  met  het 
oogoierk;  om  door  middel  Tan .  geleerde  stf^d- 
schriükn  en  twistredenen ,  zich  met  kracht  tegen 
4e  dwaling  te  Terzetten  en  de  erkende  waarheid 
te  handhaTen,  maar  «m  zich^an  ^wereld  en 
het  bederf,  dat  in  de  wereld  is,  af  té  zonderen, 
de  zoirerheid  der  eerste  Ghristen-kerk  onder  zich 
te  herstellen,  en  alzoo  de  Gemeente  desHeeren, 
TT^  Tan  allen  smet  en  rimpel,  naar  het  TO<«beeld, 
^Qorfiem  enZignèTolgeliiiiijengegeTen,  op  aarde 
te  vestigen»  Gods  levend  én  eeuwig  bl^Tend 
woord  was  de  eehige  grond,  waarop  zg  bouw- 
den^ daarom  stelden  zg  hoogen  pr^s  op  het 
Terstand  Tan  den  Böbei,  maar  zij  beschouwden 
^enzelven  als  duidel^k  genoeg ,  dan  dat  geleerd- 
heid Tercisdit  werd ,  om  tot  de  waarheid  door 
te  dringen,  die  ter  faeüigmg  en  zaligtngTan  den 
zondaar,  daarin  is  nêdergelegd.  Alles  was  b^ 
hen  nagenoeg  bif  uitsluiting  op  het  weikdadige 
gerigtf  alles  moest  uitloopen  op  de  aankweeking 
van  Ghristel^ke  Troqmheia  en  Godzaligheid,  blik- 
baar dooi  een  wandelen  In  leinheid  en  nede- 
righeid,, in  stille  arbeidzaamheid  en  wrakelooze 
lijdzaamheid.  Men  bekommerde  zich  daarom 
onder  hen  ook  minder  om  het  bespiegelend  ge- 
deelte Tan.de  Godsdienst,  en  vergenoegde  zich , 
althans  in  den  beginne ,  met  zoodanige  geloofs- 


89 

ponten  te  bepiden ,  als  met  de  beirorderiDg  Tan 
een  treikdadiff  CSinstendom  en  met  defettiginff 
van  de  Kerk  des  Heoen  op  aarde^  in  ▼erbana 
stondoi.  Deie  ngting  Tan  den  geest  wnacde 
reeds  vroeg  het  inwendig  leiren  loowel,  als  bal 
uitwendig  bestaan  der  Doopsseiinden ,  en  plaatst 
ben  in  eene  niet  onbelangryke  tegenstdling  met 
andere  AfileeUngen  der  Cbristel^ke  Kerk,  waarin 
men  Tan  dm  beginne  af,  langs  een'  wetenschap- 
pelnken  wee,  Tastheid  en  eenheid  aan  de  ge* 
loobwaaiheden  trachtte  te  geren.  Terwgl  af 
eigenl^ke  geleerdheid  misten,  voedden  tji  zien 
alleen  met  het  woord  Gods,  en  de  kennu  van 
hetielve  was  ook  onder  hen  loo  algemeen,  dat 
zelfs  hmine  bitterste  vganden  moesten  verklaren, 
dat  bet  was ,  als  of  ade  Wed^dooners  den  gm- 
schen  Bnbel  opgegeten,''  of  sop  bon  doiod^en 
haddènf'  (*). 

Deze  staat  van  xaken  onderging  eene  veran- 
dering ,  toen  de  Boopsgennden  met  de  hen  om- 
ringende wereld,  die  t^  selve  wilden  vergeten, 
en  waarvan  zn  ook  ^geten  wilden  leven,  meer 
in  aanraking  kwamen  f  toen  zg  voot  Overheden 
en  ILerkvergadaingen  geroepen  werden,  om 
rekenschap  te  geven  van  non  geloof,  en  hetzelve 
met  bewi|sgronden  te  staven  en  te  verdedigen. 
Zij  begonnen  het  onvoldoende  van  hunne  Bgbel- 
kennis  in  te  sien,  öm  de  aanvallen  van  hunne 
tesenstanders  af  te  weren,  die  met  eeleerdheidy 
scherpzinnigheid  en  wélsprekendheici  uitgerust^ 
deze  wapenen  bezigden,  om  hen  te  bestreden* 


{*)  Gtüx  M  Bau:    V^ortel>  ooripronA  ca  foadanent  der 
Wtmdooptr»,  bl.  9. 


80 

GeiuUig  Yoor  h^i^;^  4«t  mh  iPtm  mwrmi  l^ 
hen  yoegè^rkf  die»,  .boewel  ipnel  «kltotformcrs 

m  gelfei^rdlieid  ipiet  t^  Tersi^kiei)^  nogtvns  ^e^ 

lÉEakl  be«atqn.^  (hT^  biiiiw:e  y«cdrtt]U«.  Wl^  met 
Tftftle  hftnd  ^  ^erdedigoii  (?n  te.  bostiureii.  Dease 
TQüitndeijjp^ .  ixk  \aK  .  luAn^ii^ge  Ji4«l  «ckler  geene 
vearaodoring  ^  de  T%tj»g  taa  de»  ^csest  ten 
gevolge  ;  buu  «lOg  UeciC,  etp^i  ak  yoomeen ,  op 
lUt  ftanQ^meQ  vaa  het  EnaogeUc^  ah  «ene  kracht 
èods;  Ier  ft^ttiettwipg^ik  «aliging  yaé.4eii  meii^ch 
geresitigd,  ea  daartoe.  beht»eiBe  men ;. naar  him 
iaagt^  goene  wi^beiii  ées  wei«Id>  maar  had 
OM»  gen^Qg  aan  bet  woerd  ysol  fiod,  dat  der 
QeMeeiste  ofto^vordai  Verkondigd^  en  waaruit 
«^  a»oe$t  word^t  yormaaietd.  Hen  ging  uit  yan 
de  overtuiging ,  dat  ieder  Christen  epp  Sckrift- 
g^hertd^  agn  moe^t ,  fw  f^t  JComngr^k  der  he- 
tmd^n  mnderw^isfinji  i^  aUeA^gi^reepfia  waxenlot 
bet  XminAliffi  ^rmiirdw»,^  eb  kwam  aboo 
fan.  z^lf  tot  bel  g4$VQ€^eii^  dak  er  fh  de  Kjsrk  des 
Bfiwcsn^  .DUEisff)  een  >va»l«4n(  Jsepaald  bcgopt^es^ 
ti^d  e«  iflgerigt.^  wel  9ud^eii:,eD.<)paaBieiB  der 
iiemeenten»  vMiM  g<»tie  eigextHik  go^^ecrde  Qm- 
denr^lütova^  eo  ^usiiiiet;  meer,  dan  yerttehte  en 
yzomiS  maimen  iw>edig  waven  >,  dici  uktiwe^nmim^ 
éên^  de  geie«fV^en  ai^d  i*  ^nÊrmaneuï  yaa  de 
dütgeoK.  6odS|  howteLv^  het  tifte/tx.,  eit  t»  €i^ 
i^enmtÊtd^éwmÊtMd  mrtê^rM  waren. (^^Fstr. 
I«^t2)  C*^.     jQcsd  mani^cnegiioeslen  infiodsdien- 

(*)    V«u)i«^r|i  Aa^  4a,  V4>prg;aPMf«»'»  dep   ^i^efffre»  fitoopsige. 
ziiide  Gemeenten  niet  Leeraars   of'  PrediHl#tee^   «M*  «««r 


J> 


»1 

j%e  k«Baiu  bM«»  de  gewoaa  fiedc»  der  Ge* 
flaeaMm  «el  aitaBnttii,  natu:  cl  V^hrrffdcn 
gpeme  ^ffsaMjk  geleenk  LiiBdj|JiedsB  te  **^*^*tfB^ 
w^be  Jiiet  neien  onder  iiefe  Mreik  «ea  allen. 
Yan  dexe  oTertai^g  drajeen  IraiiBe  oadtle  bm- 
BldCTiMtfn  de  Uliikeii.  £eo  leawn  w^  ia  de 
jfSckentnitfe  des  gelooiê,  eerstmaelt  getlelt  Toer 
't  groote  Offeikoek:"  »T>Uk  G^dU  en  m1  lich 
Bki  keeroi  tot  dUolcke  lubden,  ^  ia  de  Hoo^he 
scJude  na  meosohemcke  w^fhegdt  gheleert  mga, 
daf  «9  kUppea  en  diyuttran  kannen,  ende 
deae  nwe  gelofte  gave  wederom  iFoor  tgüdfck 
.^b/ewia  «oeeken  Ie  verkoopen,  ende  Chriftau  niet 
oprecht  in  de  ^onederinge  der  wedergeboorte 
na  en  Tidghoi,  ak  b^  de  Werelt  gemeen  is.  — 
Jtebalven  sollen  de  Geloovi^be  hare  oogen  kceien 
na  em  Godtvrachtigh  Broeder,  die  sgn  ey^^ien 
l»qlia<>tn  Jy  teBünende  ende  dwinghende,  ende 
in  den  wdcken  des  H.  Gheesles  mmehten  ^le- 
mort  ende  ghesien  werden."  Betselfde  betat 
«  »Klare  Yertooninge  leghen  de  Yreed-ferma- 
ninghe  der  veieenichde  Goneenle"  (Amsterdasi 
1616)  in  de  navolgende  woorden:  »Teflianl  Ier 
sdi<den  bestellen,  om  taka  Ie  leeren,  opdat  bg 
schier  of  morghen  tot  bet  Frediekampt  beroepen 
weide,  is  (rachdioort,  gtaksA  onbelaiaelgck,  een 
giwre  doXbgne,  ende  toor  Godts  geloowg^ie  we- 
der-geboren  JKinderen  eeü  sehriekw^eken  gcvwel; 
want  dan  sonde  de.GemewAe  Tan  Satlen  gen- 


eigenaardii  P^ervumêrê,  en  hoime  éodsdienstige  Tergadter- 
plaatsen  Kermanmyen  genoeBiA  wevlen,  welke  uurtsCe  bemn 
mag  Mg  kaéem  in  Ffüëlamd.  9U  MmrtUHMmd^  ^oonl 
tai  plattca  laultt^  alfMiMD  ia.  .         . 


82 

giert  worden  f  ten  bewgze  waarvan  wordt  aan* 
getogen:  1  Oor.  3  ts.  18:  n^ant  dé  wyéke^dt 
€h9eê  ^ertHê  iê  dwaeêhe^  hij  €hdi."  Deze 
taal  moge  vreemd  luiden  en  met  reet  overdreven 

Sacht  worden :  nj  k  nogtans  gemakkel^k  te  ver- 
aren  uit  den  geest  der  toenmalige  Doopsgemn- 
den.  Dese  geest  van  hen  had  aan  eene  wetenschap- 
peiyke  beoefening  der  Godgeleerdheid  geene  be- 
noefte;  aUe  geleerdheid  laf  buiten  den  kleinen 
kring,  welken  hunne  Godsdienstige  kennis  be- 
schreefi  ia  de  geheel  practische  strekking  van  hun 
Ghristelhk  geloof  ffeaoogde  dezelve  naaawelnks , 
terw^l  de  (»nstandigheden,  waarin  z^  verkeerden, 
eene  daarop  gegronde  vorming  van  Leeraren  by* 
kans  onmogeliik  maakten.  De  beoefeninc  der 
letteren  kon  daarom  onder  hen  geene  nooge 
achting  verkregen,  en  zij  lieten  zkh  ligtel^k  ver- 
leiden, daarin  eene  oorzaak  te  zien  van  velerlei 
dwalingen ,  die  het  Ghristel]|k  leven  eerder  tegen- 
werkten ,  dan  dat  sq  hetzelve  begunstiffden ,  een 
misbegrip,  waarin  zij  meenden  versterkt  te  wor- 
den cbor  eenen  oogslag  op  de  vorige  Protestant- 
sohe  gezindten ,  die  door  Geleerden  gesticht;  het 
treurig  voorbeeld  gaven  van  verdeeldheid ,  en  van 
minder  werkzaam  geloof. 

Aldus  meen  ik  het  ontstaan  van  het  verschgn- 
sel,  dat  de  zoogenoemde  Liefdepredikers  onder 
de  Doopsgezinden  aanbieden ,  te  moeten  verkla- 
ren. Het  waren  mannen,  uitstekende  door  schrif- 
tuurkennis onder  hunne  broederen ,  en  ffeëerbie- 
digd  om  hunne  reinheid  van  wandel,  die  ndoor 
de  keurstemmen  van  alle  de  Lidtmaten  in  de 
Gemeente  begrepen,  sonder  uytneminge  van  eenige 
personen"  verkoren  en  aangesteld  werden,  om^ 


os 

zander  genot  Tm  eenige  Taste  jaarwedde,  ab  de 
eerste  onder  hanoe  celnken,  het  Lecraanambt 
in  de  Gemeenten  te  i^edienen.  Daarom  aaggen 
de  l>oopfgesinde  Colloqoenten  in  't  Protocol  Tan 
MwMUt^,  Art  78  tegen  het  einde:  »0p  de  laatste 
Trage:  Of  de  Gemeente  schuldig  zg ,  hare  beroc- 
pene  Dienaars  met  een  Cüiristelgcke  noodtwendige 
noodtdmfk  te  tersorghen?  Darrop  segghen  wfi 
Ja.  Saer  wn  en  weten  niet,  dat  s$  sekere  A 
sliewisse  jaerlycksohe  renten  of  inkomsten  gdudt 
oehben."  Cl^  Class  tah  Blqkiol  gaat  in  zgne 
Be^denb  nogyerder,  wanneer  hij  segt:  ajbdien 
een  Dienaer  Termach ,  sonder  last  der  Ghemeente 
te  leren,  en  sgnen  dienst  waer  te  nemen,  be» 
lioort  h^  alleen  u^t  liefde,  sonder  loon  te  hedin* 

fien  (na  'texempel  des  Apostels.  Act.  20  ts.  ü» 
Gor.  9  TS.  16—10.  1  Thess.  2  ys.  0.  2  Thess.  i 
VS  8)  ^n  ont&nghen  pondt  tot  dienst  sgns  nae« 
sten,  om  den  Heere  winninge  te  doen,  te  beste- 
den, maar  soo  h^  door 'twaememen  s^ns  dienstes 
sgn  conditie  soud'  moeten  Terminderen ,  dat  «gn 
Hogs  niet  genoeghsaem  tot  nooddruft  kond'  yer* 
war^X  weiden,  soo  yermach  hg,  na Godts  orde* 
ninah,  niet  alleen  daertoe,  Toor  s^n  dienst,  yan 
de  Ghemeente  ontfiinghen  'tgeen  tot  onderhoadt 
des  leyens  yereyscht  wordt,  maer  de  Ghemeente 
is  in  dien  gheyai  oock  schnldigh,  daerroor  sorghe 
te  draghen.  —  Dese  yoorss.  ordre  wert  bg  onse 
veigaderinghe  oock  onderhouden;  alleen  datter 
wel  yersunmt  is  gheweest,  ende  noch  mach  sgn, 
dat  sommige  hare  yryhejt ,  die  sg  in  desen  had- 
den moghen  gebruycken  (soo  de  saecke  tot  on*, 
derhondinghe  des  Itoyshoaden  noodtdruft  yer- 
eyschte,   om  yet  yoor  haer  dienst  yan  de  Ghe- 


9é 

meeiite  te  ontfaDghen)  sv  nöcMans  't  sdve  niet 
gttébmjckt^  mser  in  den  dienst  haeren  istaat 
wel  Terniindert,  en  de  tjonditie  kleyn  gemaeckt 
hébben." 

Set  Kgt  bniten  mijn  tegexiworar<fig  ocfgmffA, 
dexe  baMelwgee  der  vroegere  Tloop?gerinden  te 
beoiordeden,  en  bet  ware  en  valscfiè  ïn  het  Be- 
ginsel aan  te  wgzen,  waarvan  zQ  bierin  nltgni- 
gen.  Ifk  mag  cebter  vcraekeren,  'dat  sommige 
ttitt  de  eerste  lieföcpredikers/blgkensdfegcscbriF- 
ten,  nog  ran  ben  voorbanden,  cene  meer  êstn 
gewone  kennis .  bezaten  "van  B^bd  en  Bijfbelscbe 
waarbeid,  en  de  gave^  om  dezelve,  tot  t>ndèr- 
W^zing  en  stichting  van  anderen ,  zoomdmïgend 
voor  te  stellen,  dat  zn  door  hnnne  tntgebn^de 
vrerkzaambeiè  veel  bebben  bggcdragen  iot  ve- 
stiging van  bunne  Kerkgemeenscbap ,  waaronder 
bet  geno^  zal^jn,  eenèn  DmKrartivs  en  Hkivs 
Dï  RiEs,  te  noemen.  Bat  deze  twee  waardige 
mannen,  benevens  andere,  die  tot  bet  vroegste 
tgdvak  van  de  Gesebiedenis  der  IVederlandsche 
Doopsgezinden  bc^ooren,  geene  bepaélde  oplca-^ 
ding  tot  bet  Leeraarsambt  bcfbbeh  genoten,  liSjkt 
ait  alle  de  levensbij  zonderheden,  die  t>BS  vsen 
hen  bekend  st^n.  Zg  waren,  -fn  tléneigenlijfken 
2irn,  Liefdepremkers,  die  bun  ^trnbt,  zonder  eenig 
geldelgkToordeel,  irft  liefiie,  waaméfmen,  tervnp 
tij,  ten  aanzien  Tan  btmne  tijdelgkë  'belangen  en 
bdfaoeften,  waarscbgtrfigfk  in  dezelfde  betrek3dng 
tot  de  €remeenten  Monden,  ids  «ert^d»  ^e  &.po- 
slelen.  Ter  bevestiging  van  £t  vermoeden  kan 
dienen,  dat  tie  laatstgenoemde,  ^volgens  bét  be- 
ngt'van  zijneh  9evensbescbrx|ver ,  vroegef  kassier 
geweest  is   b^  eenen  'Itdiaanschen  koopman  te 


m 

JMtv€r§ptnj  watrom  M|  ook  wd  ecm  ondet 
do»  aiaflBi  fan  Haw  KASSttm  ^o^ooit,  en  in 
ktercB  t^  Ie  ^^iftiMWir  wonende  (bL  'dO),»liet 
meest  iijne  nuMeleit  gdiraickt  mBÜ,  met  ge- 
dccltni  in  wfeherien  en  Hnnekbiiifsêen  te  hoo* 
den,  ^  wdck  Iq  ▼oor  ¥de  sndere  kandelnigeB 
TCfitont  een  «eer  ffeefttreerd^e  neeringe  te  «^/' 
Zooiang  de  geest  i^«n  een^ottdige  en  ralle 
vioMilieid  iettndig  lifeef .  «Ke  de  Jloopsgeandc 
£edigenicmsckwp  gestiollt  liad ,  €»  een  iedier  ogne 
roepBg  ids  lid  ^fli  desehe  «eto^e,  'wcsiLten 
de  Mtoemde  mamnen  «iet  D^kbaren  s^gen, 
flOodM,  door  den  wA^é  iMttncar  li^do .  de  Ge* 
iDeenlen  toenamen  fo  liensns  en  Godsviaelil^ 
ondénaamdseBi^dra^genyl)^  afie  wdpjesinden 
en  tBDpo»l^di|gen  in  «ere  k%NWi.  Toen  ag  edilcr, 
by  eene  mecvdcre  toenaderin^tol  dewerind,  ook 
in  de  wök  Yan  4e  ip«»ke«idiga^  der  Cuangdlndie 
waarheid,  andeve  en  hoogere  belioeften  begon*' 
Ben  te  gewMden ,  tt^den  meatyoefctide ,  hoewel 
nog  niet  tui  den  j^ginne  af  •opaelle]^  getornde 
Leenars, allengs  in  4e  plaats  der  eigeni^e lief^ 
depindikecsy  «n  deoe^  4|n  het,  die  «en  tweede 
lijiintul  inideaeecUedHiis^MBitetLeeraalvambt 
^Sm  deBedemidftidie^oepsgerinden  iritanken. 
Het  ligt. in' hA  dnistêrV  «tf,  waar,  en  do<Hrwien 
deae  mannen  eene  JMpnalde  o|deidivg  tot  ^dat 
ambt  iioUben  genoten,  gd^  het  ook  moegdgl 
Tatt,  fiamtwkeorig  «an«ewnaen,  heft^verfimiift 
kenmis  mobhoeft  niowiiwkty'aofchwaimeermende 
schriften  >«n  iv^m  Mufneir  losst,  staat  mm  hi  Oë 
daad!mrwmidopiwerd<nM|kdottr¥«n  wMensehap; 
de  iwdktkeid  tan  «^dimerteg,  ^m  4ei»0B^^teM 
tan  totna^y-di»  men  er  «Ikrwege-aaair^r  «om* 


86 

migen  geyen  ondubbelzmnige  blijken  ^an  oude 
ta^kenniSi  terw^l  de  overzettingen  yan  Hoog»- 
duitsche,  Franscbe  en  Engelscbe  werken,  van  an- 
deren afkomstig  y  geenen  twijfel  OTerlaten  aan 
derzelyer  bedreyenfieid  in  die  talen.  T<^  deze 
bebooren  onder  de  yelen  T.  y^H  Bbagbt  Tan 
JDwdreeht ,  de  uitgever  yan  den  grooten  nllar* 
telaarspiegdl  der  Doopseezinden  ^"  een  boek,  dat, 
ah  bistoriscb  gedenkstuk,  z^ne  waarde  altoos  be- 
bouden  ^\  Pistbii  Jahsz  Twuok  yan  ffoom, 
Scbrgyer  niet  alleen  yan  zeer  yele  Godgeleerde, 
maar  ook  yan  eenige  yoor  zgnen  leeft^d  voortref- 
felijke gescbiedkundige  werken;  £•  A.  var  Doobb- 
aBBST,  die,  behalve  door  zijne  Godgeleerde  ge- 
schriften, en  de  verdediging  van  zijne  Gezindte 
tegen  den  Hoogleeraar  Fb.  Spaübbim,  zich  eenen 
naam  gemaakt  heeft  door  züue  »Rigper  Zeepostil," 
welke  by  met  zynen  ambt|;enoot  Pqsjaabb,  te 
dienste  der  haring-  en  walvischvangers  in  z^ne 
Gemeente,  {de  Jitfp)  beeft  uitgegeven;  A.  vah 
Ebgbbip,  yan  MiddMurgy  auteur  onder  andere 
van  bet  eerste  volledige  samenstel  eener  Gbriate- 
ligke  Godgeleerdheid  voor  Doopsgezinden;  K.  tab 
HiTTiBR,  yan  £mbden,  meest  b^end  door  zgne 
» Historische  verhandeling  van  den  opkomst  en 
voortgang  der  Doopsgezmden ;''  J.  KtAAsi  tab 
Gboow  ,  de  scherpzinnige  tegenschr^ver  van  som- 
mige zgner  geloofsgenooien;  G.  Haatsobobh  Tan 
j^msierdam,  de  geleerde  vertaler  en  uitbreide 
der  Geschiedenis  yan  Scbuh;  G.  Blaavw,  Tan 
^f>rmerveer,  de  kundige  en  schrandere  onder- 
zoeker van  de  voorre^ten  en  gebruiken  der  Ke- 
derlandsche  Doopsgezinden,  en  vooral .Maabtbb 
Scbaoib,  laatst   te  Utrwht^  de  zeer  vruchtbare 


"Sdn^er  en  oünemende  Vertaler,  wieiM  liBisforie 
der  WaideDsen'^Tan  diepe  geschiedknndigeftndiëti 
getuigt^  en  tot  nog  toe  het  bette  urerk  mag 
oeeten,  dat wn  in  onze  taal  OTer  het  doorhem 
behandeld  gedieelte  der  Kerkgeschiedenis  bezit- 
ten. Uit  de  lerensb^zonderheden  Tan  eenige  decer 
mannen  weet  men,  dat  zij  vroeger  een  zeker  bur- 
geri^k  bedr^f  oefenden  y  hetwdk  z^,  b^  hunne 
bevordering  tot  de  predikdienst ,  of  Taarwel  zei- 
den y  of  mede  bieren  aanhouden*  Zoo  Terhaalt 
de  uitgever  van  Sciixni  (D*  IL  616),  dat  de  boTen- 
genoemde  Piena  Jahsz  Twise  te  Mwnm  een'  laken- 
winkel  hield,  waarvan  het  nithangbord  het  nabu- 
rige dorp  Twiêk  vertoonde,  vanwaar  hij  ook  z^nen 
naam  ontleende;  het  is  bekend,  dat  Maavsohoeh 
Apotheker  (*)  te  jimêierdam  was,  dat  VAnEsGnv, 
te  Midddhurg  eerst  wever,  en  daarna  boekver- 
kooper  was  (f^),  en  dat  ook  Soiagbh,  vöór  zijne 

(*)  Bit  Iwrift ,  ^t  op  «ene  inoBdcUiige  mc^edeeUag  Tan 
wijlen  mijnen  Ainblgenoot  A.  H.  TAH  Gxuka  steunt,  wordt 
bevestigd  door  den  -catalogos  der  zeer  rijke  boekerij  van  Ha  at- 
scHOBH,  waarin  de  ontleed-  heel^  genee»-  en  Tooral  de  artflenij- 
mengkvnd^e  werken,  nagenoeg  26  bladzijden  bedaan. 

(t)  A.  TAV  SEona ,  -volgena  het  yerhaal  van  ujnen  Hjk- 
redenaar  G.  ^  Wnfv,  in  de  Roonsche  kerk  in  VlatméertH 
geboren  (1631),  doch  later  te  jiardênburg  met  syne  ouders 
tot  een  beter  inzigt  der  Godsdienstige  waarheid  gekomen 
zijnde,  werd  bij  eene  der  Doopsgezinde  Gemeenten  te  Haar" 
lem  gedoopt,  naar  welke  destijds  door  de  wererijen  bloei- 
jende  stad  hij  gezonden  was,  om  zich  in  deze  kvnst  te 
oefenen.  Te  MiddeUirry  zich  als  werer  gevestigd  hdbbende, 
werd  hii ,  zonder  eenige  opleiding  tot  het  predikambt  ont- 
vangen -te  hebben,  tot  de  waarneming  fan  hetzeWe  hij  de 
Doopsgezinde  Gemeente  Terkoren  en  aangesteld.  Hij  Terwis- 
selde  na  zijn  bedrijf  met  dat  ran  boekrerkooper,  en  oefende 
zich  nog    in  zijn  30ste  jaar,    onder   het  geleide  Tan  jiwee 

5 


beroeping  als  Leel'aar,  eerst  na&t  -  ué(lknwar  en 
TCTYolgens  naar  Virechi,  mede  te  ^instttdam 
eeu'  boeVwu3i^ei  l^ad. 

.  Ik  kan  anyMhei  genoegen  niet  ontxèggen,  de 
gedachtenis  Van  dezen  waarlijk  uitmuntenden 
man>  naar  aanleiding  van  de  lijkrede,  door  zijnen 
ambtgenoQt  Joahnes  Gofebvs  (2  Deo.  1770)  op 
hem  gehouden ,  hier  te  yernieuwen,  ydoral  om 
te  doen' zien,  hoe  z\jn  voorbeeld  -bewijst  hetgeen 
ik  oyer  d^,  kracht  en  de  toenmalige  besturing 
van  eigene  oefening  gezegd  heb^  .  Ook  Mabteii 
Schagen  werd  niet  van  zijne  'jeugd  af  tot  het 
predikambt I  maar  tegen  zijnen,  zin,  tot  den 
boekhatnd^l  opgeleid.  Hij  wist  intusschen  zijn 
tijdelijk  bedrijf  met  zijne  zucht  tot  letteroefenin- 
gcQ  te  verbinden,  en  de. zeer  geringd  kennis  aan 
de  geleerde  en  eenige  nieuwere  talen,  in  ^ne 
kindschbeid  opgedaan,  derwijze  te  vermeerderen, 
dat  hij,  zonder  hulp  van  anderen,  in  staat  ge- 
raakte ,  eêne  menigte  belangrijke ,  meestal  weten- 
schappelgke  werken,  uit  het  Grieksch,  Xatijn, 
Engelsch',  Fransch  en  Hoogduitsch  te  vertalen  en 
uit  te  geven.  Het  zou  overbodig  zijn ,  de  vele 
gesjcbriïlen  hier  op  te  noemen,  door  welker  over- 
brenging, opheldering  en  vermeerdering  fa^  de 
wijsgeenge,  natuur-  en  geschiedkundige,  God- 
geleefde  en  regtsgeléerdé  Letterkunde  van  ons 
land  verrijkt  heeft.     Alleen  acht  ik  het  niet  on- 


geleerde inwoners  van  MiddeUmrg^  in  de  Latljn^cbe,  Griek- 
sche  «n  Hebreeavsche  talen,  eoodat  hij,  blijkens  zijne  uit- 
gegevene  scbxiften,  in  latcren  leeftijd  aanvulde,  wat  hem  in 
zrjne  jengd  had  ontbroken.  In  meer  gevorderden  ouderdom 
liet  hij  ook  den  boekhandel  varen ,  en  wijdde  zich  geheel 
^n  al  aan  zijnen  ^t  yaii  leerajir,.    ,     . 


V6 

pfpaatf  te  Temelden,  dat  hg^  in  yereeniffing 
met  twee  Doopsgeande  Leeraren  van  Mtmméam, 
Adriaah  Loosna  en  Jah  Limsz  Ro«««y  onder 
goedkenring  Tan  den  Hoogleeraar  ÜATnuuMr,  de 
werken  van  den  Joodschen  Geschiedsdbi^er  Fla- 
TI0S  Jos^HVB  vertaald  heeft  ^  die^  ter  yereerhig 
Tan  den  beroemden  Ui^ever  dercelve  in  het 
Grieksch ,  en  ter  bevordering  van  het  vertier,  op 
diens  naam,  bijSoiucBH  in  het  licht  verschenen 
z^n,  eens  in  fcuio  (1732)  en  eens  in  groot  qnarto 
en  in  groot  twaalvo  (1736).  LoosJss  heeft  de 
kaart  van  het  Heilige  Land  geteekend,  die  in 
den  eersten  druk  gevonden  vroraL  De  oorspron* 
kel^ke  geschriften  van  Schagcit  zgn  meestal  ver- 
vat in  i^ne  »6odgeletrde ,  historische,  philoto- 
pfaiscfae  Vermakelijkhedeu"  (9  deelen),  waarbg 
men  voege  z^ne  boven  aangehaalde  i>Hktorie  der 
Waldensen"  en  het  voor  de  geschiedenis  en  be^ 
oordeeling  van  onze  Kerkgemeens<ihap  zoo  be- 
langr^k  werk,  dat  den  titel  draagt:  i>De  Kerk 
der  Hederlandsche  Doopsgezinden  in  derzelver 
Reformatie  vertoond  1743.'^  Gedurende  zijn  ver- 
bluf te  Uitreeht  stond  hg  bekend  als  een  onzer 
eerste  taaibeoefenaren,  en  onderhield  hg  zeer 
naauwe  letterkundige  Jbetrekkingen  met  zijnen 
vermaarden  stadgenoot,  den  Hoogleeraar  MziifAao 
Ttdemait,  en  de  geleerde  Heeren  M'.  C.  A.  vah 
WACsERnoBFv  CU  M^  M.  A.  VAM  Am»  vah  Wuk, 
met  wie  hij  ook ,  kort  na  de  oprigting  der  Haat- 
schappig  van  NedÓHbndsche  Letterkunde  te  Zetdit», 
tot  lid  van  dezelve  benoemd'  werd.  Vjne  be* 
iwaamheid  tot  het  predikambt  was  eene  sdioone 
Traefatv'^die  hi§,  kiaar'  het  verbaal  vdn'  zijnen 
l^k redenaar,  «oor  eigene  oefening,  en  (bl.  12) 

6* 


100 

^oor  het  deelnemen  aan  de  boveneenoemde  i 
«enftamde  CoUegieO)  gekweekt  had.  Terwijl.  h\^ 
boekirerkooper  was  te  Amsterdam ,  werd  hij  tot 
Leeraar  verkoren  in  de  Doopëgesinde  Gemeen  te  ^ 
aldaar  vergaderende  in  het  keik gebouw  de  jirhe 
Naaeh^  en  nam  hij  er  de  dienst  waar,  zonder 
eeiiige  jaarwedde  daarvoor  te  genieten.  Hij  "Hras 
het  ook,  die  de  Godgeleerde  studiën  van  zgóeii 
eoon  bestuurde,  en  hij  deed  zulks ^  blijkens  pa- 
pieren,  welke  nog  daarvan  «voorhanden  z^n^  op 
eene  w^ze,  die  aan  den  toenmaligen  staat  der 
theologische  wetenschappen  beantwoordde.  Zgne 
uitgebreide  boekerij  stelde  hem  daartoe  in  de 
gelegenheid.  Pe  verkoop-catalogussen  der  biblio- 
theken van  ScBAaBic  (1771)  en  van  fflAATscHosH 
(1762),  die  voor  mg  liggen,  wyzen  niet  alleen 
op.  doorgeleerde  bezitters,  maar  doen  mij  in 
de  daad  verbaasd  /staan  over  den  rijkdoni  yan 
de  beste  en  kostbaarste  Oostersche ,  Grieksche  en 
Latgnsche  werken,  die  destgds  over  alle  de  bij- 
zondere vakken  der  Theologie  bestonden. 

Het  is  allezins  waarschijnlijk,  dat  deze  Leeraars 
eene  vaste  jaarwedde  van  hunne  Gemeenten 
genoten  hebben,  waardoor  zij  den  naam  van 
Liefdepredikers  in  den  eigenlgken  zin  des  woords 
niet  meer  konden  dragen.  De  begrippen  toch 
over  het  bezoldigen  der  Godsdienstleeraars  door 
de  Gemeenten^  welke^  onder  de  Doopsgezinden 
van  dien  tijd  heerschten,  hadden  eene  groote 
vei^miering  ten  goede  onderaan,  zoo  men  de* 
zclVe  ver^el^t  met  de  meer  stóle  en  ovardrevene 
gevoelens  daaromtrent,  waarvaix  ik  in  den  be-r 
ginnè  heb  géwa^  gemabkt.  De,  boven^enoenade 
iTAif  DooBSfiEEtT:  zégt  düsnaangaand^ ,  m    zgnen 


101 

vKrief  aan  den  Heer  Fa.  SpAMHsni^  (bh  84):  »W^ 
kennen  de  H.  Schrift,  welke  Yereischt|  dat  men 
tfei»  darêckenden  o$9e  den  ntuU  niet  moet  toe* 
binden,  en  daarom  ook  Termaant:  JHe  ender^ 
we%en  wordt  in  hei  woord,  deeie  mede  van  alle 
goederen  den  genen,  die  hem  onderwijei.  Haar 
evenwel  ontveinzen  wij  ook  niet,  het  daarvoor  Ie 
hoaden^  dat  de  ergernissen  in  't  misbruiken  Tan 
dit  regt  zwaar  en  veel  kunnen  tijn,  wamieer 
men  niet  in  een  opregte  liefde,  om  in  Gods 
huis  nut  te  doen,  maar  om  in  de  wereld  eene 
broodwinning  te  hebben,  gelijk  men  een  bur- 
gerlijke hantering  aanvaardt,  't  heilig  predik-* 
ambt  aanneemt,  en  als  of  men  maar  voor  de 
genen,  die  't  meest  willen  geven,  het  dierbare 
woord  Gods  en  zyn  eigen  gaven  te  koop  droeg, 
om  welken  aanstoot  des  te  beter  te  mijden,  en 
dat  het,  voornamelijk  in  dit  geval,  meer  voor 
de  toebóorderen  ter  zaligheid  vordert,  dat  men 
geeft,  als  dat  men  ontfangt,  vele  mannen  onder 
ons,  zich  veel  liever,  als  dit  regt  te  gebruiken, 
zeer  klein  wilden  behelpen  in  de  wereld,  of 
hun  eigen-  inkomsten  en  renten  verteren ,  of  an- 
ders eehige  hanteringe,  na  gelegenheid  van  hunne 
zaken,  ter  hand  nemen,  opdat  zig  anders  hunne 
naasten  niet  al  te  zeer  tot  een  last  zouden  z^n." 
Opmerkel^k  is  het,  dat,  tegen  het  midden  der 
17^«  eeuw ,  vele  Doopsgezinden  uit  den  defti'gen 
middelstand  zich  begonnen  toe  te  leggen  op  de 
studie  der  geneeskunst,  de  eenige  wetenschap, 
door  welker  oefening  zij ,  bij  de  toenmalige  staat- 
kundige gestddheid  dezer  landen,  den  lust  voor 
de  letteren  met  de  zorg  voor  een  t^delgk  bestaan 
konden   vereenigen.    Ëdbter  verlooch^de   üeh 


lOZ 

pök  ]^y  ji^iT.i  die  .dU' ^ktTaii:  Qtadie  koiseo^  de 
geesl  van .  GodjBdiensrügheid  niet,  v^elke  destijds^ 
meer  al^moeQ  n^as^  en  «het  ,hijds«Ujk;  gezellig 
en  ^laatfi^bappely^L  |eye^  doordrong.  Getuigen 
xgn  luervf^n  opder,  andere .  de  P<»<()p9geijnden  G, 
en  H.  BiDi.00^  waary^  d^  eerste  Liifmedicu$  van 
Koning  WiixEH  III  ^  en  daarna  Hoogleeraar  te 
Leiden  f  de  tweede  JI[ed.D^  te  uévisierdaany  en 
Teryolgens  Lijfarts^  yan  Gzaar  Peter  I^  niet  alieea 
geneeskundige,  maar  ook  Godgeleerde  en  Gods- 
dienstige schriften  hebben  uitgegeyen.  Het  kon 
niet  missen ,  dat  de  strenge  beoefening  yan 
iéxk  bepaald  yak  yan  menschelijke  wetenschap 
aan    den  onderzoeklieyenden  geest  eene    zekere 

Seleerde  rigting  gaf,  en  teyens  inyioed  had  op 
e  aankweeking  yan  andere  kqndigheden,  en 
zich  inzonderheid  aan  de  nasporing  yan  het  be- 
langrijkst yoorwerp  yan  's  mensch^n  kennis ,  yan 
de  Godsdienst,  mededeelde.  In  ee^nen  t^d,  waarin 
het  onderzoek  der  H.  Schrift  nog  niet  tot  eenen 
afzonderlijken  stand  beperkt  Tyas,  maar  in  alle 
kringen  liefhebbers  yond,  zoodat  de  yoiorbeelden 
yan  zoogenoemde .  Leeken  niet  zeldzaam  waren, 
die  de  Grieksche  taal  aanleerden >  met  oogmerk; 
om  het  N.  Tes;tament  in  het  porspronkel^ke  te 
kunnen  lezen  3  waarin  men  nog  moed  en  opge- 
wektheid in  zich  yoelde,  om,  als  ter;  uitspanning 
en  ter  zg^ner  yerpozing  yan  .gQzetl;e  bezigheden, 
in  natuurkundige,  zedekundige  en  Godgeleerde 
onderwerpen  zich  te;  verdiepen,,  kon  de  ver- 
bindtenis  yan  de  studie  der  Me^^c^nen ,  met  dje 
der  Theologie  geenszins  vrieemd  schenen.  Eene 
yerbindtenis  dier  twee  yakken  yan.  wetenschap 
prees  zich  nog  meer  aan  door  de  ifelijke  strek- 


103 

Unf  Tan  dezelTe«  Beide  toch  zijn  uit  hannen 
aara  geschikt  ^  om  den  mepsch  tot  God  óp  te 
leiden  >  en  mogt  de  stadie  der  GeDeeskunde  m 
latere  dagen  >  helaa^t  weleens  aanleidiog  g«ge- 
Ten  heboen,  om  den  mensch  Tan  God  ar  te 
leiden :  de  Godsdienstigheid  van  Troegere  dagen , 
gegrond  op  eene  gelooyige  beoefening  der  H. 
Schrifly  weerde  dest^ds  dat  geTaar  af,  jen  stemde 
het  hart  yan  den  onderzoeker  der  natuur  tot 
T^heerl^king  Yan  derseWer  Haken  Zoo  was  het 
althans  in  de  .  dagen ,  welke  ik  bedoeL  Die 
schoone  trekken  bu|ken  uit  de  toenmalige  alge- 
meen'e  belangstelling  in  al  wat  tot  de  zoogenoemde 
Phjsico-Theologie  heboort,  .en  zij 'spreken  nog 
tot  ons  uit  de  yertalingen  der .  Engelsche  werken 
TanPflMAM  (^),  IUt  en  anderen,  oTer  de  Godge- 
leerde sterreii-  plantenkunde  ene ;  het  waren  de 
dagen,  toen  ZwéUHUDAV  en  LnvwEsaosK  hier 
te  lande  met  een;  oog,  door  het  geloof  Teihel** 
derd,  de  natuur  bespiedden ,  terw^i  If  usüwebmjv 
het  »Regt  gebiruik  der  Wereltbeschouwingen" 
aanwees,  I&rh&j  kwam  de  inwendige  ^rwant-* 
scbiap  d«r  beide,  genoemde  vakken  van  geleerd» 
heid,  waardoor  detzelver  beoefenaar,  re|;tstreek» 
geleid  werd,  om,  de  krankheden  Tan  Ijcchaam 
en  ziel ,  dikwi|l3 .  zoo  tiaauw  .  met  elkaiiaer  Tcr»- 
bonden,  te  leeren  kennen  en  genezen*  'Beide 
wetenschappen  boden  elkander  zusterlijk  de  hand^ 
ter  vermindering  en  Terzach^ing  Tan  bet  IqdejiK 
dezes  tigds;  de. geneeskunst  wer<l  inbare  zeg^n 


(*)  Yerraardigd  door  A.  tan  looir,  Hed.  D'. ,   «ent  te 
Amêterdamy  daarna  te  Gouda  en  LM^^  waa^   hi)  tenena 

1  aAv««i^     waa 


Leeraar  waa 


r^ke  werking  door  de  Gódsdienit  verhoogd  en 
eeheiligd;  de  man^  die  door  grondige  studie 
den  mensch  naar  ligchaam  en  ziel  in  züne  el- 
lende, en  de  middelen  tot  znn  herstel  en  behoud 
bad  leeren  kennen ,  kon  den  Christen  al  dat 
gene  toedienen  ,  wat  deze  op  het  leger  der  smarte 
behoefde,  en  wanneer  het  geduld  dreigde  te 
bezwijken,  en  de  kunst  yoor  het  geweld  der 
krankte  moest  zwichten,  stond  hij  gereed,  om  de 
zwakken  door  de  kracht  des  Euangeliums  te  ver- 
sterken ,  de  bedroefden  te  vertroosten,  en  ristte  h^ 
bet  trearend  oog  uit  het  stof  der  aarde  ten  hemel. 
'  Het  z^n  deze  oorzaken ,  waaruit  ik  het  eigen- 
aardig* verschijnsel  onder  de  vroegere  Doopsge- 
zinden meen  te  moeten  afleiden,  dat  niet  wei* 
nigen  hunner  er  toe  kwamen,  om  de  oefening 
der  geneeskunst  met  de   waarneming   van  het 

Eredikambt  in  hunne  Kerkgemeenschap  te  ver- 
inden, een  verschijnsel,  dat  in  de  Christelijke 
Kerk  geen  wedergade  vindt.  Zulke  mannen  wa* 
ren  onder  vele  Galenüs  Abrahamsz  en.  Samvbl 
AposTOor,  eerst  amb^irooten  in  de  Yereenigde 
Ylaamscbe  en  Waterlandsche  Doopsgezinde  Ge* 
meenie  te  uémsferdam,  na  derzelver  scheuring, 
Hoofden  van  de  twee  partijen,  van  die  bif  hit 
jAxm  en  van  de  Zon;  Antonics  van  Dalb  te 
MaarUm,  wiens  Godsdienstige  schriften  onder 
zijne  geloofsgenooten  veel  goeds  gesticht  heb- 
ben, terwijl  znne  geleerde  Latgnsche  werken, 
eene  Europeesche  vermaardheid  hebben  verkre- 
gen ^y^  de  geschicdschryver  Hbbmarnus  Schur  te 

{*)  A.  YA^  Dam  :  Dissertationes  daae  de  oracalis  Tetenm 
Ethnicoram.  Amstelod*  1700.. 


106 

^mMimrdcmj  GsiAnvtm  WiRV  te  MiMMTg^ 
FBn»SBiK  to0BB  te  Ltidw,^  'iksBABAH  t a«  Loojr  te 
€imda,  en  JAGomr$  tah  24ii«nr  te  IToarlim,  alle 
gunstig  bekend  docor  ondendieidcne  Godgdende, 
xedekondige,  mdanrkudigie  en  kifleiiidie  sc^rif* 
ten,  die  Mime  waarde  nog  alt«NM  bUg^en  be- 
bofMlen*  Be  laatste  Tan  den  mannen  was,  soo 
Teel  ik  weet,  Pmsa  SoHaaaay  aoon  Tan  Hianif 
^CBAJSSKj  die^  na  zgne  geneeskundige  stadiën 
am  de  Hoogeschool  Tan  z^ne  woonplaats  te 
heUken  Toltooid,  en  met.de.  open]gke  Terded»- 
gins  eener  dissertatie,  aüdaar  tot  Med.  IK.  be* 
TiHrderd  te  i^n^  op  grond  Tan  sgne  Codge-> 
leerde  oefeningen ,  onder  bet:bestnar  Tan  zgnen 
Yader  gdkouden,  tot  Leraar  .der  Doopsgezinde 
Zmder-GFémeente  te  WeHbuKMM  Terkoren  werd. 
ffeC  Jigt  buiten  Jiigiken  kring  ^'  de  próëren  te 
beoordeelen ,  welke  \s^y  bctteTena  soo.Tek  sgner 
Toorgameren^  Tan  zqne  bcdifTonbeid  in  de  g(- 
neeakonde  geteren  beeft >f  maar. de  aanleekenm-*' 
gen  omtrent  z^ne^Gemeenle  9  welke  VÊa%  Tfm  hem 
onder  de  oogen  gekomfen  ay&^  sttdE^n  tot.on<- 
dobb^xkoiige  bewezen  >  dat  fa^  zynen  post  Ta|i 
Leeraar  met  ^Tcai; en.bdkwaambeia  heeft  te  roer 
gestaan^  zoodat  hy.si|QQii  TOovtrejfel^ken  Vader 
ook  later  zoa  hebben  op  zqde  gestreefd ,  en 
welligt  oTertro£kD>  had*  God  b^  ni^t,.  V^  ^^ 

: ^    ,       '         /      .1     .'.  .    *      ...V.'     ..    . 

A.  y^a  Dalk:  DisserUUoiss ;  de    w^iile  i<  •<  frpgrciw 

»èbV>UArU(e.  ÜK  l^Ofl.     :.  :    ) 
_^ r ___^  jO^   antiqiiilfttJlm*»   ^[nift 


tOB 

de  aaip^fUMifiiig  van  ^m  Im^ff  di^/Aau  donA 
\¥egemomfiix  (*)•  Si)  g^A  aan  4^  noodige 
bespWd^Dy  "talt  het  cotoogel^k  U  ^ggen »  of  die 
Gódgdi^etde  yornluiig  yan  cwze  bBeraariide  yrucht 
geweest  tij  Tan  den  to^aald  .onderwas  , .  hun  door 
anderen  gegeven,  ^fian  of  .deselveiinoet  trordcai 
afgeleid  uit  doi:  meer  .emstjeen  Godsdienstigen 
gpest  van  bunnen  leeftijdi  en  de  daaruit  geboren 
zudit.totjeigen.  oefening  in.  al  wat  tot. bef:  predik- 
ambt v€reisobt  wordt.  Yan  enkele  >  000  ak  vxn 
9B  WiHD^  bHpLt  het  eerste  {f),  'l^een  mij  omtrent 
andere:  tofc  hetadelf de  besluit  cbet  komen  ^  bi^  Scbi» 
en/aMe  vaii^  de.AfdceÜQg  isr  Zonisten,  aou  ik, 
om  redenen :iagt' te  igiteen^  bet.  laatste,  als  meest 
waaiachmil^k  aannemen^  Uit.  de  lijkrede  op 
ScmiiT^  .donr.lkAVBoaoÉff  in  1727  gehouden^  ziet 
men  aidtscpsy  dat  k^'^  te  Zeiden  ext  te  'Uiréeht 
in  de  Medidgnen  gestndeeird,  en  aan  deze  laatste 
Hoogesobobi.  den.  grasA  Tan  Med.  Jl'.  -verworven 
heefu  ':  2gnft  liekwaambdid  tot  het,  {jeeraarsambt 
had.  h^  Slee»  aan  .  e^ene  torfening  te :  danken. 
Wanliéer.  mén^nu  idè^  vde>  oeer  verschillende  en 
gnmdige  ISoc^l^tdb  schriften^  door  hem  in  't 
ucfat  ge^veny  in  aanmeiktixg  neei|^t ,  moet  men 
zich  büË^k'iirerwonderen'  oyer;  zbo  groote  kennis. 


■'  ^*|)* ^fen 1 1^  •11.-  'SftSifAaTiJr : '  LetreUs*  e»*  SiètvèMgedapcnis 
wan  P.  Schagen,  over  Hatth.  XXY :  123  (gefaoaden  te  West- 
s«ita«ap|ö*ca "Deoewibéi?  iwe»)*'-  ^     ' 

(f)  Uit  ecnen  %^rf  ^ifti  Aii  fM  ÉnaBOi  aan  G.  de  WiiO) , 
éM^jó$r^9W}/^  AnMterdam  woonacKiig ,  en  aldaar  sta> 
4èradèe.  «bdM  4le»]fii»ittoillttkttf8^kèiKbfessoren,  L»boigh  en 
C1SBIGD8,  alsmelii)^4iid^'^Ittmi«r)^  Hoogleeraar  aan  het 
èllMMjok  ftté^i'Aadu:' KIe  ^Voorrede  voor  de  Christelijke 
Godgeleerdheid  ^««^  WiEWffléê^^^'dïIgegeven  door  de  Wm», 


m 

d«or  »»P  geringe  hnlpwiilddLni  verkif^geii.  Zoo 
Tiod  ik  ook  '"fm  GM'WW  AmAVikMs  vermeld  C^) 
dat  hy,  na  ^of  geiimk«mdige'4tiidieii  aan  de 
AkAdenm  ^an  üei^tn  te  kd^m  vokroJkken,  ten 
jaie  1645  te  ^m9$trdm^,  eeoen  aaiiTanff  maakte 
met  depfaktij^i en reeéinA  terloop van  drie jaren^ 
m  l64o,  tot  IiwraaraldaMT  verkoren  «n  aanffesteld 
werd^  mft  wdken«poed  ik  iset  emigen  grond  meen 
te  iBOgen  epn^ken,  dat  hij  agne  geidbikAeid  tot 
het  pred0(4JBbt  aan  gaven ,  bsm  van  nature  toe- 
eedmd  en  aan  eigen  oefening  te  danken  had. 
Vraagt  men^  of  deze  voortreffid^  mannen  het 
heilig  dienstwerk  enkd  uit  liefde  venrigt,  dan  of  z^ 
eene  vatte  jaarwedde  van  hunne  Ciemeente  daar* 
voor  genoten  h^ben,  soo  moet  ik  antwoorden» 
dit  met  stellig  te  kvnnen  venekeiien,  maer  het 
allenns  waarschgniyk  te  achten^  dat  het  laatste 
heeft  plaals  gevonden^  m  dat  eij  dus  niet  onder 
de  liêfdepraUkers  in  den  strikten  tin  des  woords 
kunnen  genmgschikt  worden. 

Het  is  dus  waar^  dat  zy  in  den  eigenlijken 
zin  niet  tot  de  tw^ee  klassen  van  Doopsgezinde 
Leeraars  behMunen,  waarover  ik  hier  spreek.  Im- 
mers vd  ven»  vian  img99tudmrd  te  heeten ,  wa- 
ren  z^  vedeer  met  grondige  en  geerde  kennis 
doorvoed  I  maarzq  botaan  in  .zoo  verre  me^  regC 
eene  plaats  in  jden  kring ,  dien  ik  voor  mij  be-- 
schrigven  wilde ,  als  wg  mogen  vooronderstelen^ 
dat  zij  ^eene  bqpaalde  opleimng  tot  het  Leeraars- 
ambt liebhen  genoten ,  en  het  is  daarom^  dat  ik 
gemeend  heb^  van  hen  te  moeten  gewagen.  Door 
de  eoogenoemdeofi^es/tfdScerdé  Leeraars  onder  om 

(t>  Zie  ie  iijkre^  o|>h«A,  door  VAW  Mavrik,  U.  ie  en  ie. 


108 

Doopsgennden  worden  toch  alleen  dezüike  ver- 
staan^ die^  niet  uitgerust  taiet  de  kennis  der  geleerde 
talen,  welke  de  stadie  der  Theologie  Tereiseht, 
en  zonder  aan  eene  Akademie,  een  Seminariara , 
of  bij  een'  Pre<]Ukant ,  een  geregeld  en  ToUedig. 
onderwijs  in  den  geheelen  omvang  der  Godge- 
leerde wetenschappen  te  hebben  ontvangen  y  dooF 
eigen  oefening,  of  ook  eenigzins  geholpen  door 
de  aanwijzingen  en  raadgevingen  van  anda*en, 
tot  het  Leeraarsambt  in  de  Christelijke  Kerk  zich 
eenige  geschiktheid  heM>en  verworven,  op  grond 
waarvan  zif  tot.  dat  ambt  aangesteld  en^  in  eene 
Gemeente  zijn  v^koren.  Bij  de  onafhankel^k- 
heid ,  die  de  wederzijdsche  betrekkine  der  Doops- 
gezinde Gemeenten  te  allen  tijde  neef);  geken- 
merkt, hing  het  toelaten  en  aanstellen  van  zulke 
mannen  tot  de  {»:edikdienst,  vah  de  Kerkeraden, 
of  ook  van  eene  Yergaderine  van  enkele  Leeraren 
af,  en  bestaat  de  vrijheid  daartoe  nog  heden  te 
dage.  Alle  Gemeenten,  die  de  Algemeene  Doops^ 
gezinde  Sociëteit  uitmaken,  hebben  intosschen, 
met  onderling  goedvinden,  de  bevoegdheid,  omi 
te  beoordeelen,  of  er  aan  zulke  Leeraren  behoefte  is, 
alsmede  het  examin^en  en  aanstdlen  van  dezelve, 
aan  Bestuurders  van  die  Vereeniging  opgedragen, 
terwijl  de  veel  oudere  Fiiesche  Sociëteit  het  regt 
daartoe  bdbouden  heeft,  dat  met  haar  ontstaaH 
zelve  is  verbonden  geweest. 

Groot  was  het  aantal  van  deze  Leeracen  onder 
ons,  vooral  ten.nlatten  lande,  vóór  de  stichting 
der  sKweekschool  ter  bevordering  van  de  predik- 
dienst"  in.  1735,  en  ook  nog  vóór  de  vereeni- 
ging der  beide  afgescheidene  partijen,  van  die 
bij  h€t  Lam  én  vun  dt  Zan.^  in  1800,  binneou 


109 

^wuierdamf  en  ten  gevolg  daanran,  ook  elders. 
Tot  hen  reken  ik  in  de  eente  plaats  allen ,  die 
ik  in  het  tweede  t^perk  der  geschiedenis  ran 
het  predikambt  ondOT  de  Nedemndsche  Doop»- 
geanden  heb  opgenoemd,  en  voorts,  om  de  bo* 
vengemdde  leaen,  ook  degene,  die  bij  hunne 
eeneeskundiffe  stadie,  zich  tevens  op  de  Godge> 
kerdheid  heoben  toegd^;  tot  hen  behooren  de 
meeste  Leeraars  in  onze  Kerkgemeenschap,  die  in 
de  laatste  helft  der  voriffe  eeuw  Gemeenten  be- 
diend hebben,  en  nog  neden  te  dage  bedraagt 
deizelver  cetal  ruim  twintig.  Liefdepredikers,  m 
den  eigeiuigken  zin  des'woords,  d.  i.  Leeraren, 
die  uit  het  midden  der  broederschap  verkoren, 
de  dienst  uit  liefde,  en  zonder  eenige  geldeiyke 
belooning,  waarnemen,  bestaan  er  thans  alleen 
nog  in  vier  Gemeenten,  t.  w»  in  de  twee  te 
AoUmwr  acm  dtn  Uitweg  y  in  die  te  BtUk^  en 
op  het  eiland  Amdamd  in  die  te  JTes,  Ballum 
en  Mallum.  Deze  vier  Gemeenten  zijn  ook  de 
e^uige,  die  zich  niet  aan  de  Algemeene  Doops* 
gezinde  Sociëteit  hebben  aanpoten. 

Ik  zou  de  grenzen  van  dit  opstel  te  buiten 
gaan,  zoo  ik  hier  in  eenig  onderzoek  wilde  tre- 
den, of,  hg  de  verbetesde  begrippen  over  den 
aard  van  het  Christelijk  Leeraarsambt  en  van  de 
voorbereiding  daartoe,  die  van  tijd  tot  tijd  onder 
ons  z^  opgekomen  en  algemeen  geworden,  der* 
gelnke  zoogenoemde  ongestudeerde  Leeraars  nog 
inlatere  dagen  noodzakelijk  geweest  zijn,  en  of 
derzelver  aanwezen,  in  den  bepaalden  kriuir  van 
onze  Kerkgemeenschap,  veel  ot  weinig*  heeft  bij^ 
gedragen  ter  bereiking  van  het  eroote  doel,  waar- 
toe het  predikambt  is  ingesteld.    Met  dankbare 


110 

erkentenis  vo<m:  het  goede,  door  -vale  >an  die 
waardige  mannen  gesticht,  wil  ik  alleen  nog  meer 
bepaajbd  vragen:  hoezg  zidi  4e  geschiktheid  tot  het 
verrigfeeavan  het  heilig  dienstwerk  hebben  eiffen 
gemaakt,  en  ten  .slotte  gaarne  op  een'  enk^en 
hunner  oit  lateren  ti^  wijzen,  om,  L^  eene 
dankbare .  waardering  yan  z^ne  verdiensten,  in 
E^n  voorbeeld  te  toonen,  wat  vurige  ^ver  tot  de 
roeping  yan  Euangeliedienaar ,  ook  in  ongunstige 
omstandigheden,  Jmj  den  mensch  vermag. 

Wanneer  w^  dehcxigten  raadplegen,  welke  Scnjiv 
en  M44iiscH0S]f  aangaande  de  Toomaamste  onratu- 
deenk  Leeraars  yan  vroegown  tyd  hebben  bijeen 
verzameld,  wordt  het  ons  duidelijk ,  dat  zij ,  gelijk 
ik  reeds  heb  aangemerkt,  geenszins  van  den  beginne 
af  tot  het  predikambt  bestemd ,  maar  later,  door 
eigen  lust  en  den  looip  der  omstslndigheden,  daar* 
toe  zijn  geleid  geworden,  en  dat  eigene  oefening, 
gepaard  met  menige  aanwijang  van  meer  kundige 
vrienden,  de  middelen  geweest  z^n,  waaraan  zij 
hunne  bekwaamheid,  om  de  Gemeeiïten  Toor  te 
gaan ,  te  danken  hadden.    In  den  loop  der  vorige 
eeuw,  en  ook  nog  later,  werden  voten  hunner 
hierin  niet  weinig  gdiolpen  door  de  gewoonte, 
hy  onderscheidene  Doopsgezinde  Gemeenten,   in 
iiavdging  der  Coilegtanten  of  R^nsburgers  aan- 
genomen, om  zekere  CoUeg'të»,  of  Godsdioistige 
fageenkomslen  te  houden,  waarin  het,  naar  de 
vr^heid -van  spreken,  door  deze  voorgestaan,  een' 
iegebjk  zonder  eenig  onderscheid,  yereund  was, 
K^n  «evoelen  over   een  bepaald  gededte  der  H. 
Schim  Toor  te*  dragen'',  of  in  aller  naam   het 
gebed  op  te  zenden ,  of  eeü  woord  tot  stichting 
en  opbouwing  te  spreken,    in  «enen  tijd,  toen 


in 

men  liever  treuki^  fpmi  urilde  ^lentaan^  dan  red 
oravatteni  brndeti.  txJiut  oefeniagim  Bi|bd*  en 
GodfdieiuAieQDii  aanmeckelDlt  ixevordereik,  terwQl 
de  hooger  ernst  der  ▼oorraderiyke  TroomJimd  en 
de  grooler  stren^eid .  dec  liniaei^ke  tacht  het 
gevaar  inenniiidetden,:óm  tot  die  eensgdtglMid , 
meestcnchtigfaeid  en  iwaanir^iilind  te  Tervallen , 
welke  eehe  Bwer  dan  gewwie  bekngrtelling  in 
(ie  studie  der  eigenl^e  Godgekeidhcid ,  af§|oeliei- 
den  van  grondige  wetanichap>  anaar  al  te  dik* 
wijis  ten  ceiwlge  heeft.  De  neoefiBning  van  let- 
teren en  fraia^e  kunsten  was  loen  op  verre  na 
niet  80O  al^sncfcaa.'als  thans;  zij  hleef  tot  iranige 
kleine  kringen  iMpaaidl,  en  de  gelegenheden;  om 
de  vrüduten  van  dtin  geest  aan  eene  Vergadering  , 
van  gdettenie>  aUihiaiis  heBchaaide  lieden,  voot  te 
dragen,  vrelke  ten  later  leeftijd  heeft  vaortgehragt 
en  onze  da^en  sao  Jseer  vermenigvuldken,  waren 
nog  onbekenL  .  ¥oelden  jongelieden  tich  dns  nit 
inwendige  bdoefte  -  opgewekt ,  Irannon  geest  te 
beschaven  9  en  met  kondigeden  te  veiTi|ken,  zoo 
werden  zij  9  hij  den.  geest  van  ernst  ^  die  hunne 
opvoediag  en  .Torming/  regelde  en  doordrong  ^ 
van  zetf  tot  de  vakken  van  natuuikunde,  wns^ 
begeerte  y  zedekiinde  en  Godgeleerdheid  Bepaald , 
en  »«!  zag  het  aangewuim  versidiijnsely  dat  jon- 
eeüngeti  en  maanfoi  de  uitgespaarde  nsen  van 
hun  dageHjfcsrh  bedrijf  tot  oefeningen  besteeddePy 
waaraan:  tn^n  /ziek  dooreaaas,  enkel  vit  bcseC 
piistV  ovietigèeft.  ¥edangden  deze  naar  eene 
fenheidy.  :om  de  /vruchten  hiuiBer  liasporin-» 


geneen  <ivecdaJaD^eh)aan:aiideren'ipi^de^«tetdee» 
ren^  en  aiaoo/Keif  m  Iwnnis  te  torderen^  of  om 
zekere  vaMN]i|(lidd  ile  vcrkriggen  in  het/vvibfdragen. 


112 

van  eigene  opsteUen:  het  waren  de  Gollegiën ,  die 
in  vele  DoopBeesinde  Gemeenten  aan  deze  wen- 
schen  voldoening  verschaften.  Hier  toeh^  waar 
zij  ervarene  mannen  over  de  helangr^kste  onder- 
werpen voor  den  menseh  hoorden  sprdien;  en 
vrijheid  hadden,  hedenkingen  daartegen  te  op- 
peren, naar  opheldering  en  bevestiging  van  het 
eestelde  te  vragen,  en  hunne  eigene  inzigten  aan 
het  oordeel  van  anderen  te  toetsen  en  te  onder- 
werpen; waar  men  bijeenkwam ,  om  elkander 
op  te  scherpen  in  het  kennen  en  beoefenen  van 
alwat  rein  en  loffelijk  is,  zagen  zig  leerscholen 
geopend,  waarin  zij  eenige  vereoeding  vonden 
voor  hetgene  z^  aan  eene  meer  geleerde  opleiding 
misten,  en  waaruit  dikwijls  b^wame  verkondi- 
gers van  de  waarheden  des  Ghristendoms  uitgingen. 
Het  is  waar,  dat  zulke  oefeningen,  vergeldien 
met  de  hooge  eischen  van  het  predikambt^  altoos 
onvolledig  blijven  moesten,  en  het  gemis  van  oude 
taalkennis  aoowel  als  van  eene  streng  wetenschap- 
pelijke beoefening  der  Godgeleerdheid  niet  ge- 
Jieel  konden  vergoeden ;  maar  zoo  men  billijk  wil 
oordeelen ,  zal  men  zich  veeleer  verwonderen  over 
de  vorderingen,  welke  velen,  met  zoo  geringe 
hulpmiddelen,  hebben  gemaakt,  dan  dat  men  op 
derzelver  mindere  bekwaamheid  tot  het  predik- 
ambt met  minachting  zal  nederzien.  fietseen 
ten  aanzien  van  Bijbdsche  uiüegkundè  en  God- 
geleerdheid hier  van  groot  nut  was,  bestond  in 
het  'opmerkelijk  verschijnsel,  dat  onze  Nederduits 
sche  Letterkunde  oplevert  in  de  overzettingen  van 
velebelan^ke  werken  in dievayLen>iOOE5pronke- 
liik  veelal  u  de  taal  der  Geleerden  geschreven,,  zoo 
ak  van  Eaijxüs,;  ob  GaooT;  de  Pookche  Broeders. 


Ui 

en  BKAVSons,  alaoiede  ^ran  lanomea,  TvMififf, 
BntHsv,  Gatb  en  Tde  andere*  Deze  en  toortce*- 
l^ke  bodden  waren  toen  in  de  handen  van  Mer 
Irtterminnaar;  zg  werden ,  lig  het  dagel^ksdi 
]ezen  der  H.  Schrift,  vlijtig  geraadpleegd,  en 
droeigen  veel  bij ,  om  den  geest  op  te  scherpen  en 
met  kundigheden  te  verrijken ,  die  voor  het  ver* 
staan  en  verkondigen  van  de  waarheden  des 
Ghnstendoms  onmisbaar  zpo.  In  lateren  tijd, 
toen  men ,  bg  het  behandelen  der  genoemde  vak- 
ken, zich  meer  van  de  gewone  landtaal  bediend 
heeft,  zijn  die  hulpmiddelen  zeer  aanzienlijk 
vermeerderd.  ])eB&  gewoonte  der  Geleerden  moge 
hare  nadeden  hebben:  het  valt  echter  niet  te 
ontkennen,  dat  z^  de  wetenschappen  voor  alle 
standen  meer  toegankel^k  gemaakt  en  een'  mi- 
meren  werkkring  -  voor  daeUe  eec^nd  heeft. 
Ook  de  ongestudeerde  Leeraars  onder  ons  hebben 
daarvan  voordeel  kunnen  trekken,  en  de  meeste 
hmmer  zullen  zich  dankbaar  verheugen,  in  eenen 
t^d  te  leven,  waarin  het  licht  der  Godgeleerde 
wetenschappen  meer  op  den  kandelaar  gepbiatst, 
zgne  weldadige  stralen  wgd  en  zijd  verspreidt  (*). 
Ai  hetgeen  ik  over  de  ongestudeerde  Leeraren 
onder  ons  in  't  algemeen  gezegd  heb,  wordt  op- 
géhdderd  en  bevestigd  door  de  geschiedenis  van 
den  man,.  <^  wien  ik  ten  slotte  wilde  wijzen. 

{*)  Men  cie  OTer  d«  Leeraren ,  waarvan  ik  in  dit  ttoLje 
gesproken  Keb,  liet  Yoorberigt,  geplaatst  voor  de  Kerke- 
Kjkê  Redevoeringen  van  G.  J.  tah  Euswuk,  Lid  ran  de 
Hoüamdscke  Maaiechapp^  der  Wetenschappen  te  Haarlem 
en  (zoo  lang  zijn  gezigt  hem  dil  vergonde)  Leeraar  onder  de 
DoopsgoMinden.  Amsterdam  bij  F.  HtiJtR  Wjuiüabs  1825, 

bi.  xin— XV. 


114 

Hij  jtoch  leefde  in  den  tijd,  dien  ik  getepK«<I 
hebj  hij  ««as  van  zyne  jeugd,  af  , omgeven;  door 
den 'toen  vheejcschenden' geest  van  ernMige  Gods- 
dienstigheid, en  hij  stond  op  de  pla^its,  hem  aan-i 
gewezen,  als  het  toonbeeld  van  eene  .vrije  en  s^lf-? 
standige  ontwikkeling  zijper  krachten.  Deze  paau 
was  de  ongestudeerde  Leeraar  der  DpopsgezJade. 
Gemeente  te  ^estzanen  {op  kei  IVaonl)  met  namis 
Willek  Bhuiw,  die  den  22«t««' October  1826,  na 
cenen  veertigjarigen  diensttijd  aldaar  >  in  den 
ouderdom  van  ruim  67  jaren,  overleed.  Met 
uitzondering  van  eenen  nog  levenden  (*)  heeft 
de  reeks  van  die  Waardige  mannen  onder  ons 
zich  met  hem  gesloten,  dip  zonder  bepaalde  op- 
leiding in  het  predikambt  getreden ,  h^feelve  op 
eene  zoo  voortrefiGslijke  wijze  hebben  .  bekleed , 
dat  het  gemis  van  geleerde  vorming  weinig  bij. 
hen  werd  opgemerkt,  tefwijl  zij,  zoowel  door 
hunne  algemeen  nuttige  werkzaamheid,  ook  bui- 
ten hun  eigenlijk  vak,  als  door  hunne  uitgege- 
vene  schriften,  de  algemeene  hoogachting  hebben, 
verworven  ("]-). 

(*)  Ik  bedoel  mijuen  pas  gemelden  veelgeachten  vriend, 
den  Eerw.  G.  J.  tan  Ruswuk,  die  io  het  genoemde  Voor- 
berigt  verhaalt  »hoe  hij  tot  het  Leeraarsambt  niet  is  opge- 
leid j  maar  zich  zelv«n  tot-Eeeraar  gevermd  he«ft,  door  het 
^ekeii  in  de  f^ergaderingen.der  CoUsg^nUn  te  Btfnsburg 
en  elders,  zoo  ook  op  de  Collegien  of  Oefeningen,  die 
voorheen  onder  de  Doopsgezinden  plagten  te  bestaan ,  en  de 
eigenlijke  Kweekscholen  waren  der  verkoren  Leeraars,^* 
BI.  XIIT.  Men  vindt  te  dier  plaats  ÉI.  XXV^lXXYI,  des- 
gelijks eene  allezins  volledige  pLijst  der  uitgegévene  Schriften 
van  G.  J.  VAW  Rijswijk." 

(f)  Ik  ben  de  bijzonderheden  wegens  het  leven,  de  op- 
leiding   en  de  verrigtingen  van  den  overledene  verschuldigd. 


]15 


Dit  teer  geringen  stand  afkomstig,  en  reed» 
op  z^Q  derdejaar  Tai^  ouderKgke  yersorging,  door 
den  dood  beroofd ,,  oDlTiog  de  jonge  Bruih  zgiie 
opvoediiig  ia  het  weeshub  der*  Doopff gezinde 
Gemeente  Tan  zgne  geboyorteplaats ,  d^  -ifyp,  in 
Woord^MoUand.  Ofschoon  hij  reeds  op  school 
biyken  gaf  Tan  goede  geeitTermogens,  zoo  Tiel 
bet  echter  geen'  zjjnqr  Terzorg^er^n^  in ,  hem  tot 
iets  anders  te  bestemmen ,  dan  waartoe  geboorte 
en  stand  hem  riepen,  tot  een  nuttig  ambacht* 
H4  werd  dan  ook  bij  eenen  timmerm<iu  en  mo* 
leümaker  besteld ,  en  de  plannen  en  teekeningen 
Tan  molens,  die  nog  Tan  hem  voorbanden  ujn^ 
getuigen ,  dat  hij  zijn  Tak  meer  dan  werktuigeli^k 
beoefende. 

Het  eerste  geschrift,  dat  hem  reeds  in  de  dagen 
zyner   jongelingschap   boeide  j    en   waarvan  de 

fezette  leziojg;  de  rigting  van  z^nen  geest  te 
ennen  gaf  ën  meer  bepaalde,  was  hét  gulden 
boek  Tan  onzen  db  Gboot:  Over  ds  waarhsid 
van  den  Chrieieiifken  Godadiensi.  De  wijze  ^ 
waarop  hi|  vervolgens  aan  het  Godsdienstig  on- 
derwas bij  den  ongestudeerdeff,^.  ip^l^r  b^kwar 
men  Leeraar  zijner  Gemeente  ^  P.  H4BTIIAII  (*), 
deel  nam,'  maakte  dezen  opmerkzaam  op  den 
gonstigen  aaiileg,  de  reeds  verkregen  kenqiis  e^i 


aan  de  vriendelijke  nededeelingen' -mn.'!- nsnff' waardiger 
toon  ,  den  Berlr.  Bfer  JaS  B&d»,  /PredilLaat  h|i  d«  J9oop*t 
gezinde  Gemeente  te  Koog  en  Zoandijk» 

{*)  Schrijver  yan  ket  Ucf,en  nnt|ig  volksboek,  dat  de 
Maatscbisippij  :  'Tot  Nut  van  '<  Algemeifn ,  in  het  jaar  179^ 
met  een*  baitengewonen  Mtreren  eereprijt  h^ftroond ,  en  onder 
den  titel  van  Hendrik  en  Anma^  in  tirte  «taki«i|  beêh  alv- 
gegeven»  j 


116 

de  zacht  voor  de  B^belsclie  en  Godgeleerde 
^adie  bij  dea  jong;eling.  Na  hééï ,  in  den  ouder* 
dom  Tan  22  jaren,  door  dén  doop  tot  de  Ge- 
meente te  hebben  toegevoegd,  deed  hij  hem  het 
Yoordtel,  om  hem  aan  z^nen  tegen woordigen 
stand  en  werkkring  te  onttrekken,  en  tot  Leeraar 
op  te  leidep.  Tegen  de  uitvoering  van  dit  voor- 
stel verzette  zijn  meester  zich  echter  met  al  de 
kracht  van  voordeel ige  toezeggingen,  terwijl  zijne 
omstandigheden  hem  ook  onoverkomelijke  zwa- 
righeden schenen  in  den  weg  te  leggen;  het 
ontbrak  hem  zoowel  aan  tijd,  als  aan  geldmid- 
delen ,  om  aan  het  gedane  voorstel  en  zijn  eigen 
verlangen  gehoor  te  geven. 

Er  bleef  dus  voor  Brüin  niets  anders  over,  dan 
door  het  voortgezet  oefenen  van  zijii  tijdelijk 
bedi^,  voor  zijn  levensonderhoud  te  zorgen, 
terwijl  hij  bij  Hari^an,  in  uitgespaarde  uren, 
het  beloofde  onderwijs  ontving,  en  door  groote 
bezuiniging  in  z^ne  noodzakelijkste  behoeften,  zich 
de  middelen  tot  het  aankoopen  van  de  volstrekt 
noodi^e  boeken  te  bezorgen.  Het  vasten  tred 
sloeg  hy  dezen  weg  in,  en  hij  rustte. niet,  voor 
dat  hij  zijn  doel  bereikt  had.  Terwijl  hg  lange 
dagen,  in  zgn  beroep  getrouwelijk  arbeidde, 
wist  hij  des  morgens  vroeg  en  des  avonds  laat 
nog  tijd  te  vinden  voor  zijne  letteroefeningen. 
Zeus  het  enkel  middaguur,  dat  den  werkman 
ter  verpozing  van  vermoeijenden  arbeid  vergund 
vvordt,  ffing  bij  hem  niiet  verloren  voor  het  doel, 
waaroó  hij  steeds  het  oog  hield;  alsdan  zonderde 
hij  zich  ^wijls  af  in  de  kap  van  den  molen, 
waarin  bijwerkte,  en  maakte  alzoo  dezelve  tot 
zijn  studeervertrek. 


117 

9e  aanleiding,  die  hig  by  Habtiuii  genoot, 
koD,  eelijk  van  zelf  spreekt,  slechts  gering  ajn; 
maar  naj  wist  óetelye  op  eene  waarmk  Terwoo<- 
deriyke  wgze  tot  zgn  uut  te  besteden.  Reeds 
na  Terloop  Tan  zes  maanden,  in  het  voorjaar 
van  1783,  hield  h^  z^ne  eerste  leerrede  in  de 
toen  vacante  Doopsgezinde  Gemeente  van  Jfolkom 
en  MarêingerhüTH»  Het  geyolg  was,  dat  hij 
aldaar  beroepen  werd,  nadat  hg  kort  te  voren 
door  Jah  tbr  Katb  ,  Leeraar  te  O.  en  ^^  Grqfi" 
dijk  en  SvaiuiiD  Habthis,  Leeraar  te  Jfo^hrMnd 
van  Gr€ifiy  ten  overstaan  van  zgnen  leermeester, 
geëxamineerd  en  tot  het  predikambt  bevoegd 
verklaard  geworden  was.  Wy  zijn  buiten  staat, 
den  omvang  en  de  grondigheid  van  zalk  een 
examen  tebeoordeelen,  maar  hetgeen  Bimii  niet 
lang  daarna,  als  Leeraar  in  de  pas  genoemde 
Gemeente,  alsmede  in  die  op  heteuana  ^^rtn- 
^em  {*)  en  later  te  ^Fêslscme»,  verrigt  heeft,  en 
hetgeen  hg  gedurende  dien  t^  door  den  druk 
heeft  gemeen  gemaakt,  is  voor  ons  een  voldoende 
waarlKHTg,  dat  hij  geenszins  op  losse  gronden 
tot  het  pre'dikamJit  is  bevorderd. 

Haar  ik  het  genoegen  gehad  heb,  den  waar- 
digen  man  in  persoon  te  kennen,  zoo  kan  ik 
uit  onderWnding  verzekeren,  dat  zgne  leerrede- 
nen, die  hij  in  eene  schets  ontwierp,  hg  over- 
denking uitbreidde  en  uit  het  geheugen  voor- 
droeg, door  gepasten  rijkdom  van  zaken  en  een- 


(*)  Hier  was  hij  de  opvolger  van  den  ongestadeerden  , 
helderdenkenden  Leeraar  CoRnnis  WAGERHAKn ,  ook  nu  nog 
voordeeiig  bekend  door  cijoe  0»derwifmmf  aamfuandê  het 
ChrUU^k  geloof.    Amsterdam  17d0. 


lid 

vbttdigè.  éli  duidelijlie  Schriftverklaring  >  door  ge* 
leideljgkheid  van  ontwikkeling,  en  redelijkheid 
van- ' begrippen  j  zich  onderschdddèn. '  Ofschoon 
hi|  de  &JDelleer  als  Goddelijke  Openbaring  met 
geheel  sijn  hart  eerbiedigde,  en  toonde,  dat  hij 
de  gronden  daarvoor  met  bekwaamheid  en  klem 
wist  te  handhaven,  zoo  stond  zijne  Godsdienstige 
denkwijze  nogtans  doiwr  eene  vrijheid  en  onaf- 
hankelijkheid gekenmerkt,  die  den  zelfdenker 
te  kennen  gftf,  maar  niemand  aanstoot  geven  kon. 

JDêzelfde  loffelijke  eieenscbappen  blonken  ook 
uit  in  z^n  catechetisch  onderwijs,  waarbij  bij 
zich  doorgaans  van  eigene  zamenstellen  bediendci 
waarin  de  leer  en  de  geschiedenis  altoos  op  't 
naauwst  met' elkander  verbonden  waren. 

Be-  stille  nederigheid  ^  welke  den  man  zoo  zeer 
leïeea  was,  en  de  practische  strekking  van  alwat 
ha^  dacht  en  verrigtte^'  bleken  inzonderheid ,  toen 
hij  Tzich  opgewekt  gevoelde,  de  vruchten  van 
zijn  nadenken  en  onderzoek  door  den  druk  ge- 
meen te  maken.  Zijn  eerste  werkje  verscheen 
dan  ook  zonder  z^nen  naam ,  en  droeg  den  be- 
scheiden titel :  Met  lot  der  menstohen  na  hnnnm 
dood,  of  vrije  gedachten  over  de  spoedige  her- 
stelling  ten  eenwigen  leven;  ter.  proeve  voorge- 
steld aan  mijne  onderzoek*  en  tuaarheidbenun' 
nende  Mede-Christenen,  Te  Eaarlembij  A.  Loos- 
JEs  Pz. ,  1793.  Men  ziet  in  dit  stukje  den  onbe- 
k'Tompen  en  onaf hankelijken  denker,  die  het  %^ 
voelen  wegens  den  zoogenoemden  tusschenstaat, 
op  geene  verwerpelijke  en  voor  hem  althans  nieuw  e 
gronden,  bestrijdt,  terwijl  hij  zijne  tegenovergestel- 
de inzigteuomtruent  dat  onderwerp  met  klemmen' 
de,  wijsgeerige  en  Bijbelsche,  bewijzen  handhaaft. 


119 

Hoe  seer  Bavni  oek  in  sgnen  UeintB  en  «tillen 
kring  den  loop  der  Godgeleerde  wetentohappen 
naging^  en  de  Tesscb^nselen  ter  barte  nam, 
irdke  op  dat  gebied  ucb  Tertoonden,  blijkt  uit 
z^n  tweede  geschrift  t  iüe  imfenê*§^É9ehiêdei$iê  ^fOH 
Jtzmt  niet  Offeréolliff ,  jmar  tMiit  uang^êgm^id, 
ter  mférttLtging^'ioan  de  fFmarkêdMm  dee  Chriê- 
ieiijken  Gedêdietui^  en  ter-^deiijke  vérèeiering 
van  het  menmAdom,^  Bi|  xond  dit,  deigel^ks 
zonder  z^nen  naam,  in  bet  licht,  ten  jave  1794. 
In  dit  bod^jcTan  weinig  bladen  handhaaft  hi),  op 
eene  waardige  en  nadmkkel^ke  wijze,  bet  uitwen- 
dig bewys  ^oor  de  waarheid  des  Chnstendoms,  te- 
een  de  Daitscbe  Godgeleerden  van  zijne  dagen,  die 
hetzeKeals  onToldoênde- en  onnoodig  verwierpen, 
waarbij  1»}  vxh  vaü  redeneHngeR  bedient,  die 
bare  kracht  t^  'oyMoiging;  nw' niet*  yerloren 
hebben,  en  nimmer.  TerUezen  >zuilea»  . 

Toen  ons  Vaderland,  in  de  gevolgen  van  de 
groote  Fransche  StaatsomwenteiiBg  .  deelde ,  en 
men  zich  ook  bier  veelal  bezig  hield  mét  het 
lezen  en  spreken  over  staatkundigct  onderwerpen, 
achtte  hij  het  nuttig,  zijne  Landgenooten  opzet- 
telijk b^  Godsdienstige  waarheden  te  bepalen , 
overtcugd ,  dat  goede  Godsdienstige  begrippen  tot 
bet  beverderen  van  bet  algemeene  welsijn  der 
maatschappij  :kunnen  dienen, Ja  noodaakelijk  zijn. 
Te  dien  einde  gaf  hij  in  1795  te  jdnuitrda»n 
bij  SoHALiiKAiiv  met  zijnen  naam  in  bet  licht: 
Gtmeena^^M  £e^houwingen  ^er  den  Gadtdiemt 
vojor  ongttotfenden,  ter  hevorderin^^  der  Godê^ 
dienstige  verlichting.  Deze  Beschouwingen ,  in 
den  vorm  van.  zamenspraken  gekleed,  kenmer- 
ken desgel^ks  den  helderdenkenden  man,  die 


120 

Jiét  gemeene  welzgn  met  warmen  yver  omvat 
en  voorstaat. 

De  practische  strekking  van  zijne  werkzaam- 
heid bleek  mede  in  dat  jaar,  door  eene  vrije 
navplffing  van  een'  leerzamen  Roman,  naar  het 
Hoogauitsch,  die  te  Ewvrlem  h^  A.  Loosjes  Pz. 
verscheen^  onder  den  titel:  Eet  gtmle  Arisii§ntje, 
of  tvne  Geschiedenis  voor  Eiensihoden,  en  ook 
voor  Onders,  Meesters  en  Frouwen. 

In  den  loop  van  hetzelfde  jaar  ondernam  big, 
naar  het  eermetaal  te  dingen,  uitgeloofd  door 
Tbtlebs  Godgeleerd  Genootschap ,  op  de  beant> 
woording  der  in  den  toenmaligen  tijd  zeer  ge- 
paste prijsvraag:  Kan  mm  met  grond  beweren j 
dat  de  menschen  innner,  aileeh  door  middel  van 
hunne  eigetie  rede  of  redekavelingen,  zonder 
behulp  van  eenig  regtstreeksch  of  meer  onmidr 
dellijk  Godlijk  onderwijs  y  tot  de  regte  denk- 
beelden van  Godlijke  zahen^  zouden  hebben  kun- 
ften  komen  f  Hoewel  aan  zijnen  geleerden  Mede- 
broeder, den  Eeiw.  Jah  Bbouwbr  te  Leeuwarden, 
de  gouden  eereprijs  ten  deele  viel ,  zoo  had  Bbvin 
echter  de  voldoening,  dat  aan  zijnen  arbeid 
de  zilveren  medaille  toegewezen  werd.  De  Be- 
rigtgever  van  deze  twee  stukken  (in  de  Mier- 
openingen  van  17Ö7,  bl.  611)  schijnt  mg  t^ 
waarheid  te  spreken,  als  hn  zegt:  » Beide  deze 
Verhandelingen  gelezen  hebbende,  door  Doops- 
gezinde Leeraren  opgesteld,  viel  ons  in,  of  meii 
hier  geene  staal  had  van  een'  Leeraar  onder  die 
Gezindheid ,  toegerust  met  taalkennis  en  geleerd- 
heid op  de  Hooeescholen  opgedaan,  en  een'; 
die,  deze  voordeelen  missende,  door  eigen  oefe- 
Jiing  en  een  begrensder  onderwijs  zgne  kundig- 


121 

heden  had  Terkregen.  Een  cntiderzoek  naar  den 
aanleg  dier  beide  Leeraren  heeft  ons  ten  yoJlc 
bevestigd  in  de  gemaakte  gissing.  Bbodwee  heeft 
aUe  de  Toordeelen  eener  Akademische  opvoeding 
genoten;  Beüin  is  zyne  vorderingen  aan  eene 
mindere  opleiding  en  eigen  oefening  verschuldigd. 
Ingevolge  niervan  is  Bbovwer's  Verhandeling  meer 
voor  de  geleerde  wereld ,  en  die  van  Brpih  meer 
voor  het  algemeen  geschikt.  Beide  verdienen  zg 
de  toegekende  eerepryzen ,  en  kondeu  wij ,  we- 
gens den  aanleg  van  BauiN  herigten  hekomen 
hebbende,  niet  nalaten  te  denken,  hoezeer 
eene  Gemeente  ook  onderwezen,  gesticht  en 
opgebouwd  kan  worden  door  Leeraren,  van 
eene  eigenl^  gezegde  geleerde  opvoeding  ver- 
stoken." 

Aangemoedigd  door  den  gunstigen  uitslag  van 
zijne  pogingen,  zond  hij  in  het  jaar  179o  an- 
dermaal^ bi|  hetzelfde  Genootschap  een  antwoord 
in  op  de  prijsvraag  tegen  de  materialistische 
rigting,  welke  door  Xant  evenzeer  bestreden  werd, 
als  id|  door  de  Ëngelscbe  Wijsgeeren  werd  ge- 
wraakt.* Ja  er  in  den  m^nech  geen  imder  he- 
ginsei  wm  verhing  ^  dan  JSigenlie/de^  en  kan 
men  alle  de  neigingen  en  TiarUtogien^  die  zich 
hij  hem  epdoeU,  daartoe  hrengen;'  of  huiavesien 
er  in  hem-  Qoh  beginselen  *^an  goedwilligheid  y 
die  %ieh  door  geene  eigenliefde  verklaren  laten  ^ 
en  ^foletreki  belangenloos  moeien  genoen^d  toordenf 
Ook  dit  atuk  mogt  een'  zilveren  eereprijs  weg- 
dragen >  terwi|l  de  Schrijver  denzelfden  mede- 
•dinger  had  als  vroeger,  die  ook  nu  wederom 
het  gouden  eermetaal  behaalde. 

JBnvsM  bepaalde  ^ich  in  züne  letteroefeningen 


1^ 

echter  niet  bij  uitsïiutiDg  tot  den  kriDc;,  hem 
door  zijn  beroep  aangewezen;  hg  beschouwde 
met  een  wgsgeerig  oog,  door  het  licht  van  de 
Godsdienst  Terhelderd ,  den  loop  der  staatkundige 
gebeurtenissen  in  zijnen  leefl^d,  en  zocht  daar- 
in redenen  tot  opbeuring  en  betnoediging  Toor 
zich  zelven  en  anderen.  Daarvan  getuigt  een 
geschrift^  in  1799  te  Amsterdam  bg  Yrtêxa^ 
met  verzwijging  yan  naam ,  door  hem^  uitgegeven^ 
onder  den  titel  van:  Godsdienstige  en  ^ijs- 
geerige  Besehiniwingen  der  jongste  SUuUêom" 
wentelingen  in  Europa, 

Terwijl  hij  zich  a]zoo  op  het  uitgebreide  veld 
van  wijsgeerige  beschouwingen  begaf ^  sloot  hij 
echter  zijne  oogen  niet  voor  hetgeen  in  zgnen 
naasten  kring  gebeurde  en  hem  als  huisvader 
inzonderheid  tier  harte  ging.  Overtided^  dat 
Ouders  niet  met  te  veel  wisheid  en  omzigtigheid 
kunnen  te  werk  gaan,  wanneer  het  de  keuze 
van  een  beroep  voor  hunne  kinderen,  en  het 
aangaan  van  een  huwelijk  door  dezelve  gddt, 
schreef  hg  eenen  Roman  in  brieven,  waann  hg 
zgne  denkbeelden  en  raadgevingen  omtrent  die 
gewigtige  onderwerpen  inkleedde.  Bit  boekje 
verscheen  naamloos,  onder  den  titel:  Frans 
E  deling  eti  Sophia  €onsta^.  Tb  jémsierektmy 
h^  ScffALisKiHiir  1601.  >  Li»ter  (in  18^' 1:^  de 
Wed.  Warnabs  te  ji^msterdam)  gaf  bij  nóg  een 
werkje  met  zijnen  naam  in  het  lieht,  getiteld: 
Proeve  over  de  wijsheid  van  God  in  Aet  oitlf- 
tverp  der  Ettangelisehs  Bedeeling ,  hetgeen  van 
zgne  grondige  Bijbelstudie  en  heldere  votovstel- 
ling  mede  een  gunstig  getuigenis  geeft. 

JPe  laatste  vrutfhdCvaA  zijne  pen,  die  bi^i  met 


12a 

rerzw^ging  Tan  zijnen  naam,  door  den  druk 
eemeeii  maakte^  Is  eene  Verhandeling  (voor- 
komende  in  het  Letitrkundi^  Mag^a*ifn  voor 
WetenêchapenJfuHsi  voor  1816^  N«.  V,  bl.  210— 
226):  Over  de»  ouden  oorepnmg  van  het  Muie 
von  NASSAVy  en  deêteffe  vreege  en  duurzame 
betrekkingen  tei.one  f^aderiawd. 

Behalve  dese  uitgegeTene  stukken ,  zyn  eronder 
's  mana  papieren  nog  eenige  voor  de  drukpers 
gereed  gemaakte  handschriften  gevonden,  zoo  als: 

1^,  Een  beknopt  geeehied-^  en  etaatkundig 
W9er%igt  van  den  toeetand  der  Nederlanden, 
eederi  de  regering  van  Keiler  Kabbl  den  Fijfde^ 
tei  ep  den  tegenwoordigen  (1816)  tyd.  De  uit* 
gave  Tan  dit  handschrift ,  groot  307  hladz^den, 
is  alleen  verhinderd  gevrorden  door  het  vroeger 
▼erscfaignen  Tan  de  Ferkerte  Geeehiedeniê  der 
Jfederlanden ,  door  den  Hoogleeraar  vah  Kamfbit. 

2p.  Een  werk  Tan  gel^ke  uitgebreidheid ,  ge- 
titeld :  Medelijk  Christendom ,  Bijgeloof  en  On- 
geloof. 

3®.  De  yertalii^  van  een'  zedekundigen  Roman 
uit  het  Hoogduitsch,  reeds  in  1794  voor  de  pers 
gereed  liggende,  maar  daarvan  terug  gehouden; 
om  dezelfde  reden  als  N^.  1. 

4®.  Een  nagenoeg  voor  den  druk  voltooid 
Godsdienstig  onderwysboek  voor  de  jeugd. 

Wanneer  men,  na  de  optelling  dezer  geschrif- 
ten, aan  de  zeer  geringe  opleiding  denkt,  welke 
aan  BRvm  ten  deele  viel,  aan  de  bekrompene 
huiselgke  omstandigheden,  die  hem  verboden, 
meer  dan  de  hoogstnoodige  boeken  zich  aan  te 
schaffen ,  aan  zijn  spaarzaam  yerkeer  met  gelet- 
terden,   aan    z^ne   betrekking   tot    inrigtingen, 

6* 


124 

Builen  zifAen  naasten  werkkring  gelegen  i^)  en 
aan  zgne  werkzame  belangstelling  in  bet  weizirjo 
van  naburige  Doopsgezinde  Gemeenten  (-j-),  waar- 
door zijn  tijd  voor  een  groot  gedeelte  wecge- 
nomen  werd,  zoo  staat  men  billijk  verwonderd 
over  de  meer  dan  gewone  ontwikkeling  van 
geest,  en  de  grondige  kennis,  welke  de  man  rn 
velerlei  vakken  van  wetenscbap  zich  bad  eigen 
gemaakt.  Bij  deze  nooit  verflaauwde  werkzaam- 
heid voor  zijne  geliefkoosde  studie,  bewaarde  hij 
eene  beminnelijke  opgeruimdheid,  vriendelijkheid 
en  goedwilligheid,  niettegenstaande  de  zorgenvoor 
gade  en  kroost  hem  dikwijls  zwaar  drukten;  bij 
was  een  verstandige  opvoeder  en  onderwgzer  zij- 
ner jongere,  een  trouwhartige  raadgever  ^jner 
meer  bejaarde  kinderen ,  en  bleef  tot  aan  zijnen 
dood  een  treffelijk  voorbeeld  van  hetgeen  inge- 

(*)  Aan  den  werktamen  en  volbardenden  ijver  wn  BftraM 
en  eenige  weinige  zijner  Jttedehroederen ,  heeft  men  te  dan- 
ken, dat  het  reeds  ter  zijde  gelegde  plan  tot  de  oprigling 
van  het  nFonds  voor  de  Weduwen  en  Kinderen  van  Doops- 
gezinde Leeraren  in  de  provincie  Holland^^  is  hervat  en  ter 
uitvoer  gebragt,  een  werk,  in  welks  gelukkigen  voortgtDg 
en  eindelijken  uitslag  's  mans  ÖSjarige  weduw  zich  nog  dank- 
baar verheugt. 

Zoo  was  hij  jaren  lang,  en  tot  aan  zijnen  dood,  een 
ijverig  lid  in  de  commissie  van  plaatselijk  toevoorzigt  over 
de  scholen.  Ook  maakte  hij  zijne  vroegere  bedrevenheid  in 
het  timmeren  zich  vaak  ten  nutte,  door  menig  tusschenuur 
te  besteden ,  om   iets  tot  huiselijk  gebruik  te  rervaardigen. 

(•)•)  Gedurende  een  tijdsverloop  van  elf  jaren  bediende  hij, 
des  zondags  om  de  14  dagen  s'  namiddags ,  de  toen  vacante 
Doopsgezinde  Gemeente  van  Krommenie  met  er  te  prediken, 
Je  catechiseren  en  geregeld  Doop  en  Avondmaal  te  bedienen. 
Hij  liet  zich  door  weer  of  wind  van  dit  werk  der  liefde 
nooit  afbonden ,  waartoe  zijne  vaste  gezondheid  veel  bijdroeg* 


126 

oomenheid  met  een  denkbeeld,  dat  men  ncfa 
tot  de  taak  zijns  leTens  gesteld  heeft ,  ook  bij 
slechts  geringe  hulpmiddelen ,  Termag. 

Ik  heb  met  het  boTenstaande  minder  bedoeld, 
eene  karakterschets  yan  den  waardigen  Bavm  te 
geyen^  dan  wel  om  in  znn  Toorbeeld  aan  te 
tooneny  langs  welken  weg  hiji  en  Tele  der  on* 
gestadeerde  Leeraren  onder  ons,  de  geschiktheid 
tot  hnn  ambt  verkregen  hebben.  Hoogstwaar- 
sch^nligk  toch  is  de  geschiedenis  der  opleiding 
Tan  hem,  met  de  noodige  wgzigingen,  ook  die 
Tan  de  meeste  der  mannen^  die  ik  vroeger  heb 
opgenoemd  ^  en  zouden  wij  ons  derzenrer  be- 
kwaamheden even  eoed  kannen  verklaren,  zoo 
w^  met  den  levenuoop  van  hen  even  bekend 
waren.  Welligt  geven  mijne  mededeelingen;  hoe 

Sering  dan  ook,  aan  deze  of  gene  mgner  Broe- 
eren  aanleiding  tot  opmerkingen  en  onderzoe- 
kingen, die  het  nog  duistere  hierin  ophelderen, 
en  het  onvolledige  aanvullen.  Ik  einaig  althans 
met  den  wensch,  dat  het  bovenstaande  een  eerste 
stap  op  den  weg  zijn  moge,  die  tot  een  gere- 
geld overzigt  leidt  van  de  geschiedenis  des  Gliris- 
tel^ken  Leeraarsambts ,  in  onze  Doopsgezinde 
Kerkgemeenschap» 


MAMLIJST 

Ml 

REMONSTRANTSCHE 

GEMEENTEN 

xn 

PREDIKANTEN 

M  os 

KEDERLANDEN. 


AHSTERDAX, 

lu  ■.  scHOonsTKU)  iH  zooir. 

1857. 


NAAILUST 

R  K   M  O  N  aX  &AKT8CHE 

PROFESSOREK 

XX 

PREDIKANTEN, 

BE]fETEIIS    DERZELVEK   S1kHWlkkfmH   BH   BBR    TIM    TAV 
BE&OEPUfG    IN    DE  -  GEVBERTEll-. 


EEBSTE     OLASSieK 

u^mêterdam. 

Frofessor. 
Abraham    des  Amoric    van   der  Hoeven , ' 
Phil.  Th.  Mag.Litl.  Hum.  el  Theol.  Dr.  . 
Hoogleeraar   in  de  <  Godgeleerdheid  en'^ 

,         Kerkelijke  Geschiedenis 1827. 

Fredtkanten. 

Nicolaas  Swart 1808. 

Aruold  Ahraham  Stuart 1832. 

'  JTaorn. 

Pieter  van  Oorde    .     ...     i     ...     •     183e» 
Dirk  Cockuijt,   rustend  sedert  .     .     .     .     1836. 
uélkmaar, 
\     Willem  van  Oorde       .     .    = 1837. 


JEToarfem. 
Combertus  Willem  van  der  Pot     .     .     .     1836. 

Leiden  enJPfoordwijk, 
Jan  Roemer 1802. 

TWEEDE    CLASSIS. 

'     .       -    .   Eoitek'dané, 

Simon  Bonga 1826. 

Hendrik  Nicolaas  van  Teutem/,  Pfeil.  Th. 

Mag.  Lilt.  Hum.  Dr 1827.     ; 

Joannes  Tideman^    Phil.    Th.    Mag.  Litt.  | 

Hum.  Dr.  .......     ,     .     .     1830.     j 

Petrus  Weiland,    rustend  sedert     .     .     ,     1826. 
Willeiki  üóede,  rüstétid   isedert      .     .     .     1820. 

'i  GravenJiagé  'en  Delft. 

Jacob  Brester 1835. 

Pieter  van  der  Breggen  Paauw,  rustend 

sedert 1829. 

JBerkel  en  BUiswijk, 
Willem  Hendrik  van  Mazijk      ....     1796. 

Moordrecht. 
Vakant. 

WaddingsveenJ 
Vakant. 

Zegwaart  en  Zevenhuizen. 
Gerrit  Lindcnberg  .     ,     •  _ 1805. 

DERDE   CLASSIS. 

Gotidf^. 
Dirk  van  Hinloopen  Lahberton       .     .     .     1828- 
Gerard  Bratidt  MAas     .     .     .     ...     .     1830. 

Utrecht  ^ .  ^mersfoordi. 
Fjred^rik  van  Teutem  ...,..,.     1804. 


Nieuwpoort. 
Wordt  waargenomen    door  D».  Bonga  Tan  ücrf- 
terdam. 

Zwamtnerdam  en  fFoerdtn. 
Jan  Jacob  Tan  YoUenhoTen      ....     1837, 

Nieuwkoop, 

Comeli»  Pietcr  Otto  Gerard  de  Ridder    .     1830. 

Oude  fTetering. 

Jan  Zanüng 1820. 

Maserewoude. 

Frans  Lorië 1809. 

Boêkoop. 
Leendert  de  Jong 1837. 

Jfokkum  in  Frieêland, 

Yereenigde  Ghri8teli]Le  (Toorheen  Doopsgezinde 

en  Remonstrantsche)  Gemeente. 

Hendrik  Hussem •     .     1828. 

BÜITENLAIIDSCHE  KERK. 
Frederikeiad  in  JTolstein. 
Vakant. 
Petrus  Lorië  ^  rustend  sedert      ....     1835. 


'"•'•\ 


'•=*    '  .. .  O-     '^  r 


JAARBOEKJE 


DOOPSGEZINDE  GEMEENTEN 


NEDERLANDEN, 


orCl    DE   JAEES 


18  40-1850. 


AISTERDAH, 

■.  SCHOOREVELD  BH  ZOOR. 

1850. 


GEDRUKT   BIJ    C.    A.    SPTN  &   ZOOX. 


VOORBERIGT. 


Bijxomdtre  onuiandi^den  ^  alU^n  Vf^or  ^^^an 
gewikt ,  hebben  etne  remiemode  uii^fu^  «on  di$ 
Jaarboekje  langer  vertraagd  dan  ik  mij  had  voor- 
geiield.  Ih  druk ,  dien  ik  bij  dezen  dan  de  belang- 
hebbenden aanbiede ,  behelst  een  overxigt  van  den 
staat  onzer  gemeenten  gedurende  het  laatstverloo- 
pen  tiental  jaren,  dat  aan  allen  welkom  zijn 
moet  die  zich  in  den  toenemenden  bloei  van  onze 
kerkgemeenschap  verheugen.  Tot  hei  geven  van 
dat  overzigt  ben  ik  in  staat  gesteld  door  de  vrien- 
delijke mededeelingen  van  vele  H,  H.  predikan- 
ten,  wier  hulp  ik  heb  ingeroepen ,  met  name  van 
Os.  BLAoroT  TS5  CATK  voor  de pTovincie  Groningen, 
en  van  Ds.  kis  voor  Friesland.  Aan  hen ,  en  aan 
allen,  die  door  hunne  berigten  mijne  pogingen 
hroederlijk  hebben  willen  ondersteunen,  breng  ik 
mijnen  weigemeenden  dank  daarvoor  toe. 


Om  hen  f  die  met  den  gang  van  het  theolo- 
gisch onderwas  b^  ons  zich  wenschen  bekend  te 
maken,  niet  in  de  noodzakelijkheid  te  brengen ^ 
zich  daartoe  hut  gBhséie^FaarJ^Qèkje  aan  te  schaf- 
fen, heeft  de  Uitgever  besloten,  het  opstel  van 
my  dat  daarover  handelt,  af  zonderlek  verknjg- 
baar  te  stellen»  Moge  de -uitkomst  leeren,  dat  hij 
daardoor  aan  veler  tcenschen  voldaan  heeft ;  en 
moge  het  geheele  boekje  met  die  belangstelling 
in  oihüè  kèrJteï^ké  Zaken  ontvangen  noorden,  welke 
mij  hëeft'^^hèurógen  ffrmijnhn'tijd  aan  te  besteden. 

.       .i\.VM    V    ..    AS    i       .    ./•'.     .        .        .^         ;    •     ' 
^     4m,te^4m,    .        ;.     •  .^  •  •     ^  Su  MULLER. 

13  Augustus,  1850. 
.   \:     ?'i   :    \    \  )'.o  '."«'^  \i.\-.       \  .        • 


o         vO     .»      '.   ,'         V 


I  N  H  o  D  D. 


■^aaml  jst  der  Doopageiinde  Gemeenten  en  Leeraren. . .  1 — 13 . 

Kerknieuws 15 — 64. 

leogelingen. 

Geschiedenis  van  het  Onderwijs  in  de  Theolo- 
gie bij  de  If ederlandsche  Doopsgezinden ,  door 
s.  IDIXER. 67 — 197. 

Brief  van  S.  Blanpot  ten  Cate  aan  N.  N. ,  over 
den  Oorsprong  der  Doopsgezinden  en  hnnne 
belrekking  tot  de  Wederdoopers 198—223. 


TE    AMSTERDAM 

IS  OBTBSnOO 

BE  KWEEKSCHOOL 
])£R  ALGEIESNE  DOOPSGEZINDE  SOCIËTEIT, 

TIK    BtTORDERIKG    TA5   DB   PISDIKOIIVST, 

SII     WEI.K.E     ALS     HOOGLSUABIS     IH     BI    GOBGBLSBRBUIB    SUl 
AAN6BSTBLD: 

SAHUEL  MULLER. . . .' 1806. 

rmtU,    THSOK.   MAO.    X.ITT.   BOIC.   ZT  TBSOX..   SB. 

•UDBET   BBT   1A4B 1627. 

BB 

-h-  JAN  VAN  GÏLSE 1834. 

TBBOX..    DB. 
«SOIBT   BST   XAAB 1849. 


NAAMLIJST 


Dsa 


OOOPSGEZIIM>£  GEMEEBTEN 

LEERAREN 

NEDERLANDEN, 


IS    DE    PROVINCIE   NOORD-HOLLAND. 
•^  jénsterdam, 

X  Abraham  Doijer ,  1818 1828  (*). 

+  Jan  Boeke,  1829 1830. 

Jacob  Gijsbert  de  Hoop  Schefifer,  1843..  .  .1849. 
De  beide  Hoogleeraren  der  Algem.  Doopsgez. 
Sociëteit  vervullen  in  de  gemeente  te  za- 
men  jaarlijks  twaalf  predikbeurten. 
***•   Haatitm. 

+  Sijtse  Klaasesz  de  Waard,  1821 1828. 

Klaas    Sybrandi,   Phil.   Theor.    Mag.    Litt. 

Hum.  D».,  1830 1838. 

Willem  Carel  Mauve,  1830.  ............  1839. 

Rustende  leeraren. 
Abraham  de  Vries,  Phir.  Theor.  Mag.  Litt. 
Hum.  Dr.  1800,  1803 1838. 

^^^  (*)    Hel    eerste  j^aarUl  duidt  aan  het  begin  taa  de   pre- 

dikdienst  in  de  eene  of  andere  gemeente,  het  tweede  den 
tijd  .der  aanvaarding  van  dezelve  in  de  gemeente,  welke 
de  Leeraar  voor  het  tegenwoordige  bedient,  of  het  laatst 
bediend  heelt,  terwijl  het  derde  het  begin  van  den  ruft- 
tijd  aanwijst. 


Sijfireli    tqaawsz  SijBraniU»    l605,  1807^   1849. 
'"^  Aalêmeer  op  den  Z^duieg, 

Tjebbe  Wiegers  Venen» 1819. 

*^  Jabmeer  op  den  Uitweg.  Oude  Vermaning. 

Pieter  Prook,  Oudste. 

Jan  Spaargaren,  Oudêie. 

Gerrit  Bu^ 

Vacant. 

— '  Aalêmeer Nieuite  fermaning. 

KJaas  Yreeken,  Oudste. 
Birk  Keessen. 
Willem  Keessen. 
Willem  Vreeken. 

Reitse  de  Vries,  1809 1820    — 

''^  Edam. 
Wordt,  ten  aanzien  yan  predikilienst  en  ca- 
techisatien,  geregeld   bediend  d<M^r  den 
leeraar  van  Monnikendam. 

^m^  Middelie  en  Asw^. 

Hidde  W^be  van  der  Ploeg 1839.  , 

'^    Den  lip. 
Vacant» 

"^^ Purmerende.  /q 

Lodewijk  Gerrit  Bavink,  1834 1836 . 

^De  Beenwier  en  Oosihuiisen. 

Jacob  Sijbrandi 1844. 

^  De  Rijp.  .    s^^p. 

Jan  Persijn,  1812 .1816."t^^^ 

^JVoordeind  v^n  Sra/i. 

Pieter  Bruin  Wmz 1824. 

^  Ooêt'  en  fFeêi'Gra^idijk. 
(Twee  niet  yereemigde  gemeenten«) 
Jacob  Groot,  1805 1809. -, 


4 

^  Krommenie, 

Jan  Walig 1821 . 

V  Beverwijk. 
Ten  aanzien  van  prediking  en  catechisatie, 
sedert  1821  vereenigd   met   de  gemeente 
Tan  Krommenie, 

^KnoUendam  en  Krommeniedijk. 

Gerrit  Jochems  Boetje,  1831 1837. 

V  Wormer  en  Jisp, 

Gerbrand  Vissering ,  1837 1842 . 

"^  fFormerveer  op  het  Noord, 

Jan  Willem  Straatman 1849. 

*^    Rustend,  leeraar.    .  j 

Klaas  Cornelis  Schermer,  1800 1849.^ 

"^^  JFormerveer  op  het  Zuid. 

Jan  Gerrit  Boekenoogen ,  1826 1827. 

•**  Koog  en  Zaandijk. 

Jan  Bruin  Wzn.,  1818 .1827. 

Christiaan  Muller 1838. 

"'^Zaandam  Oostzijde. 

Christiaan  Sepp,  1843.. 1848. 

^  Rustend  leeraar. 
Steven  Blaupot  ten  Cate,  1830,  1839.. . .  .1848. 
(Woont  te  Hoogeland.) 

•*-  Zaandam  West z^ de. 
Friesohe  gemeettte. 

-/-  Cornelis  Leendertz,  1808 1814. 

Bartel  van  Geuns,  1828 1830. 

■*  Westzaan  ^op  het  Zuid. 

Johan  Antonius  Verstege,  1845 - 1848. 

*^  fFestzaan  op  het  Noord. 

Jacob  Hartog  Jansz 1828 . 

^**-      Hoorn. 
Jan  Kerbert,  1845 , 1846. 


5 

^^  EnkhutMen, 

Dirk  Harting,  Theol.  Br 1840. 

***  Medemblik, 

Herman  Broese. , 1846 . 

■^  Alkmaar, 

/-Daniël  IJzenbeek,  1807 1809. 

^Tfouk  en  Abbekerk.  //j 

Sjoerd  Hoekstra ,  1829 1835. 

•^^  Oude-  en  Nieuwe  Niedorp, 

Inne  Taconis 1841 . 

I»  Broek  op  Lanyedgk. 

Jan  Eenigenburg  1802 1806. 

i  ^  Baraingerhorfkf  Kolkorn  en  Würin^erwaard. 

Benedictus  Hoekstra,  1813 1828 . 

^  Noord'Züpe  ^  of  Oudeeluie.  ///.y 

Y  Abraham  Kornelis  Hovens  Greve 1849  .^^  f  ^t 

•^  ZuidZijpe,  of  Oude-Z^'p  bij  Petten.  ^^  '  ^ 

Klaas  Oenes  Feickens 1850. 

•^  De  Helder  en  Huisduinen» 
Pieter  DouTires  Dekker,  1839 1844* 

OP   HET  EILAND   TEXEL. 

•^^  Be  Burg,  Waal  en  Oosterend. 

Jacob  Huizinga,  1833 1844. 

■^  Aan  den  Hoorn, 

Doewe  S.  Huizinga 1849 . 

Rustend  leeraar. 

T^Mattheus  Doijer,  1824 .- 1848 

(Woont  te  Hasselt,) 

^      OP   HET  EILAim   WIERIN6EN. 

St.  HippolituS'Hoef  en  U  Stroe. 
Kcolaas  Pott,  1821 1824. 


6 


OP   HET   EILAND  TEBSCHELLIIfG. 

Jacob  Sljbrands  Bakker,  1828 1830. 

IN   DE    PROVINCIE   ZVID^HOLLAND.    ' 
**  Leiden. 

Andionij  Doijcr  Tz.,  1810 , .  1818 . 

RfMiend  leeraar. 
Matthijs  Siegenbeek,   rustend    Hoogleeraar 
aan  's  Lands  Akademie,  1796,  1804. .  .1829. 
••^  Rotterdam. 

Pieter  yan  der  Goot  Pz.,  1841 1842- 

Rustend  leeraar. 
Abraham  Jaeobas  van  Pescb,  1832,  1834,  1841. 
(Woont  bij  Zutpken.) 

*^  Ondorp  op  Goedereede^ 
Vacant 


IN   BE   PROVINCIE  UTRECHT. 

^   Utrecht. 
Jan  Visscher  . . .  ^ , 1828. 

IN   DS   PROVINCIE   GELDERLAND. 

Isaak  ten  Gate  Fennema 1834 . 

K   Zutpken^ 

Jacob  Bodisco,  1836 1849. 

^  ffinterswylA^ 
Herman  Gerrit  Coster,  1830^ 1836. 

IN   DE   PROVINCIE  OVERIJSSEL. 

***  Deeenter. 
Justiis  Viddes  Halbertsma^  Phil*  Theor.  Kag. 
im.  Hum,  Bn,  1814 .1822. 


• 


^*  Mampen. 

Vacant. 

Rustend  ieeraar. 

Barend  Rusburg,  1805,  1822 1850.      , 

^Zwolle.  /C 

LamLertus  ten  Gate  Coster. 1833. 

«ü^  Zwartsluis. 

flarm  Wijbes  Woudstra 1826. 

^  meka^l 

Pieter  Bonk • .1840. 

^Giethoorn,  Znidzijdei 

H^nn  Wichers  Dam 1810. 

Albert  Wichers  Dam 1816. 

ïoewraad  Hovens  Greve,  1814 1826.  ^*^  ^^ 

^  Giethoorn,  liToordztjpUf.      ^  J^U/Z^7>'^ 
G^it  Sijmens  Bos.  ^^      ^    -^'^  ^J±f/t/»^ 

Rustend  Ieeraar^ 
Hendrik  Sijmens  Bakker. 

■•  Steenle^k. 

Koenraad  Hovens  Greye 1814 .   Zttu^ 

•-*   Almelo. 

Comelis  Cardinaal  ir.,  1832 1838 . 

*^  jSneehede, 

Feike  van  der  Ploeg,  1829 1844. 

^^^   Hengelo. 
Herman  ten  Gate  Hermz.,  1828  ...      ...  .1829. 

«•    Bome, 
^  Laurfins  van  aeefF 1809.  -f   '/ 

IN   BE   PROVINCIE   ZEELAND. 

•^  Middelburg.  /n 

Alle  Meenderts  Cramer,  1,829 1832.      '  *" 

Klaas  Rutger  Pekelharing 1849. 


8 


^  Fitstingen. 
Wordt  geregeld  om   de  14  dagen  bediend  door 
de  leeraren  van  Middelburg, 
*^  Goes* 
Zal ,  bij  Yoorkomende  gelegenheden ,  bediend  wor- 
den door  dezelfde  leeraren. 


IN   DE  PROVINCIE  FRIESLAND. 
BSB8TE   KLASSE. 

^  Franeker. 

Maurits  Ernst  van  Delden 1848. 

'       ^  Harlingen, 

Pieter  Cool  1832 1836. 

•^  Leeuwarden. 

Abraham  Allard  Hulshoff,  1839 1845. 

Matthijs  van  Geuns  Cornz.,  1847 1849. 

^^Bohtoard, 

Willem  van  Hulst 1832. 

^^Oude  Bitdzijl  en  HaUum. 

Roelof  Schuiling,  1812 ^ 1818.- 

•*v  Berlicum, 

Sine  Hiddes  van  der  Goot,  1825 1839. 

^    KromwaL 
Wijbe  Hommes  van  der  Hoek,  1812. .. .  .1823.H 
/l'  .  ^^   Baard. 

^   "'      Gerhard  Pol 1843. 

'^  fFitmarsum  en  Pinjum. 
Broer  Pietersz.  Boonstra ,  1817 1824. 

TWEEDE   KLASSE. 

^     Dokkum, 
Vereenigde  Doopsgezinde  en  Remonstrantsche 
fih     gemeente. 
H*  van  Husseoï*: 1827. 


9 


^^Hoiwerd  en  Blija. 

j      Doede  Plantinus,  1838 1849. 

I  RuMtend  leeraar. 

Marlen  «artens,  1798 1849.  - 

^^Temaard  of  de  Fischhuurt. 

Lieawe  E.  Halbertsma 1850. 

I         ^Zwaag-fFesietnde  of  KoUuwerjtwaag. . 
'     Wegens  het  gering  aantal  leden  Tereenigd 
met  de  eerstvolgende  gemeente, 
^  Dantutnawaude, 

Amoldus  de  Jong,  1826 Ï827. 

«^  FeentooudsterwaL 
liarmanus  Lambertns  Bauman,.  1819..^  .  .1834. 
"^  S^idhuiêterveen. 

Foppe  Ebeles  Wieling.  1816 1828. 

*^fFitteveen  en  Roilevalle. 
Hendrikus  Amoldus  van  ClcefF. 1846. 

.  DSRDE   KLiSSE. 

'f o  ^^  Sneek. 

haak  de  Stoppelaar  Blijdesteijn ,  1838 1827. 

Rustend  leeraar^ 

Pieter  Wepkes  Feenstra,  1792,  1797 1842. 

^    IJlst. 

Jan  Kuiper  1819 .1827. 

.   m  Joure, 

Klaas  Ris,  1820 , 1823. 

PK  Ueerenveen. 

Romkc  Jansz.  Keestra 1821 . 

■•  Boven-Knijpe. 

Pieter  Veen,  1829 1832. 

«»    Tjallebert. 
Anthonij  Winkler  Prins.. 1841 . 


10 


'Balk. 


Haitje  Hanljes  Visser )  «    ..^  ( 1828. 

Ruiird  Joh.  Smid  (Leeraar  1847)  3  "»*^sten  ^  ^^^^ 

Qbe  Johannes  Smid  .. . .  )  ^  i l^^^- 

Ruurd  Jaoöbs  Sijmensma  >  ^^^^*^*  l 1842 . 

Pieter  leendertz  Wmz 1840. 

^  Eemsum  en  Poppingawier. 

Isaak  Molenaar * 1840. 

V  Terharne, 

Pieter  Oyerbeek . . . : 1841 . 

/^^  ^  JFarga. 

'  ^'    Taco  Kuiper,  1848 .;.184». 

***•  €rrouw\ ' 

Johannes  Ëschinus  van  der  Ploeg 1802. 

*^  Oldehoorn^  Oude  Huiê^ 

Hendrikus  Haga , '.  1837, 

*^  Oldeboom^  Nieuwe  Hui», 

Klaas  Jelies  Haijma 1818. 

«^  Gordijk  en  Lippenkuizen. 
Pieter  Brouwer^ 1844. 

Sjoerd  Hoekstra  B^ 1845. 

***  Dragten  en  Ureferp, 

Feikfi  Born 1850. 

,Rusiend  leeraar, 
-t-  Jan  Plantinus,  1809 r . . .  1860. 

TXBRDS   KLASSE* 

*^   Hindelopen, 
Yacant. 

Rustend  leeraar, 

f-  Adam  Poï,  1810 , 1850. 

***    Stavoren^ 
Douwe  Simonsz  Gorter 1834. 


n 

^  Warkum. 
Jan  Hendrik  Akkcringa,  1S36 }838. 

Bouwe  Siinon#s  Gofter.    ;.......  1834 . 

Wordt  9  ten  aanzien  Tan  predikinff  en  cate- 
chisatie, om  de  14  dagen  geregeld  bediend 
door  den  leeraar  van  Hindêlaptn*    - 

Aniiionij  So^er  van  Gleeff 1835. 

OP  HET  SILAHB  AMSLAHD. 
^Nes  en  HaÜum. 

Jnlian  Hendrik  Oosters 1839. 

f^Nea,  Ballum  en  Eallum* 
Flaamschê  gemeente. 
Tjerk  Pietersz  Akkerman,  Oudste. 
H.  J.  8|oerd  Barends. 
Keter  Jacobs  Kat. 

Heeflf  terder  den  proponent  der  Algemeene 
Boopsgez.  Soc.,  Hoitsbba,  in  commissie. 


IH   BE   PEOYIHGIB  GEOHIIIGBII. 

**   Groningen. 

Wilhdm  Gerhards,  1836. 1839. 

Vacant. 

^Sappemeer  en  Hoogesand, 

Pieter  Feenstra,  1824 ,1886. 

*^  Feendam  en  Wildervank. 
YacaDt 

Rustend  leeraar, 
Harm  Andries  Post,  1805,  1806 1839. 


12 

'^Beerta^  Midwolde  en  Mieden. 

Jan  Frederik  Bocrsema,  1815 182^. 

'^^  Noordbroek  en  NieufO'Scheemda. 

/^        Herman  ten  Cate  Hoedemaker,  1847 1850. 
Simon  Gorter,  1801 .....1815.- 

^-*  Huixinge. 

Laurens  Tan  Cleeflf 1841 . 

'^  Leermene  en  Loppersum. 

Claas  Bakker... 1836. 

■^    Uithuizen, 
Herman  Goenraad  Andries  Dronrijp  Uges, 

1843 1847. 

"■**'  jMensingeioeer,  \ 

Vacant. 

*^  Stad^-Kanaai. 
Vacant. 

^*^  Den  Hom. 

Nanninga  üitterdijk,  1834 1844 .   ' 

^Bomsterland  onder  Oldehove.  I 

.     Gerrit  Bakker,  1811. 1828.-^ 

'^^  Pieterzijl. 
Herman  ten  Cale,  1825.. 1828. 


STAATS-VLAAKDEREN. 

^  Jlardenburg. 
^      Pieter  Roelofs  Beerta,  1805 J807 . 


13 


BVITENLANDSCHB  GEMEENTEX. 

^Embdent. 
\    Vacant. 

•*  Leer, 

Jacobus  Leenderlz,  1832 1837. 

^-^  Norden, 

Jan  Pol,  1839 1847. 

^  Kleef, 

I    Abraham  Gornelis  Leendertz 1850 . 

^Emmerik. 

Pieter  Willem  yan  Zutphen ,  1836 1850 . 

^  Goch, 

^^Hidde  Wijbe  van  der  Ploeg,  1789 1818. 

i  ^^fefeld, 

Leonhard  Weydmann,  1816 183Ö. 

-^Hamburg  en  Altona, 
Bemhard  Carl  Roosen 

S"^  mm  Frederikstad. 

....   Tan  der  Smissen. 


KERKNIEUWS. 


.Jmiterdam, 

De  fio^eerw.  fieer  Wopko  Csoor  KooniM», 
sedert  1827  Hoogleeraar  aan  de  Kweekschool  der 
Algemeene  Doopsgezinde  Sociëteit,  eindigde  xqtM 
nuttig  werkzaam  leven  den  i^^  Maart  oes  vort- 
£en  jaarSy  in  den  oaderdom  Tan  ruim  48  jaren*. 
Zijne  treffelijke  hoedanigheden  en  groote  yer* 
diensten  om  onze  studerende  jongelingschap  en, 
de  belangen  Tan  cms  Doopsgezinden^  zj|n  etder» 
naar  eisen  gewaardeerd. 

De^Dobbele  Vergadering  Tan  Vertegen  woordx* 
ger»  onzer  gemeenten ,  den  23'^''*  Mei  zitting  ge* 
nomen  hehhende,  beriep,  in  de  plaats  Tan  den 
a%èstorTen',  den  eerw.  Jm  tar  Giui,  The^LDr^ 
en  predikant  bi^  de  gemeente  te  Jtmsterddm, 
Hy  gaf  gehoor  aan  deze  roeping,  en  aanTaardd^ 
zynen  post  den  9^^^  October  daaraanvolgende. 
De  Kerkeraad  der  Toomoemde  gemeente  maakte 
dadelijk  schikkingen,  om  de  hierdoor  ontitanf 
Tacature  te  Tervullen,  en  beriep  daartoe  den 
eerw.  J.  G.  ds  Hoop  Scdufbr,  predikant  in  de 
gemeente  te  Groningen,  Deze  nam  het  hem  opge- 
dragen beroep  aan,  en  hield  denll^^  NoTember 
zyne  intree^rede. 

De  eerw.  ikn  m  Bom^  sedert  1829  i:itstend  leer- 
aar  dezer  gemeente,  stierf  te  JVichievechtf  waar  hö 
zich  met  ter  woon  geTestigd.had,denl2^Mei  184?. 


16 


^  Haarlem. 

De  eerw.  S.  K.  Subbardi,  sedert  het  jaar  1807 
aan  deze  gemeente  verbonden,  voelde  zich  door 
steeds  toenemende  verzwakking,  tegen  zijn'  zin, 
gedrongen,  van  zijne  bediening  afstand  te  doen 
en  rust  te  nemen.  Er  bleef  voor  den  Kerke* 
raad  niets  over^  dan  in  de  noodzakelijkheid  van 
dit  verlangen  te  berusten  en  het  gevraagde  ontslag 
te  verleenen.  Hij  deed  zulks,  onder  dankbare  er- 
kenning der  vele  en  gewigtige  diensten ,  door 
den  vraardigen  man  der  gemeente  bewezen.  Op 
den  28«'*"  October  des  vorigcn  jaars  eindigde  hij, 
met  bet  houden  eener  afscheidsrede,  zijne  gewone 
predikdienst.  Doch  ook  na  dien  tijd  mogt  het 
•hem  meermalen  gebeuren  zijn  gelieid  werk  der 
EvangelieverkondigiiTg  te  hervatten,  en  zelfs  bij 
ongelegenheden,  voorde  gemeente  op  te  treden. 

Aalsmeer  op  den  Ztjdweg, 

Deze  gemeente  vierde  den  11<*«»  Dec.  1842,  ge- 
dachtenis van  het  tvireehonderd  jarig  bestaan  van 
haar  kerkgebouw.  De  leeraar  die  hare  geschie* 
denis  zoo  veel  mogelijk  had  opgespoord ,  trad  op 
dien  dag  driemaal  voor  ha»r  op,  en  bepaalde  haar 
bij  hare  lotgevallen,  bij  het  goede  dat  haar  had 
gekenmerkt  en  bij  het  onvolkomene  dat  in  den 
loo^  der  tijden  buten  blod  had  vertraagd ,  en 
waartegen  der  geloovige  in  Christus  behoort  te 
wAken.  —  Deze  leerredenen  werden  door  eene 
talrijke  schare  met  belangstelJing  aangehoord,  en 
de  gemeente  verheugde  zich  in  het  bezit  van  een 
bedehuis^  waaraan  hare  geschiedenis  zoo  iiaauw  , 
verbonden  was.    Zrj^  hac}  het  gebouw  aangekocht 


17 


toen  z^  nog  tot  de  Afdeeling  der  Oude  Fhmingtn 
behoorde;  en  had  het  daarna ,  eerst  in  vereeni- 
ging  met  de  fFaierlanders,  en  later  met  de  Broe- 
ders yan  den  Uithoorn,  gebruikt  Niettegenstaande 
allé  de  veranderingen ,  in  den  loop  van  twee  eeu- 
wen Toorgeyallen ,  was  het  op  dat  tijdstip  nog 
zeef  geschikt  voor  de  godsdienstige  bijeenkomsten ; 
men  dadit  althans  niet  aan  de  vervanging  van  het- 
zelve door  een  ander.  In  den  nacht  van  den  11<^ 
en  IZ*''»  April  1844  brak  echter  te  Aalemeer  een 
hevige  brand  uit,  die  46  woonhuizen,  en  ook 
hét  voornoemde  kerkgebouw  en  de  leeraarswo* 
oing,  in  weinige  uren  verteerde. 

Be  friesche  doopsgezinde  gemeente,  onder  den 
naam  van  Oude  Fermaning  bekend »  bood  in  dezen 
nood  de  plaats  van  hare  bijeenkomsten  jJes  namid- 
dags ten  gebruike  broederlijk  aan,  en  met  blijdschap 
werd  dit  aanbod  aangenomen.  Daar  dit  kerkgebouw 
echter  aan  het  uiterst  westelqk  einde  van  het  twee 
uren  lange  dorp  staat,  zoo  ging  het  vergaderen 
daarin  voor  de  gemeente  met  groote  ongelegen- 
heden gepaard,  en  het  werd  gebiedend  gevor- 
derd weder  eene  plaats  voor  de  go4$dienstige  za- 
menkomsten  in  't  ïniddcn  van  het  dorp  te  heoben , 
even  als  te  voren. 

Hoewel  de  som ,  waarvoor  de  vernielde  panden 
tegen  brandschade  verzekerd  waren  ,  niet  toerei- 
kend was  om  nieuwe  te  bouwen ,  zoo  werd  hier- 
toe echter,  ten  aanzien  van  het  kerkgebouw, 
spoedig  besloten ,  met  overleg  van  belangstellende 
naburige  vrienden.  Eenige  van  hen  kwamen  in 
persoon  over,  en  bezigtigden  met  den  Kerkeraad  de 
plaats,  waarop  het  nieuwe  gebouw  zou  worden 
opgetrokken,  en,  naar  aller  oordeel,  was  de  plaats^ 


uramr  het  oade  gestaan  had,  de  giesobiktate  die 
men  toot  het  nieuwe  vinden  kon. 

Alles  werd  nu  aangewend  om  het  voc^aiemen 
ten  aitvoer  te  hrengen.   Be  gemeente  zelye   deed 
wat  zij  kon  9  en  riep  yerder  de  hulp  iu  van  hare 
süstes^^emeenten.    Het  is  met  dankbaar  genoden, 
dat  zijhier  inzonderheid  de  gemeenten  yeroieldt  van 
jimaterdmmy  JBaaHem^  Rotterdam.,  Utreehty  Se- 
verw^^  Tu)isk^  Oantumawoude  en  de  ^vereeaigde 
Ghristel^e  gemeente   te  Dokkum.    Van  de   ge- 
meente te  Zaandam,  O,  Buis,  'ontving  zij  feenige 
hanken,  die  door  de  vereeniging  der   twee    ge- 
meenten   aldaar»  konden   gemist  worden.      Zg 
mo^t  zich   tevens  in  treffende  hlijken  van  wel- 
willendheid van  bijzondere  personen  vcrhengen. 
fliorbij  had  z^   het  genoegen  nog   eenige    gif- 
ten te  ontvangen  van  ongenoeraden.'    Zii  brengt 
aan  allen ,   die  haar  in  het  goede  werk    heb- 
ben* geholpen ,  bij  dezen  haren  inniesten  dank 
voor  de  bewijzen  van  christelijke  liefde.    Bank- 
l)aar  erkent  zij  tevens  in  de  alg^oaeeae  collecte 
gedeeld  te  hebben,  vrelke  in  JVoord-  en  Zuid- 
Bolland    heeft    jdaats     gehad    voor   Aahmeerê 
noodlijdende  bewoners,  waartoe  vele  weldadige 
landgenooten  ook  uit  andere  gewesten  van  ons 
Vaderland  bedroegen ,  ter  ondersteuning  der  po- 
gingen van  den   Heer  Gouverzieur  vjüi   Ewijck. 
Het  werk  werd  nu  met  ijver  aangevangen.     Op 
den  20«*««  Augustus  1844  werd  de  eerste  steen 
gelegd,  door  den  zoon  des  leeraars,   bij  welke 
gelegenheid  deze  eene  toepasselijke  toespraak  tot 
de  verzamelde  menigte   hield,    dezdve    beslui- 
tende met  de  bede,   dat  het  te  bouwen  bede- 
huis, aan  de  dienst  van  God  en   den  Heer  der 


19 

Gemeente  geheiüf^d ,  aan  znne  bestemming  mogt 
l)eaiitwoordeD.  Op  den  11^  Mei  1845  werd  in 
het  Toltooid  ierkgebouw  de  eerste  godsdientt-^ 
oefening  gehouden,  bij  welke  gelegenheid  deleer- 
aar sprak  over  2Chron.  YI^  ys.  20;  eerste  gedeel- 
te :  i)ai  mwe  oogen  open  Mjn  over  dit  huis  dag 
en  nadU.  f—  Z.  £erw.  tradtte  hierbij  de  gemeente 
op  het  hart  te  drukken  het  betameliiLe  en  noodsa* 
kel^ke ,  om  in  ootmoed  met  deze  bede  in  't  hiirt, 
de  godsdienstige  b^eenkomsten  in  de  nieuwe  kerk 
aan  te  rangen  en  daarmede  toI  te  honden ,  om- 
dat de  mensch  in  al  z^n  doen  in  't  algemeen  zwak 
is,  omdat. de  gemeente  zwak  is  in  't  Dijzonder^  en 
omdat  bij  God  sterkte  en  kracht  te  vinden  is.  Het 
gezjingen  en  toepasselijke  aanspraken  besloten, 
werd  deze  ure  nog  indrukwekkender  door  de 
tegenwoordigheid  van  den  hervormden  Jlee^aar 
T.  YsKHAism ,  die  geene  dienst  hield  om  in  ons 
midden  te  z^n ;  en  die  door  zijne  toespraak  op  de 
rede  tot  Z.  Ëerw.  gerigt,  getuigde,  zoo  geheel  in 
te  stemmen  met  de  h^e,  dat  de  oogen  yan  God 
open  mogten  ajn  over  dit  huu  d^  en  nacht. 

Ku  had  de  gemeente  weder  een  kerkgebouw » 
dat  op  102  heimasten  gegrondvest ,  60  voet  lang 
en  30  breed ,  van  eene  galerg ,  kerkekamer  en 
berg{daatsen  voorzien^  het  oude  ver  overtreft,  en 
in  eenvoudigheid  9  vereenigd  met  sierlijkheid  en 
juistheid  van  .verdeeling  der  zitplaatsen ,  niets  te 
wenschen  overlaat.  Be  gemeeüte  werd  tevens 
voorzien  van  de  noodige  Bijbels  ei  Psalmboeken 
voor  de  oude,  die  mede  eene  prooi  der  vlammen 
geworden  waren.  Op  het  onverwachtst  deed  zich, 
na  eenigentijd,  eene  gelegenheid  op,  om  ook  het 
verlies  der  pastorij  te  herstellen.  £en  geheel  nieuw 


20 


opgetimmerd  en  nog  niet  bewoond  huis,  van  een 
goeden  tuin  voorzien ,  kwam  door  sterfgeval  te 
koop,  en  werd.,  dank  zij  de  ondersteuning  van 
welgezinde  Broeders  uit  Amsterdam  y  het  eigen- 
dom der  gemeente. 

Zoo  zag  deze  gemeente,  door  noodlottige  om- 
standigheden, zich  in  het  bezit  gesteld  van  eene 
kerk  en  pastorij ,  die  hare  Verwachtingen  ver  te 
boven  gaan.  Zij  betuigt  bij  dezen  nogmaals 
haar'  hartelijken  dank  aan  allen  die  haar  gehol- 
pen 'hebben,  en  bidt,  dat  de  Heer  der  Kerk  be- 
stendig wake  over  alle  onze  gemeenten,  opdat 
zij  worden  en  blijven  waardige  leden  van  zijn 
ligchaam,  't  welk  is  Zijne  Gemeente. 

Oude  Vermaning, 

Op  den  12<>«»  Nov.  1849  overleed  alhier  Klus 
LüBBKEDEir,  80  jaren  oud.  Op  den  10<»«°Nov.  1804 
was  hij  door  ae  Broederschap  tot  leeraar  verko- 
ren. Algemeen  geacht  om  zijnen  christéiyken 
wandel,  diende  hij  de  gemeente ,' naar  zijne  ga- 
ven, met  getrouwheid.  Kort  na  zijn  afsterven 
werd  Gekrit  Bdijs  ,  'in  zijne  plaats ,  tot  gewoon 
leeraar  benoemd. 

Op  den  18^«»  Maart  verloor  de  gemeente  we- 
der een  van, hare  leeraren,  die  de  betrekking  van 
oudste  bij  haar  bekleedde,  Willsh  Büijs,  sedert 
21  Julij  1822  verkoren.  Blijmoedig  door  dit  leven 
wandelende,  verrigtle  hij  zijne  dienst,  benevens 
zijn  tijdelijk  werk,  met  ijver  en  getrouwheid. 
In  zijne  plaats  werd  als  oudste  benoemd  Jak 
Spaakgiren;  de  post  van  leeraar  is  tot  hiertoe 
nog  onvervuld. 


21 


Nieuwe  Fernuming, 

In  't  jaar  1849  werd  de  leeraar  en  oudste  der 
gemeente,  Auhd  Yisekis,  door  de  heerscfaende 
ziekte  weggerukt.  Nagenoeg  40  jaren  diende  hij 
de  broederen  met  zijne  gaven.  AU  oudste  oefende 
hg  veel  invloed  uit  in  de  gemeente,  voor  welker 
belangen  hij  ijverig  waakte.  Tot  zijn  opvolger 
in  het  leeraarambt  werd  door  de  Broederschap 
verkoren  zijn  zoon  Willsx  Yiiskm. 

Middelie  en  Axwyk. 

Om  in  de  vacature  te  voorzien,  veroorzaakt 
door  het  rust  nemen  van  den  hoogbejaarden  leer^ 
aar,  H.  BiKKim,  beriep  de  Kerkeraad  in  het  jaar 
1838^  hoeveel  vruchteloos,  eerst  den  proponent 
bij  de  Algem.  Boopsgez.  Sociëteit,  Bbekii,  daarna 
den  eerw.  Hiitoo,  van  Weeizaan  Noord  ^  en 
met  denzelfden  uitslag,  den  eerw.  Bostji,  van 
Knollendam,  Vervolgens  droeg  hij  het  beroep 
op  aan  H.  W.  viH  Dii  Plow  ,  proponent  bij 
de  Friesche  Sociëteit,  die  het  ook  aannam,  en 
nos  vóór  het  einde  des  jaars  zijne  intree-rede 
hield ,  na  door  D'.  Boetjs  te  zijn  voorgesteld.  In 
1847--1849  is  het  kerkgebouw  alhier,  door  be- 
langrijke herstellingen  en  yerbeteringen,  in  een 
allezins  voldoenden  staat  gebragt. 

Be  eerw.  Sakkse  overleed  in  't  jaar  1848  te 
Edam^  in  den  ouderdom  van  96  jaren. 

Den  Itp, 

Na  het  ov^lijden  van  den  eerw.  J.  M.  Bakkbb  , 
op  1  Maart  1849,  heeft  de  Kerkeraad  adch  onle- 
dig gehouden  met  pogingen,  om   de   ontstane 


22 


vacature  te  verrollen ,-  doch  hij  is  hierin  nog  niet 
ffeslaaed.  In  de  predikdienst  teordt  intusschen 
cmr  de  leeraren  van  den  Hing  in  If  oMd«-HoUa&d 
geregeld  voorzien. 

De  Beemaier  en  Oosthuisen, 

De  eerw.  J,  Haitoo,  sedert  1:794  leeraar  hij 
dese  gemeente,  overleed  er  den  16^«"  April  1840. 
De  Kerkeraad  verkoo»  in  diens  plaats  den  eerw. 
't.  Douwxs  DsKKBr,  sedert  1830  leeraar  in  de  ge- 
meente van  Woudsend,  Hij  aanvaardde  zyn  dienst- 
vrerk  in  het  jaar  1840,  doch  vertrok  van  daar 
naar  de  gemepte  aan  den  Helder  ^  in  het  jaar 
1844.  Tot  «nn  opvolger  werd  beroepen  de  propo- 
nent  bij  de  Alg.  Doopsffez;  Sociëteit,  J.  Sijbkavdi, 
die  den  14^^  Dec.  1844  zijne  in  tree-rede  hield, 
na  door  zijn'  vader,  den  eerw.  S.  K.  Sijbrahdi, 
van  Hatnrlemf  aan  de  gemeente  voorgesteld  te  zign. 

Wormer  en  Jiep, 

Nadat  W.  A.  van  KumPBir,  sedert  1836  leeraar  bij 
deze.  gemeente ,  in  de  maand  Hei  1841  zijn  :post 
had  neergelegd ,  vrevé  reeds  in  de  maand  Augustus 
van  dat  jaar  beroepen  de  proponent  bij  de  Alg. 
Dcopsgez.  Sodeteity  F.  vah  me  Groer  Pz.  Hij  gaf  aaii 
deze  roeping  gehoor,  en  verbond  zich  aan  de 
gemeen  te, 'oes  namiddags  op  11  Nov.,  nadat  hij 
des  voormiddags  tot  z^n  dienstwerk-  was  ingeleid 
door  D'.  BoKKUcoofiur,  van  XTormèrveerop't  Zuid, 

Niet  lang  mogt  de  gemeente  zich  in  zijn  bezit 
verheugen ,  daar  hij  reeds  in  1842  eene  beroeping 
i^ar  de  gemeente  van  Rotterdam  ontving  en  aan- 
nam. Den  6^»  Junij  hield  hij  z^e  afi(£eidsrede. 
Reeds  v<Sör  zijn  vertrek  was  het  beroep  opgedra* 


2i 


mn  aum  éea  cerw.  G.  YnsBaiifc,  van  de  Zuid^ 
2^0^,  die  op  den  ll^**"  Septenber  zi}ii  nieawen 
werkkrinr  intrad. 

Nog  valt  yaikhier  te  berigten,  dat  de  gemeente 
het  Tooraitzigt  heeft,  Tan  haar  oude  vergader- 
plaats weldra  door  eene  geheel  nienwe  venratiffen 
te  aea.  Bet  oude  gebouw,  voor  nagenoeg  SOO  . 
jaren  Tan  ko«t  opgttrokkm,  Tertoonae  hoe  lan* 
ger  hoe  itieeF  aporen  Tan  eene  Terxakking,  die 
door  iHerlei  hvipmiddelen  wel  vertraagd»  maar 
niet.  geloeerd  Ilod  worden.  Na  raadpkging  met 
desiuuldigen,  kwam  a^n  tot  de  orertttiging,  dat 
er  auin  geene  herstelling  te  denken  viel.  Er  hkef 
niets  anders  orer,  dan  in  de  plaats  van  het  oude 
gefaoofw  een  gcbeel  nieuw  te  zetten.  Men  liragt 
hiertoe  uit  eigen  middelen  fageen  wat  men  kon, 
en  mogt  daarna  zidi  in  aanzienlijke  hijdragen 
van  wdwillende  geloo&eenooten  verheugen.  Zoo 
garaakte  nien  in  staat  ^  den  8*^»  Jung  IL  tot  eene 
ojpeiAeaet  aanbesteding  over  te  gaan,  waarbij  de 
bouw  der  nieuwe  kedk  werd  to^estaan  voor  de 
som  van  ƒ  4250.  Dat  gebouw  zal  van  steen 
worden  opgetrokken ,.  en  terwi^  alks  venuedsn 
is  wat  tot  bnnoodige  verfraaijing  dienen  zóü,  is 
men  met  de  grootste  naauwgezetfaeid  bedacht 
sewseest^  om  aan  hetzelve  hed^tfaieid>  duurzaam* 
heldren  onkostbaar  onderhoud  te  verzekeren;  van 
hier,  dbt  eéne  wat  grooiter  sem  vereisdbt  w<hrdt9 
d2ln  nopdigi  wezë]^  zou>  zoo  men  alken  het  oög 
had  geslagen  <^  de  behoeften  der  naaste  toe- 
konutb  AeedÉ  heeft  men  een  begin  gemaakt  met 
het.  w'erki,  daC  men  nog  in  de  maand  Novem* 
hm  :  hoopt  voltooid  te  zien.  Hogt  de  gemeente 
de  aooi^dijlb  ondervondene  medewerking  ha- 


24 


rer  geloofsgenooten  steeds  in  dankbaar  aanden- 
ken bewacen  en  liet  nieuwe  kerkgebouw  als  een 
duurzaam  gedenkteeken  beschouwen  yan^ien  geest 
van  broederlijke  liefde. 

Wormerveer  op  U  Noord. 

De  eerw.  K.  G.  Schekxei,  diis  sedert  1800  deze 
gemeente  bediende,  zag  zich,  op  zijnen  bijna 
tachtigjarigen  leeftijd,  door  verzwakking,  ge- 
noodzaakt zijnen  post  neer  te  leggen.  H^  deed 
dit  in  't  verleden  jaar,  waarna  de  Kerkeraad 
terstond  schikkingen  maakte,  om  de  vacature  te 
bezetten.  Beze  slaagde  hierin  naar  wensch,  eerst 
door  het  verkrijgen  van  de  proponenten  bij  de 
Algem.  Doopsgez.  Sociëteit,  Pekelhieing  en  Hal- 
BEBTssu ,  in  commissie ,  en  daarna  door  het  be- 
roepen van  den  proponent  bij  de  genoemde  So- 
ciëteit, J.  W.  SiEiATMiiY.  Hij  aanvaardde  zijn 
ambt  den  23***"  December  des  vorigen  jaars ,  door 
het  houden  eener  in  tree-rede,  nadat  hij  des  voor- 
middags  door  den  eerw.  Boetje,  van  KnoUendam , 
aan  de  gemeente  was  voorgesteld.  Niemand  voegde 
dit  werk  beter,  dan  dezen ,  die  door  een  onver- 
moeid en  verstandig  dienstbetoon  zich  omtrent 
de  wederopbouwing  van  deze  kwijnende  ge- 
meente zeer  verdienstelijk  gemaakt  had.  Deze 
gunstige  verandering  ging  vergezeld  van  de  in* 
voering  der  "Uitgezochte  Liederen",  algemeen 
bij  onze  gemeenten  aan  de  Zaan  in  gebruik , 
nevens  de  gewone  psalmberijming-,  waartoe  de 
Kerkeraad  door  een  ruim  geschenk  van  exem- 
plaren in  staat  gesteld  werd.  De  intrede  kon 
des  avonds  plaats  nebben,  daar  de  Kerkeraad  der 
Amsterdamsche  gemeente  zijne  belangstelling  in 


25 

de  wederopbouwing  van  die  te  XTormerveer  door 
een  geschenk  van  het  vereischte  aantal  lampen 
had  aan  den  dag  gelegd. 

Knollendam  en  Krommenied^k, 

Ter  eerstgenoemde  plaats  vergaderde  de  ge- 
meente Toor  't  laatst  in  het  oude  kerkgebouw, 
den  15<f«  Mei  1842,  en  reeds  den  9^«  Octoher 
had  zij  het  genoegen,  hare  eerste  godsdienstoe- 
fening te  houden  in  een  geheel  nieuw  en  alle- 
zins geschikt  gebouw. 

Ditzelfde  had  plaats  te  Krommeniedük.  Ben 
9**«»  Mei  1847  hield  de  gemeente  yoor  het  laatst 
hare  godsdienstoefening  in  het  oude  kerkgebouw 
en  den  22»'*"  Aug.  voor  het  eerst  in  het  nieuwe. 

De  gemeente  mag  zich  alzoo  nu  in  twee  ge<- 
schikte  kerkgebouwen  op  de  beide  genoemde 
plaatsen  verheugen,  en  erkent  dankbaar  de  wel- 
willende medewerking ,  welke  zij  tot  de  stichting 
van  'dezelve,  zoowel  bij  de  naburige  doopsgezinde 
gemeenten,  als  bij  de  onderscheidene  sociëteiten 
heeft  mogen  vinden. 

Men  is  thans  bezig  met  eene  belangrijke  her- 
stelling en  vergrooting  van  de  woning  des  leer- 
aaüts,  waardoor  ook  deze  in  'een'  zeer  voldoenden 
staat  zal  gebragt  worden.  In  een  en  ander  meent 
men  niet  zonder  grond  de  blijken  te  zien  van 
vernieuwden  bloei,  na  langdurig  en  diep  verval, 

Zaandam  y  Oostzode, 

Den  19<*«"  November  1843  werd  door  deze  ge- 
meente, in  vereeniging  met  die  van  de  West- 
zijde y  een  feest  gevierd ,  't  i^relk  tot  nog  toe  als 
éénig  in  zijne  soort  bij  de  Doopsgezinden  hier  tg 

'2 


26 

lande  kan  gerekend  worden^  en  ook  nog  zelden 
Mj  eenige  protestantsche  gemeente  in  ons  Vader- 
land gevierd  zijn  kan;  de  gedachtenis  namelijk  van 
het  driehonderd-jarig  bestaan  eener  doopsgezinde 
gemeente  te  Zaandam.  Nadat  bij  die  gelegenheid 
door  den  eerw.  S.  Blavpot  tenGatb^  in  hetkerk- 
gebouwder  gemeente  van  het  Nieuwe  Huis,  eene 
feestrede  was  uitgesproken,  naar  aanleiding  van 
II  Corinth.  VI,  VS.  I*> — 10,  vereenigden  zich  de 
leeraars  en  Kerkeraadsleden  der  beide  gemeenten, 
benevens  vele  andere  doopsgezinde  leeraars  van 
den  Zaankant,  tot  eene  zamenkomst  in  het  wees- 
huis van  de  vereenigde,  Friesche  Gemeente ,  aan 
de  Westzijde,  om  vriendschappelijk  het  hoog  be- 
lang van  zulk  een  voorregt,  met  dankbaarheid 
aan  den  Allerhoogste,  te  gedenken.  De  uitge- 
sprokene  rede  is  later ,  op  verzoek  der  b^de  Ker- 
keradën,  in  druk  verschenen. 

Nadat  de  eerw.  Blaupot  iew  Catb  ongeveer  ne- 
gen jaren  bij  de  gemeente  werkzaam  was  ge- 
weest, werd  de  bediening,  tot  innig  leedwezen, 
zoo  voor  hem  zei  ven,  als  voor  zijne  gemeente, 
in  1848  door  hem  nedergel^d,  daar  hij  w^ens 
gedurige  ongesteldheid  van  zijne  naaste  betrek- 
kingen ,  besloten  had ,  zijne  woonplaats  vooreerst 
op  'f  Hoogezand  te  vestigen.  Hij  deed  z^n  af- 
scheid den  6****  Augustus  1848,  en  werd  reeds 
in  datzelfde  jaar  opgevolgd  door  den  eerw.  C. 
Sipp,  van  fFest'Zaan^  op  ^t  Zuid^  die  den 
3<*«»  December  zijn  dienstwerk  aanvaardde. 

Zaandftfn,,  West z^ de,. 

In  ^t  jaar  1841*  kwam  alhier  eene  vereeniging 
van  de  twee  gemeenten,  dfc  van  het  Oude  en  het 


27 


Nieuêre  Huis ,  tot  stand.  Aeeds  vroeger  was  er 
tusschen  haar  eene  groeier  toenadering,  ook  naar 
het  aitwendige,  ontstaan,  waarvan  onder  andere^ 
het  besluit  van  den  Kerkeraad  der  eerstgenoemde 
gemeente ,  om  hare  behoeftigen  en  weezen  in  het 
raim  en  wèl  gebouwd  weeshuis  der  laatstgemelde 
te  besteden,  tot  een  aanffenaam  bewijs  versti^k- 
te.  Ook  was  er  nu  en  aan  onder  sommige  van 
hare  leden  en  opzieners  «orake  geweest  van  eene 
geheele  yereeniging,  doch  er  ontbrak  tot  dus» 
\et  eene  bepaalde  aanleiding,  om  eene  altijd 
zoo  géwigtige  en  veelzins  moeijel^ke  zaak  voor  te 
stelkxi  en  ^ot  stand  te  brengen.  Zulk  eene  aan- 
leiding deed  zich  intussdien  op  in  den  zomer  van 
1840,  toen  de  leeraar  van  het  N,  Huis,  de  eerw. 
C.  LvEMWs%TZf  door  eene  heupontwrichting  getrof- 
fen,  gedurende  weken  en  maanden  aan  zijn  leger 
gebonden  bleef.  Opzieners  der  genoemde  ge* 
meente,  dit  laatste  Yooruitziende  en  de  groote 
moegelijkheid  beseffende,  om  in  de  openstaande 
dienst  zoo  langen  tijd  door  hulp  van  elders  te 
vocmcien,  besloten,  onder  goedkeuring  der  Broe- 
derschap, aan  die  van  het  O.  Huis  en  haren  leer- 
aar, den  eerw.  B.  van  Gscks  ,  eene  tijdelijke  ver- 
eeniging,  ten  aanzien  van  de  predikdienst ,  vo'or 
te  stelleïi.  Nadat  dit  voorstel  met  welwillendheid 
was  ontvangen  en  aangenomen,  vergaderden  de 
leden  ^er  beide  gemeenten ,  onder  voorgang  van 
den  laatstgenoemden  leeraar,  beurtelings  in  een 
der  beide  kerkgebouwen,  en  ging  men  daarmede 
voort,  tot  het  begin  van  het  volgende  jaar,  onder 
wederzijdsche  bijzondere  voldoening  en  stichting. 
Niet  vreemd,  dat  bij  deze  gesteldheid  van  zaken , 
de  vroeg»  wel  eens  venudde  vereemging  wederom 


28 

ter  sprake  gebragt  werd ,  en  weldra  door  een  des 
betre£fend  ibrmeel  voorstel  yan  de  zijde  der  ge- 
meente het  JV,  Huis,  in  dadelijke  en  ernstige  over- 
weging kwam.  Die  overweging  leidde  tot  gun- 
stige uitkomsten ,  uitkomsten ,  te  merkwaardiger-^ 
naar  mate  het  hier  de  vereeniging  gold  van  twee 
geheel  onafhankelijke  gemeenten,  en  welke  daar- 
toe bovenal  door  broederlijke  overeenstemming  en 
liefde  geleid  werden»  Hiet  allen  van  zoo  vele  non- 
derde  gemeenteleden  deelden  hier,  wel  is  waar, 
zoo  terstond  in  dezelfde  wijze  van  beschouwing 
en  medewerking ,  doch  dit  verhinderde  niet,  dat 
^  eerlang,  met  toestemming^an  de  overgroote  meer- 
derheid, de  goede  zaak  haar  beslag  kreeg,  zoodat 
weldra  de  geheele  vereeniging  der  twee  gemeen- 
ten, met  vaststelling  van  eenige  bijzondere  bepa- 
lingen ^  kon  worden  afgekondigd.  Reeds  den 
2l8teii  Febr.  1841  werd  dezelve  in  eene  morgen- 
en avond-godsdienstoefening,  onder  voorgang  van 
beide  leeraren ,  en  wel  naar  aanleiding  van  2  Cor. 
xm:  11  (D».  Leeitdertz)  en  Matth.  xxiii:  6^  (D*. 
VAN  Gbuns)  op  plegtige  wijze  aangevangen,  waarna 
de  leeraren,  op  verzoek  der  opzieners,  gaarne 
hunne  leerredenen  afstonden ,  om  gedrukt,  en  als 
«ene  herinnering  van  den  heugelijken  dag,  onder 
de  leden  te  worden  rondgedeeld.  Bij  de  vereeni- 
ging werd  bepaald ,  dat  het  ruim  en  fraai  kerk- 
gebouw van  het  IV.  Huis  voortaan  de  eenigé  ver- 
gaderplaats zijn  zoude,  en  verbleef  de  beschik- 
king over  het  ander  kerkgebouw,  het  O.  Huis, 
alleen  aan  de  voormalige  opzieners  van  die  ge- 
meente. De  daarin  aanwezige  goederen,  voor  het 
houden  der  godsdienstoefening  gebruikt,  werden 
deels  verkocht,  deels  aan  andere  gemeenten,  tot 


.     29 

lietzelfde  einde,  ten  geschenke  gegeven. .  Het  ge^ 
Loaw  zelf  wordt  yan  dien  tijd  af,  meestal  tot 
liefdadige  oogmerken  gebruikt.  Men  is  evenwel 
Toomemens,  eerlang,  hetzij  door  verkoop,  hetzij 
op  andere  wijze,  er  over  te  beschikken. 

Be  gemeente  heeil,  na  de  vereeniging,  om  ze- 
kere bepaalde  redenen ,  den  naam  aangenomen 
van  Frieache  Gemeente^  waardoor  tich  vroeger 
die  van  het  O,  Huis  onderscheidde. 

Westzaan  op  Het  Zuid. 

Be  eerw.  B.  Hüizirga,  sedert  1809  leeraar  bij 
deze  gemeente ,  overleed  den  il*^  Jan.  1843.  In 
zijne  p]aats  werd  beroepen  de  proponent  bij  de 
Aigem.  Doopsgez.  Soc.  G.  Sipp,  die  het  beroep 
.  aannam  en  net  den  5^^  Nov.  1843  aanvaardde, 
ingeleid  door  den  eerw.  Pibsun  van  de  R^p»  Hij 
vertrok  in  't  jaar  1848,  den  S^*"»  Nov.,  naar  de 
gemeente  van  Zaandam  Oostzijde.  Tot  zijn  op- 
volger werd  gekozen  de  eerw..  YnsTscB  van  Ou' 
dorpy  die  den  26»'«»  Nov.  1848  zijn  werk  begon , 
Da  door  den  eerw.  Haitog  tan  Westzaan  op  het 
Noord  aan  de  gemeente  voorgesteld  te  zijn. 

Hoorn, 

Be  eerw.  J.  Pol,  sedert  het  jaar  1814  bij  deze 
gemeente  werkzaam,  deed  afstand  van^zijne  be- 
diening in  't  jaar  1843 ,  en  begaf  zich  met  ter 
woon  op  een  buitenverblijf  nabij  Weesp^  waar 
bij,  17  Junij  1848,  overleed.  Hij  nam  afscheid 
van  zijne,  gemeente,  den  3^®°Dec.  1843,  bij  welke 
gelegenheid  bij  tevens  zijnen  opvolger,  den  pro- 
ponent bij  de  AJgem.  Boopsgez.'Soc. ,  db  Hoof 
DCHBFFBR,    bij  de  gemeente  inleidde.    Beze  aan> 


30 

Taardde  z^n  ambt  des  avonds  van  dien  dag.  Naar 
de  gemeente  van  Chroningen  beroepen^  predikte 
hij  voor  't  laatst  den  22»*«"  Kov.  1846.  In  zijne 
plaats  werd  beroepen  de  eerw«  Kerbert»  van  Wit- 
teveen  en  Roitevmlh^  die,  bet  beroep  aangencï- 
men  faebb^ide,  aich  den  29»*«»  November  f846 
aan  haar  Terb^d* 

Enkhüi&en, 

De  Eerkcraad  slaagde  naar  wensch  in  de  Ter- 
-vulling  der  hier  bestaande  vacature,  door  het  be- 
roepen vaneden  proponent  bij  de  Algem.  Doops- 
gezinde Sociëteit,  D.  Hartin6  ,  die,  ISNov.  1840, 
zijn  ambt  aanvaardde. 

Medemblik. 

In  *t  jaar  1847,  den  7<*«^  Febmarij,  overleed 
de  leeraar  van  deze  gemeente,  B.  Nism^sNEcis , 
sedert  1837  aan  haar  verfwnden.  De  Kerkeraad 
beriep  tot  diens  opvolger  den  proponent  hij  de 
Algem.  Dóopsgez.  Sociëteit,  H.  nR&Ess,  die  tegen 
het  einde  van  1847  zijne  intrede  hield. 

Twish  en  Abbekerk. 

In  den  loop  van  het  jaar  1847  is  de  woning 
van  den  leeraar,  uit  eigen  middelen  van  de  leden 
der  gemeente  en  door  milde  bijdragen  van  ge- 
loofsgenooten^  aanmerkelijk  verbeterd  en  met  een' 
tuin  voorzien  geworden. 

Oude  en  Nieuwe  Niedorp. 

Den  proponent  bij  de  Friesche  Sociëteit,  I.  Thijs- 
SBS  TAC0Kis,werd  in  't  jaar  1841  het  leeraarambt 
^n  deze  gemeente  opgedragen.    Hij  vrerd  daartoe 


31 


iDgeleid  des  voormiddags ,  den  12<'«"  December, 
door  den  eerw.  HoikstiAi  van  Barêinff^rham ,  en 
hield  denzelfden  dag  xijne  intrede. 

Noord'Ztjpe,  of  öudesluU, 

De  eerw.  J.  Bobüco  ,  sedert  1836  in  dienst  yan 
deze  gemeente,  verwisselde  in  't  jaar  1840  dezelve 
met  die  van  Noordbroek  en  Nieuw  Scheefndm*  Ter 
vervulling  der  vacature  werd  beroepen  de  propo- 
nent bij  de  Algem.  Boopsgez:  Sociëteit,  H.  G,  A. 
DaoHEijp  Ugis,  die  ook  in  den  loop  van  't  jaar 
1843  er  zijne  intrede  hield.  Hij  vertrok  van  daar 
in  1847,  naar  de  gemeente  van  Uit  hui  Men.  Zijne 
plaats  werd  in  dat  jaar  bezet  door  denjpropo- 
nent  bij  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit  ^  M.  van 
Gsuns  Gz.  Deze  volgde,  17Febr.  1850,  eene  roe- 

Sing  naar  de  geniieente  ^lan  Leeuwarden,  £ti  om  in 
e  vacature,  hierdoor  veroorzaakt,  te  voorzien, 
droeg  de  Kerkeraad  het  beroep  op  aan  A.  K.  Ho- 
vus  Gbsvi  ,  proponent  bij  de  Algem.  Doopsgez. 
Sociëteit,  die  het,  17  Haart  dezes  jaars,  aan- 
vaardde, ingeleid  door  zijn'  vader,  van  Sêeenw^k, 

Zuid-Z^pOy  of  Oude-Ztjpe  btj  Petten. 

*  De  vacature,  ontstaan  door  het  vertrek  vaa  den 
eerw.  YissiaiHG  naar  Wormer  en  Jispt  ^  Septemb. 
1842  7  werd  in  't  jaar  1844  vervuld  door  het  op- 
dragen van  het  beroep  aan  J.  Komno,  proponent 
bij  de  Algem.  Doopseez.  Sociëteit,  die  het  ook 
aannam,  en  zijn  ambt  met  ijver  en  zegen  waar- 
nam ,  tot  den  2&^''^  April  1848,  toen  hy  door  den 
dood  werd  weggenomen.  In  zijne  plaats  beriep 
de  Kerkeraad, «in  den  loop  van  dat  jaar,  den  pro- 
ponent bij  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit,  Kvipka, 


32 


die  er»  15  April  1849,  zijne  intrede  hield.  Kort 
was  het  verhief  yan  hem  in  die  gemeente.  Reeds 
in  't  volgende  Jaar  vertrok  hij  naar  die  van  FFarya, 
die  hem  het  herbep  opgedragen  had.  De  Kerke- 
raad  heeft  tot  zijnen  opvolger  beroepen  den  pro- 
ponent b^  Algem.  Doopsgez.  Soc,  K.  O.  FsicKBirSy 
die  zgn  ambt  den  1*"»  September  e.  k.  staat  te 
aanvaarden. 

De  Helder  en  Hutsduinen. 

De  eerw.  J.  S.  Hoekstra,  sedert  1814  leeraar 
bij  deze  gemeente^  zag  zich  in  staat  gesteld  in  't 
jaar  1839  zijn^  post  neer  te  leggen,  en  begaf  zich 
met  ter  woon  naar  Kampen ,  waar  hij  in  de  vo- 
rige maand  dezes  jaars  is  overleden. 

De  Kerkeraad  droeg  het  beroep  'op  aan  den 
eerw.  P.  Douwes  Dekker  ,  Jeeraar  in  de  Beemster, 
die  hetzelve  ook  aannam,  en  in  't  jaar '1839 
aanvaardde. 

De  Burg,  Waal  en  Oosterend. 

Sedert  het  jaar  181 4. werd  de  gemeente  alhier 
bediend  door  den  eerw.  H.  Veenstra,  Deze  ein- 
digde er  zijne  werkzaamheid  den  5den  Novem- 
ber 1843,  en  begaf  zich  met  ter  woon  naar 
Nieutoendamy  waar  bijden  10<*«"  September.  1847 
overleed.  In  de  vacature  werd  voorzien  dooT  de  be- 
roeping van  den  eerw.  J.  HuiziNai,  van  den  Hom, 
in  de  provincie  Groningen.  Hij  nam  het  beroep 
aan  en  hield  zijne  intrede  den  14^«°  April  1844. 

Reeds  sedert  langen  tijd  was  de  vergrooting 
van  het  kleinste  der  drie  kerkgebouwen,  'twelk, 
bij  de  vereeniging  der  drie  gemeetiten  in  1772, 
onveranderd  gebleven  was,  noodzakelijk  gewor* 


33 

den*  Men  ging  in  't  jaar  1843  daartoe  oTer, 
en  mogt  den  lo'*^'*  September  van  dat  jaar  Toor 
't  eerst  er  gebruik  van  maken. 

Aan  den  Hoo^. 

Se  eerw.  M.  Doijsa,  sedert  1824  leeraar  bij  deze 
g^emeente,  deed  afstand  van  zijnen  post,  den 
2l«teB  Hei  1848.  De  naburige  leeraar  Tan  den 
Surg ,  de  eerw.  J.  Hdizinoa  ,  voorzag  inmiddels,  op 
gezette  tijden ,  geregeld  in  de  dienst ,  tot  dat  de 
proponent  B.  S.  HouufiA ,  den  26*'^°  October,  dat 
"werk  overnam.  Deze,  vervolgens  tot  leeraar  be- 
roepen, deed  zijne  intrede  den  26**^  Junij  1849, 
nadat  hij  des  zondags  te  voren,  17  Junij,  door 
zijn'  bovengenoemden  ambtgenoot,  aan  de  ge- 
meente was  voorgesteld. 

Op  het  Eiland  Terschelling. 

Bij  den  bekrompen  en  bouwvalligen  toestand 
'van  kerk  en  pastorij ,  was  de  Kerkeraad  reeds  ten 
jare  1844  bedacht,  om  beide  te  verbeteren*  Eene 
collecte  in  onze  meestgegoede  gemeenten  werd 
met  gezegenden  iiitslag  bekroond,  zoodat  reeds 
op  den  23*^*'^  Junij  des  jaars  1846 ,  de  eerste  steen 
Tan  de  nieuwe  leeraarswoning  mogt  gelegd  worden. 

De  slooping  van  bet  oude  aan  de  kerk  verbon- 
den gebouw  had  echter  de  onmogelijkheid  der 
herstelling  van  het  eerste  doen  zien.  Op  nieuws 
stelde  men  dus  pogingen  in  het  werk,  en  op 
nieuws  mogt  de  liefdadigheid  der  geloofsgenooten 
treffend  blijken.  Ëene  rijkssubsidie  van  ƒ  1000 , 
en  eene  toelage  uit  de  kas  der  provincie  van  ƒ  800 , 
benevens  eene  negotiatie  te^n  4  pGt.  van  ƒ  1000, 
Tuiden  het  nog  ontbrekende  aan ,  en  stelden  den 


Kerkeraad  in  staat,  ook  met  den  bouw  «Nener  nieuwe 
kerk  aan  te  vangen.  De  gemeente  mogt  op  den 
avond  van  den  10<^®  Maart  dezes  jaars,  een  piegtig 
afscheid  nemen  vap  het  oude  gebouw ,  waarna 
op  den  8***"  Aprir  de  eerste  steen  van  het  nieuwe 
gelegd  werd. 

filet  rassche  sdireden  nadert  het  zijne  voltooijizig, 
en  het  nitzigt  is  geopend,  om  bet  in  den  loop 
der  maand  Augustus  voor  het  eerst  te  kunnen  ge^ 
bruiken.  De  godsdienstoefeningen  worden  inmid- 
dels, door  eene  vriendbroederlijke  schikking ,  in  de 
kerk  der  hervormde  gemeente  gehouden,  die  haar' 
predikant^  onlangs  door  den  dood  verloren  heeft. 
Wat  de  oude  gebouwen  betreft,  de  dagteekening 
hunner  stichting  zal  ten  naaste  bij  moeten  ge- 
steld worden  in  het  jaar  1667/  De  .omgevallen 
verbrande  muren  en  de  hoopen  houtskool ,  bene- 
vens andere  door  die  vlam  verteerde  voorwerpen , 
welke  bij  het  graven  der  funderingsleuf  te  voor- 

>  schijn  kwamen,  herinnerden  duid^k  den  brand, 
op  den  20*t»  Aug.  des  jaars  1666,  door  de  En- 
ff elschen  gesticht ,  welke  het  dorp  j^eat-Tersckel- 
Img  grootendeeis  venrotstte.  1^  stichting  van  het 
eerste  «en»aanA«««,. waarvan  de  vloer,  ofschoon 
de  steenen  veribrand  wairen,  nog  in  goeden  staat 
werd  bevonden ,  ligt  echter  in  het  duister.  Daarom 

'  was  het  te  meer  eene  teleurstelling,  toen  men 
de  ovèrJblü&elen  van  eeai  geschreven  boefje  vond  , 
dat,  ofschoon  tusscben  vier  steenen  bewaard, 
door  de  achteloosheid  der  arbeiders  onder  het 
puin  was  verloren  gegaan. 

Intu^schen  verheugt  de  gemeente  2ich  dankbaar 
in  het  bezit  eener  leeraarswóning,  die  niets  te 
wenschen  overlaat,  en  ziet  met  blijmoedig  ver- 


35 

langen  éen  heagél^kea  dag  te  gemoet,  waarop  z^ 
het  net  en  ruim  kerkgebouw  aankend  zal  mogen 
I     binneiitreden  en  Gode  toewijden. 

De  bovenstaande y   meestal  Verblijdende,  berig* 
ten  aangaande  den  toestand  Tan  enkele  onzer  ge- 
meenten in  Noord'Hollandy  besluite  een  kort  Se* 
rigt  wegens  eene  tot  stand  gebragteVereeniging, 
welke  aUe  gemeenten  in  die  provincie  evenzeer  oe- 
treft.    Dit  berigt  is  van  den  navolgenden  inhoud. 
In  het  jaar  1844  werd  door  eenige  van  onze 
leeraren   in  deze  provincie  eene  Yereeniging  tot 
stand  gebragt,  onder  den  naam  van  Ring  van 
doep^eninde  gemeenten  in  Noord-Holland.  Volg- 
den deze  alzoo  het  goede  voorbeeld,  reeds  vroe- 
ger door  onze  broeders  in  Friesland ,  Groningen , 
Overyssel  en   Gelderland  gegeven ,    zij    werden 
I       gewis  mede  daartoe   opgewekt  door   het  gevoel 
van  de   behoefte  aan  onderlinge  hulp,  die  ook 
in  deze  gemeenten  meermalen  zich  openbaarde. 
Immers  deze  Yereeniging  werd  tot  stand  gebragt 
met  het  bepaalde  doel»  in  het  eerste  artikel  van 
haar  reglement  uitgedrukt,  ^'om  bij  vacature  of 
big  ziekte  van  den  leeraar  ^  elkander  hulp  te  bie- 
den, zoodat  de  predikdienst  geregeld  waargeno> 
men  en  zooveel  mogelijk  het  staken  der  catedxi* 
satien  verhoed,  en  tevens  de  onderlinge  gemeen* 
schap  der  verschillende  gemeenten  en  leeraren  be- 
vorderd worde."    Het  genoemde  reglement  werd 
den  21****  Mei  1844  door  een  en  twintig  gemeen- 
t       ten  aangenomen  en  vastgesteld.    Op  de  volgende 
I        Algemeene  Yergadering,  ila  Hei  1845  gehouden, 
I       bleek,  dat  twee   en  twintig   gemeenten  tot  de 
Yereeniging  waren  toegetreden,  en  dat  zij  reeds 


36 


dadelijk  aan  haar  doel  uitnemend  had  beantwoord, 
door  omstreeks  5  maanden  lang  geregeld  »  om  de 
14  dagen ,  te  voorzien  in  de  vacature  van  de  ge- 
meente in  de  Beemster,  Op  gelijke  wijze  hebben 
later  andere  gemeenten,  met  name  die  van  Me- 
demhlik  en  den  lip ,  hare  heilzame  werking  onder- 
vonden; ook  de  jaarlijksche  Algemeene  Vergade- 
ringen ,  waarop ,  met  de  leeraren ,  opzieners  en 
diakenen  der  gemeenten  als  hare  afgevaardigden 
zamen  komen,  dragen  gewisselijk  krachtig  bij 
tot  de  bedoelde  bevordering  der  onderlinge  ge- 
meenschap^ weshalve  het  te  betreuren  valt,  dat 
nog  steeds  sommige  gemeenten ,  met  name  die  aan 
de  Zaan,  wegens  minder  gevoelde  behoefte  aan 
hulp,  zich  nog  niet  gereed  betoonen,  tot  deze 
loffelijke  Vereeniging  toe  te  tredeA. 

Rotterdam, 

De  eerw.  A.  J,  vak  Pesch,  sedert  1834  als  pre- 
dikant aan  deze  gemeente  verbonden,  zag  zich 
door  toenemende  verzwakking  genoodzaakt,  zijne 
dienst  te  staken,  en  deed  in  't  jaar  1841  afstand 
van  zijnen  post.  De  JCerkeraad  beriep  in  zijne 
plaats  den  eerw,  P.  viji  oer  Goot  Pz.,  leeraar  in 
de  gemeente  te  Wotmer  en  Jisp,  die  den  hem 
opgedragen  post  ook  aannam,  en  in  1842  aan- 
vaardde. 

Oudorp  op  Goedereede, 

Nadat  de  eerw.  F»  van  der  Ploeg  in  1843  naar 
Enschede  vertrokken  was,  beriep  de  gemeente 
den  proponent  bij  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit, 
Yerstege,  die  in  't  iaar  1845  zijne  intree  deed; 
maar  in  't  jaar  1848  van    daai*  vertrok  naar  de 


47 


gemeente  van  Westzaan  op  U  Zuid.  Sedert  dien 
tijd  heeft  de  Kerkeraad  nog  geene  pogingen  ge- 
daan ^  om  de  yacature  te  yenruUen. 

Utrecht. 

Prof«  J.  Kops,  die  sedert  het  jaar  1817  een  be- 
paald getal  predikbeurten  in  deze  gemeente  ver- 
Yulde,  is  den  9^*^  Januarij  1849,  aldaar  oterle- 
den^  in  den  ouderdom  yan  82  jaren* 

Zutphen. 

De  eerw.  db  Libfbi  was  sedert  1839  bij  deze 
gemeente  als  leeraar  werkzaam.  In  't  jaar  1845 
voelde  hg  zich  gedrongen  yan  zijnen  post  afstand 
te  doen  en  de  kerkgemeenschap  der  nederland- 
sche  Doopsgezinden  te  yerlaten.  De  Kerkeraad 
maakte  hierna  schikkingen  met  den  rustenden 
leeraar  yan  Rotterdam  ^  den  eerw*  yin  Pbsch,  toen 
in  de  eemeente  van  Z7tMu«;sen  tijdelijk  werkzaam, 
die  zich  yerbond ,  het  predik-  en  catechisatie>werk 
zoo  yeel  waar  te  nemen  als  zijne  krachten  zou- 
den gedoogen.  Hij  heeft  aan  die  belofte  ook  naar 
vermogen  voldaan,  tot  dat  toenemende  verzwak^ 
king  ten  verleden  jare  hem  ook  dit  heeft  verboden. 
In  zijne  plaats  is  beroepen  de  eerw.  J.  Bodisco  van 
JVoordbroek,  die  de  gemeente  met  eene  aanne- 
ming van  het  beroep,  en  eene  spoedige  overkomst 
heeft  verblijd.    Intree  11  Nov.  1849. 

Kampen, 

Het  kerkgebouw  dezer  gemeente  was ,  door  hare 
vereeniging  met  die  der  Zwitsersche  broeders ,  voor 
haar  te  klein  geworden.  Toen  nu  de  predikants- 
plaats  b^  de  waalsch§  gemeente  sedert  lang  ge- 


38 

suppriineetti  was,  wendde.de  Kerkeraad  zich  tot 
Z.  M.  den  Koning,  met  bet  v^zoek,  om  bet  kerk- 
gebouw van  deseLve  ten  gebroike  te  mogen  heb- 
ben. Dit  werd  goedgunstig  toegestaan  (6  April 
1821)9  tegen  de  betaling  Tan  eene  bepaalde  som, 
voor  de  reparatiekoslen.  In  H  jaar  1844,  toen 
bet  gebouw  aanmerkelijke  hersteiiiDffen  behoefde 
om  Yoor  instorten  beveiligd  te  worden,  deed  de 
Ker^Leraad  de  noodige  stappen  bij  Z.  H.  om  in 
't  volle  bezit  van  hetzelve  gesteld  te  worden.  De 
financiële  Commissie  van  4e  hervormde  gemeente 
alhier,  eigenaren  van  het  gebouw,  naar  welke  hij 
verwezen  werd,  toonde  zich  bereid  daarover  in 
onderhandelingen  te  treden.  Deze  hadden  het 
gunstig  gevolg ,  dat  het  kerkgebouw  met  het  or- 
gel en  de  meubelen ,  voor  de  som  van  ƒ  2300 
aan  de  gemeente  in  eigendom  werd  a%estaan.  De 
ix^paratie  en  vertimmering  van  hetzelve  was  edi- 
ter  zoo  belangrijk,  dat  de  geheele  benoodigde 
som  ƒ  5134,64  beliep. 

^  Opo&ringen ,  door  de  leden  der  gemeente  ge- 
daan, de  verkoop  van  bet  oude  kerkgebouw,  eene 
aanzienlijke  toelage  van  Z.  M.  den  iConing^  van 
de  provinciale  Staten  en  van  de  stad  Kampen 
zelve ,  op  deelnemenden  aandrang  van  den  Heer 
Burgemeester,  verleend,  gevoegd  bij  aanmerke- 
lijke bijdragen  vaii  doopsgezinde  broederen  uit 
Amsterdam  en  van  den  JELerkeraad  der  gemeente 
te  Haarlem  y  maakten  het  mogelijk  de  novenge- 
noemde  onkosten  te  bestrijden.  Zoo  kwam  dit 
gebouw,  dank  zij  allen,  die  onze  pogingen  zoo 
krachtdadig  ondersteunden,  onder  het  toezigt  van 
den  kundigen  stads-architect,  in  zulk  een'  itand, 
dat  het  in '  eenvoudige  sierlijkheid  en  gepastheid 


a9 


yan  inrigting  niets  te  irensciien  overlaat.  Het 
mogt  fis.  RvsBOM  (7  Nov.  1847)  gebenivn  de  ge- 
meente, bn  de  eerste  godsdienstoefening  in  het- 
zelve, dankend  Toor  te  gaan. 

Afneming  van  krachten  Imj  hoo^geUommen  ja- 
ren, heeft  dezen  waardigen  man,  die  sedert  het  jaar 
1822  de  belangen  der  gemeente  met  ijver  behar- 
tigde, gedrongen ;  ontslag  nit  zgn  post  te  vragen. 

BloiMiJL 

De  vacature  in  deze  gemeente,  door  het  vertrek 
van  den  eerw.  S.  vak  ma  Goot,  sedert  1883  leer* 
aar  bij  dezelve,  naar  die  van  Berlicwm  in  1839 
veroorzaakt,  werd  vervuld  door  de  beroeping  van 
den  proponent  bij  de  Algem.  Doonsgez.  Sociëteit 
P.  BovK ,  die  zijn  dienstwerk  den  29*^  November 
1840  aanvaardde* 

Zuidveen, 

Den.  4^«»  Mei  1848  vergaderde  de  gemeente  voor 
de  laatste  maal  in  haar  kerkgebouw  te  dezer  plaats. 
De  lang  gekoesterde  wensch  van  vele  harer  leden , 
te  Sieenw^k  woonachtiff ,  stcmd  vermld  te  wor* 
den;  Atereou voortaan  ae  plaats  der  zamenkomst 
wezen.  Tot  het  n^nen  van  dit  besluit  hadden 
krachtig  medegewerkt  de  noodzakelijkheid  eener 
belangr^ke  reparaUe  aan  het  gebouw,  de  wei- 
willende  opofferingen  van  persoonKpL  bdeng  aan 
het  verlangen  eener  kleine  meerdeiMd,  de  be*- 
toonde  ^er  in  het  toezeggen  van  hgdragen  dóór 
de  belanghebb^ide  leden,  en  «de  ophemng  van 
verdere  financiële  bezwu^n,  door  de  broedeièijke 
liefde  van  geloofsgenooten.  Door  dit  een  en  an- 
der is  de  uitvoering  van  -hst  ontworpen   plan 


40 

mogelijk  geworden  y  en  met  de  meest  wensche- 
lijke  eensgezindheid  volbragt.  Het  oude  kierkge- 
bouw  is  yervangen  geworden  door  een  geheel 
nieuw ,  dat  op  den  12^^^  November  1848  voor  het 
eerst  tot  dé  godsdienstoefening  is  gebruikt ,  te 

Steentoijk» 

De  benaming  der  gemeente  Zuidveen  is  van 
toen  af  verwisseld  met  die  van  Steenwijk  y  waar 
ook  het  grooter  getal  van  hare  leden  gevestigd 
is;  het  kerkgebouw  zelf  mag  geacht  worden  na 
tevens  meer  dan  vroeger  in  het  middelpunt  der 

gemeente  te  staan.  Als  eéne  openlijke  hulde  van 
ankbaarheid  worde  hier  vermeld  de  vnendeiyke 
bereid  vaardigheid )  waarmede  aan  deze  gemeente 
door  HH.  Kerkvoogden  der  hervormde  ~  gemeente 
te  dezer  stede^  het  gebruik  van  ëén  harer  kerkge- 
bouwen is  afgestaan  voor  het  geheele  tijdsverloop 
tusschen  het  afbreken  der  oude  en  het  voltooijen 
der  nieuwe  vergaderplaats. 

Giethoorn  y  Zuidz^de. 

Bij  deze  gemeente,  die  Tan  haar  ontstaan  af 
nog  altijd  de  gewoonte  had  behouden ,  van  hare 
voorgangers  uit  het  midden  van  hare  broeders  te 
]benoemen,  openbaarde  zich  allengs,  en  meer  be- 
paald ten  jare  1825,  het  verlangen  naar  eene 
verandering  in  dezen.  Dien  ten  gevolge  werd , 
bij  de  onmogelijkheid  j  om  in  eens  te  verkrijgen 
wat  men  gewenscht  zou  hebben ,  eene  schikking 
met  de  gemeente  van  Zuidveen  tot  stand  gebragt^ 
waardoor  de  leeraar  van  deze,  in  't  daarop  vol- 
gende jaar,  zich  in  staat  gesteld  zag,  gedeeiteiyk 
althans^   aan  het  uilgedrukt  verlangen  te  vol- 


41 


doen  y  en  van  toen  af  de  meer  Yolkomene  rer'* 
Yulling  er  van  te  helpen  Yoorbereiden.  De  nood- 
zakeÜikheid  van  het  bigeenbreilgeii  van  een  fonds 
voor  de  predikdienst  werd  ingezien,  en  daartoe 
weldra  de  hand  aan  het  werk  geslagen.  Dit 
fonds,  gedurende  een  tijdvak  van  24  jaren  tel- 
kens door  onderscheidene  bijdragen  gestevigd,  is 
thans  zoo  zeer  aangegroeid^  dat  de  gemeente  er 
door  bij  magte  is,  een'  eigen  leeraar,  op  eene 
jaarwedde  van  ƒ900  en  .vrije  woning,  te  beroe- 
pen. Brj  dezen  stand  van  zaken,  schijnt  het  niet 
alleen  voor  de  belangen  van  deze  gemeente  wen- 
schel  ijk  ,  maar  ook  van  haren  kant  jegens  die  van 
Steenwijk,  vroeger  Zutdveen^  die  c^edurende  zoo 
vele  jaren  ten  haren  behoeve,  zien  edelmoedig 
opofiëringen  getroost  heeft,  pligtmatig  te  zijn, 
dat  zij,  in  overeenstemming  met  hare  thans jiog 
werkzame  leeraars ,  zoo  'veeL  mogelijk  het  tijdstip 
verhaaste,  waarop  deze  het  werk  hunner  bedie- 
ning zullen  kunnen  overdragen  aan  een'  daartoe 
gescnikten  opvolger.  Te  dien  einde  heeft  zij  dan 
ook  eene  Commissie  benoemd,  die  bereids  een' 
aanvang  gemaakt  heeft,  zoowel  met  de  noodza- 
kelijke verandering  en  verbetering  der  pastorij , 
als  met  de  voorbereidende  werkzaamheden  tot 
het  beroepen  van  «en'  eigen  predikant. 

Zwolle. 

De  aanwinst  van  deze  gemeente  in  getal  van 
leden  maakte  eene  vergrooting  van  haar  kerk- 
gebouw noodzakelijk.  De  ijver  der  leden  hielp 
dit  werk  tot  stand  brengen ,  en  reeds  in  't  jaar 
1846  had  de  gemeente  het  genoegen,  in  bet  aan-» 


42 

m^el^k  vergroote  en  even  sierl^k  als  eeuvoix- 
dJg  ingerigt  gebouw  te  yergaderen.  Door  de  wel* 
wulendheid  yan  Kerkroogden  der  hervormde  ge- 
meente, mogt  de  onze^  gedurende  de  Tertimme- 
ring,  in  de^^thlehems-kerk  hare  godsdienstoefe- 
ningen houden. 

Enschede, 

Nadat  de  eerw.  Gbhhahds,  sedert  1830  in  deze 
gemeente  werkzaam^  in  1839  naar  die  Van  Gro- 
ningen  vertrokken  was^  beriep  de  Kerkeraad  ia 
diens  plaats  den  eerw.  J.  de  STOPfELiiR  Blude- 
STEUN,  van  Mensingeweer,  Reeds  in  't  jaar  1842 
vertrok  deze  naar  de  gemeente  van  Sneek ,  die 
hem  het  beroep  had  opgedragen.  De  vacature 
hierdoor  ontstaan,  werd  weder  bezet  door  het 
beroepen  van  den  eerw.  F.  vin  der  PioEa,  van 
Oudorp,  die  in  't  jaar  1843  zijne  intrede  hield. 

Middelburg. 

Daar  de  eerw.  Gsamer,  in  den  winter  van 
1848—1849  door  eene  langdurige  ziekte  verhin- 
derd werd,  zijne  dienst  te  vervullen,  zoo  besloot 
de  Kerkeraad,  yan  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit 
een  proponent  te  verzoeken ,  ten  einde  daarin 
tijdelijk  te  voorzien.  De  proponent  PsBinEiJiiinï , 
dien  ten  gevolge  in  Februarij  1849  overgekomen, 
was  gedurende  vier  maanden,  tot  .algemeen  ge- 
noegen, zoo  hier,  als  te  Flissingen,  werkzaam. 
Bij  deze  gelegenheid  was  het  in  onderscheidene 
opzigten  wenschelijke  van  twee  leeraren  te  bezit- 
ten, geUeken.  Daar  nu  deze  zaak,  die  denvroe- 
geren  toestand  der  gemeente  herstelde,  door  zeer 
belangrijke  bijdragen  van  de  ïeAen  der  beide  ge- 


43 


meenten  mogelijk  gemaakt  was,  aoo  werd  daar- 
toe, met  toestemming  en  goedkeuring  van  den 
reeds  fimg^renden  leeraar,,  besloten,  en  werd  de 
prop<ment  Pikblhaiino  met  algemene  stemmen 
beroc^n.  Be  Lerocnene  aanvaardde  lijn  amJ>t  den 
4^  November  1849  des  avonds,  na  des  voor* 
middags  door  z^nen  ambtgenoot  bij  de  gemeente 
ingdeid  te  zijn. 

Flissingen. 

Een  nieuw  orgel  in  de,  ook  buitendien  zeer 
verfiraaide,  kerk,  werd  voor  het  eerst  bespeeld 
den  IS^*""  Fehruar^  1848,  bij  welke  gelceenheid 
de  leeraar  n>rak  vover  de  waarde  van  net  ge« 
racenschappelijk  godsdienstig  gezang/' 

Franeker, 

Langdurige  ongesteldheid ,  vereezeld  van  eene 
verzwauLking  van  het  gesigt,  maakte  het  voor  'den 
eerw.  £•  OvsaniK  onmogelijk  de  dienst  langer 
geregeld  waar  te  nemen.  De  Kerkeraad  kwam 
dus  tot  het  besluit,  van  de  Aigem.  Do<q»sgez.  So- 
ciëteit een  proponent  in  commissie  te  veraoeken. 
Aan  den  eerw.  H.  £.  vau  Bildiit  werd  deze  com- 
missie opgedragen,  en  hy  volbragt  dezelve  een 
geruimen  tijd.  Toen  nu  Ds.  Ovkibmk,  1  Januari^ 
1847,  door  den  dood  werd  weggenomen,  droeg 
de  Kerkeraad  het  beroep  aan  den  genoemden 
proponent  vih  Dildbn  op,  die  hetzelve  ook  aan- 
nam en  30  Mei  1847  aanvaardde,  ingeleid  door 
den  eerw.  Hulsbofi,  van  Leeuwarden. 

Leeuwarden, 
De  Kerkeraad   van  deze  gemeente,  die  gedu- 


44 

rende  vele  jaren  een'  grooten  aanwas  van  ledeo 
gekregen  haÜ,  kwam  in  't  jaar  1844  tot  het  be- 
sluit, 'om  een'  tweeden  leeraar  te  beroepen  en 
aldus  den  vroegeren  staat  van  zaken  te  herstel- 
len. Tot  dat  einde  beriep  hij  den  eerw.  A.  A.« 
HuLSHOFf ,   yan  Jlkkrum^  cUe   aan   dit  verlangexi 

Sehoor  gevende,  den  1*^«**  Junij  1845  zich  aan 
e  gemeente  verbond.  In  't  verleden  jaar,  7  Julg  , 
eindigde  haar  oudste  leeraar,  de  eerw.  J.  Pol,  op 
eene  bezoekreis  naar  zijne  geboorteplaats  Hengelo  , 
onverwacht  zijn  leven,  dat  door  vele  en  langdu- 
rige sukkelingen  gekenmerkt  stond.  In  zijne  plaats 
werd  beroepen  de  eerw.  M.  yah  Geüns  Gz.  van 
Nóordstfpe  y  o£  Vudealuis^  die  den  3^«"  Maart  U. 
zijne  intrede  hield. 

Het  fraaije  kerkgebouw  werd  hoe  langer  hoe 
meer  ^bevonden  te  klein  te  zijn  voor  de  aanzien* 
lijke  en  steeds  toenemende  gemeente.  Deze  be- 
hoefte,-die  bij  elke  godsdienstoefening,  inzonder- 
heid bij  de  viering  van  het  avondmaal,  zich  open- 
baarde, deed  het  verlangen  ontstaan  en  leidde 
vervolgens  tot  het  besluit,  om  pogingen  aan  te 
wenden  ter  vergrooting  van  het  gebouw.  De  gver 
der  leden  voor  al  wat  den  bloei  der  gemeente  be« 
treft,  is  ook  bij  deze  gelegenheid  door  werkzame 
deelneming  treffend  gebleken.  Reeds  sedert  gerui- 
roen  tjjjd  is  men  bezig  met  de  verbouwing,  of 
liever  de  geheele  vernieuwing  der  kerk,  welk 
belangrijk  werk  men  nog  in  den  loop  van.  de» 
zen  zomer  hoopt  voltooid  te  zien. 

Oude-Bildztjl  en  Hallum, 
De  eerw.  J.  ü.  STiifns,  rustend  leeraar  van  deze 


45 


gemeente,  overleed  in  zijne  woonplaats  ^^ibmm , 
den  19J«  April  1844. 

Berlieum. 

Het  mogt  deze  gemeente,  die  langen  tijd  yacant 
geweest  was ,  en  daardoor  in  een'  kwijnenden  toe-' 
stand  yerkeerde,  gebeuren,  in  't  jaar  1839  weder 
een'  eigen  leeraar  te  ontvangen ,  in  den  persoon 
yan  den  eerw.  S.  yan  der  Goot,  dien  zij -van  Blok- 
zifi  beriep  en  tot  zich  zag  overkomen,  op  3  Ifo- 
vember  van  dat  jaar*  Be  gemeente  heeft  na  dien 
tijd  een  geheel  nieuw  kerkgebouw  gesticht,  dat 
op  24  October  1841  voor  't  eerst  is  gebruikt  ge- 
worden. 

Baard, 

Na  het  rust  nemen  van  den  eerw.  Y.  Y.  Riiir , 
29  Februarij  1840,  droeg  de  Kerkeraad  in  1840 
bet  beroep  op  aan  den  proponent  der  Algem. 
Doopsgezinde  Sociëteit ,  G.  Pol  ,  die  het  ook  aan- 
nam en  op  13  Dec.  1840  aanvaardde^  na  door  den 
eerw.  tar  der  Hoek  van  Kromwal  ingeleid  te  zijn. 

Holwerd,  Blija  en  de  Fischbuurty  onder 
Ternaard. 

Nadat  de  eerw.  M.  Hartshs  ,  gedurende  50  ja- 
ren in  de  bovengenoemde  vereenigde  gemeente 
het  predikambt  had  bekleed ,  begon  in  't  jaar 
1848  meer  en  meer  de  vraag  geopperd  te  wor- 
den, of  men  het  niet  zoo  ver  zou  kunnen  bren- 
gen, dat  hun'  hoogbejaarden  leeraar  rust  van 
zijn  werk  verzekerd  wefd ,  waarop  hij  billijk  aan- 
spraak had ,  en  dat  men  een  ander  in  zijne  plaats 
heriep.    Men  kwam  te  zam^n;  beraadslaagde  en 


bragt,  in  overleg  met  Ds.  Mabteits,  het  weldra 
zoo  ver ;  dat  deze  in  't  begin  van  184&^  verklaarde 
afstand  te  willen  doen  van  zijnen  post,  onder 
het  genot  van  een  behoorlijk  emeritaat,  waartoe 
uit  onderscheidene  bronnen  het  noodige  zamen- 
vloeide.  Weldra  ging  men  over  tot  het  beroe- 
pen van  een'  nieuwen  leeraar.  Jh  keus  viel  op 
Ds.  D.  Plibtihus  Ie  Warga,  die  evenwel  voor  de 
beroeping. bedankte,  even  als  later  Ds.  P.  Ovu- 
BiBK  van  TerkomÊ  >  op  wien  men  zich  daarna  had 
vereenigd.  Thans  ,besloot  men  tot  cene  verbete- 
ring der  voorwaarden  van  het  beroep,  en  bood 
het  op  nieuws  Ds.  Plavtiiius  aan.  Men  slaagde 
hierin  naar  wensch  en  had  het  genoegen,  dat 
deze,  op  11  November  des  vorigen  jaars,  zijne  in- 
trede deed ,  nadat  Ds.  Martehs  reeds  den  17^^*>  Junij 
te  voren  zijn^  post  had  neergelegd: 

Behalve  deze  belangrijke  gebeurtenis  greep  er 
tenzelfden  tijde  nog  iets  plaats',  dat  vermelding 
verdient ,  de  splitsing  namelijk  der  ëéne  gemeente 
in  twee  afzonderlijke  en  op  zich  zelve  staande. 
Meermalen  was  deze  het  onderwerp  van  gesm-ek- 
ken  geweest,  doch  de  gerezen  bezwaren  nad- 
den  telkens  a^n  de  uitvoering  doen  twijfelen 
Nu  echter  scheen  de  tijd  daartoe  gunstig  te  zijn 
De  leden  9  onder  Fischhuwrt,  of  Temaardy  wonen 
de,  kwamen  met  die  van  Holwerd  enBl^u,  den 
22*ten  Maart  1849  zainen^  en  eerder  dan  men  had 
durven  denken,  had  men  de  voorwaarden  tot 
de .  bedoelde  scheiding  gevonden.  Met  a]gemeene 
goedkeuring  bepaalde  men ,  dat  de  broeders  van 
J^iachbuurt  voortaan  eene  afzonderlijke  gemeente 
zouden  uitmaken,  terwijl  het  ander  ded  de  ge- 
meente van  Halwerd  en  Blija  zou  heeten. 


47 

Ten  bl^ke»  dat  een  en  ander^  in  plaats  van  een 
nadeeligen^  een  allezins  gunstigen,  invloed  heeft 
geoefend ,  moge  dienen,  dat  men  èn  te  Holwerd 
èn  te  Ternaard  besloten  heeft  tot  het  stichten  van 
een  nieuw  kerkgebouw.  Belangrijke  bedragen 
daarvoor  zijn  door  de  beide  gemeenten  toegezegd^ 
zoodat  men  reeds  met  <fe  uitvoering  der  [uannen 
een  begin  heeft  kunnen  maken  en  hopen  mag, 
dat  met  het  einde  van  het  loopende  jaar  beide' 
ondernemingen  voltooid  zijn  zuilen. 

Be  gemeente  van  Temaard  heeft  tot  haren 
leeraar  beroepen  den.  proponent  der  Algemeene 
Doopsgezinde  Sociëteit,  L.  E.  Halbeitska,  die  zrjne 
inteede  gedaan  heeft  den  7<*«"  Appil  van  dit  jaar, 
na  daor  Ds.  Pliiitiiivs  van  Hoiwerd  voorgesteld 
te  zgii*  Voor  beide  handelingen  was  het  kerk* 
gdboaw  dtr  hervormde  gemeente  vriendelijk  af- 
gestaan. 

WiUeveen  en  Rottevalle. 

Nadat  de  eerw.  B.  Plahtiküs,  in  't  jaar  1844, 
deze  gemeente  voor  die  van  Uithuizen  in  Gro- 
ningen had  verwisseld,  beriep  de  Eerkeraad  in 
het  volgende  jaar  den  proponent  bij  de  Algem.' 
Doopsgezinde  Sociëteit ^  Kie^bht,  die  ook  aan  die 
roeping  gehoor  gaf.  Toen  deze  in  't  jaar  1846 
naar  de  gemeente  van  Hoorn  vertrok,  werd  het 
beroep  opgedragen  aan  den  proponent  bn  de  ge- 
noande  Sociëteit,  H.  A.  vak  GisEFt,  di^  hetzelve 
ook  aannam  en  kort  daarna  zich  aan  d^  gemeente 
verbond. 

Sneek. 

Deze  bloeijende  gemeente  gevoelde  sedert  lan- 


48 


en  tijd  de  behoefte  aan  eene  ruimer  en  voor 
laar  meer  geschikte  vergaderplaats ,  en  zag  zich 
door  de  ijverige  medewerking  van  hare  leden  in. 
staat  gesteld  daaraan  te  voldoen.  In  't  jaar  1842 
was  het  fraai  en  wel  ingerigt  gebouw  voltooid, en 
mogt  het  den  eerw.  Fber&tbi  gebeuren,  op  den 
lO^en  April  de  eerste  godsdienstoefening  daarin  te 
besturen.  De  waardige  man  legde  den  29^*®"*  Mei 
van  dat  jaar  zijnen  post  van  dienstdoend  leeraar 
neder ,  na  denzelven  eene  halve  eeuw  te  hebben 
bekleed ,  en  dankbare  gedachtenis  daarvan  te  heb- 
ben gevierd,  waarvan  hij  A5  jaren  aan  deze  ge- 
meente had  mogen  toewijden.  Hij  behield  zich 
echter  voor  ook  in  *t  vervolg  van  tijd  eenige  pre- 
dikbeurten te  vervullen,  en  de  gemeente  had  het 
genoegen  hem  nog  meermalen  te  zien  optreden. 
In  zijne  plaats  werd  de  eerw.  Blijdbsteuk  van  £n' 
schede  beroepen,  die  den  IS^®»»  November  1842 
zijn  dienstwerk  aanving. 

Tjalleberi. 

Toen  de  eerw.  tak  zctpheh,  15  November  van 
't  jaar  1 840, \ van  hier  naar  Veendam  vertrok,  be- 
riep de  Kerkeraad  in  1841  in  diens  plaats  den 
proponent  bij  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit,  Prins  , 
die  zich  ook  den  28'^°  November  van  dat  jaar  aan 
de  gemeente  verbond,  na  door  den  eerw.  Uittbr- 
DiJK,  ysLU-Gorredijk,  daar  te  zijn  voorgesteld. 

De  gemeente  van  Ijallebert  had  het  genoegen, 
dat  zij  hgire  leeraarswoning  na  dien  tijd  aanmer- 
kelijk kon  vergrooten  en  verfraaien. 

Balk. 
De  Oudste,  Meute  Obes  Skio  ,  overleed  in  1844 , 


40 


nadat  reeds  in  1847  een  derde  leem  ar  verkozen 
was.  Zijne  plaats  bleef  onbezet  tot  in  1849, 
maar  Yoor  Tjiikd  Haitjbs  Haitjiia  werd  in  1847 
Rcc&D  JoHAififis  Shid  verkoren,  die  in  1849  te- 
vens Oudste  werd.  £r  zijn  dus  nu  weder  twee 
oudsten  en  twee  leeraars. 

Onder  het  afdrukken  van  dit  blad  is  het  beriet 
ingekomen,  dat  Obe  Johariiss  Shid^  den  1*^*°  Jiilij 
IL,  door  den  dood  is  weggenomen.  Met  hem 
is  een  man  w^gerallen ,  die  in  geheel  zijn  voor- 
komeiv^  manieren  en  kleeding  de  eenTOudigheid  , 
in  zijne  godsdienstige  begrippen  en  gezindheden 
de  gestrengheid  en  den  ernst  ^  en  In  zijn  wandel 
de  onkreukbare  trouw,  regtsdiapenheid  en  af- 
keerigheid  van  de  wereld  der  oudste  nederland- 
scbe  Doopsgezinden  vertegenwoordigde. 

Baar  men,  bij  eene  meer  geregelde  opleiding 
in  het  zingen  op  de  scholen ,  het  gebrekkige  der 
zangwijzen  van  het  tot  dusver  amier  gebruikte 
»Hoornsch  Liedeboekje"  levendig  begon  te  gevoe- 
len, zoo  werd  het  verlangen  gedurig  meer  alge- 
meen om  een  nieuw  gezangboek  bij  de  gemeente 
in  te  voeren.  Gaarne  bad  men  daarmede  ge- 
wacht, tot  dat  de  nieuwe  Gezangbundel,  met 
welks  vervaardiging  men  zich  bij  onze  gemeente 
te  Haarlem  bezig  houdt,  verschenen  ware,  doch 
bespeurende,  dat  dit  eene  te  groote  vertraging 
zou  Teroorzaken^  besloot  men,  uit  de  thans  bij 
onze  gemeenten  gebruikte  gezangboeken  eene 
keuze  te  doen.  De  meerderheid  der  broederen 
vestigde  hare  keus  op  de» Uitgezochte  Liederen," 
onder  andere  bij  alle  onze  gemeenten  aan  de 
Zaan.  in  gebruik.     Deze  zijn  in  1848  ingevoerd. 

Nog  altoos    bediende   men  zich   hier  van  den 

3 


50 


zoogenoemden  fiiestkens-Bijhel ,  door  de  oud 
Doopsgezinden  uitgegeven  en  bij  hen  in  gebruik 
Daar  echter  de  exemplaren  van  dezen  Bijbel  hot 
langer  hoe  schaarscher  worden^  zoo  gebniikl 
men  thans  de  nederduitsche  overzetting  der  Bij 
bel  vertaling  van  Lüther,  door  Visschsr»  omdx 
die  meer  overeenkomt  met  den  Bies tkens- Bijbel 

TFoudsend, 

De  eerw.  P.  Douwes  Dekker,  sedert  18391eeraai 
bij  deze  gemeente,  vertrok  van  hier  naar  die  vai 
de  Beemstsr  in  't  jaar  1840.  Hem  verving  de  pro 
ponen t  bij  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit^  P.  Leek 
DEEtz  Wmz.,  die  13  November  1840,  het  beroej 
aanvaardde,  ingeleid  door  Ds.  Ris,  van  de  Jourt 

Tot  de.  meldenswaardige  bijzonderheden  be 
hoort»  dat  de  gemeente  het  beroep  aanmerkelijl 
heeft  verbeterd ,  dóór  een  zeer  geschikt  huis  in  'i 
jaar  1840  aan  te  koopen  en  voor  eene  predi- 
kantswoning in  te  rigten. 

Eernaum  en  Poppingawier, 

Deze  gemeente  zag  zich  in  hare  gverige  po- 
gingen ter  verkrijging  der  noodige  gelden  vooi 
de  herstelling  van  haar  vervallen  kerkgebouw 
krachtdadig  ondersteund  door  de  broederlijke 
deelneming  van  andere^  Het  gebouw 'voldoet, 
na  dm  aanzienlijke  vertimmerihg ,  geheel  en  al 
aan  de  behoefte  der  gemeente,  en  strekt  mede 
tot  een  verblijdend  teeken.  Tkh  den  geest  vani 
on(ferlinge  liefde  j  die  dat  werk  tot  stand  g^ 
bragt  hee6.  - 


51 


Tnhémê, 

Be  rattende  leeraar,  O.  R.  IkiiTiiHi,  overleed 
alhier  in  1848^  in  den  ouderdom  yan  83  jaren. 

De  eerw.  Akkuihoa  Terltet  deze  gemeente  yoor 
die  yan  Workum,  in  't  jaar  1839.  De  Kerke- 
raad  yeryulde  de  ledige  plaats,  door  de  beroeping 
van  den  proponent  mi  de  Algem.  Doopsgee.  So* 
cieteit,  OyiBBBiK,  en  nad  den  28*'«»  Noyember 
1841  het  genoegen,  zijn  verlangen  vervuld  te 
rien.  De  vader  van  den  beroepene,  van  Frane- 
her  y  leidde  hem  in  tot  zijnen  werkkring. 

Warga. 

Toen  Ds.   GARDmiAL,  in  't  jaar  1838,  van  hier 
naar  de  gemeente  te  Almelo  vertrok,  droeg  de 
Kerkeraad  in   1839  het  leeraarambt  op  aan  den 
proponent  der  Alg.  Doópsgez.  Sociëteit,  Johanum 
Pol  ,  die  hetzelve  aannam  en  daartoe  werd  inge* 
leid  door  zijnen  vader,  van  Hindelopen^  den  3^*' 
November   1839,   op  welken  dag  bij   ook  zijne 
intrede  hield.     Na  het  vertrek  van  hem  naar  de 
gemeente   te   Nwrden^  \n  't  jaar  1847,  werd  be- 
roepen  de    eerw.   D.    Plartikvs  van    Uiihuixen. 
Deze  kwam  den  7<*«  November  1847  te  fFarga, 
maar  bleef  er  slechts   korten   tijd.     Eene    her- 
haalde  beroeping,  op  hem    uitgebragt  door  de 
eemeente   van  Holwerden  Bltja^  bewoog  hem^ 
daaraan  gehoor  te  geven.    Hij  nam  afscheid  den 
4*«»  November  des  y<H:iigen  jaars.     In  zijne  plaats 
beriep  de  Kerkeraad  den  eerw.  Küim  van  de 
Zuid'Ztjpe,  die   den  lO*"  Februarij  1860  zijne 
intrede  hield. 


52 


Gordijk  en  Lippenkuizen, 

De  eerw.  Uitterduk,  die  deze  gemeente  sederf 
1834  bediende ,  werd  naar  die  van  den  Hom  in 
de  provincie  Groningen  beroepen  en  eindigde 
zijne  dienst  den  14d«»  Julij  1844.  In  zijne  plaats 
werd  beroepen  de  proponent  der  Alg.  Doopsgez. 
Sociëteit,  Brouwer.  Ds.  Priks  stelde  hem,  den 
8»*"  December  van  het  genoemde  jaar,  aan  de  ge- 
meente voor,  waarna  hij  des  namiddags  door 
het  houden  eener  intrede,  zich  aan  haar  verbond. 

Akkrum. 

Na  het  vertrek  van  Ds.  Blawot  ten  Catk  op 
20  Mei  1839,  naar  Zaandam  Oostzijde,  beriep 
de  Kerkeraad  in  diens  plaats  den  proponent  bij 
de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit,  HütsnoFF.  Deze 
nam  het  op  hem  uitgebragt  beroep  aan,  en  werd 
door  zijn  schoonvader,  den  eerw.  S.  K.  Sijbrirdi, 
van  Haarlem,  op  den  15***"  December  1839,  des 
voormiddags  in  de  gemeente  ingeleid ,  waarna  h^ 
des  namiddags  zijne  intrede  hield.  In  1845  naar 
de  gemeente  van  Leeuwarden  beroepen ,  nam  hij 
afscheid,  op, den  18^®"  Mei  van  dat  jaar. 

Om  de  vacature  te  vervullen,  droeg.de  Kerke- 
raad  het  beroep  op  aan  den  proponent  bij  de 
A]gem.  Doopsgez.  Sociëteit,  S.  Hoekstra  Bz.  Wel 
dra  kwam  deze  tot  de  gemeente  ovct  en  verbond 
zich  aan  haar,  den  26'*®°  October,  nadat  zijn  i?a 
der,  de  eerw.  B.  £.  Hoekstra,  van  Barsingerhom. 
hem  des  voormiddags  aan  haar  had  voorgesteld. 

Dragten. 
Door  eene  ongesteldheid  van  Ds.  J.  PLAiiTiifrs, 


53 


die  in  den  zomer  van  1849  derwijze  toeuaiu,  dat 
hij  ba i ten  staat  geraakte  zijne  aiiibtflbezighcden 
behoorlijk  waar  te  nemen ,  zag  de  gemeente  zich 
tot  tijdelijke  iroorziening  in  dezen  gedrongen.  Zij 
wendde  zich  te  dien  einde  tot  de  Algem.  Doops- 
gezinde Sociëteit.  Deze  droeg  aaii  den  proponent 
F.  Boen,  voor  den  tyd  van  drie  maanden,  de  waar- 
ueming  van  de  predikdienst  op.  Inmiddels  nam 
de  ongesteldheid  yan  Ds.  Plaiitihos  geen'  zoo  gun- 
stigen  keer,  dat  men  zich  met  de  geheele  ncr- 
vatting  Tan  de  ambtsbediening  door  hem  durfde 
Tleigen.  Hen  kwam  dus  in  de  gemeente  op  het 
denkbeeld  van  een  emeritaat  voor  den'  waardi- 
gen  man,  dat  ook,  na  eenige  aangewende  moeite, 
tot  stand  kwam.  De  proponent  Born  werd  ver- 
volgens tot  leeraar  beroepen »  die  het  beroicp  ook 
aannam  en  aanvaardde ,  den  20»**°  Mei  ,11.  des  na- 
middags, nadat  zijn  vriend.  Ds.  vi.5  Givna  van 
Leeuwarden  y  hem  des  voormiddags  bij  de  ee- 
meente  had  ingeleid.  Ds.  Plaktirds  had  den  12*^«° 
der  genoemde  maand  zijn  ambt,  na  eene  één  en 
veertig- jarige  dienst,  neergelegd. 

Hindelopen, 

Ds.  A.  Pol,  sedert  1819  lecraar  bij  deze  ge- 
meente, zag  zich  door  toenemende  verzwakking, 
gedurende  de  laatste  jaren,  buiten  staat  aan  zijne 
verpligtingen  naar  eisch,  en  naar  den  wensch  zijns 
harten ,  te  voldoen.  Het  verlangen  werd  dus  in 
hem  levendig,  om  van  zijne  bediening  afstand 
te  mogen  doen,  opdat  de  gemeente  de  verzor- 
ging van  hare  heiligen  in  krachtiger  handen 
zou  kunnen  nederleggen.  Aan  dit  verlangen  is 
voldaan  geworden.   Ds.  Pot  is,  met  den  eersten 


64 

der  maand  Jati^,  kijn'mist'-tijd  ingetreden.  Het 
predik-  .en  eated^isalaewArk  te  Hifüilopen -wordt 
mtassehendoor  Ds.  AKKnisNU,  van  het  naburige 
Workumy  waargenomen,  terwijl  Bs.  Gosisa,  Tan 
^anw,  .zich  tijdelijk  wel  heeft  willen  belasten 
met  de  dienst  in  de  gemeente  van  Molkwerwm. 

Groningen. 

Hadat  de  cerw.  J.  D.  YissBafirG ,  :die  sedert  1809 
de  Evangelie 'dienst  hij  deze  gemeente  had  waar- 
genomen^ in  1846  oyerleden  was,  werd  in  zijne 
|>laats^  nevens  den  eerw.  GnsiRDS,  tot  leeraar 
beroepen  de  eerw.  J.  !G.  dk  Hoop  ScnÉFfER ,  van 
Hoorn,  Beze  aanvaardde  zijn  dienstwerk  den 
fld«n  December! van  datzelfde  jaar,  maar  voelde 
zich  in  den  herf&t  van  1849  gedrongen,  eene 
op  hem  nitgebragtè  beroeping  naar  de  gemeente 
van  Amsterdam  aan  te  nemen.  Ofschoon,  er  reeds 
spoedig  pogingen  zijn  in  het  werk  gesteld,  om 
zijne  plaats  wederoni  te  vervullen,  zoo  mogt  zulks 
editer  tot  nog  toe  niet  gelukken. 

In  1847  is  er  een  weeshuis  bij  de  gemeente  ge 
sticht,  hetwelk  aanvankelijk  zeer  goed  aan  de  be- 
doeling beantwoordt. 

Het  vijf  en  twintig  jarig  bestaan  van  de  tegen- 
woordige G-roninger  Doopsgezinde  Sociëteit^  werd 
alhier,  den  27»'«"  Hei  1850,  door  de  leeraörs  en  af 
^évaal*digden  der  onderscheidene  gemeenten  in  de 
|«-ovincie,  die  tot  deze  vereeniging-feehooren,  een- 
voudig en  plegtig  gevierd.  .Daar  de  tijdelijke  Voor- 
zitter ,  de  eerw.  P.  Pshtstr  a  Pz.  ,  van  Sappemeer^  we- 
gefas  faiuiseigke  onistandigheden ,  niet  tegenwoor- 
dig zijn  kon,  aoo  hield  de  eerw.  S.  Bliupot  tu 
•  €A.ti ,  hiertoe  door  het  Societeits-Bestuur  uitge- 


55 

■aoodigd,  eene  rede,  waarin  h§  liet  ontstaan  en 
de    werkzaamheden  dezer  Sociëteit  gescbiedkun- 
<li^  aai^oonde,   en  Ywolgens  ontwikkelde   Ket 
A>€94tge  belang  van  zulke  vr^willige  en  liefderijke 
^^weemgimgen  in  het  algemeen ,  envan  de  Gronin- 
^^T  Sociëteit  in  het  bifsonder^  voor  de  behoeften 
^9<a»  onme  Doopsgezinde  Kerkgemeenschap;  terwyi 
lug  met  eene  opwekking  tot  belaDgstelIing  en  ver- 
&r«>awen,  met  dankzegging  aan  den  Allerhoogste 
OM  een  ootmoedig  gebed  om  verderen  zegeir,  be- 
sloot.    Daarop  gaf  de  Secretaris,  de  eerw.  6.  Bak« 
x.Ka,  van  JVoordhorn,  een  verslag  vanden  tegen- 
^oordigen  staat  der  Sociëteit  en  van  de  gemeen- 
ten» die  tol  haar  bebooren,  een  staat,  die,  ver- 
geleken met  den  toestand  in  vorige  jarei^ ,  ruime 
«tofiè  tot  blijdschap  opleverde.  Onder  andere  bleek 
daaruit,   dat  thans  alle  ffemeenten  in  deze  pro- 
vincie', behalve  éene,  zidoL  azn  de  Sociëteit  heb- 
lien  aangesloten;  dat  meti  ook  omtrent  dije  ëéne 
gemeente  hoop  op  nadere  verbindtenis  mag  koes- 
teren f  en  dat  het  getal  der  gemeenten  in  dit  ge- 
^west  weldra  staat   vermeerderd  te  worden  door 
«ene   gemeente   onlangs   aan   heit    Stads^KaauuU 
gesticht ,  van  waar  mede  afgevaardigden  op  deze 
vergadering  waren  verschenen.     Na  den   afloop 
der  werkzaamheden  ^  werd  de  bijeenkomst  met  een 
broederlijken  maaltijd  besloten. 

Sappemeer  en  Hoogezand. 

In  1838  heeft  deze  gemeente  eene  geheel  nieuwe 
leeraars-woning ,  en  in  1847  een  geheel  nieuw 
kerkgebouw,  meer  in  het  middelpunt  van  plaats 
£11  gemeente,  gesticht  Dit  werk  kwam  bijkans 
alleen   door  Trijwillige  bijdragen  der  leden  tot 


56 


stand.  Ben  W^  Februarij  1847  werd  de  laaU« 
godsdienstoefening  in  de  oude  kerk  gehouden 
met  eene  rede. van  den  leeraar ^P.  Feknst&i.  Vl,^ 
over  £$ra  vi,  vs.  2.  De  nieuwe  kerk  werd  dooi) 
denzelfden  leeraar,  den  volgenden  zondag  aan 
hare  bestemming  toegewijd ,  met  eene  leerrede 
volgens  Joan.  iv,  vs.  19 — 24.  Boor  eene  scbiki 
kiug  met  den  eerw.  Blicpot  tes  Gatb^  zijn  bier. 
sedert  den  berfst  yan  1848 ,  ook  avond-godsdienst- 
oefeningen f  gedurende  den  winter ,  tot  stand  gc^ 
komen. 

Veendam  en  JFildervanh, 

Be  gemeente  beriep  in  1840  den  eerw.  P.  W.  vi5 
ZuTPHBii,  van  Tjalleherdy  die  aan  baren  wensch 
geboor  verleende,  en  in  November  van  dat  jaar 
zijn  dienstwerk  aanvaardde.  Sedert  1849  mag  zy 
zicb  verbeiigen  in  een  geheel  nieuw  kerkgebouw ^ 
waarin  den  28"*'*  October  van  dat  jaar,  voor  hel 
eerst  godsdienstoefening  is  gehouden ,  bij  welke 
gelegenheid  de  leeraar  eene  rede  hield  volgens 
Hand.  xvii,  vs.  24.  In  1850  werd  xle  gemeente 
op  nieuw  vacant,  door  het  vertrek  van  den  eerw. 
VAN  ZuTPHBN  naar  die  van  Emmerik.  Zijn  af- 
scheid had  plaats  op  den  26*'«»  Mei  IL  Sedert 
dien  tijd  geniet  de  gemeente  in  het  vervullen 
der  predikdlenst  de  broederlijke  hulp  van  de  Gro- 
ninger Sociëteit,  doch  zij  hoopt  weldra  Bs.  Pbihs, 
van  Ijalleberdy  wien  zij  het  beroep  aangeboden 
heefl,  in  haar  midden  te  zien. 

Nbordbraek  en  Nieuw- Scheemda, 

Be  eerw.  I.  tbh  Cite,  die  sedert  1796  de  Evan- 
gelie-dienst bij  deze  gemeente  bad  waargenomen, 


57 


overleed  den  28*<«»  Mei  1839,  en  werd  m  J840 
opgeyoJgd  door  den  eerw.  J.  Booisco  van  Noord- 
Ztjpe,  in  wiens  bezit  zij  zich  tot  1849  mogt 
\erheugen ,  toen  bij  besloot  aan  eene  beroeping 
naar  Zutphen  gehoor  te  geren,  en  zijn  afscneid 
predikte,  op  den  4***"  November  van  dat  jaar.  Daar 
de  Groninger  Sociëteit,  gedurende  den  winter, 
niet  gevoegelijk  bulp  in  de  predikdienst  verlee- 
nen  kan,  zoo  werd  de  gemeente  hierin,  bene- 
pens in  het  catechisatie-werk  en  in  eene  her- 
haalde bediening  van  het  avondpaal,  bijgestaan 
door  den  eerw.  Blaupot  ten  Gati,  tot  dat  in  de 
lente  van  dit  jaar  ook  de  Societeitsbcurten  be- 
pnnen,  zoodat  er  nu  bij  afwisseling  door.  de 
kden  der  Societiit  en  Bs.  ter  Gatb  gepredikt 
wordt.  De  gemeente  verheugt  zich  tevens  in  het 
vooruitzigt,  dat  de  vacante  plaats,  in  den  loop 
^an  dezen  zomer,  zal  worden  bezet  door  Ds.  H. 
TIK  Gati  Hoidixakee,  van  Menêingeweer  ^  die  aan 
hare  beroeping  gehoor  gegeven  heeA. 

De  gemeente,  die  reeds  langen  tijd  de  behoefte 
had  gevoeld  aan  een  beter  kerkgebouw  te  Nieuw- 
Scheemda,  zag  eindelijk,  door  eigene  bijdragen 
en  liefderijke  medehulp  van  atidere  gemeenten, 
5ian  deze  behoefte  voldaan,  en  mogt  den  18**«"  Oc- 
tober  1840,  in  de  nieuwe  kerk  voor  het  eerst 
godsdienstoefening  houden,  onder  voorgang  van 
haren  leeraar,  J.  Bodisco,  naar  Psalm  lxxxiv,  vs. 
11'-  Ook  verkreeg  zij  in  1842  te  Noordbroek 
^ene  nieuwe  pastorij,  door  vrijwillige  bijdragen 
^an  den  leeraar  zelven ,  en  de  leden  der  gemeente. 

Hutzinge. 
De  eervr.  J.  Kbijiis  Noobdbof  bleef  hier  de  dienst 


58 

waarnemen  tot  1846.  Toen  hij  in  dit  jaar  over- 
leed^ werd  zijne  plaats  in  1847  veryuld  door  de 
beroeping  van  L.  yuh  Gleeff  ,  proponent  bij  de 
AJgemeene  Doopsgezinde  Sociëteit,  destijds  hulp- 
prediker I>y  de  gemeente  te  Norden. 

Leermens  en  Ltqfperautn, 

Gelijk  de  gemeente,  ten  j  are  1835,  zich  in  het 
bouwen  van  eene  nieawe  pastorij  mogt  verheu- 
gen ,  zoo  zag  zij,  weinige  jaren  geleden,  het  oude 
kerkgebouw ,  jninder  geschikt  aan  de  uiterste 
grenzen  der  gemeente  gelegen,  gesloopt,  en  eene 
nieuwe  kerk  gesticht  te  Zeerijp  y  meer  in  het 
midden  der  gemeente.  Dit  kerkgebouw  werd 
door  den  leeraar  G.  Bakker  plegtig  aan  z^ne  be- 
stemming toegewijd. 

Uithuizen, 

Nagenoeg  een  tiental  jaren  geleden  verkeerde 
deze  gemeente,  sedert  langen  tijd  herderloos,  nog 
in  een'  treurigén  toestand.  Kerk  en  pastor^  wa- 
ren diep  vervallen »  en  het  getal  der  leden  van 
de  gemeente  was  tot  drie  versmolten.  Het  werk 
der  herstelling  is  echter  aanvankelijk  gelukkig 
geslaagd,  door  de  deelneming  van  de  leden  en 
van  anderen,  die  gerekend  konden  worden  tot 
de  gemeente  te  behooren  of  van  haar  afkomstig 
te  zijn,  door  medehulp  van  buiten  en  de  beroe- 

Êing  van  onderscheidene  leeraars,  die  elkander 
ier  reeds  sedert  den  genoemden  t^d  hebben  opge- 
volgd. In  1842  kwam  de  eerw.  A.  J.  var  Pcsch, 
rustend  leeraar  van  Rotterdam^  tot  haar  over,  om 
de  dienst  voor  een'  lijd  bij  haar  waar  te  nemen, 
voor  zoo  veel  zijne  kracmen  dit  zouden  vergun- 


69 

Den.  Deze  vertrok  echter  reeds  in  1844  naarZi»/- 
phenywasLT  hg  zijn  Torblijf  medetgdelijk  vestigde^ 
met  het  oogmerk  om  de  gemeente  aldaar,  naar 
zijn  -vermogen,  in  de  Tacatore  hulp  te  verlee- 
nen;  in  1845  beriep  zij  den  eerw.  D.  Plahtirds, 
yan  Witieveen  en  Rotievalie,  die  in  1847  eene 
beroeping  aannam  naar  Warga;  in  1847  den 
eerw.  H.  G.  A.  Daoicaup  ügis,  wien  zij  thans 
nog  als  Eyangelie-dienaar  bezit.  Het  getal  der 
leden  was  in  het  laatst  yan  1849  weer  tot  43  ge- 
klommen ,  bij  een  getal  yan  ongeyeer  180  zielen. 

Mentingeweer, 

Na  het  yertrek  yan  den  eerw.  Blijdistbijh  naar 
de  gemeente  yan  Enêchede,  in  1839,  beriep  de 
gencieente  in  1840  W.  Bruin  ^  proponent  bg  de 
Algem.  Doopsgezinde  Sociëteit.  Toen  deze  in  1846 
afstand  yan  zijne  betrekking  had  gedaan,  was 
de  proponent  D.  S.  Hdizihga  nier  eenigen  tijd  als 
hulp-prediker  werkzaam,  maar  werd,  wegens 
yoortdurende  ongesteldheid,  weldra  hierin  yer- 
yangen  door  den  proponent  H.  nir  Gin  Hoedb- 
HA.KIR.  Aan  dezen  droeg  de  gemeente  in  1849 
het  beroep  opj  hij  werd  den  ¥^  Maart  yan  dat 
jaar  door  zijn'  oom,  den  eerw.  H.  ter  Gate,  yan 
Hengelo  y  aan  de  gemeente  yoorgesteld,  en  hield 
daarna  z^ne  intrede.  De  gemeente  mogt  zich 
echter  niet  lang  in  zijn  bezit  yerheugen^  daar 
hij  in  1850  aan  eene  beroeping  naar  de  gemeen- 
te yan  Noordbroek  en  JVieuw-^Scheemda  gehoor 
gaf.  Eer  hij  yertrok,  werden  er  door  hem^  in  de 
maand  Mei  yan  dit  jaar  29,  personen,  door  belij> 
denis  en  doop^  tot  de  gemeente  toegedaan,  zoodat 
het  getal  van  hare  leden  daardoor  meer  dan  yer- 


60 


dubbeld  werd,  bij  een  getal  van  262  zielen.  Hij 
deed  zijn  afscheid  den  9<*«"  Junij  1. 1.  en  men  heeft 
reeds  pogingen  aangewend,  om  de  vacante  plaats 
weder  door  een  waardigen  leeraar  te  bezetten. 

Den  Hom. 

Nadat  de  gemeente  zich  negen  jaren  in  de 
werkzaamheid  van  den  eerw.  J.  Hüizingi  had  mo- 
gen verheugen,  vertrok  deze  in  Maart  van  1844 
naar  Texel ^  waar  hij  eene  beroeping  bij  de  ge- 
meente van  Burg,  Waal  en  Oosterend  had  aan- 
genomen. In  zijne  plaats  werd  nog  datzelfde  jaar 
tot  leeraar  gekozen  de  eerw.  Nahninoi  Uittirduk  , 
van  Gorredijk  en  Lippenhuizen ,  die  deze  beroe- 
ping aannam,  en  den  21»**'"  Julij  1844  zijn  dienst- 
werk aanvaardde. 

Humêterland  onder  Oldehove. 

Sedert  1838,  toen  de  nieuwe  kerk  te  Noordhorn 
werd  gesticht,  en  men  de  godsdienstige  zamen- 
komsten  niet  langer  houdt  in  het  kerkgebouw 
van  het  Humsterland  onder  Oldehove ,  heeft  deze 
gemeente  hare  benaming,  tot  dusver  in  gebl-uik, 
afgelegd,  en  staat  thai^s  bekend  onder  den  naam 
van  gemeèhte  te  Noordhorn,  i 

Pieterzijl.  i 

Binnen  den  tijd  van  de  laatste  22  jaren  is  het  I 
getal  der  leden  van  deze  gemeente  meer  dan  ver-  \ 
driedubbeJd,  daar  hetzelve  van  21  tot  65  geklom-  | 
men  is,  bij  een  getal  van  181  zielen.  | 

Stads-Kanaal. 
Met  genoegen   kan  men  de  aanyankelijke  vcj 


61 

tiging   vau   eene  nieuwe  doopsgezinde  gemeente 
te  dezer  plaatse  Yermelden.   In  1848  vereenigden 
zicli  eenige  leden  van  verschillende  doopsgezinde 
gemeenten,   alhier  woonachtig,  en  hielden  eerst 
eene  wekelijkschc  zamenkomst ,   ter  bevordering 
-van  het  godsdienstig  gezang.     Door  deze  zamen' 
komsten   werd  de  behoefte  aan  godsdienstig  on- 
der-wijs en  een  gemeentelijk  aanwezen  in  't  al- 
gemeen  ten   sterkste   opgewekt,  en  •  werd   men 
te    rade,  den  eerw.  H.  A.  Post,   rustend  leeraar 
der   gemeente  van   Veendam y  te  verzoeken,  zich 
voorloopig  van  tijd  tot  tijd  met  het  onderwijs  der 
jeugd    en   het   predikwerk  te  willen  belasten,  't 
geen  deze,  ofscnoon  reeds    hoogbejaard,   bereid- 
-willig    aannam,   terwijl   men  een   gedeelte   lan 
eene   schuur  afhuurde  en  bet  van  een  spreekge- 
stoelte  en  banken  voorzag,  tot  het  houden  der 
godsdienstoefeningen,   die  sedert  dien  tijd  gere- 
geld waargenomen  en  ijverig  bezocht  werden,    lii 
Oclober  lo49  heeft  de  eerw.  Post,  door  belijdenis 
en  doop,  tien  leden  tot  de  gemeente  toegedaan, 
die    nu  gerekend  kan  worden,  32  leden  en  on- 
geveer 100  zielen  te  tellen. 

In  oveiieg  met  de  naburige  leeraren  Bodisco, 
VAN  ZuTPHSN,  FiBicsTii.  en  Blacpot  ten  Cate,  die  de 
nieuwe  gemeen;te  niet  alleen  door  de  toespraak, 
maar  ook  door  de  verkondiging  des  Woorcjs,  op 
verschillende  tijden,  poogden  te  sterken  en  te 
stichten,  besloot  men  in  '1849,  zich  bij  een  rond- 
gaanden  brief  tot  de  andere  doopsgezinde  ge- 
meenten in  ons  Vaderland  te  wenden,  ten  einde 
in  de  pogingen  tot  het  verkiijgen  van  een  ge- 
schikt kerkgebouw  en  eene  leeraars- won  ing  on- 
dersteund te   worden.     De  wcnsch  der  gemeente 


62 


heeft  een  bijkans  eenparigen  weerklank  geTonden 
in  de  edele  belangstelling  yan  meest  alle  Doops- 
gezinden hier  te  lande  ^  die  door  milde  bijdra- 
gen hunne  broeders  in  staat  hebben  gesteld^  om 
reeds  in  de  lente  van  dit  jaar  1850,  met  het 
bouwen  van  eene  nieuwe  kerk  en  het  inrigten 
van  eene  aangekochte  woning  tot  eene  pastorij 
te  beginnen.  Het  grootste  bezwaar  dat  nog  te 
boven  gekomen  moet  worden ,  is  het  verschaffen 
van  eene  behoorlijke  bezoldiging  voor  een  aan* 
staanden  leeraar.  Zoo  lang  zulks  nog  niet  op 
een  c^oeden  voet  is  geregeld,  iets,  wat  de  krach- 
ten oer  gemeente  zelve  verre  te  boven  gaat,  en 
waartoe  zij  ook  reeds  de  edelmoedige  toezegging 
van  eenige  medehulp ,  van  wege  de  Algem.  l)oops- 
gezinde  Sociëteit  met  dankbaarheid  heeft  ont- 
vangen, kan  zij  veel  steun  hebben  door  de  her- 
derlijke zorg  eii  werkzaamheden  van  hulp-predi- 
kers, £;eiijk  zij  reeds  aanvankelijk  gevonden  heeft 
door  K.  O.  FEKKurs,  proponent  bij  de  Alg.  Doops- 
gez.  Sociëteit,  die  in  den  aanvang  van  dit  jaar 
tot  haar  gezonden  werd,  om  den  hoogbejaarden 
Post  in  zijn  dienstwerk  te  vervangen. 

Entbden, 

De  eerw.  L.  vjln  Hulst  Jinsz.  sedert  1826  leeraar 
bij  deze  gemeente,  tot  direfcteur  van  Ihylers  Fun- 
datie te  Haarlem  benoemd  zijnde,  deed  afstand 
van  zijne  Evangeliedienst,  op  den  31'*«"  Maart  d.j. 
en  vestigde  zich  metterwoon  in  de  laatstgenoemde 
stad.  De  Kerkeraad  is  thans  werkzaam  om  de 
vacature,  door  zijn  vertrek  te  ontstaan,  weder  te 
vervullen. 


63 


Norden, 


Be  eerw.  Jir  vau  Hdut,  die  van  het  jaar  1809 
af,  alhier  het  predikambt  bekleedde,  voelde  sidbi 
door  toenemende  .verzwakking y  reeds  in  't  Jaar  v 
1844,  niet  langer  in  staat,  geregeld  in  zijne  dienst 
te  voorzien.  Om  hem  hierin  te  gemoet  te  kb- 
men,  wendde  de  filerkeraad  zich  tot  de  Algem. 
Boopsgez.  Sociëteit  met  het  verzoek,  om  een'  pro- 
ponent voor  eentgen  tijd  in  eoinmissie  te  heb- 
ben. Bie  commissie  >^rd  opgedragen  aan  den 
proponent  H.  A.  viif  Glbsff,  die,  r\k  eiseen  half 
jaar  werkzaam  geweest  te  zijn,  werd  opgevolgd 
door  zijn'  broeder,  den  proponent  L.  van  Glieff, 
die  er  insgelijks  geraimen  tijd  vertoefde.  Na  het 
overladen  van  Ds.  vak  Hdist  ,  heeft  de  Kerkeraad 
de  vacature  weder  bezet ^  door  het  beroepen  van 
den  eerw.  JoaAiiffis  Pot  van  Warga,  die  in  't  be- 
gin van  September  1847  door  het  houden  eener 
intree-rede^  zich  aan  de  gemeente  heeft  verbonden. 

Kleef, 

Sedert  het  jaar  1818  werd  deze  gemeente  ge- 
regeld >  maar  alleen  om  de  14  dagen,  bediend 
door  den  eerw.  H.  W.  vin  Dxa  *Pi.ow ,  predikant 
in  het  naburige  Goch.  Hij  mogt  tot  in  1849 , 
d.  i.  tot  op  zijn  één  en  tachtigste  jaar^  met 
deze,  niet  gemakkelijke,  bediening  voortgaan. 
Toenemende  verzwakking  bewoog  nem  ecnter, 
dat  werk  te  shaken,  en  alzoo  de  gemeente  in  de 
gelegenheid  te  stellen,  het  aan  een  jeugdigen  , 
opvolger  over  te  dragen.  Hij  bleef  er  intus- 
schen  mee  voortgaan  tot  den  30«*«"  Becember 
1849,  den    dag,    waarop    hij,  juist    60    jaren 


64 

geleden^  in  de  gemeente  te  Kleeft  als  propo- 
nent, de  Evangeliebediening  voor  het  eerst  aan- 
vaard had.  Hij  mogt  dan  ook  het  voorregt  ge- 
nieten dit  200  zeldzaam  feest  ^  wel  oud  naar  het 
ligchaam^  maar  nog  jeugdig  en  vurig  van  geest, 
te  vieren,  omringd  van  vele  vrienden  die  zich 
dankbaar  verheugden,  dat  zij  hem  zoo  lang  als 
hunnen  voorganger  hadden  mogen  bezitten. 

De  Kerkeraad  droeg  hierna  het  beroep  op  aan 
den  proponent  bij  de  Algem.  Dóopsgez.  Sociëteit, 
A.  c.  LBBif DERTz ,  die  spoedjg  tot  de  gemeente  over- 
gekomen ^  zich  den  10<*«"  Febr.  d.  j.  door  sjijne 
intrede  aan  haar  verbond. 

Emmerik. 

Even  als  de  voorgaande  gemeente,  werd  ook 
deze  éedert  1818  bediend  door  den  eerw.  var  dm 
Ploeg.  Hij  eindigde  ook  hier  zijne  dienst  in  het 
najaar  van  1849.  In  zijne  plaats  is  beroepen  de 
eerw.  vAir  Zdtphen  ,  van  Veendam  y  die  ook  in  de 
maand  "Mei  'er  zijne  intree  gedaan  heeft. 

Hamburg  en  Altona» 

Na  het  overlijden  van  den  eerw.  I.  Goos ,  die 
sedert  het  jaar  1801  alhier  het  leeraarsambt  be- 
kleedde, is  beroepen  de  proponent  B.  C.  Roosbh, 
die  door  zijne  theologische  studiën  aan  meer  dan 
ééne  akademie  van  JJuitschland,  zich  tot  de  ver- 
vulling van  de  Evangeliedienst  heeft  voorbereid. 
Reeds  sedert  eenige  jaren  is  hij,  als  opvolger  van 
wijlen  zijnen  oom,  den  eerw.  goos,  met  zi?geii 
in  deze  gemeente  werkzaam. 


MENGELINGEN. 


6ESGIIIEDENIS 

VMI  MOT 

ONDERWIJS   IN  DE  THEOLOGIE 

Bil    D«* 

NEDERLANDSCHE  DOOPSGEZINDEN. 


f  T  i^  kannen  niet  beter  het  inwendig  leren  der. 
noordelijke  Yolken  van  Europa  leeren  kennen, 
en  hunne  yorderingen  op  den  weg  Tan  zede* 
Jijke  en  godsdienstige  ontwikkeling  niet  juister 
leeren  afmeten,  dan  wanneer  wij  de  rigdng 
Tan  de  studie  zoowel  als  van  het  onderwas 
der  godgeleerde  wetenschappen  by  hen  nagaan. 
De  Hervorming  die  de  christelijke  kerk  in  bij- 
zondere afdeelingen  splitste ,  heeft  dit  onderzoek 
aanmerkelijk  uitgebreid  en  er  grooter  S^wigt 
aan  bijgezet.  Elke  afdeeling  bleef,  in  't  beoeiê* 
nen  der  godgeleerdheid,  getrouw  aan  het  begin- 
sel, waajnran  zij  oorspronkelijk  uitging,  en.Yeirt 
loodiènde  zelfs  hare  eigenajurdighieid  niet  in  de 
zcHTg,  weïke  zij  droee  voor  de  ojJeiding  van  de 
bedienaren  des  Woor£  in  haar  midden.  Terwigl 
bekwame  en  vrome  mannen  op  het  gebied  der 
theologie  in  verschillenden  geest  werkzaam  wa* 
ren,  zag  de  wetenschap  hare  trenzen  uitgezet^  en 
terwijl  iedere   kerkgemeente   hare  Evangeliepre^ 


68 


dikers  zelve  kweekte ,  verschafte  zij  zich  een  waar- 
borg voor  het  behoud  van  't  geen  haar  onder- 
scheidde. 

Na,  of  nevens  Engeland,  is  er  voorzeker  geen 
gewest  in  ons  werelddeel*,  dat  onze  opmerkzaam- 
heid meer  op  dit  yerschijnsel  rist,  dan  'twelk 
wij  bewonen.  Verdraagzaamheid,  die  levens- 
adem van  de  Hervorming  uitgaande,  begun- 
stigde hier  al  vroeg  de  ontwikkeling  van  den 
geest.  Zij  gaf  ruimte  voor  verschillende  opvat- 
tingen der  christelijke  geloofsleer,  en  vrijheid  om 
ze  ook  naar  buiten  te  doen  gelden.  Onder  ha- 
ren gezegenden  invloed  ontstonden  op  onzen 
bodem  kerkgenootschappen ,  die  elders  of  in  't  ge- 
heel niet  gevonden  worden,  of  die,  niet  be- 
straald door 'het  licht  der  vrijheid,  dat  alleen 
Nederland  bescheen,  nergens  tot  die  zelfstandig- 
heid gekomen  zijn ,  welke  het  regt  geeft,  in  kerk- 
historie  en  theologie  eene  afzonderlijke  plaats  voor 
zich  te  eischen. 

Tot  deze  behooren  met  name  de  Doopsgezin- 
den. Bij  hunne  overeenkomst  met  de  overige 
Protestanten,  wijken  zij  van  hen  af  naar  hun 
oorspronkelijk  beginsel.  Gelijk  die  afwijking  zicb 
in  vele  gewigtige  punten  openbaart,  zoo  komt  zij 
zelfs  uit  in  de  schatting  van  wetenschap  en  ge- 
leerdheid, met  betrekking  tot  godsdienst  en  Chris- 
tendom. Vanhier  dat  -de  vroegere  Doopsgezinden 
voor  de  vorming  van  hunne  Evangeliedienaars 
pp  eene  bijzondere  wijze  hebben  gezorgd ,  of  met 
andere  woorden,  dat  zij  het  duurzaam  bestaan 
van  hunne  kerkeemeenschap  op  natuurlijke  wij- 
ze, door  de  kracht  van  hun  christelijk  leven  al- 
leen^ hebben   laten  bevestigen.    Al  dat  eigenaar^ 


dige  heeft  hunne  volgende  ontwikkeJing  gewij- 
zigd en  de  plaats  aangewezen ,  die  zij  op  het  ge- 
bied van  kerkgeschiedenis  en  theologie,  innemen. 
Zij  staan  in  dit  opzigt  wei  niet  aliéën  in  de  chris- 
telijke kerk,  maar  er  is  toch  veel,  waardoor  zij, 
bij  hunne  gelijkheid  met  enkelen,  zich  onder- 
scheiden, en  eene  bijdrage  leveren  tot  de  kennis 
der  veelzijdige  ontwikkelingvan  het  godsdienstig 
leven. 

Het  mag  daarom  van  belang  geacht  worden, 
den  gang  van  hei  onderwijs  in  de  theologie  hij  de 
nederlandêche  Doopsgezinden  eenigzins  pragma- 
tisch te  beschouwen.  Ik  ga  dit  in  het  volgend 
opstel  beproeven.  Daardoor  wensch  ik  in  de  eer- 
ste plaats,  mijne  geloofsgenooteu  eene  bladzijde 
van  het  geschiedboek  onzer  vaderen  beter  te  lee* 
Ten  verstaan  en  hare  lessen  met  méér  vrucht  te 
leeren  toepassen ,  terwijl  ik  tevens  anderen  den 
inwendigen  gang  der  ontwikkeling  van  onze 
kerkgemeenschap  hoop  aan  te  wijzen,  welker 
uitwendige  lotgevallen  doorgaans  alleen  het  voor« 
werp  van  een  gezet  onderzoek  hebben  uitgemaakt. 


De  instelling  voor  godgeleerd  onderwijs  bij  de 
nederlandsche  Doopsgezinden,  het  seminarium, 
of  de  kweekschool  ter  opleiding  van  leeraren , 
dagteeke'nt  eerst  van  het  jaar  1735.  Die  late  dag« 
teekening  mag  ons  met  regt  bevreemden.  Be- 
denken wij  toch ,  dat  de  kerkgemeenschap  waar- 
voor die  school  bestemd  is,  twee  eeuwen  langer 
bestaat,  en  niet  van  elders  herwaar^  is  overge- 
bragt»  maar  in  onzen  bodem,  als  in  haar  ge- 
boortegrond, diepe  wortelen  geschoten  en  groo- 


70 


ten  wasdom  verkregen  heeA,  zoo  staan  wij  vef] 
wonderd  over  de  ganschelijke  afwijking  van  del 
gewonen  loop  der  dingen,  die  wij  hier  opmeiri 
ken.  Naaawelijks  had  het  Protestantismus  il 
enkele  Staten  van  het  duitsche  Rijk  veld  gewod 
nen,  of  men  trachtte  de  duurzaamheid  er  Tai 
te  verzekeren  en  deszelfs  invloed  uil  te  hreiden 
door  het  aanwenden  van  zulke  middelen,  al 
het  evangelisch  geloof  zelf  aan  de  hand  geef 
Sen  hegreep  teregt^  dat  niets  daartoe  meer  gi 
geschikt  was,  ddn  scholen  op  te  rigten  ter  voi 
miDg  van  godgeleerden,  die  van  den  geest  d< 
9ervormer8  doordrongen,  den  duur  verworve 
schat  der  evangelische  waarheid  en  vrijheid,  oo 
naar  den  eisch  der  wetenschap,  wisten  te  bewi 
ren,  te  beschermen  en  te  vermeerderen.  Metdi 
oogmerk  veranderde  men  of  de  vroegere  roomscl 
katholieke  instellingen  van  godgeleerd  onderwj 
in  protestantsche,  gelijk  b.  v.  de  akademie  te  Jfi^ 
temberg,  waaraan  Lotheb  en  Melanchthok  hooj 
leeraren  waren  en  als  zoodanig  bleven  werker 
of  men  stichtte,  uit  de  fondsen  van  opgeheve 
kloosters,  geheel  nieuwe  scholen,  of  men  vermee 
derde  de  bestaande  universiteiten  met  leerslo 
len  voor  protestantsche  theologie.  Be  Regerii 
gen  en  Vorsten,  als  de  Episcopi  des  Lands,  c: 
men  deze  zorg  voor  de  pas  gevestigde  kerk  c 
zich ,  en  zoo  ontstonden  er  lutnersche  en  gerefo 
meerde  hoogescholen  en  faculteiten,  in  overee) 
stemming  met  de  geloofsbelijdenis,  welke  b 
Hoofd  van  den  Staat  en  de  meerderheid  derb 
volking  hadden  aangenomen. 

De  gevolgen,  wèlle  het  doorbreken  der  He 
vorming  te  dezen  aanzien  in  de  Nederlanden  h» 


71 


iraren,  althans  aanvaiikelijk ,  cenïgzins  anders 
gewijzigd.  De  Gereformeerden ,  die  bij  de  nitbrei- 
ding  Tan  bet  evangelisch  geloof  alhier,  spoedig  een' 
overwegenden  invloed  verkregen,  zoodat  zij  het 
Hoofd  eh  de  aanzienlijken  des  Lands  onder  hunne 
ieden  telden,  lieten  zich  door  het  beginsdl  gelei^ 
den ,  uit  den  geest  van  den  stichter  des  Christen- 
doms  en  Tan  zijne  volgelingen  ontsproten ,  dat  de 
kerk.  zelve  geregtigd  en  verpligt  is  nare  Toorgan- 
ger^  te  kweeken.  Daartoe  ontbrak  het  echter  de 
jeagdige  gemeenten  aan  geschikte  voorwerpen. 
Er  waren  wel  roomsche  priesters  tot  haar  overge- 
gaan ,  die  als  predikers  optraden ,  maar  het  aan- 
tal derzulken  was  niet  toereikend  voor  de  be- 
staande en  steeds  aangroeijeqde  behoefte,  terwijl 
velen  er  ook  geheel  onbekwaam  voor  bleken  te 
zijn.  Om  in  het  gebrek  aan  wetenschappelijk  ge- 
vormde leeraren  te  -  voorzien ,  vergenoegde  men 
zich  met  het  aanstellen  van  zoodanige  meer  kun- 
dige leden  der  gemeente,  die^  hoewel  verstoken 
•van  éene  geleerde  opleiding ^  door  eigen  oefe- 
ning, of  door  deelneming  aan  de  destijds  be- 
staande zoogenoemde  coUegiën  der  profeten,  eene 
genoegzame  theologische  kennis  verkregen  had- 
aen,  om  anderen  in  't  verkondigen  van  Gods 
Woord  voor  te  gaan.  De  eerste  predikers  onder 
de  Gereformeerden  hier  te  lande  waren  dan  ook 
voor  een  groot  deel  schoolmeesters  en  hand-» 
w^kslieden,  die,  zelfs  zonder  kerkelijke  orde* 
ning,  tot  het  predikambt  werden  toegelaten ,  om 
in  de  eerste  behoefte  te  voorzien.  Toen  in  later' 
t^d,  bij  het  veldwinnen  der  Hervorming,  de 
I  Staat  in  hadr  openlijk  zijn'  grondslag  erkende 
,  en  in  bare  bevordering  steun  voor   zic^  zelven 


72 


zocht,  legde  hij  dit  oogmerk  onbewimpeld  aan 
den  dag,  door  jie  zorg  voor  de  opleiding  vaii  be 
kwame  predikanten,  als  een  deel  van  zijne  ver 
pligting  jegens  de  kerk,  op  zich  te  nemen.  Wil 
LEH  I  stichtte  de  oudste  der  nederlandsche  hoc 
gescholen,  die  van  Leiden,  mede  met  het  oog 
merk,  om  de  steeds  toenemende  gereformeerde  ge 
ineenten  van  geschikte  'voorgangers  te  voorzien 
en  daardoor  de  zaak  der  godsdienstige  vrijheid 
het  voorname  beginsel  van  den  opstand  tegen 
Spanje^  met  een  krachtig  bolwerk  te  versterken. 
Diezelfde  geest  werkte  ook  later,  bij  de  oprigting 
der  akademie  van  Franeker  en  der  overige.  Op 
deze  wijze  zag  de  genoemde  kerk  hare  wezenlijke 
belangen,  door  dea.  Staat  zelven,  tegien  alJe'-ige- 
vaar  van  uitwendige  aanranding  of  inwendige 
kwijning,  gewaarborgd. 

De  lulhersche  kerk  was  hier  te  lande  eene 
plsmt ,  op  uitheemschen  grond  ontsproten  en  her- 
waarts overgebragt.  Zij  bleef,  althans  in  den 
beginne,  te  veel  van  haar  vreemden  oorsprong 
behouden',  dan  dat  zij^  bij  haar  nog  gerin- 
een  wasdom ,  eene  opzettelijke  zorg  voor  haren 
bloei  op  onzen  bodem  zou  hebben  noodig  gehad. 
Lansen  tijd  ontving  zij  van  buiten  voedsel  en 
kracht ,  om  vaster  voet  te  winnen  en  zich  verder 
uit  te  breiden.  Hare  eerste  predikanten  waren 
mannen,  die  op  den  geboortegrond  der  Hervor- 
ming gekweekt,  eene  wetenschappelijke  oplei- 
ding ontvangen  hadden  en  herwaarts  geroepen 
werden,  om  de  gemeenten,  uit  vreemdelingen, 
meestal  Duitsehers,  bestaande,  te  verzorgen,  even 
als  Franschen  en  Vlamingen  aan  de  kerken  en 
hoogescholen  der  Gereformeerden  werden  aange- 


75 


steld.  Ook  in  later  tijd  hield  zij  hare  betrekking 
tot  de  moederkerk  levendig,  door  hare  aanstaande 
leeraren  naar  de  eene  of  andere  lathersche  hooge- 
school  in  Duiisehland  te  zenden ,  om  daar  hunne 
godgeleerde  studiën  te  Toltooijen.  Zélfs  Terloo- 
chende  zij  deze  betrekking  niet ,  toen  zij  ten  jare 
1817  zich  in  de  stichting  van  een  ei^en  semina- 
rium verheugen  mogt.  Zij  riep  een'  godgeleerde  uit 
Saksen,  om  nevens  een'  anderen  Duitscher  en 
een'  Nederlander  aan  het  hoofd  der  nieuwe  op- 
gerigte  school  geplaatst  ^  de  voornaamste  vakken 
der  theologie  te  onderwijzen,  tot  dat,  bij  het 
open  staan  der  twee  leerstoelen,  beide  door  Neder- 
landers^ hier  geboren  en  gevormd ,  zijn  bezet  ge- 
worden. Creleerdheid  werd  dus  ook  in  deze  kerk 
als  een  onmisbaar  vereischte  beschouwd  voor  de 
opleiding  van  godsdienstleeraren;  men  ging  van 
het  beginsel  uit,  dat  vroomheid  zonder  weten- 
schap niet  in  staat  is,  waarachtig  en  duurzaam 
geestelijk  leven  te  wekken  en  te  onderhouden  en 
eene  kerkgemeente  op  den  duur  te  handhaven. 
De  broederschap  der  Remonstranten  ontstond  in 
een'  tijd,  toen  de  . gereformeerde  kerk  hier  te 
lande  reeds  vastheid  verkregen  had  en  door  het 
godgeleerd  onderwijs  aan  meer  dan  ëéne  hooge- 
schooi  noff  meer  bevestigd  werd.  't  Is  bekend, 
dat  juist  meologische,  ofliever  metaphysische  ge- 
schillen^ waaraan  de  wetenschap  zoowel  als  de 
Staat  deel  hadden,  tot  haar  ontstaan  aanleiding 
gaven  en  later  hare  vestiging  begunstigden.  De 
mannen  die  deze  geschillen  met  hunne  tegen- 
standers voerden^  behoorden  tot  de  beroemdste 
godgeleerden  van  hunnen  tijd,  en  bewezen  door 
hun   voorbeeld  de  noodzakel^kheid  der  weten- 

4 


74 

schap   vodr  het   leyen  en   den   hloei^er  kerk, 
ja  zij  lieten  in  •hunne  ^Verige  bemoeijingen  Toor 
de  beyestiging  van  hunne  gemeenten,  zich  door 
de   oTertuiffing-  geleiden^   dat   wetenschappel^k 
gevosmde  leeraars  hun  werk  alleen  Truchtbaar 
konden    maken.,  ^oen    na  de  Remonstranten, 
b^  het  minder  blaken  Tan  bet  twistvuur ,  hier 
en   daar   meerdere   Trijheid    Terkregen    om   ge- 
regeld  godsdienstoefeningen    te   houden,    zagen 
zij   welhaast  de   noodzakelijkheid  in,   om   eene 
kweekschool  op  te  rigten,  ter  vorn^jng  van  Evan- 
geliedienaars, opdat  het  goede   werk  der  predi- 
king in  zijn'    voortgang  niet  gestuit  wierd  door 
gebrek  aan  geschikte  woordvoerders.  De  beroemde 
ËPiscoPics,  vroeger  hoogleeraar  aan, de  Leidsche 
m,  akademie,  was   dé  eerste,  die  in  ^1632,  aan  het 
hoofd  van  die  instelling  voor  'hooger  onderwijs 
geplaatst  werd ;  't  h  van  algemeene  bekendheid , 
dat  eene  reeks  van  niet  minder  vermaarde  man 
nen  zijne  opVolgecs  in  dien  post  geweest  zijn. 
/Terwijl  nu  de  genoemde   kerkffeno^Qlschappen 
Aier  te  lande  de  «ijioodaakelifkheid  eener  geieer- 
/  de   opleiding   van    hare    voorgangers,   doorleer 
/   en  daad  voorstonden,  en  alzoo  het  chrhtelijk  ge- 
ƒ    loof  beschouwden  ais  voor  gezet  onderzoek  en 
I     verdere  ontwikkeling  vatbaar,  waren  het  alleen 
V   de  Doopsgesanden ,  die  meenden  de  hulp  der  we- 
\  tenschap   voor   hun  bestaan  en  bloei  te  kannen 
"^^  missen.   Ongetwijfeld  hebben  wg,  ook  tèr  verkla- 
ring van  dit  verschijnsel,  te  denken  aan  de  verwe- 
zenlijking van  het  Koningrijk  Gods  op  aarde,  die 
zij  zich  voorstelden.  Zij  waren  bezield  van  het  vu- 
rig verlangen,  om  eene  volmaakte  christelijke  kerk 
te  stichten ,   waarin  niemand  heerschappij  voert 


75 

over  bet  geloof  Tan  zijnen  broeder  ^  omdat  Coiit- 
TIJ8  alleen  het  Hoofd  des  liffchaams  is,  waarvan 
alle  gdooyiffen  zel&Undige  leden  zgn,  predikors 
des  Ëvangdies  door  woord  en  leven.    In  de  ge- 
meente ten  tijde  der  Apostelen  auigen  zij  hun 
Toorbeela;  dien  staat  Tan  zaken  in  hunnen  kring 
te  herstellen  bleef  het  doel  van  hun  streven.  Bit 
beginsel  of  liever,  dezegeest^  duldt  zeUs  geen  zweem 
van  een  hiërarchisch  &tuur  in  de  ken;  het  ver- 
nietigt alle  onderschdd  der  geloovigen  in  zooge- 
noemde  geestelijken  of  priesters,  en  ledken,  maar 
het  roept  en  bestemt  aüen«  zonder  verschil  van 
rang  en  stand  en  talenten,  tot  een  geestel^k  en 
heiSg  priesterdom.   Zoo  kwamen  de  Doopsgezin* 
den    dier  dagen  van  zelf  tot  de  stelling,  dat  de 
kerk  wel  oudsten  en  opzieners  der  gemeenten^ 
maar  geene  eigenl^ke  onderwijzers  behoeft,. door 
menschelijke  wijsheid  en  wetenschap  geoefend  en 
bekwaam  gemaakt,   en  dat  er.  niet   dan    goeie 
mannen,   vol  des  H.  Geesiea ,  nao^s  zijn,  om 
als  broeders  en  primi  inter  pares,  ae  broeders 
voor  te  gaan.    Wel  moesten  deze  mannen  door 
meerdere   kennis  en  ervarenheid   tf»  de  dingen 
Gods  boven  de  gewone  leden  der  gemeente  zich 
ondersdieiden ,  maar  eigenlijk  geleerde  kundig- 
heden   waren   bij    hen   geen   npodwendig    ver- 
eiscbte.     Deze  bleken  zelis  wel  eens  hinderlijk  te 
z^n  aan  eene  vruchtbare  prediking  des  Woords, 
en   nadeelig  te  werken  op  die  stille  en  eenvou- 
dige vroomheid,  welke  zij  toch  inzonderheid  moest 
bevorderen.    Vanhier,  dat  zij  zich  afkeerig  toon- 
den van  den  eenigzins  weidschen  titel  van  pre- 
dikanten y    dien    Husiiiio^    zelfs  met  minachting, 
van  de  roomsche  priesters  en  de  ^'lutersche  en 


TO 


imimgeÈaéke  g^tdijkéa»."  gebmiH^  (SiiDJkiin«Atr 
kook:  ^^y^n  do  zenjilige,  <k)  kev  «n  hot  kMen 
iicv  9re4Jkanten'^)L    Zi^  ^ajmiii  da:  TooEilï^^r  Mft 
de  Bleev  nederige   bettamimgeii   Tan  fP9dSkep$y 
kmiaarm  en  oMsmanierRv  ai^  Wvlko  tenegt  Ta^  «»ik* 
9ltti  golden»,  die  gecoepoK  ynaxSB.  kot  w^QO^  der 
•efimaMMig  te  boengen  tot  deaviOasbiy  dk  49#rf  (w 
««ffeti.  «f»  it»  db<  tê^ntvfHH^ii^  VMimrhM  vem^imH 
wmnen  (&  iste.  I^ts.  12)).  En  aaa.diÉ.  oÉdorselwid 
kei^liMew  z^  20a  Tédk  waardb,  dait  ai|  hansiei  |^d^ 
d«NMKtige  ^ergaéerpJbaaisevL  niek  kfirkam^maan vtf*^ 
wumiwjiBH  moeaÊêmUy  3V«lke  tasmt  ttog^  heden  oen 
di>OMgeBk»4.  idtoti^me  16:  iodl  iWos/attd  em  iKbofd^ 
JSfommi.  Van  dezeoiiertaigiDgdffagriiilMUHiiQOudr 
ste  helijdeniissen  die  dbidei^kor  U^jken,   ic^aehi) 
wi|^ondev.and«ce  de  B«vo<lgende[TArkIari9g49nTiK- 
dctt  1.    ««'^  Tiolik  Godts  e»  sai  skdk  nie^  konm 
tol  ftbukke  InK^dBO)^  die  in  de  fieogh^  scbcsk;  n» 
aiMMiphal^e  wifshtïjdl  ghetoertz^A»  «Ut  i^tUtp* 
jien  en  disputeren  kiinnon,.en  dcse  kare  gekene^ 
gan»  wedevom   Topr  üjite^jidL  ghewia  iOfdbOi  te 
-mfkoofftm,  eoDLcb  ciBossva  niejfc  oprecht  ^  ^  'wr' 
ttedkrrago  do*  il»dttrgebooffte  na.  on  yofgh^»  ak 
I19  dewerelt  genuBen  is.  -^  Sterhabre  sullen  de  ghe* 
looi^ige  hare  oogen  keeven  na  een  GnoiilinMktigk 
Broeder,  dra  «on   c^ghem  lichaem.  ift  ttmvonsodA 
«mét.  dwinghende^  ende>  in  den  treicken.ibQi: H. 
G^ieesikeei  Truch^n  gfaefpenst  endo  gikesiett  ><9«r' 
dcB.'*^    libg  iü  't  jaar   16161  iroeroheii;  de.  IUw)ps- 
geaoiden  &ev  to  lande  deeeüi&r  taal»,  iife  de  nft^ 


Jv- 


/,:; 


77 

toJgtade  iMbofiiBgen  t.  ^UemiBl  tor  «oholeii 
bftstMeML  ^mt  lam  ta  iMffcn,  opdbt  b^  tdiNt  of 
akfn^cn  tofe  het  Predikampt  hnoffieii  werd«».  is 
CDgbebaort,  ganucb  o«JMlamclöck,.Ma  groir^ do* 
HbJ^q  enik  yoor  CnMlts  geloöviglia  wodcrgébora» 
kinderen  emi  ichrkikelgekeifc  gniweU  want  dan 
sovde  de  C^eente  Tan  SoUen  goregiert  irardea  ,^^ 
ter  tta'dng  ^aB  welk  geaegde  19  zich  beroepm 
op  de  uiisjpraak  yan  Vablia  1  Cor.  10 »  ys.  ]9.  jDd 
.  w^shéoié  dvjKT  traralil  «a  èuKimaheid  bij^  (r#d« 

BemstaalisirelnicfcdetaaiTaiiMairao..  Beeetoch 
iKtaant  meh  in  aijne  sdiriften  gef nsaina  afkeerig 
van  geleerdlieid,  maar  hi^  legt  integ^ideel  vaarde^ 
ping  Tan  wetensohap  en  ame  eenige  oryiffenlidd 
in  de  cmde  taleq  aan  den  dag;  men  zon  ham  edi* 
ter  nai^fdig  beoQordeekn,  «ko  nen  Jftsm  tot  eem' 
hesbaten  Toar^tander  van  geleerdheid  wilde  oia^ 
ken  en  ^  ho(^  ingenomen  mol  de  theologie» 
ak  Tretensefaap,  inlde  iKtorstellen.  Het  komt  m^^ 
ahhanaTooTy  dal  mep  ush  aanjzeergroolt.OTerdr^n 
Ting  a^oldig  maakt»  als  men  hem  in  wetenschap*  --' 
pd^e  Torniing  op  ééne  lijn  durft  atollen  met  06 
groote  maxmen  ^^n  DmÈschland  en.  Zmiiurlmni  ^ 
die  ^eloikt^di^  mei  hem »  de  groolo  beweging  in 
de  kerk  h^>beln  opgewekt»  bestnurd^  en  tot  eeniQ 
zegasrijke  uiÜLomst  gebragt.  Nee«,.  hqt  was  niet 
zoo  aeer  di^pe. kennis  der  gewi^  oorkonden»  dooc 
geleevde6naeczoekingeiiTerkregen}  niet  soherpzin^ 
nigheid  in  het  redetwisten  ^  e»  hartvercuverendQ 
kracht  Tan  taal»  die  fa^m  het  zwaard  des  Woorda 
in  den,  str^d  yoor  do  w^^rheid  Londen  gehrui- 
ken,   maar  diep   grroel  luua  de  hooge  roeping 

*  Rhiré  Tcrtooninge   teg^lien   de    Tree^e-rernmniBgfce  4«r 
yeveeni^ct«  CièoiAtiitew 


78 


der  kerk  en  heilige  ijver  om  haar.  tot  dezelve  terug 
te  krengen,  bestuurd  door  helder  inugt  in  de  H. 
Schrift,  en  gepaard  met  verknochtheid  aan  delet- 
ter der  geboden  van  GiAistus,  maakte  Jiem  tot  den 
eenigen  Hervormer  in  den  gewonen  zin  van  deze 
benaming,  dien  Nederland  heeft  Yoortgebragt  Het 
was  bij  zijnen  ^^uitgang  uit  het  Pausdom"  inzon- 
derheid zijn  voornemen,  uit  de  wereld  te  gaan, 
door  zich  af  te  scheidai  van  het  verderf  dat  in  de 
wereld  is;  en  door  een  leven  in  zuiverheid  van 
hart  en  zeden  en  in  stille  wrakelooze  lijdzaamheid, 
in  den  kring  ^djner  volgelingen,  de  eenvoudigheid 
en  reinheid  der  eerste  Ghristen-kerk  te  herstellen. 
Vandaar,  dat  het  speculatief  en  dogmatisch  be- 
standdeel van  het.  Christendom  bi)  hem  veel  min- 
der uitkwam,  maar  dat  alles  nagenoeg  big  uitslui- 
ting op  het  werkdadige  gerigt  was ,  'twelk  hg,  bij 
zijne  zuiver  praktische  rigting,  niet  naast,  maar  te- 
genover de  wetenschap  stelde.  Het  waren  dan  ook 
'  niet  mannen  van  wetensdiap,  die  zich.  door  hem 
voelden  aangetrokken.  Z^  die  zich  bij  hem  vodden, 
kunnen  in  geenen  deele  vergeleken  worden  bij  de 
bekwame  medestanders  van  Zwingli^  LuTHsaen  Gjj.- 
viJN,  maar  zij  behoorden  tot  de  stillen  in  den  lande 
en  de  nederigen  van  stand^  die  zich  van  de  Xerk 
tot  den  Bijbel  gekeerd  en  van  de  wereld  terug  ge- 
trokken hadden,  om  alzoo  vervulling  te  zoeken 
voor  hunne  hoogere  behoefiten.  Eigenlijke  geleerd- 
heid, zelfs  in  verband  met  hunne  vroomheid,  viel 
buiten  den  kleinen  kring ,  waartoe  hunne  gods- 
dienstige kennis  zich  bepaalde;  zij  vonden  genoeg- 
zaam voedsel  voor  hun  geestelijk  leven  in  de  lezing 
van  het  Woord  Gods.  Bat  er  onder  menschen 
van  zulk  Qene  rigting  aan  geen  eigenlijk  godge- 


79 

eerd  onderwijs,  met  name  aan  geen  booger  on- 
ierwijd,  te  denken  valt,  behoeft  naau^Feliiks  te 
vrord^  aangewezen.  Een  blik  op  de  geschriften» 
door  de  Doopsgezinden  yan  dien  t^d  in  't  licbt 
gegev^i,  stelt  dit  ook  buiten  twijfel.  Die  ge- 
schriften waren  of  Tan  een'  polemischen,  lie- 
ver apolo^etischen,  of  yan  een'  ascetischen  aard. 
Hunne  inwendige  gesteldheid  en  rigting  en  hun 
uitwendige  toestand  yereiaebteny  Ja  gedoogden 
geene  andere.  Het  waren  dus  of  yerschillende 
uitgaven  yan  den  Bybel  in  het  nederduitsch ,  die 
zij  yoor  him  eigen  gebruik  bezorgden  1,  of  verde- 
digingschriften,  waardoor  zij  de  beschuldigingen 
afweerden',  waaraan  z^  blootstonden ,  of  zooge- 
noemde  martelaars-  en  liedeboeken,  waardoor 
dj  den  lof  hunner  geloofshelden  yerhieyen  en  tot 
onbezweken  standvastigheid  van  bel^denis,  in 
navoigtfi^  tan  hen;  opwekten  ^. 

Geené  historische  bescheiden  geven  ons  kennis 
van  de  wigze ,  waarop  in  de  yroeg8|e  tijden  de 
leeraars  onder  de  qeaerlandsclfê  Doopsgezinden 
wefden.  onderwezen  en  gevormd;  het  ligt  ook 
in  den  aard  der  zaak,  dat  ze  ontbreken^  Bij 
het  vasthouden  en  standvastig  doorzetten  van  het 
beginsel ,  dat  in  de-^  kerk  van  GHintvs  alle  on- 
derscheid van  priesters  en  leeken  is  opgeheven, 
zoodat  ïeda  afzonderlijk  lid. geroepen  en  bevoegd 

^  Zie:  <*Het  ontstaan  en  het  gebrnik  van  Bijbel?ertalin- 
geA  onder  de  nederlandsche  Doopsgezinden ,"  in  het  Jaar- 
hoekje van  1832^  bL  51 — 65. 

*  Hen  ziet,  dat  ik  hier  bepaald  het  oog  heb  op  de  ne- 
derlandsche Doopsgezinden.  Bij  de  daitsche  en  zwitsersche 
Doopsgezinden,  of  wil'  men  liever,  Wederdoopers,  wasge- 
leeidheid  neer  thnis.  ' 


80 


is  zijne  medeleden  in  de  verkondiging  des 
Woords  Toor  te  gaan^  en  bij  de  onwankelbare 
getrouwheid  aan  de  stelling,  dat  elke  gemeente 
een  onafhankelijk  ligchaam  uitmaakt,  die  alle 
denkbeeld  van  één  algemeen  en  alles  regelend 
kerkbestuur  buitensluit,  trad  ieder  meer  geoefende 
'  als  voorganger  op  en  werd  als  zoodanig  erkend. 
Doorgaans  hadden  dezulken  eenige  opleiding  van 
den  een'*  of  ander'  meer  geoefenden  medeoroe- 
der  ontvangen^  in  de  meeste  gevallen  hadden  zij 
aan  eigene,  of  aan  gemeenschappelijke,  oefening 
hunne  bevoegd  verklaring  tot  het  predikambt  te 
danken.  Niet  weinig  werkte  daartoe  mede  de  vrg- 
heid  van  spreken  tot  onderlinge  stichting,  in  de 
gewone  godsdienstoefeningen ,  waarvan  de  Doops- 
gezinden veel  gebruik  maakten,  eene  vrijheid,  die 
als  uit  de  apostolische  tijden  afkomstig,  door  hen 
ijv^'ig  werd  voorgestaan,  en  later  door  de  Rijnsbur- 
gers tot  een  bepaald  en  onderscheidend  beginsel 
werd  verheven.  Langs  deze  wegen .  verkreeg  men 
hetgeen  voor  de  praktijk  nuttig  en  noodig  was,  zon- 
der dat  men  in  den  kring  der  eigenlijke  theologie 
behoefde  ingeleid  te  worden.  Velen  wenschten  ook 
niets  anders -in  hunne  voorgangers,  en  gingen  uit 
beginsel  voort  met  het  middel  aan  te  wenden, 
waarvan  de  gereformeerde  kerk  in  de  eerste  t^- 
den  van  haar  bestaan ,  uit  gebrek ,  zich  bediend 
had,  het  aanstellen  namelijk  van  kundige  leden 
der  gemeente  tot  de  predikdienst.  De  zoogenoem- 
de  sociëteiten,  of  de  vereenigingen  van  onder- 
scheidene gemeenten  ter  bevordering  van  de  ge- 
meene  belangen ,  ja  zelfs  de  kerkeraden  van  elie 
gemeente ,  rekenden  zich  gemagtigd ,  mannen  al- 
dus opgeleid,  te  examineren  en  aan  te  stellen, 


81 


ei»  üiiiedieaden  zich 'Tan  déte  aangénomttn'  be^ 
Toegdiitid  naar  'wélgevalleii  ei>  oVere^nk^mstf^ 
met  debestaande  beDoeft«n.  :  ,   .        ./   i  . 

Be  ondertindiiig  bewees  echter^  dat  deze*  mld-> 
dden  èn  onTolkömen'ihi  ongetioc^^am  waren, 
om  in  de  algemeene  behoefte  te  voorziett.  Meti 
klaagde  Teel  en  met  gretod  óver  g^ek  aan'  ge* 
schikte  Yoorgangert,  en  zodrt.zibh' zelve  te  helden, 
zoo  goed  men  veiviidgt.  Haar  zoo  leidde  dit  genrek 
hier  tot  het  misbruiken  van  dè  vrijheid  om  leeraars 
aan  te  stelien,  terwijl  bet  elders  achtemiteane,oi 
zelfs  iremietiging  van  eetneenteii  ten  gevolge  héd. 

len  verwondere  zi(£  iütusschen  met;  dat  dit 
gefavek  destijds  bestond  en  nog  in  veel  later  da- 
gen smartel^k  eevoeld  werd;  men  jioeke  de' oor- 
zaak daarvan  althans  niet  in  onyerschilHgbeid  bij 
de  toenmalige  Doopsgezinden  aangaande  de  znak 
der  openbare  godsdienst;  het  was  èen  gevolg  vdh 
den  'geheel  eifi;enaa^digen  toestand,  waarin  i^, 
zoowöl  door  hel  vasthouden  van  hun  ^ortdbe^ 
ginsél,  als  door  den  loop  der  weiteldsche  zaken, 
gebragt  werden.  Terwijl  geleferdheid  Eütherschen, 
GerèfoÉlttieerdèn  en  demonstranten  van  hun  oor- 
sprong af  eigen  was,  en  door  hunne  1>en^oeijin- 
gen  en  *  worstelingen  tol  hunne  vestiging  en 
uitbreiding,  als  eèiri  Onmisbaar  hulpmiddel  aan- 
gekweekt werd,  hielden'  de  Doopsgezinden  zich 
liever  aftn  eetoe  prediking  Vah  Gods  Woord ;  die, 
hoe  gebrekkig  in  ons  oog,  hun  voldoende,  ja 
volmaakt  toescheen ,  dan  dat  zij  de  hal][)  der 
wetenschap^  'nAar  hunne  meening  Tcèlzins  g« 
vaarlijk  en  aftoó«  twijfélafchtig ,  =  zouden  hebben 
ingerbepeii.  Hóe  kon,  bij  ztük  'eène'  gesteldheid 
van  'zake^,   eenige 'ijver" *vofór  dè  beoefening  del 


82 

theologie  bij  hen  ontwaken?  Ook  begunstigden 
de  omstandigheden  geenszins  de  pogingen^  om 
in  dezen  yerbetering  te  brengen.  De  gerefor- 
meerde f  gemeenten  werden,  of  uit  kerkelijke 
goederen,  of  door  den  Staat  van  de  middelen  , 
voorzien,  om  aan  hare  predikanten  behoorlijke 
inkomsten  aan  te  bieden*  £n  ofschoon  Luther* 
schen  en  Remonstranten,  als  dissenters,  van  dit 
voorregt  verstoken  waren ,  zoo  hadden  beide  nog- 
tans  geregelde  kerkbesturen ,  die  het  bijeenbren-  j 
gen  van  de  noodige  gelden  ^ter  bezoldiging  van 
hunne  leeraren  bevorderden  en  regelden.  Bij  de  | 
Doopsgezinden  had  niets  van  dat  alles  ^  ja  had 
veeleer  het  tegendeel  plaats.  In  't  algemeen  bleef 
de  denkwijze  langen  tijd  onder  hen  standhou-  l 
den  *'dat  een  leeraar  die  sonder  last  der  ghe- 
meente  vermach  te  leven,  en  sijnen  dienst  waer 
te  nemen,  alleen  uit  liefde  sonder  loon  te  be- 
dingen, na  't  exempel  des  Apostels,  sijn  ontfan- 
ghen  pondt  tot  dienst  sijns  naesten,  om  den 
HeeFe  winninge  te  doen,  behoort  te  besteden, 
maar  dat  hij,  na  Godts  ordeningh ,  niet  alleen 
voor  syn  dienst,  van  de  Ghemeente  verpiach  te 
ontfangh^i  'tgeen  tot  onderhoud  des  levens  ver 
eijscht  jiv^o^i^^  maer  dat  de  Ghemeente  ook  schul- 
digh  is  4Afirvoor  sorghe  te  draghen ,  soo  hij  door  ^ 
't  waernemen  s\j[ns  dienstes , :  sijn  eonditie  soud' 
moeten  verminderen ,  dat  sijn  huijs  niet  genoegh- 
saem  tot  nooddruft  kond'  versorght  worden." 
Het  bekleeden  van  het  predikambt,  als  middel  van 
tijdelijk  bestaan,  Had  derhalve  in  hun  oog  mets 
aanlokkelijksj.  ja  „zelfs  iets  vernederendst  en  al 
was  't,  dat  4eae:denk?wijze  in  later  dagen  veel 
van  haife  steilheid  rwrlöorraj  bleef  den  last  tot 


83 

het  predikambt  bg  ?elen  in  den  w^  staan,  of 
wakkerde  den  ij?er  daarvóór  althans  niet  aan. 
De  g^emeenten  zelye  waren  ook  niet  gewoon  voor 
het  bestaan  van  hare  leeraren,  die  bovendien 
een  of  ander  tijdel^k  bedr^f  oefenden,  zich 
ecnige,  of  ook  maar  geringe,  opofferingen  te 
getroosten;  het  denkbeeld  om  bepaalde  tondsen 
daarvoor  bijeen  te  brengen,  lag. nog  ver  verwij- 
derd, en  zóó  zwaar  woog  deze  omstandigheid, 
dat  de  overgang  van  onbezoldigde  tot  bezoldigde 
leeraars  voor  vele  gemeenten  een  hoogstbelangrijk, 
dikwigls  bedenkelijk,  keerpunt  werd.  Nog  veel 
minder  kwam  de  gedachte  op,  om  door  ,vaste 
geldelijke  ondersteuning  den  lost  tot  het  stade- 
ren in  de  theologie  op  te  wekken  en  levendig  te . 
houden.  2^wel  hunne  geheele  inwendige  rig- 
ting,  als  het  eemis  van  een  algemeen  geregeld 
kerkbestuur  verhinderde  het  stichten  van  stipen- 
dien  of  beurien  voor  studerende  jongelingen, 
hoedanige  de  gereformeerde  kerk  al  spoedig  ver- 
kreeg, en  die  ook  de  Lutherschen  en  Remon- 
stranten niet  geheel  misten.  Men  vergete  daar- 
enboven niet,  dat  de  ongemeene  bloei  van  koop- 
handel en  zeevaart  hier  té  lande,  en  de  groote 
'gemakkelijkheid,  om,  bij  eenigen  ijver,  en  be- 
kwaamheid, daarin  een  gewenscht  middel  van 
bestaan  te  vinden,  waarvan  de  toenmalige  Doops- 
gezinden zich  met  gelukkigen  uitslag  wisten  te 
bedienen,^  veel  meer  aantrekkelijks  had  voor 
de  meeste  jongelieden,  dan  de  studie  der  theo- 
logie, die  zelden  of  nooit  dèn  toegang  baande 
tot  een  onbekommerd  levensgenot. 

Het  gemis  van  wetenschappej^k  gevormde  leer- 
aren deed  zich  intusschen  toen  reeds  gevoelen.  De 


84 


eenyfmdige  landboairers,  yisschers  en  zeet aren- 
den j  höedanigè  er  destijds  Töle  onder  de  Doops- 
gezinden waren  9  op-  het  platte  land  en  op  de 
eilanden  langs  de  noord-hoilandscheen  fnesche 
kasten ,  mogtën  zich  al  Yeirgenoegen  met  hetgeen 
z^  altoos  gewoon  waren  van  hunne  slechte  en 
regie  vermanera  in<~hunne  vennaaiihüizen  te  hoe- 
ren: anders  was  dit  in  de  steden.  'Daar  toch 
kwamen  de  Doopsgezinden,^  ssij  döolr  hun  be- 
drgf,  't  zij  door  eigen  lust,  met  de  Wereld  meer 
in  aanraking;  ieIj  leerden  andere  levenshehoeften 
kennen,  naar  het  Hgchaam  zoowel  als  naar  den 
geest;  het  eenyoudig  woord 'der  vermaning,  dat 
alleen  kracht  en  nadruk  ontleende  van  het  gêwigt 
der  z^ken,  yoldeed  weldra  niet  meer  aan  het  ver- 
langen Tan  hen  die  smaak  gekregen  haddëii  in 
de  sieraden,  welke  de  l)eoefeni<ig  van  'wetenschap 
en  kunst  daaraan  bijzette ,  éti  nabr  mate  'z^  den 
met  hunne  overige  protestantsdhe  lnedel>urgérs 
tot  dezelfde  hoogfe  van  wehtand  verhieven,  voel- 
den zij  zich  door  zekere'  eerzucht  geprikkeld, 
om  ook  in  hunne  godsdienstoefeningen  gelijken 
tred  met  hen  tè  houden.  Hfet  is  voorzeker  hier- 
aan toe  te  schrijven,  dat  mën,  tegen  het  midden 
der  17**  eeuw,  bekwame  mannen,  die  zich  op 
een  zeker  vak  van  stadie  hadden  toegelegd, 
met  name  genees-,  heel-  en  artsenijmengkuu- 
digen,  tot  leeraars  verkoos.  Eene  vereeniging 
van  de  wetenschap  der  theologie  en  der  medi- 
cynen  prees  zich  aan  door  -  de  inwendige  rer- 
wantschap  van  beide,  waardoor  haar  beoefenaar 
regtstreeks  geleid  wordt,  om  de  'krankhedèn  van 
Hgchaam  en. ziel,  veelal  zoo  naauw  zamenhan- 
gende,  te  ieeren  kennen  en  genezen.     Bèicle  bo- 


85 


den  elkander  susterlijk  de  band,  fcfr  ietzéth&hfi 
van  het  Igden  dezes  ^ds,  en  de  ^fetieeskiinst 
wad  in  hire  zegenrijke  werking  door  de  gods- 
dienst  yeréterkt  en  gtnieiligd.  Onze  kerkgemeen- 
schap lie^  aan  yele  mannen,  die  zich  daa^oór 
onderscheidden,  groote  Terpligting  Toor  hare  in* 
wendige  ontwikkeling^. 

De  Troegere  kl^gten  over  het  gebrek  aan  leer- 
aren bleven  aatihoaden,  hoewel  men  in  vele  ge- 
meenten over  hét»  bezwaar  wegens  het  bézoldi- 
^ea  van  hen  heen   was.     Men  scheen  zich  nog 


^  In.  een  opstel  ''over  de.zoogenocsde  lieidepredikeri 
eu  ongestndcerde  leeraars  onder  de  nederlaodsche  Doopsr 
gezinden'*  (tieVaarboekje ,  1837,  hU  101  en  v.  ▼.)  heb  U^ 
den  grond  van  dit  eenig  versckynsel  in  de  protestantsche 
kerk  luingewezen  en  het  met  voorbeelden  gestaafd.  Hiéïr 
wil  ik  er  alleen  bgToegen,  dst  hét  my  later  gebleken  is, 
dat  liet  vereenigen  van  de  stndie  der  Jnedicijnen  mei  die  der 
theologie  onder  hen  zich  langer  heeft  gehandhaafd;  dan 
ik  destgds  meende.  Wel  is  PiiTia  ScHAGBir,  de  zoon  van 
den  zoo  loffelijk  bekenden  Sajiten  Schagbr,'  onder  de  Zon- 
isten  de  laatste  geweest,  die,  na  den  graad  van  Sed.  Dr. 
aan  de  akademie  van  Utrecht  verkregen  te  hebben,  en  na 
door  zguen  vader  tot  theoloog .  gevormd  te  zgn,  het  leer- 
aarsambt in  eene  gemeente  {^estMuin  .Zkiid)  heeft  bekleed 
(1760)  maar  ook  later  ontbraken  hiervan  de  voorbeelden 
niet  by  de  Lamisten.  Nog  in  't  jaar  1777  werd  Abrabah 
VAR  MoiRBBEK,  na  het  voltrekken  zijner  studiën  aan  de 
kweekschool  der  Amsterdamsche  gemeente  j  door  den  ker- 
kettad  lol  proponent  bevorderd.  H^'  b^gnf  zich  vervolgens 
naar  de.  akademie  te  Leiden  i  waar  hij  in  1788  den  gfaad  . 
van  doctor  in  de  medicignen  zich  verwierf.  Ifa  zijne  terug- 
keering  verbond  hij  zich  als  proponent  aan  de  voornoemde 
gemeente.  In*"  H  jaar.  1783  deed  hij  afstand  van  deze  be- 
trekking, toen  hij,  volgens  zgn  verlangen,  tot  doctor  voor 
de  arm>n  bij  die  gemeente  werd  aangesteld. 


niet  te  kunnen  gewennen  aan  het  bijeenbren- 
gen van  gelden  daarvoor,  en  nog  veel  minder 
voor  de  opleiding  van  jongelingen  tot  het  leer- 
aarsambt. Bereidwillig  opende  men  de  rijk  ge- 
vulde beurzen,  wanneer  ae  nood,  zelfs  van  bui- 
tenlandsdie verdrukte  geloofsgenooten  dit  vor- 
derde, maar  terwijl  op  't  laatst  der  l?**®  en  in 
't  begin  der  18*^®  eeuw ,  de  doopsgezinde  gemeen- 
ten hier  të  lande,  binnen  een  tijdsverloop  van 
vijftig  jaren,  de  «om  van  ƒ270,000  zamenbrag- 
ten ,  ten  behoeve  vati  vervolgde  en  gevlugte  broe- 
ders in  den  Palts  en  in  Zwitserland  y  droegen 
zij  maar  spaarzaam  bij  ter  bevordering  van  de 
predikdienst.  En  niet  vreemd  voorwaar.  In  het 
eerste  geval  werkte  het  beginsel  van  christelijke 
liefde ,  in  welker  betooning  allen  met  elkander 
wedijverden :  in  het  laatste  bleven  dogmatische 
en  kerkdijke,  geschillen  niet  zonder  invloed^  er 
openbaarde  zien  eene  onbekrompenheid  vanhart, 
bij  bekrompenheid  van  verstand.  Enkele  gemeen- 
ten en  sociëteiten  ■,  die  zich  daarboven  wisten  te 
verheffen,  zagen  de  zaak  wel  beter  in  en  deden 
wat  zij  konden,  maar  zij  vermogten  het  kwaad 
niet  weg  te  nemen  ^  het  gebrek  bleef  bestaan  en 
deed  zich  op  den  duur  in  zijne  schadelijke  wer- 
king gevoelen*  Het  ligt  buiten  den  kring  van 
mijn  onderzoek,  de  pogingen  na  te  gaan,  die  op 
onderscheiden  tijden ,  en  door  onderscheiden  per- 
sonen en  'vereenigiïigen,  zijn  aangewend,  om  dat 
gebrek  te  doen  ophouden,  gelijk  het  evenmin 
mijn  oogmerk  is,  eenig  berigt  te  geven  van  de 
wijze.  Waarop  vóór  en  na  de  stichting  van  ons 
•^  seminarium,  de  Zonsche  afdeelipg  der  toenmalige 
Doopsgezinden   voor  de  opleiding  van  hare  leer- 


87 

aren  zorgde^.  Ik  heb  mij  alleen  voorgesleld, 
den  gang  van  het  onderwijs  in  de  godgeleerd- 
heid^ dat  den  naam  van  hooger  onderwijs  mag 
dragen,  onder  ons  aan  te  wijzen.  Daarom  meen 
ik  te  kunnen  volstaan ,  als  ik  mg  l)epaal  tot  het- 
geen de  inrigtinff  betreft^  waaraan  dat  onderwijs , 
sedert  het  jaar  .1735,  gegeven  is  en  nog  gegeven 
wordt. 

Aan  zulk  een  onderwijs  viel  niet  te  denken, 
zoolang  de  vroegere  hekrompen  begrippen  over 
de  betrekking  van  wetenscdiap  en  godsdienst  ble- 
ven heerschen.  Daartoe  werd  eene  vrijzinnigheid 
vereischt^  die  niet  schroomt,  het  r^t  der  we- 
tenschap, ook  op  het  gebied  der  godsdienst,  te 
erkennen  en  te  doen  gelden.  De  toenemende 
gemeenschap  der  Doopsgezinden  met  de  wereld, 
en  niet  minder  met  de  Remonstranten  en  GoUe-  < 
gianten,  maakte  hen  allengs  meer  los  van  vroe- 
gere vooroordeelen ,  en  kweekte  de  zucht  voor 
letteren  meer  onder  hen  aan;  het  licht  dat  hen 
van  alle  kanten  omstraalde,  drong  ook  door  tot 
hunnen  meer  afgesloten  kring  ^  en  weldra  ont- 
brak het  ook  onder  hen  niet  aan  mannen ,  die 
toonden  9  in  de  beoefening  van  kunst  en  weten- 
schap, bij  hunne  tijd-  en  l^ndgenooten  niet  ach- 
ter te  slaan.  Trouwens,  eene  kerkgemeenschap, 
die  reeds  destijds  ohder  hare  leden  mannen  telde, 
die  de  wis-  en  zeevaartkunde  beoefenden,  als  eeu 
VA5  NiEBpp,  de  waterbouwkunde,  als  een  Libgii- 
WATXK,  de  geneeskunst^  al&  een  Govsrt  Bidloo, 

'  Hen.  vindt  het  voariiaaoMte  hirrtetp  btlMlikei^k,  ver- 
zameld  door  BiACPOT  TSK  Cnn,  in  sjjne  Gesektedenis  der 

Doopsgezinden  in  jffollakd,    . 


88 


lyfartsvvan  Prins  Wm.it  III^  die  bé^^^nseel 
behandelden »  als  een  MibrHtilt  ,  de  liéi^  ah  een 
VoKOBL  vö5r  ztjnen  oTergang  tot  de  'r<^msëlie 
kerk,  en  zicli  als  taalkennerS' onderscheidden, 
gelijk  een  LivBBlt  Ttir  Katb^  inbest-  eene  denk^ 
wijze  latend  =  vêreto,  waarlHJ  m^  Schroomde, 
van  de  vorderingen  dér  wetenschap  Voor  de 
zaak  van  godsdienst  en  Christendom  parHj  te 
trekken.  Inzonderheid  openbaarde  deze  veran- 
derde irigting  zieh  in  de  grootste  gemeente,  in 
die  van  AmètÉrdamy  wier  leden  zekerlijk  met  de 
wereld  in  de  meeste  betrdÉking  kwamen,  ik 
meer '•  vrij zi tin ige  godgeleerde  gevoelens,  door  som- 
migen aldaar  verspreid,  wekten  aanvankelijk 
spanning,  later  tWislien  over  bepaalde  geloofs 
punten ,  die  eindelijk  op  eehe  schenring  der  ^ëne 
gemeente  in  twee  op  zich  zelve  staande^  uitliepen. 
De  man  dië  dooi*  zijne  godsdiensftige  rigting  en 
godgeleerde  ge>'oelens ,  welke  nog  in  onze  dagen 
zeet*  vrijzinnig  'mogen  heeten,  wel  het  meest  aan 
leiding  gaf  tot  óète  geschillen  en  de  scheiding 
doorzette,'  was  Dr.  Gilbnus  AiRAHAanz  de  Huk, 
wegens  zijne  Schranderheid  en  Veelsoortige  ken- 
nis hooggeroemd,  'destijds  practisérend  genees- 
heer en  teveAtJ  een  dèt^lèèrareii^  bij 'de  Vereenigde 
vlaamsche, '^  Inesche  en  faóogdultsche  doopsge 
zinde  gem'ééïif e  alhier ,  waar  nij'zich,  door  on 
gemeene  welsprekendheid  én  kracht  van  geest, 
een' '  grooteri.  haan) ,  en  niet  niin'der  aanzien  en 
invloed  ve¥wórven  had.  De  'geest  dÖor  dezen  man 
onder  zijne  talrijke  en  bloegende  gemeente  en 
ijverige  medestanders  verspeid,  werkte  niet  wei  - 
nig'imede,  om  de  oogen  te  opeóén  voor  de  ge- 
brekkige opleiding  van  jongjelingen  tot  het  pic- 


dikambt,  en  wekte  den  ijver,  om  door  een  gezet 
en  geregeld  onderwijs  in  de  bestaande  behoefte 
te  voorzien.  Het  was  dan  ook  niet  vreemd ,  dat 
men,  na  de  afscheiding  der  tegenstanders  van 
Galihvs^  welke  in  't  jaar  1668  haar  bcslaff  ver- 
kreeg^ reeds  in  1680  besloot,  dat  onderwijs  aan  .^ 
hem  op  te  dragen ,  en  dat  hij  sich  verbond  het-  }  C> 
zelve  te  geven.  Hij  schijnt  zich  van  deze  ver- 
pligting  zoo  zeer  naar  genoegen  te  hebben  ge- 
kweten, dat  men  hem  in  1692  in  zijnen  post 
Yan  **onderwijser"  bevestigde  door  hem  "voor  ver- 
so^m  in  s^n  practijcq"  eene  vaste  jaarlijksche  be- 
zoldiging van  ƒ  700,  met  vrije  woning,  toe  te  leg- 
gen. Het  valt  moeijelijk  te  zeggen,  van  weikeu 
aard  en  omvang  dat  onderwijs  geweest  is.  De 
schriftelgke  aanteekeningen ,  daaromtrent  voor- 
handen, zijn  in  zeer  algemeene  bewoordingen 
?ervat,  en  hetgeen  wij  er  elders  over  vermeld 
einden  i  geeft  geen'  genoezamen  grond ,  om  te 
denken,  dat  het  in  den  eigenlijken  zin  hooger 
9nderwijs  verdiende  te  heeten^  ik  voor  mij  zou 
althans  aarzelen,  dat  onderwijs  onder  de  neder- 
[andsche  Doopsgezinden  van  hem  te  dagteekenen. 
Het  opdragen  der  vorming  van  leeraren  aan 
éénen  man ,  en  wel  aan  Galikos  ,  had  intnsschen 
rerblgdende  gevolgen.  De  ijver  voor  de  zaak 
ïrerd ,  althans  bij  de  Amsteidamsche  gemeente ,  .»«.  rv 
tneer  opgewekt.  Men  bragt  er  gelden  zamen  voor 
ilummaten  van   studenten  en  jaarwedden   van 


'  Bij  H.  t.  Bmthxv  ,  Bbilandiêcher  Kirch»  und  Schulen- 
ttaat ,  (Leipzig  1698)  die  in  't  jaar  1648,  op  eene  reize 
loor  ons  land,  bij  GAtBiTüS  een  bezoek  aflegde,  en  daarvan 
rerslag  geeft  aan  bet  einde  van  het  tweede  deel. 


E 


80 


•roponenten,  die  onder  den  naam  van  ^'secrete 
AS^  onder  een  bepaald  beheer  werden  gesteld; 
men  ontwierp  zekere  regelen,  volgens  welke  de 
"kweekschool"  moest  bestuurd  en  de  loop  der 
studiën  geregeld  woi:den;  alles  getuigde  van  goe- 
den wil  en  voortgang.  En  als  men  bedenkt, 
dat  de  leden  van  den  kerkeraad  der  genoemde 
gemeente  in  deze  gewigtige  zaak  alléén  stonden 
en  op  hun  eigen  oordeel  moesten  a%aan,  zoo 
moet  men  erkennen,. dat  zij,  bij  al  het  onvolle- 
dige der  gemaakte  l)epalihgen,  veel  wijsheid  daar- 
ii^  hebben  aan  den  dag  gelegd.  Het  vertrouwen , 
dat  men  in  Giumis  had,  scheen  alle  voorschrift 
aangaande  den  aard  en  omvang,  van  het  onder- 
wijs,, door  hem  te  geven,  overtollig  te  maken; 
men  stelde  alleen  vast  "dat  hij  viermaal  in  de 
week)  telkens  des  voormiddags,.twee  uren  sich 
daaito^^  onder  Godts  genade,  stipt  sou  verleedi- 
gen/'  en  regelde  voorts  de  zorg,  over  de  studiën 
en  het  gedrag  der  kweekelingen  te  houden,  als- 
mede het  aanstellen  van  hen  tot  proponenten,  en 
de  betrekking  van  hen  als  zoodanig  tot  het  Gol- 
legie  van  Gecommitteerden. zoowel^  als  tot  dege- 
meenteniy  die  hunne  dienst  mogten  verlangen. 

De  belangstelling:  die  uit. dit  alles  bleek,  werd 
dan  ook  koe  langer  hoe  meer  erkend;  de  lost 
voor  het  predikambt  ontwaakte  meer  algemeen, 
zoodat  vele  jongelieden  van  elders  zich  naar 
jéntsterdamhe^ven,  om  zich  van  de  aangebo- 
den gelegenheid  tot  studie  te  bedienen.  Wat  er 
aan  de  opleiding  door  Galsnüs  ontbrak,  werd 
ffrootelijks  aangevuld  door  de  voordeelen,  aan  de 
betrekking  verbonden ,  waarin  de  studenten  zich 
konden  stellen  tot. het  seminarium  der  remon- 


91 

strantsche  lnH>eder8chap,  sedert  het  iaar  1032  te 
Jmsterdam  gevestigd.  De  beroemde  Lisboich 
Térsierde  aan  die  instelling  destUds  den  leer- 
stoel in  de  godgeleerdheid ,  terwigi  de  niet  min- 
der Termaarde  Gliiigüs  onderwijs  gaf  in  de  wijs- 
begeerte en  kerkgeschiedenis.  Beide  deze  joor- 
tre&l^e  mannen  stelden,  met  edele  onbelurom^ 
penheid,  den  toegang  tot  hunne  lessen  open 
voor  de  doopsgezinde  kweekelingen ,  en  oefen- 
den alzoo  onwillekeurig  grooten  invloed  op  de 
godsdienstige  denkwijze  der  gemeenten,  waar« 
in  deze  in  't  vervolg  van  tijd  geplaatst  werden. 
Niets  was  toch  meer  geschikt ,  om  de  overtui- 
ging Tan  de  noodzakelykheid  eener  geleerde  op- 
leiding tot  het  predikambt  te  wekken  en  te  be- 
vestigen, dan  het  onderwijs  van  mannen  >  die 
hier  te  lande  mede  aan  't  hoofd  stonden  van  de 
wetenschap,  door  hen  beoefend.  £n  wat  kwam 
meer  overeen  met  den  geest  van  Gilenvs  en  zijne 
medestanders,  dan  een  uieoiogisch  onderwijs,  dat 
bepaaldelijk  strekte  ter  bevordering  vau  werkda- 
dige  godsvrucht  en  christelijken  vrede  {ad  praxin 
pieiatis  ac  promotionem pacis  ohritHünOe)!  Men 
gevoelde  en  erkende  ook  dezen  invloed,  en  de 
schriftelijke  aanteekeningen  van  die  dagen  be- 
wgzen ,  dat  men  de  betrekking^  van  éüia  studen- 
ten tot  de  school  der  Eemonslratiten  op  hoogen 
Sr^s  stelde,  vooral  in  den  tu^chentijd  aie  er  ver- 
lep  na  den  doOd  van  Galwmvs  (1706),  en  de  t^ 
vruchteloos  aangewende  pogingen  om.  een'  op-  ^ 
volger  van  hem  te  verkiijgi^n,  tot.  op  de  stichting 
van  een  eigen  seminarium;  Be  gevolgen  van  de-: 
zen  staat  van  ttiken  bleven  niet  uit.  Trilzinnig- 
heid  verving  hoe  langer  hoe  meer.  de  vroegere 


92 


bekrompenheid;  men  dacht  er  niet  aan,  of  ook 
het  onderwijs  van  remonstrantsche  hoogleeraren 
de  gehechtheid  aan  de  kenmerkende  doopsgezinde 
gevoelens  zou  kunnen  verzwakken.  Men  stelde 
zonder  angstvalligheid  de  opleiding  onzer  stu- 
denten in  de  handen  dier  mannen,  ja  men 
toonde  zich  even  gereed,  remonstrantscne  pro- 
ponenten tot  predikanten  in  onze  gemeenten  te 
oeroepen)  als  men  deze  bereid  vond  aan  die 
roeping  gehoor  te  geven.  Dit  moge  ons  vreemd 
voorkomen,  als  wij  ons  ruim  anderhalve  eeuw 
terug  verplaatsen:  het  vloeide  als  van  zelf  voort 
uit  de  toenmalige  omstandigheden.  Bij  de  Doops- 
gezinden werkte  de  drang  der  behoefte;  bij  hen 
en  de  Remonstranten  beide,  de  kracht  der  vrijzin- 
nigheid, terwijl  de  broederlijke  betrekking  die 
hen  als  dissenters  verbond ,  welligt  ook  niét  zon- 
der invloed  was.  Elk  dissenter  respecteerde  in 
die  dagen  van  beperkte  godsdienstvrijheid,  den 
ander  op  zijn  gebied ,  maar  allen  voelden  zich  als 
vereenigd  door  gemeenschappelijke  afwijking  van 
de  toen  heerschende  kerk;  ja  zelfs  door  zekeren  te- 
genstand, dien  zij  haar  boden.  Deze  onnatuorl^ke 
gesteldheid  kon  echter  op  den  duur  onmogelijk 
blijven  bestaan ,  zonder  groote  verwarring  te  ver- 
oorzaken. Bezorgers  van  de  kweekschool  der  Re- 
monstranten gingen  dan  ook  door  gepaste  maat- 
regelen het  beroepen  van  hunne  proponenten  in 
onze  gemeenten  tegen  ^  als  nadeelig  voor  de  be- 
langen hunner  broederschap. 

Bij  ons  zaff  men  zich  hierdoor  van  eene  gun- 
stige gelegenheid  verstoken,  om  de  gemeenten 
van  bekwame  leeraars  te  voorzien;  maar  mpn 
opende   tevens  de   oogen  voor  het   gevaar,   dat 


93 


eene  zoo  ver  gedreven  vrgzinnigbeid  -  toor  de 
zelfstandigheid  onzer  kerkgemeenschap  hebhen 
moest  9  en  b^on  hoe  langer  hoe  meer  te  hegrij- 
pen, dat  eene  afzonderlijke  school  ter  vorming 
van  leeraren  noodig  was,  wilde  men  den  ei- 
genaardigen  geest  derzelve  bewaren.  Deze  over- 
tuiging legt  de  Amsterdamsche  kerkeraad  aan 
den  dag,  wanneer  hij  in  den  éérsten  der  hierna 
te  vermelden  brieven,  over  deze  zaak  zich  aldus 
uitlaat:  "Bew^l  er.  onzes  oordeels  geen  beter 
middel  is  om  onze  doopsgezinde  gemeenten  in 
stand  te  honden ,  dan  zorg  te  dragen ,  dat  de- 
zelve altoos  van  bekwanje'leeraars  voorzien  wor- 
den ,  zoo  hebben  wij  ook  steeds  naar  ons  vermo- 
gen getracht,  van  tijd  tot  tijd  jongelingen  aan 
te  kweeken,  om  ons  en  andere  gemeenten  met 
het  woord  der  prediking  te  dienen,  gelijk  wij. 
nog  verscheidene  derzulke  ten  onzen  koste  en 
onder  ons  opzigt  hunne  studiën  laten  voortzetten. 
Maar  wij  en  vele  andere  onzer  gemeenten  heb- 
ben al  overlang  als  een  wezenlijk  gebrek  aan- 
gemerkt, dat  wij  geen'  openbaren  onderwijzer 
in  de  godgeleerdheid  hebbende,  onze  studenten 
onder  de  professoren  van  andere  gezindheden  ten 
onderwijs  moeten  overgeven.  Vermits  wij  nu  de 
zaak  hoe  langer  hoe  noodzakelijker  inzien,  zoo 
zijn  wij  eindeJ^k  te  rade  geworden ,  in  dezen  een 
finaal  besluit  te  nemen  en  iemand  te  verkiezen, 
die  bekwaam  zy»  om  onze  studenten  in  de  god- 
geleerdheid en  andere  nutte  wetenschappen  te 
onderwijzen." 

Het  duurde  echter  lang,  eer  het  plan  ter  op- 
rigting  van  eene  afzonderlgke  school  tot  rijpheid  . 
kwam.     Dat  plan,  het  werk    van  den   genoem- 


94 

den  kerkeraad,  getuigde  van  een'  onbekrom^n 
oinistdLijken  geest  Het  bedoelde  toch- niets  min- 
der, dan  het  stichten  eener  school  ykn  hooger 
onderwijs,  waaraan  alle  doopsgezinde  gemeen- 
ten hier  te  lande,  dest^ds  nog  door  dogmati- 
sche geschilpunten  gescheiden,  zouden  deel 
hebben.  De  uitkomst  bewees  echter,  dat  meo 
daarvoor  nog  niet  rijp  was.  Gecommitteerden 
uit  den  genoemden  kerkeraad  tot  deze  zaak  ver- 
vaardigden een  ^^Ontwerp  van  eene  ïlocieteit  on- 
der de  Doopsgezinden!,  tot  oprigting  eener  kweek- 


*  De,  hier  eu  later  ^kwijU  voorkomende,  beoaming  van 
Sociëteit,  door  een^  .^christeiyke  kerkgemeenschap  gebe- 
zigd Tan  eene  vereeniging  van  gemeenten  tot  een  seker  doel. 
klinkt  eenigzins  vreemd ,  en  i4  ook  méér  bepaald  eigen  aan 
de  nederlandscbe  Doo^geunden.  Waarscbgnlgk  kwam  men 
tot  het  bezigen  van  desen  naam  van  zoo  w^den  omvang,  om- 
dat men  eene  vereeniging  wilde  -aandniden)  waarbij  een 
ieder  dié  tot  baar. toetrad,  zich  niet  aan  eenig  gezag  onder- 
wierp, maar  z^ne  vryheid  en  zelfstandigheid  behield.  Her* 
sloot  zich  aan  elkander,  niet  met  het  oogmerk,  om  verbin- 
dende bepalingen  te  méiken  wegens  leer,  kerkelijke  tucht, 
of  de  openbare  eeredienst,  maar  om,  door  onderlinge  zamen> 
werking,  elkander  bebtflpzaam  te  z^n ,  ter  bevordering  derj 
gémeene  belangen,  hetzij  door  het  ondersteunen  van  nood* 
lijdende  gemeenten,  hetzy  door  hét  stichten  van  liefdefond- 
sen  voor  weduwen  en  kinderen  van  leeraren,  hetzij  doori 
het  opleiden  van  jongelieden  tot  het  leeraarsambt.  AIl^ 
gemeenten  bleven  v^y  in  hare  toetreding  tot  eene  societeittj 
en  ook  na  die  toetreding,  vr^  in  het  regelen  van  hare  eigene 
belangen,  vry  in  alles  wat  het  beroepen  van 'hare  leeraars J 
(Ie  inrigting  en  besturing  van  hare  godsdienstoefeningeoj 
de  bediening  van  doop  en  avondmaal,  kerkgezang,  gods^ 
dienstig  onderwijs  der  jeugd,  kerkelijke  tucht,  armverzoij 
ging  Tenz.  betreft.  De  bestuurders  eener  sociëteit  zyn  ni« 
meer  dan  de  afgevaardigden  ,der  gemeenfen  die  er  toe  bej 


95 


school  onder  een  aangestelden  professor  in  de 
theologie  en  andere  wetenschappen,  mitsgaders 
tot  onderhoud  van  alumni  en  proponenten,  als* 
mede  tot  sabsidiëring'  Tan  onvermogende  gemeen* 


liooren,  door  haar  g;ekoxeii  en  met  het"  vertrouwen  ver- 
eerd,  om  de  gemeene  beUngen,  behoudens  ^'de  Bouverei- 
oiteit  en  ordre  of  regering**  van  elke  gemeente,  te  behar- 
tigen; het  spreekt  dos  van  zelf,  dat  zij  met  geenerlei  ge- 
zag over  de  gemeenten  bekleed  zgn.  Daaruit  is  het  ook  te 
verklaren,  dat  er  oudtyds,  toen  er  nog  zoo  veel  te  regelen 
viel ,  onderscheidene  dergelgke  Sociëteiten  zgn  opgeiigt^  en 
dat  er  thans  nog  ééne  in. Friesland ,  ééne  in  Grcmingm 
en  ééne  in  Noord- Holland  bestaat,  die  alle  met  en  bene- 
vens de  '*AIgemeene  Sociëteit ,"  de  gemeene  belangen,  elke 
in  haren  kring,  bevorderen.  Dé  overtuiging  van  het  wen- 
Khelgke  der  vereeniging  van  alle  gemeenten  zonder  onder- 
scheid, heeft  reeds  in  1735  tot  het  voorstel  geleid,  om  ééne 
A.lgemcene  Doopsgezinde  Sociëteit  op  te  rigten,  en  zij  heeft  dat 
werk  in  1811  tot  stand  gebragt;  maar  men  zou  ook  deze  Ver- 
eeniging miskennen,  zoo  men  in  haar  een  ligchaam  wilde  zien^ 
dat  naar  eene  kerkelijke  vergadering  of  synode  gelijkt ,  die 
een  zeker  gezag  over  de  gemeenten  oefent,  trelke  tot  haar 
behooren.  Nagenoeg,  alle  gemeenten  in  ons  Land  zijn  thans 
tot  haar  toegetreden ,  maar  geene  gemeente  behoeft  tot  haar 
te  behooren,  om  een  deel  van  de  nederiandsche  doopsge- 
zinde kerkgemeenschap  uit  te  maken.  De  Algemeene  Doops- 
gezinde Sociëteit  is  niet  het  middelpunt  van  die  kerkge^r 
meenschap,  van  waar  algemeen  geldende  verordeningen  uit- 
gaan, ja  niet  eens  het  middel  om  zich  tot  een  bepaald 
ïinde  met  hare  gemeenten  in  betrekking  te  stellen;  z^  is 
liets  andere  en  niets  meer,  dan  eene  vrijwillige  vereeni- 
ging van  gemeenten,  ter  bevordering  der  gemeene  belan- 
den, behoudens  de  zelfstandigbeid  van  elke  derzelve.  Wie 
leze  sociëteiten  in  haar  ontstaan  en  hare  zegenr^ke  wer- 
iing  wenscht  te  leeren  kennen ,  vindt  rgke  voldoening  bij 
Slaüfot  tjbh  Catb,  in  zijne  Geschiedenis  der  Doopsgecindezi 
n  Friesland  y  Groningsen  en  JSTolland» 


ten,  tot  den  predikdienst^''  Van  dit  Ontiiiferp, 
door  het  ffenteld  Gollegie  beoordeeld  en  bekrach- 
tigd, werd  kennis  gegeven  aan  twee  en  veertig 
gemeenten,  op  wier  toetreding  men  meende  te  mo- 

gen  rekenen;  men  vroeg,  of  zij  een  afdruk  van 
etzelve  wenschten  te  ontvangen  en  noodigde  haar 
vervolgens  uit  tot  eene  zamenkomst,  tegen  25  Oc- 
toher  1735,  om  te  zien,  of  men  tot  een  bepaald 
besluit  wegens  een  reglement  voor  eene  sociëteit 
en  kweekschool  zou  kunnen  komen.  Gering  was 
helaas!  de  deelneming,  welke  deze  edele  bemoei- 
jingen  vonden.  Ëenige  gemeenten  maakten  be- 
denkingen, andere  weigerden* alle  medewerking, 
nog  andere  zonden  geen  antwoord^  en  maar  wei- 
nige toonden  zich  genegen  de  handen  in  een  te 
slaan.  Op  de  uitgeschreven  vergadering  waren 
dan^  ook  niet  meer  dan  de  afgevaardigden  van 
zes  gemeenten  tegenwoordig,  van  Amsterdam  [de 
Zon),  van  Haarlem  [de  Peuzelaarsteeg  en  net 
Heilig  Land) ,  van  Leiden ,  Rotterdam  en  Zaan- 
dam \Oo8tzijde),  Doch  hoe  klein  de  vergadering 
ook  was:  zij  kon  het  toch,  wegens  onderschei- 
dene bezwaren^  niet  eens  worden,  waaronder 
geen  der. minste  was,  of  de  te  benoemen  onder- 
wijzer op  eene  bepaalde  geloofsbelijdenis  zou 
worden  aangesteld.  Ook  was  hierbij  welligt  niet 
zonder  invloed  eene  kleine  gevoeligheid  over  de 
handelwijze  van  den  Amsterdamschen  kerke- 
raad.  Deze  toch  had,  reeds  in  het  jaar  1733,  zon- 
der voorkennis  van  andere  gemeenten,  een  be- 
paalden persoon  voor  dien  post  gekozen ,  en  hem 
in  1735 >  zooweï  in  de  rondgaande  brieven,  als 
in  het  Ontwerp  en  Jn  de  beschreven  vergade- 
ring,   ter  finale  beroeping  voorgedragen.     Men 


07 

scheidde  derhalve ,  zonder  het  oogmerk  te  heb- 
ben bereikt.  De  verijdeling  van  dat  plao  viel  zeer 
te  betreuren.  Ware  het  ten  uitvoer  gebragt:  de 
naaawe  gemeenschap  die  in  onze  dagen  alle 
nederlandsché  Doopsgezinden  tot  een  geheel  ver- 
bindt^ zou  toen  reeds  tot  stand  gekomen  zyn  en 
haar'  heilzamen  invloed  hebben  geoefend;  de 
kwijning  en  het  verval  van  vele  gemeenten  zou- 
den z^n  voorkomen ,  terwijl  de  gezegende  werking 
van  een  grondig  onderwas  zich  reeds  vroeger  in 
wijder  kring  zou  hebben  uitgestrekt 

Het  moge  ons  ook  na  nog  toeschijnen ,  dat  de 
Amsterdamsche  kerkeraad  de  zwakheid  van  som- 
mige doopsgezinde  broeders  niet  genoeg  heeft  ont- 
zien :  niemand  zal  hem  van  aanmatiging  kunnen 
beschuldigen.  Zeker  is  het,  dat  geene  gemeente 
den  moed  en  de  kracht  zou  hebben  gehad  om 
handen  aan  het  werk  te  slaan ;  alles  zou,  zonder 
den  voorgang  van  Amsterdam,  bij  het  oude  ge- 
bleven z^Q.  En  moest  er  een  initiatief  genomen 
worden ,  zoo  Toegde  het  aan  geene  gemeente  be- 
ter dan  aan  deze.  De  offers  die  zi)  zich  reeds  zoo 
vele  jaren  voor  de  opleiding  van  leerïiren  getroost 
had,  en  zoo  veel  andere  waarborgen ,  als  zij  voor 
't  vervolg  van  tijd,  ter  bereiking  van  dit  oogmerk 
aanbood  y  gaven  haar  daartoe  bet  rqgt  De  brie- . 
^en,  biy  die  gelegenheid  rondgezonden,  ea  door 
1)'.  JoHABii»  Dbknatbl,  den  vromen^  piëtisti- 
schen  man^  geschreven,  ademen  een'  echt  chris- 
telijken  geest ,  die  evenzeer  de  verdenking  van  aan- 
matiging tegengaat,  als  hij  de  gedachte  van  ge- 
wenkte eerzucht  over  het  mislukken  van  het  ont- 
werp bij  den  kerkeraad  wegneemt  Dit  Gollegie 
verklaart  in  zijn  laatsten  brief  het  volgende :  "Wij 

5 


100 

land  en  Frankrijk  te  doen,  ten  einde  met  ge- 
leerde mannen  aldaar  kennis  te  maken  en  be- 
roemde boekerijen  te  bezoeken.  Ra  zijne  terag- 
/-.  keering  in  1735,  werd  hij  tot  ^^professor  theolo- 
giae  ei  philosophiae  aan  de  kweekschool  der 
doopsgezinde  gemeente  van  Amsterdam,  bij  het| 
Lam  en  den  Toren,"  aangesteld,  en  aanvaardde 
hij  z^nen  post  den  28"*^  November,  door  het 
openl^k  uitspreken  eener  oratie  over  het  nut  der 
w^ahegeerte  in  de  godgeleerdheid  en  de  voartref- 
fel^kheid  der  geopenbaarde  godsdienst  (c2e  utili- 
tate  philosophiae  in  theologia ,  et  de  praestaniia 
religionis  revelatae,)' 

Zoo  hadden  de  Doopsgezinden  dan  eindeiyk  yerj 
kregen  wat  zij  zoo  lang  hadden  gewenscht  te  bezit- 
ten, eene  eigen  school  voor  godgeleerd  onderwijs, 
ter  vorming  van  leeraren.  Met  deze  heugelijke  ge-| 
beurtenis  scheen  een  nieuw  tijdperk  van  ontwik- 
keling voor  hupne  gemeenten  aan  te  breken,  en! 
de  ondervinding  heeft  die  verwachting  ook  be- 
vestigd. Het  wel  slagen  der  onderneming  hing 
echter  nog  meer  af  van  de  inrigting  der  school 
en  de  leiding  der  studiën,  dan  van  de  geldelijke 
krachten.  Het  is  daarom  zoowel  als  tot  beter 
verstand  van  de  verdere  lotgevallen  dier  stichting, 
van  belang,  er  bij  stil  te  staan. 

Noch  de  regelen,  in  1692  hieromtrent  vastge 
steld,  noch  de  artikelen  die  in  het  bovenge- 
noemde "Ontwerp  van  eene  Sociëteit,"  over 
de  kweekschool^  den  professor  en  de  studenten 
handelen,  bleven,  na  het  opdragen  van  het 
hoogleeraarambt  aan  NisuwsifHuis,  onveranderd 
als  grondslag  gelden.  Eerst  twee  jaar  later, 
in   1737,    bekrachtigde  de   kerkeraad,    op  voor- 


101 

dragt  Yan  eene  Commissie;  eene  *'orde  Toor  de 
kweekschool"  die  in  't  verTolg  Tan  tijd,  tot  in 
181 1 ,  haar  bestaan  en  hare  werking  verasekerd 
en  den  gang  van  het  onderwijs  heeft  geroeid. 
Volgens  deze  orde  nam  dat  Gollegie  het  on- 
derhoud van  die  school,  het  bezoldigen  van  den 
hoogleeraar,  het  ondersteunen  van  ses  of  acht 
alumni,  door  vaste  jaarlijksche  toelagen,  op' zich, 
terwijl  het  de  algemeene*  zorg  voor  dezelve, 
het  verkiezen  en  aanstellen  van  een  hoogleeraar, 
het  aannemen  van  jongelingen  tot  studenten ,  en 
het  aanstellen  van  hen  tot  de  waardigheid  van 
proponenten,  zich  voorbehield,  alles  op  voor- 
dragt  van  "Gecommitteerden  tot  den  aankweek." 
Onder  dezen  titel,  later  met  dien  van  "Curatoren" 
verwisseld,  stelde  de  kerkeraad  een  ander  Colle- 
gieaan,  gekozen  uit  de  predikanten  der  gemeente 
en  uit  dienende  en  rustende  diakenen,  Aan  deze 
droeg  hij  op  al  wat  tot  het  bijzonder  toezigt 
op  de  stichting  behoorde,  het  ondervragen  van 
de  adspiranten  tot  den  rang  van  studenten ,  het 
examineren  van  deze  bij  ae  examens,  die  om 
het  half  jaar  gehouden  werden ,  het  regelen  van 
den  loop  hunner  studiën,  het  beoordeelen  hun- 
ner  latijnsche  proefschriften,  of  voor  te  lezen, 
of  in  't  openbaar  op  te  zeggen ,  het  hooren^  en  be- 
oordeelen hunner  proefpreken,  mede  in  't  kerk- 
gebouw voor  te  dragen  en  het  'onderzoek  naar 
nunne  bekwaamheid  en  ges<:hiktheid  voor  de 
Evangeliebediening,  bij  den  afloop  van  hunne  stu- 
diejaren. Dit  laatste,  of  het  proponenten-examen , 
werd  gehouden  volgens  een  stel  van  achttien  vra- 
gen over  de  hoofdpunten  der  christelijke  geloofs- 
leer,  dat,   vreemd  genoeg]  tot  in  het  jaar  1811 


102 

in  kradit  bleef.  Bese  Geoommitteerden  ga^en  ver- 
fllag  vui  het  door  hen  verrigte  en  opgemerkt 
aan  den  kerkeraad,  en  ontyingen  van  hem  de 
bekrachtiging  hunner  voorstellen. 

Be  gewone  studietijd  werd  op  vijfjaren  be- 
paald, waarvan  de  twee  eerste  aan  de  voorberei- 
dende wetenschappen ,  de  drie  laatste  aan  de  god- 
geleerdheid moesten  worden  toegewijd.  Voorts 
had  de  hoogleeraar  vrijheid,  zijne  lessen  ^^voor 
^Ue  studerenden,  zonder  onderscheid  van  ge- 
sindte,"  open  te  stellen/ 

Over  den  aard  xoowel  als  over  den  omvang 
van  het  onderwijs,  door  den  benoemden  hoog- 
leeraar te  geven,  valt,  zelfs  bij  een  naauwkeu- 
rig  raadplegen  van  zijne  instructie,  weinig  te 
oordeelen.  Het  gemis  eener  bepaalde  aanw^- 
zing  omtrent  dit  belangrijk  punt  geeft  myns 
achtens  regt,  het  gemis  van  een  wetenschappe- 
lijk beginsel  te  veronderstellen,  dat  in  eene  zoo 
gewigtige  zaak  als  deze,  alles  zou  hebben  moe- 
ten regelen.  Be  titel,  waaronder  NnirwMauis 
was  aangesteld ,  wees  hem  twee  afzonderlijke  vak- 
.  ken  ter  behandeling  aan ,  de  wijsb^eerte  en  de 
godgeleerdheid ,  doen  ook  dit  brengt  ons  niet  veel 
verder  om  dat  onderwijs  te  leeren  kennen.  B^ 
de  groote  uitgestrektheid ,  welke  die  twee  weten- 
schappen in  onze  dagen  hebben  verkregen,  moet 
het  ons  vreemd  voorkomen,  dat  men  ze  durfde 
zamenvoegen  en  aan  éénen  man  opdragen,  te 
meer  daar,  de  verdeeling  van  dezelve  onder  twee. 
hoogleeraren  aan  het  remonstrantsche  semina- 
rium te  kennen  gaf,  dat  men  het  onderwijs  in 
beide  beschouwde  als  de  krachten  van  éënen 
man  te  boven  gaande.  Men  moet  intusschen  aan 


108 

iiet  woord  philoêópki^k^  zoo  als  het  in  den  titel 
geinniikt  wordt  ^  niet  de  omvatlende  beteekenis 
geven  die  het  in  onze  dagen  heeft »  volgens' 
welke  het  ondersdieidene  philoM^hische  we»» 
tenschappen»  loo  als  redeneerkunde,  boTenna- 
tanrknnde,  zielkande,  natuurlijke  en  godsdien- 
stige wijsb^eerte,  natuurregt  en  andere  in  zidi 
sluit.  Zekerlijk  moet  men  niet  denken  aan  het- 
geen men  thans  gewoon  is  êpeculatuve  phiUh 
sopkie  te  noemen,  en  mag  men  den  omvang 
Tan  die  heteekenis  beperken  tot  redeneerkunde» 
Yoomamel^k  tot  wi»-  en  natuurkunde^  of  de 
zoogenoemde  proefondenrindeiyke  w^sb^eerte. 
De  geschiedenis  der  wijsgeerige  studiën  hier  te 
lande  bevestigt  deze  opvatting»  terwgl  de  gang 
der  studiën  aan  de  kweekschool  onder  de  beidle 
eerste  opvolgers  van  ffinwiiiHius,  hoogstwaar- 
scfa^nlijk  niets  meer  dan  eene  voortzetting  van 
het  begin ^  voldoenden  grond  geeft,  om  ons  de 
zaak  aldus  voor  te  stellen.  Ik  meen  daarom 
niet  te  veel  te  zeggen ,  als  ik  het  in  de  gemelde 
oratie  betoogde  nut  van  de  philosophie  voor  de 
theologie  tot  de  zoogenoemde  natuurlijke  godee* 
leerdheid  terugbreng  en  het  daarvoor  hou,  dat 
de  spreker  uit  de  onffenoegzaamheid  der  philoêfk- 
phia  de  voortref&lijkneid  van  de  reiigi&  revelaia 
zal  hebben  afgeleid.  NisirwniBuis  was  in  de  wijs- 
begeerte door  GLnicua  onderwezen ,  die  zich  ne- 
ijverde,  de  empirische  rigting^  door  Locki;  te« 
sèn.  DiscARTBs,  aan  de  wgsbegeerte  gegeven,  te 
bevorderen.  Wij  mogen  dan  ook  aannemen ,  dat 
zijne  beschouwing  van  het  Christendom  den  in- 
vloed van  die  rigting  zal  hebben  aan  den  dag 
gelegd  y  en  aan  oe  geschriften   en  denkbeelden 


104 

van  LocKi  den  toegang  zal  hebben  gei>pend  tot 
de  kringen  der  Doopsgezinden.  Groot  was  althans 
het  aanzien,  waarin  de  geschriften  Tan  dien  en- 
gelschen  wijsgeer  destijds^  en  ook  later,  b^  hen 
stonden.  Hen  beschouwde  zijn  werk:  ^^De  rede- 
lijkheid des  Christendoms/'  of  de  overeenstem- 
ming  van  de  christelijke  godsdienst  met  de  uit- 
spraken der  rede,  buiten  twijfel  de  voorlooper 
van  eene  zeer  vrijzinnige  gpdsdienstige  denkwijze, 
als  de  grootste  lofspraak  op  het  werk ,  door  Ohms- 
TOS  tot  stand  gebragt.  Zijne  '^Brieven  over  gods- 
dienstige verdraagzaamheid"  ontwikkelden  denk- 
beelden^ die  aan  de  wenschen  van  alle  Doops- 
gezinden, als  dissenters^  beantwoordden ,  terwijl 
zijne  ^'Gedachten  over  opvoeding"  het  handboek 
werden  van  alle  verstandige  en  verlichte  ouders. 
Het  onderwijs  in  de  theologie,  dat  mede  aan 
NiBU^wiHDis  was  opgedragen^  bevatte,  volgens 
de  instructie ;  in  vrij  algemeene  bewoordingen 
gesteld,  een  coUegie  over  de  leerstellige  godge- 
leerdheid (dogmatiek)  en  over  de  uitlegging  der 
H.  ScYirifi  [exegese) y  waarschijnlijk  alleen  van  het 
N.  Testament,  alsmede  een  over  de  predikkunst 
[methodus  concionandi)  waarbij  nog  disputeer- 
oefeningen  moesten  gevoegd  worden.  Uitarokke- 
lijk  werd  hem  tot  pligt  gemaakt,  zelf  een  ''«y«- 
tema  theologiae^^  voor  zijne  godgeleerde  lessen 
op  te  stellen.  Opmerkelijk,  en  in  den  geest  des 
tijds,  is  de  algemeene  verklaring  in  de  instructie, 
'*dat  de  hoogleeraar  niet  verpligt  is  eenig  ander 
Onderwijs  te  geven,  dan  in  de  latijnsche  taal," 
eene  verklaring  die  het  gebruik  van  het  neder- 
duitsch  als  ongej^ast  of  schadelijk  bij  bet  hoo- 
ger  onderwijs,  buitensluit  Bij  het  ontbreken  van 


105 

ecDig  uitg^even  geschrift  van  dezen  eersten  doops- 
gezinden hoogleeraar ,  valt  over  diens  godgeleerd 
standpunt  weinig  of  niet  te  oordeelen ,  doch  a]s 
wij  hedcDken,  dat  hij  de  discipel  geweest  is  yan 
Cattihbdi6^  die  in  zijn  Spicilegium  Theologiae 
Chrittianae,  of  nalezingen  op  het  godgeleerd  sys- 
teem yan  zijnen  leermeester  Luuoich  {Tkeologia 
Chrisiiana)y  yoomamelijk  de  leer  yan  de  prak- 
tijk des  Christendoms,  of  de  zoogenoemde  eyan* 
gelische  beoefeningsleer  (atcetiek)  heeft  voorge- 
dragen, mogen  wij  yeronderstellen ,  dat  hij  zich 
aan  de  gematigd  vrijzinnige  godgeleerden  van 
zijnen  tijd  zal  hehben  aangesloten. 

Het  komt  mij  niet  onbelangrijk  voor^  hier  met 
een  woord  op  te  merken ,  dat  deze  instructie  van 
NuirwBRHois^  waarop  ook  zijne  twee  eerste  op- 
volgers beroepen  zijn,  geene  melding  maakt  van 
onderwijs  in  de  herderlijke  bediening  van  een' 
voorganger  der  gemeente,  o^in  de  zoogenoemde 

fiastoraal-theologie,  ja  dat  de  veelvuldige  hande- 
ingen  over  de  vereischten,  of  de  bekwaamheid  en 
de  geschiktheid  voor  de  Evangeliebediening,  ner- 
gens te  kennen  geven,  dat  men  op  deze  meer  prak- 
tische vorming  der  kweekelingen  eenig  gewigt 
gelegd  heeft.  Dat  onderwijs  heeft  ook  gedurende 
al  dien' tijd,  en  zelfs  nog  later,  aan  de  kweekschool 
ontbroken,  in  weerwil  van  de  blijvende  gezetheid 
der  Uoc^sgezinden  op  de  praktijk  van  het  Chris- 
tendom. Intusschen  kan  dit  ons  niet  bevreem- 
den, als  wij  de  opmerking  er  bijvoegen,  dat 
vroeger  iii  onze  gemeenten  de  eigenlijke  herders* 
zorg  doprgaans  ontbrak.  Maar  was  nu  het  ont- 
breken dier  zorg  eene  oorzaak,  of  een  gevolg 
van  de  bijzonderheid;,  dat  er  onder   ons,  niet. 


i06 

eVén  lils  iti  ié  m&t^  hêA^enéomih^ppèu ,  We- 
tenschappelijk geVërüidë  leét-èal^  ^¥dii(kn  wèr- 
ëeh?  De  bëlai]^steUiti|r^  Welke  deélï|ds  siUé^Wè^ 
heérsëhte  iH  allee  Wét  éen  in-  ën  liiiWëndligèB 
Wélètatid  dér  ^èitheéüten  betreft)  dcbijtit  «ftij  te 
verbieden,  hier  aaii  zekere  Dnyèrschiiligb^d  té 
denkeh,  did,  hij  het  gekiiis  tttti  béjiaald  O^ekide 
en  aan  hUü  ambt  üit^luitëftd  loègeW^dë  |lr^- 
kiMt^n^  dié  ^ëWigtige  henaëëijitlgëkï  kèeft  latëb 
yktesii  tk  fllthatls  M\i  éërdèf  ^1^^%^  zijn^  èok 
hief  hog  een  bterblijfeël  van  die  ideale  ri^titag 
Vb  vetm&éden,  waatdddr  het  tèOrgësliichfc  zich 
onderscheidde.  Bié  i-igtiiig  Ihóeét ,  bij  het  tet- 
flaauWen  l^atl  déü  geest  die  haar  had  dooi  ^t- 
»taan  en  Truchthaa]^  doen  Wetkeh «  têt  vüènt^' 
dightsid  terleidèn  en  eenë  eezindfaëld  aikükwtéf^ëÉi» 
die  aan  waafatohtise  godsdiisü^tlghèid  ^nigains 
iti  den  weg  stond,  lédef  lid  yati  <eéne  se^ 
m^etlté,  Waarondéf  dié  rigtiiig  bëerstshte,  he^ 
sëhdüWdfe  tiéh  aJ$  èëü  ^elfstahdig  lid  der  igt- 
ttieêntë  van  Cttatéttd,  ëd  vnéldë  ziëh  gék-ocpën, 
zijA^  h«bckking  töt  s^ijh^  Séét  ddbt  fejytie  g«- 
ziiadhede»  »n  daden  të  heteêtig«A^  ëü  aiköë  ^ne 
higm^e  taligheid  te  wefkëó  Met  tir^ëi^li  ^b.  he- 
ten. Gaarne  wilde  hij  tich  daartdé  yaü  ^e  hülb- 
ididdëlen  hédiënëii>  Welke  depiiédiking  vail  Gods 
Woord  htg;bl  aatibóod^  ëh  b^k  de  tlle6|ll^etl  ën 
vtermiüingen  van  hmdëts  énivang^ü^  laan  wie 
dê  g^tnëehte.  het  fé^t  dtiartbë  had  o^gedl*égtéh$ 
maar  ht^t  dmkbeeld  "van  éi^ttiijke  zieitbrg^rs,  dfe, 
hehklV^  de  Ev^ngeliëvéi-kébdigtHg  in  d»  gdWMe 
g^d^dl^stöéfëningien  >  neg  andëi^  ttlidd^iiftn  tót 
t%ii  ^uW%  feeboIjHd  aatiW^ddélï  >  di«  éls  Vèdlü^ 
YtM»r  zijn'  geésféiijkëii  WeUtttM   Wtaklten,    hw 


107 

aan  zieh  zelv'  ontdekten,  en  in  dagen  van  kom- 
mer en  in  de  ure  des  doods,  hem  de  taal  der 
waarheid  deden  hooren  en  hem  de  yertroostin- 
een  yan  het  woord  der  genade  toedeelden,  dat 
denkbeeld  bleef  hem  vreemd  en  vereenigde  zich 
moeijelijk  met  zijn  christelijk  bewustzijn  en  leven. 
Het  aanwenden  van  zulke  middelen  had  in  zijn 
oog  den  sch^n  van  eene  handeling,  die  met  de 
waardigheid  van  den  eenvoadigen  Evanffeliepre- 
diker  weinig  overeenkwam,  en  hij  die  als  cmis- 
ten  zich  tot  vrijheid  en  zelfstandigheid  geroepen 
achtte,  had  van  niets  grooter  ai  keer,  dan  van 
ai  wat  maar  zweemde  naar  priesterschap.  Er  wa- 
ren zelfs  onder  de  leeraars,  dié  uit  overtuiging 
het  zoogenoemde  herderlijk  werk  niet  als  eene 
van  hunne  verpligtingen  beschouwden,  die  het 
bezoeken  van  zieken  en  stervenden,  het  werk 
van  dweeperij  en  bijgeloof  noemden,  en  door  eene 
letterligke  dorre  uitnoodiging  ter  bijwoning  van 
het  avondmaal,  aan  den  eisch  Tan  het  huisbezoek 
rek^iden  voldaan  te  hebben.  Deze  geestgesteld* 
beid  werd  niet  weinig  versterkt  door  de  meer 
verstandelijke  en  wijsgeerige  rigting  die  inzon- 
derheid na  de  scheuring  in  1668,  zich  onder  de 
Lamisten  openbaarde,  in  tegenstelling  met  de 
ILonisten,  bij  wie  een  praktische,  ja  wel  eens 
mystieke  geest  later  begon  te  werken.  Men  hield 
bg  de  Lamisten  welgegronde  overtuiging,  door 
rijp  nadenken ,  bondig  redeneren  en  grondig  on- 
derzoek verkregen ,  voor  het  onderscheidend  ken- 
merk en  sieraad  van  den  echten  Doopsgezinde  j 
de  grootste  lofspraak  van  zijn  Christendom  was 
deszelfs  redelifkkeid;  men  .schroomde  zelfs  niet, 
op   den    prediksto^  het  godsdienstig  onderwijs 


der  jeugd  als  bedenkelijk  voor  eigen  overtui- 
ging voor  te  stellen  1,  en  meende  dit  in  allen 
gevalle  aan  de  huisvaders  te  moeten  overlaten, 
waarvan  de  voorbeelden  ook  niet  ontbraken. 
Zelfs  in  de  Amsterdamscbe  gemeente,  waar  een 
GitSNUs^  later  een  Dsknitei.,  Breveb  en  anderen, 
door  het  uitgeven  tan  catechiseerboeken ,  dat  on- 
derwijs hadden  bevorderd ,  scheen  men  in  't  ver- 
volg van  tijd,  waarschijnlijk  door  het  toenemen 
der  aangeduide  rigting,  op  hetzelve  minder  pr^s 
te  stellen.  Het  was  almans  in  het  jaar  1769,  dat 
de  kerkeraad  dier  gemeente,  op  voorstel  der 
leeraren^  besloot^  en  van  den  predikstoel  liet 
afkondigen  '*dat  de  leeraars,  overwegende  de 
grooté  nuttigheid  en  noodzakelijkheid  van  het 
onderwijs  der  jeUgd  in  de  beginselen  en  waar- 
heden der  godsdienst,  en  reeds  lang  gewenscht 
hebbende,  om  dit  op  een  eenparigen  voet  te 
brengen,  met  goedvinden  der  verdere  opzieners, 
besloten  hadden ,  eene  oefening  aan  te  leggen 
gedurende  het  wintersaizoen^  geschikt  voor  zulke 
jongelieden,  die  tot  jaren  van  onderscheid  be- 
ginnende te  komen,  zich  zelven  trachten  be- 
kwaam te  maken,  om  de  godsdienstige  waarhe- 
den ernstig  te  onderzoeken,  en  zich  daartoe  in 
staat  te  stellen,  om  vervolgens,  op  de.  belijdenis 
van  hun  geloof,  door  den  h.  waterdoop  der 
christelijke   kerk  te  .worden  ingelijfd."-   Zoo  be- 


^  Wijlen  de  hoogbejaarde  catechiseermeester,  Hsmiau 
SPiLTCfeR-,  schrijver  van  een  goed  onderwijsboekje ,  tydens 
mijne  komst  te  Amsterdam  nog  in  leven,  heeft  mg  verhaald, 
(Jat  hij  Ds.  K1AA8  DE  Vaissin  eene  drukke  namiddagbeort , 
in  dien  geest  te^en  het  catechiseren  heeft  hooren  preken. 


109 

gon  men  weldra  de  roeping  yan  den  Evangelie- 
dienaar tot  het  prediken  Toor  de  gemeente  te  be- 
perken y  en  verlangde  men  dus  ook  in  de  opleiding 
van  godsdienstleeraren  niets  meer,  dan  wat  hen 
daartoe  kon  bekwamen.  En  aldus  verkreeg  men , 
bij  eene  veranderde  rigting  van  het  godsdienstig 
leven,  ofschoon  door  verscnillende  redeneringen, 
dezelfde  slotsom,  de  overtuiging  namelijk,  dat 
de  herderlijke  zorg  in  eene  gemeente  van  zelfstan- 
dige Christenen  niet  noodig  is,  weshalve  alle 
aanleiding  en  onderwijs  tot  het  oefenen  van  de- 
zelve als  overtollig  moet  beschouwd  worden. 

Be  vestising  van  een  eigen  kweekschool  met 
een'  eigen  noogleeraar  aan  net  hoofd,  hief  echter 
de  even  naauwe  als  nuttige  betrekking  der  doops- 
gezinde studenten  tot  het  seminarium  der  re- 
monstrantsche  broederschap  geenszins  op.  Beze 
bleven  de  wijsgeerige  en  kerk-historische  lessen 
?an  de  beroemde  mannen  aan  die  school  bijwo- 
nen, ja  zij  lieten  ook  nu  de  vroegere  gewoonte 
niet  varen,   om  althans  ééne  van  hunne  proef- 

§  reken  in  het  remonstrantsche  kerkgebouw,  on- 
er  voorzitting  van  de  hoogleeraren  krighgut, 
later  van  van  dbb  Mursch,  uit  te  spreken.  Aan 
den  anderen  kant  maakten  de  remonstrantsche 
kweekelingen  gebruik  van  de  gelegenheid ,  om  in 
het  wis-  en  natuurkundig  onderwgs  te  deelen, 
door  professor  Nibuwehhdis  en  diens  twee  naaste 
opvolgers  gegeven,  voor  welk  onderwijs  de  ker- 
keraad  een  .kostbaar  kabinet  van  phjsische  in- 
stramenten  had  aangeschaft  en  gedurig  vermeer- 
derde. 

Hoe  veel  prijs  men  bij  de  Amsterdamsche  doops- 
gezinde gemeente  stelde  op  het  onderwijs  der  re- 


110 

mónitrantsche  hoogleeraren ,  en  hoe  hoog  men 
httime  terdiensteü  waardeerde,  kan  onder  andere 
blijken  '  uit  een  latynsch  lof  vers ,  onder  het  por- 
tret van  Gattbhboiii,  voor  diens  Spicilegium^  in 
het  exemplaar  op  onze  bibliotheek ,  schriftelijk 
geplaatst  door  Johi.hiiis  DiuiitBi.»  diestijds  predi- 
kant bij  die  gemeente  en  mede  discipel  yan  <Ien 
genoemden  hoogleeraar.  Bit  bijschrift,  waar- 
schijnlijk ongedrukt»  en  om  zijne  bepaalde  be- 
doeling Tan  eenige  waarde  y  vooral  wanneer  men 
het  oog  houdt  op  de  geschillen>  die  die  er  tus- 
schen  dezen  hoogieeraar  en  eenige  doopsgezinde 
predikanten  van  de  Zon,  Schim,  Maaisckobü  en 
YailDVilr,  gerezen  waren,  luidt  als  volgt: 

Itic  CAlltiibttrgi  facies,  an  cemitur  tunbn? 

üoibra  Tiri  doteft  tiobilb  arte  refert. 
SimpUdtad  et  Patis  amor,  Pietasque  Pndor^e, 

Relligio  et  GravitaB  eandida  fV-onte  sedent. 
Vim  doetrinae  ocnÜ  pandant  et  inentls  acnmen , 

Ore  pt-obe  fandi  copia  larga  fluit. 
Ëminet  ek  toto  Sapientia  deniqae  vnltn: 

Spectator  dabitas?  lucide  «cripta  docent. 

By  dit  lalijnsch  bijschrift  is  de  volgende  neder- 
duitsche  vertaling  gevoegd  van  den.  bekenden 
dichter  S.  Fkitama,  mede  lid  van  de  genoemde 
gemeente. 

I 

Sokoon  KATTixiua6*4  g«laat  dos  proale  voor  aw  «agen; 

Gij  ziet  zgn  schadavr  slegts  door  konst  hier  afgebeeU:  ' 

Al  wordt  gy  door  «ün  ernit  ea  aandagt  opgetogen^ 

l)aar  ▼r•deUe▼e^tkeid  m  «oiyre  d^o^d  in  ^yeelt :  I 


111 

AJ  fraant  g«  in  't  fljii  Ternttfl^  gelecftheiJli  kf*gt  Xiê  l«Cen » 
TarWül  Wèlsptekemlltid  uw'  géeit  in  atiidaigt  homAlf 

Al  afc^ldt  de  VijiHtid  MlA  té  fcliiaHli  Qlt  lijii  weiM  i 
Néglluito  #drdk  L^  ▼OlmkakUt  lü  dit  syn  boek  uuuchoUwJ. 

NiÈimiftiniiÉ  6¥erleeddêh  Ü^Aüt.  1750,  in  déH 
ouderdom  van  raim  fiOjafen^  na  bijlians  de  kelft 
Tfttl  kijn  leven  ksLtï  dé  Itudi^rende  jodgelingstliap 
te  h^en  toegewijd.  Hét  duurde  meer  dati  t«r«è 
jaar,  ée^  een  opvolger  Vooi^  héiA  Leüoemd  werd. 
Onder^ddtae  redehèli  werkten  tot  dit  lang  uit- 
stel  2Ahieii«    Mth  meende  éeii^eels  met  dat  gé- 
-Wigtig  werk  zich  niet  té  Inoétéli  haMten,  otildAt 
teefei  het  toöTregt  had,  de  fctiideiitén  )ïét  gehot  van 
hef  oJadéTwijs  dér  remobstrantschetirofetöDren,  met 
né^tiè  vafo  {Mrofèslor  KMttott,  te  versdhaÉen,  on- 
«Iter  WieU»  toorsdtting  zij  ook  in  dien  tU9»chèti«> 
tijd  hahtisè  proef^rèkéb  hielden.     Bovendien  ver- 
oorz^kte    een  voorstel  >   door    Gécotnfctiitt^rdéll 
tot  èeXï  ftAnkweek  hij  deh  kerkeralid  ingeb*afe[t, 
om  ili  pla^ls  tali  ééüen,  tWé«  profeMoreo  té  he- 
noeilitó,  IdngduHge  heréadslagiOgèn.     len  hnd 
namèl^k  door   otidérviüdlfag  dé  OVertnlgitig  té^ 
krej^,   dal  het  oüdérwijs  door  (éëtten  mun  j^è*- 
gevm,   bifet  da^  gebrekkig   in   de  behoefte  der 
ê^^nten  kon  vOoi^^%    Dit  héd  tot  hét  Voorsld 
gèléid,  OÉd  twee  mattneA  \fe  benoéttièn^  Wèatvan 
éé  één  de  j^ilosOjdbiBthe,  éé  andere  de  theologi- 
sche vyLketizOuhleh^ndelètiv  Hoi^weihet  oniwérp, 
e¥Èt  tnhekende  nedenen ,  niet  itt  iijn  geheel  -mstd 
aangèoóm^tyn,  «oo  hadden  dé  heTïiaddagingen  Wn/t 
het  voorstel  toch  dit  gewenschte  gevolg,  dat  de 
te  benoemen  boogleeraar  van  het  onderwq»   ge- 
ven ia  dé  phüotophie»  neer  l^ej^ald  «n  de  wis- 


112 

en  natuurkunde  y  ontslagen  werd.  Men  droeg 
hetzelve  op  aan  een  der  predikanten  bij  de  Am- 
sterdamsene gemeente^  en  wel  aan  Ds.  Klaas  di 
Yaiss^  op  een  jaarwedde  van  ƒ  1000,  onder  de 
voorwaarde  van  's  weeks  niet  minder  dan  vier 
uren  daaraan  toe  te  wijden  en  zich  daarbij  vani 
de  latijnsche  taal  te  bedienen. 

Voor  zoo  veel  men  uit  de  voortreffelijkheidj 
der  discipelen  tot  de  waarde  der  opleiding  dooi] 
hen  genoten,  mag  besluiten,  moet  men  alle^ 
zins  gunstig  oordeelen  over  het  onderwijs  van 
Nieuwehhuis  1.  't  Scheen  toch  in  het  jaar  1761  nic^ 
moeijelijk  te  vallen,  onder  de  leerlingen  dooi 
hem  gevormd,  mannen  te  vinden,  aan  wie  meii 
zijne  taak  gerust  meende  te  kunnen  opdragen j 
Onder  deze  was  inzonderheid  Allard  Hdlshoff] 
die,  na  aan  de  akadem^e  van  zijne  geboortestad,! 
Groningen  j  vier  jaren  de  voorbereidende  en  wijs-i 
geerige  studiën  te  hebben  beoefend,  met  de  ver- 
dediging eener  dissertatie  Over  het  betDtjs  fa» 
voren  afgeleid  voor  het  bestaan  van  een'volmaakt 
wezen  {qua  Entit  realissimi  exsistentia  a  priori 
demonstratur),  in  't  jaar  1755  de  waardigheid  van 
doctor  in  de  philosophie  verkregen  had.  Gelijt 
hij  door  de  behandeling^  van  dit  onderwerp,  dat 
toen  vele  schrandere  hoofden  bezig  hield,  zijne 
neiging  voor  de  speculatieve  philosophie  op  eene 
uitnemende  wijze  aan  den  dag  legde,  zoo  gaf  hig 
later  (1758)  daarvan  een  treffelijk  blijk,  toen  hij, 
nog  student  aan  onze  kweekschool,  als  de  wak- 
kere bestrijder  van  het  destijds  hoog  gevierde  wijs- 

*  Men  ziè  verder  over  hem,  K.  de  Vaies,  Lijkrede  over 
het  arsterven  van  T.  ]!f ieüwshhuis  ,  Amsterdam  1769. 


lis 

O  e  ttelsel  Tan  Lbibhitx  durfde  optreden.  Hij  gaf 
e  in  't  licht  zijne  «'Beschoawing  der  beste  we- 
reld /'  onder  den  bedekten  naam  van  ALiTBorai- 
LOS  F1UDSBUU8,  een  geschrift,  dat  hier  zoowel  als 
buitenlands  ffroote  beweging  veroorzaakte,  hoo- 
gen  lof  verwierf  en  tot  menig  tegenschrift  uit«- 
lokte.  Niet  minder  verdient  hier  vermeld  te  wor- 
den WiLLSH  DB  YoSy  weldra  de  ambtgenoot  van 
HiJisHorr  in  de  Amsterdamsche  gemeente ,  die  zich 
spoedig  na  zijne  promotie,  en  vooral  in  later  tijd, 
door  eene  meniffte  wijsgeerige  en  godgeleerde  ge- 
schriften van  den  meest  Terschillenden  inhoud, 
op  eene  zeer  eervolle  wijze  heeft  bekend  gemaakt 
Hen  benoemde  echter  geen  van  deze  beiden,  maar 
koo&  uit  een  viertal ,  bevattende  de  namen  van 
H.  Jaabshi,  M.  Abkbnboiit,  A.  Hülshoff  en  H.  Oos- 
TBBBiAN,  den  laatstgenoemde.  Hij  had  gelijktijdig 
met  W.  DB  Vos  zijne  studiën  in  't  jaar  1769  vol- 
tooid en  bekleedde,  tijdens  zijne  l)enöeming,  se- 
dert anderhalf  het  predikambt  in  de  gemeente 
van  Makkum, 

Het  is^  na  een  zoo  lang  tijdsverloop,  en  bij 
het  ontbreken  van  alle  bescheiden,  onmogelijk, 
de  reden  na  te  gaan,  waaraan  de  schijnbaar 
vreemde  voorkeur  is  toe  te  schrijven,  welke  men 
in  deze  gewigtige  zaak  aan  Oostbbbaaii,  zelfs  bo- 
ven  HuLSHorr  gaf,  waarbij  men  db  Vos  niet  eens 
schijnt  in  aanmerLing  genomen  te  hebben.  Wan- 
neer ik  mij  intusscheh  de  leden  van  den  Amster* 
damschen  kerkeraad  uit  dien  tijd,  eenigzins  naar 
aanwigzing  van  de  geschreven  .  aanteekeningen 
over  die  benoeming  voorstel ,  en  mij  daarenboven 
HoLSHorv,  uit  zoo  vele  mededeelingen  van  anderen 
die  hem  gekend  bebben^  en  db  Vos  uit  eigen  leven* 


114 

dige  herinnering  Toor  den  geest  breng »  moen  il 
het  daarvoor  te  mogen  houden ,  dat  die  roden 
geenszins  gelegen  is,  of  inde  anti-leibnitziaansc^ 
rigting  van  den  eerste,  of  in  de  miskenning  dei 
groote  verdiensten  van  den  andere.  Waarsch^nlgk 
hebben  hier  redenen  zamengewerkt^  die  toowel  op 
bepaalde  omstandigheden,  als  op  den  aanleg*  en 
het  karakter  dier  twee  mannen  gegrond  iraren. 
HuLSHorr  was  een  man,  wien  inzonderheid  de 
rust  Tan  het  leren  op  het  stille  stndeerrertrek  be- 
haagde, waar  hi}  aan  znne  neiging  tot  a%e* 
trokken  denken  ongestoord  kon  toegeven;  ia  Vos 
daarentegen  omvatte  met  zijn  rijken  en  mste- 
loozen  geest  te  veel  vakken  van  wetenschap,  dan 
dat  hij  zidi  gaarne  aan  eenen  post  zoa  nebben 
toegewijd,  die  hem  de  nitslnitende  behandeling 
van  ééne  wetenschap,  en  vooral  het  onderwas 
daarin,  oplegde.  Bi|  erkende  althans  gaarne, 
dat  het  eigenlijk  onderwijzen  nooit  iets  aanlok- 
kends  voor  hem  gehad  hosft. 

De  beroepen  hoogleeraar  gaf  terstond  gehoor 
aan  het  verlangen  van  den  kerkeraad ,  en  aan- 
vaardde het  hem  opgedragen  ambt,  den  3^^  'No- 
vember  1761,  met  net  houden  eencr  inaogurele 
oratie:  Over  de  mate  van  biykbaarheid ,  die 
f»  de  geopenbaarde  godsdienet  kan  plaats  kebben 
{de  evidenfiae  gradu\  qui  in  religione  olim  re- 
velata  houm  kabere  potest)  een  onderwerp,  dat 
ons  den  geest  der  toenmalige  apologetiek  tegen  i 
de  bestr^ders  van  het  Christendom  uit  dien  tyd 
te  keiinen  geeft.  I 

OosmiAAH  heeft  zich,  evenmin  als  zipi  voor* 
ganger,  door  geleerde  geschriften  bekend  ge-' 
maakt,   die  ons  in  staat  stellen  de  rigting  van  j 


116 

xyne  w^sgeen^e  en  godgeleerde  deiikwi|te  te  bepa* 
lat.  Z^n  berigt  wegens  de  kerkgemeenschap  der 
nederiandsche  Doopsgezinden ,  aan  de  uitgevers 
▼an  de  Bekende  Encyeiopedie  van  Tverdim  gexon- 
den«  en  daarin^  Toorkomende  onder  het  artikel  ran 
Jnahmpiiêieê  ^  kan  althans  eyen  weinig  daartoe 
dienen,  als  zijne  £piêiola  de  Mennonitiê  Afnêtê' 
lodmm^enHbuê  eomfiioife  doetrina^  gerifft  aan  den 
ferzamelaar  der  Bibliotkêca  Hagana,  N.  Biaurr, 
en  aldaar  in  het  vierde  deel  te  vinden.  Ik  ver* 
heug  mij  intusschen  in  de  gelegenheid  te  zgn, 
om  dit  gemis  eenigzins  aan  te  vallen.  \66r  mq 
liggen  's  mans  theologische  lessen,  die  hij,  naar 
de  destyds  algemeen  aangenomen  gewoonte,  aan 
z^ne  stadenten  in  haar  geheel  plagt  te  dicteren, 
naar  welke  hij  hen  daarna  ondervroeg.  Deze  dic- 
taten, helder  en  niet  zonder  eenige  sierlijkheid 
van  latijnschen  stijl  gesteld»  onderscheiden  zich 
door'  eene  gropte  uitvoerigheid.  Dit  kan  ons  edi- 
ter  niet  verwonderen ,  als  wij  in  aanmerking  ne- 
men, dat  zij  alles  behandelen  wat  men  thans, 
b^  den  verbazenden  voortgang  der  wetenschap- 
pen ,  gewoon  is  als  afzonderlijke  vakken  voor  te 
dragen,  zoo  als  wijsgeerige  godsdienstleer,  inlei- 
ding in  de  gewijde  schriften,  apologetiek,  ge- 
schiedenis der  openbaring,  leerstellige  godgelemi- 
heid,  zedekunde  en  beoefeningsleer.  Na  korte 
prolegomena  over  bet  begrip  van  godsdienst  {re- 
ligio)  en  'smenschen  vatbaarheid  voor  dezelve, 
behandelt  OosnaBAjjr  in  de  eerste  twee  boeken 
de  natuuri^ke  godêdiensileer  aangaande  God  en 
de  algemeene  xedeltfke  wetten  {doctrina  religionit 
naturalis  de  Deo  et  de  kgibus  katuralibue)  Hier- 
op volgen  in  een  derde  en  vierde  boek  het  M- 


ne 

^rip  en  de  noodMakelijkheid  f>an  openbaring  (re- 
veMtio)  en  de  Mosaischè  godsdienst  {religio  Mo- 
saica)  alsmede  het  geschiedkundig  gedeelte  der 
christelijke  openbaring  {pars  historica  revelatio- 
nis  christianae).  Het  ^jfde  boek  behelst  de  leer- 
stukken dèr  christelijke  godsdienst  {religionischris' 
tianae  dogmata),  terwijl  het  zesde  eeoe  zeer  breed- 
voerige ontYouwing  bevat  van  de  christelijke  zede- 
leer [doctrina  moralis  religionis  christianae) ,  en 
het  zevende  de  leer  der  beloften  en  bedreigingen 
van  het  N,  V,  [sanctiones  N.  T.).  Wat  den  vorm  be- 
treft, zoo  dragen  deze  lessen  het  karakter  van  den 
tijd ,  waarin  ze  werden  opgesteld  j  het  ?ïjn  korte 
stellingen  met  eene  opsomming  der  bewijzen  en 
eene  wederlegging  der  ingébragte  tegenwerpin- 
gen ,  Waarbij  het  mij  voorkomt ,  dat  wijsgeerige 
redenering  doorgaans  meer  geldt;  dan  grondige 
schriftverklaring.  Het  zijn  de  engelsche  deïsten 
van  den  vroegeren  en  toenmaligen  tijd,  op  w^ier 
bedenkingen  en  aanvallen  inzonderheid  acht  ge- 
slagen wordt,  terwijl  hunne  engelsche  bestrijders 
hiertoe  veelal  de  vereischte  wapenen  leveren.  Het 
wijsgeerig  standpunt,  waarop  OosTKEBiiii  blijkt  te 
staan^  is  dat  van  Glarki  en  andere  britsche  navol- 
gers van  NiwTOK,  met  wien  hij  ook  in  zijne  denkw^- 
ze  over  de  natuurlijke  en  geopenbaarde  godsdienst 
en  over  bepaalde  leerstukken,  veel  overeenkomst 
heeft.  Over  't  geheel  is  het  de  godgeleerdheid 
van  de  meer  vrnzinnige  en  gematigde  theologen, 
zoowel  onder  de  oudere  en  nieuwere  Remon- 
stranten,  als  onder  de  engelsche  dissenters,  van 
eenen  Boddridqi,,  Fhhir  en  anderen,  waaraan 
bg  zich  bet  naast  aansluit.  Dit  was  trouwens 
het  geval  met  de  meeste  doopsgezinde  predikan- 


117 

ten  Tan  z^nen  tijd,  die  niet  bet  minst  büdroe- 
gen,  ora  geschriften  Van  beroemde  engeisdie  ze* 
deknndigen  en  godgeleerden  in  onze  taal  o¥er  te 
brengen. 

Nergens  vjn  er  in  de  dictaten  van  OosntBAAii 
sporen  ,te  binden  van  eenige  bekendheid  met  god- 
geleerde geschriften  van  Duitschers.  Men  schrijve 
dit  echter  niet  toe  aan  eenzijdigheid ,  maar  boude 
het  verschil  der  tijden  in  't  oog.  In  onze  dagen, 
waarin  de  theologische  wetenschappen  voorna* 
mel^k  in  DuiigeUand  hare  ijverigste  beoefenaars 
vinden ,  kan  men  zich  voorzeker  geen  godge- 
leerde voorstellen  y  die  niet  met  den  arbeid  van 
hen  bekend y  ja  vertrouwd  is,  maar  anders  was 
dit  gesteld  in  het  midden  der  vorige  eeuw. 
Wel  hadden  Buddivs,  DiuiiNa,  Pfaii,  MösBim 
en  anderen  hunne  godgeleerde  werken,  en  wel  in 
't  latijn,  uitgegeven,  en  voorspelden  8.  K.  Biua- 
GiRTiiv,  Sbhlsr  en  Ebristi  de  groote  vorderingen 
van  hunne  wetenschap  in  later  t^d ;  maar  men 
bedenke,  dat  het  geheele  gemeenebeat  der  lette- 
ren in  ons' werelddeel  toen  nog  binnen  vry  naau- 
we  grenzen  besloten  was,  zoodat  DuitscMand 
in  een  letterkundig  opzigt  voor  de  Nederlanden 
een  nog  onbekend  gewest  boeten  mogt.  Zelfs  was 
de  kennis  van  het  hoogduitsch,  thans  niet  langer 
het  sieraad ,  maar  een  der  meest  gewone  kenmer- 
ken van  ieder  beschaafd  man ,  toen  niet  zoo  alge- 
meen, en  ontbrak  deze  taalkennis  wel  inzonderheid 
b^  de  doopsgezinde  predikanten.  l>eze  weinige 
gemeenschap  deï*  Nederlanders  met  de  Duitschers 
is  waarschijnlijk  mede  te  verklaren  uit  het  eemis 
aan  politieke  betrekkingen  tusschen  die  heide 
natiën.  De  eersten  konden,  als  gemeenebestgezin- 


118 

den ,  weinig  sympathie  gevoelen  yoor  himne  na- 
buren,  sedert  lang  aan  den  geest  tn  de  Tormen 
eener  monarchale  Roering  gewoon »  en  yoelden 
zich  meer  aangetrokken  door  eene  naüe  ak  de 
engelsche,  die  zelfs  in  hare  letterkunde,  den  geest 
van  vrijheid  en  yryzinnigheid  niet  Terloodient» 

Wilde  men  voorts,  bg  de  beoordeeling  van  het 
zamenstel  van  OosTstBiJLN,  den  maatstaf  gebrui- 
ken, dien  de  hedendaagscfae  theologie  aan  de 
hand  geeft,  zoo  zou  men  er  voorzeker  die  een- 
heid en  ronding  in  missen,  welke  door  het  uit- 
Saan  van  één  grondbeginsel  in  de  ontvoawing 
er  geloofswaanieden  worden  voortgebragt ,  of 
zelfs  door  het  vasthouden  van  één  leidend  denk- 
beeld,  dat  alle  onderscheidene  deelen  tot  één 
Sebeel  verbindt.  Ik>cfa  de  onpart^dige  beoor- 
eelaar  «al  dit  gemis  niet  op  rekening  stellen  van 
den  man  9  wiens  werk  dit  zamenstel  is;  h^  zal 
eene  streng  wetenschappelijke  behandeling  der 
theologie,  de  schoono*  vrucht  van  later  dagen, 
niet  zoeken  in  eemn  tijd»  toen  men  zich  verge- 
noegde met  de  behandeling  der  .christelijke  ge- 
loofs-  en  zedeleer  in  eene  sekere  orde,  dSe  niet 
van  de  zaken  zelve,  maar  viin  eigene  inzigten 
afhangt  Aan  den  anderen  kant  aal  hg  door  de 
samenvoeging  d^  christeiyke  zeddeer  met  de  ge- 
loofsl^r  in  dit  sjsteem»  zich  niet  laten  verleiden, 
daarin  eene  l^jzondere,  dest^ds  nog  onbekende» 
-verdienste  te  stellen»  De  gang /dien  men  in  't  be- 
handelen der  godgeleerdheid  gewoon  was  te  beo- 
den  »  bragt  zulk  eene  «ateenvoegine  mede»  ja  bet 
was  eigenlek  geene  inwendige  v^tünding  «i  za- 
mensmelting,  maar  niet  meer  dan  zekere  gdLeidc- 
lijke  volgorde*  Ook  L»»oac»  volgt  die  orde  in  z^ne 


Tkeologia  Chrütümm,  een  voor  dien  tijd  yoorzeker 
uitnemend  werk.  Yergd^kt  men  echter  de  methode 
zelft  Tan  dewn  beroemden  man  met  de  wijce, 
waarop  godgeleerden  van  naam  in  onze  dagen,  een 
ScBiaisaxACBia ,  b.  v.  het  begrip  van  de  noodaake^ 
lijkheid  der  verbinding  van  ^oofa*  en  aedeleer 
beeft  vastgesteld  (Kutmb  Darsiellmng  dêê  tKeologi* 
schen  Studiumêy  §  231),  en  een  Nitzsgs  bet  beeft 
uitgevoerd  {SyHem  der  chriêtliehen  Lekre),  soo 
zal  men  het  groot  verschil  erkennen  >  en  de 
ware  voorstelling  van  het  theoretisch  en  prajk* 
tisch  Christendom  in  zyne  o<HvprQnkel$ke  een- 
heid en  wederzijdsche  inwendige  betrekking ,  als 
eene  achoone  vrucht  van  de  vorderingen  onser 
eeuw  op  het  gdned  der  wetenschappelijke  theo- 
logie,  beschouwen. 

Ook  aan  OosnaiMv  kan  bet  blijken ,  boe  hoo^ 
gen  pr^'s  men  deityds  in  't  algemeen  ^  en  met 
name  iq  de  Doopsgezinden,  aan  het  onderwas 
in  de  w^sbegeerte,  d*  i,  in  logica,  mathesis  en 
phystca  hechtte,  Hen  ging  van  de  veronderstel- 
tiiig  uit,  dat  de  geschikmeid,  om  godgeleerd 
onderwys  Ie  geven ,  van  aelf  de  bekwaamheid 
in  zich  sluit,  cm  ook  de  genoemde  wetenschap^ 
pen  voor  atodentm  te  behandelen.  Toen  name- 
jgk  de  Amsterdamsche  predikant  i>«  Yam,  aai) 
wien  dat  onderwijs  was  opgedragen,  in  1796 
ov^leed^  maakte  OosTiaiuAJf  geene  aw^righeid. 


^  lf«Q  liê  OTer  hem :  Kiaas  vè  Tbum.  leeraar  bü  ie  Doopa- ' 
gezinden    te   /imttêrdctmt    geschetst   m  e^ne  lijxrecle  door 
A.  HütsgOffy  jémêttnhm  1766,  alwaar  hl.  ff,  '•maas  UMtr 
^u  gf voos  roorhoreidiiig  «n  iitto«aiMdc  hehwataihedeo 
Toer  hst  oadef  w^  U  wis-  «a  ostmirkaiiflf  ▼# roield  wordt q. 


120 


zich  daarmede,  op  verzoek  van  den  kerkeraad, 
te  belasten.  En  n^  gaf  dit  onderrigt  op  zulk 
eene  wijze,  dat  wijlen  de  remonstrantsche  pre- 
dikant te  Rotterdam  y  A.  Stolksb,  in  z^ne  **Ge- 
schiedenis  van  de  kweekschool  der  Remonstrant- 
sche  Sociëteit/'  betuigt  ^  ^'zich  steeds  met  uitste- 
kend ffenoegen  te  herinneren,  tot  zijne  leerlin- 
gen bdioord  te  hebben." 

Ofschoon  men  door  deze  bepalingen  aan  de 
opleiding  der  studenten  eene  wijsgeerige  rigting 
zocht  te  geven,  zoo  sloot  men  toch  de  oogen 
niet  voor  hunne  behoefte  aan  onderwijs  in  talen 
en  letteren.  Reeds  vroeger  had  men  zorg  ge- 
dragen, dat  zij  de  collegies  van  de  professoren 
aan  de  Amsterdamsche  Doorluchtige  Sichool,  zoo 
als  van  Fbancios  in  de  ffrieksche  en  latgnsche 
letteren  en  de  welsprekendheid ,  van  Sürkriiuis  in 
de  oostersche  talen,  en  nog  van  anderen  bij  woon- 
den,  doch  in  't  jaar  17/9  breidde  men  de  ge- 
legenheid daartoe  verder  uit.  Men  sloot  name- 
lyk  met  de  toenmaliffe  hoogleeraren  Walbavbit, 
ToLLivs,  later  met  diens  opvoJger  WTTTinACH, 
eene   overeenkomst ,  volgens   wdke  zij  den  toe- 


gang tot  hunne  léssen  voor  alle  studenten  der 
kweekschool  openstelden.  Deze  maatregel»  ge- 
tuigende van  echte  vrijzinnigheid,  werkte  welda- 


dig ter  voorkoming  van  eene  schadelijke  een^- 
digheid  in  de  vorming  van  predikanten.  Dezelve 
opende  eene  school,  waarin  de  lust  voor  de  be- 
oefening van  fraaije  letteren  werd  aangekweekt, 
de  smaak  voor  zuiverheid  en  bevalligheid  van 
taal  en  stijl  werd  opgewekt  en  verfijnd,  en  de 
bekrompen  beschouwing  van  de  theologie  als 
eene  op  zich  zelve  staande  en  afgesloten  weten- 


121 

schap,  plaats  maakte  yoor  de  OTertuiging ^  dat 
zij  met  de  letteren  op  't  naauwst  yerlK>iiaen  is. 
Twintig  jaren  bleef  deze  oyereenkomst  butaan. 
Omstandigheden  gaven  aanleidinff,  dat  men  ze 
in  't  jaar  1799  ophief,  zonder  hare  weldadige 
werking  te  yerminaeren. 

In  weerwil  Tan  deze  loffelijke  zorg  voor  de 
opleiding  van  jonffelieden  tot  de  predikdienst, 
bleef  er  groote  behoefte  aan  geschikte  voorwer- 
pen bestaan.  Bit  bewoog  G.  Blaaitw,  predikant 
te  fTormerveer,  in  't  jaar  1772,  een  "Ontwerp 
ter  meerdere  aankweeking  van  leeraren"  door  den 
druk  openbaar  te  maken  en  aan  de  gemeenten  toe 
if  zenden.  Ook  de  kerkeraad  van  die  te  jim^ 
tterdam  nam  deze  zaak  ernstig  ter  harte.  Een 
uitvoerig  rapport  daarover  van  professor  Oosna- 
siin  leidde  wel  niet  tot  een  bepaald  beslait^docb 
men  werd  te  rade,  niet  het  initiatief  te  nemen, 
maar '  '^af  te  wachten ,  tot  dat  men  ook  deswege 
door  andere  gemeenten,  en  Wel  bijzonder  door 
dezulke,  die  daarbij  het  grootste  belang  hadden, 
zou  worden  aangezocht" 

Na  eenen  diensttyd  van  bijna  vier  en  twintig 
jaren ,  vond  Oostbbbaan  in  zijne  familiebetrekkin* 
gen  voldoende  redenen ,  om  zijn  professoraat  met 
bet  gewone  leeraarsambt  in  znne  geboortestad 
te  verwisselen.  Hij  vertrok  in  1785  naar  Har- 
lingefiy  alwaar  bij,  als  opvolger  van  ijgn  he^ 
roemden  oom^  JoaiiiBis  Stihstba,  in  't  jaar  1807, 
overleed  1. 

De  kweekschool  verkeerde  dest^ds  in  een  bloei- 

*  Ken  zie  verder  ^ver  hem :  F.  IfoiamA. ,  Lgkr«de  op 
H.  0o8TEUA4H,  Anutêrêom  1807. 

6 


122 

jenden  toestand.  Het  getal  van  twaalf  s^denten, 
net  grootste  dat  ik  in  de  aanteekeningen  vind 
opgegeven,  hoewel  onvoldoende  voor  de  behoef- 
te ,  mogt  inderdaad  aaniJenlijk  heeten  voor  de 
middelen  die  het  "i^eseischte.  £ene  spoedige  voor- 
ziening in  de  bestaande  vacature  was  dringend 
noodig,  en  de  benoeming  van  een  nieuwen 
hoogleenaar  gedoogde  geen  uitstel.  Men  scheen 
metv  dit  gewigtig  werk  ook  niet  verlegen  te-«ijn. 
Db  Yos  had ,  zoowel  door  zijne  werkzaamheid  in 
de  Amsterdamsche  gemeente ,  als  door  zijne  uit- 
gegeven, geschriften,  aller  oogen  op  zich  geves- 
tigd als  den  man,  voor  dien  post  bn  uitne- 
mendheid geschikt.  H^  werd  dan  ook^  terstond 
na  h^  c^en vallen  van  het  hoogleeraarambt, 
en  wdL  «onder  mededinging  van  anderen,  een- 
eafig  tot  hetzelve  geroepen.  Na  eenigen  tijd  van 
neraad:  vond  hy  echter  voor  zich  voldoende  ^^ 
denen  ojn  er  voor  te  bedanken.  Een  even  on- 
guÉ^t^f^Q»  uitslag  }iad  de  beroeping  van  Piim 
SffUflimi  ,T'prédï^kant  te  Fmneier^  als  Curator  van 
de  akademie  aldaar,  overleden.  Gelukkig  was 
er  on^^  de  jongere  .|n«dikantcn  een.  man,  die 
4o9^odbeii'l6op'. van  zijne  .studiën  zich  zeer  gnn- 
^  tfefti  «m&^sdieiden,  en.-zïch  als  't  ware  tot 
fa^o7«!F94Uen  van  -(den  qp^staanden  po^t  had 
vfM^her/Bijok  ^^S&zè  imu  19^9  Gerrit  HissBLünt,  se- 
d^tfi^  jiMHT  1781"lf»raaE  in.  de  gemeente  van 

De  instructie,  waarop  ook  Hksselink  werd  be- 
rii^^i^Vif ^*  iieef  y^  ifm-  h  aatmiétt  vaU.  het  -IbeeldgUch 
gedeelte,  onveranderd.  Wel  had  men  ingezien, 
^at.ll^^^nthrei^  Yfn  Ji^^t  wde^^^^  itt.deierl- 
historie  er  eene  leemlffhiint  uitofcaiJ^te..  Dit  had 


12S 

# 

Giffaloren  ook  bewogen,  na  het  bedanken  van 
OovawMULJSy  het  yoorstel   aan  den  ketkeraad    te 
doen,    om  dat  onderwijs  aan  den  predikant  b^ 
de  Amsterdamsche  gemeente,  H.  !u€Hbi.aab,   op 
eene  jaarwedde  yan  ƒ  500,  op  te  dragen.  Het  was 
editer   niet  ter   uitToering  gekomen,  en  de  sta- 
denten hadden,  eren  als  vroeger,  de  lessen  der 
remcmstrantsche  professoren   in    die   wetenschap 
bijgewoond.     Om  nii  den  nieiiw  beroepen  hoog- 
leeraar in  de  gelegenheid  te  stellen,  zich  geheel 
aan  de  theologische  opleiding  der  kweekelingen 
te  wigden,  zoo  sloot   men    voor   het   onderwijs 
in  de   wijsbegeerte,  d.  i.  in   de   mathesis,  phy- 
lica,   logica   en  metaphjsicay  eene  gelijke  over- 
eenkomst  met  professor   vir   Swihdsii,  als  men 
voeger   met  diens   ambtgenooten  voor  het  vak 
der  letteren  had  aangegaan,  waarbij  men  hem 
tevens  het  gebraik   der  instrumenten  vergunde. 
HttsBLiHK    nam'  den   hem  opgedragen  post  aan 
I  en.  aanvaardde  dien  den  Q^^^  Ootober  1786;  roet 
^i  houden  eener  oratie  over  de  redenen,  tcaar- 
o«*  de   Evangelieleer,  door  inwendige  vooriref- 
f^iijkheid   uitmuntende  en  door  de  bi^khaarete 
I  V}onderen   bekrachtigd,   aantfankehjk   door  jseer 
\  ^  Joden  en  Heidenen   aangenomen ,   nogtans 
j  ^^^^  velen  hunner  is  verworpen  {de  causie,  cur 
«focirtna  Euangeliea,  praeetantia  longe  eminent, 
*^^ientisetmieque  miraoulis  munita,  a  plurimde 
9^dem  Heet  protinu*  recepta,  a  muitte  tatnen 
^m  esp  judaei»,  quam  es  gentibue,  rejeota  fnke- 
^}\    Bij  den  tegenwoordigen  stand-  der  theolo- 
^^>  pnjst  dit  onderwerp  zich  zekerlijk  niet  aan 
I  ^  bijzonder  gepast  voor  eene  gelegenheid  als  de 
lenöemdè.  Wanneer  men  echter  in  'toog  houdt, 


124 

dat  men,  bij  de  mindere  wisselingen  der  godge- 
leerde wetenschappen,  yroeger  gewoon  was,  tot 
dat  einde  een  meer  algemeen  onderwerp  te  kie- 
zen ,  en  boyendien  let  op  de  meer  apologetische 
rigting ,  welke  men  nog  m  die  dagen  aan  dezelve 
gaf,  zoo  zal  men  toestemmen,  dat  HssssLiifK  ook 
daardoor  toonde  zijnen  ^leeftijd  te  kennen  en 
overeenkomstig  deszelfs  behoeften  te  kunnen 
spreken* 

Het  ligt  in  den  aard  der  zaak,  dat  een  man, 
die  alleen  aan  het  hoofd  staat  yan  eene  kleine 
inrigting  van  theologisch  onderwijs ,  zoo  als  onze 
kweekschool,  er  beslissenden  invloed  op  oefent, 
en  zijnen  .geest ^  zijne  rigting,  ten  goede  en  ten 
kwade;  aan  de  kweekelingen  mededeelt.  Gelijk 
dit  reeds  b^  Nisuwbhbvis  en  OosTSRBAAif  gebleken 
was ,  zoo  openbaarde  zich  dit  nog  sterker  bij  His- 
SELiRK,  daar  hij  in  een'  tijd  leefde ^  waarin  de 
godgeleerde  wetenschappen  eene  groofe  verande- 
ring ondergingen,  terwijl  hg  zelf  de  behoefte  ge- 
voelde, om  met  zijnen  tijd  voort  te  gaan.  Be 
v\jf  en  twintig  jaren,  waarin  hij  den  leerstoel  aan 
ons  seminarium  heeft  bekleed,  hebben  dien  in- 
vloed ook  duidelijk  doen  kennen  ^  en  het  tijdvak 
van  zijne  werkzaamheid  is  yoor  onze  geheele 
kerkgemeenschap  hoogstbelangrijk  geweest.  Om 
dit  belangrijke  te  doen  uitkomen,  heb  ik  niet 
noodig,  eene  levens-  en  karakterschets  van  den 
man  te  eeven^  hetgeen  trouwens,  na  de  waar- 
dige hulde,  hem  door  iijn'  dankbaren  leerling  en 
vnend,  R.  KoopiuirS;  toegebragt^,  ook  overtollig 


1  Hnide  aan  G.'VBsssLtRK,  A.  L.  M.  Pkil.  Br.  ens.  Boog- 
leeraar  in  de  Godgeleerdheid  en  W^alMgeerte  bg  de  Doops- 


1!25 

wezen  zoa:  't  is  voor  <m8  genoeg  op  de  rigting 
van  zifn  onderwijs  te  wijzen,  en  den  geest  na 
te  gaan^  waarin  hij  gewoon  was  de  kweekelin- 
gen  onzer  school  tot  theologen ,  en  alzoo  tot  Evan- 
geliedienaars, te  Tormen. 

Uit  hetgeen  Koopmans  over  de  wetenschappelijke 
opleiding  van  Hissilink  heeft  medegedeelcl,  mag 
men  opmaken ;  dat  hij  zijne  letteroefeningen  niet 
heeft  oegonnen  met  het  voornemen,  om  zich  aan 
de  godgeleerdheid  toe  te  wijden.  Zijn  heldere 
en  scherpzinnige  geest  yond  al  vroeg  de  meeste 
voldoening  in  de  zoogênoemde  exacte  weten- 
schappen ;  later*  was  het  natuurr^t  voor  hem 
het  meest  geliefde  vak  van  studie.  Zijne  groote 
ingenomenheid  daarmede  hewoog  hemdden  hoog- 
leeraar VAK  DEK  Mabck,  die,  wegens  zijne  vrijzin- 
nige begrippen  door  de  kerkelijke  onverdraag- 
zaamheid dier  dagen  uit  zynen  post  aan  de  aka> 
demie  van  Ch'oningen  verwijderd,  aan  de  Door- 
luchtige School  van  Lingen  beroepen  en  der- 
waarts vertrokken  was,  êe  volgen,  om  onder  zijn 
geleide  zich  in  die  wetenschap  verder  te  oefenen. 
Naar  zijne  geboortestad  teruggekeerd,  verwierf 
hij  zich  aan  de  hoogeschool  aldaar,  den  graad  van 
Meester  in  de  Wijsbegeerte,  Het  onderwerp  zijner 
dissertatie,  bij  die  gelegenheid  verdedigd,  over 
het  verband  tuêêchen  de  vuurspuwende  hergen  en 
de  aardbevingen  {de  montibue  ignivotnis  ac  ter- 
roe  motibue  eorumque  cognatione)  kan  tot  een  be- 
wijs verstrekken,  dat  *niet  zoo  zeer  de  specula* 
tieve  philosophie,  zoo  gelukkig  door  Hulshoff  be- 


gezinden  te  Amsterdam ,  door  R.  Koopmans,  leeraar  bjy  de 
Tereenigde  Doopsgezinde  gemeente  te  Amsterdam,  181)S. 


126 

oefend ,  hem  bezie  hield ,  als  wel  de  zoog^ieemde 
proefondervindelijke  w^begeerte^  meer  liepaald 
de  natuurkunde^  zij  wijst  tevens  als  uit  de  verte 
de  rigting  aan  die  hij.  later,  b^na  uitsluitend, 
volgde.  Het  laatste  jaar, -dat  hij  aan  de  genoemde 
hoogesehool  doorbragt,  bleef  echter  niet  zonder 
vrucht  Toor  z^ne  theologische  vorming.  Zijn.  be- 
sluit was  tot  rijpheid  gekomen ,  om  de  studie  der 
godgeleerdheid  tot  de  taak  z^ns  levens  te  steU 
len ,  en  hij  maakte  dus  gebruik  van  de  gelden- 
heid,  om  het  onderwijs  van  dei^  hoogleeraar  P. 
Gbevalubb,  waarschijnlijk  over  kerkhistorie  en 
zedekunde,  bij  te  wonen,  van  welke  laatste  we- 
tenschap deze  byzonder  yeel  werk  maakte  l. 

Na  aldus  zijne  w^sgeerige  studiën  voltooid  te 
hebben,  begaf  hij  zidi  naar. onze  kweekschool, 
om^  onder  het  geleide  van  Oostbbbaan  en  mede  yan 
den  remoDStrantschen  hoogleeraar  vin  deb  UsBrnscH, 
zich  tot  het  predikambt  voor  te  bereiden.  Ge- 
lijk hij  vroeger  bij  uitsluiting  zich  met  wijsgee- 
rige  studiën  had  bezioi  gehouden ,  zoo  oordeel- 
de hij  na,  dat  de  godgeleerdheid  al  zijnen  t^d 
en  al  zijne  krachten  vorderde.  £n  met  ^w^elk 
een'  gelukkigen  uitslag  hij  zich  hierop  todegde, 
dat  kan  zijne  verhandeling  bewijzen  over  *'hct 
onderscheidaid  kenmerk  van  de  Christelyke  Open- 
baring en  haar  verband ,  zoo  met  de  Mozaïsdie 
Openbaring ,  ah  met  de  natuurlijke  Godsdieast/' 
waarop  hij,  nog  gedurende  ^ne  studiejaren ,  den 
eersten    zilven»i    eer^rijs  behaalde  hij  Tbtubs 


^  Tol  bewgs  kan  dienen  bet  nitgegeven  Zestal  van  ker- 
hei^ke  redevoenngtn  9ver  sommige  a^emeene  groeukn  der 
Zedeieer,  door  P.  Gabfaluik. 


127 

Godgekerd  GenooUchap;  daarvan  getuigen  zgn 
antwoord  op  de  Traag  van  datcelfde  Oenootiohap 
over  "de  dwaasheid  der  tw^fdarij  en  het  mees- 
terachtie  healissen  in  godsdienstige  taken/'  waar- 
voor, tÊpdens  zijn  verblijf  te  Boltward ,  deselfde  eer 
hem  te  beurt  viel ,  en  meer  kleine  opstellen,  tot 
Bgbelstudie  betrekkelijk ,  in  onderscheiden  Tijd- 
sdbriften  geplaatst. 

leer  dan  dit  alles  bewees  echter  de  bewer- 
king van  een  <^Uitlegkundig  Woordenboek  ter 
opheldering  van  de  schriften  des  N.  Verbonds" 
dat  Hbssblihk,  sedert  de  aanvaarding  vati  het 
hoogleeraarsambt ,  ztch  met  al  dien  ^ver  aan  de 
godgeleerdheid  toewijdde,  dien  de  hooge  waar* 
digheid  der  wetenscnap  en  het  belanff  z^ner 
kweekelingeu  vorderden,  flij  had  dat  ambt  naau- 
welijks  vier  jaren  bekleed,  toen  h^  deze  vrucht 
van  z^ne  exegetische  studiën,  onder  den  boven- 
staanden  titel,  uitgaf  (1790,  1803  tweede  druk). 
Be  ongemeene  helderheid  van  geest  ^  waardoor  h^ 
zich  onderscheidde;  z^ne  bezadigdheid  van  in- 
borst en  ongeveinsde  liefde  tot  de  waarheid;  zijne 
scheripzinnigheid  in  het  ondeden  van  woorden , 
beteekenissen  en  begrippen,  en  zijne  gemakke- 
lykheid  om  tot  de  bedoeling  van  eenen  schrgver 
door  te  dringen;  z^ne  gemeenzaamheid  met  den 
st^l  en  het  spraakgebruik  des  Bijbels  ^  gepaard 
aau  een  rijken  schat  van  taal  en  historièkennis, 
1^  onbekrompenheid  van  inzigteDi  en  eematigd- 
beid  van  denkw^ze,  dat  alles  maakte  nem  voor 
zulk  een  arbeid  bijzonder  geschikt.  Als  een  man 
met  zulke  saven  uitgerust ,  stond  h^  algemeen 
bekend,  en  net  is  voorzeker  hieraan  toe  te  schrij- 
den, dat  P.  VAR  Hbvbbt,  destijds  hoogleeraar  in 


128 

de  wijsbegeerte  aan  de  kweekschool  der  Remon- 
stranten, reeds  vóór  de  uitgaye  van  het  Woor- 
denboek y  de  aandacht  zijner  landgenooten  daar- 
op vestigde,  toen  hij  ^  verklaarde  ''nog  veel  meer 
goeds  te  verwachten  uit  de  pen  van  een'  be- 
kwaam godgeleerde  in  ons  land,'4ie,  zoo  het 
gerucht  wil,  een  ^dergelijk  Woordenboek  onder 
anden  heeft."  Aan  deze  goede  verwachtingen 
voldeed  ook  het  werk  reeds  dadelijk,  en  allen 
die  onbevooroordeeld  genoeg  waren ,  om  bij  het 
verklaren  der  fl.  Schrift  niet  kerkelijke  leerb^rip- 
pen  te  raadplegen,  maar  eene  gezonde  gram- 
ma  ti  kaal-historische  interpretatie,  reeds  door  Ju 
Wagknaib  in  zijne  bekende-,  thans  teveel  veron- 
achtzaamde "Zeven  Lessen  over  het  verklaren  der 
der  H.  Schrift"  als  de  eenig  ware  aangewezen ,  te 
volgen,  vonden  hunne  wenschen  er  grootelijks 
door  bevredigd.  Men  kan  over  de  gepastheid  en 
nuttigheid  van  zulk  een,  in  allen  gevalle  ge- 
leerden, arbeid  voor  niet-geleerden,  verschillen, 
en  (laarin  eene  min  gepaste  poging  zien  om  eene 
wetenschap  te  populariseren,  die  voor  geen  po- 
pulariseren vatbaar  is :  de  onpartijdige  beoordeel- 
aar, die  den  gang  der  godsdienstige  verlichting 
hier  te  lande  heeft  nagegaan,  zal  gaarne  erken- 
nen, dat  het  boek  veelzins  gewerkt  heeft  ter  ver- 
meerdering en  verspreiding  van'  heldere  B^bel- 
kennis  in  't  algemeen ,  en  met  name  onder  onze 
gemeenten.  Het  mogt  in  waarheid  een  doopsge- 
zind boek  heeten,  en  de  schrijver  mogt  zich  ver- 

*  Zie  zijne  verhandeling  over  de  schikking  van  Jszus, 
naar  de  volksbegrijspeu  van  zijnen  tijd  in  Tsylsr*8  Godge- 
leerd Genootschap  D.  XII,  bl.  115,  bij  de  iolFelgke  ver- 
melding van  Tbllbb's  Wörterbuch, 


129 

Kkerd  houden ,  dat  by  de  denkwijze ,  die  in  zij- 
nen tijd  onder  de  leden  van  onze  kerkgemeen- 
schap aanga^ande  Bijbel  en  Christendom  meest 
algemeen  heerschend  was,  daarin  had  uitgedrukt. 
Van  de  aanvallen,  die  hij ,  wegens  de  uitgave  vau 
dit  werk  moest  ondervinden,  wil  ik  hier  alleen 
zeggen y  dat  zij  niet  minder  gestrekt  hebben  om 
de  onbilJiikheid  van  de  meeste  zijner  bestrijders, 
als  zijne  beminnelijke  nederigheid  in  het  erken- 
nen der  gebreken  van  zijnen  arbeid^  en  zijne ^ 
zachtmoedigheid  in  het  toetsen  en  weerleggen 
der  vaak  scherpe  aanmerkingen,  te  doen  uitko- 
men.  Voorts  dient  men ,  bij  de  waardering  van 
dit  boek,  den  galden  regel  vooral  in  't  oog  te 
houden,  dat  men  elk  geschrift  naar  zijne  aag-  ' 
teekening  moet  beoordeelen.  Wilde  men  todi 
daarbij  den  maatstaf  gebruiken ,  dien  de  tegen- 
woordige grammatica  en  lexicographie  van  het 
N.  V.  aan  de  hand  geven ;  men  zou  vrij  wat  stof 
tot  aanmerkingen  vinden.  Had  het  Ukssblink 
mogen  gebeuren,  in  plaats  vau  Biel,  Tillbr  en 
ScBLEvsNEB,  een  Wiher  en  anderen  tot  leidslie- 
den  te  hebben:  hij  zou  ongetwijfeld^  van  dat 
voorregt  een  dankbaar  gebruik  hebben  gemaakt , 
|ot  volmaking  van  zijnen  arbeid.  De  geest,  waar- 
in dit  Woordenboek  is  geschreven ,  heerschte.  ook 
in  zijne  exegetische  lessen,  die  hij  veelal  aan  een' 
der  brieven  van  Paulus.  ook  wel  eens  aan  een 
det  Evangeliën  toewijdde ;  eene  goede  historisch- 
grammaükale  interpretatie  was  steeds  zijne  leids- 
vrouw, en  hij  bevlijtigde  zich  meer,  om  ziji^e 
eigene  opvatting  helder  in  't  licht  te  stellen  en 
met  redenen  te  omkleeden,  dan  de  verklaringen 
van  anderen  ter  toets  te  brengen. 


130 

Crelijk  hij  als  schriftuitlegger  kon  geacht  w^or- 
den  den  godsdienstigen  geest  zijner  keikgemeeii' 
schap  in  den  tijd  waarin  hij  leefde ,  uit  te  druk- 
ken ,  zoo  deed  bij  dit  mede  als  dogmaticus;  Voor 
zijne  lessen  had  hij  een  systeem  opgesteld,  dat 
in  korte  parasraphen  was  afgedeeld,  welke  hij 
dicteerde  en  daarna  in  uitvoerige  YoorleziDgen 
ophelderde.  Wel  verre  van  dit  zamenstel  als  af- 
gewerkt en  voltooid  te  beschouwen,  was  hij 
steeds  bedacht  ^  om  het  te  veranderen  en  te  ver- 
beteren en  getroostte  hij  zich  nog  kort  vóór  zij- 
nen dood  de  niet  geringe  moeite,  om  het  geheel 
om  te  werken.  Reeds  hieruit  kan  men  opmaken, 
dat  hij  zijnen  voorganger  niet  slaafs  volgde, 
maar  zelfstandigheid  genoeg  bezat  om  zich  een' 
eigen'  weg  te  banen.  Dien  weg  betrad  hij  met 
een  onwankelbaar  vasthouden  aan  de  overtuiging, 
dat  de  dogmatiek  op  exegese,  philosophie  en 
kritiek,  als  hare  natuurlijke  grondslagen,  berust; 
en  hij  toonde  zoowel  in  de  geheele  inrigting  van 
het  systeem,  als  bij  de  b^handelig  der  afzonder- 
lijke deelen ,  dat  hij  daaraan  getrouw  was.  Wilders 
zocht  hij,  op  voorgang  van  Dodebiuit,  de  ge- 
schiedenis van  het  ontstaan  en  de  ontwikkeling 
der  leerstukken  {hiaioria  dogtnatum)  met  zijne 
dogmatische  lessen  te  verbinden,  ten  einde  aan 
zijne  leerlingen  eenigzins  de  voordeelen  te  ver- 
schaffen, die  studerenden  aan  eene  uitgebreide 
stichting  te  beurt  vallen,  waar  de  afzonderlijke 
vakken  der  theologische  wetenschap'  aan  meer 
ond^wnzers  eijn  opgedragen.  Over  't  geheel 
volgde  hij  den  genoemden  godgeleerde,  die,  hij 
zijne  vrijzinnigheid ,  eene  strenge  naauwgezetheid 
in   de  keus  der  zoogenoande  bewijsplaatsen  aan 


ISI 


den  dag  kfft,  veelal  als  djneii  leidsman,  terwijl 
lig  tevens  dien  arbeid  van  andere  beroemde  d»it- 
sdie  theotogen  dier  dagcm  xioh  ten  nutte  maakte. 
Vergelijkt  men  dit  sjsteem  met  dat  van  tijnen 
voorganger,  aoo  merkt  men  een  vre«enlgken.voor- 
uitgang  op.  Het  kenmerkt  zich  door  een  meer  een- 
vondigeti  en  natunriijken  gang,  door  eene  naau- 
wer  verbinding  der  afsonderlijke  deelen,  door 
grooter  beknopdieid  en  bepaaldheid,  alsmede  door 
een  idgtbaar  streven  om  eenheid  en  ronding  aan 
het  geheel  bij  te  zetten. 

HuflBLntK  had  aldas  veertien  jaren  aan  bet 
godgeleerd  onderwijs  toegewijd,  toen  hi|  zijnen 
werkkring  aanmerkel^k  zag  uitgebreid.  "De  hooe- 
leeraar  vabt  Swiiniiir,  in  't  jaar  1800  tot  weA- 
zaan&heden  geroepen,  die  hem  van  den  akade^ 
mischen  leerstoel  vervrijdetxien ,  voelde  zich  ge- 
drongen, mede  van  de  opleiding  onzer  studenten 
in  de  w^b^eerte  alstand  te  doen.  Curatoren 
van  onae  kweeksdiool,  door  dezen  beroemden 
man  voorgelicht,  die  bekend  was  zoowel  met 
den  voriffen  lust  van  JUsmiuM,  voor  die  weten* 
schap,  als  met  diens  groote  bedrevenheid  iti  de- 
zelve >  aarzelden  niet,  aan  den  kerkeraad  voor  te 
stellen^  dat  onderwns  mede  aan  hem  op  te  dra- 
gen, en  daarvoor  z^  honorarium  met  ƒ  600  te 
veriioogesi.  Hg  maakte  ook  geen  Ijeawaa»  die 
taak  op  zich  te  nemen  ^  ja  hij  deed  zulks  met 
blijdaehap,  en  de  ui tieaoast  heeft  bewegend,  dat 
b^  er  volkomen  voor  berdtehd  was.  Hen  mag 
zeggeii ,  dat  dmé  Uflbretdiïlg  vtm  ^smans  werk- 
kring een  Bïedw  tijdperk  Van  zijn  lasten  voor 
hem  dpcnde.  ite  nii^g-vafa  z^en  jeugdigen 
leef^  voor  de :  beoefening  de»  wijsgeetige  ^e- 


1S2 

tenschappen,  die  nooit  was  uilgeblascht ,  maar 
alleen  uit  tijdsgebrek  niet  naar  eisch  had  kun- 
nen werken,  ontwaatle  met  nieuwe  Kracht,  en 
openbaarde  eich  door  vurigen  ijver  eu  onafge- 
broken werkzaamheid,  bl^baar  in  allerlei  be- 
rekeningen ,  proefnemingen  en  vele  voorlezingen 
in  geleerde  Maatschappijen,  meestal  in  druk  uit- 
gegeven. £n  zoo  viel  ook  bem  het  geluk  ten 
deel,  dat  hij  zijn  ambt  den  lust  van  zijn  leveu 
noemen  mogt«  Ik  mag  hier  vrijmoedig  herha- 
len wat  ik  vroeger,  bij  eene  zekere  gelegenheid, 
over  H^sELiNK,  als  beoefenaar  der  philosophi- 
sche  wetenschappen ,  heb  aangemerkt.  ^^Z^n  ver- 
laten der  hooggevierde  school  van  LsijtHiTz  en 
Wow ,  waarin  hij  was  opgeleid  geworden ,  en 
zijne  latere  bestrijding  van  het  niet  minder  ge- 
vierde stelsel  van  Kiht,  mogen  bewijzen^  hoe  bij 
de  bespiegelende  wijsbegeerte  behandelde ,  terwijl 
de  beroemde  vait  Swihdsr,  indien  hij  nog  leefde, 
met  meer  klem  dan  ik  vermag,  ten  aanzien  van 
's  mans  natuurkundige  onderzoekingen,  de  ver- 
eerende  woorden  gaaiaie  zou  herhalen ,  waarmede 
hij  meermalen,  onder  andere  de  bekende  water- 
weegkundige  ontdekking  van  hem,  en  zijne  be- 
denkingen tegen  de  theorie  yanJFRAnKLiii,  over  de 
werking  der  electriciteit,  als  heerlijke  proeven 
van  gelukkig  zelfdenken  en  welgegronde  afwij- 
king  van  het  eens  algemeen  aangenomen  gevoe- 
len gewooi^  -was  te  roemen.".  Nooit  te  voren  had 
die  tak  van  studie  dan  ook  zoo  zeer  aan  ons  se- 
minarium gebloeid ,  ab  in  dien  l^d.  Ieder  kwee- 
keiing  zag  dé  ruimste  gelegenheid  voor  zich  ge- 
opend, om  reeds  terstond  bij  zijne  komst,  on- 
derwijs te  genieten. in  de  mathesis,  in  de  logica 


133 

en  metaphysica,  en  tot  aan  het  einde  van  zij- 
nen  studietijd,  in  de  physica,  zelfs  in  hare  on- 
derscheidene deelen.  Het  eene  collegie  werd 
in  H  neerduitsch,  het  ander  in  H  latijn  ge- 
geven. 

Dat  onderwijs  kenmerkte  zich,  gelijk  trouwens 
alles  wat  HsssuniK  verrigtte,  door  ongemeene 
duidelijkheid  eyenzeer,  ais  door  naauwkeurigheid 
en  grondigheid.  Het  werd  op  eene  wijze  gegeven^ 
die  regt  geschikt  was,  om  ac  geestvermogens  der 
leerlingen  op  te  wekken  en  te  ontwikkelen;  het 
was  voor  hen  eene  uitnemende  aanleiding  tot 
helder  denken,  dat  bepaalde  begrippen  leert-  vor- 
men, en  verrijkte  hen  met  eenen  schat  van  kun* 
digfaeden  /  die  ieder'  beschaafd  mensch  in  't  al« 
gemeen ,  en  den  verkondiger  van  't  Christendom 
in  't  bijzonder,  tot  sieraad  verstrekt.     Bovendien 

gaf  de  geest  van  dit  onderwijs  te  kennen,  dat 
et  gegeven  werd  door  een'  godgeleerde  in  den 
waren  zin  des  woords ,  wiens  kennis  niet  in 
strijd  is  met  zgn  geloof,  maar  door  het  geloof 
g^eiligd  wordt;  net  leidde  op  tot  eene  echt 
godsdienstige  wereldbeschouwing^  die  ook  daar- 
uit'bleek,  dat  vele  van  onze  predikanten  die  het 
hadden  mogen  genieten ,  er  behagen  in  vonden , 
de  openbaring  Gods  in  de  werken  der  schep- 
ping voor  de  gemeente  te  behandelen  en  zooge- 
naamde natuurpreken  te  houden. 

Men  denke  ecnter  niet,  dat  zgn  overhellende  last 
tot  wis-  en  natuurkunde,  in  z^n  geheelen  aanleg 
gegrond,  hem  onvatbaar  zou  hebben  gemaakt  voor 
hetgeen  men  onder  den  naam  van  fraaije.  kun- 
sten gewoon  is  te  begrijpen.  Hij  was  integendeel 
zeer  ingenomen  met  al  wat  daartoe  behoort,  in- 


154 

zonderheid  met  poëzij,  en  zocht  het  gevoel  en 
den  lust  daaryoor  b^  alle  studenten  qp  te  wek- 
ken en  aan  te  kweeken,  wël  overtuigd  >  dat 
geene  harmonische  ontwikkeling  van  den  mensdi, 
en  geene  -vorming  van  den  echten  Evangeliedie- 
naar zonder  dezelve  mogelijk  is.  Dat  kan  uit 
onderscheidene  in  druk  verschenen  verhandelin- 
gen over  letterkundige  onderwerpen  blijken^  met 
name  uit  zijne  '^Hc^iandsche  dichtmaat  en  pro- 
sodie,  toegepast  op  bet  rythmus  en  metrum  der 
Ouden/'  die  hij  in  1808  in  het  licht  g&f.  Hig 
verloodlende  echter  ook  hier  zijn  b^zonderen 
aanleg  niet  In  't  waarderen  van  het  dichter- 
lijk talent  en  't  beoordeelen  van  deszelfs  voort- 
brengselen, liet  hy  zich  meer  door  koel  verstand, 
dan  door  warme  verbeelding  en  gevoel  geleiden; 
getuige  Zijn  betoog  van  de  stelling :  '*dat  de  dich- 
ter niet  geboren,  maar  door  oefesiing  gevormd 
wordt."  Met  strengheid  toetste  hij,  in  de  .beoor- 
deeling van  het  schocme ,  alles  aan  den  bekenden 
r^el  van  den  franschen  kunstrcgter:  rvên  n^est 
beau  que  levtai,en  verschoonde,  in  het  foepasaen 
van  denzelven,  ook  zijne  meestgelieide  dichters , 
.eeii  Poot,  HirreBira  en  Yohdel^  niet,  ja  al  wat 
nftaf  overgroote  sierlijkheid ,  gezwollenheid  en 
valsch  vernuft^  zelfs  in  den  prosastijl  zweemde, 
vond  in  hem  een  onverbiddelijken  regter. 

Hetgeen  ik  over  HisesLtiiK  als  iKragleersar  ge^- 
^ae§d  heb,  zal,  naar  ik  vertrouw,  tot  bew^s  ver- 
strekken, dat  ik  zijne  vijf  en  twxntigjairige  -weA- 
zaamheid  aan  onze  kweekschool  naar  waarheid 
oen  hoogst  belangr^k  tijdvak  voor  dezelve ,  ja  voor 
gehieeioniBe  kerkgemeenschap,  heb  mogen  noemen. 
Al  meent  raèn  met  grond  te  mogen  bewma,  dat 


135 

de  last  Toor  de  nataurkimdige  ireteoichappeii , 
vooral  in  de  tweede  helft  Tan  zgn  professoraat, 
bij  hem  te  groot  geweest  is  en  niet  gunstig  op 
de  stadie  der  theologie  gewerkt  heeft:  niemand 
zal  hem  den  lof  onthouden ,  van  het  onderwijs 
der  hem  toevertrouwde  wetenschap  voor  onze, 
kweekeüngen  te  hehben  doen  vooruitgaan,  van 
hen  tot  grondigheid  van  onderzoek,  tot  zelfstan- 
digheid van  denken  en  onhekrompenheid  en  ^• 
matigdheid  van  oordeelen  te  henben  opgeleid. 
Aan  hem  is  het  voor  een  groot  deel  te  danken , 
dat  onze  predikanten  in  hunne  theologische  denk- 
wijze den  gulden  middelweg  hebben  gehouden 
en  zich  nooit  hebben  onderscheiden  of  door 
strenge  verkleefdheid  aan  het  oude,  omdat  het 
zich  door  een  zeker  gezag  aanbeveelt,  b(  door 
ligtvaardige  ingenomenheid  met  het  nieuwe,  om- 
dat het  door  zekeren  verblindenden  glans  zich 
aanprijst.  Het  is  zijn  geest  geweest,  aie  op  hen 
heeft  gerust,  wanneer  zij,  onder  alle  wisselmgen 
der  wetenschap,  Ghiistvs  hebben  gepredikt  als 
het  vaste  fondament,  H  welk  daar  ligt  en  ils  de 
eeuwig  wellende  bron  van  alle  geestelijk  leven 
in  den  mensch.  Zijn  karakter  en  leven  hadden 
eene  l^zondere  kradit,  om  zijne  leerlingen  aan 
zich  te  boeijen  en  alzoo  hunne  harten  in  liefde 
voor  de  godgeleerdheid  te  ontsteken.  Een  ieder 
wien  het,  gelijk  mij,  heeft  nM>Mi  gebeuren, 
hem  zijnen  leermeester  en  vriend  te  noemen, 
zal ,  bij  het  lezen  van  deze  regelen ,  niet  alleen 
^He»  gaarne  beamen,  maar  met  een  dai^baar 
gevoel  erkennen ,  dat  hij  aan  's  mans  on<£erwijs 
en  voorbeeld  veel  verschuldigd  is  voor  de  ont- 
wikkelmg   en  de   verrijking    van    zijnen   geest 


136 

ZOO  wd  met  nuttige  kennis,  als  voor  zijne  cbris- 
tel^ke  Yorming. 

Tot  de  gebeurtenissen ,  die  met  den  bloei  en 
de  vruchtbare  werking  der  kweekschool  in  ver- 
band staan  en  die  Hsssklink  nog  mogt  beleven, 
behoort  de  aanzienlijke  vergroeiing  der  biblio- 
theek. De  kerkeraad  der  Amsterdamsche  ge- 
meente had,  sedert  het  vestigen  dier  stichting, 
en- door  aankoop  ^n  doorgescnenken,  den  grond 
tot  die  bibliotheek  gelegd,  en. dezelve  ten  ge- 
bruike  gesteld  van  het  seminarie.  In  't  jaai 
1789  overleed  de  Amsterdamsche  predikant,  Pk- 
TSft  FoHiKiir,  vroeger  leerling  van  Hrxstbrbun^  en 
later  met  dezen  en  alle  philologen  van  zijnen 
leeftijd  bevriend- en  zelf  in  de  grieksche  en  la- 
tignsche  taalkennis  en  kritiek  zeer  bedreven.  Hij 
vermaakte,  bij  zijnen  dood,  zijnen  aanzienlij- 
ken boekenschat,  die  ten  aanzien  der  klassieke 
letteren,  voor  zijnen  tijd  volledig  en  zeldzaam 
heeten  mogt  en  bovendien  de  kostbaarste  werken 
bevatte,  tot  de  patristiek  en  vele  andere  vakken 
van  godgeleerdheid  en  wijsbegeerte  behoorende, 
aan  de  genoemde  gemeente,  oni  bij  de  reeds 
voorhanden  boeken  gevoegd  te  worden.  Het  was, 
wegens  de  bepaalde  rigting  der  studiën  van  den 
verzamelaar,  niet  vreemd,  dat  de  klassieke  let- 
terkunde in  deze  bibliotheek  het  rijkst  bedacht 
was.  Hksseukk,  die  de  zorg  voor  het  catalogi- 
seiren  op  zich  nam,  trachtte  de  leemten  aan 
te  vullen  en .  vermeerderde  de  boekerij  met  later 
uitgekomen  werken,  die  tot  de  godgeleerdheid, 
meer  bepaald  echter  tot  de  wijsbegeerte,  betrek- 
king badden.  In  lateren  tijd  hebben  de  profes- 
soren van  het  seminarie  er  zich   op  toegelegd, 


lil 

in  dit  opzifft  meer  voor. de  godgeleerdheid,  als- 
mede voorde  geschiedenis  van  onze  kerkgemeen- 
schap, te  zorgen.  De  aankoop  van  den  schat  van 
doopsgezinde  geschriften,  nagelaten  door  wijlen 
den  zeer  ervaren  geschiedkundige,  M.  Schagut, 
predikant  te  Utrecht  ^  heeft  den  eersten  grond  ge- 
legd tot  eene  afdeeling  van  deze  boekerij,  die, 
als  eene  eigenlek  theologische  doopsgezinde  bi- 
Uiotheek,  niet  alleen  in  onze  dagen  hare  we- 
derga niet  heeft,  maar  ze  ook  wefligt  nooit  er- 
gens gehad  heeft.'  De  professoren  worden,  als 
Bibliothecarissen,  in  hunne  bemoeijingen  door 
eene  edele  onbekrompenheid  van  den  kerkeraad 
ondersteund,  gelijk  zij  dankbaar  erkennen.  Is  de 
catalogus^  waaraan  ijverig  gewerkt  wordt,  eens 
gedrukt  en  verkrijgbaar  gesteld,  zoö  zal  men  zien, 
dat  er  bok  in  dit  opzigt  voor  de  behoeften  van 
onze  hoogleeraren  en  studenten  op  eene  allezins 
voortreffelijke  wijze  gezorgd  is  en  nog  steeds  ge- 
zorgd wordt. 

Men  zou,  na  het  gezegde  over  den  gunstigen 
gang  van  het  godgeleerd  onderwijs  bij  ons,  moe- 
ten verwachten ,  dat  het  gebrek  aan  leeraren 
voor  onze  gemeenten,  'twelk  vroeger  zoo  smar- 
^^m^  gevoeld  werd ,  nii  zou  hebben  opgehouden, 
te  meer  als  men  in  aanmerking  neemt,  dat  ook 
andere  gemeenten,  b.  v.  die  van  Haarlem,  Sneek, 
enz.  door  het  stichten  van  beurzen  en  alumnia- 
ten,  zich  die  zaak  hadden  aangetrokken.  Echter 
werd  deze  verwachting  niet  vervuld  j  het  bleek 
ook  nu ;  dat  de  bloei  van  koophandel  en  zeevaart 
de  oorzaak  was  vap  de  kwijning  der  theologi- 
sche studiën.  In  't  jaar  1789  was  de  schaarsch- 
lieid  van  jongelingen,  die  zich  aan  het  predik- 


138 

ambt  toewijdden,  zoo  groot ^  dat  de  kerkeraad, 
op  voorstel  van  Hsssslihic,  goedvond,  een*  brief 
aan  "de  Doopsgezinde  Sociëteit  van  Frieêland  en 
Groningen,  hare  vergadering  hoadende  teLeeuv- 
arden, ^'  te  zenden,  bevattende  eene  opwekking 
en  aanmoediging  van  ouders,  om  hunne  zonen, 
bij  geschiktheid  en  lust  voor  de  stadie  der  theo- 
logie, daartoe  op  te  leiden.  Die  kerkeraad  her- 
haalde dezen  maatregel  in  't  jaar  1796,  toen  de 
heer  L.  T.  db  Vogel,  bij  zijn  leven  lid  der  Am- 
sterdamsche  gemeente,  door  eene  erfstelling  de 
belanfi[en  der  kweekschool  aanmerkelijk  bevor- 
derd had.  Hij  zond,  met  het  genoemde  oogmerk, 
een'  tweeden  brief  aan  de  onderscheiden  daoj>sge- 
zinde  gemeenten  en  verzocht,  bij  voorlezing  van 
den  predikstoel,  daarvan  algemeene  kennis  te 
geven.  Daar  deze  brief  gunstig  gewerkt  heeft  o^ 
den  staat  der  kweekschool  en  tevens  eenige  op- 
gaven behelst  van  de  vereischten,  die  destijas 
in  een  aankomenden  staden t  verlangd  werden, 
en  die,  gelijk  ons  later  zal  blijken,  in  onzen  tijd 
veranderd  en  gewijzigd  zijn,  zoo  acht  ik  het 
noch  ongepast,  noch  onbelangrijk,  hem  hier 
woordelijk  in  te  lasschen.  Hij  was  van  den  na- 
volgenden inhoud: 

Ai»  LSEBiaUf  EN  OPZmrElS  DEE  DOOFSOBZnrDE 
OEMSERTE    TE    ..... 

Geëerde  Vrienden  en  Broeders! 

DMir  het  oogmètk,   bij   de  oprigting  van  ons 
kweekschool  in  èm  jare  17d5  geweest  is,  om 


138 

oiet  alleen  onze  gemeente»  maar  ook  andere 
gemeenten  der  Doopsgezinde  Sociëteit,  van  be- 
kwame leeraars  te  voorzien »  hebben  wij  ook  al- 
tyd  getracht^  dat  het  doelwit  dezer  heilzame 
sdchting  zoo  veel  mogelijk  bereikt  wierd.  Ook 
hdbb^i  Opzieners  en  Bestuurders  van  dit  ons 
kweekschool  het  genoegen  gehad,  dat  de  daartoe 
aangewende  kosten  en  moeite  van .  gewenschte 
uitwerJung  geweest  zijn ,  zoodat  het  aantal  van  ge- 
meenten ,  waarin  de  dienst  door  leeraars ,  uit  dit 
kweekschool  voortgekomen,  verrigt  wordt,  door 
den  tij(^  vermeerderd,  en  tegenwoordig  vrij  aan- 
merkdijk  is  geworden.  Maar  dit  vereischt  ook 
een  geëvenredigd  grooter  aantal  van  jongelingen, 
die  n^  daartoe  wcnschen  bekwaam  te  maken. 
^  ondervinding  van  eenige  jaren  herwaarts  heeft 
echter  geleerd,  dat  er  weiniger  dan  voorheen, 
door  hunne  ouders  of  voogden  tot  den  predik- 
dienst  worden  opgeleid.  Waardoor  reeds  bij  een 
en  andere  gemeente  het  leeraarambt  is  onver- 
^Id  gebleven,  hetgeen  eerlang  het  geval  met 
meerdere  gemeenten  zal  moeten  worden.  Uit  al 
hetwelk  noodzakelijk  verval  in  de  instandhou- 
ding van  onze  Doopsgezinde  Sociëteit  zal  voort- 
^loeijen. 

Deze  toestand  van  zaken  is  ons  wel  van  dat  be- 
lang voorgekomen,  dat  wij  van  onzen  kant  niet 
in  gebreke  hebl>en  willen  zijn,  om  hierin  te. 
voorzien,  en  zoo  veel  ons  doenlijk  is;  onder  den 
goddel^Len  zegen,  den  bloei  en  opwas  van  het 
Doopsgezinde  ligchaam  te  hei  pen  bevorderen. 

Ter  bereiking  van  gemelde  heilzame  oogmer- 
ken ,  hebben  wij  dienstig  geacht ,  het  voivetide 
onder  de  opmerking  van  u  te  brengen.    Sedert 


140 


vele  jaren  heeft  men ,  ter ,  bevordering  van  den 
aankvreek  tot  het  predikambt^  reeds  bij  ons  schik- 
kingen gemaakt,  om  dezulken,  welke  het  doen 
van  de  daartoe  vereiscbte  uitgaven  te  zeer  mogt 
bezw^aren,  hierin  gratieuselijk  te  gëmoet  te  ko- 
men, door  deze  een  jaarlij kschen  onderstand  van 
ƒ  250  aan  te  bieden ,  mits  het  getal  van  acht 
persoonen  niet  te  boven  gaande.  Doch  door  eene 
gunstige  schikking  van  deo  heer  LsoifABD  Thomas 
DS  Vogel,  in  den  j are  1794  overleden,  is  deze 
onderstand  vermeerderd  met  ƒ200,  zoodat  ge- 
melde jongelingen  van  den  tijd ,  dat  zij ,  na  be- 
hoorlijk onderzoek  in  de  Latijnsche  en  in  de 
beginselen  der  Grieksche  taal^  tot  studenten  bij 
ons  vrorden  aangenomen,  voortaan,  onder  ge- 
melde voorwaarde,  kunnen  genieten  eenen  jaar- 
lijkschen  onderstand  van  ƒ450,  zijnde  voorts  door 
diezelfde  gunstige  schikking  het  jaarlijksch  trac- 
tement  voor  de  proponenten  bij  onze  gemeente  op 
ƒ600  bepaald,  tenzij  onverhoopt,  door  de  tegen- 
woordige omstandigheden  alle  de  interessen  uit 
gemelde  schikking  voortkomende,  niet  betaald 
wierden,  en  men  dus  genoodzaakt  zou  zijn  zich 
naauwer  te  beperken. 

Alle  welke  schikkingen  ons  zoodanig  voorko- 
men, dat  bétons  ten  hoogste  zou  verwonderen, 
indien  minvermogende  ouders,  of  voogden  van 
minvermogende  pupillen,  hierdoor  liiet  wierden 
opgewekt,  om  zulke  jongelingen,  welke  blijken 
geven  van  lust  en  goede  geschiktheid  tot  letter- 
oefeningen ,  tot  het  predikambt  in  eene  Doopsge- 
zinde gemeente  op  te  leiden. 

Niet  gaariie  echter  zagen  wiji  dat  deze  nieuwe 
schikkingen  aanleiding  gaven ,  dat  jongelingen , 


141 

welke  wegens  geaardheid  of  neieing  weinig  ge- 
schiktheid tot  den  predikdienst  nebben ,  daartoe 
wierden  opgeleid.  Weshalve  wij  ten  sterkste  ver- 
zoeken en  recommanderen,  dat  zij,  die  daarover 
eenig  bestuur  hebben^  vooral  gelieven  toe  te  zien 
op  goeden  aanleg  en  lust  tot  studie.  In  hen  die 
zich  b^  ons  aandienen,  verlangen  wij  genoeg- 
zame bedrevenheid  in  bovengemelde  talen,  om 
met  vrucht  de  lessen  in  taalkunde  en  wijsbe- 
geerte bij  hoogleeraren  van  het  Doorluchtig  Sdiool 
dezer  stad  (waartoe  ook  de  kerkeraad  onzer  ge- 
meente de  vereischte  schikking  gemaakt  heeft) 
en  vervolgens  de  theologische  lessen,  te  kunnen 
bijwonen. 

Op  vele  plaatsen  ontbreekt  de  gelegenheid ,  om 
op  openbare  scholen  onderwijs  te  ontvangen  in 
de  Latijnsche  en  Grieksche  talen.  Doch  op  vele 
plaatsen  zou  dit  onderwijs  kunnen  veruegen 
worden  bij  eenen  doopsgezinden,  of,  bij  ge^ 
breke  van  dien,  bi|  eenen  gereformeerden  leer- 
aar, indien  deze  zich  daartoe  bereidwillig  be- 
toonde, in  welk  eeval  wij  aan  de  desbegeerige 
ouders  daartoe  aanbieden  'sjaars/50,  mits  zoo- 
danige jongelingen  ons  vooraf  persoonlijk,  of 
door  voldoende  getuigenissen ,  bekend  worden. 

Wij  verzoeke^,  dat  gij  den  inhoud  dezes,  wel- 
ken wij  aan  een  groot  aantal  van  Doopsgezinde 
gemeenten  hebben  afgezonden,  aan  uwe  gemeente 

i'aarlijks  gelieft  bekend,  te  maken  en  daarbij  zul- 
^e  aanmoedigingen  te  voegen ,  als  gij  zult  goed*^ 
vinden. 

Zoo  er  zich  eenige  voorvrerpen  opdoen,  ver- 
zoék»!  wij,  daarvan  terstond  berigt  te  mogen 
ontvangen. 


142 

Voorts  u  Gode  en  Zijner  genade  aanbevelende, 
blijven  w^,  na  vriendelqke  groete, 

ü£,  goede  Yrienden  en  Broeders 
in  Jups  Gbistos. 

Gecommitteerden  der  Boopsge- 
zinde  gemeente,  hare  vergade- 
ring houdende  bij  het  Lam  en 
den  Toren  ^  tot  den  aankweek 
van  leeraren, 
Amsteboah, 
Januarij   1796.  En  uit  alier  naam 

G.  Hbsselihe. 

Terwijl  Hbbsbuuk   aldus    voortging,  met  wak- 
kerheid de  belangen  der  instelling  te  behartigen, 
aan  welker   hoofd  hij  stond ,  moest  hij  de  tijden 
beleven ,  die  haar ,  even  als  zoo  vele  andere  nut- 
tige stichtingen,   den   ondergang  dreigden.    De 
noodlottige  gevolgen  der  inlijving  van  ons  Land 
in    het    toenmalige  fransche   keiaerrijk   bragten 
ook  een  zoo  gevoeligen  slag  toe  aan  de  geldmid- 
delen der  kweekschool ,  dat  de  kerkeraad  der  Am- 
sterdamsdie gemeente  zich  genoodzaakt  vond,  de 
hulp  van.  alle  doopsgezinde  gemeenten  in  te  roe 
pen»  om  het   geschokte  gebouw  ,te  schragen  en 
voor  instorten  te    bevieiligen.     Deze  treurige  ffe- 
beurtenissen  hadden  echter  tevens  dit  goede,  dat 
z^.  de  aanleiding  werden,  om  iets   tot  stand  te 
brengen  hetgeen  men ,  bij  de  oprigting  der  knraek- 
sehooly   ^iMtchteloos   gepoogd   had/ te  bewerken, 
de  vweeniging  name&k  van  alk  gemeenten,  be- 
houdens hare  zelfstandigheid,  tot  één  " 


143 

ter  beForderiDg  Tan  hare  geineeuschappeiyke  be- 
iang^L.  Dat  was  destijds  niet  lanecr  eene  on* 
mogelijkheid.  De  dogmatische  verscniilen  onder 
de  oederlandsche  Doopsgezinden  hadden^  als  re- 
denen van  afzondering  en  scheiding,  opgehou* 
den  te  bestaan.  De  samensmelting  der  twee  groot- 
ste a&onderl^Le  gemeenten,  die  van  de  Zon,  en 
&t;  het  Latn  te  Amêterdamy  tot  ëene  ^^vereenigde 
doopsgezinde  gemeente,"  in  ISOO  zoo  gelukkig 
tot  stand  gehragt,  had  den  geest  van  hartelijke 
verbroedering  over  alle  gemeenten  verspreid,  en 
krachtig  voorbereid  en  bevorderd  wat  de  staat 
^an  zaken  later  dringend  eischte.  In  't  jaar  1811 
werd  dat  schoone  werk  begonnen,  en  eer  het 
jaar  verloopen  was,  stond  het  voltooid  Aiiv,  als 
een  vereerend  teeken  van  de  broederliike  gezind- 
tód  der  Doopsgezinden  hier  te  lande,  versierd 
niet  den  veelneteekenenden  naam  van  "Alge- 
iQeéne  Doopsgezinde  Sociëteit  ter  bevordering  van 
de  predikdienst ,''  en  werkende  door  twee  mid- 
delen ter  bereiking^  van  dit  doel,  t.  w.  de  on- 
dentoining  van  minvermogende  gemeenten  voor 
de  predtkdienst,  en  de  onderhouding  van  de 
kweekschool  ter  opleiding  van  leeraren.  UEssiiiifK 
kad  in  het  tot  stand  brengen  van  deze  goede 
2aak  neel  te  danken  aan  de  medewerking  van 
^annen^die  zioh  omtrent  onze  doopsgezinde  be- 
laagen  groole  verdiensten  hebben  verworven. 
^*tte  mannen  naaren  Ds.  Wii.x»ii  qi  Vos,  Ds, 

Tav  BucK  VOLUKOOYBN.  CU  WitaAVt  VA^  HEpKSIfQ]!, 

jaa  jêmêtërdamy  Ds.  A*  9%  VaiB#  en  Apaj^^AH 
y^^m^Uy^ma.  Hitarkm,  Ds.  JaïBrobwïe^,  v?u. 
^«uwar£Ji«,;;EEirf|RK.9niKZ  JFoütsu,  va»  ir^r/iW 


144 

gen  f  Gornilis  de  Ybibs,  van  Zaandam  OZ.  ei 
anderen;  hij  was  't^  van  wien  alles  uitging.  Hi 
maakte  de  voorbereidende  schikkingen^  leiade  3i 
onderhandelingen  tusschen  den  Amsterdamscher 
kerkeraad  en  de  gecommitteerden  tiit  andere  g^e- 
meenten ,  ontwierp  de  eerste  reglementen  yooi 
sociëteit  en  kweekschool,  voerde  de  uitgebreide 
briefwisseling,  en  nam  alle  die  bemoeijingen  op 
zich,  welke  met  het  vestigen  van  eene  geheel 
nieuwe  inrigting  van  zelf  verbonden  zijn.  Set 
zien  van '  de  gezegende  werking ,  'welke  deze  po- 
gingen reeds  aanvankelijk  hadden  en  nog  meer 
voor  het  vervolg  beloofden ,  was  de  .laatste  Udkt- 
straal,  dien  God,  in  den  loop  der  wereldsche 
dingen,  op  zijn  levenspad  deed  vallen, dat  tegen 
het  einde  door  menige  buisselijke  ramp  verdon- 
kerd  werd.  Hij  ontsliep  den  7*«**  November  van 
't  jaar  1811,  in  den  ouderdom  van  56  iaren. 

Die  nieuwe  regeling  van  onze  kerkelijke  be- 
langen had  een'  gewigtigen  invloed  op  de  kweek- 
school. /  De  Amsterdamsche  gemeente  had  haar 
-  ruim  vijf  en  zeventig  jaren  Jang  met  eene  on-  i 
bekrompenheid  in  stand  gehouden,  waairdoor 
zij  alle  gemeenten  ten  duurste  aan  zich  veipljgt 
had.  Zy  gaf  haar  nu,  als  een  algemeen  eisen- 
dom,  aan  de  zorg  van  de  gehfele  kerkgemeenscnap 
over,  met  de  toezegging  nogtans  van  eene  voort^^ 
durende  ondersteuning,  die  ook  nu  nog  hare 
voorname  kracht  uitmaakt.  De  inrigting  zelte 
onderging  echter  hierdoor  eene  belangrijke  ver- 
andering; zij  kan  althans  gezegd  worien  na 
dien  tijd  meer  genaderd  te  z^n  tot  het  denkbeeld^ 
eener  school  van  hooger  onderwijs,  in  den  t^en" 
woordigen  zin  des  woords.    Musdiieo  zon  dit, 


146 

als  lefiDe  ;sciwoiie  vradili  ^m  onxén  letftfd»  toch 
tot  rapheid  i^omen  znn,'  ai  irare  dés  kweek*' 
iM^faool .  op  den  dtim  onder  èet  tóesigt  vayi  don 
kerieraM  dcar  AiDSterdainsche  gemeente  gtUó' 
nu:  ba^Talt.  editer  niet  te  loochenen ,  ebt  de 
gemeUft.  tcrandemig  hare  inrigting  en  iverking 
voor  hel  .gebaar  Tan  eenz^igheid  heeft  beveiligd 
^ioor  faa4r.  «jp  een  meer  vrij  en  onzedig  stand- 
pabt  te  jiteUén.  AUci  gemeenten  zagen  nu  dé 
gelegfoheid  yoor  zidi  geop»idy  om  aan  de  lei- 
ding iran  de  studiën  onzer  aankómetide  predik 
kaDtf^n,  ,dêel  'te  yerkr^eh^  Het  vroeger  Goilegie 
van  ^'Gecommitteerden  tot  den  aankweek"  bleef 
bestaan,  wal  de  zaak  aai^aat^niaar  de  leden>  ten 
getale  vaa  twaalf,  na  oen  naam  ^an  ^'Curato- 
ren" drageiide,  werden  uil  de  twintig  Be»tu«r« 
fe  der  Sociëteit»  d.  i.  uit  d^i  lifgevaandigden 
>aB  onderscheidene  gemeenten, henoemd-  -Op  hsu 
rusten  nagenoeg  dezelfde  yerpligtinigen.»  diuaande 
vroegere  Gecommitteerden  waren  /Of  gelegd ,  hun? 
ne  hétrekking  tot  hei  Sóciete^tarBe^tusir  U  «dok  in 
veel  opzigten  gelijk  aan  die»>  w^arin/de.  eer^tge* 
noemden  tot  den  Am«terdi»m9dheh  Kerkeraad 
stonden  ^  echter  met  dit  dnderichlid,  dat  jiij,  etY#n 
als  de  hoogleeraren,  .tevesk9:kideumyn.van>het.So- 
cieteitsrBestuur.  Ee  oiidoriiteipliiig/heefl}  hetvgroot» 
nut  der  gemaakte,  wijzigkï§'ji*Jlcti.be^tailr  dec 
Weekschool  beweze^k.  Be  .wciii^Jiwgi.Ta».  dejak- 
beelden  overdebel^ngen^onz^iW^keUligeil  door 
verschillende,  geheel  vrije' ent ^Qa^bankwjke .per-. 
sonen  heeft  dca  Wik'^ewM»ij9öiJ.en7iianid«ö  éard 
en  omvang  ^an.  be;ti  o,jidc|nr.ijï5  :im,meejl^e.(Onbc- 
krompenheid  bggez«tt  :  '  :;.b  a,,:,  ^)\!/:^^./  -i  • 
Het  lag  in  den  .aard  idtfc^i^DUBt^  dftiedoJwlï^we. 

7 


vi 


146 

oeitolgtii.'raaii  nkze>  mor  bdigt  igevmmdile  rveran* 
éUriiW/izièh'iecnt  ifoin.  liBrerftede^  «q  iti>  H  ivfTvolg 
Tub  tqd^  tqpenJÉislidbiK;^  >At  Alf^mwüie  :Boopsge* 
znkk^Saitietstl!  was  iumi  :6pg^^;  nwiriidle  t^^^e- 
kariiig  \SLn :  iiaiar  «iMreodi^  .iMstaaii;  >rToi^irde  in 
Steent  -ZOO)  TisdL  zoifmk  toMtleg,:4l9r  mén-nog 
Atet'Om  iüivutiidig^  rréranderingeii' ^dachl  ën^  te 
denai '.  avmoen  ^oorstiafid8>  ailes^  /bij  (piet  ibeffcaaiMle 
lietirJDeibdiaefteii  ideristiideiilen^'dïéolttj  iket^  fbe* 
gm'  tan  iiet  tïngetmdi|n  'iikiid6iiiie>jaar,>¥ai^  ón^ 
l«rvrqs«wleidiBg  wïiren^beroiiittgeiirof den^-elsdbiteii 
iti  dd^ëèrfte  plaat8;ik>op2iemog«  Men  viidp  dMttoe 
de  hulp  in  Tan  een'  idèr.Sooietdito-ftsslMi'ders, 
Mn^sBfiuyevKMViyidest^df  predüiaiit  >bij  de  Amster- 
dahksobe  geooeevtev  en  men  wa&gelokkig  genoeg 
vankem^  toè^ging  ^te  Terkrijgen^  dat  hij, 
met'^ébvaik  der^^ilegieipapierén  Tan  den  ov^r- 
kd4niiho<^eeraai^,  idë  ^pas  ^aangêrangen  iheolo- 
glsota6'lesse(i^«(m  Jvoostctettënen  daavbij  '^den^trant 
yam  lEsMcév.  zoo  'Te^  mogel^k  ecu  volgen" ,  terwijl 
aien  besloot- de  iTrijsgeerige-  wederom  aan  prof. 
Tan^wnmtaTii^p'ter  dmgett^ 

Ka  deeé  sebikkingèn  ^urerd ,  volgend  het  r^le- 
iiiemder>«oeietdtV«^'diilAeltiul  vertegenwoordi- 
gers tdepgetaeiEliiten-«ai»en^eroepen>  om  in  deont~ 
staHcy"vkoaturÊ'^^1l''b»Vlpt^ssaraat  te  voorzien. 
Sebe  ^hi^lden^  dèn  2^  ^utiij' 1812  emi6 'veFga- 
déHiig,/«7«ra]:^zi}Soo»«4ik8  tc«  hoogieeraarbenoem- 
den>  0ieibiiioeniing^  door  een*  ieder  ^verwacht  en 
al9^^oöt:uitgetiiéb>'<dvoeg'iiiet  regt  de  algemeene 
goedkeuring  iweg.Litei9iaiaitaArianH<BsSB&^  was  in  ' 
een  iseo  g«itogetË  ie^fidctnkens  dat<men  niets  lie- 
ver wenschte,  dan  dat  het  thidológisch'ond^wijs 
ivi>£i}nêBgeest'niogtW4>rti6n  t^öoplgeaet.  En  wie  was 


147 

daartoe  èeter  gesehikt,  dm  ajn.  genoemde  dankbare 
leerling  en  rertrouwde  Triend;  die,  hoewel  tnede 
onderwezen  door  de  remonstrantsdhe  professoren 
viir  HnusT  en  KoHUnratomo,  «cfa  geheel  naar  liem 
gerormd  had »  Toor  zoo  yeel  ^et  zlgne  indirjdaali- 
telt  bestaanbaar  Was,  en  dezelfde  theologische 
rigting  volgde.  Bit  kon  onder  andere  binken  nit 
Qjtte,  door  Tiriia's  godgeleerd .  genootschap  met 
goad  bekroonde  prijsTerhandeling,  aanwijzende 
'^e  oyereenstettiihing  van  den  dood  van  CBiisTts  met 
cle  zoenolferandea  onder  het  O.  Verbond."  Koof- 
lAiTS  toonde  zich  ook  terstond  bereid  aan  de  ver- 
eerende  roeping  gehoor  te  geven ;  doch  de  toenma- 
lige toestand  van  het  yaderland  gebood  hem  als 
huisvader  yoorzigtigheid  in  het  verbreken  van  zijne 
betrekking  tot  de  Amsterdamsche  gbmecnte.  Bit 
maakte  allerlei  schikkingen  voor'eene  onzekere  toe- 
komst noodig^  terwijl  de  burgerlijke  organisatie 
aan  de  formele  aanneming  van  het  bèrOep  allerlei 
bezwaren  in  den  weg  legde.  Be  keizerlijke,  goed- 
keuring werd  daartoe  gevorderd  en 'de  pogingen 
ter  verkrijgihg  van  dezelve  leidden  töt  allerlei 
omslaglige  en  moeijelijke  onderhandelingen,  met 
de  gestelde  autoriteiten.  Meft  Wachtte  èen  geheel 
jaar  vergeefs  op  die  goedkeuring  i  totdat"  de  ge- 
zegende staatsomwenteling  m  't  laatst  van  1813 
alle  verpligting  oln  er  langer  op  te  wachten,  op- 
hief. Het  was  dan  ook  eerst  In  H  jaiar  1814^  dat 
KooHiiirs  van  de  pligten  oiiisldgeh  Werd^  die  nog 
steeds  dp  hém  waren  blij  Ven  rusten  als  predikant 
der  Artiafterdarfische  gemeente,  en  datÜij  hét  hem  óp- 
gedilËlgen anibt van  hoogleéraar  aaühét^emfn^rium 
der  sodiétéit,  in  waarnéid  kon  aannemen,  flrj 
aanvttapdde  het  den   8»t««»  iuüiVinét  eëné  r'ede- 

7* 


.148 

voering :  "  Ter  handhaving  van  het  goddel^k  jfe^oj 
der  gei^nbaarde  leer  tegen  dezulken  die,  terwijl 
j^ij  ie  menechelijite  redende  vqortreffel^kheid  van 
het  Evangelie^  alemede  de  wijdheid  en  het  karakter 
van  iszvs  Gqmstds  dopr  hunne  lofspraken  verhef- 
fen, het  goddelijk  gpzag  der  openbaring,  en  ïn- 
zanderheid  dai  vanjMZVB  Ghu»tds  omverre  werpen, 
{protuenda  doctrinae  revelatae  auctoritate  divina 
adversus  eos,  qui,  dum  raiionem  hu^ianan^y  doctri- 
naeque  evangelicae,  praeetantiam^  et  Jeeu  Christi 
sapientiam  moresque  laudibuê  extollunt^  ipsam 
revelationem,  atqne  inpriinie  Jfesu  Chrieti  aucta- 
ritatem  divinam  sHbvertt^nt). 

"Deze  intreê-oratie  kan  bevestigen,  dat  ik  o?er 
X00PHA11S9  met  betrekking  totHsssiURKy  mogt  spre- 
ken^ gelijk  ik  gedaan  heh.  Echter  ziet  men  uit 
het  onderwerp,  door  den  eerstgenoemde  in  zyne 
oratie  behanoeld,  dat  men  in  zijnen  tijd  onder 
ons  Tan  den  rationaUstischen  jgeest  der  theologie 
iu  Duitschland  meer  kennis  nam  en  dien  bestreed. 
Men  begon  meer  het  vorige  terrein  te  verlaten, 
en  naderde  meer  het  theologische  land  bij  uitstek. 
Dat  K00PHAIY8  echter,  zelfs  bij  de^ . verand^ing  van 
rigting ,  zich  als  een  gelrouw  navolger  van  flis- 
si&LiifK.  bleef  betoonen,  kan  nog. meer  blijken,  ahi 
men  de  wijze  nagaat,  waarop  hij  zijn  theologisch 
onderwas  inrigtte.  De  mai^nen,  die  toen  aan  het| 
hoofd  der  sociëteit  geplaatst  waren ,  begrepen  te- 
regt,  dat  de  instructie  voor  een'  hoogleeraar  aan  1 
de  kweekschool,  die  in  't  jfiar  1735  ontworpen 
en  altoos  onveranderd  gebleven  was,  in  1812j 
niet  langei:  kon  gelden.  Zij  ontwierpen  dan  ook' 
eene  nipuwe,  waarin  de  leemten  der  vorige  doorl 
'zoo4ai;iige    vakken  der    theplogisch^  .wetenschap! 


14Ö 

werden  aangeinild,  als  de  behoefien  der  tijden 
Tereischten,  «k>  altf  kerkhistorie,  inleiding  in  de 
schriften  des  O.  en  N.  Yerbondfl ,  theoretische  en 
praktikale  predikkunde,  het  herderl^k  ambt  en 
de  geschiedenis  der  nederlandsche'Doopsgetinden, 
alles  l»i  afwisseling  te  houdeiy.  De  provisionele 
waarneming  van  het  hoogleerbarambt  op  den 
gewonen  voet,  die  twee  volle  jaren  duurde,  had 
echter  aan  den  eens  gevolgden  gaiig  van  Vlat  on- 
derwas reeds  zoo  veel  vastheid  gegeven,  dat  het 
moeijelijk  viel  er  van  af  te  wijken,  en  een  ge- 
heel nieuwen  weg  in  te  slaan.  Hetiswaérschijn" 
lijk  ook  daaruit  te  verklaren  ^  dat  men  op  het  be- 
handelen der  nieuwe  vakken  niet  bleef  aandrin- 
gen, en  evenmin  Koopiars  verpligtte  een  nieuW 
zamenstel  voor  ajne  dogmatische  lessen  te  vervaar- 
digen. Men  nam  genoegen  met  zijn  voorstel,  om 
tot  grondslag  van  die  lessen  te  gebruiken  het  com- 
pendium van  wijlen  zijnen  leermeester,  en  dit  door 
uitvoerige  voorlezingen  daarover  op  te  heldieren , 
met  bijvoeging  van  een  ccdleffie  over  de  uitlegging 
van  het  IC.  V;  en  van  praktisch  homiletische  oeiénin- 
gen,  terwijl  hij  :^jia<  vast  voornemen  en  zijne  hoop  uit- 
drukte ^'om  meer  tb  doen  y  zoo  hem  gewondheid 
en  kracht  verleend  werden."  En  de  waardige  man 
heeft  inderdaad  in  zijnen  post  meer  gedaan^  dan 
waartoe  hij  zich  verbonden  had*  Hij  trachtte  door 
zijne  voorlezingen  niet  alleen  aan  te  vullen  wat 
in  het  zamenstel  van  Hissiujnt  ontbrak ,  maar  hij 
zocht  de  studenten  ook  bekend  te  maken  ^met  het- 
geen zijn  leeft^d  ,-•  vobral'  in  DuUsMawd,  ter  ver- 
lijking  der  theologische  wetenschap  opleverde , 
en  hen  tot  kundige  en  oidiekrompen  uitleggers 
der  h,  schriften  te  vormen.  Geene  moeite  was  hem 


150 

te  gmoty  bI$  bïj  d6  belangen  zSgaev  kweekeUngen 
kon.  l^Torderea;  men  kcm  vau  hem  z^gen,  dat 
bij  YOor  wjnen  p<Mst  l^fdfi  en  de  pUgten  daaraan 
Yerbonden,  met  een^  n^aawgezetheid  yer volde, 
welke  alleesa  in  ware  godsdiepsitighetd  baren  wor- 
tel vindt  en  djiaruit  bar^  kracht  ontleent.  Ieder 
student  voiid)  re^$  bij  z^n^  komst  aan  de  kweek- 
acbool^  In  hem  e^nen  leidsman  op  de  baan  der 
letter^^  ^n  g^AOot  h^t  yowregt»  om  in  opsettdgk 
da4rtoe  a^ezonderde  avonduren,  in  de  Tooi!l>erei- 
denc^  wetenschappen  ye^der  te  vorderen.  Ik  mag 
te  d^n  .^fi^ien  herhalen  ^M  ik  gezegd  heb  in 
eene '%'^rei20,"  die  teeelijk meteene  ^^redevoering^' 
te^r;  gedachtenis  van  nem ,  do(»r  d^  vriend  ziiner 
jongeJiqgsjar^n^  den  hear  Mr.  Jstoiinio  i>b  Ymbs, 
15  uitgcgQlüen  K  '^Hij  wilde  voor  zijne  kwcekelm- 
gen  .ni^  enkel  een  leidsman  z\jn  op  de  baan  der 
etteren,  maat  een  vsulerlijke  iraadgever  en  vriend; 
bi}  zqebt  hen  niet  alleen  tot  kundige  en  onbe- 
k?pqk|^en  godgeleerden  i  maar  tot  ijverige  en  oot- 
moedigia  verkon<üg^rs  des  ,£.vangelies  te  vormen; 
bjy:  behandelde  en  bes€hpuw<^  hen. als  zijn  gezin, 
als  z^ji^  eigene  kindeten,  wier  welzijn  bem  innig 
Ier  harte  ging,  voor  wie  hij  z^ne  beste  oogen- 
blikken  bekleedde,  zijne  edelste  krachten  opof- 
ferde^ en  voor  wie  hn  iveel  meer  waa  en  deed, 
daift  waaJIiOfi  ^Jn  pos^  hein  vek^pb'gtte;  en  hoe  wijs 
en.  wiBlflAfienendiz^ne  i^aadgetingen;  hoe  ernstig  en 
liefder^ ,  aj|ne.  vermaningen  waien,  dat  mogen 
^9  ^^etuigen,  die  ae  hebhen  opgevolgd,  en  z^n 
aandenken,  als  dfil^va«thttn'  trcuwsten vriend^  in 

^  IIM9  aan  ftiifl»  ¥4K»isV4ff8,  ^9ox  ^Awnu  Mvwn  » luo- 
9IK0DS  Vw«^  T«  ^vutp-dftmfl^V.Mvxik  WuurJiu,  1387. 


tH 
een  da«U>«|ilr  bMl  Mbibm' bfiwmwéU''  So^mu;  hfj 

in  staat  fvias,  d6t  Wft  »ij  «n^^r .«it4e»di)dweflen  door 
ajne  kk  't  lickfi  gegeyeö  '''fted«T&0riiig^  €&  Ver- 
hand^ng^iHi,.  (TtvHelfiMMi  i  «te  ^HUMldüw^  bjjj  d« 
Wêd..Gv:VirA9Ua«8rwi>Ziw«ii  ISAO)»  mx^^omüidf^ 
lat^»fiQh&)CO«fti«i^|iil}e|^ppg4nom0ik>kide  werken 
der  Ikriie  JU^fsfï  !fF4ii']Mt:ilblnkfeUi)kJfiBderlmd^ 
Imëtüiiji^iv^artajtULj  lid^ftat.  i£||ti  ivi^ivl  t»i  Vai^i 
heeft  di^^godbiijfl»!!  t*.  dolgrnoómdQ  v<d«yQ«ri]ig 
opg»«i9emd'r«B;  Wwdoekl ^;.ii|u< iforband  «ttt  zga« 
'ö^i^  «Ift  cHAdortfiijzor  "van-;  mmkMMïièB  godg«:t 

Ua^k;  boMfiiughitidi  ttekint*riMsè»ni^be  «(^t« 
der  w^rbnaoJbi^idoTakjiilfaoaiii  lals  AmgleeBtér  van 
onae  iItt9wriiL^cliaQfl:>  ])esltiftleii. :  ^Cttti  loegelvendU 
^it^isidifilibïii^imcr  J}uigaa«mven^  inËetmid-. 
dmiltstdil^i^df^ffeirQeteitf  imri)HiBaBU]«^  andeven^ 
w^Kfiaf)ium<(Aiii  was' ja/alfi  deaeveen  helilex  en 

^éft  -ètcb  nébbo^  ^asiitèiteiig/ert  kaint  hèpdiia^  en 
^^iLfa9)S9iV3:JtxiieiAidig[iK  mètiirakrmtóTaalhiéUi 

^  tbcibiiiKièsidcïdfeidDchie^'a  ddaconeb  te 

'^^tojirbttfii)3b]D«iahog«Tnèleibt.m^  lellcdikeitv  IBod 
^ed  »i9|^UjhotGtt:^<K^aieiii;i«ed>è9od;tffJi« 
s<^hoai  mehrem  aiHi»ei»>^  of  Jibissrf^^liè^stsfaen.iDpiiid^ 
^ei9oei«^ieik.fwarBr,  nafao'ic^bi^iilbaair 'tegpe^ 

^k»  0l<]^e{;reqr&Wt]u>üdende^iró]it  l^j/iQük:m 
gfod^éfaÉh^.geflbUUqiip  diKfanniiddeiL  .Taüi  «wareBm* 
6t«imBifaj^^.hetife^k).zai>  %ckQeiimtcil^ldod,{fll8l 
«Hf  lëeumiii  ëëKiTisèiév.  irl^<!fatthQiflBrdb:inl4i^«ü 


1S2 

gewoon  is  te  noemen ;  liéü  #léfc  lüeni  dto  aan^  g^ene 
school  of  stelsel  Tisrbottdeiai  ^  uit  t\  w^t  bttb  voor- 
komt i  het  beste  kiettefif>€iki^  yiitgi»!^  Üil  dit  «tand- 
punt  der  Tiijheid  eh^iëfdc^  cd^il»^ 'alles  robdom 
Kich.  Zoo  las'h^,  ^o -beioohieetdé  b^  alles,  en 
inistrouwde  niemand  nwer  dtttr  z44Sh^2élveti.-  Dit 
bragt  hem  icktet  niie^i  tot^dliVtfeliietd  of  gebrek 
aan  eeiiheid  inl  ^^M^dc^ybitldeti^'^nèen,  Koonuns 
Wa«  'gelijk  aiam  tofdi  .tekdiiiLidist'^jkajieer^iB' begin- 
selen; xni^t^mk'  T^^ttiai^  lin  «fne^  eovoeleDs. 
Zoo  gaf  KaoMdiryd)igidebker''e«pme0»iEioa ontwik- 
kelende twïitsn'iovemde '««^kttiiw>dfer  fEeilige 
Schrift  j  noch  ^-Mdimndige/n^v  a^ii  w^sgee- 
rige,  nodi  aam  b(r«tiiiÉit«tirMaiidij^j«oeh  ^an  zin- 
nmeldig^y  p^A  adia  leateél^  ofloaCèpdiOTe  taal- 
kundige iiitlegging.eca^ge  ^oiikear^  omdait  alle 
afzonoerlijk  ^aan  ^ de :  wa^  rnieening  geweid  aande- 
den; omdat  «aen'-aUdiiigeiiroon^^astkèii^in  te 
lokkeii'  of  te  wm^n  ait(;e^vaKp^<)pg|m(tfie»  denk- 
beelden j  ^Maty'^xeidêli^jff^^aBluietieen^  daaraan 
uitbrak  de  waiuute^  .faBt'iièht7eQ».de-  waaiiieid." 
Taal  en  beeld,  roie>  wij«iié{geertevf'ipaei^schel^ke 
wetenschap,  alSiès  moaitiftekiroigi&is'liemioplossen 
in  dat  geheel*  Tan  geoftenbabbdè'^^dieidett^Ëfde, 
hetgeen  4éHe£ligéiSenriftenFi;eHniidlienditómerkt. 
Baarom  ontwtiUkelde  biJQriDor;^||EHi»)le«^  met 

«del&[<anpai:li^A%keidIidisjgfiia]^^  van 'anderen; 
gaf:  Tma^f.en )  iég^julpeoiïéaK^  e^jsa  naaa wkiea^g  op, 
Waarsoh)|Mlè~^h^)tt,(^  om;lin>  i^  «iidrden  ^ft/gcenen 
me0Btor.jfe>  zifirecrenV  wèLtéiodkkJ^itiiïelnte  kiezen 
dan>nadat  aUes  .i:)égt<c]!kisch^'Iópide^Q|UiiBrtBdlt^ 
éche  mlstfealeiwB^ibet  (Ben&i|feiitedhe|dlfln  ge* 
maliadhèid;  «isc^^aünw^lkebbstifiieenniKCboor 
ató&d,'ondeezodlt7was:;)ida|i'iiii<%l  mén  eerèii  oor- 


155 

deelen,  nooit  TeroordeelnL  Hn  waarschuwde  lien  . 
inzQnderfaeid  voor  liglTaardigbeid,  Teel  omhal  ing, 
oTerspanning,  en  had  daarom  minder  cp  met'  dé 
meeste  Daitmie  sduriften,  waarvan .  bij  rdü  befte 
las,  zonder  den  ganschen  stroom  van  zoo  veel  en 
zoo  velerlei  te  kannen  of  te  willen  verawdgen^^' 

Be  dobbele  last,  dien  Koophaks,  na  bet  overlij- 
den van  zgnen  voorganger  op  zich  genomen  en 
twee  jaren  ^etorscht  had ,  bleek  voor  zijn  ligcha- 
meiijk  gest^,  bovendien  niet  sterk,  te  zwaar  te 
«in,  en  de  naauwgezetke  vervulling  zijner  ambts^ 
liezigheden  ondermijnde  hetzelve  nog  meer  in  't  ver* 
^olg  van  tijd.  Hij  werd  voor  znne  jaren  oud  ea 
bezweek  reeds  den  26*^«>  September  1826,  in  den 
ouderdom  van  56  jaren ,  a%ëlcèfd  naar  het'  uit- 
wendige, maar  no^  bezield  van  vurige  liefde  lieor 
al  wat  waar  en.  goed  is,  en  harteiyk  betreurddooR 
allen  die  bem  hadden  gekend.  JEet  zijnen  dood 
onderging  het  onderwijs  aan  de  kwéeksohool  eene 
gewigtige  verimdéring'  en  verkreeg  het. 'meerderen 
omvang.  j         ,        .        . 

Reeds  in  't  jaar  1810  hadden  Curatoren  begre- 
pen ,  voor  onze  studenten  de  geleffenheid  te  mp&- 
ten  openen  tot  het  bijwonen  der  ivoortreÉelijke 
lessen  over  patristiek,  k^Uiistède.  en  elegese 
<les  N.  Yerbonds  van  prof.  vm  Hii<aBtvjdes*ijds  aan 
de  Doorluchtige  School  van  jdmêterdanê  verblsilden. 
KoorxiHB  zelf  noemde  deze  achikking,  in  ^et  Yern 
slaig  der  sociëteit  van  dat  jaar,,  te  Tegt  ■''een  nieuw 
Wijs  dier  liefde  en  verdraagzaanihSd,  welke  zich 
zoo  gelukkig  onder  de  voorgangers  e^  leden  der 
verschillende  christelgke  gènoo^chap^ienl  gevestigd 
hebben.  •'Ifooit,'^  voegde  bij  erbij,  'hriarziuMbdSn 
^y>.onze  kiveekelingen  bekend 'te  makeismef  de 


W€riL<Mi  taH  bcroenidè  OÊigehesden  m  of  bniieii 
<ms  Yftdcrland,  t6t  wèUi  eeto  geno^Ucbap  osider 
(k.  Qurislciieii  lijj  ook  Ubctoren.'  2KK>r  deun  geest 
d«t  trfbn  ondenodu  gedrareik»  znlkii  fT^  steeds 
bedaobt  Bon,  hun  gel^enlieid  te  gelKD,  om  ook 
hütk  Toordcdb  te  d^en  m^t  de  Jbsteli  diór  ln«D]ieD . 
Wdke^  gtlij^  een  tjlh  SuéaiL  èli  atidèrez^er  an&bt- 
genooten »  der  kerk  en  der  gdecrde  wereld  tot  nut 
en  ticrÉadstrddkeft.'' 

Giirajboreit  hebben  ook  aan  deze  Verfeekeiing  Vol- 
daah,  inaondeHMid  na  bet  ^^f^erit^dcn  -van  Koomiis. 
De  gewoÊne  akademifdid  ctiréus  was  Ug  die  ti^urige 
gebeurtenis  nog  niet  gooiend.  Daardoor  yiel  het 
geihakkeiyk,  aoddanigé  ftchikkin^en  te  maken. 
dié  bet  onderwyt  in  i^eregeLflen  gang  bielden, 
totdat  er  in  de  ontitMé  facature  •  wedeitnfh  100 
a^n  \i0onien4  flièrtoe  lidioórfle  inide  oente^aats 
de  Bepiding,  dai  niet  aUeen  éikdcy  miar  dataUe 
onie  tfaeöic^isehë  rtudentcn  defos8€ta  van  dien  ge- 
■oemden  biSo^leeraar  aan  bet  Atitenënm  JBoadfen 
by wonen ,  en  mede  aan  zijne  dogmatische  ^oUe- 
gies  söudev'deelliemëb.  DdVeiidien  dbedi  men  aan 
nm  bet  Verècrand  TVorsÉdL^  onl  bet.  dogmatisch 
oiiderMjt  nam  iLüonaam  t  ntat  myo;  insigt,  voort 
te  «stten^waaiMsial^  dé  schricftel^ke  opatallen  van 
hmn  hé«adidïk  d6or  diens  kinderen  teb  ^fèbroike 
wnÉden  verkoiid^  e»  Voovts  onze  kwétkebfageti  in 
kuKtofe  praktische  vdbming  uriar  bmme  bdioeften 
b^«dfzaaili't^E9ü.\BeIal^toUiiig  in  bet  Wekgo 
vtan  QlizB 'slicliüng  ovcn^on  de  bsk^aien  die  ik 
dakirte^eil  badf  ik  nam  de  baak  op  19^  en  maat 
ér  dnalgBbi^lie» 'aala  aibtidtp,  tot  aan  bèt  tmw 
Tttk  biet  abadende^jaar^  in  hmij  1627< 

.  Ifadaraaisn  addÉs  vent*  den  gén|(pddeli  gang  va» 


het  0»i«-il^i*»«i»t«fetorffibad,  détiliëtth^ 
hutttkn  der  Aubbfit  V^PfiémtifÊf  «et  verv«ilH^^ 
der  «rsMMura  'km  ^IW««iyt0!fr^  Mdd  iivfiÉ  tMlièMig 
met  Im«  teerittiitt  der  HistHMi^ir  töor  éèn  ie  keMiè*^ 
pen  liijio^ciirdttr/  H»  koi^fettkel^e  tmittdei^i«tt', 
T^lltéi  ai»  ttfi'  m^ii'  eogtiiefk  bètKékk^^^  Kfièf 
e«ii<g«^v«ltti<$l&ifiÉ  V«^diéiMti;M»effétad«flleèi^4«jt« 
tutgdbiid&dd.  die  bitten  «nü'  bef  büderwi)^  gbf. 

Toeg^i  ëé»  'di«  Wè^^v  ^ft  hut'  &^ét^Am  yM 
BmMmsimiiMri»i»ï  4p^èei»d  Më  M^:14§)V  tAMf 
ai4S«  ^«rimi#%dé  AieflWt  fèdyiéé  JbéërderiIé«H 
heid  eii  VAmetd.  2é«^  bej^AlHé  tiM)  duk  dê^fttfb, 
som  Wie«  ^  «>|lidditi^  l^ïi'  örite  êlttdèiiieti  ^tt 

tt^  ^  ^'iho^  Y^kfëèek ,  lilelk  êafotóei  tè<i  eéü 
iti  dl^^ii%egeTeti>  cdttfj^mift^  te  l)ddieilètt,  Iket- 
geen  men  echter,  om  ligt  yerklaarlldfe"  fëdétMêto  i 
mvddirWenicbel^k  «ibirdeéltfel  ^ckmeetiêeYhéfi  te 
itiisféèim  ive^dHtig«ilb)^]iel'taolMl6KlVi(ttle§éetldV«» 
de  WnDMrifcëilde  g^if^eien^^ii' ^  j^febcMëcietife  d«r 
ii^dftrlttftébdlie  tliM^pfi^feiXldéil/Wl»'b^étlifer  ^^ 
fick^  t&br  de^  kètttt<is  vèfi  deb  ^geiittai'èStten  g«e^ 
ötli^^iMk']t|eid«èli8tsh»^  eH  ^f ütftdUdlMtadittg  ttltt 
a««»l^  4)^«{>6èilidléeit4«r  cdj^eétee  kérk^éhté^ 
de«lt#,  4^  Mèlb^fri^  toO^Ms^  Waft  otttftft-  die  Va« 
't  Z»m^'  iM  bocildé  Tttn  btitïnè  tnè!^  Wi)s^ig;«eh 
Ti^i^^e  Hg«ing$  nixHt  ih  SLthühg  ffèweeét,  Jü 
he^l  Mp.t  ttiec$  êe^  hie»  ttt  étfit  aati  g^^cllf  hêm, 
haar  lift  im,  ottdeH^ft  imi  <ftM  ki^eAitlml  m 
te'néitlen.    AUeeil  élè  fitn  dé  Z<M  hitAkefi  y  m 


*$6 

SdAAsii  en  anderen.  iM^jwemfiiltó  k^-  e^su^dige 
van  die  lamistische  ^igüsg  doöifrliet  geoEoemde 
onderwijs  tegen  te '^ a^^. ter w^lineni  van  den  mao, 
aan  wien  het  zou  wt^en  opgedragen,  meeside  te 
mogen  yertrouwen,  daihij  daardoor  geen  voedsel 
zou  geven  aan  een  seklengeestjifvaar-van.nien  af- 
keerig  was.  fin  me4  h^J^A:  tócJi  in  dJe  goede  Ver- 
wachtingen piet  b^drpgen  g^ieii;  y^fefiejaia^rijie 
bmonderhe4<^  uit  p};^z^i^^^9^k^e^^n  tAnioèn 
iM  door  op;^)kw<elcteling§Bf:i4i/lat^soh|e  'pC  ne- 
derduitsches  pr4|ev^A  hehapaeld ,  diie.  tW^l -«quien 
verdienen  het  lich.t  te.  z\(&Ui  en 'de  gesohdfliea  van 
Ckjiher;  Blidpot  tsk  QjkTi  eii  GeAT^H. kunnen  tot  ver- 
blijdende bewigzen  Terstrêkken/d^tcalthans  na  dien 
t^d  de  studie  va^  d^:ge§chie<^9a^  ó^r.be^fenaars 
onder  ons  geypiide^h^^l.  fYoor^uitt^'m^nb^kans 
algemeen  den  wej^sc^i.  4^Mt^^<>oi!  betibdbbudv  van 
^t  ktijn  bij.faQt  tbeojl^i^oh.Qnderwij^':^!^ 
zorgd  wordetf*:., .   ii,,-   :/;     •    ^    ;     . 

Dat  onderwij^,Jba4'>tiltu^hendoord.ezebe|iKa}in' 
gen  eene  zoo.  grP!(M^  ;i4itgel>i«i4bèid  verkregen^  dat 
Bet  de  krachten  ^^m-  ^énen  man  te  bpvea  ging. 
Niets  was  derhallTe.iiiecffinatuuriïki  dai^^dat  men 
terugkeerde  tot,het:V0pr^el,  reeds  in , 't  jaar  1785, 
ofscDOon  meteene  andere  bedoeling,  gedaan  (zie 
bhlll),  om  in  plaats  v^n'éënen^.^wee'hoogloer- 
aren  te  beuoemen.  Het.  is  v$n  alg/^meene  bekend- 
heid; dat  en  hoe  dit  yoofstel,  werd  aangenomen , 
en  in  't  jaar  18f27.door.de  verkiezing  van.  mij, 
tegen  mijne  verivachting ,  ia  tege»  mijden  weasch, 
en  Tan  wijlen  mijnen  ambtgenoot ,  professor  W. 
GiiooF  Koonuirs^  zijn .  beslag,  verkr^g.  Be  be- 
noeming van  dezen  laatsten  koi^t  niemand  ))§vreem- 
den,  die i^nst^r  hoe  hij,  gedurende  zijn' :|^schen 


U7 

studietigcl^  door  de  uitslekendMe  gav«n  vêti  geest 
en  iiarty^ickiibd  ondér^obeiddB,  en  die  de  iroortref* 
fdffke  proeye  tan  -i^ne  -geleerdheid  én  scherpzin- 
nigheid  Jbende,  welkt  hi^  jceds  ap  aeffcDtienjaricen 
leeftifd  fdeverd  had  1.  Be.werkMUilMden  werden 
bg  dië  gelegenheid 'dcrirT|2e  verdeeld,  datdedog^ 
mati^,  de  geheele  pnktiftdie  (heologtct  en  de  ge- 
schiedehia  der  noderla&dsche  Jfeoopsgecinden  aati 
mij ,  -als  oudste  en  eerstbenoemde,  ten  deel  vielen , 
terw^l  KooMias  deexegèsevan het N, V., dt  diris* 
telijke  zedekuBdr,  de  algoneène  kcrkhistorié  eii 
dispateer^oefeoingett  óp  Mch  nam,  waarbij  bn  la- 
ter, uit  eigen  beweging*/  kritiek  van  .het  N.  Y.  en 
patriaüek  gevoegd  theeft.. En  oftndèjgelegenheid  van 
stadie  voor  on  ze  kweekèlingenno^  ruimer  te  maken, 
voegde  kneu  hierbij.de  bepafing,  dat  zij^  voor  aoo  Tcel 
bun  tijd  bet  g^oogdeen' hunne 'behoeftenliet  vor* 
derden ,  de ie8sender:tbèolögisohe  professoren,  z(A>«- 
wel  ann  het  Athenëbm,  als  .aan  die  scmfnariëndtr 
Rein#mtranlen  en'LuihëriidBen  ^iiden  brjwnnen. 

£^  anden- piifit,..idat  iLlspoedig'  de  aandacht 
van  BesfaUrdendenfiooictettbez^  hield,  betrof  het 
herzieti  ^n>  hetirr^i^l^bnt  Tobr  de  kweeksehoo}. 
Hetgeen  hkromtrcnt  .voor  mijn  •te^enwoordif  oosr^ 
merk  'valt  mede  tèdeokh,  komt  hoofdaaÉeBjIkncér 
op/ heft. navolgende..  :v  .  .   1    o  i..  '■• 

fi^.de  «beraadsbgin^pen/torviar  idb  opleidinjj^.on^r 
studeftteur,)  ^'ngen Bestuurders  der  Soidëteit  uil  van» 
het  «Jgiemeenis  iwgütoel,  rda^/ws^  it»  deaen  atahaien 
ons  . behooren ;  te .  houdeoit ièan  d^ iverórd^ngen), 
door  's  Lènds  Baring  vdofide  tstndirder:  theclogSe 
9an  de  hoogiBsehblen'  vastgesteld»  Oibahoón*  vrg  en 


158 

MiAfhiH»kemk  in  heticg^kii  bnzër  kcrkclgk^  tealqi^ 
i^kead^i  ftQ  uiih  hiertoe  if«ilsietTeip]%f^  msulTivóel- 
deb  «ch|  oit  betaiiieli|keii  «eHsiaè  voof  de|^esfedde 
Xtt^t,  6r  toe  bewq^eik*    Méii  naöende  de&iStoat  ds 
't  ifFtr^een'  waurfaore  te  géVezi  ^ooé  hetgétn^tiwlia' 
koxtoKi  vail  zijkije  bepuiiimsii  of^  hbifaboraeroiidinHTgs 
vftDohzenkant  DdtroÉcil>leef.roetkoo(koi^detTéoidgcr 
bestaande  jg^woonCè,  otn  den  gékesLexDibtiidiet^  op 
Tyf  ^rén  Ie  sDellén ,  waaien  de^  titqécieefite  ^an 
dé  niQorbei^dèTidö  studiëH,  zoo  ali  lottoreii):  ma* 
thesis^  pbysica  en  logica  mobstenlwoiidènijeateed^ 
tet-Wijl  de  drie  laoctste'  h^  iaitsltiitmg'>aan  de  theo- 
logische wdtentc^p  izioktden  a^n  tbemrndi    Tan 
de  vei|iligtrn^1x>t  hethijWoKtenderinooc^ 
kas6n  ottthadT  menalleeni ;dép;endn,>  die  rich  den 
bhadoaisehen  gfaid  ydik  oaddidtadt  in  de  leiteran 
e»>  prof  6990  hadden  vérwocfet^*    Todrté  nffbond 
men  de  aanneming  tot  studcbt  aènJoeB'hs^aa.frgesEet 
nyondélang  en  schrt&elnki  ooidenBDiék/^  ÈtfiwAnts» 
JA»  «n  uitwendige  geioInkUield  ^noor  de£tai^pdi«« 
bediening,  als  naar  bdkwaknJtetdiintQbdecii  Hio- 
dci*fie:talis]ii  mattiesii,  id^émi&ne  en  ^iaderlandsohe 
^esehiedenisi  en.  hg  het  dtiq^inlui'  eett'  alntiotii- 
jiati  aanbeent  Tergelijkend  «Kitiaeili  Heft  vorptigttt 
de  stadenlen  tot  eèn  jaarl^lwaf  >te  l^gg^a  examen 
in  al  de  behandelde  vakken ,  dan  bet  ^iv^van 
den  oursüaf  nian  stdde  voor  dsn  grkad  van  candidaat 
i»  dé  theologie  ee&  pdiemtbir  exqf eta^ob  èsaméto 
nrast  in  het  (K  eti  SFw  V%  én  ih;  défKr&ikkixndft^voot 
,Q8iie  vergadering)  vaW'Cuffahireii,  éniVdvr  As^aaiH 
^tell&ng  tot  >pvifPteietiti(der  ^ocieteliidihi^  laatèt  «)»> 
nefl  ikx.  de  ^ji«ilahrJ]}k6  q^^dgekeMiMé^t^ 
en  dogmatiek,  moraal  en  kerkhistorie,  veer  de  jaar- 
iijkicbis  Algmaaiie  Yevgaderinsoitae  JteeteipJIeH, 


waarixg  de  laatrie  iran  ds  aes  vetpligte  pnMl^ifeUeii 
moctt  worden  nitmprakc»*  Vottr  drt  esMlariy 
vaÉrvan  de  aamleUing  tot  '^mpencttt  der  Alge- 
meeae  hoèpyiiade  SMefteit's  op  cene  faepaaSÜe 
instmcüe,  afhangt,  liet  Bieu  de  Tvoeget  bestaindé' 
^mli^ltnig  Van  knudit».om  ecue  uHvderige)  ht  in- 
't  latQti  >  ^  in  't  nedeidoitscli  geschte^en^  ditier<> 
tatie  over  een  belangrijk  theologisch  ondei'Wfnr», 
als  Jnroere  Tan  Ii^waamfaeid^  tei  bèoordeeiiiig  iii- 
te  leveren»  Aan  piNifeMo^n  leét  mdn  overv  Mb 
kunne  coUeoiën  Toor  de  tfaeologiicfae  ittadetttAn, 
zoowel  Tan  net  Atheneum,  alt  Tail  deStoAlnariëftV 
gratb  open  te  ildleAw  Ijndtlijk  Terpligtëe  lüen 
alk  ome  kweeketingen,  xich  hq  het  Atheaëtun 
te  laten  imchr^Ten,  opdat  19  aioh  daardo^ 'ip» 
de  Toorregten  T&n  de  atadenten  dier  mstelilng 
■logÉsn  deeien»  ed  xich  akob  de  gelegenheid  Mtt- 
den  openen,  om  ih  het  antwoorden  op  4e  lakada- 
misohe  pryarragen  te  kannen  wedgvereh,  en  dtti 
^raad  Tan  doctor  in  de  iettel^n  af  de  gödgeleeM-i 
heid  te  Torknjl^»  Deze  facpaliü  is  in  beide  op^ 
dglen  geUekm  Tsn  Vracht  te  zipr.  Jk  lUtfeMnM 
deü  akitv^ooi^en  Van  ondeitedieidelie.anKcr  awéej 
keUngOn  aan  's  Landi  akademiën  zipi  met-  «éii4t 
of  zurer  bekroond,  of  heUen  lioütodb  venu-CH 
genl^  enkelen  van  hen  hebben  joehtdè»  graad  T«n 
doctur  in  de  letleren  >  of  in  de  théologie  B  t«^u 
woTTen^ 

*  9i«  Y«n  CaAaaa,  TAir«dus% Ito&VfOT  vav  ÜJBi^^mtÉé  en 

SWF. 

'  K.  ^uiaARBi,  Disput aiio  Iftteraria  de  Platohis  G<h^» 
gia,  1820. 

*  J»  TAH  iriMiy  Specèmwn  e»9gePt9um  n  óMNeumi  eafkiéefti 
comm0HmtiiÊm  in  etip,  XYH iin4i9ffti9rm%giè*ni»H»,  iSMh 


160 

Het  later  opgekomen  staats  exameo^  als  eene  ver- 
pligting  vastgesteld  om  tot  het  liooger  onderwas 
toegelaten  ,te  worden ,  scheen  aanvankel^k  het 
examineren  .Tan  adspiranten  voor  onze  inrigtine, 
die  het  met  een  gelukkig  getolg  ondergaan  had- 
den >  overtollig  te  maken..  Men  heeft  echter  ge- 
meend met  dat  examineren  te  moeten  voortgaan , 
en  wel  om  de  navolgende  redenen ,  die  ik ,  voor 
de  regte  besdioawing  van  onze  kweekschool  en 
hare  verhoadin^;  tot  's  Lands  Roering ,  niet  over- 
tollig adit  hierby  te  voegen.  Men  nam  in  dezen 
de  navolgende  beginselen  aan. 

Het  bediiit  omtrent  hetondcr^aan  van  het  staats- 
examen brengt  geeneAei.verphgting  mede  tot  het 
ophefien  of  wijzigen  van  ons  gewoon  examen.  IHt 
besluit  is  alleen  genomen  ter  handhaving  van 
het  beginsel  onzer  jiocieteit^  om  harekweekelingen 
aan  en  door  middel  van  het  Atheneum  te  ^m- 
ê$0rdmm,. in  de  voorbereidende  wetenschappen  te 
laten,  onderwijzen.  Be  sociëteit  blijft  voortdurend 
eeboaden^  zelve  èn  ov^  de  geschiktheid  èn  over  de 
nekwaamheid  .van  de  aan  haar  seminarie  op  te 
leiden  kweekelingen  te  oordeelen.  Zij  heeft  het 
regt  jen  ia  verpligt  allen  af  te  wijzen  ^  die ,  hoewel 
z^ .  door  de  staats-icommissie  waardig  gekeurd  zijn 
om  bet  akaderaisch  onderwijs  bij  te  wonen,  door 
haar  nog  niet  bekwaam  geoordeeld  worden  tot  het 
oogmerk ,  waartoe  wij  de  studenten  voor  onze  ge- 
meenten opleiden. 

Be  sociëteit  mmg  zich  echter  van  dit  examen,  door 
de  staats-commissie  afgenomen^  tot  haar  voordeel 


D.  SAETurft,  ^pmimfmt  9^  inquiritttr,  vtrum  MóMcio»  Lu- 
oani  Euang9lii  aditUiruior  haiênduê  Ht^  n»e  m.  164». 


101 

iedienen.  Ztj  mag  het  als  ccn  door  haar  hoog  ie 
waarderen  tentamen  beschouwen ,  weshalve  zij 
Toortaan,  bij  haar  eigen  examen,  van  de  veron- 
<}erstelling,  of  de  pracsumtie,  mag  uitgaan,  dat 
de  adspirant  eene  voldoende  bekwaamheid  bezit. 
Hieruit  volgt ,  dat  zij  van  de  menigvuldige  voor- 
zorgen en  middelen ,  tot  dusver  door  haar  bij  alle 
examens  gebezigd,  moet'afeien,  en  tith  dus  van 
een  gedetailleerd  éxanien  moet  onthouden,  waar 
en  zoo  dfkw^ls  de  eer.^ te  proeven  of  vragen  het 
aanwezen^ièr  bekwaaïbheia  bcvrtjzcn,  of  de  aanee- 
nomen  ondé^steH ing  regtvaardigen .  Alleen  dan  be- 
hoort zij  tot 'èen  meer  gedetailleerd  examen, 'en 
tot  de  herhaling  van  proeven  over  te  gaan,  wan- 
neer er  of  onzekerheia  oTer  de  veronderstelde  be-- 
kwaamheid  -  ontstaat ,  of  wanneer ,  ten  behoeve 
^an  mededingers  naar  een  der  alumni  aten ,  «r  èenë 
bepaalde  vergelijking  van  de  verkregen  bekwaAih- 
heid ,  of  van  den  aanleg  %bt  studie ,  noodig  is. 

Bestuurders  bewezen  door  het  nemen  van  deze 
maatregelen,  dat  zijdeonifhatikelijkheid  Vanhun  - 
seminarie  wisten  tier  yereemgén  met  hotane'vet- 
pligtingen  jegens  deA  Staat,  en  zorgden  alzoo  te- 
vens voor  de  beïangen  dier  school ,  als  eenc  inrig- 
ting  va»  Üoo*6r-ondtt*VfipJd  ^ 

^  Niet  öftiiaét  tócWideri  bcfde  beroepen  hoogleer* 
areti>déze.  bestemttfin^'der  kweekschool;  te  erkenhen 
en  btiiine  roeping  te  gevióelen,  otnf  hution <}erwiji 
daarrtiedeotéreenkomslfg  in  teiigten.-^Óhristattdfg- 
hederit  beletten  hen,  v^tSr  het opén^h' hunner  lesöéi* 
in  'tiiajaar»van  1827,  hun'  post  door  het  bèttdött? 
van  èené  intrée»iOpaÜe;tè  aanvaarden;  ditgebeui^dé 
eerst  den  7^^  en  8***"  Oblöber  vati  het  vp-lgende  jaal*.' 
Bij  die  gelegei>heift's6ö<*fjk  aan  te  wijzen  ftoé  men 


104 

psald  dk  afgesloten  «tiik  Taa  het  N.  T.  in  eenen 
cursus  te  verklaren,  maar  hij  zocht,  door  de  aller- 
naaawkeori^ste'  historisch-gramraatikale  en  veel- 
omTattende  hehondeÜDg  van  een  korter  of  langer 
gedeelte,  aijne  toehoorders  den  zin  van  hetzelve 
open  te  leggen ,  ben  in  den  geest  der  H.  Schrijvers 
in  Ie  leiden,  ben  de  regelen  der  hermeneutiek  te 
ieeren  loepassen,  eni  hen  alzoo  tot  zelfstandige 
sdhiiftvetkkuxrdier^  te  vormen,  die  als  zoodanig  kol^ 
den  toonen  vrat  zij  aan- de  studie  der  letteren  te 
danken  hadden.  Hij  wilde  hen  zelve  Ueren  exe- 
getiseren^  een'  commentaar  over  een  geheel  boek  te 
geven,  was  daarom  oimoódig.  Op  zijne  exegetische 
lessen  bleef  het  niet  alléon  bij  de  verklaring  van 
woord  en  uitdrakking^  men  kreeg  er  niet  den  in- 
druk alsof  biet  ïN;  Testament  alleen  geschreven  i$ 
om  geexegetise€8'4i  te  word«n ;  maar  hoe  naaaw- 
keurig  en  hairfijn  bok  zijne  i interpretatie  was. 
men  vergat  toch  nooit  ^  dat  het  dé  Heilige  Schrift 
w»s,  die  verklaard  weiid.  In  het  onderwijs  der 
kedkhistorie  was  del  grogtidige  Gisssua  de  man, 
in  wièn  fay  het  meest  zijn'  geestverwant  erkende, 
en  'aan:  wien  hij  ziéh  het  naast  aansloot,  terwijl 
hij  m.  't  voordragen  der  moraal  geheel  zijn'  eigen 
weg  betrad." 

.  !  Men  zal.het.mij  ten  goedehouden^  dat  ik  door  het 
herludien  van  deze  mijne  eigene  woorden  t,  019  het 
weemoedig. ^enoegevL  rvei«ohaf,  om  mij  de  voor- 
tre£EUQkbdd^vkniomijaeaafgest<Mrven  vriend  als 

'  'i'j;/     i'  '   ■!  /  ,■.'   1"  .  'i     ■■..'■         * 

1 .  t  ^!^^.  f^e.  "leto:  tefr  oAge^achteo^s  wên  WopKO  Caoot  Koot- 
]|Jl9s,*  (fliedegedeeld  door  iS.  HuLisa,  wn  den  BLedactear  van 
de  j^emeene  Ttofist-  en  JLetterhode,  1Ö49. 

'  '**  aten  iiê  **Verslag  Vegèni  den  slaat  der  Algemeene  Boops- 
gëfeliïde  Sociëteit  in  ffoliand^^ot  den  j are  1849. 


165 

onderwijzer  nogmadis  iroor  den  geest  te  brengen. 
Het  is  ditzelfde  gevoel  dat  mij  dringt  ^  Uerop  :de 
woorden  te  laten  volgen,  welke  de  dankbare  leer* 
ling  en  vriend  van  Koorauis*  daarna  sijn  ópvèl' 
ger,  in  de  eerste  der  voorbereid^ide  vci^derinaen 
van  Bestuurder»  der  Sociëteit ,  na  zgn  oVerl^den 
gebonden,  over  hem  gesproken  heeft.  Ze  sgn  door 
ons  gewoon  Verslag  van  net  >iorigé  jaar  ^,  aan  onae 
gemeenten  bekend  geworden  y  maar  ae  verdienen 
ter  kennis  van  het  alcemeen  te  komen,. ondatoc 
evoi  juist  als  waar  den  man  teekensn.  ^^Wie,'? 
zegt  TAH  GiLsi,  ''die  hem  kende,  bewonderde  niet 
eenen  rijkdom  van  keisnis,  grondige,  geleerde  kei^- 
nis,  die  niet  slechts  enkele  vakken  omvatte ,  maar 
zich  tot  alles  uitstrekte,  wat- ook  in  eeiiig  opzigt 
met  de  hoo£lzaak,  de  godgeleerdheid»  in  verband 
staat.  Het  was,  alsof  Koopiaïu  door  zqn  voorbeeld 
de  waarheid  der  uitspraak  van  ScaLiiBEHicimB  weer- 
legde, dat  geen  menscb  in  staat  is,  hét  gebied  der 
godgeleerde  wetensdiappen  in  zijn  gelMNsl  te  om- 
vatten. Welk  eene  grondige  kennis  der  oude  let- 
terkunde; de^  wijsbegeerte, , der  gesohiedenis,  .der 
litteratuur  in  haar'  gdbeelen  omvang !  In  «dat  alles 
had  hij  zich  niet  alleen  zoo  veel  geoefend ,  als  tot 
de  voorbereiding  voor  de  tbeoloffische  wetenschap- 
pen noodig  is,  veel  min<kr  als  dilettant,  maar 
geheel  opzettel^k^  ea;/wo/e«o,  en  ware  hij,  aan 
het  einde  zijner  akadendsche  studiën,  tot  het  he- 
klceden  van  eenen  leerstoel  der  oude  letteren  ge^ 
roepen  geweest,  hij  zou  het  toet  hetzelfde  regt  en 
met  hetzelfde  goede  gevolg  hebben  gedaan^  als 
waarmede  h^  de  theologie  heeft  cmderwezen.  Grod- 
geleerde  Was  b\| ,  in  den  êohten  zin  des  woords, 
om   z^ne  rijke  kennis  en  om  ujne  ongeveinsde 


J«8 

cbe.rc^^ling  y^  dt  ^ikkpn  on^.jfiociet^it.  Die  so- 
^jfeteit  w^s  al$,'t.w^i!^ftf4  jniddelpuDt,  waarin 
ayné  geheele  [vrcrlkïd&mtieid  ^jq]^  Teieexiigcie ;  waiit 
de  ijvei^,  de  nftauwgezcthfiid»  ^^  ^aauwieurigheid, 
jif^aaria^de  bij  oqkj^  ;^lj]^,j^pj^§nig1ieifl  .jaq  haar 
medebc^tuurdjBr  en  medefji^r^tcör  ;^aö  hare  iTreck- 
scbool  ^  ails  een.  yan^b^ris  'secretarissen^  zynui 
po^t  te  rqer.stopdyliadd^ndaiirin  ïiaren<grq^4»  dat 
ftij ,  in  den  \olleii  zin  des  rwóords,  er  vpor  leefde. 
Groot  i6^p9^  de  invloed  geweekt,  dien  hg  op 
den  gang  en  de  rjgljipg  d^r  stadiën  aan  oq;iz&  stich 
ting  gehad  heeft,  4ïP  €ec§t.dopr;,hbnj  eene  inrlg- 
ting  van  hooger  onderwijs  gerwforden  is,  in  tien  zin, 
dien  men  thans  aafi  4e2£,^.t4V'V;l^u)g>  gewoon  is 
te  hechte^.  Die  vru^hte^  van awn  o;i vermoeid  wer- 
ken én  strijdet^  voor,, de  ws^^rj^i^  rspcn  verhor- 
f;n  voor  de  wereld,  voor  het  oog^van  God,  waai 
vangeliediena£irs,  door  hem  gevormd  en  zyner 
waardig ,  onze  gemeenten  .ppbouwen  in  de  kennis 
der  waarheid  die. naar  dq. godzaligheid  is;  ze  ver- 
eer^n  den  leermeester  nog  in  't  graf,  waardeleer 
liu|;cn  door  diepe  en  Jïddfre  navórschingen  op 
't  gebied  der  «christelijke  ^wetensch^p,  tonnen  hem 
te  hebben  verstaan  en  bei^'té  vol gcn^^^nder  hunne 
z^fstandigheid  pr\j^  te.gpven,  en  ze  zullen  erkend 
w<>rdeiny  zoo  lang  men  in  ons  k^rkjgcnootschap  en 
aan  onze  kweekschool  degelijkheid  -  van  kennis. 
bijbeLschen  geest  en  levend^  godsvrucht  Üijft  waar- 

deren«  .       . 

Niemand  zal  \erw9d1te9  ^  dat  ik  in ,  bijzonder: 
heden  zal  timeden  over  de.  wi|ze , '  waarop  ik  gei 
tl  acht  bjeh  aan  mijne  r<ieping  te  beantwoorden.] 
Ik  meen  er .  al)een  dit  .van  te  moeten  zeggen ,  dat 
ik  vap  de  yèrgtinn|ng  o^i,  voor  mijne  dogmatische 


109 

lessen  ini|  Tan  een  in  dnik  uitgegaaii  leerboek  te 
bedienen,  geen  gebraik.  gemaakt  heb.  De  hand- 
leidingen door  beroemde  binnen-  en  baitenlandsche 
godgeleerden  in  't  latijn  uitgegeTen,  zelfs  de  beste, 
schenen  mij  toe  te  weinig  overeen  te  komen  met 
hetgeen  de  dogmatiek  in  onze  dagen  vordert  en 
bovendien  te  zeer  de  kleur  te  dragen  van  de  kerk- 
gemeenschap, waartoe  hare  auteurs  behoorden, 
dan  dat  ik  héb  kunnen  besluiten  er  een  van  als 
leiddraad  bij  mnn  oüderw^s  te  kiezen.  Dit  heeft 
mij  bewogen  zelf  handen  aan  het  werk  te  slaan 
en  een  compendium  voor  mijn  eigen  gebruik  te 
ontwerpen.  Hetzelfde  heb  ik  gedaan  voor  mijne 
overige  lessen.  Of  ik  daarin  eenigzins  geslaagd 
ben  y  dit  staat  niet  aan  mij  te  beoordeelen ,  maar 
moet  uit  de  vruchten  van  mijn  onderwijs  blijken  ^ 
ik  kan  alleen  de  verzekering  geven,  dat  ik,  zoo 
veel  in  mij  is,  getracht  heb  aan  de  eischen  te  vol- 
doen ,  welke  de  tegenwoordige  staat  der  theolo- 
gische wetenschap  aan  hare  beoefenaars  doet,  en 
daarbij  getrouw  te  blijven  aan  den  kenmerkenden 
geest  van  (ms,  nederlandsche  Doopsgezinden.  Toorts 
zal  ik  mij  gelukkig  achten,  als  men  in  later  tijd 
het  goede,  dat  ik  met  onpartijdigheid  en  naar 
waarheid ,  zoo  ruimschoots  over  den .  arbeid  van 
bijlen  mijnen  ambtgenoot  en  broederlijken  vriend 
KooniAifs  heb  mogen  zeggen,  al  is  het  maar  gedeel- 
telijk, op  mijne  werkzaamheid  ten  nutte  van  onze 
school  en  gemeenten  zal  toepassen. 

In  't  jaar  1835  had  het  seminarium  honderd  ^      *£) 
jaar  bestaan.    Bestuurders  der  Sociëteit  besloten 
deze  gebeurtenis  niet  onopgemerkt  te  laten  voorbij- 
gaan ,  te  meer  daar  aan  die  jaarteekening  zich  de 
herinnering  hechtte  van  Mevro's  uitgang  uit  het 

o 


170 

Faosdom^  yo^t  énAonèerd  jaar  geschied.  Om  d< 
gemccnteii  in  staat  te  stellen  aan  deze,  -voor  alk 
behmgrijke,  feêstnéring  deel  te  nemen,  noodigden 
zg,  bij  een  rondgaanden  biiel^  haar  oit;  om  op  zon' 
èatg  den  O'*'  Beéember  yan  het  genoemde  jaar,  in  d( 
gewone  godsdienstoefeningen,  den  siqpen^  door  Go^ 
aan  onze  keHigemeensehap  indie  school  gesdMmken 
dankbaar  te  gedenken.  In  irelken  geest  aan  de» 
broeierige  nitnoodiging  is  Ycddaan  geworden; 
kan  onder  andere  blijken  nit  de  leerredenen,  dooi 
Bs.  A.  JfotJvtL  en  j.  'Boufz,  te  Amwêerdan^  S«  £.  Su- 
BiAiTDi,  te  Ifoaf /!e#i/K.  iSlmiKiii,  XR-Onmingen,  en 
A.  J.  TIK  Pescb,  te  ££^f#erd(im' gebonden  en  door  den 
drak  gemeen  gemaakt.  Een  penning^  in  goad^ 
zilver  én  brons;  werd  i  tot 'eêne  blijvende  gedach- 
tenis der  feestviering  geslagen  ea  verkrijgbaar  ge- 
steld. 

Thans^  in  1850/heeftdie  school  nagenoeg  ve^ig 


*  Op  de  eene«gde  van  ien  penning  staal  in  een*  sierlijken 
Uaweckrans  de  gebeurtenis '  vermeld  door  de  wodrden:  "D« 
lionderdste  vc^ijarïng  van  de  kweekscYiool  deflH>o|)sgezinden 
op  liet  derde  eettwget^e  «an'HMiiO*i  Qit^u%,|^4s&eDstig 
^vi«rd  ^I  Decèmbex  BS^XIGXXXY,"  teDrjI  de  ksenijde  het 
beeld,  tan  die  gedsdienst  vertoont  deor  de  zon  bestraald ,  c" 
hoadei>d^  M  4^  ^ci^®.  ^9Jx^  een  opengeslagen  Bijbelboek  en 
vozende  met  ie  andere  op  een*  altaar,  die  geteekend  is  »** 
het  jaArmerk'  C  eii  aan  de  drie  zijden  met  de  JBijbelplaatMB 
Matth.  XXVin :  19,'Sprenken  XXIX :  18  en  Joam  Hl : «.  E«n 
kleiner  altaar  aan  d«  r^gter  15de  'tan  het  beeU,met  ee9< 
«ïfEerMShaal  prekende,  -^ntriaeUt  dodr  het  jaaraterk  CCG,  defl 
qit^axig  tan  KvfJio;  -het  4)ins<^rift  bestaatin  het  Bgbelwoord) 
"Één  Heer,  één  Geloove,  één  Öoop.*'  De  nitvoering  strekt  d« 
ontwerpers  en  teekênaars,  Je  doopsgezinde  broeders,  wijïeïj 
J.  9B  Yob'Whz.  en  J.  ScfioxïAXEa'DouKR,  evenzeer,  A%  dén  di0* 
daillear  aan  *s  Rijks  Ifaftt,' den' Heer  Yav  Ma  Ktusir,  tot  «<^ 


171 

jaar  ëh  «en  «iffetodbm  der  A^eawene  ïhofsge^ 
tlnêff^êtki^eitpb^taiên. :  Wij/kxnzicn  mit  hetivoe^ 
g«r  gAJétt^sJot^fiktai,  iioé  iiËellgoed»ig<€okTÖör 
di^es  lyd V  ^^  «Ücfat^  'déu  AaMtMèdkisdie  ge«- 
meent»,  ^i^  tB  nwe^  gêbcagtjOns  UUgftnoff'oyer 
een^'MkJ  triMTpen  iyihet'a%tkyfeii  tijdTak  Tan 
veeffij^  jaren  >''«nf  «énigzins  te  «o^déelenoyerden 
mtloed ,  ^Wtliisii  aij  i daarin'  «op «nae  gemeeiiten  ge- 
had bèeftl 

B^imen-iwH  mét  «hét  nihreiidige;  too  mer« 
ken  "Vlr^  -al  dadetiik->dp-eén8<  ^ehnMrdering  ¥an 
bet  «èntalimizèr  kiitMkelihrgeii.'  Wij  hebb^  jge^ 
zien,\  1ib<ti'Aaefi"ry«egef,  ni'^cêkrwti  van  aUé  aan- 
g[ewëiMl^  MÏddelen-,  'altocis  Ireftn.  ^mid,  om  over 
sehftahs^l!lieié4an*iftu3énlisnitc  klagen.  Doorgaans 
bedr<>e^  hatt  'g«ta/l  ^niet 'meer: dan  aèven  of  aobt» 
en  miiar-eeil^>(yti>49d&),  viéden  'Wij  et  twaalf  op- 
gege#i]^^'  bij<èé'!«fi^}gting)det'  ikigemeeha  Dobp&« 
gezinde  fife(^6feit;  niet^tnèetf  dan  tien.  In  .?t  jaar 
!^2d^)iép  i^t  |r^alqf«ed9«dttii^  j  ^in  cenige  toI- 
^«odt^lfahm  fwint%|:iiti{(fêa8  Tjcvicivtvrfintig,  tot 
dat%è{itt^te4f4ftétttesiini(tWiiit]gUbni;  Yerieden 
jaftf'télrfM  W^  er >drie.«n)ïM|itig^::&atts'  >tiriiltig. 
Vo^iidèn>ÉmMh6tli9deg4n^)tlie  odkwelitolatn- 
det^'^Jitdiy  ili^éMtn  attti^egeien^tnaavtnieli  aln^ 
^eütfikek'^wM^^'^^^  ylemilkjeAy  die .  dë  reeds  Jte- 
gotyt^l«tüai^  ^óTY  MAd^e>{)]mi«itxt^  kAibedmt. 
^itikt^l^^ë^k^V  i]4mï<iraii  MlfltxytxhcC  faBsIüit^  dat 
Her ^«»iA  'i^mn  ifèns  ^^iV)nddr  Kms>  «ch  .<aan  ès 
^öièëÖi&6^iM^n^^  ge- 

^üHëMl>éaknfèrI^€ll^isit^^ditlen..     '  .       . 
'^^^YÉéli^tlePtft  i^eMéfai|W<wtelfteibdiabeur 
\mJ<4fti'dë'1¥tialK'i9M  tvwriVMorgdii  ffodtdinfft]^  ge- 
zitnnièffl^;i4^dililo4r  iMBt  jëiig«Ufgentdan1m><|;er 

8* 


172 

zich  voelen  opgewekt,  om  de.  studie  der  edeLste  we< 
tenscbap  tot  de  taak  Tarn. hun  leven  tpstdlei^^^ 
het  treflelykst  ambt  te  begeeren?  Niet  gaarne  loa 
ikdeze  verbliJdeDdeveEklanDg  willen  tegensjM'ekea; 
ik  meen  echter  hier  nog  andere,  en  wel  meer  uit- 
wendige, redenen  mede  in  aanroerkinf  te  moeten 
nemen.  Tot  de  gunstige  gevolgen  van«ae  vereeni- 
ging  der  twee  gemeenten  van  Lamisten  en  Zonie- 
ten, in  't  begin  dezer  eeuw  zoo  gelukkig  te-i»; 
sterdam  tot  staind  gebragt,  behoorde  mede,  dat  zij 
een  einde  gemaakt  had  aan  de  veelzins  gebr^Lkige 
opleiding  vnn  jongelieden  lot  de  Evangelieljc^i^" 
ning  door  dezen  of  genen  predikant ,  bij  dp  laat- 
sten  in  ^ebruiL  Wel  had  de  friesche  ^eteit 
in  1811  haar  vroeger  regt  bejboudeti ,  om  dezul- 
ken die  op  deze  wijze  gevormd  waren,  te  exami- 
neren en  tot  de  predikdienst  l^evoegd  te  verklaren, 
doch  zij  had  zich  tevens  verbonden ,  hierin  nif' 
dan  in  overleg  met  het.  Bestuur  der  Algemecue 
Sociëteit ,  en  met  het  oog  op  de  tijdelijke  behoef- 
ten, te  handelen,  en  zij  maakte  van  dat  regt  zeer 
zelden  gebruik.  Ook  had  men  b^  deze  laatste, 
neéds  tijdens  hare  opfrigting,  om  goede  redenen,  en 
overeenkomstig  met  de  toenmaligie  gesteldheid  van 
enkele  gemeenten,  l^epalingen  géibaakt  omtrent  per- 
sonen, "die,  zonder  aan  de.  kweekschool  hunne 
»tudiên  Voltrokken  \e  hebben,  tot  de  prcdikdicnst 
door  haar  wénschen  bevoegd  verklaard  te  wor- 
den."  Men  werd  echter  maiar  in  zeey  weinige  gc^^' 
len  geroepen  die  bepalingen  tóe  te  passen,  en  bet  laat 
zich  aanzien»  dat  de  tijdtoorbij  is,  dat  dergelijk* 
wénschen  tot  eene  der-  twee  genoemde  sociclcito* 
geyigt  worden.  Be  Tootoordeelen ,  door  ajagstrd\ 
lige  gehechtheid  aan  betonde,  langen  tijd  tegen  «i« 


173 

weteBsch»ppel^ke  vorming  van  leeraren  opgewekt 
en  gevoed,  D^onnen  allenffs  hümie  kracht  te  ver- 
liezen ;  de  voortrefielijkh^d  van  die  VorÉnng  bo- 
ven dè  vroegere  viel  allen  i^  't  oog  en  is  hoe 
langer  boe  meer  erkend  gewordesi ;  men  heeft  de 
kweekschool  als  het  ee^ige  Q(tiddd  leiren  beschoitr 
wen,  oH»«ich  den  weg  tot:  de 'Evangeliebediening 
te  banen^,  en  er  is  nu  niemand  die  2ich  van  haar 
niet  wenscht  4e  bedienen,  om  dat  oogmerk  te  be- 
reiken. Van  deze>  veranderde  denkwgze  kunnen 
met  name  tot  'geliiigen'  verstekken  onzd  oude- 
vlaamsch^j  broedei^s  op  het  eilatid  AmekHidy  die, 
na  akooarin  ïiraardige  mannen  ai  t  faun  midden 
voorgangers  gehieid  te  hebben,  thans  hun  verlan- 
gen hebben  te  kennen  gegeven,  om  een '  onzer 
kweekelingen  aan  het  hoofd  hunner  gemeente  ge- 
plaatst te  zien;  .  .  i. 

H^toe  heeft  mede  bügedragen  de  *  gonsti^e 
verandering ,  welke  het  Kt  der .  pi^i'kantèn  m 
't  algettieéii.  onder  ons  heeft  ondergaan.  ï)e  Al- 
gemeene  Sociëteit  werkte  hiertoe  mede ,  door  het 
verstrekken  van  aanjoeplijk^  toelagen  ter  ver- 
hoogiog  dèr  jaarwedden  ^  maat  nog  meer  door 
bet  opw^ken  van' deb  algemeenen  gverter  vwbe- 
tcring  vaf!>  het  bestëan  dèi'  leètaren.  Baardoor 
werdeji  de  tractamentèri  bi^na  overal  vermeerderd 
en  meer  overeenkoniatig  gemaakt  met  de  behoeften 
der  versebülendei  s^tan^laatsen^^  ja  in  enkele  ge- 
meenten YQ-dabbeldf  kerkgebouWeli  en  pastorijen 
werden  vergrool ,  vérbetta-d  en  verfraaid;  men 
stichtte  fondsen  voor  weduwen  en  kinderen  van 
leeraren^  en  voor  ben  die  zich  gedrongen  voelden 
i'u«t  te  nemen,  of  stevigde  de  reeds  bestaande  en 
versterkte  atzoo  huYme^  jBegenrijke  werking,  en  ter- 


a74 

ndap  heft  fluAwJEaidig^  liktflf^ltitKg^ajyyji^ 
ket  l6t(der:«ni[erigei]VQto$tanMbef^v«ldiiJ^9Qti|p 
hoefdeimeni  wdSm  lim:  tc^^kiogi^iotff^i^cj^v^ 
men.,  aiiej]ni[>fedcfel^k^:<)4^WQlkHiogit<»<f9M#v&t^U' 
iuD{piv^.êe«tei/faillp]»dl)9e^'«e  fg^m^^^nciqtr,  W 
iMmwesv  dSihenboiuRQnotAiii.Aei^  ^i(|^1ii^^<!vaB 

<mi idfii  Bopdig6i^ldObn>to^Kii.rï|gf|p  «r<99  ^M^iets 
heeft  bemzQn^^'dai;d07gQfft^l49Vr:;7a4ere9kifi^  jüet 

tedkëmn^Tsaiuidiei'iMQeederJ^k^iiiii^^i  ^«(d)#>  niet 
BMolede  wDrötihiilp.teJUbfeiij  IrftifarjJeJiQ^eyRvb»- 

lnigeniyanian4ttmD!cli^eif9b0ai.  &j    ajJu  vl 

->■«  -'■■■■-*■'  '^  'ivi.af  '  ;  '•"^.I  j .  .  .icr,  aa^riir  Jdv  • 

>  Dit  zelf  Yoonien  in  de  eigen  behoeflaèêliaeHiBt^ellQt 
■Ke«](JI(iivdi^tefij7aqr4«f^«I)tf^  rui 

noord- noiraQd<c{iesöcieteitei},'aI^aer  Amster^msoie  ^flk^'énte, 
welke  laatstir  btrf  enttitii' dè  kyen?kscht)oP  Wéi[(wtiggcV^flMUP 
vindende  g«tM)^flMl^^enft!4o^^è4ft4wMlcichli[fl^:É»)i^^ 
'  HidUnrtdi»fc4e€^ftbrd^ltan48m)idnB«diAB  laari^ka^hcrpnUi- 


.vêrr^  dé  'meeste  gieme 

ook  ^ttk^^itörl^séli^  ,<M»lf«liyiU^iiia«l^  ]»ètfÉPUiDëA«a'^^«llgit> 
«M^i  c  &^za  jnIigtH)Bgd^]i'jsLfccIl{Ii94lkR^#/vonl)Av«Mlf 
dat  «1^  niet  bovea  haar  s<aan«f  maar  tot  haar  oenooren.  En 
wat'de  ondferv£^di^èl*efe'*at  liWin  del  aafd'iér-ikA>  dere 
ges^l^eid>i«;'b^>1(Sré  ^ëVadc'c9fib''6nlé4idUiè'<!'V^a^o«r'z$ 
l4èöiitfka^4t^iiie«ètoW^kilt«^;«t<&i{«fi«^  dw^ffkddkbüAesvtdc- 


.     W5 


iFon  zaken  ble Yen  oo|^  niet  uiL  Het.  aaatfU joqffelm*' 
gen  die  aa&de  Lwediscbool  weii8q)iteii;t^£onoeii  te 
wagden^nsLiawfi^T  ep  foeer  toe,.eii  ^df»  oudere  uitde 
meer  defiige  standen  der  maat^^ppij  weerhiel* 
d^  bttnw  «me9,  aiet  Lmger  vau  de  itodJe  der 
theologie^  alft  ^  aaol^  enlu^fe  daarvoor  1^  hen 
be^iirdm>  SomoMa,  wij  allen  o|^,  die  van  het 
jaar  1911  totr  1^49»  en* dus  ineen  tgd^l^QrJLiKm Tan 
38  jaren-,  door  de  AJgemee^e  Ik>op6geaiade  Slocie* 
teit  tot  pro|Ki«e9^teniziji:k  hev^rd^rd,  zoo  Terkr\jgen 
w^'  b«(t  vcov  onze  kerkgemeenschap  aapaienlyk 
cijfei:  tan  hondbrd  en  adit,  terwijl  da^moenteti 
die  dopi»  kVneekeUn^ni.aeditft  i^H  aan  onuze  Aohool 
gerormd^  bedjieiidi'wioude;!»,  het.geial  ^an  v^fien 
tacbt|g^'«iibnak|nb:  TV^  niQgte^  itj^  j|^t.  Verdag 
yaiL  1S4S  Jbmgleft»  ''dai  bet  gebrek  aeA  le^arjan 
in  otvap  gemeenten  tb^ns  geh^  opgpb9»<l#n  beeft 
te.  beitaani,'''  en.  dat  ^'dé'  lang  cfewen^chte  t^  g^T 
koÉiteia^  daft  elke'  ^iMen^  bHar  .Yeiiangepaf  op| 
een'r^igenibi^aar.te  iheMKtn^  kaft  T«y»<ld  «tett,'-' 
&  moge/dooi!  hetioTeiilijdw  oth$i  ro«ie  nene^  ^«li 
eenige  psedikan  teb>  o£dob9  bet  slicbtett'  Tan  niéuivv^e 
gemeeikteik^  oC'dooi^ketvermcfefderényanrbet  getal 
predikankm.^ain.eeneiiwttda  bestaande,  .Toot-  het  te^ 

I  genwooiidi9:oo9enUik'eettsge  Ireden  itijn»  om.  over 
schaatscjtheid; te  kliagen  r men- bed%  aUen  grond  om 

I   te  verwachten,  dat  die  reden  spoedig  zal  ophouden. 

**—  Hel  valt  vooreer  moeijelijker  deü  invloed  na 

'en  de  werkztamlieid  der  kiDdéreo  oYcrtollig  maakt^  daar  ver- 
stikt by,  ook  Het  leven  des  geestes;  alleen  by  mogelijke  en 
gewillig|e  ojpoffer^ngen,  bloeit  eene  gemeente,  en  ziet  de  predi- 
kaat zijn  bestaan  en  werken  op  dè  beste  wijze  verzekerd* 


176 

te  gaan ,  dien  de  kweekschool ,  inzonderheid  al» 
inrigting  der  sociëteit  beschouwd ,  naar  liet  in- 
wendige gehad  heeft ,  en  ook  hier  de  goede  vruch- 
ten als  met  den  "vinger  aan  te  wijzen.  Ik  meen 
echter  niet  te  veel  te  zeggen ,  als  ik  he-vireer,  dat 
grondige  theologische  kennis,  overeenkomende  met 
den  staat  der  wetenschap  in  onzen  tijd  t,  daf  ver- 
hoogde ijwr  voor  eene  getrouwe  waarneming  van 
de  Evangeliedienst,  blikbaar  in  eene  verbeterde 
predikwijze,  in  eene  zorgvuldiger  behartiging  van 
net  godsdienstig  onderwas  der  jeagd  ^ »  en  niet 
minder  in  eene  gemoedelijke  volbrenging  d«  her- 
derlijke pligten  en  eene  verstandige  regeling  en 
naauwgezette  behartiging  van  de  uit-  en  inivendige 
belangen  der  gemeenten,  van  dien  ti^  afmeer  het 
kenmerk  en  sieraad  van  den  doopsgezinden  pre- 
dikant geworden  is.  De  uit-  en  inwendige  Moei 
der  gemeenten  zelve,  hare  doorgaans  evangelische 
denkwijze ,  hare  broederlijke  eensgezindheid  en 
hare  werkzame  belangstelling  in  elkanders  welz^n> 
vrij  van  bekrompen  sektengeest ,  mogen  voorts  tot 
bewijzen  verstrekken  voor  het  bestaan  en  het  ze- 
genrijk werken  van  dat  kenmerk,  Trounrens,  de 
ondervinding  heeft  het  geleerd,  de  kweekschool  is, 
^vooral  in  de  hand  der  sociëteit,  het  middel  ge- 
weest, om  het  godsdienstig  léven  van  onze  ge- 
meenten te  versterken  ^  zij  heeft  de  aanwezige  krach- 


*  Getuige  de  Bedragen  van  Doepsgeunden  ia  het  Avehief 
▼an  de  HH.  Kist  en  Rotaa-ESS,  de  Jaarboeken  voor  wetenschap- 
pelijke Theologie,  de  Gids  enz. 

^  Ten  bewijze  kunnen  verstrekken  de  verschillende  handlei- 
dingen voor  dat  onderwijs,  uitgegeven  door  de  leeraren  Bosxi, 

BLA.UPOT  TEN   GaTI,  IL1.UVB,  S.  HOSKOT&A  CU  S.  HolKSTai.  Sz. « 

C.  Bakkjuu 


177 

ten  opgewekt,  bestuurd  en  in  werking  gebragt^  zy 
heeft  den  band  yan  broederlijke  eensgezindheid 
om  alle  Doopsgezinden  hier  te  lande  geslagen  en 
naaawer  toegehaald,  ja  z^  is  met  het  gansche  bestaan 
yan  onze  kerkgemeenschap  zoo  zeer  yerbonden,  dat 
men  deze  twee  als  van  elkander  gescheiden  zich 
niet  Toorstellen  kan  i. 

Wil  men  zich  omtrent  het  gezegde  over  de  wer* 
king  der  kweekschool  nader  onderrigten,  men  be- 
hoeft maar  de  Ferslagen  der  sociëteit  te  raadplegen. 
Zij  is  namelgk  Tan  hare  stichting  af,  gewoon,  jaar- 
lijks Tan  het  door  haar  Terrigte  rekenschap  af  te 
leggen  aan  de  gemeenten  die  tot  haar  behooren , 
en  zij  doet  dit  door  het  rondzenden  Tan  gedrukte 
verslagen.  Daarin  wordt  alles  T^meld  wat  betrek- 
king heeft^niet  alleen  tot  de  algemeene  belangen , 
maar  ook  wat  den  loop  Tan  het  onderwijs  aan- 
gaat, zooals  de  aanneming  en  promotie  der  staden- 

*  Ik  maak  er  mij  een  genoegen  van^  ten  aanzien  van  de  uit- 
eQ  inwendige  geschiedenis  onzer  kweekschool ,  mij  verder  te 
beroepen  op  hetgeen  daarover  gezegd  is  door  prof.  Siegehbeek, 
in  zijne  verhandeling :  *'over  hetgeen  het  kerkgenootschap  der 
Doopsgeaindenin  de  laatste  vijftig  jaren^  {l8SSf4ei^s>er sprei- 
ding van  redêlyke  godsdiensthennis  y  handhaving  van  liet 
zuivere  Christendom,  en  verbetering  van  depredikw^ae^i» 
de  protestantsche  kerk  van  Nederland  heqft  toegebragf*  (te 
vinden  in  het  Archief  van  prof.  Kist  en  Koya-AKSs,  IV  203  en 
vetv.)  y  door  Ds.  DS  Waabb  in  zijne  openingsrede  van  onze  AI-  , 
gemeene  Societeits-vergadering  ia  1836  (opgenomen  in  het 
Verslag  van  dat  jaar),  waarin  hij  onze  kweekschool  voorstelt 
als  eene  stichting^  op  welker  vestiging  en  geschiedenis  wij 
met  dankbaarheid  aan  God  mogen  terugssien^  en  van  welke 
vnjy  ook  voor  liet  vervolgd  onder  den  zegen  van  boven^  veel 
goeds,  met  vertrouwen  mogen  hopen,  en  door  de  vroeger  ver- 
melde predikanten. in  hnune  leerredenen,  hij  het  eeuwfeest 
gehonden. 


178 

ten,  haane  coUègies,  examens,  proefeohriften  en 
proéfprekesa.  Men  leert  uit  deze  stukken  deni  geest 
en  Toortgang  yan  het  onderwijs  kennen,  zoadat 
eene  Toiledige  verzameling  Tan  dezelve,  met  reet 
eene  geschiedenis  der  kweekschool,  gedurende  de 
laatstTerloopen  49  jaren,  heeten  mag. 

Na  dit  terugzigt  op  het  verledene  keeten  w^ 
weder  tot  de  besd^ouwing  van  het  tegenwoordige. 
Die  beschouwing  biedt  oms  belangrijke  punten 
aL«a  f  want  het  geldt  hier  in  de  eerste  plaats  de 
benoeming  Tan  een  opvolger  van  den  a^esCor?en 
hoogleeraar  Gsoop  Köohuii&.  Na  dit  overladen,  in 
het  begin  yan  de  maand  Maart,  en  dus  kort  vóór 
de  paaschvacancic  voorgeyallen ,  Aorgden  Curato- 
ren voor  den  geregelden  gang  Tan  ób  studiën 
onzer  kweekelingen ,  door.  het  onderwas  in  de 
kerkgeschiedenis,  alsmede  eoiife  andere  oefenin- 
gen ,  aan  rog  op  te  dragen,  en  bij  den  hoogleeraar 
aan  het  latherscne  seminarium^  xiLiiëf,  Tergunning 
Toor  hen  té  vragen  tot  het  bijwonen  Tan  zijne 
exegetische  lessen  over  het  N.  V.  Hièin^' '  'hield 
men  zich  bezig  mèl  hét  voorbereiden  Van  al  wat 
het  zamenroepen  der  Dubbele  Vergadering  tot  het 
genoemde  einde  Tereischte.  Doek  in  plaats  Tan 
dadelijk 'schikkingen  daartoe  te  maken,  Toelde 
men  zich  door  detijdsitimstafndrghedeiigedtetogen, 
terstond  met,  de  óverw(?giiig  der  Traag  te  hegin- 
nen, of  het  TOOE  ee^ie  stidhitiojg  als  onz^.  sociëteit, 
wel  raadzaam  moest  geacht  wjorden^  andormaal 
den  last  op  zvch  te  nemen ,  dien  de  beroeping 
Tan  een'  tweeden  héo^leeratir  med^hr^^fc  Wie 
•  met  diè  omstahdighedeh  Tobt  den  geest,  zicb'herin- 
nert,  in  welken  oiizekeren  staat  de  geldmiddelen 
Tan-  alle  inrigtingen,  ja  alle  bezit,  in  die  dagen  tct- 


170 

keerden,  zal  ndb  niet  verwonderen^  dat  die  be* 
kmxmeicnde  Traaj;^  geopperd  werd.  Allen  die  het 
met  ome  belaaigen  wèl  raeetten,  zullen  vfch  éditer 
dankbaar  verheugen  >  dat  de  twee  waardige  be- 
heerders ob'zcr  geldmiddelen ,  W.  tav  Hbübuoi  en 
J.  TAM  Eesvih,  opvolger  van  den  pas  overledoi  voor- 
trefiyi^ken  B.  ffouffOFv^  jn  't  vertrouwen  op  de 
yoortdorende  wericzame  belanfirstelling  onzer  ge* 
meenten,  die  vraag  %66  bemoedigend  meenden  te 
mogen  beantwooiden,  dat  men  de  aanstaande 
Babbele  Teigadering  in  dien  geest  besloot  voor  te 
liefaten.  Een  en  ai^der  gaf  aanleiding,  dat  men  de 
vraag  over  het  aanstellen  van  twee  hoogleeraren 
aan  ons  seminariam,  ook  op  zich  zelve^  en  bui-» 
ten  betrekking  tot-  de  toenmalige'  tifdsomstandig* 
heden,  tot  een  punt  van  gezette  overweging  maakte. 
Be  president  der  sociëteit  voor  dat  jaar,  de  eer- 
waardige TAV  &nBi,  vodde  sicb^aardoor  opgewekt^ 
baar  in  de  genoemde  Vergadering  op  nieuws  en 
beter  toe  te  liditen ,  dan  nog  ooit  geschied  was, 
Beze  toelichting  dier  vraag  behoort  tot  de  in<* 
wendige  geschiedenis  van  onze  kweekschool;  en 
is  meer  dan  iets  geschikt,  om  den  eigenlijken 
aard,  omvang'  en  grond  van  het  onderwijs  aan  te 
wijïen ,  dat  onte  sociëteit  zidi  voorstdt  door  haar 
aan  onze  stndenrien  te  geven.  Ik  zal  daarom,  met 
voorfogtfanff  van  lal  wat 'tot  het  huishoadclijke , 
vooral  hetfinancii^le^  betrekking  heeft,  enkc^  plaat* 
sen  uit  de  openingsrede  mededeeien,  welke  daar* 
toekunnen  dienen. 

"Willen  vnj,"  zoo  sprak  va»  Giiss,  *'dat  ons 
l^erkgenootschap  afzonderlijk  blijve  bestaan ,  dan 
i»  eene  inrigting  voor  godgeleerd  onderwijs  onder 
ons  volstrekt  noodig.  Door  haar  alleen  kan  de  ei* 


180 

genaardige  geest  die  ons  genootschap  kenmerkt, 
m  de  leeraren,  en  door  hen  in  de  gemeotiten, op- 
gewekt en  duurzaam  bewaard  worden.  Immers 
houdt  gg  er  u  met  mij  van  overtuigd,  dat  onze 
kerkgemeenschap  zich  ook  door  nog  iets  anders 
onderscheidt,  dan  alleen  door  de  beide  leerstukken 
van  het  schriftmatige  yan:  den  doop  dw  bejaar- 
den ,  en  van  het  ongeoorloofde  van  het  eedzweren. 
Wij  zouden  waarlijk  geene  afzonderl^'ke  inrigtiug 
voor  godgeleerd  onderwijs  behoeven  ^  als  het  er 
alleen  om  te  doen  was,  onze  aankomende  leeraan 
te  doordringen  met  de  overtuiging,  dat  Jszus  en 
de  Apostelen  alleen  den  doop  der  bejaarden  kun- 
nen nedoeld  hebben ,  en  dat,  volgens  het  Evan- 
gelie ^  het  eedzweren  ongeoorloofd  is.  Veelmeer  is 
dit  een  en  ander  slechts  de  openbaring  van  den 
geest,  die  onze  kerkgemeenschap  bezielt.  £ndeze 
geest  is  die  van  het  Protestantismus ,  maar  door- 
gezet, met  eene  consequentie,  als  misschiien  in 
geene  andere  afdeeling  der  Christelijke  kerk,  de 
geest  der  vrijheid ,  zigthaar  in  de  verwerping  van 
alle  menschelijke  meeningen 'en  kerkelijke  forma- 
lieren,  en  alleen  beperkt  door  het  onfeilbaar  Woord 
van  God ,  zoo  als  dat  is  neergelegd  inde  H.  Schrift; 
—  zigthaar  ook  in  de :  onafhankelijkheid  en  zelf- 
standigheid van  elke  gemeente,  zonder  eenige  be- 
moeijing ,  noch  van  eeii  Algemeen  Kerkbestuur, 
noch  van  den  Staat,  met  hare  belangen  tegedoo- 
gen,  maar  ook  in  hare  imisting  en  haar  bestuur 
zich  tracditende  te  voegen  alleen  naar  de  aandui-i 
.  dingen»  in  het  Evangelie  vervat.  Die  eigenaardige 
geest  o|>enbaart  zich  verder  in  de  waardering  van 
het  Christendom,  inzonderheid  als  redel^'ke  gods 
dienst.,  in  pi^sstelling  op  de  praktijk  des  £van- 


181 


gelieft  vooral ,  op  een  geloof  dat  wa-kzaam  is  in 
de  lieiée,  in  afkeer  vaXi  onvruchtbare  tpitsvindige 
leerstellingen  en  een  geestverdoovend  mysticismos. 
Ziet,  dien  geest  Uj  onze  aankomende  leeraars  aan  te 
kweeken,  door  grondige  beoefening  der  theologi- 
sche wetenschap  hen  op  te  leiden  tot  heldere 
schiiftvo^klaarder^ ,  hun  klare  b^rippen  mee  te 
deelen  Tan  den  inhoud  des  Evangelies,  hen  te 
leeren  de  vrnheiÜ  waarin  wij  staan  ^  op  pr^s  te 
stellenen  te  handhaven ^  maar  ook  in  die  vrijheid 
te  staan  en  haar  niet  te  misbruiken,  dat  is  het 
doel  't  welk  wij  met  onze  kweekschool  ons  voor- 
stellen." 

"Maar  zal  onze  School  aan  dat  doel  beantwoor- 
den, dan  moet  zij  in  den  vollen  zin  des  woords 
eene  schQol  van  godgeleerd  onderwijs  zijn,  waar 
de  wetenschap  in  'haar  geheelen  omvang  wordt 
beoefend,  en  onze  kweekelingen  aanleiding  vin- 
den 9  om  gelijken  tred  te  houden  met  hen ,  die  aan 
andere  inrigtingen  hunne  opleiding  ontvangen. 
Dan  moeten  wij,  des  lioods,  alle  andere  hulpmid- 
delen, die  deze  stad  thans  in  zoo  ruime  mate  ons 
aanbiedt,  zoowel  aan  het  Atben^eum  als  aan  de 
Seminariën ,  voor  het  godgeleerd  onderwijs  onzer 
kweekelingen  kunnen  missen  en  ten  min$te  daar> 
van  onafhankelijk  zijn.  Men  w\jze  mij  niet  op 
hetgene  vroeger  plaats  had,  toen  aan  onze  echool 
dat  onderrigt  aan  éënen  hpogleeraar  was  toever- 
trouwd en  dat  onderwijs  zelf  binnen  enge  gren- 
zen was  beperkt.  Al  wie  met  de  geschiedenis  der 
godgeleierde  wetenschap  bekend  is,  w^,  hoe  zy, 
in  de  laatste  halve  eeuw  vooral,  Jn  omvang  is 
toegenomen.:  Daarenboven  is,  inzonderheid  aan 
onze  kweek^poli: in  dat  tijdpjjrk,  de  inrigting 


182 

van  het  onderwijs  onzer  aankomende  leeraars 
aanmerkel^k  gewijzigd.  Vfoeger  bekleedde  het 
onderrigt  in  de  natuurl^ke  Wijsbegeerte ,  in  de 
physica  vooral ,  nevens  dat  in  de  godgeleerdheid , 
eene  zeer  aanzienlijke  plaats.  Bij  de*  alffemeen 
(^gewekte  belangstelling  in  de  theológis<ie  we- 
tenschappen en  de  erkentenis,  dat  hare  beoefe- 
ning voor  den  verkondiger  de»  Evangelies  boven 
alles  noodzakelijk  is^  kwam  men  l<^  de  overtui- 
ging ,  dat  het  onderwijs  in  de  théologie  aan  onze 
school  de  meest  mogelijke  uitbreiding  moest  ver- 
krijgen." 
— ^  hij  deze  redenen,  aan  de  zaak  zelve  ontleend, 
vo^de  de  spreker  nog  andere ;  welke  onze  leef- 
tijd oplevert.  "Wij  willen  onze  oogen  niet  slui- 
ten," zegt  hij,  "voor  do  yerschijniselen ,  die  zich 
op  het  gebied  der  protestantsche  kerk ,  ook  in  ons 
Vaderland,  aan  ons  opdoen.  Aan  den  eenenkant 
de  zoogenoemde^  verdraagzaamheid  tot  haar  ui« 
terste  gedreven,  eene  zucht,  om  alle  wezenlijk 
belang  aan  het  onderscheidende  en  kenmerkende 
der  verschillende  genootschappen  te  ontzeggen; 
een  pogen,  om,  ware  't  mogelijk,  die  alle  ineen 
te  smelten ,  niet  door  de  aanneming  van  eenig 
bepaald,  stellig  beginsel,  maar  door  onü^eniiing 
van  al  datgene,  watonstoti^utoeondersdieidde; 
eene  vereeniging,  gegrond  in  overeenstemming, 
niet  in  hetgene  door  allen  wordt  aangBmomen  en 
geloofd,  'maar  in  datgene,  wat  door  allen  wordt 
ontkend  en  niet  geloofd.  En  daartegenavia'  een 
stijf  en  sterk  vasthouden  aan  kei^kelijk  leer6egrip; 
eene  hooge  waardering  van  formolier-regtzinnig- 
heid,  waarbü  men  het  kei!  der  gemeente  alleen 
wacht  van  het  tQnigkeeren  tot  het  stattdpont; 


183 

waarop  de  protestaDtsche  kerk  bij  haar  ontstaau 
zich  heTond.  Wie  zal  bepalen»  of  de  stryd  tosschen 
die  beide  ngtingen  zal  worden  Toorteezet^  en 
welke  Tan  die  beide  de  overwinning  zal  wegdra* 
gen?  Haar  w\j  allen  zullen  toch  hartelijk  wen^ 
schen,  dat  niet  ook  ons  kerkgenootschap  in  dien 
strijd  worde  medegesleept,  maar  dat  het  bewaard 
blijve  Yoor  het  een  en  voor  het  ander  uiterste,  en 
zich  zellstandig  handhaTe  op  het  evangelisch 
standpunt ,  waarop  wij  door  Gods  gunst  thans  mo- 
gen staan.  Daar  is  echter  meer,  waarop  wij  mo- 
gen letten.  Zouden  wij  kunne^  voorbijzien,  boe 
in  de  grootste  afdeeling  van  onze  vaderlandscbe 
protestantsche  kerk ,  en  niet  slechts  bij  eene  part\j 
ia  die  kerk,  maar  algemeen ,  het  streven  zich 
openbaart,  om  het  godgeleerd  onderwijs  aan  de 
ikademiën  en  Athenea  te  brengen  onder  het  be- 
paald en  dadelijk  toezigt  der  kerk ,  ecu  streven , 
't  welk  wij ,  zoo  wij  billijk  willen  zijn ,  in  zijn 
beginsel  nietkunneu  éf keuren,  al  zoudai  wij  ook 
mogen  twijfelen,  of  de  wijze,  waarop  men  dat 
beginsel  In  toepassing  zou  willen  brengen,  volko- 
men bJilijk  zy .  Het  Ontwerp  van  Wet  op  net  Hooger 
Onderwijs,  dat  wij  tegemoet  zi^^  zal  ons  weldra 
leeren^  welk  een'  invloed  dat  streven  daarop  heeft 
geoefend.  Haar  door  ons  mag  het  toch  wel  ernstig 
worden  bedacht,  dat,  in^evalle  eens  de  theologische 
facultjeitenaftankelijkwierdengemaaktvandekerk, 
en  dc^e  kweekschool  niet  meer  kon  voorzien  in  den 
geheeien  omvang  van  het  godgeleerd  onderwijs , 
dat  daa  voor  ofts  de  noodzakelijkheid  kon  ontstaan, 
om  onze  kweckelingen  to^  te  vertrouwen  aan  leer- 
aars ,  die  ia  hun  onderrigt  streng  gebonden  zouden 
kunnen  zi|n  aan  een  kerkelijk  leerstelsel." 


184 

De  Voorzitter  had  reeds  vroeger^  ineeneToorbe- 
reidende  yergadering  yan  Bestuurders  der  Sociëteit, 
in  dezen  geest  gesproken  over  het  wenschelgke,  ja 
noodzakelijke  der  beroeping  van  een'  tweeden 
hoogleeraar  voor  onze  kweekschool,  en  de  oTertui- 
giug  verkregen ,  dat  men  met  z^ne  faeschouwiDg 
der  zaak  instemde.  In  dezen  geest  had  men  dan 
ook  de  instructie ,  Toor  meer  dan  22  jaren  opge- 
maakt, herzien  en  veranderd,  om  ze  aan  deDuboele 
Vergadering,  bij  een  toestemmend  antwoord  op  de 
gerezen  vraag ,  ter  beoordeeling  en  bekrachtiging 
voor  te  leggen.  Men  had  bij  deze  herziening  erkend, 
dat  de  hoofdvakken,  in  1827  voorgeschreven,  ook 
nu  zouden  moeten  blijven  bestaan,  zoo  als  uitleg- 
kunde  van  het  N.  Verbond ,  kerkgeschiedenis  en 
christelijke  zedekunde;  maar  men  had  tevens  ge- 
oordeeld ,  dat  de  rigting  van  onzen  leeftijd  een  af- 
zonderlijk coUegie  over  de  inleiding  in  de  boeken 
des  N.  Verbonds,  tot  behoefte  maakt;  men  had  een 
coUegie  over  eene  eigenlek  theologische  uitlegging 
van  het  O.  Verbond  allezins  wenschelijk  gere-| 
kend ,  terwijl  men  de  wijze  der  behandeling  van 
patristiek,  kritiek  en  hermeneutiek  aan  den  te  be- 
roepen hoogleeraar  gemeend  hadi  te  moeten  over- 
laten. De  Dubbele  Vergadering,  den  23*'«»  Mei  des 
vorigen  jaars  zitting  houdende,  vereenigde  zicb, 
behoudens  eenige  veranderingen  en  wijzigingen 
omtrent  enkele  punten ,  met  het  voorgelegde  con- 
cept en  stelde  het  vast  als  de  instructie  voor  den 
te  beroepen  tweeden  höogleeraar.  Met  bijna  al- 
gemeene  stemmen  werd  deze  waardigheid  opge- 
dragen aan  den  eerw.  Jiir  vak  Gilsb,  Theol,  Dr,  en 
predikant  bij  de  vereenigde  do^sgezinde  gemeente 
te  Amsterdam.  ... 


185 

Deze  uitslag  was  niet  onverwacht.  Vah  Giut  had, 
als  student  mds  door  het  gelukkig  heantwoorden 
van  drie  theologische  prxjsyragen  der  akademies 
te  Leiden  en  €rroningen  i,  alsmede  door  ujn  bo- 
venvermeld doctoraal  Specimen,  en  later  niet  min- 
der door  z^ne  werkzaamheid  als  predikant,  zich  t66 
gonstig  onderscheiden,  dat  allen  de  oogen  op  hem 
gevestigd  hielden ,  en  zich  met  mij  over  zijne  be- 
noaning  innig  verbligdden.  flij  toonde  zich  ook 
dadel^k  genegen  aan  de  eervolle  roeping  gehoor  te 
geven,  en  nam,  na  kort  beraad ^  den  nem  op- 
gedragen post  aan.  Bestuurders  der  Sociëteit  voel- 
den zich  gedrongen ,  het  gebeurde  ter  kennis  te 
brengen  Tan  'sLands  Redering,  en. voldeden  hier- 
aan door  een  officieel  schreven  aan  den  Hinisler 
van  Binnenlandsché  Zaken. 


'  Hg  Yerkieeg  het  eente  Acc«siit  op  eene  vraag  der  Leidiche 
«Udemie  tuk  1831 ,  *<0Ter  de  profetie  van  Obabja,'*  waarop 

de  pr^s  aan  geen'  der  mededingers  werd  toegekend ;  de  gou»- 
den  medaille  op  de  vraag  der  akademie  van  Groningen , 
1832:  **eene  vergelijking  van  het'  Boek  der  Wijsheid  van 
^KZüs  SiftACH  met  h^t  Boek  der  Spreuken  tan  Saloho"  (Lthri^ 
qui  Sapientta  Jetu  J^rachidis  inêcrihitur,  argwnenio  bre- 
Huê  enarratOy  acouMtiua  doctrinae  /ons  esponatur;  addetur 
lihri  eum  Proverbiis  Salomoneis  comparatio)y  en  denzelfden 
pnjs  op  eene  vraag  der  Leidache  hoogeschool  1833 :  "over  de 
iedeknndigc  grondstellingen  en  hoofdvoorschriften  der  Apos- 
tolische Vaderen'*  (cum  antiquisntna  illa  Veteris  Ecclesiae 
soripta^  quae  Patrum  nomine  ApoatoHcorutn  •  hodie  supêt^ 
^^nt:  Clemeniis  Eomani  £pi9telae  duae^  Ignatii  EpistHae 
'^tem^  e  bretdore  rècensione^  Polycarpi  EpistokL^  Beumahae 
^pistolaf  et  Uermae  liber.  Pastor  inscriptus^  argumenti 
^int  maxime  moralis  et practici :  easpositio  quaeritur  et  cen^ 
^f^aprincipiorumy  praeceptorumque  moraHum,  fuae  scriptie 
^i*ce  centinentur») 


1« 

Be  ortftie  ^aiL  Vjur':C«ii»i£i  <d»<NC  de.  in^etwiUeade 

naëism,  in  de:  gvotHei-^h^itoM.düilialfdhtijig, 
iceds  den.  Q^^  Ooüibeir  ^u^etprokoiiv  J^^dfilde 
<mn  da-  no^dkmkelé^kMdieakiidtbntêid^idm  .*Ae4h 
4ogie  noèn  dèitj  .£tlliÊÊ9ig'eliidimóaf'i(4^i^ 

WaueeèdBifti;  m  /A..oöi^iJtalId%i:j(lat;Iaen^  in 
deiv  Eym^lhfiB&ÊSkBtirBnl4>nMe  da^en.bcms»  al- 
h»  tmbpidLenélieid^lyinlain^  dikmals  j  niét- ved 
ibeer  ^ddni    E^kete  ^  kniiBtiSaatidigfaeid  'in  ■■  jb/^  en 

gische  icmk/of.  i}flti9^eii  aan  .de' Ssangidyieytf» 
ktfndigiiiigp  diepsr  i»d|«ik-)tr£icliir  tèTeoBBdLciw^  dooc 
grooter  statigheid  en  {dogliglijriidi  «BikronBÓtbpeiir 
bare  godsdienstoefeningen  bij  te  zetten,  terwijl 
men  aan  een'  anderen  kant  de  studie  der  dogmatiek 
«ÜAjjöiim&^ftMr  .cbMi];|voiur>  aaniMnedLt  i,  aobi  dai'jinen 
moeteii'  toes^tamtn,  dat  dè  nieirwv  bloemde  boog- 
lèèraïir  eene  stof  behandriéKeèft^  die  tojor  on- 
zen lee{t|jjd^ zoojvrel »  als  yoor  de,t^4^g|^lègenb£id 
geplat  beql^  mag,,  V^C  vbs^  \êchx^f  mwachien 
Besiieeiiidiii^,.  dat>  met  leeoi.-  Eesvcrmd&i  noch 
een  Svangelis^-^Luthergdie^  ét  Remon«traBts<di" 
Crêrdbrmeerde ,  maar '  een  Doop^gezhide  het  ge- 
weest isi,  die  aldus  gesproken  beeft'  over  de 
betrekking  van  de  wetenschap  der  theologie  tot 
^e  £va»g«lieb«dieiuii§^  en  de  niMsda^^^heid 
ddr.  e«ne  voolr  de  andei^  bdeDt  betoogd  eai  aan- 
gedrongen. Vergelijkt  men  toch  de  stelluig  in 
'deze  oratie  ontwikkeM,  met  helgeen  ik  vroeger 
Iph  76)  gezegd  heb  over  de  afkeerigheid  der 
oude  Doopsgezinden  van  geleerde  kei^t^ii  in  den 


187 


▼oorgangcr  ^mtggetat^ni»,  zoo  «d  mea  déblütr 
Ittfe-t^entpraak  met  kwmen  loodiidfteii^  en  figif' 
telijk.lDt  heft  buimt  kolnnii  dat  w^  thattt  jbH 
onzer  ToomudersMdd  Ycr  ciJQ  «fffcnrdiei^^  dat  wijt 
nkt  neer idani don /Qttm  Ta«  btb,  to/ neminreh 
l^kadezen^  OMMan.idregen»  Hnarrdé  letter  t$fdil 
0^  tanaï^iëii^£eli'  hvér  TOSt'my,  01190  afwifr 
Uii0>.  in. < dito  ogajgt.!  tt  wiUen  on&ékliieix.  Ik 
ineta  ttiyj.ecktan  ap>  een-  l>egiiutlrto  m^georher 
tospsDi^  'datnlRft  eob^id^aap :  i^roemde  lo^' dei»» 
Tetkiaait,S  opi.lMt:  biigiiiatli  Man  voDriiA^fl^ng  m 
T%4.  ad^ndlgfi  lOiitwikkQlMigri  dal.iB.^UbO.  :a|- 
mli2%jdéxiwotataaatBdmM  k^ik  iooet  he^teebeni, 
omdatf;  'faetirituarcilefvisnikegin^  >  iiitittfMkt<  W^j 
lauAem  deir  igete^  rranlhf  ft  ómfeestiiiltifiaMiftmj^keib-  < 
nen^ilzooïn^  fdUeii'  eisk^Ésd  r^dat  texe .  ketkeeh 
iaQeiMdkafHi'<)i0ffaai^)tkm«eiknide  'opYaltbig  cwr 
evaaB8li]Mlifi[ifcpdbeMl>]f  faaai! 'cnf»taan.i^  h9<- 
paalaeni>él9ilBBitt94t^fi»nrkeeft  i^ 

zelve  in  .aUe  ««olgeiièa. tijden :lftteriyki  moet  ker 
warcnv,  .zoitxlBr  'van  dia  iror^ringen.^eritheolof- 
Sifdifeireieiisdiaip;  |^^kci^k  ite  ««Pf^!  du^Ib^b:  m» 
ze  te.invjzigeiz.  >  Zèlf^jm^yverigkif^i^TCNuritanéeiffi 
<)ieri  >Mili|riunM»«>kr^ni J&x?  ongQ  dageni.beweyfto 
dit  lëet;  Jaj^oa  :Heftrzo»ldinvoiniiitóki  meti9M»• 
jelijk^wUalv'^6e3le'^fciMllpe:.t^cnMfteW  t^  «aft* 
WU^i^^onast  de  \mee»t!g^tro««we  ikdeB.:^a»  elfas 
pn>t¥;ttahHlidka[ge2nidie  enm  AagcBl»  ,gèc»ej:e»- 
Weiiti^2nfad^j.:wihkiiiQiSel^<Kib  iTan 

(^e  .«BQcger  «ocifL .!  Woér  ttch  ia  jdaifiran^ètiaok 
IftAori^dhtgGid'jgtcb'^.!  difï  iin>  deb  etntbgoifi  \xmj  ïdee 
^ooi^I^^  fnil^^  iviouUisliiRs  wil]  J^ 
^  bnnrofmdci^dieiid^^ixk  «ll£a  aas  CAtvüJrv^tf 
^ffQÜ(titeDQ. Wadirrdé  enmnsfratilidihg^rflfenBéeii- 


188 

de,  die  zelfs  in  de  vroeger  keDinerkende  artike' 
len ,  zich  stiptelijk  aan  het  géyoelen  yan  Arviiiicb 
houdt?  £n  zouden  wij  Boopsgeziildèu  dan  al- 
leen den  naam  van  Mennonieten,  of  van  ge- 
trouwe volgelingen  van  Mvnno,'  in  al  wat  hem 
kenmerkte,  ons  moeten  ]atén  opdringen? '> Zou- 
den wij  de.  ^enigen  zijn <  die  tetii^^nsel  ^an 
vrije,  zelfttandige  ontwikkdling  •  op  )ons*:  stand- 
punt ni«t  mogen  volgen,*  e^*  onie ) ongelijkheid 
aan  onaê  voorouders  als  eene  gegréhde  h^chul- 
diging  ons  moeten  laten  wèlgtevalli?n  ?.  In  geene 
kerkgeme^sobap  voorzeker  heeft  dat  beginsel  zich 
meer  d&or  spiekende  teekenen' geopenbaard,  dan 
in  de-^ónze^  nergens  is  de  otecgang  van  '  den 
eenen  toestand  in  een'  andenn ,  daiervan  versobil- 
lenden, zóó  opmerkelijk 'geweest.  Dat  lag  in  den 
aard  der  zaak.  Daarom  moeten  w^  ons  niet  ^'er- 
woiKieren ,  dat  men,  bi}  eene  vergeUjkih^'  van  ons 
met-  onze  vaderen ,  van  ongétroiiwiiéld  meent  te 
mogen  spreiden ,  terwijl  men  in  de  minder  blik- 
bare ^  maar  eyen  wezenlijke  veranderingen  bij 
andere  kerkgenootschappen,  niet  dan  de  teekenén  ^ 
eener  natuurlijke  ontwikkeling  zien  wH.  Wij  i 
"  mogen  thans,  in  de  schatting  eener  wetenschap- 
pelijke opleiding  tot  het  prcidikambt,  op  gel^ke 
lloogte  staan  met  onze  medeprotestanten:  wij  moe- 
ten en  kunnen  zeggen ,  dat  tot;  er  toe. opgeklom- 
men zijn ,  terwijl  stj  er  altoos  op  étaiuien ;  w\j 
zijn  in  dit  opzigt  met  hét  verloop -'der  tijden  ge- 1 
ioorden  wat  zij  van  den  'begfinne  vaaren.  De' 
natuurl^e  loop  der  ontwikkeling  bfdgt  dit  mede. 
De  oude  Doopsgezinden  konden  onmogelijk  b!^' 
9en  die  zij  waren,  want  geheel  hun  wezen ^  als 
leden  van  eene  kerkgemeenschap  beschouwd^  hing 


189 

zamcn  met  hon  nitwendig.  bestaan  en  huome  bc* 
'  trekking  tot  de  wereld.  Als  lieden  van  geringen 
stand,  van  weinig  beschaving  en  kennis,  in  een 
l)e|>erkten  kring  levende ,  vondeii  zij  hunne  gods* 
dienstifie  behoeften  bevredigd  door  hun  eenvou- 
dig bi|bei8ch  geloof,  dat  door  de  wetenschap 
hun  eigendom  nog  'niet  geworden  was.  De  we- 
reld vergetende  en  van  haar .  vergeten ,  zochten 
zij  in  eenvoudige  vroomheid  en  wrakelooze  l^d- 
zaamh^d,  naar  bon  geweten  God  te  dienen 
rn  Jkzdb  Chbistds  te  gehoorzamen,  en  daartoe 
hadden  z^  niets  meer  noodig»  dan  eane  vrucht- 
bare kennis  van  den  B^bel,  dien  2^,  volgens  de 
getuigenis  van  hunne .  vg'anden ,  schenen  "opge- 
geten te  hebben.'^  Zoodra  zij  echter  dien  en- 
gèn  kring  verlieten  ein  in  de  wereld  traden ,  om 
aan  dé  bezigheden  'van'  hare  bedrijvigheid  en  aan 
de  genoegens  van  hare  gezelligheid  deel  te  ne* 
men ;  zoodra  zij  willens'  of  onwillens  in  betrek-^ 
^ngcn  g^aatkten  met>d^ulken  die  z^  vroeger 
hadden  ontweken  en  den  strijd  met  de  wereld 
niet  langer  konden  ontvlieden,  maar  er  aan 
moesten  deelnemen,  leerden  zij  nieuwe  behoef- 
ten kefahen,  en  gevoelden  zij  wat  zij  misten. 
Ondanks: zich  zelve,  werden  'zn  wel  eens  geroe- 
pen rekenschap  van  hun  geloof  af  té  leggen,  ja 
het  tegen  allerlei  aanvallen  van  andersdenken- 
den te  verdedigen;  en  nu  Ueek  maar  al  te  veel 
de  ongenoégzaamheid  huntiet  kennis  en  de  nood- 
zakel^kheid,  om!  hun 'godsdienstig  geloof  door 
de  wéteüsehap  uit  te  breiden  en  te  bevestigen. 
Kt  gevoelden,  inzonderheid  de  mannen  uit  hun 
midden,  die  zich  reeds  vroeg  door  schranderheid 
^^  kennis  : onderscheidden,    een  DniK    Phiups, 


380 

EiüB  ftK'HiK»,  iPiitml  liiifiB  ^UKv^ioMiiAjutvsaz 
rk9  (Di^iEéttsdTy  44»  KuAS^^^ioi/Gièv^  Jen  .mde- 
téii ,  Jie ,  ttimder  >hBt:i3eip&  tel  ^iwtaB  «f  rte  'wflk», 
hetgeen  ^ii^aU  ^Odöp^gëdMden  lÓBlbinlJ^door 
moeijelijk  ^ondeMebek  miüA  etgeiLi»a»liteii;H.;VVij 
9iM»p^spedAde(fei'vaai-^n  tegmwbord^Biktild^doen 
hêteémle  -tirat  ^'getiftsrii  fa^bbBny  anmr  ivipdoen 
het  dlleen  ^xid<sr6.  •  Obb^mjifsoe&entoiiS'epde 
hfdogte  dér  ^theölogisdie  r<i«lensdfaiap  tathreiigen, 
WKai* ' w^ '  vÉ^t  «n^e  >med^ratestaiiUfii  gei^kstaant 
ittaMT  %i|^doea  h«t~«p'4eiè]fdftTéit!dj2è  ids^deze, 
d.  i. '  l&iigs  >  ddn  weg  ^^^  hQ(ia|{ep  'of t  r  akadntiusch 
eaderwiy's.'  •  IDai^iDi'  bestaat  !ie%ettlijk. da  gefaede 
Tei^0i«kde#}^  'die  fWij'^)ai$^]>id|)S{fe2mden.iim>;di^ 
pUnt^h^bèH'  id«td4;igfl»)^.  Be  ócndetvile  ogdufin- 
dereign  kt^dige'tAatiiim  mt  ideai^nroegcbBii  t^d 

wool^s,  'fifls  ^{j  nu^  k^deti  ïeV'Once  iielMeften 
keixé€^  ^n-'^mtQ  h»lpttiidd^iv  üeKaten;. 

^odb  ik  mag'tvewberigdan;  tVf^^ii^psgezagi' 
^n  wiNènytm  ikmnnen  -thans  üevtovtet»  xcpihet 
gehied ;  dëp  theologie  ^  eijn  '  wart»  ^onèe  iTi^cnroiuders 
waten,-  %1&  ^^^  (i»aariieti-fQ«l2Bgi>edpib<fnnto  ge- 
lijken; in  hatiiiféb6tr«kkit)|gf't9t  de  WQKld^^ofdn 
bun  nm&tdcha^p^Kjk^  6»  haisae^k  lèrieii.-^^ilZSilile 
fnen  dit  tab  èns^  eisd^en-^  mea'  zx^aftsteuïS' onoe- 
tett'^ëi4at)gens  «l«t  wigii^nrim  doftJitsaatsfditepije- 
igken  'en  htt^rl«keü  tcwstaoid  f oix^èrhraderen v  in 
htimieèffgésèK^^h^idivani  dttiwaidU>>>iti4^^ 
afkeerighêd  T&niwëtiiiBehap^  lottereliLBivtjUBrist, 
met  één  wokird,  in-  him'^eBkiiivanièèsdtikd^dd 
èn  pi&t#}kkel^g/terbjf^èi|fta»tBen;r{|^  tfos 
noodrakien  eèii^'z6dii^eir'^lfiikmrd.lte,be^MO. 
Jh  beschvdtiiging  van  M>ttig^(lrowivslwidi 


181 

vooiioinien  op  ?t  pont  ^vm  eene  nr^ICBioiiflppe* 
l^ke  oplddingoiuierleiBraEBB,  komt  das,  weT  W« 
idiomrd*  neder  op  de  begohuldigingy  dat  het 
ttagnlacbt  méifémemn  is'mt  h«t  vDorgedaobt 
was,  maar  de  Ju-aobt  en  deb  miied  gbhad  hceft^- 
om  uit  de  ifgesolmidenlieid  -van  de  VQrdld  te 
treden  tn  m  tiitwmiiga^  welstand  en  daafmeèe 
needfirgndig  {geaard  ^  gaande  oritwiLkeling  «ran 
gfeest  «fobroit  te'gaan^nMt'ëéiinRraord,  ziek  lot  de 
idfde- hoogte  te  ^evheftn,'  waarop  de  ileden  der 
andore  :piote»tamsahe  'kerkeeteottcfaappen  -  ataan. 
Yedkoeét  na.  iemand  lèit  •  als .  eene  Jieschaldigipg 
tegen  <m$  ia  ^  il)tehgfeh,  zoo  gun  ik  hem  dit 
gaarne,)  inits 'hij:  niaamidt  verlaDg»,  dat>  ik'  hem 
auDwém^ 

HbO'Siet^hieraie/dat  het  ^voelen  f  Dter  de  nood- 
zakeiijkbsid  va»  gekende  stvidie  'in  ^  den>  voorgan- 
g^  eeiier  diiMtdnkeig^me^emte  ^feensains  een  166 
weaenlijk  ottdersoheid^nd-  pnnf  isy  dat •  hee  doops- 
g6»9id'kA»ikterfdaQi^«aii^onaPhan)j«ri.  Sfeen,  men 
kan:een  éehtenedeiiiaidsêhev  Doopsgezinde  a^, 
hetag  falen  Intt  sominigen*  oneer  'HMroudera  001^ 
deelt  <Mat  bet'^ngehoort  is,  iennand  «er  schole 
te  tosteMeB,  om  talen  te  lacsren»  opdat  hij  tot 
het  pti^kamlft  beroepetf  worde,"  faetKijmen  met 
na  GifiSB  '*de  atadie  der  tb^legie,''  of  de  we* 
tensofaappelijke  -godgeleerdhi^d ,  -  alleen  met  he-i- 
faalp.  van  ketmi^  d^ ^ttde  talen  te  verkrijgen, 
'^nood^keligk:  aoht  vóor'den  Bv^mgeliedSenaar.'' 
Daarom '  spmk  Aet/ö  hieMver  4n'  djne  eratie  in 
een  zui^r  doopsgeahtddn<  ^geeri ,  toen  hig  zeide : 
^o  dikiiijls  de  theologie 'werd 'verwaarleoed, 
kwMde  «m  «^erstiisrf  >ooi  «ile  éhriltelijk  U^n. 
Wilde  ièmaifd  0iij:'9(4jzeii'«p  de  ehristelijlLe  kerk- 


192 

Ïrenootsdiappen »  die  ook  zonder  geleerde  tfaeo' 
ogie»  nogtans  hebben  uitgeblonken  door  alle 
christelijke  deugden,  gelijk  onder  andere  kan 
U^ken  uit  het  eigen  genootschap,  waartoe  ik 
my  gelukkig  reken  te  behooren  en  welks  belan- 
gen ik  geroepen  ben  te  bevorderen,  £oo  sch^nt  hij 
mij  toe  de  tydsomstandigheden  niet  in  't  oog  te 
.  houden,  die  de  menscmen  hebben  gedrongen, 
buiten  allen  uitwendigen  invloed ,  uit  zich  zelve 
het  geloof  te  omhelzen ,  te  voeden  en  te  verster- 
ken en  op  eene  uitstekende  wijze  te  openbaren. 
Hij  die  zoo  spreekt,  behoort  tevens  te  bedenken, 
dat  zulk  eène  gesteldheid  der  kerk  niet  van  lan- 
gen diiur  zijn  &an,  dat  de  krachten  boven  mate 
gespannen,  verslappen  en  eindelijk  geheel  uit* 
geput  worden,  totdat  de  studie  der  theologie 
haar  weder  met  nieuw  leven  en  vuur  I)ezielt. 
''""^^•^en  aanzien  van  ons  doopsgezind  kerkgenoot- 
schap dient  men  daarenboven  wel  in  het  oog  te 
houdpn,  dat  onze  voorouders  van  elders  konden 
ontleènen  hetgeen  zij  in  zich  zelve  misten;  dat 
ook  de  zoodanigen  onder  hen  niet  ontbraken, 
die,  hoewel  niet  als  [eigenlijke  godgeleerden  be- 
kend staande,  nogtans  een'  grooten  schat 'van 
theologische  kennis  en  wetenschap  bezaten,  en 
dat  z^  reeds  yroeg  de  behoeAe  gevoelden  aan 
echt  godgeleerd  onderwijs,  waaraan  zij,  hoe  on- 
volkomen dan  ook,  trachtten  te  voldoen,  totdat 
eindelijk  deze  onze  kweekschool  gesticht  werd, 
Waardoor  het  verval  en  de  ondergang  van  onze 
gemeenten  is  verhinderd  ge'vv^orden,  gelijk  allen 
dankbaar  erkennen."  In  deze  'erkenning  ver- 
eenigen zich  alle  gemeenten  die  een  deel  uitma- 
ken van  Onze  Algémeene  Doopsgezinde  Sociëteit. 


198 

Er  IS  gcene  gemeente  die  een'  anderen  roorgan- 
'  ger  begeert,  dan  die  zijne  opleiding  ontvangen 
heeft  aan  de  kweekschool ^  geene  die  den  bloei 
dezer  instelling  niet  \iirig  wenscht,  als  de  onmis- 
bare voorwaarde  tot  den  bloei  van  onze  geheele 
kerkgemeensckap.  Moge  die  school  dan  ook  op 
den  duur  het  voorwerp  blijven  der  werkzame  be- 
langstelling van  alle  onze  gemeenten  I  Moee  zij 
,  hoe  langer  hoe  meer  worden  eehe  school  van 
echt  protestantsch  onderwijs  in  de  theologie, 
opdat  zij  met  eere  nevens  andere  sta  en  met 
haar  wedijvere  in  het  onbekrompen  zoeken  der 
waarheid  en  het  aankweeken  van  een  geloof, 
dat  werkende  is  door  de  liefde!  Zoo  zal  zij  ook 
in  de  toekomst  den  zegen  van  God  niet  onwaar- 
dig worden,  die  haar,  onder  de  wisselingen  der 
tijden,  heeft  bekrachtigd  en  onverzwakt  doet  staan 
tot  op  dezen  dag. 
L».  Boch  ik-  mag  de  woorden  van  mijnen  ambt^ 
genoot  niet  alleen  overnemen  om  mijne  redene- 
ring te  bevestigen;  ik  voel  mij  gedrongen  ze  ook 
uit  te  breiden ,  om  het  wezen  en  den  tegen woor- 
digen  stand  onzer  kerkgemeenschap  juister  te  be- 
palen en  duidelijker  in  't  licht  te  stellen. 

Gelijk    wij    Doopsgezinden,   op   het  punt   der 
)  wetenschappelijke    vorming   van    onze    leeraren , 
van    de  denk-  en  handelwijze  onzer  voorouders 
zijn   afgeweken,   zoo  hebben    wij,  door  de  ver- 
dere  toepassing  van   het    beginsel    der   vrije   en 
zelfstandige  ontwikkeling,  nog  andere  punten  la- 
ten varen ,  waaraan  zij ,  als  aan  bepaalde  ondei:- 
scheidingsteekenen ,   gewoon  waren  té  hechten; 
't    zijn  die    punten,   welke   met  hunnen  maat- 
^  schappelijken  toestand  bestaanboar  waren,  maar 
i  9 


t9é 

met  den  onzen  onbestaanbaar  sijn.  Bij  toeneming 
van  kennis  cm  onbelrompejcibeid  van  inzigten, 
bebben  wij  ons  losgemaakt  yan  eene  schriftyokla- 
rhxg,  die  zich  te  veel  met  de  letter  yergeüoegde, 
zonder  naar  den  grond  te  vtagep.  Baardoor  bebbei] 
ynj  leeren  onderscheiden  tusschen  het  T^mnderlij 
ie,  dat  de  tyd  heeft  doen  ontstaan  en  wegneemt; 
en  bet  blijvende,  dat  böyen  de  wisseHngen  van  tijd 
en  omstandigheden  verheven  is.  ^  de  a%e$lo- 
tenheid  der  oude  Doopsgezinden  paste  de  streng- 
beid  ^n  steilheid  yan  vd^  begrippen,  zeden  en 
gebruiken  die  ben  kenmerkte:  de  maatschappe- 
l^ke  toestand  waarin  wij  thans  leven ,  duldt  ze 
niet  langer.  Wg  mogen  nu  niet  alleen  zonder 
blozen^  maar  met  zekere  zelftevredenheid  vra- 
gen :  waar  drgft  men  in  onze  dagen  nog  bet  ge- 
voelen aangaande  bet  voor  den  Christen  onge- 
oorloofde wederstand  bieden  en  bet  hekleeden 
van  het  overbeidsawbt?  Waar  houdt  men  nog 
vast  aan  de  noodzakelgkbeid  van  ban  en  mij- 
ding wegiens  buitentrouw,'  weidsche  kleeding, 
ruime  levenswijze  en  andere  dergelgke  redenen? 
Dat  alles  heelt  men  reeds  lang  tot  het  veran- 
derlijke leeren  rekenen,  dat^  met  behoud  van  het 
Wezen  onza:  kerkgemeenschap,  wegvallen  kon  en 
wegvallen  moest.  En  aan  'dezen  gewenschten 
vooruitgang  is  het  mede  te  danken,  dat  in  de 
laatst^  helft  van  bet  bestaan  onzer  afdeeling? 
geene  geschillen  den  vrede  onder  ons  hebben  ver- 
stoord, terwgl  onze  voorouders  in  hunne  be- 
krompenheid en  bg  hun  gemis  van  wetenschap- 
pelijke vormine,  of  over  dorre  en  onvruchtbare 
feerbegrippen ,  of  over  onbeduidende  uitwendig- 
heden^ dikwijls  hevige  twisten  voerden. 


18^ 

Ikent  iemand  noig  ia  onze  dagen  waa^le  te 
moeten  hechten  aan  dergelijke  uitwendigheden: 
ik  zal  de  laatste  zijn,  d/e  hem  dit  gevoelen  aU 
ongegrond  zal  zpel^en  U[  ontnemen ,  h\j  zorge 
alleen  y  dat  hij  die  gehechtheid  niet  in  qen  le- 
digen Torm  doe  ontaarden,  maar  z^  in  oyereen- 
stemming  hrenge  met  geheel  zijn  leven,  opdat 
het  uitwendige  bij  hem  net  afdruksel  worde  van 
het  inwendige.  Be  onlangs  oye^led^n  leeraar  on- 
der onze  broeders  te  Balk,  Óbk  Jobaitiiis  Smid  ,  yan 
wien  ik,  bij  zijn  bezoek,  m^  vef leden  jaar  ge^ 
bragt,  i^iet  opregt^  hoogachting  en  broederlijke 
liefde  gescheiaen  ben ,  stond  naar  het  uit-  en  in- 
wendige voor  mij  als  een  waardige  vertegenwoor- 
diger der  oudstfB  Doopsgezinden.  Zijn  fijn  besne- 
den gelaat  en  net  geknipte  baard  maakten  een 
wel  vreemd,  maar  toch  innemend  geheel  uit,  met 
zijn  breed  Keranden,. neergeslagen  ||oed,  grof  lyamr 
buis  met  haakjes  en  w^d  schoeisel;  doch  alles 
paste  volkomen  bij  's  mans  a^escheidenheid  van 
de  wereld,  waarin  hij,  naar  het  woord  des  Apos- 
tels, vergenoegd  was,  omdat  hij  voedsel  e  f  deksel 
had.  £n  dit  uitwendig  voorkopen,  het  was  de 
getrouwe  spiegel  van  zijne  gestrenge  oud-doopsge- 
zinde  begrippen,  die  h\j  op  zijne  w^ze  en  naar 
zijn  vermogen,  in  het  geschrift  heeil  uitgedrukt, 
'twelk  hij  in  1848  (te  S:neek  h^  £[oltI^afnff)  on- 
der den  titel  van :  ^'V^rklaring  van  't  grootst^ 
gebod  Gods,"  heeft  uitg(E;geyen.  I|?.n|[an  ^ende, 
hg  het  zien  van  opze  levenswijze,  dat  h^  onder 
ons  niet  thuis  behoorde,  ma^  l^ij  yei^oor^e^ld^ 
ons  daf^rom  nief;  h\j  stc^id  a^f)g^aan;i  "^'^T^^t 
op  't  gezigt  vap  den  schilt  van  ov^d*4w>?g^?i^^9 
geschriAen,  in  on^  bibliotheek  vo^rha^de? ,  maff 


196 

hij  Tcrklaarde  toch  geen  deel  te  willen  hebben 
aan  onze  wetenschap ;  hij  rekende  geene  geleerd- 
heid voor  zich  noodig  te  hebhen,  maar  nij  ver- 
achtte ze  daarom  toch  nlet^  omdat  hij  ze  als  eene 
gave  Gods  beschouwde  en  waardeerde.  Zoo  wan- 
delde hij,  slechten  regt,  in  stillen  eenvoud  en  on- 
berispelijk voor  God  en  menschen,  door  de  we- 
reld ,  voor  welker  besmetting  hij  zich  rein  zocht 
te  bewaren ,  en  naar  de  getuigenis  van  allen  die 
hem  gekend  hébben ,  tot  aan  djn  einde  zich  ook 
rein  bewaard  heeft.  Wilden  wij  nu  dezen  man. 
'al  is  het  van  verre,  in  eenvoudigheid  van  klee- 
ding, taal,  manieren  en  •  levenswijze  en  in  af- 
keerigheid  van  de  meest  geoorloofde  genoegen* 
'des  levens,  navolgen ,  terwijl  wij  tevens  de  vruch- 
ten van  wetenschap,  letteren  en  kunst  willen 
genieten ,  die  mede  het  voorregt  zijn  van  de  te- 
genwoordige Doopsgezinden,  zoo  vrees  ik,  dal 
Wij  ons  als  zonderlingen  zouden  onderscheiden 
en  weinig  zouden  handelen  in  den  geest  van  hel 
Evangelie,  dat  ieder  Doopsgezinde  toch  hoven  ót 
gevoelens  en  gebruiken  zijner  vaderen  behoort  te 
stellen  en  als  zijn  eenigen  gezaghebbenden  regel 
in  geloof  en  leven  eerbiedigt.  Ifecn,  er  is  iet< 
'  anders  en  béters ,  waardoor  wij  ons  als  waardip 
afstammelingen  onzer  vaderen  in  onze  daeen  kao; 
netï  betoonen;  het  is  de  geest  van  vrijheid  ^ 
vastheid  op  't  gebied  van  het  geloof,  van  on 
tifhankelijkheid  Inj  orde  op  't  gebied  van  ^\ 
kerk  i  van  gemoedelijke  en  tevens  werkzame  gods- 
vrucht, van  waarheid,  opregtheid  en  trouw  i" 
handel  'en  wandel,  van  liefde  jegens  de  broe* 
deren  en  jegens  allen  op  't  gebied  der  wereJ* 
Bat  kenmerk  hangt  even   min  af  van  hoogbeii 


19^ 

of  laagheid  vaa  stand,  van  behoeftigheid  ofoyek-^ 
vloed  ^  als  van  onbeschaafdheid  en  wetenschap* 
pelïjke  ontvrikkeling ,  want  het  leert  de  wereld 
gebruiken  zonder  ze  te  misbruiken ,  en  de  waarde 
van  den  Christen  afmeten  naar  zijne  betrekking 
tot  Christus.  Mei  dat  kenmerk  kan  de  Doops- 
gezinde arm  zijn  naar  de  wereld,  en  door  nij- 
verheid en  spaarzaamheid  schatten  vergaderen, 
in  de  nederige  kringen  verkeeren,  en  met  eere 
aan  het  hoofd  eener  burgerij  staan,  of  in  's  Lands 
vergaderingen  zitting  hebben,  onervaren  zijn  in 
wetenschap ,  letteren  en  kunst,  en  in  hare  beoefe- 
ning uitmunten.  Door  dien  geest  waren  en  2i|n  de 
eenvoudige  landbouwers  en  zeelieden  vai^  vroeger 
en  van  onze  dagen  Doopsgezinden,  en  was  het 
een  Tetler,  toen  hij  den  grond  legde  tot  zijne 
grootsche  stichting ,  en  een  tkn  Katk  en  Hulshoïf  , 
een  dk  Yos,  Hbsselihk  en  van  Kaxpeiy  ,  toen  zij  als 
geleerden  zich  onderscheidden;  daardoor  kunnen 
ook  wL)  nog  in  onze  dagen  en  op  onze  wijze,  naar 
onze  voorouders  gelijken  en  met  regt  hunnen  naam 
dragen,  zonder  dat  zij  over  ons  zouden  behoe^' 
ven  te  blozen.  Bewaren  wij  dan  dien  geest  on- 
der ons,  kweeken  wij  hem  aan  door  wetenschap, 
gezindheid  en  leven ,  en  wij  zullen  bewijzen,  dat 
onze  prijsstelling  op  het  blijvend  bestaan  van  onze 
kerkgemeenschap  eene  prijsstelling  is  op  eene  uit- 
drukking van  net  Christendom,  die  naar  onze 
overtuiging,  met  de  bedoeling  van  deszelfs  god- 
delijken  stichter  het  meest  overeenkomt. 


BRIEF 

▼AH 

S.  BLAUPOT  TfeW  CATE 

dtÈR  bïiil  ObÈSFÜtOlIG  DM   BOOPSGSZlïtimiV 
tfiKllB  ttBTREKKINfi   TOT   tUb   WtÖBIfbOOPfittS.. 


Gij  liéft  mg  öhltingfe  gè^a^d,  iniju  Vrieïid!  o^ 
3t  itteds  gelezen  had,  wal  doar  dcfa  WdL-Eérw. 
Heer  B.  tik  HiiR»  in  den  "kierden  driik  tan  z^^ 
üitmuhtéhde  ijrésc^iedenis  der  Kerkhèf*l9onnini 
^  Taféreeïèn  ih  geantwoord  op  die  bedenkingen, 
die  ik.  de  Vk^heid  naih ,  in  eene  Bijl^jgie  tot  hel 
l*  deel  tatt  tóifne  ïSreychtedénis  der  Docpsgssin- 
den  ïii  Hcftlèhé,  enz.  tegen  de  Wijze  van  bc- 
schóttwin]^,  in  ae  TW)egere  aitgaven  van  feifn  werk 
votoAwhehde ,  te  plaatsen?  Gij  hebt  mij  h«in- 
iiiértl,  dkï  ik  th^ös  éan  het  geschifedkündiff  pu- 
idiek  eéhigè  Vi^eWschAf  bén  Vèrscbiildigd,  in 
hoeverre  ik  na  ttiet  deki  'Heet*  ter  Hajlr,  bmtrent 
den  oorsprong  der  Doopsgezinden  en  hunne  be- 
trekking tot  de  Wederdoopers,  overeenstem,  of 
in  hoeverre  ik  nog  van  dien  schrijver  blijf  ver- 
schillen.   Gij  hebt   mij  daarenboven  aandachtig 


I 

I  IfS 

gemaakt  op  èene  tekcre  aimiuarkii]»,  di^  (foor 
den  Heer  tbé  Hjlai  ,  ten  c^zigte  Van  de  plaalb  iii 
Ihinro's  Fundamefniboek  ram  het  jaar  1549,  te* 
gen  sommige  Dóopfigczmde  schniverB  en  ook  om- 
trent aaij  9  gemaakt  is.  Boor  tav  Hvaiat  wai  reeds 
aangetoond,  dat  dese  plaats  bij  Mmkm,  waaruit 
znne  betrdLking  tot  ae  Munstersdben  doidelifk 
blijkt,  fiij  de  TolgendèuftgaTen  gebeel  is  weg* 
gelaten;  en  nu  ^aagt  gij,  wat  ik  er  van  denk, 
als  nm  Haie  (Dl.  ii,  bl.  208)  zegt:  «'dat  deze 
weglating- ópsettelSk  ii  geschied,  en  uit  zekere 
bekroimpenheid  in  net  behandelen  der  Gesditede- 
nis  is  voDV^^komen,  welke  tVij  in  de  oude  Bo^»- 

Sezin^Cen  ligt  Terschoonbaar  achten,  blijft  bij  nog 
loewel  de  Heer  Blidpot  tut  Ga»  haar  ffeenerlei 
metdiiAig  h'eeft  waardig  geacht)  boyéh  allen  twij* 
fel  TerheveA." 

Ik  tsl  u  op  alles  antwoorden.  Toen  ik  den 
uwen  ohtTiDg,  had  ik  den  kierden  driik  Tan 
Tka  Haak's  GeschiedenU  nóg  niet  in  handeu, ' 
Thans  &eb  ik  denzcÜTen  toör  mij  en  ik  kan  niet 
nalaten,  den  gèëerden  schr^vér  opënii|k  inijn^ 
hartelijken  dank  te  betuigen  Toór  de  heosdiie 
wijse,  waarop  van  zijne  zijde  deze  strijd,  die  'ei* 
genlijk  geen  strijd,  maar  een  openleggen  van 
onze  gedachten,  bij  eenig  Terschil  in  meen  ing  is, 
geToerd  wordt.  Mögt  op  mij,  evenzeer  ab  <^ 
hem,  toepasselijk  zijn,  wat  hy  Tan  ons  beiden 
betuigt:  '^dat  men  uit  onzen  strijd  kan  leeren, 
hoe  de  Polemiek,  ook  zonder  inmenging  Tan  den 
hartstogt,  ÏEonder  schade  Toor  de  broederlijke 
liefde ,  gedreven  kan  worden ,  en  welk  eene  taal , 
ik  zal  niet  eens  zeggen,  aan  Christenen,  maar 
aan  mannen  van  letteren  en  beschaving  voegt." 


200 

JXog  Toor  meer  heb  ik  den  Heer  tkk  Hui 
te  danken;  met  name  daarvoor ,  dat  kiï  gelmiü 
heeft  gemaakt  yan  eenige  opmerkkigen,  in  de  bo- 
Tengemelde  Bijlage  door  mij  medegedeeld.  Hier- 
door yeryalt  nu,  wat  eenigzins  op  cene  aanmer- 
king tegen  zijn  werk  gelijken  kou,  iok  opzigte 
yan  de  Waldenzen  en  Albigenzen  in  F^laandt- 
ren;  yan  Doopsgezinde  Martelaren  in  Noord-Ne- 
derland ^  yroeger  te  yermeldenj  en  yan  den  dood 
yan  Sickb  Snijdeb,  te  Leeuwarden,  reeds  in  1531 
door  MiRiio  bijgewoond  1.  Be  geachte  schrijyer 
heschouwe  die  opmerkingen  slecats  als  bewijzen 
yan  de  bijzondere  belangstelling ,  waarmede  ik 
zign  hoogst  yerdienstelijk  werk  gelezen  heb. 

Geen  minder  genoegen  doet  het  mij,  de  af- 
komst der  Doopsgezinden  yan  de  Miinsterscbe 
Wederdoopers  door  den  schrijyer  ronduit  te  hoo- 
ren  ontkennen.  ^'Zij  mogen  (zegt  hij)  deze  be- 
schuldiging yerre  yan  zich  weren ,  daar  hun  yroe- 
ger bestaan ,  in  Nederland  en  elders ,  uit  de  Ge- 
schiedenis '  ten  yoUe  bewijsbaar  is."  Eyenirel 
houdt  TEB  Haar  het  daaryoor,  dat  men  van  eene 
meer  regtstreeksche  gemeenschap  en  betrekking  tus- 
schen  de  Doopsgezinden  en  Wederdoopers  moet 
spreken,  terwijl  ik  meer  het  woord  aanrakifi^ 
gebruik;  ofschoon  hij  toestemt,  dit  yerschil  van 
uitdrukking  minder  belangrijk  te  achten.  Ik  wü 
gaarne  van  mijne  zijde  toegeyen,  dat  het  woord 
gemeenschap  en  betrekking  hier  som»  eyen  ge- 
past kan  gebezigd  worden  als  aanraking.  Maar 
wat  ik   reeds  in   de   Geschiedenie  der  Doopsge- 

<  Ter  Haae,  A^  drak,  S^*  deel,  bl.  104 en  190 ;  M.  121; 
bl.  136  en  305. 


aei 

sindên  im  Gratf4»ifm9  e&s*  BI.  1,  H*  ü,  em, 
in  Hottend,  em.  DL  I,  U.  88,  «n  boyenal  in 
Friesiand,  U*  16,  19,  27  en  il  heb  gezegd,, 
moet  u  be'rastigen  in  hel  geloof,  dat  ik  het  denk: 
beeld  Tan'  salk.eene  meer  re^tstreek^e  gemeen- 
schap en  betrekking  geenikins  verworpen  heb. 
Wat  ik  b^y.  ten  opsigte  Tan  de  Doopsgezinde!» 
in  Frieskmd  geschiedkundig  heb  «angetoond ,  is 
evenzeer  ten  aanzien  van  die,  gezindte  in  geheel 
iVe<ler/«#d  bewezen^  en  ik  axshjt  de  volgende  ^tel* 
lingen  ten  voUe  overeenkomstig  de  waarheid : 

f.  £r  waren  Doopsgezinden  in  JVederlandt  jóók 
hier  Monsterschen  zijn  geweest. 

2.  Toen  de  Hunsterschen  opkwamen,  hebben 
Doopsgezinden  in  JVederhnd  met  hen  in  hetrejt^t 
king  gestaan. 

3.  Zoodrii  de  eigenlijke  bedoeling  der  Hunster- 
schen bekend  wera,  is  Im)  de  Doopsgezinden,  nog 
v6or  MnHo  en  ooi;  door  dezen,  aUq  vriendschap- 
pelijke betrekking  met  hen  verbroken;,  t^w\|l 
somtnigen  zich  eebt^^  eye»  a^b  atidere,  ÓnroQm- 
schen  ên  Roomscben  y  door  hen .  lieten  vecleiden  ^r 
maar  ook  later  weer,  hetzij  tpt.de  Doopsgeziuy 
den^  betzij  totandereOkiroomschenof ftoomschen^ 
terug  getreden  zijn. 

Wat  na  de  reeds  gevifelde  plaats  uit  Mzriio's 
FundamnMbifiek  betreft»  Hv»«r,  aeze  de  We^dpo- 
pers  hetilélt  met  den  naam .  y^n  on»e  liwe  JBrq^-^^ 
ders  y  eo,  waaruit  i^b  .  BiM  %.  t^h.  Hbsket  en  ■,  ande- 
ren eene  meer  vriendachappel\^Le  betrekking  \u&* 
scheo  heoBi  en  dè  WederaoojpierA,  hebben  tracMe^ 
te  bewijzen.  Het  komt  mij,  met  den  Heer  Tca 
Hajli  y  wel  aannemelijk  voor,  dat  de  weglfiting 
van  deze  plaats  bij  de  tweede  en  de  y^gende. 


éitÊxrêh  vkn  hei  ïuiiAameMliMitr  o^zeltelgk  g( 
sétScd  iê,  enfi  'atle  'iladéeJi^  0«vi»lgb«kVdngeB 
die  ixr^  hjertïrt  KOu^-^erkiogafi^  af  te  «leidèD,  1 
cmtgaan.  Bvi^teei^  êtm  ik- ncteii  toe,  d«t  zat 
eene  handelwijze  h^  d&  o«ide'  9<M)p0g«feindeD  va] 
^ere  bekrompénliteié  itv  liet  li«UaiJdeleflr  der  G< 
sdifedenis  getuigt  j  éei^  Bèkrom^i^id ,  waar 
aAn'  xfdi  ecMei*  reed^  A.  S^InMIit^ir  onttrokkei 
heeft  A,'  Ik  tnóer.  éven#dr  nm  ^e  foesdbeideii 
faefd  lïiérKj  f  o^ft  /^at  ik  die  Wèee^tme  plaafc 
wel  dég^k  aéfrgéhaftld  eti'  bdlinidetd  hd>.  Wa» 
il  heb  ój^zettelijk  oter  dezelve  geschieven  in  d( 
Geschiedenis  der^-Dóépijfé^indm  i%  FHêsland^ 
IA.  27^ 2&;'  terw^  '  neg  tén'  óiirervloede  in  de 
InhottèsMipéaVeuitgedyu^t  staat  .<  ^'Betwiste  plaats 
bij  Hkhro  uitgelegd." 

-  ]^aar  dé  Heet  nm  ttiiC  d<  Mtidacht'sc^g  eens 
wéë;  op  déze  pld&its  gei^est^fi'd' hèell)  tEylliet  mi] 
^oót^oold^,   het   ydijgmd^  ëiiaiiimttèinr  ^    her- 

feièreti.  ••-' '    r.    :   j  :  i  ^) . :    '  :.    : 

'  a.  lI^itH§^  ^brtfrkt'teeèpjjfialéti'  ftttti  eé^'titelv 
dfè  ii^^^óm-  Ctifistélijke  Uè^^^deHvK;  bijt.  tot 
liii9}M'litnv^té^'sig'4Hhef^ófèn;ê  geiiifdè  man- 
ikeHV^^öp^'hetztelfde  öogètttólik,  dtft^fiijL'hto  for- 
meel  in  den  ban  doet. 

^.  ifEiAié^  iioem(f  d^  W^erid^^ 
dei*9  «ft  >ï{id^r9>^^>  iWèt  'liei'dióeli,  ^  h»  té  be- 
keéréhj'  i9f^nè>ttto§bhkMMlitf  fllflJdè^'KanlfMd  €a- 
JVf  Aii#8 '  'êëü  'gróbtéiif  LtmtL  diMW^  t^a  •  waar- 
deh  WfóiWr,  2ljn^'%kl^èli>  döfctoft',  tó^  Wtfarden 
éfk  w^atrÖltè^  tt^ioÉt^  l|éëlk^f  <)li]b^  dkhti  bn  wckord 
;:jr  'i.-  Ii   rrf)    r  cti   ,ii  :r   Jr  "'\[    j  -1      .    -  '  . 


n( 


2tt 

evoca  uit  a^n.  momd  te  krifgen^'  enciei^n  als 
.  k  I/isco,  de  Bertormdei  Bsperllitëtidentf  Ai^a 
Len  beruciileh  ]>iT»  awn^Ivieiien'Efnid^imethéfc 
ipschriftr^^^aii  odzett  zéér: .  beUefden.  Bróeèèry 
>«  loaiSj  Bedienaar  des  €rodddi|keii.  Woo^dby^ 
ondpr  wonéker  daiiroib  <«e»  ^  Aivi^Hf  •■!»  te  i  kïjpa. 

c^  Als  wave  üg  zelf  hedtifdity  oim  ndisterstaaa 
e  w^ai^fea»  bezigt  h^idie  .beniMniag  met  eeii« 
labbdb  iresitiictie.  Vooreerst  zegt  mj:  '^ie-op- 
•ec^tê  ünde  vnmteD  heet  ick  mioe'siistcw  unod 
»roedefs;  -vermitB  Ay  onwetende  gësnoevelt  6eb- 
ien;  m/sn,  den:  dobhdtberibi&peii,>  die  Ckxlinici* 
^esoc&t  en  hehhetk  nit  pvecde»  veifnder  lieéten^ 
jnz.  éiê  laat  ick  in  4le&  Heren  Kanf  ^  ei^  Ed. 
v^erder:  ^infgn  utki^rcoiené  luloèdara,  nien  nüt 
in  Christo  Jesu"  enz.  Het  komt  ixm  TÖor^  4at 
uit  d^  allee  dnldel^kjRpqi^jblgfcty  Jxoe.weini^ 
op  dese  jdaatf-  Talt.ite  koiiweii,  ■  alt  op  eeii  gev 
noegieanien  grond^'  -  da^n Jlvsko  'm  -  etné  ^  andm  > 
vricndn^appelógke  Jietrekkiiigt  -tctè  He  W«derdbo^ 
per»  z(^  gestaan  bël^n/  dan  ki^K*  Pititvs  tct 
die  Üéidénc»,  welke  fk^  zocht  /te,  Iwkeerenr       t: 

Me»  voege  hierk^,  dat  Manm  rêeda  tegen  de 
Munsténcken  werkaaam' was^  wSdr  hij  in:153Q 
openli|k  hét  ftoomsch  gdoof  T^iét,  namcifgk  ^^ 
het  ni^dden  van  15S4y  toen  jan  >tjik  Muasr  ziek 
het  voli&  koainU^k  gezag  aanmatigde^  g^ïjl^  il^ : 
vromer  op  eene  andere  plaats  duidelijk  meen  te 
heb£en  aangetoond  K. 


._ — -     ■    .  ■  ^  .  .  .  ,o   .  j-r.w 

m.    I,  bl.  249^946.     IV^dat'ik  %ét  l;èV«tiASAnde  g«é«ki«. 
ven   \i9A,   zA%  Ik,  dat  ik  ioth 'ook'  f* '4e'  Bgia^  ^v9t  WH' 
Haas'»  GetchiedènU  ^  U.  SI79ï  meMin|*  >ftit  die  plèAt^M 


ao4 

Wig  kunnen  na  Verder  :ga8uii.  De  Beer  ts»  Ha» 
x^t  zdf:  ^^kt  er  s66r  1534' reeds  yele  Doopsge- 
zinden in  Nederhwi  aefireesl  zijn,  toont  ivd  ten 
duidelijkste  aan »  dat:xlezen  niet  eerst  uit  de  Mun- 
sterschén  zijn  voortgesproten «  maar  bewijst  niets  ^ 
om  het  weaetil^k  onderscheid  tusschen  Doopsge- 
zinden en'  Wederdoopel?s  té'  handhayen.  Men  moet 
daartoe  noodwendig  tot  v6or  het  jaar  1522  terug- 
gaan, toen  de  Wederdoopers  ziek  het  eerst  te 
jSwioktm  TO-toond  en  tervolgeiis  door  Duiisch- 
UÊnd  verspreid  hebben,  en  het  historisch  bewijs, 
dat  de  vele  Doopsgeündèny  die  na  dien  tyd  naar 
de  Nederlanden  syn  overgekomen,  niet  uit  den 
aanhang  van  Xoirzn  of  andere  takken  hunnen 
oorsprong  gehad  hebben,  ia  men  nog  aU^d.whnl- 
üg  gebleven J* 

Ons  wordt  dus  '  toegegeven ;  dat  de  Doopsgezin- 
den in  de  Nedenlanden'  hun  ontslaan  niet  aan 
de  Munêferaohe  Wederdoopers  hebben  te  danken, 
nodi  aan.  de  übè/onitén,  noch  aan  de  nog  vroe- 
gere Meiektoriiën ;  maiar  wij  klimmen  hooger  op> 
tot  den  aanhaüg  van  TsoaikS  Hunna  en  de  Zwic- 
kauen^  De  Heer  rsa  Hiar  zegt  wel  niet  duide- 
l^k,  met  even  «OQ  vele  woorden,  dat  w^  den 
ooirsprong  der  ^Kederlandsohe  Doopsgezinden  hier 
hebben  te  zoeken ,  maar  zyné  gehede  bewijsvoe- 
ring  (bL  20^/203  en  206)  leidt  daartoe.    Zoo 

gemaakt.  Ik  heb  daarop  bcgrep/sn^  dat  ik  den  sckrgtcr 
had  misverstaan,  en  dat  het  woord  htiar  moet  slaan,  niet 
op  de  plaats  celve ,  maar  op  de  weglating  van  die  plaats 
door  oadcre  acHryvers*  Ofschoon  das  de  aanmerking  van 
TH  Haaa  in  soo  verre  wel  van  kracht,  ia,  mo|ge  het  boven- 
staande geacbrecven.  bleven »  ten  bewijse,  dat  ik  de  behan- 
deling -VAn  die/pUfta,  noch  vroeger  oDch  later,  heb  ontzieo. 


2as 

is     Itjï   ook  t>egrepeii  door  den  schrijver  in  4^u 

Tifdi^U^l  vQn  Jun^  1849 » 1>1.  440  en  441,  waar 

deze   niet  alleeo  .de  gronden  van  den  Heer  tul 

ÜA^^m  herhaalt  en  goedkeurt,  maar  nog  sterker  iu 

^v«r oorden,  obchoon  sonder  bewijs ,.  Muro  alseetv 

HciTTormer,  benaald  van  de  Wederdoopers,  voor•^ 

stelt;  en  Tervoigens  toegeeft,  dat  men  hier  reed» 

vóör  1534  Doopsgezinden  vond,  die  niet  kunn^ 

en.   moeten  verward  worden  met  de  Munsterseh^n ,. 

zaaar  het  voor  waarscbijnl^k  bl^kt  te  houden, 

dat    deae   Doopsgezinden,  niet  met  de  Munster- 

sclien  te  verwarren,  toch  voortgesproten  z^n  uit 

den  aanhang  van  Hoüzb». 

Wij  worden  du»  gedrongen,  om  dit  «voelen^ 
betreffende  den  oorsprong  der  Doopsgezinden  in 
Nederland,  aan  eene  nadere  beschouwing  te  on- 
derwerpen.   Ik   moet  bekennen,  dat  deze  betuig. 
gr  ing:    ^^n)en   is  nog  altijd  het  historisch  bew^$. 
schuldig  gebleven,  dat  de  v^le  Doopsgezinden,  na 
dien  tyd  naar  de  Nederlanden  overgekomen,  niet 
uit  den  aanhang  van  Muuzbb  enz.  hun  oorqiM'ong' 
gebad  hebben,  aanvankelijk  een  indri^k  op  mi^ 
maakte,  als  of  men  tot  m^  zeide:  bewijs  uwc 
edite  geboorte ,  of  ik  houd  u  vopr  een  bastaar4 » 
of  bew^s,  dat  gij  een  eerlijk  n^^n  zijt,. anders 
houd  ik  u  voor  een  dief.    JKen  zou  den.fisqh  ook. 
kunnen  oipkeeren  en  zeg^n:.het  hisV^risc^  be-. 
wrijs,  dat  é^nig  Doopsgezinde  in  Nederland  zijn 
acwsprofiig  wel  uit  den  aanhang  van  Moiuce  heeft 
gehad,  is  men  nog  altUd  schuldig  gebleven.   De 
Heer  tui  Haai  althans  blijft  ons  dit  bewijs  schul- 
dig.    Alleen  haalt  hij  aan,  dat  het  twéé  laken- 
wevers  zijn  geweest,  die  het  eerst  als  Wederdoo-^ 
pers  te  Zwiohau  optraden  i  en\4^t  er  t^cti,  kort 


ioe 

na  dien  tijd  Doopsgezinde  wevers  in  Twenike  iieK- 
ben  nedergezet.  Ik  wil  niet  ontkennen ,  4at  zulks 
opmerkelijk  is ,  gelijk  de  sclfrijver  eegt.  Maar  hier- 
uit volgt  nog  niet,  dat  men  deze  Twentbiehe  we- 
tav  eten  goed  van  de  Zttfekaner^  kan  afleiden, 
als  van  die  Waldenzen  in  FlaaHièien^  die-daar 
ah  Tissa*aRds  bekend  stonden.  Want  JHi^t  de 
FhawucXè  afkomst  iait  die  Tweü^che  iPFevers 
i6  bekend;  even  ak  zulks  van  d«n  Ylaamnacben 
oorsprong  de  eerste  I>oQpsgezindén  aan  de  Zaan- 
kant, desgelijks  wèvei^s ,  gezégd  Xtan  -^otéefit  i. 

Maar  z^n  ér.  mede  van  de  Buitsebe  sijdé  ^èeiie 
Doopsgezinden   overgekoinen  ?     Wie  zou  de  mo- 
gd^heid  ontkennen  ^  'dat  er  tan  die  Zwickauers 
naar  IVedèrtand  ^flvtgt  z^n?    Wi^  mbeten  hier 
eeht^  b^voegen,  dat  het  histotisok  bewijs  voor 
zulk  eeUe  overkomst  ten  éénenmade  ontbreekt;  ter- 
wgl  wij  wel  sporen  tinden ,  tro^ci^  en  later ,  van 
zaïvelder  gevoelens,  uit  het  oos^tc»  naar  ons  Va- 
derland overgebragt.     Ik  zeg,  vroeger  en  later. 
Tróeger,  toen  de  BöUanders   in    1420   tot  een 
krmstogt  tegen  de  Hasslten  öpüH^kcte,  maar  zdve 
bekeerd  terug  kwamen,-  de  nieuwere  begrippen 
door  Ffedèrt&nd  verspreidden,  en,  v<^ens  GiaBis, 
dë  deur-  voor  de-  Waldenzen  openden  %.     Later, 
als ,  \^ij  Waldcfineen  in  Meoklünku¥^  en  Eféiêiêin 
vindeb  (in    1509),    die  niet  slechts    tot   op   de 
grenzen  van    Oót^-FriMf0iféê  naderden,    maar, 
volgend  getuigenis  ysb  K.  viic  ÜeutDr,  dé  hpoi^ 


*  Gesehiedmit  dfir  Boo^9^^  in  0ro^^  TA.  I,  ^1.  11,  en 
Geschiedk.  OnéUrzoek  nqar.  den  W.atdenz,  oorsprong  der 
IVederL  Mof^^e»,  BI.  63. 


20? 

iem  ^prerdétt  van  de^foornaamsie  Booptgennéo  g» 
»]«i^liten,   so^i^er  ^  Bmkdm,Ah  te  Mamöwf 

2Ti    'Ji9êoné'^.\  

JOliiir  ëe  ffèer  tiH 'Hiiii  ^atl  alie  eerder' liiil«# 
ri^s^b^  b«««^salst»{^t',  WoDH««b<ik,  indiet/  er  getBd 

te  tkiojgen  steHé^  tuef  ^  handelli4|itf»  twok  doKleeD 
H^iLmKtsièi,  tïfé  desgélfjks  in  %]^ne' Mmw Bwimté 
99^r  ^e  Doopigesniden-  en  kunn»  kêrkowtêt^  het 
faiooidbewijs  nit  de  Geschiedenis,  volgens  .fe^né 
er^ené  mtdrtikiiiig^  en*  gelijk  dè  Hêerndi  Eikti 
niet  ten  pnregte  heelt  opg«meriLt  (bL  190),  f^daeél 
Iieeft  piijs  gegeven. 

Maar  de  Seer  Ttn  Bim  Ipreekt  o^  ovcr'ium-' 
tert  van  -  overeenkomsf  iti  de  gevoelens  tassc^en. 
die  Bdöpsjg^kldén  éM  de  Wedètxlo^rr,  enitiakt 
stlxxfó  eeit  hi^^ndig  beiri^s-  af  Au.  BeC^  i»  109  ant 
claidelifk  ^  of  h^  hier  met-  dié  Wedevdoopers  «Ier 
Mcfttitersdien,  c^desgetijks'^Z#iokaiiees  bedoelt^ 
9e  gamg:  d!er  redenering^  «èu  voour  het<eevst&BGh^«' 
neti  fè  pïeïlerij  indien  er  op  bl.  209 'Uierterstoné,. 
na'  d^.'^eftneMSng  van  die  ovefHB^nkomst ,  van  dr 
Zv^ickauer  laken  we  vers  ware  gé^okcfei^  Hiertii^ 
z<ni  'fi^t  mij'  véofi^^omc^ ,  ddt  -dé  s^h^ijven  eene 
overee^öMisl  Éiet-  dë  Wedet^Aoc^ieffg  iw  liét  jAge*- 
mjeén,  zoo"we!  mef  de'  Zwidkatfei^»)  als^  met  doi 
MixnstcrsclienV  vdo^»  oég^i  J  heeft. 

T^f«é  piMtön'  staM>  iri  dt^'sëhi^tts  >o»twik*' 
keling  vooral  cjp  * ^ti'Vompmd ,;  Waanw».  hcfc. 
eerste  is:  '^at  db  flèilknd  2^  tkfeMrhnea  ïlaeé 
metWan  de  llaagd'  Mèria  %»tVittig^e«i  heeAu^'!  fie> 
ovef^iüinn^  in  dft^gétoél^n  fttMisfaei^  Boi»p^p^ . 


m 

Einden  en  Wederdoopers  geefi  echter  geen  gvond, 
om  de  eersten  van  de  laatsten  af  te  leiden.  Want 
wat  Halbbktsma  zegt,  dat  dit  begrip  ook  «an  de 
-wtegere  Aibigensen  niet  Treemd  irsks  en  in  de 
leer  der  Waldenzen  weiicd  versmcflle»,  «oodat  wi| 
niet  met  é&a  Heer  ^nm  Mj  Caapae  ScHWKHGKniA 
en  MucBioa  Ho» iuin  moeten  blijven  staan  ^»  wordt 
inderdaad  bevestigd  door  de  Masima  BihUoikeca 
FHerum  Pairum,  torn,  XXIY,  pag.  Iö40,  1602, 
1603. 

Olschoon  ik  niet  bepaald  durf  beweren,  dai 
Mojcna  en  de  Zwickauers  omtrent  dit  punt  an- 
ders dachten,  zoo  moet  ik  echter  betuigen,  dit 
gevoelen  nog  niet  bij  hen  gevonden  te  hebben. 
Maar  al  hebben  ook  dexe  even  eens  daarover  ge> 
dacht,  dan  zou  men  hiermede  nog  niet  verder 
kannen  komen,  dan  tot  de  steUiogi  die  de  Heer 
TH  Haak  zelf  óp  bl.  ^3  heeft  aitge^rukt:  '<dat 
dus  die  herkomst  van  de  Waldenzen  (en  Albi- 
gaizen)  ook  aan  de,  meeste  Wederdoppers  zou 
kunnen  worden  toegekend  en  dat  men  dezen 
eenigiyk  verwijten  kan,  ^an  hunnen  oorsprong 
vérmsterd  te  zyn." 

Zoo. is  het  even  eens. gek^gen  mét  het  «tweede 
punt,  beli^fiende  de  zoogenoemde  Fulmaakten, 
gelijk. de  geesldrijven^e  We4e];doop<^s  door  den 
Heer  ter  Haak  -virordeti  ^no^md,  in  onderschei- 
ding .van  de  itdeer  geo^^d.^  ouder  ken^  zegt  de 
s^rijirer.i  Wij  :moet^  ontrent,  die  Volmwktf 
nog.iet0im0Qr  4(^gg^«:  lO^ide  Waldenzen  had- 
deii  hunne  Volmaakte». .  Jji^KBopKca  stelt  deze.Per- 
fecii  der  W%ideQ^i)Lt  gel^k^n)9t,  4«:  CQmolaii  der 


200 

Albigeozea;  en  volgens  de  Bibliotheca  Pairum 
werden  zij,  wegens  den  afstand  yan  wereldsch 
goed,  ook  Pauvres  de  Lyon  genoemd.  Sjicco 
zefft,  dat  de  Perfecti  In  Lomhardije  Conwlati 
geneeten  werden,  en  in  DuiUchland  Boni  homi' 
nesy  Bons  hommes.  Vandaar,  dat  deze  benamin- 
gen door  elkander  en  als  van  dezelfde  beteekenis 
werden  gebruikt ,  zoo  als  Bkroist  reeds  heeft  aan- 

gew^ezen.  Maar  wat  Sacco  betuigt:  ^'Perfecti,  qui 
onsolati  vocantur^  in  Lombaraia  et  in  Theutor 
nia  Boni  bomines  vocantur,"  is  niet  geheel  Juist, 
daar  de  Boni  homines  vooral  in  Frankrijk  ver- 
schijnen. Wat  Halbertsu  (bl.  244  enz.)  overi- 
gens van  hen  getuigt^  is  overeenkomstig  met  de 
geschiedenis!. 

Reeds  vroeger  vond  men  eene  onderscheiding 
tusschen  Tcvevfiarixoi  en  ^pv^^i^i  bij  de  Ooster- 
sclie  sccten  der  Gnostieken  en  Manicheën.  Zoo 
stonden  bij  de  Waldenzen  de  Perfecti  en  bij  de 
Albi genzen  de  Consolati  tegen  over  de  eenvou- 
dig gelooTigen,  de  Credentes.  Oppervlakkig  zou 
dit  voor  hun  gemeenschappelijken  oorsprong  van 
die .  Oostersche  secten  schijnen   te  pleiten  j  maar 


*  LiMBORCH,  l/ist,  Inquivitionts  y  pag.  34  cl  87;  Max, 
Bihhoiheea  Patrwm,  tom.  XXV,  p»g.  »«!,  3««,  »7Ö; 
Bbnoist,  Bistoirê  des  Alhigois  et  Vaudois  ou  Barhets^ 
Paris,  16ftL,  tom.  I,  pag.  28.  Over  hun  ongehuwd  levew, 
zie  men  Gillis,  Kerk.  Bist.  van  de  Gere/orm.  Kerken  in 
Piedmonty  bl.  13;  GiaDSS,  Bist.  Re/ormat.  t.  Il,  p.  404; 
Basz,  Bist.  des  Vaudois  ^  t.  I,  pag.  109.  Groot  waa  de 
eer]}ied'  en  ïorg  roor  hen,  Iihbobgh,  pag.  87;  eelfs  mo-, 
dat  mén  in  sommige  Gemeenten  niet  duidde ,  dat  zij  een»- 
gen   handenarbxtid   zondea  yerrigten;  Bibl»  Patrum^  toni. 


210 

iSj  nadere  beschouwing  "mid  ik  weinig  overeen- 
komst lusschen  deze  Perfecii  en  Conêoléii  met 
de  kvevftatixoi  der  Gnostielien.  Sicco,  B^nacitisi 
en  SbkETA  zijn  priesters  geweest  i>y  de  secte  der 
Gatharers,  die  de  ineeSte  overeenkomst  met  de 
Gnostieken  en  Hanichc^en  hadden.  Z^  ntelden 
'er  echter  niets  van,  dat  de  Perfecii  en  CMsotaH 

Seiyk  warien  aan  de  iiïfeofiaxiMt ,  óf  dat  ei*  voor 
e  eersten  ook  nóg  eaie  geheihie  leer  bédtólid, 
alhoewel    hiin    hoofere   ^ede^ke    VérpIi^ngeB 
waren  opgelegd;  bijv.  airmóede,  onthouding  van 
bet  huwelijk,  dpbnjij^e  belijdenis  des  g^oofs,iii 
Weeiwll  van  jEnartelaahch'dp.    l)e  gekeele  bietrek- 
king der  Perfecii  en  Oreaenieê  bij  deze  nieta^ 
ketters  is  dus  iets  anders ,  dan  die  dei-  Tti^fdari" 
ytOi  i/w^ixoi  /B^  dé  Gtiosïiékën.     Bij  dë  Wklden- 
zéh  en  Albigen^'eh  óntsffocPt  dië  bHdersdleiding 
geheel  uit.dë  tbenttiali^e  ómïffdhcKghedeii  én  den 
toestand ,  Vaak-ih  zien  ^e  verdi-ukte  Gemeente  te- 
gen hver  dè  RbohiscBe  kièfk  bèvoAd.     Niet  ieder 
koh  zicfa  tot  dezelfde  hoogte  fan  geloof  èn  ont- 
bering verhéiSeh,   en  die  zülké  hét  meeJSfb  kon- 
den,  z^  wanen  de  Perfecii  en  Cónsotéii,     Deze 
waren   aanvankelijk  welligt  niet  allen  Leeraars 
[Barbee)}  maar   men  beseft   aan  de  andere  z^de 
zeiker    bezwaarlijk    een   Leeraar  bij   hen   gevon- 
déri;  die  niet  tevens  tot  de  Volmaakten  of  Ver- 
troosten behcyordé.  Dë  oiivolmaakten  {iMpevfecti} 
of  eenvoudig  geloövigen   {Credentee)y  ohtvingen 
dispensatie»    om   uitwendig   in  deh  schoot  der 
Roomsche  kerk  té  blijven^  en  zelfs,  als  zg  een 
eed  hadden  gedaan,  mogten  z^j  na  boetedoening 
hg  de  Gemeente  blijven.    Sacco  ze^t:  "Imperfec- 
tus  pro  juramento  poenitentiam  recipiet  a  suo  ' 


211 

episoopo  et  qui  sunt  de  societate  ipstils  cóm 
eoi." 

In  latere  tgden  yinden  wij  deze  onderscheiding 
tfeuscfaen  Volmaakten  en  Gdoorigen  bH  de  Wal- 
denzen  niet  meer^  maar  de  geest  en  strekking  Tan 
de  eersten  Bleef  oyerig  bij  hunne  Barbea,  die  zelve 
land  nodb  goed  bezaten,  ongehuwd  bleveb  en 
Tan  plaats  tot  plaats  reisden,  om  te  ]eei«n>  do«^ 
en  aTÓndmaal  te  bedienen.  Diezelfde  geest  en 
strekking  zien  wij  in  Mzimo's  tijd  en  latere  dageh 
bg  de  Doopsgezinden,  in  hunne  Vudstên^.  Deze 
waren,  in  zekeren  zin,  de  Volmaakten  bij  de 
Doopsgezinden. 

wheel  onderscfaeidbn  van  deze  iiraren  de  Voi- 
ntaakten  bij  de  Wederdoopers,  die  men  wel  eéni^* 
zins  gelijk  kan  stellen  met  de  nPtvfMthefH  der 
Gnostieken  en  fflanicfaeën.  Zij  hielden  zidi  edi^ 
ter  meer  aile  TOor  Volmaakten,*  gehjk  ook  "Dirm 
Joftis  idet  alleen  zijne  Perfeoti  had ,  zoo  als  Ekt- 
BiiTsiti  aanhaalt  (bl.  246),  maar  volgens  GiBinu 
al  asijne  aanhangers  met  dezen  titel  begroette  3. 

Hen  moet  dus  niet  alle  voorstanders  van  den 
doop  der  bejaarden  of  der  geloovigeii ,  tijdens  dë 
Hervorming,  beschonwien  als  ëëne  eh  dezelfdb 
secte,  waarvan  de  geestdrijvende  Wederdoopers  de 
zoogenaamde  Volmaakten  waren.  Zijn  die  voor»- 
standers  alle  van  de  Waidenzen  afkomstig,  dén 
moet  men  nog  een  onderscheid  maken  tassehen 
hunne  afkomst  van  de  Waidenzen  en  de  Albi* 
genzen.    De  Heer  Jas  heeft,  mijns  achtens^dui- 


'  Bihliotheca  Patrum,  tom.  XXV,  pag.  274. 
^  dAXBESA ,  £pi9t,  ab  iilust,  et  claims  viris  tcripfamtn 
centuHae  tres,  BarL,  1663,  pag.   16;^. 


212 

delijk  aangetoond,  dat  hun  hoofdverschil  in  hel 
formeel  beginsel  hierin  gezocht  moet  worden.;  dat 
de  Waldenzen  de  H.  Schrift  op  den  voorgrond 
stelden  en  de  Albigenzen  hunne  eigene  philoso- 
phie  1.  Zoo  is  het  ook  mef  de  Doopsgezinden  en 
vVederdoopers;  de  eersten  hielden  als  beginsel 
de  U.  Schrift  vast  en  de  laatsten  handelden  vol- 

Sens  gewaande  ingevingen  des  H.  Geestes  2.  Wal- 
eneen en  Doopsgezinden  blijven  dus  in  de  Schrift; 
Albigenzen  en  Wederdoopers  gaan  er  buiten.  Van 
daar,  dat  zij  reeds  lang  vóór  de  Hervorming  hier 
en  daar  vijandig  tegen  elkander  over  stonden.  In 
vele  aanteekeningen  bij  Gikselkr  .  vinden  wij  de 
secten  van  Waldenzen  en  Albigenzen  onderschei- 
denlijk opgegeven  en  komen  hunne  va-schillende 
begrippen  voor.  Zoo  haalt  deze  geleerde,  nadat 
hij  Ëvitaviir  over  Gatbarers  (waartoe  een  gedeelte 
der  Albigenzen  behoorde)  b^  Keulen  y  heeft  laten 
spreken,  yan  denzelfden  schrijver  deze  woorden 
aan:  "sunt  item  alii  haeretici  quidam  (Henrida- 
net>}  in  terra  nostra,  omnino  an  isds  discordan- 
tes,  per  quorum  mutuam  discordiam  et  conten- 
tionem  utrique  nobis  sunt  detecti."  Zoo  insge- 
lijks de  getuigenis  van  ëgkbht:  ^'divisi  sunt  etiam 
contra  semet  ipsos,  quia  nonnulla,  quae  ab  ali- 
quibus  eorum  dieuntur,  ab  aliis  negantur^.  Wat 
alzoo  van  latere  begrippen,  ook  tijdens  de  Her- 
vorming; voorkomt,  dat  zal  men  aan  de  uitspra- 
ken  van  Sicco,   Pilichdorff  enz.  in  de  Bihlio- 


*  P.    Jas,   de   Valdensium  secta  ab  Alhigensihut  bene 
digtinguench  y  pag.  106,  etc. 

*  Gesch.  der  Doopsg.  in  Ifolland,  ene.  dl.  I,  bl.  130,  ttu. 
s  GusuBE,  Kirehen-Ges.  B.  II,  Abth.  II,  S.  623,  636,  etc. 


213 

theca  Pairwn  en  aan  de  Acia  inquiêiiioniê  To' 
hsanae  ed.  Limboich  moeten  toetsen,  om  te  zien, 
of  die  begrippen  bg  de  Waldenzen  of  bij  de  Al- 
bigenzen ,  of  bij  geene  van  beide  of  bij  beide  sec- 
ten ,  te  bttis  behooren ,  indien  men  op  het  inwen- 
dig bewijs  met  eenigen  grond  zal  vertrouwen. 
Gelijk  ik  niet  geloof,  dat  er  overal  buiten  Pie- 
mpni  eene  vermenging  van  Waldena  en  Alhigenê 
plaats  greep,  zoo  als  de  Heer  Halbütsvi  van  oor- 
deel is  (bl.  300);  en  gelijk  ik  mijn  gevoelen  daar- 
omtrent met  vele  plaatsen  uit  Gikselib  zou  kun- 
nen bewijzen,  zoo  geloof  ik  evenmin  aan  eene 
totale  vermenging  tusschen  de  zuiverder^  Doops- 
gezinden en  geestdrijvende  Wederdoopers.  En  al 
sprake  bet  inwendig  bewijs,  omtrent  de  overeen- 
komst van  hunne  gevoelens,  ook  nog  sterker  dan 
het  wezenlijk  doet,  dan  zou  ik  hierin  nog  geen 
grond  vinden ,  om  den  oorsprong  der  Nederland- 
sche  Doopsgezinden  aan  MviizEft  en  de  Zwickauers 
toe  te  kennen ,  maar  veeleer  mij  houden  bij  hunne 
gemeenschappelijke  afleiding  van  de  Waldenzen 
en  Albigenzen,  zoo  als,  gelijk  ik  reeds  gemeld 
heb,  ook  door  den  Heer  ter  Hiia  meteen  enkel 
woord  is  aangegeven. 

Men  mag  evenwel  niet  uit  het  oog  verliezen; 
wat  er  tegen  zulk  eene  gemeenschappelijke  aflei- 
ding bestaat.  Het  historisch  bewijs  begunstigt 
hier  de  Doopsgezinden  veel  klaarblijkelijker,  dan 
Hduzbb  en  de  Zwickauers.  De  laatsten  kan  ik 
nergens  in  eene  duidelijke  betrekking  tot  de  vroe- 
gere Waldenzen  of  Albigenzen  brengen,  maar 
hun  wordt  door  alle  schrijvers  een  staatkundige 
oorsprong  toegeschreven.  Zoo  zegt  byv.  H.  Altdco, 
een   der   grootste  tegenstanders  van  de  Doopsge- 


214 

uivden:  ''qanm  enim  gQQS  ruetica  ninus  preiae 
reXw  angariis  et  QnerD>as  et  yero  ex  ÈuaQgelii 
audiret  libertateni  Christianis  per.  Christum  para- 
tam  esse,  doctrinaxo  illaiQ  detorsit,  ut  putaret, 
aut  tollend  um  esse  servitutis  jugum  aut  überU- 
tem  s^npis  yipdicandam.  Quod  non  solum  io 
Saxonia,  Westjphalia^  Franconia,  Alsatia,  Saeyü, 
sed  e^am  in  Palatinatu  contigit  l." 

Het  historisch  hew^s  voor  den  oorsprong  der 
Nederlandsche  Doopsgezinden  uit  de  Yraldenzen 
moge  nog  dopr  zirarigheden  gorden  gedruit, 
die  wegens  den  aard  der  zaak  kwalijk  op  te  los- 
sen zgn^^  niemand  zal  echter  ontkennen,  dat 
dit  bewijs  eene  groote  mate  Tan  waarschö^d^k' 
heid  TerLregen  heell.  Ik  geloof,  dat  ik  met  dit- 
zelfde historisch  hew^s  den  oorsprong  dier  Ife- 
d^landsche  f|<(>op]sgezinden  uit  Munzer  en  de 
Zwickauers  ten  hoogste  onwaarschijnlijk  malen 
kan.  Reeds  heb  ik  aangemerkt,  dat  de  Ifa^r  m 
Uaii  geene  beyestiging  Tan  zulk  een  oorsprong 
in^e  geschiedenis  heeft  gebonden ,  behalve  dat 
hij  melding  maakt  Tan  twee  Wederdoopers  te 
Zwickan,  die  wevers  Tfaren.  Baar  ik  de  zaak 
gaarne  Tan  alle  zijden  en  onpartijdig  wensch 
te  b^chouTfen,  heb  ik  lang  gedacht  aan  een 
middel ,   om  die  Zwickauers  met  de  Nederland- 


^  AiTiRa,  ^tst.  de^  Ecclesiia  PalatiniSy  pag.  33.  Zoo 
denkt  ook  Sxeisüiüs,  in  Eijne  XXVI  Boeken  van  den  staat 
dér'  Religie  en  gemene  welvaart  onder  Keijzer  Carel  dt 
r,  en  Rarkk  in'  zijne  Devtsche  Gesckichte  im'  ZeitaUer 
der  ReformaHon ,  Uier  Band ;  om  Tan  Vele  anderen  niet  te 
opraken. 

*  l^n  zie  Geschiedk.  Ondersoek,  bl.  121,  122. 


215 

sche  Doopsgezinden  in  aanraking  te  brengen  { 
want  zonder  eenig  spoor  vui  aanraking  zou  men 
het  bewijs  van  uitwendige  ycrwantscbap  geheel 
moeten  opgeyen.  Het  is  mij  niet  mogeli;[k  ge- 
weest, eeni^e  regtsteeksche  aanraking  te  ontdek- 
ken. Bij  wijze  yan  geyolgtrekking  Iaat  zich  ech- 
ter toch  iets  zeggen.  Niet  langs  de  vroeger  door 
onze  béstr^ders  Bctredené  brug ,  die  thans  als  te 
zwak  en  als  versleten  mag  worden  beschouwd: 
dat  de  llonsterschen  uit  de  Zwickauers  zijn  voort- 
geko|nen  en  de  Poop^ezinden  uit  de  Munster- 
schen.  |[aar  van  de  Zwitsersche  zijde.  De  ge- 
voelen^ van  VLovm  en  de  Zwickauers  zijn  in 
Zwifserland  dporgedrongen  en  de  Zwitsersche 
Doopsgezinden  hchbei^  ten  tgde  der  Hervorming 
met  -  de  Nederlan()schen  in  betrekking  gestaan 
en  velen  hunner  zijn  zelfs  herwaarts  overgeko* 
men.  Vf  ij  zuilen  Saéq ,  vvat  hieromtrent  te  zeg- 
gen valt. 

Ik  moet  hier  in  het  ko^t  sommige  punten 
herinneren,  die  ik  vroeger  in  mijn  6e«cAf>d- 
kundig  Onderxoek  breedvoeriger  ontwikkeld  heb. 
Daartoe  behooren :  dat  er  reeds  v<$dr  de  Her- 
vorming iVal^enzische  begrippeii  in  Zwiiêerland 
binr^oi  gedrqngen  zijn  y  d^t  vier  van  de  ijverig- 
ste Zwit^rsche  D,oopsgezinden ,  of  Doopsgezinden 
in  Zipitserland  ^er^zaam ,  ten  tijde  van  ZvirwQU, 
aX»  Waldennen  of  van  V(faldeiiziscie  aflómst  be- 
kei^d  ^*%^i\»  ^^P^ly^  ^^"?  KócH/lEoifARp  lUis- 
Ts«,  MicHiëL  Sattler  en  ïiEoniRD  EAfssa^  dat  de 
Zwitsersche  Doopsgezinden  van  geene  andere  op« 
roerigheid  worden  beschuldigd ,  dan  dat  zij  zich 
houden  aan  hun  gevoelen  omtrent  doop,  over- 
heidsambt  en  eed;  en  dat  zij  integendeel  wegens 


216 

hun   gedrag   door  vele  schrijvers  zeer    geprezed 
worden  K 

'  Het  meeste ,  wat  men  zeggen  kan ,  is  dit ,  da^ 
de  Zwitsersche  Doopsgezinden  met  de  Zwickauers 
in  aanraking  hebben  gestaan;  ofschoon  HiGEx- 
XACH,  die  hun  geenszins  gunstig  is,  zelf  betuigt. 
niet  te  kunnen  bepalen,  in  hoe  yerre  de  opstand 
der  Bazeler  landlieden,  in  1625,  met  de  Weder- 
doopers  in  betrekking  stond  2.  Ben  oorsprong 
kunnen  zij  niet  van  Mürzer  ontleend  hebben, 
daar  er  voor  dezen  Doopsgezinden  in  Zwitserland 
bestonden.  Maar  laat  ons  toegeven ,  wat  wtj  niet 
behoeven ,  dat  sommige  Zwitsersche  Doopsgezin- 
den hun  oorsprong  aan  Mckzer  te  danken  had- 
den, dan  bewijst  dit  nog  niets  'aangaande  de 
Doopsgezinden  in  Nederland  s  want  de  Zwitsers 
gaven  niet  den  oorsprong  a^  de  Nederlandsche 
Doopsgezinden,  zoo  als '  duidelijk  genoeg  blijkt 
uit  een  brief  in  1522  van  de  eersten  aan  de  laat- 
sten ,  in  antwoord  op  een  hrief  van  kier,  waarin 
de  Nederlanders  aan  de  Zwitsers  naar  hun  oor- 
sprong vragen  3. 

Ook  hier  bestonden  dus  reeds  Doopsgezinden 
vóór  KcNZER,  en  even  zeer,  vóór  hier  eigenlijke 
Zwitsers  gekomen  waren.  Want  zoodra  dit  laatste 
was  geschied ,  behoefden  de  Nederlandsche  Doops- 
gezinden geen  brief  meer  naar  Zwitserland  te 
schrijven ,  om  te  vragen  naar  inlichting  aangaande 
hunne  opkqmst.  Ik  lan  dus  niet  anders  zien ,  dan 


.    *  Geschüdk,  Ondcrfsoek,  bl.  81—06. 

'  HA.GBKBAqH,    hat'  Wezen  en  de  Ges,  der  ffervorming, 
dl.   II,  bl.  181.  -.         *' 

«  Over  dien  Brief  tU  men  Gcsch,  Ondersock,  W.  96. 


217 

dat  het  historisch  bew^s  sterk  tcf^en  den  oormrong 
van  de  Nederlandsche  Boopsgezinden  uit  Munn 
enz.  pleit. 

Zeus  aan  de  Nederlandsche  fFederdoopers  Tan 
de  on^uiyere  soort  behoeft  men  geen  oorsprong 
uit  Zwickau  toe  te  kennen;  eyen  min  Js  wij 
alle  Nederlandsdie  Doopsgezinden  yan  de  Wal« 
denzen  afleiden.  Vooreerst,  is  er  geen  historisch 
bew^s^  dat  yoor  de  Zwickauers  pleit;  en  daar- 
enboyen  is  yoor  hun  ontstaan  wel  eene  andere 
oorzaak  te  yinden.  Eyen  als  in  Duitêohland  kun* 
neii  ook  in  Nederland  de  t^dsomstandigheden 
sommigen  hebben  aangespoord,  om  de  H.  Schrift 
te  onderzoeken  en  kunnen  zg  akoo  gekomen 
zijn  tot  Hrano's  resultaat:  "ik  onderzocht  de 
Schrift  met  ylijt  en  dacht  ze  met  ernst  na,  maar 
kende  yan  den  kinderdoop  geen  berigt  yinden." 
Anderen  kunnen  door  den  knellenden  druk  yan 
de  kluisters  der  adel-  en  priesterheerschapp^  tot 
eene  staatkundige  gisting  yeryoerd  z^n,  aie  zidi 
in  de  da|[en  der  Heryorming  gemakkel^k  met 
godsdienstige  dweeper^  yermengde.  Zoo  wd  het 
een  als  het  ander  heb  ik  yroeger  elders  meer 
breedyoerig  aangetoond  i.  Bn  de  betere  soort  heb- 
ben zich ,  yolgens  het  geyoelen  yan  den  Heer  Tia 
Hjlab  zelyen,  zeker  die  yerdreyene  en  geylugte 
Waldenzen  geyoegd,  die  zich  ook  in  deze  lan- 
den schuil  mogten  houden.  Wg  yo^en  er  bg^ 
ook  die,  welke,  zoo  al  zelye  geene  Waldenzen 
\an  afkomst,  met  hunne  gevoelens  bekend  en 


'  Geschiedenis  der  Doopsgez.  in  Friesland,  bl.  33 — 46; 
ia  Groningen y  ens.  dl.  I,  bl.  13,  enz.,  in  Holland^  enz., 
dl.  I,  i>l.  00,  enz. 

10 


218 

sdtte  èetijdttts  dtir^att  nu^sa  g4^wéen  z^u. 
fie  d^rèerige  en  'dweepachtig  sooirt  is  tot  de 
Munsterschen  overgeslagen. 

Ik  gdoof'dtes  ttet  d^  Heer  ykr  Haak^  dat  wij 
in  onze  deidJieeiden  jEnHen  iiemndeti  -wordea. 
nivt  EDO  Terre  'van  eftkonder  te  staan,  mis  ten  op- 
ptervlakkige  lezer  roisAJiien  zon  kannen  i>e^iteD. 
m|  is  Xe  groot, Geschiedktai<%e,  dan  dat  bij ,  op 
ecfi  lossen  igtond  en  20&der  geooegzaafin  iiisto- 
rïseh  'bewijs»  den  oorsprong  der  Jfederlafidsche 
])o«»sgejdiiden  uit  de  oproeren  Tan  Munëier  op 
ttxtiiijsSèsi,  bm  doixehen  in  die  Tan  de  Aoitsche 
botren  &eer  «e  dompelen.  Ik  aeht  'wél  niet  de 
eer  T^n  ^mmx  kerkgemeenschap  zoo  zeer  daarin 
hegrepen,  dat  ik  niet  toe  zen  willen  geven,  als 
ik  4if  geschiedkundige  gronden  hiertoe  werd  over- 
gefaaaid;  Inaar  aan  de  andere  zijde  zal  wel  nie- 
mand, idn  «ook  niet  de  'Heer  tsr  Hai»,  mij  euvel 
duiden,  dat  ik  zender  zoodanige  grcmden  niet 
Tba.  gevoelen  imirainderefi  kan.  Zniks  ben  ik, 
Inet  aan  mijne  k^igemeenscbap^  -maar  aan  de 
hiiitdraeche  waarheid  -verpilgt. 

"Zoo  kan  ik  'er  dus  ïo^l  <ten  'Tolle  Tf ede  mede 
hebben,  «Is  .de  "SchidJTer  de  steUibg  nit,  om 
beide,  'Soopsgeainden  en  Wiederdoopers,  "van  de 
Waldenzen  af  rte  leiden,  wat  namel^k  sommige 
pvniten  van  «gèöstverwantschap  ea  o^reenkomst 
van  'ij^TDidens  ibetreft.  ^Gaat  die  «telling  door, 
dan  2dn  de  Wederdoopers  inderdaad  te  beschou- 
wen als  een  <wllde  tak,  opgegroeid  uit  denzelf- 
den stam.  Maar  Tan  ligchamelijke  afstamming 
is  in  't  algemeen  de  sprake  niet,  ofschoon  ook 
deze,  omtrent  de  gemelde  Zwitsersche  Doopsgezin- 
den en  die   van  Embden ,  Hamburg  en  Aitona, 


2ia 

-KmiAdmkkelijk  hcwcerd  .en  toagestemd  fwowit.     Ik 

li^l^f.nog  all^d  Tan  gevttden,  idot  er  voor  dien 

«:>«r8prong.geen  aigemeeneT^el  geldig  is,  /€p  4d* 

Xeiti    tcqpflaselnk;  maar  dfltt  de  Bbopsgezinden  in 

«3iese  landen  nim  .oot9ta«n  te  idankisn    luebben , 

«Eledb  aan  eigen  .onderzoek  iderJL; Schrift,  dèeh 

suan  de  bekendheid  met  de  gevoelens  der  Walden» 

sen^  en  dat  zij  later  «en  aanveas' hebben  J^ekomcn-; 

cloor  overgang  van  Wedferdoopers  .en  iandeieo. 

Wil  de  Heer  tm  Aukm.de  verbouding-tasaeheR 
de  fioopsgezinden  en  de  Mimsterscbe  Wederdoop 
pers  JiescBotiwen,  als  die  van  de  B^eidstormerl 
tot  de  Hervormden  (gelijk  hij  U^  204  betuigt); 
ook  de  Heer  tfeij  heeft  die  zelfde  vekigel^kinfr 
gemaakt,  en  sk  heb  bq  eene  andere  |[eiegenlieid 
reeds  evkend,  dat  sk  er  «veel  waan»  in  vond»*'. 


*  Ttzu,   Ö$t.  van  th  Kruid.  Kerk  in  di0  ISAt.^Mn^, 
dl.  IX,  hh  83  ene.     C«#v  éktr  i)p<ffi9g^  tn  yffdthnti,  é».^ 
d\.  I,  h\.  00.    D«  fleer  TKii  Haa»  miêk»,  op  hl,  ^04  4a 
aanmerking,    iriet   te    begrijpen,    hoe  ik  in  navolging  Van 
Ypiij  en  Diiioirr ,  ook  ftuNZKR  noem ,  als  xich  aan  de  We- 
flerdpopeo  hebbende  aangesloten  en  hoe  er.  TÓör  1596  sprake 
van  Galnniftcn  kan  tijn.   Ofsdioon  het  mindeEjildoet,  moei 
ik  toeh  wggen,  dat.de  Heer  J>I9H0VT  jucr  aiot  gaiofnid 
moet  worden,  «aar  alleen  Jfvu,  t.  «f«.pl.,:bl.  84.    Yff^rl» 
meen   ik  Muszu  nergens  gedoemd,  te  hebbes ,  .Ala  xich  b^ 
«Ie  Wederdoopers  aansluitende ^  maar, als  een  hunner  hoof- 
den; biJT.  Ges,  der  Doopsgez.  in  Groningen^  dl»t,b).  4^, 
in  bolland,  dl.  I,  bl.89.   En  als  ik  Calvinisten  met  Weder- 
doopers in  aaoiakiag  breng,  dan  bedoel  ibiitie^4e  laatsten 
de  Oavid-Joristeo  eu  de  volger^  van  HiCCKAAs;  jxe^ffMktndy 
dl.  I,  bl.  110,  of  de  door  Calvinisten  bekeerden;  Holland, 
dl.  I,  bl.  378.    Eindelgk  (ik   behoef  het  bgkans  niet  té 
zeggen),  niets  is   mij   vreemder,   dan  dat  ik  de  stellingen 
van  RonSAV  en  van  Lnnsii  aan  IcriiEft  te  last  xon  leggen , 
omdat  de  beide  laatsten  eerst  Intherscb  waren. 

10* 


220 

Het  Termelden  Tftn   die  fieeldstormers  doet  mij 
denken   aan  eene   andere   aanmerkinc;   van  den 
Sehrijver.    Het  valt,  Tolgens  hem,  met  te   loo- 
chenen,  dat   de    smetstof  der  dweepsucht,  b^ 
vele   gezonde   en  heldere  begrippen,    inzonder- 
heid die  rigting   in  de   Christelijke  kerk    heeft 
aangekleefd,  wdkeden  doop  der  bejaarden  Toor- 
stimd.    Als  wij  het  Mysticismus  der  toiddeleeu- 
wen  gadeslaan ,  hoe  dat  tegen  de  eenzijdige  ver- 
atandsrigting   der  scholastiek  overstohd,  en  hoe 
het  uch  door  het  gevoel  meer  b^  het  inwendig 
Ie?en  de^   geestes  bepaalde/  dan    kan    het    ons 
niet  vreemd  voorkomen,  dat  die   zelfde  Mjstici 
den  kinderdoop,  als  een  opuê  opera^um^  gering 
sdiatteden.    Tan  daar,  dat  Taül»  en  de  uodes- 
vrienden,  Mystieken  van  de  XIV*«  eeuw^  zeker 
in  uitwendige  en  in  geestes-gemeenschap  met  de 
.Waldefttzen  stonden  en  dat  deze  beide  aanhangen 
«ich gedurig  tot  elkander  voelden  getrokken;  ge- 
lijk'Prof.  C.  ScvviDT  van  Straatsburg,  eenige  ja- 
ren geleden  heeft  aangetoond  l.  Haar  de  geschie- 
denis spreekt  imioiers  ook  wel  van  dweepachtige 
secten,  bij  wie.  men  de  verbasteringen  van  het 
Mysticismus  aantreft,  ^oó  vóór  als  na  de  Hervor- 
itoing,  en  die  echter  geene  voorstanders  van  den 
doop  der   bejaarden   geworden  zijn.     Zelfs  deze 
negentiende  eeuïv  heeft  wel  voorbeelden  daar- 
van gezien»      .      \ 

Ik  zou  my  dus  ook  niet  zoo  geheel  kunnen 
vereenigén .  met  datgene^  wat  de  Heer  tii  Haab 


,  ^  Men  zie  C.  Scbjijdt,  Joh.  Tuuier  en  de  Godesoriendê/t, 
onlangs  vertaald  door  B,  ts^Gsmpt,  Tiei  1850. 


221 

liierop  ]aat  volgen:  <*Hi<»-in  alken,  Mgt hij)  heb 
ik  daarom  de  Terklarhig  eezocbt^  tan  hetgeen 
my  anders  in  de  geschiedenis  etn  on^oshaar 
probleem  zou  Mij  ven,  ^at  coowet  OnroOAschen 
als  Roomschen^  zoowel  Hervormers  als  Hervoim- 
den,  zolk  eén  onversettel^kbi  afkeirr  vvlneen 
gevoelen  hébben  doen  blijk^^  dat  'ira^  de  zijde 
eener  gezonde  Schriftverklaring  veel;  zeer  veel 
had,  waardoor  het  zich  aanbeval.'^'  ' 

Wij  zijn  den  Heer  m  HIah  dank  verschol* 
ctigd;  voor  het  volle  regt,  dat  hn  <$!ns  door  lAeze 
laatste  aanmerking,  hoewel  hij  den  kinderdoop 
zeer  wei  verdedigbaar  adit,  laat  twedervareiii. 
Maar  ik  ben  toch  van  meening,  dat  de  oplos-^ 
sing  van  ^meld  probleem  niet  alleen  in  de 
dweepzuchtige  rigting  der  voorstanders  van  den 
doop  der  bejaarden  (of  liever  der  geloovigen)  te 
zoeken  is.  Of  zou  men  niet  mede  de  volgende 
oorzaken  in  aanmerking  moeten  nemen? 

a.  Be  groote  menigte  beschouwde  alle  véor»^ 
standers  van  den  doop  der  bejaarden  als  behoed' 
rende  tot  de  oproerige  familie  der  Wedeidd^*^ 
pers,  en  werd  in  deze  zienswijze  door  de  gee»' 
telnken  gesterkt* 

£•  De  Onroomschen  zagen  het  werk  der  Her* 
Tomung  door  die  Wederdoopers  terug  gezet  «n 
gesdiandvlekt  en  boorden  zich  dikw^  als  ket- 
ters met  hen  in  ëënen  adem  noemen. 

c.  Be  Roomsehen  zagen  de  venrerpers  van  den 
kinderdoop  het  verst  van  zich^afetaan^  onder 
alle  Protestanten. 

d.  Be  Doopsgezinden  WKren  eigeiilijk  in  som^ 
mige  beffrippen,'bijv.  door  het  voorstaan  der 
Christelgke  vrgbetd  en  door  het  verwerpen  vari 


282 

jiUci  i|ieii6chelö)L  é[&tag:  in  zAm,  Van  godsdienst^ 
]Huniie;eQii<w  ^^  weiuiff  Vooruit. 
..e,  HjiiuDt)  n^derigheidr- isn  eenY<mdigheid  van 
UciSdiiig.Qii  g4aj|t  scheeli  .«aa  véle.  anderen  tot 
eeii< vervf yt  van  ijdeUieidi  eb.  bederv^ibetdite  streL- 
1^^.  .(Koon^.iVedqrJL  Hisiariëw,  op  het  jaar  1586, 
blw  81 9  Tfiïeeiugt  deze  oorzaak  met  de  eerste  als 
eene  r^den  van  algënaieeiien  haat  tegen  hen.) 

ƒ.  De  Staa^ed^(baddënin'het.£dgemeen.Teel 
t4gen  hen,  oïaaidat  'ziji  geen  eed  wUdext  doen, 
n^cfc  wapens  vberén » len:'  da{ty.  in  een.  zeer  be- 
nardfiPuLtfi^tioid  dds  ^derfepds;  en  deze  ongun- 
^Uge<  geijüidheid  Verhdtecde  eer$l  langxamerhand^ 
toelkihetiland  de:gêederia:ttobteiK  van  hunne:  spaajf*' 
zaainbeidt  eÉI  mcSsdettli^iiilihtiidi  genoot. .  . 

•  •     .  «  '  •'t»;  .  ;      •  . 

)         ■■    •         S  .    •:   •'    ■'■■■■■  ■!    )'■'  ■''    .    ')'•  .  . 


Zieda^O)  ini^  iVrieDd!  üa  heiii  kort  m^nie.  ge^* 
dMJbtent.over  bet.«enl  en  andor^wad;  door  .den 
Basii  ivi  ÜAAfa  i$;  ^e«e^<»;  aant  u.  medegedeeld. 
Gijt^wlt  loet  ^ij :  g/$vqelens  dait*  ondeiBdieideiie 
piut^n^  voop  h^derei  ónt-wikkelin^g  vatbaar  zijn, 
maar  zij  schenen  mij  zulks ,  voOD'  als  pog ,  niet 
te  llebolsveiEiw  £v^n^eer  Z'ultfij;  naar  ik(>ertk*Q]iw, 
erk^pne^,  daA  dezdfde  'li^de  tdt  de  waailwid, 
die,,  dei  pen  va&  dien;  Heei^  vtai  Hninn  isfeéds.  Jbl^fi 
besturen,  ni^.  inn  deze  :redenéring,i  zèotrel  als 
vroegfc,  heeft  geUd»!  Wn  .behdadelaiil  eed  zui- 
ver historkob  .vriiag€tuk>/  Welk  l»ti  «fitzb  gods- 
dienstige inzigten  volstrekt  afgetcheidiedr  biijveai 
i«eel,  ent  éJr  cikoge>it^  ook  zöit»  daCi  settmüge 
LcfeterkuiiKitigen  jBfifl  tetib^  e.vèn:  bitter  ais  aoknmige 
fiodgekerden  een  >stri^ .  van  léedniaigea  kunnen 


223 

voeren ,  zulks  kan  die  Schr^yer  niet  doen,  tegen 
wien  ik  een  tijd  lang  eenigermate  over  stond ^ 
en  ik  zou  zulks  wel  het  allerminst  tegen  hem 
kunnen  doen,  wien  ik  gaarne  openlijk  de  er- 
kentd^kste  hulde  toebreng,  voor  het  leveren  van 
een  werk^  waardoor  hij  alle  Protestanten^  ja, 
de  geheele  Christenheid,  ten  duurste  aan  zidi 
heeft  verpligt.  Mogten  wij  elkander  op  het  veld 
der  geschiedkundige  wetenschap  ooit  weer  ont- 
moeten, dan  is  m^n  hartelijke  wensch,  dat  vol- 
komene gelijkheid  van  inzigten  en  gevoelens  over 
personen  en  gebeurtenissen  ons  nog  nader  ver- 
eenige; ofschoon  ik  niet  behoef  te  vreezen,  dat 
eenige  afw^king  van  elkanders  meenins ,  onS  af 
zal  doen  w^ken  van  de  ware  hoogacnting  en 
de  Christelijke  liefde  >  die  ons  vereenigt,  niet 
onder  Pjluius,  of  Apoilos,  of  Kiphas,  maar  on- 
der het  kruis  van  den  ëënigen  Heere. 


NAAMLIJST 


[lEMONSTRANTSCHE  GEMEENTEN 


PREDIKANTEN 


REDERLAIfDEN. 


AMSTERDAM, 

■.  SCHOOREVELI)  ER  ZOON. 

1850. 


NAAMUJST 

VAX 

PROFESSOR  EN  PRE&IJKANTES 

«II    BB 

REHONSTRARTSGHE    BROEDERSCHAP, 

T  AARWIJZIHG'YAlf  HQIO»  STiJTllPLAATSBH  BH  DBIf  TIJD 
.     BOHHBB   INDRllSTTBEDIffG  BK^  BBBOBPIHft 
IN    DB   GEBBBHTBir. 


BEBSTE    CLASSIS. 

Amsterdam, 

'Professor. 

braham  des  Amorie  yan  der  Hoeven^ 
Phil.  Th.  Mag.  Litt.  Hum.  et  Theol.  Dr. 
Hoogleeraar  in  de  Godgdieerdheid  en 
Kerkelijke  Geschiedenis.  Aan  irien  de 
Ycrvulling  van  16  predikbeurten  is  op- 
gedragen, 182© 1827. 

Predikanten, 

Lrnoldus  Abraham  Staart,  1827 1832 . 

lerman  Heemskerk,  Theol.  Br.  1899. ....  .1847. 


4 

Haarlem. 

Willem  van  Oorde,  1835 1848 

Jllkmaar. 

M^rtinus  Gohen  Staart,  1847 1848 

Hoorn. 

Pieter  van  Oorde,  18*0 1836 

Leiden  en  Nóordwtfk. 
Gombertus  WiUem  van  der  Pot,  1836...  1838 

TWBEBB   CLASSIS. 

Rotterdam. 

Simon  Bonga,  1811 1826. 

Hendrik  Nicolaas  van  Teutem,  Phil.  Th.  Mag. 

Litt.  Hum.  et  Theol.  Doet.  1826, 1827 

Joannes  Tideman ,  Phil.  Th.  Hag.  Litt.  Hom. 

D<i;t.  1830.. 1830 

^êGravenhage  en  Delft. 
Jacob  Brester,  1835 1835. 

Zevenhuizen  en  Bleiewijk, 
Vakant. 

^  Berkel  en  Zegwaart. 
Jan  van  Leeuwen^  1847 1847. 

Waddingaveen. 
Vakant. 

Moordrecht. 
Gerard  VTeeraat,  1842 1842. 


DEHDE   CLASSIS. 

Gouda, 

k   van  Hinloopen  Labberton,  1826 1828. 

1   Herman  de  Ridder,  1841 1848. 

Utrecht  en  Amerêfoort, 

1   Jakob  van  YoUenhoven,  1837 1849. 

Nieuwpoort. 

Wordt  waargenomen  door  D*.  S.  Bonga 
van  Rotterdam. 

Zwammerdam  en  Woerden, 
kobas  Nicolaas  Scheltema,  1845 1845. 

Nieuwkoop, 
ikant. 

Oude  Wetering, 
«ndert  de  Jong,  1837 1840. 

Haserêiooude, 

•ans  Lorië,  1811 1817. 

Boskoop, 

akant. 

Dokkum  in  Friesland, 

Vereenigde  Christelijke  (voorheen  Doopsgezinde 
en  Remonstrantsche)  Gemeente. 

lendrik  Hussem,  1828 1828. 


6 

BUITENLANDSCHE  GEHEENTElf. 

Frederikstad  in  HoUtein^ 
Jokannes  Alesta  Marinus  Hensinga ,  1^5 .  .  185( 


JAARBOEKJE 


DOOPSGEZINDE  GEMEENtEN 


NEDERLANDEN. 


1838  en  1830. 


inSTERDiM, 

UI   M.  SCftOOKETSW  XR   Z09R. 

1840. 


OtMCÉt  KJ  O,   k,  fff». 


YOORBEia&T. 


fftfemel  ik^  hij.  de  0er4<€i  u^g^Mnm  dit  boeliet, 
nty»  voornemen,  heh  te.  kennem  g^evfm,  ^fin.  he^ 
Ulhm  iare..  H  verm^efkj  «»  iem  ik  ecite^  laier 
€(fit^9ift<  van  gedofMe  verandierd'  Jfe  redem 
hiervan  ligt  niet.  ia^.génrek  atm^  het  noofiüge  de\ 
bLet^  iimoet  integemieel erkesme^  dei*,  dit  neümt^ 
vermofikting,  (nfertrqffen,  keqfL,  en.  ik.  moordeer 
dankbaar  d^  bet<Hm4».  beUmg^eUtn^  in  my/te, 
pogingen;  mamr  bedenMngen  en  omste^ndighedem 
va(n  anderefi  aard  hebb^^K  m^  er  <o^.devi^4(^^ 
die.  in.  de  ooge?^  wm.  kU.jaiifi^i  tK^artVior  Atfft 
p  bestemd  isj^^^^  (mvereaiiifif  e^  IUa 
9iy  iiaof;>  het,  fiefif^J^giva^l  eft  voer  kft  dj^ 
vif^  de»e  ondfimemivg,  e^  heA  nn^^  nuttige  te^ 
wfi^^^  dat  i^^zelvi^  nijft  qm  wi<  iwfflfdmtyid^ 

^^Ifqffdm  blylfly  «wdat  hU  boeide,  vi^/^rififms  he^ 
iif^  %0i  %^,,  f  Ie  de  ^metundigMm  dity  ketk 


It  

WÊMêi  wtmehtlijk  maken,  eehier,  u>o,  dai  nooii 
iMMT  dan  twee  jaren  iussehen  twee  uiigetven  ver- 
loepen.  W^eüigt  vind  ik  dus,  hff  leven  en  ttfehijn, 
reeds  in  het  aanstaande  Jaar  genoegzame  rede- 
nen ,  om  een  vervolg  op  hetzelve  aan  de  lezers 
aan  te  bieden. 

Wat  den  inhoud  van  hef  nevensgaande  hoeJ^e 
betr^,  zoo  hoop  ik,  da;t  dezelve  belangr^k  ge- 
noeg  zal  worden  gekeurd,  om  de  uitguve  te 
wettigen,  JB^zonder  aangenaam  is  het  mQ^  dat 
ik  in  de  gelegenheid  gesteld  ben,  om  ook  stuk- 
ken van  eene  andere  hand  dan  de  mifne  op  te 
nemen,  Dit  geldt  met  name  van  het  tweede 
stulefe.  Metzelve  is  mij  door  den  Eeer  Wetdmiitii 
medegedeeld,  maar  is,  volgens  later  ontvan- 
gene inlichting,  geschreven  door  den  Eeer  Jo- 
hauhes  Rissift^  Doopsgezind  predikant  te  Sem- 
bach  in  Palts-Beijeren.  Èeze  wakkere  man,  die 
aan  de  jikademiën  te  Heidelberg^  Erlangen  en 
Bonn  zich  tot  het  predikambt  heeft  voorbereid, 
he^  zich  genegen  verklaard,  mtf  in  't  ver- 
volg van  tijd  meer  berigten  toe  te  zenden,  ge- 
IQk  hij  zich  in  V  algemeen  zeer  begeerig  toont, 
om  de  broederl^ke  gemeenschap  met  z(fne  Jf^ 
dertandsche  geloojsgenooten  te  onderhouden  cf 
Üevèr  te  hernieuwen.    Jlfogien  velen  onder  em 


ÊUdk  cpgeweki  gevoelen,  om  in  't  vervolg  vam 
^ipd  door  hijdr^^en  m\fue  pogingen  ie  onder» 
beunen. 

Mij  Uijlfi  nietê  over,  dem  denpUgi  van  dank' 

^èeuirheid  ie  vervuilen  jegens  detulken  onder  onze 

fned^broedere  f  die  aan  mijn  verzoek  wel  hebben 

evillen  voldoen,  om  de  bibliotheek  van  ome  Ge- 

tneenie  eUhier  mei  gesehrifien  te  verreken,  die 

^nze  Doopsgezinde  belangen  betreffen.  Met  name 

antug  ik  den  JSjtrkeraad  van  onze  Gemeenten  te 

^^estzaan  (op  't  Zuid)  KnoUendam  en  Rotterdam, 

1600  ede  ook  de  Meeren  G.  en  V.  Yissbr  thanevan 

Amsterdam,  vermelden,  die  door  min  of  meer  belang* 

rijke  boekgeschenken  ons  grootelijks  aan  zieh  ver» 

pligt  hebben.  Tevens  heb  ik  hei  genoegen  hierby  te 

voegen,  dai  de  genoemde  bibliotheek^  door  aankoo" 

pen  een'  niet  geringen  aanwas  van  Doopsgezinde 

geschriften  verkregen  he^,  en  dat  met  name 

de  verzameling  van  liederenboekjes  aanmerkelijk 

is  toegenomen ,  waardoor  het  mff  gemeikkeUjker 

zifn  zal,  miffn  voornemen,  om  eene  geschiedenis 

van  het  kerkgezang  onder  ons  te  leveren,  ten 

uitvoer  te  brengen,     jéangenaam  zou^  het  m^ 

z^n,  ook  hieromtrent  door  EH,  Predikanten 

de  noodige  inlichtingen  te  ontvangen.  JSr  blfift 

dniussehen  nog  altoos  veel  ontbreken,  en  hei  is 


dtutrcm,  dat  ik  de  vrifheid  neem,  de  wermter- 
dering  van  die  èibHeiheek  in  kef  gemeèd  ep- 
%igt  wederom  aam  de  welwillendheid  van  wépie 
nêetteoreeteers  emn  w  pmv «ctk> 


Amsterdam,  , 

,  Vü  1840.  S.  MULLER. 


INHOUD. 


BUds. 
Naamlijst  der  Doopt^zinde  Gemeenten  en  Leeriren.     1—  13. 

Kerknieuws • 14—  39. 

Doopsgeiinde^  lengelingen. 

1.  Aanteekeoiogen  vtn  cene  londreize  in  alle 

de  Gemeenten  der  Oade  Ylamiagen.  Door 

A.  M.  CaiMn SS—  S2. 

S.  De  Doopsgeunden  in  den  Pslts.    Hedege-< 

degedeeld  door  L.  Wetmam 6S —  77. 

3.  De  belangrijkbeid  van  de  gesdiiedenis  der 
Kederlandsche  Do<^geainden|  en  de  be- 
Bwaren  met  bet  scbrijfen  Ttn  deieWe  yer- 
bonden.    Door  den  UitgeTer -  78— 14S. 

4.  Kerkbistoriscbe  bijdrage  ter  opbeldering 
van  sommige  gedicbten  Tan  YoHSU.  Door 
denaelfden..., 143—151. 


TE    AHSTERDAH 


U  OXTBSnOD 


D£  KWEEKSCHOOL 
YAlf  DK  AIGEMEËIfE  DOOPSGEZINDE  SOaETEIT 

TSB    BETORDEBINO    TAN   DS   FftBDIKDnirST , 
BU'WtlXI,   8IDBAT   HIT  lAlK   1627,   TOT   HOOOUIEAIBV  iH   >E 

ooBGiuiisHin)  zun  aahgistiid: 

SAlUEl  MULIER, 

Vhü.  Th«or.  Mag.  latt.  Himi.  et  Th«ol.  Dn 


WOPKO  ClfOOP  K00PHA1I5  , 
PbH.   TheOT.    Mag.  Utt.   Hm.  Dr. 


NAAMLIJST 

DXB. 

D00PS6EZINIXE    GEMEENTEN 

BV 

LEERAREN 
N  E  S  ERLjêN  B. 

Iir  DE  PROVINCIE  IIOORD.HOLLA.nD. 

Amsterdam, 
Abraham  Dóijer ,  1818    .....     1828  (*). 

JanBoeke,  1829 1830. 

Jan  van  GUse,  TheoL  D^,  1834  .    •     .     1837. 
De  beide  iioogleeraren  der  Algemeene  Doopsgezinde 
Sociëteit  vervullen  in  deze  Gemeente  te  zamen 
tvraalf  predikbeurten. 

Rustend  Zeeraar. 

Jan  Ter  Borg,  1810,  1819 1829. 

(Woont  te  Nichtevecht). 

Jfaarlem. 
Sijbrand  Klazes  Sijbrandi;  1805     ..     .     1807. 
SijtzeKlazes  de  Waard,  1821  .     .     .     .     1828. 

(*)  Het  eerste  jaartal  duidt  aan  bet  begin  van  de  predik- 
dienst  in  de  eéne  of  andere  Gemeente ,  bet  twreede  den  tijd 
der  aanvaarding  van  dezelve  in  de  Grèmeente,  welke  de 
Leeraar  tbaos  bedient,  of  bet  laatst  bediend  heeft,  tenrijl 
bet  derde  bet  begin  yan  den  rusttijd  te  bennen  geeft. 


Klaas  Sijbrandi,    Phil.  Theor.  Mag.  Litt. 

Hum.  Dr.,  1830 1848. 

Willem  Carel  Mauve,  1830 1839. 

Auêtende  Leeraren. 
Hatthijs  yan  Geuns  Jan».,  1791    •     .     .     1828. 
Abrabam  de  Vries,  Phil.  Theor.  Mag.  Litt 

Hum.  Dr.,  1800,  1803 1838. 

jialemeer  op  den  Zijdweg. 

Tjebbe  Wiegers  Yenema 1819. 

u^tiUiPuer  op  den  Uitweg  in  de  Ovde  Vermaning, 
Klaas  Jacobs  Lubberde      ......     1804. 

Willem  Wiilems  Buijs 1822. 

Pieter  Gerrits  Prook     .......     1830. 

Jan  WiJlcms  Spaargaren  ......     1838. 

jÉaUmeer  in  de  Ifieuwe  F'ermaning, 
Arcnt  Vrcck  Vreeken  .......     1814. 

Dirk  Aldert  Keessen 1826. 

Klaas  Vreek  Vreeken 1832. 

Willem  Willems  Keessen 1832. 

Monnikendam. 

Reilze  de  Vries,  1809    • 1820. 

Edam, 
Wordt  alle  zondagen  ten  aanzien  van  prediking 
en    catecbisajtiën     geregeld    bediend    door    de 
Leeraren  van  Monnikendam  en  Middelie, 
Middelie  en  Jlxvrijk* 
Vacant. 

Rustend  Leeraar. 
Hendrik  Bakker,  1802,  1809     .     «     •     .     1838. 
(Woont  te  Mdam).  . 

JDen.  lip. 
Jan  Michiels  Bakker,  1813  .....     1831. 

Fnrmerende. 
Lodewijk  Gerrit  Bavink,  1834  ....     1836. 

1* 


4 


J^0  JBeemsier  en  Oosthuizen. 

Jan  Hartog 1794. 

Me  Rijp. 

Jan  Persijn,  1812 1816. 

Noardeind  van  Chraft. 

Pieter  Bruin  Wmz 1824. 

Oost'  en  JTeei-Grafidijk. 
(Twee  niet  vereenigde  Gemeenten.) 

Jacob  Groot  9  1805 1809. 

Krommenie. 

Jan  Walig     .     • .     1821. 

Beverwijk^ 
Ten  aanzien  yan  prediking  en  catechisatiën ,  se- 
dert  1821    vereenigd    met   de    Gemeente   van 
Krwnmenie. 

KnoUendantf  JSCrommeniedipk  en  Marken- 
B  innen. 

Gerrit  Jochems  Boetje,  1831 1837. 

.  Wormer  en  Jiep. 
Willem  Abraham  van  Kampen.      .     .     ^     1836. 
.  Ww^merveer  op  het  Noord» 

Klaas  G>melis  Schermer 1800. 

Wormerveer  op  liet  Zuid. 

Jan  Gerrit  Boekenoogen,  1826.     .     .     .     1827. 

Koog  en  Zaand^k, 

Jan  Bruin,  1818 1827. 

Christiaan  Muller 1838. 

Zaandam  Ooetzifde, 

Steven  Blaupot  ten  Cate,  1830.     .     .     •     1839. 

Zaandam  Westzijde  ^  Oude  Kuis. 

Bartel  van  Geuns,  1828 1830. 

Rustend  Lemraar. 

Hatthijs  Hesseling 

(Woont  te  Koom.) 


5 


Zaandam  Wtsi%ijd€y  Nieuwe  Muis. 

Comelis  Leendertz,  1808 1814. 

Weêtzaan  cp  het  Euid. 

Dirk  Haizinga,  1793 1809. 

Weêtzaan  op  het  Noord, 

Jacob  Hartog,  Jansz.   .•••...     1828. 

ff  oom. 

Jacob  Pol 1814. 

Enkhuizen, 
Wordt  ten  aanzien  van  prediking  en  catechiiatiën 
geregeld   bediend   door   de  naburige  Leeraren 
Tan  ffoom,  Medemhlik  en  Twiek. 
lustend  Leeraar. 

Jacob  de  Jongh,  1809 1836. 

Medemblik. 

Benjamin  Nieuwenbuijs 1835. 

jilkmaar. 

Daniel  Ysenbcek,  1807 1809. 

Tunsk  en  Jlhhektrk. 

Sjoerd  Hoekstra,  1829 1835. 

•    Oude^  en  Nieuwe  Niedorp. 
Worden  om  de  14  dagen  geregeld  bediend  door 
den  Leeraar  van  Barsingerhom. 
Broek  op  Zangedifk. 

Jan  Eenigenburg,  1802. 1806. 

Barsingerhom ,  Kolkorn  en  W^ieringer» 
waard*    ■ 

Benedictus  Hoekstra,  1813 1828. 

Noordzijpe  y  of  Oudesluts» 

Jacob  Bodisco 1836. 

Ztndzijpej  of  Oude-Zijp  bij  Feiten, 

Gerbrand  Vissering.  •   .  - 1837. 

Be  ffelder  en  ffuisduinen. 
Jacob  Sijtse  Hoekstra,  1812.      ....     1814. 


6 


OP  HET  EILAND  TEXEL. 

Be  Burg,  fF'ajal  tn  Oasierend, 

Hcudrik  Vecustra,  1803 1814. 

Aan  den  BToom. 
Mattheus  Doijer 1824. 

OP  HET  EILAND  WIERINGEN. 

Si.  BippolittiS'Soef  en  '/  Stroe. 
Nicolaas  Pott,  1821     .......     1824. 

OP  HET  EILAND  TERSCHELLING. 

Jacob  Sijbrands  Baiker>  1828   ....     1830. 

IN  DE  PROVINCIE  ZUID-HOLLAND. 

Leiden. 

Anthonij  Doijer  Tz.,  1810 1818. 

Bustend  Leeraar, 
Matthijs    Slegenbeek;,     Hoogleeraar    aan 

's  Lands  Akademie,  1796,  1804     .     ,     1829. 
BoUerdam. 
Abraham  Jacobus  van  Pesch,  1832    .     .     1834. 

Ouddorp  op  Goedereede, 
Feike  van  der  Ploeg 1829. 

IN  DE  PROVINCIE  UTRECHT. 

Utrecht. 
Jan     Kops^     rustend     Hoogleeraar    aan 

'sLands  Akademie,   1788 1817. 

Jan  Visscher,  1824 182i?. 


7 

IR  DE  PROVINCIE  GELDKRLAIID. 
Ifijmegen. 

Isaae  ten  Gate  Fennema 1834. 

Ztttphen, 

Jan  de  Liefde,  1837 1839. 

Buêiend  Leer€Uir. 
Comelis  Loosjes  Overbeek,  1819     .     •     .     1838. 

WinterêuHjk. 
Herman  Gerril  Goster,  1830.     ....     1836. 

IR  0£  PROVINCIE  OVERIJSSEL. 

lostus  Hiddes   Halbertsma,   Phil.  Theor. 

Mag.  Litt.  Hum.  Dr.,  1814  .     .    .    .    1822. 

Barend  Rosborg,  1805    ...:.::    1822. 
Zwolle. 

Lambertof  ten  Gate  Coster 1833* 

Zwartsluis* 

Harmen  Wijbes  Woudstra.     •     .     .     .     •     1826. 

Blokzijl. 

Sine  van  der  Goot,  1825 1833. 

.Oiêthoom,  Ztndz^de* 
Goenraad  Hoyens  Greve,  1814  ....     1826. 
Harm  Wichers  Dam.    • 
Albert  Wicbers  Dam. 

Giethoorn  j  Jfoordwijde, 
Hendrik  Simons  Bakker. 

Gerrit  Simons  Bos.  /ü  I  f 

Zuidveen*  /gy  ^ 

Goenraad  Hovens  Greve,  1814  .     .     .    •     IgJUr*^ 

jtlmtlo.  ^"^ 

Comelis  Gardinaal  Jr.,  1832     «...    1838, 


8 

^     JSnêühede. 
Vacant. 

Mengeh. 
Herman  ten  Cate^  Bermansz.  1828     .     .     1829* 

Jfarne. 
Laurens  Tan  Oeeff. 1809. 


IN  OE  PROVmCIE  ZEELAND. 

Middelburg', 
Alle  Keenderts  Gramer ,  1829    ....     1832. 

Fïisainffen. 
Wordt  ten  aanzien  Yan  prediking  en  catechtsa- 
tiën^   om  de  14  dagen  geregeld  bediend  door 
den  lieeraar  van  Middelburg-, 
Goes, 
Wordt  nu  en  dan  bediend  door  den  Leeraar  van 
Ouddorp»  _____ 

IN  DE  PROTINaE  FRIESLAND. 

EERSTE    KLASSE. 

jFraneker* 

Klaas  Oyerbeek 1811. 

Marlingen, 

Pieter  Cool,  1832  .. 1836. 

Leeuwarden, 

Jan  Pol 1827. 

Jfolsward, 

Willem  van  Hulst ,  •     •     •     1842. 

Oude-Bild%ijl  en  Mallum, 
Roelof  Schuiling,  1812    .     .     .     •     .    .     1818. 

Mueiend  Leeraar, 
Jobannes  U.  Stinne,  1781 1819. 


.  /..   4.    ./._ 


>.c«    ,.» 


r-$ 


BerUeum: 
Vacant^  doch  wordt  nu  en  dan  door  naburige 
Leeraren  bediend. . 

.     .     .    KromwaL 
Wijbe  Hommes  van  der  Hoek,  1812  .     .     1823. 
JBoard. 

Tnse  Ypes  Reen,  1802. 1825. 

Witmarsum  en  Pinjum, 

Broer  Piersz.  Bponstra,  1817.     .     .     .     .     1824. 

tweede'  klasss. 

Dokhnm, 

Vercenigde  Doopsgezinde  en  Remoiistranlschê 

.     .  Gemeente. 

H.  van  Hussem 1827. 

JStolwerd,  JSlija  en  de  ^F'ischbuttrt ,  tmder 
TerwÉftrd. 

Marten  Martens  . 1798* 

Zwctag'^e^teinde  of  JShllumerzwaag. 
Vacant.  -  > 

DantutnaiifdiUde, 

Arnoldus  de  Jong,  1826 1827. 

F^eentvüudster  ival. 

Harmanys  Lambertus  Bauman  ^  1819    .     .     1834. 

ZuiderhuMerveeu. 

Foppe  Ebeles  Wieling,  1816 1^28^ 

^iUec^H  «»  Moiievalle. 
Doede  PJautinjis..    ..    ..    ...     •     ,     .     ;  '  1888^ 

DSftDB    kL48SE<  i 

Sneek' 
Pieter  Wepkes  Feen§tra,.1782  .....     1797. 

IJlst. 
Jan  Kuiper,  1819  .    •     •    ,     .     .     .     .     1827. 

Joure»    . 
Klaas  Ris,  1820.     ........     1823. 


10 

Koiiike  lansz  Keestra 1821. 

jBoveH'JTmfjpé. 

Pietcr  Veen,  1829 1832. 

TJalldferd. 

Pieter  Willem  van  Zutpfaen 1836. 

Balk. 
Heine  Obbes  Smid    }n^^^^i'     •     •     -     1800. 
Haitje  Hantjes  Visserj  *^*'^''^'   ....     1828. 
Obe  Johannes  Smid       ?^  (     •     .     1828. 

Tjfjcrd  Haitjes  Haitjemai^^'''^''*!     .     .     1829. 
^oudaend. 

Pieter  Douwes  Dekker 1830. 

Memsum  en  Poppingmwier, 

Isaac  Salenaar 1837. 

Terhourne, 
Yacant. 

Ruêtmid  Lteraar, 
Oeds  RoeloÊ  Dantuma. 

Vacant. 

Grcuw, 

Johannes  Escbinus  yan  der  Ploeg  •     .     .     1802. 

Oldeb^9mi  hei  Oude  Muis, 

fiendrikus  Haga ,     1837. 

Oldeboom,  het  Jfieuwe  JSTnis. 

Klaas  Jelles.  Haijma 1818. 

Gordtfk  en  Ztppemhuiten. 

Nanninga  Uitterd^k 1834. 

•     •     •         Jtkkrüm. 
Vacant. 

Breien, 
Jan  Plantinus     , 1809. 


ii 


TIIRDI  U.A88B» 

jÊTindelopeH, 
Adam  Pol;   1810    ....;:..    1819. 

Stavarem, 
Douwe  Simons  Gorter  .•...•.    1834. 

Jan  Hendrik  ALkerinea,  1836  •    .     .    ;    1839. 


Douwe  Simons  Gorter ;    :     1834. 

Molkwerum. 
"Wordt  ten  aanzien  yan  prediking  en  catediisatiën 

om  de  14  dagen  geregeld  bediend  door  den 

Leeraar  van  Mindeloptn. 

Antbon^  Doger  yaa  Gleeff    .    .    ;    :    ;    1835. 


OP  HET  EIIANB  AKELAÜD. 

Ntê  vm  MaUum^ 
Yieaint. . 

Jfeê,  JBaUum  en  MaUum, 
Hendrik  Tnsen  de  Jong,  Oudste. 
Tierk  Pieters  Akkerman, 
Sjoerd  Barends  de  Boer. 
Bouwe  Klaaaen  Hennes. 
Jan  Doawes  de  Jong. 
Hans  Jansen  Barends. 
Pieter  Jacobs  Kat. 


nf  DE  PAoymcis  GRomiGSii. 

€rroning€n. 
Jacobns  DaTidYiasering;  1798.    i    .    .    1809. 


n 

Wilhelm  Gerhards,  1836.     ...     .     .     1839. 

Sappemeer  en  ffoogexand. 
JPijeter  Fee^stra,  1824  ..,,.,»     1836. 

Veendam  en  ^ildervank. 
Vacant.. 

lustend  Ifeeraar. 
Harmen.  Andries  l>o>,  1805.  1808.    .     .     1839. 

Beerta^  Midwofde  en  Mieden. 
Jan  Frederik  Boerse.ma^  1815    .     .     .     .     1826. 

iVoordbroek  en  Nieuw  Scheetnda. 
Vacant. 

^ijldijk. 
Simon  Gorter;  1801    ........    1813. 

Mvizinge* 

Jan  Krijns  Noordhof    , 1831. 

Leermene  en  Lojppersum, 

aaas  Bakker 1836. 

Uithuizen» 
Vacant. 

Mensïkgbf^éèr'.  - 
Izaak  de  Stoppelaar  Blijdensteijn    .     .     .     1838. 

Den.  Eom, 
Jacob  Huizinga,  1833.     .     .     .     .     •     .     183ö. 

Mamsterland  onder  Oldehove. 
Gerrit  Bakker,  1811     .     .     -     .     .     .     .    tStS. 

Fieter%ijié 
Herman  ten  Cate,  1825  .    *     .-  •'  •-   . 


STAATS-YL^ANDERElf. 

Aardenhurg. 
Pieter  Roeloïs  Becrta,  1805  •     .    .     .     .    1807. 


13 


BUITENLAIIDSCHE  GEHKEIITEN. 

Hmhden. 

Laurens  van  Holst  Jansz 1826. 

Leer. 

Jacobus  LeendertZy  1832 1837. 

JVorden, 

Jan  Yan  Hulst  Laarz.,  1832 1809. 

Ifieuwstad'  GÓdens, 
J.   van  der  Smissen.     ..«...•     1836. 

JtteeJ. 
Wordt  ten  aanzien  van  prediking  en  catechisatiën 
om   de   14   dagen  geregeld  bediend  door  den 
Leeraar  van  Goch. 

Emmerik* 
Wordt  op  dezelfde  wijze  bediend. 

'  Goch. 
Hidde  Wijbius  van  der  Ploeg,  1789   .     .  .1818. 

Crefeld, 

Leonhard  Weydmann^  1815     .     .     •     .     1836. 

Mamburg  en  jiltona. 

Isaac  Goos 1801. 

Frederikitadn 
van  der  Smissen. 


KERKNIEUWS. 


Maarlem. 


Het  Torige  jaar  was  Toor  deze  Gemeente  rijk  in 
gewïstige  gebeurtenissen.  D^  A.  Di  Ybrs  voiMe 
uch  door  gedurig  toenemende  Yerzwakkingvatnajn 
cezifi[t  gedrongen ,  zijne  werkzame  betrekking  tot 
dezeiTe^  die  &  jaren  geduurd  had  ^' op  te  geven 
en  om  zijn  ontslag  te  verzoeken.  De  Keriieraad 
vereenigde  zich  gereedelijk  met  dezen  wensch,  en 
maakte  spoedig  de  noodige  schikkingen^  om  de 
vacature  nierdoor  ontstaan  te  vervullen.  Tot  dat 
einde  beriep  b^  in  de  maand  Augustus  dm  Eerw. 
K.  SimaAiini,  Predikant  in  de  Gemeente  van  €hro- 
ningen ,  die  den  28***°  October  zijne  bediening  aan- 
vaardde* Xort  na  die  benoeming  vermeerderde  de 
Kerkeraad  het  gewoon  aantal  Predikanten  nog 
door  de  beroeping  van  een  vierden.  Deze  wa»I)*. 
W.  G.  MivvB,  destijds  Leeraar  in  de  Gemeente  Tan 
Zaandam  O.  Z.  Spoedig  werd  de  wensch,  om 
ook  hem  te  bezitten/ vervuld,  daar  hij  reeds  den 
13**'^  Januarij  van  dk  jaar  èen  begin  met  zgn 
dienstwerk  maakte.  .   . .      - 

AaiUmetT  N.  Vtrmaning^ 

TSt  regt  Eerw»  Gk  licoBs.BmmB^i  sedert  31  jiaren 
Leeraar  bij  deze  Gemeente,  overleed  alhier  zeer  oa* 
verwacht,  in  den  oud^dom  van  61  jaren.  Hrj  werd 
opgevolgd  door  den  verkoren  Leeraur  Im  Wulbhs 


16 

SpiARGiBiii ,  die  den  30*^"  September  des  vorigen 
jaan  door  het  houden  zijner  in  tree-predikatie ,  zgn 
dienstwerk  aanvaardde, 

JUïddelie  en  Jtxwijk, 

Be  toenemende  zwakheden  en  gebreken  aan  eenen 
82  jarigen  ouderdom  verbonden ,  noodzaakten  den 
£erw.  U.  Bakker  ,  zipien  post  als  Leeraar  van  deze 
Gemeente  neder  te  leggen .  Nadat  Yoor  zijne  be- 
langen behoorlijk  gezorgd  was,  nam  hy  in  bet 
begin  van  November  des  vorigen  ja'ars  van  de  Ge- 
meente afscheid,  waaraan  hij  29  jaren  verbonden 
geweest  was.  De  Kerkeraad  is  in  zijne  ijverige  po- 
gingen^  om  de  vacante  plaats  door  een'  geschik 
ten  Leeraar  te  bezetten ,  tot  dusver  nog  niet  geslaagd, 
maar  houdt  zich^  in  de  hoop  om  dezen  wensch 
eerlang  vervuld  te  zien,  bezig  met  de  pastorij  aan- 
merkelijk te  verbeteren.  Het  dienstwerk  wordt 
middelerwyl  geregeld  waargenomen  door  D*.  di 
Yeies  van  Monnikendam* 

Oost-  en  W'estgrafld^h, 

Door  eenen  zamenloop  van  omstandigheden^  die 
voor  de  belangen  van  deze  Geöieenten  hoogst  nood- 
lottig geweest  was,  had  de  predikdienst  aldaar 
een'  geruimen  t^d  stil  gestaan,  maar  was  in  de 
laatste  jarjen  waargenomen  door  den  Leeraar  van 
het  naburige  iToorc^etWe,  den  Eerw.  P,  Bruin  Wmz. 
De  aankoop  van  een  geschikt  huis  voor  eene  pre- 
dikants-woning,  staande  te  West grajt dijk  y  nad 
intuss^ben  de  herstelling  der  saken  in  die  Gemeen- 
ten yoorbeüreid  en  de  terugkcering  van  D*.  Groot, 
die  voor  een  pitbepaalden  tijd  zich  te  Jfoam  se- 
festigdjiad^  mogelijk  gemaakt*   Jk  eerste  zondag 


17 

Tan  de  maand  November  des  yorigen  jaars  was  de 
dag  y  waarop  deze  zijd  dienstwerk  op  eene  plegtige 
wijze  herratte. 

Xwg  en  Zcumdifk. 

Be  Kerkeraad  van  deze  Gemeente  besloot  in  den 
zomer  van  het  vorige  jaar,  de  vacature  van  twee« 
den  Predikant  y  door  het  vertrek  van  B^  vak  Gilsb 
naar  jitnsierdani  veroorzaakt,  te  vervullen,  en 
beriep  tot  dat  einde  den  Proponent  bij  de  Alge- 
meene  Doopsgezinde  Sociëteit,  CHiisTiAiir  Mollm. 
Den  23**"'^  IJecerober  werd  de  beroepene  door  zijnen 
vader.  Prof.  M^lub,  des  voormiddags  in  de  £van« 
geliedienst  bevestigd,  waarna  hij  d«»  avonds  door 
z^ne  intree-rede  zich  .aan  de  Gemeente  verbond. 

^  Zaandam^  Oosiztfde, 

De  Leeraar  van  deze  Gemeente,  de  Eerw.  Maovb, 
ontving  in  de  maand  September  van  het  vorige 
jaar  eene  beroeping  naar  de  Gemeente  van  Eaar- 
leng  waaraan  hij  voldeed.  Hij  nam  afscheid  van 
die  te  Zaandam  op  den  G^^  Januarij  dezes  jaars, 
na  nog  geene  volle  drie  jaren  onder  haar  werk- 
zaam geweest  te  zijn.  Kort  v66r  zijn  vertrek  mogt 
hij  nog  het  genoegen  smaken ,  om  het  bij  uitstek 
gepast  en  fraai  orgel ,  waarmede  de  leden  der  Ge- 
meente het  zoo  aanmerkelijk  verbeterde  kerkge- 
bouw versierd  hebben,  als  een  schoon  gedenktee- 
ken  van  den  goeden  geest,  die  hen  kenmerkt,  iti  te 
vlijden.  De  Kerkeraad  beriep  in  zijne  plaats  den 
Eerw.  Stkvbii  Blaüpot  .  tbit  Catb,  Predikant  te 
jikkrum,  die  aan  deze  roeping  gehoor  geven* 
de,  den  2^^  Junij  1. 1.  met  zijn  dienstwerk  een  be- 
gin maakte, 


18 


Zaandam  fFestzijde^  Oude  ITuis. 

De  Eerw.  T«  J.  de  Hoop  hield  ia  deze  Gemeente 
zijne  laatste  leerrede  dep  22«*«'*  October  1837.  Te- 
gen het  einde  Tan  dat  jaar  joelde  hij  door  toe- 
nemende verzwakking  zicbr  gedrongen  yan  x^en 
post  afstand  te  doen^  welks  bekleeding  steeds  de 
lust  van  zgn  leven  geweest  was^  en  zoo  eisdigde 
hij  eene  roim  zestigjarige  Evangeliebediening^  die 
alleen  aan  deze  Gemeente  was  toegewijd,  fi^  be- 
zweek den  20*^'°  September  des  yorigen  jaars^  in 
den  hoogen  ouderdom  van  85  jaren  en  inim  9 
maanden*  Zijn  Ambtgenoot^  de  Eerw.  B.  vav  Gsims, 
heelt  den  overleden  uitvoerig  geteekend  in  Merinr 
neringen  aan  Taedss  Jakx.is  de  Hoop^  %ijne  Ge- 
meente^ Leerlingen  en  F'rienden, gewijd^  en  op 
verzoek  yan  den  Kerkeraad^  yoor  de2e  gedrukt. 

Zuidzijp^  \f  Oude-Zijp  hij  Petten, 

.  Na  bet  overladen  yan  den  hoogbejaarden  Leeiv 
aar  dezer  Gemeente^  Sixoh  Quits,  in  Mei  1837, 
maakte  de  Kerkeraad  schikkingen,  om  de  yacature 
te  yeryullen.  Hij  droeg  tot  dat  einde  het  beroep 
op  aan  den  Eerw.  G.  Yissbrisi},  destijds  Proponent 
bij  de  Algemeene  Doopsgezinde  Sociëteit,  die  het 
ook  aannam  en  den  24*^°'^  December  yan  dat  jaar, 
door  het  houden  eener  intrée-predikatie  hetzelve 
aanvaardde ,  nadat  hij  des  yoormiddags  door  Prof. 
KoopHAirs  tot  het  werk  der  Ëvangelieb^iening  was 
aangesteld. 

Zutphen. 

De  Eerw.  OysEBESK  gevoelende,  dat  verouderde 
en  steeds  toenemende  ongesteldheden  hem  osge- 


19 

schikt  maakten  om  naar  zijnen  wensch  aan  de  be* 
hoeflen  dezer  Gemeente  te  voldoen,  werd  in  het 
vorige  jaar  te  rade,  zijnen  post  neder  te  leggen. 
Nadat  de  noodige  schikkingen  hieromtrent  gemaakt 
uraren ,  stelde  de  Rerkeraad  pogingen  in  het  werk, 
om  de  open  gevallen  plaats  weder  te  bezetten.  De- 
zelve liepen  uit  op  de  beroeping  yan  den  Eerw. 
DK  Liefde,  Predikant  in  de  Gemeente  van  fF'oudê* 
end,  die  den  1^*^  April  1.  1.  door  het  houden 
▼an  zijne  intree*rede,  zich  aan  de  Gemeente  van 
JS'utphen  verbond. 

Zwolle. 

Den  21***"  Maart  1838  overleed- de  oudste  Pre- 
dikant van  deze  Gemeente,  de  Eerw.  Assoëiüs  Douia, 
A..  L.  M.  Phil.  Dr.,  in  den  ouderdom  van  80  jaren. 
Ofschoon  deKerkeraad,  ter  gemoetkoming  van  hem, 
reeds  in  1833  een'  tweeden  Predikant  beroepen 
had,  zoo  bleef  hij  echter ,  voor  zoo  veel  zijne  krach- 
ten dit  toelieten,  aan  de  predikdienst  een  werk<- 
zaam  deel  nemeo.  £n  de  Gemeente,  die  hem  43  jaren 
bezeten  had ,  én  waarvan  bijna  alle  leden  door  hem 
waren. gevormd  en  opgeleid ,  wilde  den  achtbaren 
grijsaard ,  dien  zij  als  haren  Vader  vereerde  en  lief 
bad,  ook  als  voorganger  in  de  openbare  bigeen* 
komsten  niet  gaarne  missen ;  zijn  naam  zal  onder 
haar  ook  na  zijnen  dood  blijven  leven,  en  nog 
lang  zal  *men  met  de  .herinnering  van  den  waar^ 
digeu  man  de  gedachte  aan  het  vele  goede  verbin- 
den, dat  hij  door  mond  en  pen  gesticht  heeft. 

Almelo. 

De  Eerw.  vau  Lerice?,  die  gedurende  een  tijds- 
verloop van  26  jaren  den  post  van  Predikant  in 


20 


deze  Gemeente  had    waargenomen  >  ging  in  het 
verleden  jaar  over  tot  de  uitvoering  van  zijn  be- 
sluit, om  denzelven  neder  te  leggen  en  zich  aan 
andere  maatschappelijke  bezigheden  toe  te  mrijden. 
De  pogingen  van  den  Kerkeraad^  om  de  vacante 
plaats  weder  te  bezetten ,  hadden  ten  gevolge,  dat 
liet  beroep    aan   den   Eerw.    C.   Cardinaax,   J'., 
Leeraar  der   Gemeente  te   Warga^    opgedragen 
werd,  die  hetzelve  tegen  het  einde  van  de  maand 
October^  door  het  uitspreken  van  zijne  intree-redc; 
aanvaardde. 

Enschede. 

De  Leeraar  van  deze  Gemeente ,  de  Eerw.  Gzi- 
HAiDs^  eene  beroeping  naar  die  van  Groningen 
ontvangen  hebbende,  vond  redenen,  om  aan  dit 
verlangen  gehoor  te  geven,  fiij  nam,  na  een 
verblijf  van  derdehalf  jaar  te  Enschede  y  afscheid 
den  5<i^B  Mei  11.  De  schikkingen ,  om  de  open  ge- 
vallene plaats  te  vervullen,  zijn  reeds  in  volle 
werking. 

Leeuwarden. 

De  Eerw.  Jan  Broüv^br,  sedert  1822  rustend 
Leeraar  van  deze  Gemeente ,  maar  nog  altoos  door 
mond  en  pen  werkzaam  voor  de  bevordering  van 
Godsvrucht,  Wetenschap  en  Letteren,  eindigde  op 
den  11^«"  April  des  vorigen  jaars  zijn  leven  in  den 
hoogen  ouderdom  van  nagenoeg  78  jaren,  's  Mans 
uitgegeven  schriften  getuigen  van  zijne  bekwaam- 
heden en  ijver  voor  al  wat  goed  en  nuttig  is, 
terwijl  zijne  nagedachtenis  bij  zijne  Gemeente  en 
bij  ailen ,  die  in  eenige  betrekking  tot  hem  heb- 
ben gestaan,  in  dankbare  zegening  bleven  zal. 


21 


Seriieum. 


fiet  vroeger  vermelde  nitzigt  op  het  herstel  yan 

deze  ▼enraUene  Gemeente  heeft  m  den  laatstrer- 

loopen  tijd  meer  zekerheid  Terkregen.  De  Gemeente 

ziet  zich  door  de  broederlijke  ondersteuning  yan 

bare  geloof^enooten  krachtdadig  geholpen  in  hare 

pogingen^  om  het  kerkgebouw  te  verbeteren  en 

eene  nieuwe  predikants-woning  te  zetten.  Zij  hoopt 

in  dezen  te  slagen  en  de  werkzame  deelneming^ 

die  zi)  mag  ondervinden  ^  waarborgt  ook  de  ver^ 

vulling  van  de  hoop,  dat  Berlicttm,  bestuurd  door 

een'  eigen  Leeraar,  eerlang  weder  in  den  rans 

van  onze  Gemeenten  zal  optreden.     Reeds  heelt 

de  kerkeraad  de  noodige  pogingen  gedaan  tot  het 

beroepen  van  eenen  Leeraar. 

JTromwaL 

De  Leden  van  deze  Gemeente  hadden  reeds 
eenige  jaren  geleden  uit  eigen  vrijwillige  giften 
een  klem  fonds  bigeen  gebragt,  hetwelk  z^  on* 
der  een  zorgvuldig  beheer  en  door  telkens  ver- 
nieuwde bijdragen,  tot  die  hoogte  hoopten  te 
brengen,  dat  zij  de  aanmerkelijke  onkosten  eener 
ganschelijke  vertimmering  van  het  kerkgebouw 
daaruit  wenschten  te  kunnen  goedmaken.  Zij  zijn 
in  deze  posingen  ook  in  zoo  ver  geslaagd,  dat 
zij  door  hernaalde  en  zeer  belangrijke  opofierin* 
een  eene  nagenoeg  toereikende  som  tot  aat  einde 
nebben  verzameld.  Men  heeft  met  het  werk  der 
venueuwing  van  het  gebouw  reeds  eenen  aanvang 
gemaakt,  en  de  Gemeente  mag  zich  verheugen ^ 
van  eerlang  gelegenheid  te  hebben,  om  in  een 


22 


bedehuis  te  vergaderen ,  dat  zoowel  door  zijne  lig- 
ging als  door  zijne  inrigting  voor  hare  behoeften 
Teel  beter  berekend  is,  dan  het  vorige. 

Zwctag'Wesieinde  j  of  Kollumerzwaag, 

De  Eerw.  A.  H.  Bosha,  sedert  1816  Leeraar  bij 
dese  Gemeente,  overleed  alhier  den  \Q^^^  Mei  van 
het  vorige  jaar,  in  den  ouderdom  van  58  jaren. 

J^iiteveen  efi  £oitevalle. 

Na  eene  treurige  en  langdurige  kwyning  is  a 
voor  deze  Gemeente  een  tijd  van  nieuw  leven  en 
bloei  aangebroken,  daar  zy  zich  weder  in  het 
bezit  van  eenen  Leeraar  verheugen  mag.  Door 
eigene  krachtdadige  inspanningen  .  en  broeder- 
Igke  zamenwerking  van  hare  gelooisgenaoteu , 
heeft  zij  haren  wensch,  om  de  oude  en  geheel 
vervallene  vergaderplaats  te  Wiiteveen  af  te  bre- 
ken, en  op  het  naburige  en  geschikter  gelegene 
Jlottewüle  een  geheel  nieuw  kerkgebouw ,  bene- 
vens eene  pastorrj  te  zetten/ mogen  bereiken.  Zij 
is  desgelijks  na^r  wensch  geslaagd  in  het  verkrij- 
gen van  eenen  Leeraar.  Daartoe  heeft  zij  in  het 
verleden  jaar  beroepen  den  Eerw.  D.  Plihthds, 
destgds  Proponent  bij  de  Algeraeene  Doopsgezinde 
Sociëteit,  aie  doi  G^**^  Januarij  dezes  jaars,  des 
voormiddags  door  zijnen  Vader,  den  Eerw.  J.  Pus* 
Tizrus  van  J^ragten,  in  s^n  ambt  bevestigd  werd, 
en  des  namiddags  ujne  intrede  hield. 

^oitdsfind. 

Deze  Gemeente  had  het  genoegen ,  d^t  de  door 
haar  beroepen  Proponent  de  Liefde  aan  haren 
wensch   genoor  gaf,  en  reeds  in  de  maand  No- 


23 

yember  1837  zich  in  haar  midden  beyond.  Hij 
-werd  in  zijne  dienst  bevestigd  door  den  Eerw. 
B.  GoiTEE  van  WamB^  en  hield  des  namiddags 
zijne  intrede.  Het  verblijf  Tan  hem  te  ^outft- 
end  "was  echter  slechts  kort.  Ëede  beroeping 
naar  de  Gemeente  van  Zntphen  ontvangen  neb»-' 
bende,  voelde  hij  zich  gedrongen,  dezelve  te  vol- 
gen,  en  hield  hij,  reeds  tegen  het  einde  Tan  de 
maand  Febraarij  dezes  jaars,  z^ne  afscheidsrede, 
Grelukkig  bleef  zijne  plaats  niet  lang  onvervuld. 
Be  Kerkeraad  had  den  Proponent  bij  de  Algemeene 
Boopsgezinde  Sociëteit ,  P.  D.  Bekkm  beroepen, 
en  de  Gemeente  mogt  zich  verheugen,  dat  deze, 
weinig  weken  na  het  vertrek  van  zijnen  Voor- 
ganger, den  1^^^  April  11.,  zijne  intree-rede  hield, 
nadat  bij  des  voormiddags  door  zijnen  vriend ,  den 
Eerw.  AKKEBiüGik  vaii  Terhorne ,  in  zijnen  nieu- 
wen werkkring,  was  ingeleid. 

Eernsum  en  FpppingawUr. 

Nadat  deze  Gemeente  zich  loffelijk  beijverd  had, 
om  de  pastorij  te  verbeteren,  droeg  zij  in  het  na- 
jaar van  18<)7  het  beroep  van  Leeraar  op  aan  den 
Proponent  bij  de  Algemeene  Doopsgezinde  Socië- 
teit, I.  MoLBiTAAa.'  Deze  wetd  den  l?***"  Decem- 
ber door  deïi  Eerw.  BlavI^ot  ikw  (Date  des  voor- 
middogs  in  zijne  dienst  bevestigd  en  hield  des 
namiddags  zijne  iutree-rcde. 

Terhorne, 

Slechts  ruim  twee  J.'iren  mogf  deze  Genieetite 
haren  Leeraar,  den  Ëcrw.  Arreiii]I6a,  bezitten. 
Eene  beroeping  naar  die  van  Worknm  ontvan- 
geu  hebbende,  voelde  hij  adch  gedrongen,  de» 


24 


lelTe  aan  te  nemen.    Hij  nam  van  zgne  geliefde 
Gemeente  afscheid  den  26««»  Mei  U. 

IFarga. 

De  Leeraar  van  deze  Gemeente,  B*.  G.  Cau>i- 
ii4U.y  J'.,  in  het  yorige  jaar  naar  die  van  AlmtUo 
beroepen  üjnde,  achtte  zich  verpHgt  derwaarts  te 
▼ertrekken,  ten  gevolge  waarvan  hij  dan  ook  in 
de  maand  Octobier  zijne  afscheidsrede  hield.  Oe 
pogingen  van  den  Kerkeraad,  om  de  predikants- 
plaats-  weder  te  vervullen,  hebbén  nog  niet  tot 
een'  gewenschten  uitslag  geleid,  zoodat  de  Ge- 
meente tot  nog  toe  vacant  is,  terwijl  door  de  Le- 
den .van  den  Ring  in  de  predikdienst  voorzien 
wordt. 

Oldeboarn,  Oude  ff  uu. 

Deze  Gemeente,  door  het  overlijden  van  haren 
vorigen  Leeraar,  Y.  P.  vak  dze  Woudb,  in  1836 
vacant  geworden,  zag  zich  in  staat  gesteld,  om 
in  het  volgende  jaar  den  Eerw.  H.  Haga  ,  Propo- 
nent bij  de  Algemeene  Doopsgezinde  Sociëteit,  tot 
haren  Predikant  te  beroepen.  Zij  deed  dit  ook  met 
eenen  gewenschten  uitslag.  Reeds  den  12^*'^  No- 
vember werd  hij  door  z^nen  Oom,  den  Eerw. 
P.  Yke5  van  de  Xntfpe,  aan  de  Gemeente  v«or- 

gesteld,  terwijl  hij  des  namiddags  zijne  intrede 
ield. 

jékkrum, 

-  De  Eerw.  Blavpot  tbr  Gatb  ,  in  wiens  besit  dece 
Gemeente  zich  sedert  bet  jaar  1830  mogt  vetfaeu- 
gen,  vond  reden,  om  de  beroeping,  door  de  Ge- 
meente van  ZwMdam  Oo$i»y€le,  op  hem  nitge- 


25 

bragt,  aan  te  Demen.  Uij  hield  zgne  afscheid»^ 
rede  den  26«'"  Mei  IL  De  Kerkeraad  heeft  reeds 
de  noodige  schikkingen  gemaakt  j  om  de  hierdo^ 
ontstane  yacatnre  spoedig  te  bezetten. 

D*.  OosTEiBAAN  ^  wïen  de  belangen  yan  deae  Ge-< 
meente  sedert  1829  aanbevolen  waren,  Tond  betten 
verleden  jaar  geraden,  van  zijnen  post  als  Predikant 
afstand  te  doep.  De  Kerkeraad  maakte  spoedig 
daarop  de  noodige  schikkingen,  om  de  vacante 
plaats  weder  te  bezetten ,  en  droeg  te  dien  einde 
het  beroep  op  aan  den  Eerw.  Akkuikga  yan  Têr- 
home.  I)eze  achtte  zich  verplict,*  die  roeping  op 
te  yolecn,  en  yerbond  zich  aen  2^^^  Jani|  II. 
aan  zgne  nieuwe  Gemeente,  door  het  houden 
zgner  intree-rede. 

Sneek  op  het  Zand. 

Deze  Gemeente  van  Oude  Flamingen  yerloor 
den  \i>^^^  Mei  des  vorigen  jaars,  door  den  dood 
haren  hoogbejaarden  Leeraar,  den  Eerw.  Julb 
SuDSMA,  nadat  hij  63  Jaren  ^ng  het  werk  der 
Evangeliebediening  onder  haar  had  mogen  waar- 
nemen. Het  gering  aantal  der  overgemeyene  led- 
den zoowel,  ais  inzonderheid  de  christelijke  eens^* 
gezindheid ,  welke  deze  met  de  andere  Gemeente 
in  di^  stad,  vroeger  op  het  Singel  genaamd, 
verbond,  maakte  eene  yereenigmg  yan  beide  wen- 
schelijk.  Dit  werk  der  vereeniging  was,  bi^  zulk 
eenen  staat  yan  zaken,  en  zulk  eene  stepiming 
der  gemoederen,  gemakkeli|k,  en.  verkreeg  dai^ 
ook  reeds  den  4^^°  Jttlij,  tot.  tevredenheid  en  ge** 
noegen   van  alle  belanghebbenden,  zijn  beslag, 

2 


2é 


De  akoo  Tereenigdc  Gemeente  draa|^  thans  een- 
toadig  den  naam  van  \Docp8ffeufUM  Oemeemie  fe 
JSimk. 

Groningen. 

Slechts  ruim  4  jaren  mogt  deze  Gemeente  zich 
in  het  bezit  van  haren  tweeden  Leeraar  ^  den  Eervr. 
K.  SufeBAKDt,  ^rerheugen.  Hij  voelde  zich  gedron- 
gen ,  eene  op  hem  uitgebragte  beroeping  naar  de 
eemeentè  van  Jfaariem  aan  te  nemen,  en  nam 
tan  die  te  Groningen  afscheid  den  21**«>^  Octo- 
ber  des  verleden  jaars. 

De  Gemeente  bieriep  in  z^e  plaats  den  Eenr. 
W.  GiaHAaDS  tan  Enschede,  die  den  21^*^^  lei  11. 
zijn  dienstwerk  onder  haar  aanvaardde. 

Feendam  en  JfTildervank. 

De  bejaarde  Leeraar  dezer  Gemeente^  de  Eerw. 
Post^  iLWanlk  in  het  v\)rige  jaar  tot  het  langge- 
koesteiklè  besluit ^  om  van  zijne  bediening  afetand 
te  doen,  en  om  een  emeritaat  te  verzoeken.  Na* 
dat  de  noodige  beschikkingen  gemaakt  waren, 
om  aan  dezen  Wensch  te  voldoen ,  besloot  hij  op 
den.Iaatsten  zondag  van  Maart  11.,  zgne  mim 
dertigjarige  Evangeliedienst  in  deze  Gemeente.  De 
Kerkeraad  houdt  zich  thans  ijverig  bezig  met  het 
aanmerkelijk  terümmeren  en  verbeterexi  tan  de 
pastory^  en  tervHjl  de  prèdikdiénst  door  de  leden 
van  de  Sociëteit  der  Doopsgezinde  Gemeenten  in 
de  Provihcie  Groningen  geregeld  wordt  waarge- 
^omeh,  zlèt  men  er  met  verlangen  den  tyd  te 
seltabet ,  waarop  de  vacante  plaats  door  een*  waar- 
digen  Leeraap  zal  bezet  worden. 


%1 


Menêingeweer. 

Be  Eerw.  Lkihdibte  ontving  'm  1887  eene  be- 
roepiiig  naar  de  Gemeente  Tan  Zmr  in  0Mtf- 
Jf^rieêland,  en  besloot  daaraan  geboor  te  gemtn. 
Zgn  afscbeid,  na  een  TijQarig  TerM^f,  bad  flaaiU 
op  den  8»*«»  October. 

Na  dien  tijd  genoot  de  Gemeente  in  de  predik- 
dienst  de  broederlijke  balp  der  Groninger  Socië- 
teit^ tot  dat  in  in  het  volgende  jaar  weder  mogt 
slagen  in  het  bezetten  der  vacante  plaats.  Zy  be- 
riep tot  dat  einde  den  Proponent  bij  de  AlgeflMme 
Sociëteit^  den  Eerw. BiiJDfiirstiriir.  Dese  aanvaai^ 
de  bet  beroep  den  2^^  J^eéenhber,  nadat  b)  dts 
"v^oormiddags  door  den  Eerw.  VtssBiiifa  van  €r<h 
ningen  aan  de  Gemeente  was  vooig<esteld  en  in 
adjnen  nieuwen  werkkring  ingeleid. 

JSTumsierland  onder  OlSkhov^ 

Beze Gemeente,  door  aanzienlijke  bifdragen  van 
welwillende  gelooBgenooten  in  staat  sesteid^  om 
in  de  dringende  behoefte  van  een  nieaw  ke^- 
gebouw  te  voorzien ,  maakte  in  den  zomer  van 
1837  van  de  voorkomende  gunstige  gelegenfaeifd 
gebruik,  om  een  ruim  di  geschikt  erf,  in  de 
nabijheid  van  de  pastorg  te  Ifoordhomy  aan  te 
koopen.  Nadat  tot  het  zetten  van  het  gebouw  de 
noodige schikkingen  gemaakt  waren,  geschiedde  de 
opentlijke  aanbesteding  van  hetzelve  den  8*^"'^  Au- 

tustus  van  het  verleden  jaar,  en  werd  den  25»*«" 
ier  maand  de  eerste  steen  gelegd  dook*  het  ottd- 
^e  lid  der  Gemeente,  den  84  jari^eil  Ouder-- 
ling  W.  B.  ZkTxmtiky  wiens  vader  weleer  Leéraiar 
van  de  Gemeente  geWecst  Was,  Uj  Welke  gelagen- 


28 


heid  de  Eerw.  Bakkbh  eene  toepasselijke  aanspraak 
hield. 

Toen  de  boaw  zoo  ver  gevorderd  was,  dat  de 

Erediksloel  en  de  banken  moesten  worden  overge- 
ragt,  werd  den  30*^*'^  September  de  laatste  Gods- 
dienstoefening in  het  oude  kerkje  gehouden ,  waar- 
bij de  Leeraar  volgens  Hebr.  Xlll.  15,  de  Gemeente 
tot  bl^moedige  dankbaarheid  opwekte  voor  den 
zegen ,  zoo  geruimen  tijd  daarin  genoten.  Ofschoon 
het  saizoen  niet  toeliet,  het  werk  te  voltooijen, 
zoo  was  ilien  echter  in  het  midden   van  filaart 
daarmede  zoo  ver  gevorderd^  dat  de  GemeeDte 
voor  hare  Godsdienstoefeningen  van  het  gebouw 
kon  gebruik  maken,  en  werd  het  den  IS^®''  No- 
vember door  den  Leeraar   plegtig  ingewijd  met 
eene  leerrede  over  1  Kon.  YIIL  13.    Het  gebouw 
is  allezins  geschikt  voor  de  behoeften  der  Gemeente 
en  vereenigt  daarbij  sierlijkheid  met  hechtheid. 
Men  houdt  zich  thans  bezig,    om  er  de  laatste 
hand  aan  te  leggen,  en  alzoQ  het  geheele  werk 
te  voltooijen,  hetgeen  vóór  het  najaar  wel  zal 
afloopen*     De  Gemeente,   aldus  in  staat  gesteld; 
om  de  (rodsdienstoefeningen  geregeld  bij  te  wo- 
nen |   bewijst  dan  ook  door  eene  veel  talryker 
opkomst  dit  voorregt  naar  eisch  te  schatten,  en 
legt  alzoo  hare  dankbaarheid  voor  de  genotene 
broederlgke  ondersteuning  op  eene  waardige  wijze 
aan  den  dag. 

Na  het  vertrek  van  den  Eerw.  Feehstra  in  1837 
naar  de  Gemeente  van  Sapmeer  en  Moogezandj 
bragt  de  Kerkeraad  hier  bet  beroep  uit  op  den 
Eerw.  J.  LuNDEBTz^   destijds  Predikant  te  JtfeM- 


29 


singeweer,   die   hetzche   ook   aannam  en   reeds 
flen  22»t«"  October  aanvaardde. 

De  Taoatore,  alhier  door  het  vertrek  van  den 
Elerw.  Mannhaidt  naar  J^aMi%ig  in  1837  veroor- 
zaakt^ is  kort  daarna  weder  vervuld  door  de  be- 
roeping van  eenen  zoon  van  den  Eervr»  yaii  dkk 
Smissxh  vanJfieuwêiad-Gödenêy  die  op  eene  Hooge- 
scliool  in  J^uitêekiand  adch  voor  het  predikambt 
lieeft  voorbereid. 


DOOPSGEZINDE 
HEJN6ELIN6EN. 


^anieekeningen  van  eene  nmdreite  in  alle 
de  Gemeenten  der  Oude  F'lamingen  in 
de  Nederlanden  en  Ooêi-Fritsland  y  ten 
Jare  1754;  door  den  Eerw.  Lubbbbt  Jais 

.  KmsBKBB,  Leeraar  ie  Nieuweêad-Gödene. 

Eene  bijdrage  tot  de  kennis  Tan  den  itaat  en  de  kerke- 
lijke inrigtingen  dezer  Doopsgezinde  Afdeeliog  te  dier 
tijde  y   medegedeeld  door  A.  M.  Caavu. 


VOORREDE. 


Ue' volgende  Aantcekeningen  van  wijlen  mijnen 
Overgrootvader  schijnen  mij  eene  nog  al  merk- 
waardige bydrage  tot  de  kennis  van  de  Afdee- 
ling  der  Oude  F^lamingen  hier  te  lande  te  be- 
helzen. Hij  was^  gciyk  uit  de  inleiding  bl^kt, 
mede  geplaatst  op  een  achttal  van  Leeraars ,  waar- 
uit n;|dcrhand  door  stemming  der  broederschap 
in  sd  de  Gemeenten^  vier  tot  Oudsten  of  Alge- 
meene  Opzieners  benoemd  zouden  worden.  Te 
dien  einde  moest  hij,  gelijk  de  overige,  eene 
rondreize'door  het  gansche  land  doen,  in  elke 
Gemeente  eene  leerrede  —  doorgaans  pro^fpre- 
dikatie  genoemd  •—  hoadende»  De  bedoeling  van 
dezen  maatregel  was  blijkbaar,  niet,  om  hunne 
predikgaven  te  doen  kennen,  maar  omdat  de 
broederschap  zich  van  de  regtzinnigheid  hunner 


34 


leer  (^)  en  Tan  hunne  waardigheid  tot  dien  eer- 
waardigen  en  aanzienlijken  post  oyertuigen ,  en  bif 
eene  te  doene  keus  met  kennis  oordeelen  mogt. 
Dese  geheele  inrigting  is  wel  een  schoon  bewgs 
▼an  den  ^ver  die  onder  onze  Tooroudei»,  zoowel 
bi|  Leeraars  als  Gemeenten  heerschte,  Tan  den 
ernst,  waarmede  z^  de  hooge  belangen  van  Gods* 
dienst  en  Kerkgemeenschap  behartigden,  en  van 
de  naauwe  bi^erlgke  vereeniging,  die  onder 
ben^  plaats  greep. 

Omtrent  de  eigentl^ke  roeping  en  werkzaam- 
beden aan  den  post  van  jdlgemeene  Opzieners 
verbonden ,  kan  ik  niet  zoo  vele  inlichtingen  ge- 
ven als  ik  wel  wenschte.  Het  is  waar,  Rues,  in 
het  aangehaalde  werk,  berigt,  bl.  25,  )>dat  de 
Oudsten  of  Jfisachoppen  alleen  het  rest  hadden 
om  den  Doop  en  het  Avondmaal  te  bedienen ,  en 
de  nieuwverkoren  Oudsten  met  oplegging  der  han- 
den in  te  wijden;  mitsgaders  ook  de  geloofsbe- 
kentenis  te  doen,  welke  telkens  bi|  forme  van 
predikatie  v<S<Sr  de  oefening  der  sacramenten  pleeg 
gedaan  te  worden."  Dit  zou  dan  dezelfde  onder- 
scheiding tusschen  Oudsten  en  gewone  Zeeraars 
of  Fermaners  zijn,  welke  oudtijds  in  de  meeste 
Doopsgezinde  Gemeenten  plaats  had  ("]-),•  en,  in 
de  andere  Afdeelingen  reeds  vroeger  afgeschaft  {§) 

{*')  Daarom  werden  ook  verkorene  Leeraars,  voor  hunne 
werkelijke  aanstelling  door  twee  andere  Leeraars  ondertoebt 
of  beproefd.  Zie  S.  T.  Rots,  Tegeaw*  Staat  der  DiMptgt. 
zinden,  bl.  66. 

(f)  Ik  beb  daarvan  iets  gesegd  in  bet  Lêve»  van  Mkrsq 
SuoBSy  bl.  63,  04  en  95. 

r$)  In  de  VTaamsche  Gemeente  te  Middelburgs  gescbledde 
znUJ  omstreeks  bet  einde  der  17«  eeiTW. 


35 


ouder  de  Oud€  Vlamingen,  Toorstanden  Tan  het 
oude^  langer  heeft  stand  gehouden.  Doch  uit  Aan* 
teekeningen  van  mijnen  Overgrootvader  Migkt  m^^ 
dat  door  hem  Doop  en  Avondmaal  in  ^e  Ge- 
mecnte  bediend  zijn,  zonder  dathjg  Oudste,  of  dat 
ook  een  ander  van  die  waardigheid  daarbij  tegen- 
i^oordig  was.  Ook  schijnt  uit  de  inleiding  der 
volgendte  Aanteekeningen  opeemaakt  te  kannen 
worden ,  dat.  juist  omstreeks  dien  tijd  (1750)  ten 
opziete  van  deze  instelling  eene  verandering  inee- 
Toerd  was,  daar  toch  »twee  der  genomineerden 
meenden  zich  niet  verkiesbaar  te  mogen  stellen, 
omdat  aj  zwarigheid  vonden  over  t  bedienen 
van  Doop  en  Avondmaal  door  Zeeraar«/'  -«  welke 
zaak  dos  denkelijk  eerst  onlangs  ingevoerd  was. 
Aan  den  anderen  kant' vind  ik  daarentegen  in 
de  eerstgemelde  Aanteekeningen,  dat,  toen  er  in 
de  Gemeente  te  Jfieuwstad'-GödenSf  ten  jare  1766 
een  Leeraar  en  een  Diaken  verkozen  moesten  wor* 
den,  ToNJis  Klaskh,  Oudste,  te  dien  einde  op 
verzoek  der  Gemeente  overkwam,  ndat  de  stem- 
men der  broederschap  door  hem  opgenomen,  en 
de  keuze  tot  algemeen  genoegen  tot  stand  gebragt 
zijnde,  hij  des  anderen  daags  predikte  over  I  Timotji. 
.  III  VS.  13,  en  daarna  de  bevestiging  gedaan  heeft  ne- 
vens aanspraak  en  stichtelijke  vermaning  aan  voor- 
heen en  nu  verkorene  Dienaren ,  ook  aan  de  Ge- 
meente, met  vele  gebeden  tot  groot  genoegen  en 
stichtinge." 

Uit  andere  m^  ter  hand  gekomene  Aanteeke- 
ningen van  een'  vroegeren  tijd,  namelijk  1719, 
blijkt,  dat  de  werkzaamheden  der  Oadüten  toen-*' 
maals  nog  van  grootere  uitgebreidheid  waren.  Die 
Aanteekeningen ,  mij  door  de  vriendelijkheid  van 


36 


Prp£  MoLiiE  yentrekty  z^n  geschreven  door  Hes- 
omiK  BbeehtSi  van  jimMieréam^  en  buiten  twij- 
fel een'  Oadrte  onder  de  Gemeente  der  Ovde  Fla- 
mumgên.  H^  begint  zijn  verhaal  aldus:  1)1719,  den 
^  May 9  ajnde  maandag,  ben  ik  Heütdeik  Bi- 
mivTSy  mijnen  broeder  Abbnt  Bibsiits  tot  gezel- 
schap hebbende^  van  onze  lieve  huisvrouwen  en 
kinderen  gescheiden ,  om  na  Fruissen  {Jfantzig) 
te  reizen ,  en  aldaar  onze  vrienden  te  bezoeken  en 
te  bedienen,  enz."  Dat  bedienen  nu  bestemd^  M^- 
kens  het  verdere  verhaal  daarin,  dat  hij  aldaar 
31  Aankomelingen  (door  den  Doop)  opnam  ^  de 
verkiezing  van  twee  J^ienaarê  in  t  Jrbard  be- 
stuurde ,  zekere  tegen  eenen  broeder  gerezene  (niet 
Senoemde)  zwarigneden  uit  den  weg  ruimde,  en 
aarop  de  Eenigheyt  (bijzondere  benaming  der 
Avonamaals-viering)  en  de  F^oetwaaschinge  be- 
diende.  Buitendien  nog  predikte  hig  aldaar  en 
hield  andere  stichtelijke  zamenkomsten ,  waarb^ 
hy  de  vrome  aandacht,  de  liefde  en  verkleefd- 
heid door  dié  Gemeente  bewezen,  niet  genoeg  kan 
roemen*  Na  onder  hen  12  dagen  vertoefd  ,  en  in 
't  geheel  12  weken  op  reis  doorgebragt  te  hebben, 
kwamen  de  beide  broeders  weder  behouden  te 
huis. 

Vrij  duidciyk  en  uitvoerig  vind  ik  de  functiën 
der  Oudsten  in  een'  wat  lateren  tijd,  dan  waar- 
van ik  voorheen  sprak,  omschreven.  In  de  Jfo- 
tulen  namelijk  van  hei  fferhandelde  op  het  Cias- 
eis  (^)  van  de  Jfennèniten  Gemeente  der  Oude 

{*)  De  Oude  Vktmingen  kier  te  lande,  die  te  samen  de 
Croninger  Sociëteit  aitmaaktcn,  waren  verdeeld  In  Tier 
Kla»sen.     Men  ^dt  deselve  opgegeven  xn   bet  voorberigt 


37 


F'iamingeH  ie  Sapmeer^  Oidmmht  t»  uit  Oot^* 
JMeskmd,  gthouékn  ie  Sapmeer^  den  8  en  QJunij 
1771,  lees  ik  onder  andere  het  volgende; 

Is  Tooi^esteld:    Dat  onze  na  overledene  Alge- 
meene  Opziener  LvBBmt  £o«e8   als  Praeses 
in  het  Gassis  door  den  dood  weggerukt  adin- 
de^  de  zaak  eischte,  iemand  uit  de  boaen 
tot  een  Spreker  en  Praeses  aan  te  stellen; 
hetwelk  in  overweging  genomen,  is  daarop 
tot  aller  goedvinden  en  genoegen  besloten: 
»dat  LviiBKRT  Jars  Kbkiivb  voor  deze  Sessie 
wals  Spreker  en  Praeses  dienen  mogte,   en 
]»dat  Dbbo  Mbbbtbns  aJs  Scbr^ver  daarin  die* 
jinen  zoude;  ook  dat  Dbbo  Mbbbtbns  na  het 
Bsluiten  van  deze  Sessie,  de  aangelegenheden 
»van  liet  Classis  bezorgen  en  handhaven  zou- 
ude,   om  brieven  wegens   aangelegenheden 
}>der  Classis-gemeenten  te  ontvangen  en  ad^ 
vvijs  te  houden,  ook  in  het  toekomende  de 
«Vergadering  van  het  Qassis  te  reguleren, 
xen  de  algemeene  aangelegenbeden  gade  te 
»slaan  hebne." 
Men   ziet  hier   duidelijk,    wat   aan  den  post 
Tan  Algtmeenen  Opziener  of  Oudeie  verbonden 
was.      Zi^    stonden    aan  het  hoofd  des  Genoot- 
schap»,   waartoe    de  onderscheidene.  Gemeenten 


voor  de  jaarlijkiclic  Naatnlijstem  ^er  Doopsgezinde  Gemeen* 
ten  van  1790  af  en  TerTolgena.  Die  Terdeeling  schijnt  mij 
omstreeks  1766  ingeToerd  te  zijn,  althans  in  1764  nog. niet 
bestaan  te  hebben.  Er  had  ook  van  tijd  tot  tijd  eenige 
verandering  in  dezeiye  plaats:  zoo  b.  ▼.  gbg  in  1771  de 
Gemeente  te  Uithuizen  nit  de  Classis  van  het  Oldamkt  over 
tot  die  van  de  Ommelandeft, 


38 

verbonden  waren,  bezorgden   en  regelden    des- 
tdA  algcmeene  belangen,  waren  de  aanzienlijk- 
ste  Leeraars,    de   vraagbaken   der   overige,    en 
Voorzitters  in  Algemeene  Vergaderingen»    Hunne 
werkzaamheden  en  bevoegdheden  waren  echter 
in  onderscheidene  tijdperken  verschillend,  naar 
gelang  der  verschiUenae  omstandigheden  en  be- 
hoenen  in  het  Genootschap.    In  vroegere  t^den^ 
toen  men  het  behoorlek  achtte,  dat  het  Leeraars- 
ambt (naar  het  voorbeeld  der  Apostolische  Kerk) 
eenvoudig   door  broeders  der  demeente  vervold 
werd ,  maar  het  minder  gepast  en  raadzaam  oor- 
deelde,  dat   de  gewijde  plegtigheden  door  deze 
werden  bediend,   was   dit  laatste  bij  uitsluiting 
aan  de  Ondsien  opgedragen.     Naderhand,    toen 
men  meer  en  meer  eigene,  geheel  aan  hunnen 
post  zich  toewijdende  Leeraren  verkreeg  en  er 
geene  reden  meer  was^  waarom  zi}  niet  ook  Doop 
en  Avondmaal  zouden  bediend  hebben ,  bleef  er 
echter  behoefte  aan  algemeen  bestuur  en  toezigt 
over  het  Genootschap  (eene  vereeniging  of  maat- 
schappij  toch   kan  zonder  dat  niet  wel  bestaan) 
en  dal  was  toen  hunne  taak.    Zoo  lang  de  Oude 
Fldmingtn  één  algemeen  Genootschap  zonder  on- 
der^afdeelingen  uitmaakten,  waren  de  Oudsten.^/' 
.  gememt  Opzienerê  in  hetzelve ,  en  schijnt  ook  him 
aantal  niet  juist  bepaald  geweest  te  zijn;  toen  het 
in  vier  Xlassen  verdeeld  was,   waren  zij  Voor- 
zitters en  Bestuurders  van  deze,  en  behoefden  er 
slechts  vier  meer  te  wezen.    Zoo  bleef  het  tot  in 
het  begin  van  deze  eeuw;  maar  toen  in  die  on^« 
lukkige,  ongodsdienstige  tijden  de  belangstelling 
en  ijver  voor  de  b^zondere   Gemeente  waartoe 
men  behoorde,   hoeveel  te  meer  voor  het  alge- 


39 

meene  Genootacbap ,  meer  en  meer  Terflaaawden 
(waarbij  echter  terenS;  wat  ik  niet  verawijgen  wil, 
een  meer  zelfstandige  geest  aich  \eelal  in  de  afzon» 
dertijke  Gemeenten  openbaarde)  verminderden  het 
gezag  ^  de  werkzaamheid  en  de  invloed  der  Al*- 
gemeene  Opzieners,  en  daarmede  werd  de  bdioef* 
te  aan  het  bestaan  dier  waardigheid  al  minder 
gevoeld.     Toen  dan  in  1807  de  Algemeene  Op^ 
sieners  in  de  Klassen  van  Groningsen  en  Friesland 
en  cHe  ^mOverijseel ,  R.Uioiviho  en  Jan  Poi,  over«- 
leden  waren,  terwijl  de  twee  andere ,  in  de  Klas- 
se van  de  Ommelanden  ^  Jakmi  Tntis,  en  in  die 
van  't  Oldambt^  Fokkb  GoarEa,  nog  leeiden,  werd 
er  op  de  Societeits- Vergadering  van  dat  jaar  be- 
grenen  ("*),  om  in  derzelver  plaats  slechts  ëëneu 
te  Denoemen,   en   viel   de  keuze  op  den  Berw. 
P.  KLólir.    Met  de  vereeniging  van  nagenoeg  alle 
Doopsgezinde  Gemeenten  in  de  Algemeene  Secie* 
teit  in  het  jaar  1811  (zoo  wy  hopen  een  teeken 
van  betere  tijden)  en  net  gevolgeiijke  ophonden 
der  afzonderlijke  Groninger  Sociëteit  ("f)  viel  ook 
die  waardigheid  van  zelve  weg. 

Yoor  de  volledigheid  sta  hier  nog  aangeteekend, 
dat  de  jélgemeene  Ojnienere  somtijds  ook ,  b.  V4 
in  de  Jfaandijeten  van  1802 — 1808  C&mmisea* 
rieeén  genoemd  worden ;  in  het  gedrukte  verektg 
echter  dér  Sociëteit  zelve  van  IWI  jélg0neene 
Opiienere.  Daarentegen  vind  ik  in  het  verelag 
van  1779  genoemd  den  Algem,  Optiener  der 


{*)  Zie  kct  gfdrakte  tenlag  Tan  die  YerptAttin^, 
(f)  De  latere   eo  nog  bestaande  vereeniging  onder  dien 
nasa  is  yaa  eenen  anderen ,  huishondelijken  aard ,  en  sluit 
de  deelneming  in  de  Algemeene  Sodeteit  ni€t  buiten. 


40 

SaeMeiif  Woltbi  tkit  Gatb  van  Memgela  {*),  en 
vier  C7ommt'«fan«Mii,  J^b  Eltjesi  R.  Hiuffiiift, 
Jakob  Tibtb»,  Jab  Pol. 

Voor  het  overige  zoude  men  zich  eene  Terkeerde 
▼oorslelling  maken^  wanneer  men  meende,  dat  deze 
zoo  hoog  gestelde  en  gearde  Oudëien  ofu^ig-emeene 
Opueners  juist  wetenschappelijk  gevormde  man- 
nen waren,  of  althans  zien  uitsluitend  aan  hun 
ambt  toewijdden.     Mijn  Overgrootvader,  die  ten 
minste  mede  op  de  nominatie  voor  dien  post  stond, 
was  en  bleef  ïakenkooper  te  Nietiwêiad^GÖdent ^ 
gelijk  zyn  mededinger  Pibtbb  Mabb,  fabrikeur  te 
Eaarlem;  en  Jakob  Tibtbs,  vader  van  den  £erw. 
D.  HüiziBfiA,  thans  Leeraar  te  W^tii%aJoaivp^tZuid, 
die  tot  in  het  laatst  die  waardigheid  bekleedde ,  en 
wiens  nagedachtenis  nog  bij  oudere  broeders  in  Gro- 
ningerland  in  eëre  en  zegening  is ,  was  een  land- 
man bij  L^ermens.   Dit  doe  ons  zoo  veel  te  meer 
den  yver,   de  hartelijke  belangstelling  voor  het 
gemeene  welzyn,   de  zelfopoffering  erkennen  en 
waarderen,  waarmede  die  waardige  mannen  on- 
der onze  vooronders  hunne  eigene  aangelegen- 
heden dikwerf  bij  die  der  broederen  achterstel- 
den ,  aan  derzelver  heil  en  stichting  een  aanmer- 
kelgk  gedeelte  van  hunnen  tijd  toew^dden  en  zich 
daarvoor  moeijelijke  reizen ,  zoreen  en  werk  gaar- 
ne getroostten.     Moge  hun  edel  voorbeeld  in  ons 
eenen  ^ ver  tot  navolging  ontsteken ;  dat  elk  har- 
telijk belang  in  het  welzijn  der  broederschap  stelle, 

(*)  Zie  Of  er  dezen  belangrijken  man,  den  grondlegger  der 
welvaart  Tan  Hengelo  ^  het  lezenswaardig  opstel  Tan  denSerw. 
B.  RusiDAG,  thans  Doopsgezind  Predikant  te  Kampen  ^  vroeger 
te  Hengelo ,  in  de  Mnemosyne ,  naar  ik  meen ,  en  G.  K.  tas 
HoGBilDOftP,^ Bedragen,  Deel  V,  hl.  310—318. 


41 


ten  minste  het  behoud  en  den  bloei  der  Gemeente 
tot  welke  hij  behoort,  naaryermoffen  bevordere, 
en  daar  wij  in  onze  meer  verlicnte  dagen  tot 
één  groot  Genootschap  yereenigd  zijn,  wensche, 
werke  en  bidde,  dat  hethetzeke  wH  moge  gaan! 
Dit  was  het  Tooral,  wat  ik  door  het  medeoeelen 
van  de  volsende  bekorte  Aanteekeningen  wenscfa- 
te  te  bevorderen ,  terwijl  vele  lezers  in  de  opgetee- 
kende  namen  zeker  met  genoegen  die  van  hunne 
nog  wel  bekende  yoorouders  zullen  ontmoeten. 

)>Tn  het  jaar  1750  njn  door  stemminge  der 
Sodeteit-Boden  van  de  Generale  Yergaderinge  j 
gehouden  binnen  Groningen ,  tot  de  omrejsse, 
om  daarna  6  mannen  tot  Oudsten  te  verkiesen, 
door  meerderhejd  van  stemmen  verkoren  de  na- 
volgende personen: 

ToHJss  Klasin^ door  35  stemmen. 

PlETKB  MiBE, )>      34         » 

ÜBBO  MbKBTBBS, •        B        28  » 

WoLTBB  tbh  Gatb^  ; J>  26  i> 

HiHBicB  Sbbbbs, B  24  » 

LmBBBBT  EfittBS,     .  ^ »  23  » 

HiBBicH  Enqbbbts  Doobbncatb^  »  23  »     ' 

PiBTBB  Hihbicbs, B  23  B 

LvBBiBT  Jabs  Kebbhbh,  •  .  •  .  »  19  » 

JaGOB  WiLLBBS ,    •..••••.        B       19  B 

Habbbh   ScHOtTBirS,   ......       »       18  )> 

SiOOBT  SUIORS, .        »       17  » 

Bog  alsoo  dese  uytsetting,  door  verscheyden 
tusschen  inkomende  behinderingen  is  uytgesteit 
tot  eene  naaslvolgende  Yergaderinge^  soo  is  daar- 
na in  den  jare  1754 ,  in  Mej,  eene  Algemeene 
Vergaderinge  aangesegt  en  daarin  met  rijp  beraat 


42 

Tastgestelt,  dat  8  yan  die  anno  1750  verkoren 
mannoi  de  proefprediGatiën  tonden  en  wilden 
ofer  lig  nemen ,  sijnde  PiiTia  Hiaaicas  door  den 
dood  weggerackt,  en  ook  Jacob  Wuuuu,  en 
HiamiGH  EaaBBETS  Doobbhcatb,  om  bg  sig  seI6 
gemaakte  swarighcyt  over  't  bedienen  des  Doops 
en  det  Ayondmaals  door  Leeraren^  terag  geble- 
ven. Soo  tgn  tot  verdere  aanstellinge  van  man- 
nen in  bet  toekomende  vooreerst  staan  gebleven: 

SlOVBT  SUMOIIS.  WoLTSa   TB*   GaTB. 

Ubbo  Mbbbtbhs.  Pibtbb  Maba 

LüBBBBT   EgGBS.  ToNJBS  KlASBR. 

Habbbb  Scboltbks.     Lvbbbbt  Jans  Kbbbhbb. 

Dese  bebben  de  omrejse  aangenomen  en  heb- 
ben  rig  ter  verkiesinge  na  meerderbeyt  van  stem- 
men overgegeven  9  soodat  ujt  dese  aebt  manben 
vier  souden  uytgekoren  worden, 

In  1754,  den  12^*'^  Junijy  bsn  ik,  Lvbbbbt  Jahi 
Kbbbbbb^  op  reys  gegaan ,  in  geselschap  van  £do 
ToBiAs  VAB  Ebdbb,  en  te  Mmbden  gearri veert. 
Den  ld^*i>  agtermlddags  gepredikt  over  1  Cor.  1,21. 
Inleiding:  Van  't  ligt  der  natuur,  nuttig  dog  niet 
genoeg.  Waren  tegenwoordig  28  personen.  Den 
)4den  naar  ^fpin^edam,  alwaar  bedient  over 
Hatth.  VI,  33:  Wij  moeten  ons  neygen,  daar  virg 
een  schat  kennen.  Tegenwoordig  60  personen* 
Den  16^«*  tot  Beerum,  en  aldaar  bedient  in  een 
kamer  van  een  boerenwoning.  Tekst  1  Joan.  11, 15. 
Tegenwoordig  80  personen,  meest  kerkse.  Den 
lé^^n  Daar  Leermens;  gepredikt  over  1  Joan. 
IV,  19:  Naar  wij  God  kennen,  daarnaar  neygen 
of  vreesen  wij  voor  God.  Vergadert  ruym  80  per- 
sonen.  Te  Zaïdük  bedient  over  Tekst  PhiL  II, 


43 

12  j^  13:    Noodig  den  aart  der  genade  te  onder- 
soeken.  Waren  meer  dan  120  personen.  Den  17'*" 
te   jLopperênm;  bedient  over  Hom.  IK,  33:  De 
onr^te  duydinge  des  gelooft  schadeiyk;  ruym 
lOO  personen.    Den   \i^^  in  de  vergaderplaats 
der  Gemeente  tot  Middehiumf   gepredikt  over 
2  Cor.  XlIIy  6:   Selfs-ondersoek  noodig;  circa  76 
k  80  personen.   Den  19^**  naar  de  Tersaderplaats 
te   Uijtku^êen;  aldaar  gepredikt  over  JNatth.  XIIj 
49^  60:  Uijteriijk  geroep  tan  Heere!  Heere!  krag« 
teloos.    Vergadering   groot  130  personen.    D^ 
20*^**  te  £€^€li,  m  de  vergaderplaats »  bedient 
OTcr  Joan.  111 ,  19:    't  Ligt  der  dele  doet  vraar* 
lieyt  van   leugen   scheiden.     In  de  vergadering 
.  "vraren  140  personen.     Den  21 '^^  te  Vïrum;  al- 
-waar  ook  de  Gemeente  van  Mcuw€r%£Jl  vergadert 
-was^  ten  getale  van  120  personen;  bedient  over 
Joan.  IlI,  21.     Den  22«^«"  in  de  Gemeente  van 
Monuterkmd;  gepredikt  over  Bom.  XII,  1 :    De 
waardigbeyt  der  Cbristelijke  Godsdienst;   waren 
t^enwoordig  30  personen.  Verder  naar  Mragien 
en  den  23*^«»  aldaar  bedient  over  2  Timoth.  I,  10; 
voor  90  personen.  Van  daar  naar  de  JMjpe,  waar 
twee  Leeraren  staan,  welken  laatsten  om  s^n  quaad 
gedrag  van  de  Generale  Vergadering  sijn  dienst  is 
opgeseyt  geworden,  evenwel  om  de  andere  son- 
dag  sgn  £enst  continueert,  en  dus  niet  voor  een 
Leeraar  te  agten  is.     Den  24*^*"^  in  de  Mnffpe; 
bedient  over  Rom.  XII,  16 :   Sagtmoedighey t  der 
Christencieraat.  Vergadert  ruym  80  personen,  's  Na- 
middags tot  Mildam;  bedient  over  Joan*  X,  27. 
Den  25«'«B  naar  Sneêk;  aldaar  den  26**»  bedient 
over  Luk.  XV,7.  Inleydinge,  PsalmXXXVlI,  24,25; 
Begtfaardigen  boven  onregtvaardigen  in  waarde. 


44 


Tegenwoordig  ruym  00  personen.  Den  27**«»  had 
A5DB1AS  Wouters  een  onvermijdelijk  besoek  bg  de 
Gouvernantin   op   't   Oranjewout  af  te    leggen; 
daarom  geleyde  ons  Wtbe  Wouters  tot  Ifrislst , 
alwaar  bedient  over  Joan.  YI,  35:  De  hoope  op 
Grod  alleen  in  Christi  genade.    Waren  vergadert 
ruym  60  personen,  waaronder  de  Gereformeerde 
Pastoor.    De  Sneeker  Gemeente  beeft  sig'  van  kerk- 
gang sedert  2  jaren  gcscheyden,  hebbende  voor- 
heen te  Sueek  kerkgang  gehad ,  en  is  hierbig  aan 
te  merken  y  dat  Wolter  Bsersüts  van  de  Jouwer 
Gemeente  alleen  overgebleven  sijnde,  met  dé  kassa 
'  dier  Gemeente  sig  bij  de  Drielster  Cremeente  ge- 
voegt  beeft,  en  na  dien  tijt  te  Sneèk  eene  Gemeente 
geplaatst,  Kerk  gëbouwt,  Prediker  beroepen,  pro-- 
visioneel  Diakenen  aangestelt,  sonder  dat  s^  van 
de  Drielsters  nog  in  't  broederlijke ,  nog  in  kassa 
gescheyden  sijn.    De  Sneekers  soeken  daarom  nog 
deel  aan  de  kassa  te  hebben.  Den  26^^^^  te  Sneek 
stil  geweest;  den  29st«n  naarXamijoe»,  alwaar  den 
30»t«»  bedient  over  2Petr.  1, 10.  Inleyd.,  Hebr.Xf,6: 
Geloof  aan  God,  onmiddelijk  gevolgt  van  Gods- 
dienst.    Den  l^t^Q  Julij  naar  Zwoll,  alwaar  soo 
even  vóór  óns  was  gearrivcert  Ubbo  Meertkms, 
mede  tot  proefdienst   reysendej  deselve  bediende 
aldaar  over  Hosea  II,  13;  voor  ruym  85  personen. 
Den  3<i«a  hebbe  ik  bedient  voor  115  personen,  over 
1  Thess.  V,  8 :  't  Ligt  des  Euangeliums  maakt  hel 
ligt  van  deugt  en  Godsdienst  klaar.     Den  4^^  te 
3evenier  stil;  den  ö^en  en  den  O****  nasiT  JFengelo, 
den  7^«»  te  Eengelo\  's  morgens,  bedient  over 
1  Joan.  IV,  2,   des  nansiddags  naar  JBome,  en 
aldaar  voor  100  personen  gepredikt,  over  1  Thess.  IV, 
7,  8:    Kennis  des  ËuangeHums  tot  GodsaKgheyt. 


45 


Van  den  8»*«n  tot  den  20«*«  by  Woltbk  tih  Cate 
te  JSTemgelo  gelogeert,  en  daarna  meetrokken  naar 
JVieuwêtad-Godens,    alwaar    arriveerde    Habbbü 
ScROLTEHs  van  GrcningeUy  die  er  den  2U^^  be* 
diende  over  Hosea  III,  5.     Den  29»*«»  arriveerde 
luier  ÜBBo  MiEBTENs,  en  bediende  over  Luk.XIX^  10. 
I>en  14^eii  Augustus  te  Jf orden   ontmoet  Sjoüet 
SiJMONS  van  Jfrielst,  en  er  bedient  over  Joan.  III, 
16.   Den  11^^^  gearriveert  Toujes  Klaseit;  bedient 
den  18^««  over  Joan.  VIII,  12.    Den  18**»  arri- 
veerde  hier  Wolteb  tbh  Cate  van  Mengelo,  en 
PiETBB  Mabe  van  Maar  hm ,  in  geselschap  van  Abeht 
Bebb5ts  van  Bomt  en  de^oon  Tan  Pieteb  Mabé, 
Elaas,  in  gelejde  van  Wolteb  ten  Gate's  knegt, 
JBENJAsiir  TER  HoBST.  Den  22«'«>^  Wolteb  te5  Cate, 
.  des  vooriniddags,   bedient  over  Qpenb.  III ,  20 ; 
des  namiddags,  Pieteb  Mabe,  over  Psalm LXIII, 2. 
Den  23»te'»  naar  Uforden  vertrokken,  en  aldaar  be- 
dient over  2  Cor.  V,  17.    Den  28»'«'»  yonden  wij 
te  Emhden  Mabe  en  Wolteb  ten  Cate  bij  Her- 
DRiK  Waebma  ,  en  gingen  van  daar  naar  Gronin- 
gen ,  waar  ik  den  29»*«^  bediende  over  Joan.  XV, 
14,  15.     Den  1»««»^  Sept.  ging  ik  met  neef  Edo 
Tobias  Tan  ëeden  en  dogter  Gebke  en  neef  van 
Maübik   met  sijn  vrou  Gebke  van  Gevns  en  hare 
dogter  Deboba  naar  JEnkhuijzen ,  alwaar  ik  den 
2den  bediende  over  Eph.  IV,  30:  Verscheyde  duy- 
ding  van  de  genade.  Den  S^^'^naar  Saandam  ver- 
trokken, alwaar  bedient  den  4d«°overPsalmXXXVï, 
8.  Den  5^®''  met  Gebbit  Bleekeb  over  fTestzaandam 
naar  HaarUm^  logeerden  bij  ^eerent  Gbevingh 
en  vrou ;  dés  avonds  quam  ook  mijn  dogter  Gebke^ 
in  geselschap  van  Mattbias  van  Maubik  en  Fol- 
KERT  DE  VbieS;  te  SüarUm  y  en  logeerden  bij  het 


46 

afweten  van  Mabb  en  vroa  y  ook  bij  B.  CrHBTnrêk. 
Den  G^  bedient  over  Psalm  C,  3:    De  kesnlsse 
aan  ng  selve  maakt  overtuy^inge.     Te  ^mster^ 
dam  bij  neef  Jacobvs  Bbzost  en  vrou  Josijna  vak 
Gbvrs  te  hujs,  waar  ik  van  7  tot  10  Sept.  on- 
gesteh  was,  dog  den  lld«  en  12««»  mijne  koop- 
manfichap  waarnam ;  den  13^«n}|oorde  ik  bk  Vbjes 
in  de  Toren  prediken,  over' Luk.  VUL,  10;  des 
namiddags  in  de  Remonstrantsche  Kerk  Schoose- 
6SV1&;  tufischen  beide  waren  wij  in  de  Quakene 
vergadering ,  alwaar  iets  gesproken  werd  van  de 
bevindelgke  waarheyt.    Den  19^«n  kwamen  wij 
van  Jlmsterdam  te  Groningen  ^  alwaar  wy  stil 
bleven  tot  den  24»*e«,  djar  arriveerden  onderdies 
WoLTSB    TEN  Cate  cn  PfETEB  Mabb,  wclkc  daar 
bediendai  ofer  Mal.  IV,  3  en  Hoogel.'  V,  2.  Den 
24»*«a  van   Groningen   naar   Sapmeer;   bedient 
over  Tit  II,  11 ;  hadden  ons  intrek  bij  Rbtbdee 
LvTTJES.    Den  25»**»  voeren  wij  onder  gelejde  van 
PiBTBB  Habhs  naar  £eerta  aan  't  bujs  van  Jah 
EtTJEs.     Mijn  tekst  was  in  het  Scheemder  Ham- 
rik,  Tit.  II,  11, 12.   Den  26«ten  te  Bterta  bedient 
over  Tit.  11»,  11,  12:  Over  de  Christelijke  Regtveer- 
dighejt:     Des  middags  waren  wij  Inj  üub  Sbb- 
BBS  in  geselschap  van  verscheyde  vrienden,  en 
vertrokken   onder  't  geleyde  van   Habko  Nawites 
en.TeiiJES  Klaseb  naar  Zeer,  alwaar/ bedient.  J^ea 
3|sten  quam  oiise  soon  Doede  mij  afhalen,   soo- 
dat  ik  des  avonds  gelukkig  en  wel  arriveerde, 
en  das  mijn  opgelegde  reys  afgedaan  heb." 

)iDen  27>t«i^  ontGng  Albebt  Tobias  Kbebkbb  een 
gedrukte  brief  "van  de  tegenwoordig  sijnde  Oud- 
sten PlBTEB  FoLKEBTs  en  TiE»E  PoKEs,  bekent  ma- 
kende,  dat  de  8  mannen  httine  omreyse  bijna 


47 

volfaragl  hadden,  en  tegen  1  OcU  Terder  gedaan 
noest  worden.'  Soo  dan  beraamden  sij  tegen 
B  Oct. ,  eene  Algenieene  Yatt-  en  Bededag  om  den 
Heere  te  bidden ,  dat  H^  de  stemmen  dus  bestu- 
ren mogt.  als  na  sijn  welbehagen ,  opdat  njt  de 
acbt  mogten  vier  ajtverkoren  worden,  die  Hem 
aangenaam  sijn  en  de  Gemeenten  iiv  de  Leer  des 
ETangeliums  waardig  besturen  mogten»  T'welk 
ffedaan  sijnde,  is  men  op  den  8*^»,  om  3  vre 
des  namiddags,  bijeen  vergadert,  si|nde  de  broe- 
deren bijeen  gekomen,  ten  getalle  van  23,  ^n- 
de  nog  absent  MstvwES  Edkn,  wegens  siekte, 
Bkxrkht  Albkbts  VAii  ËcDBir  ujtgereyst,  en  Dbbk 
Dbbks  Kbbxvbb  als  onttrekkende  sig  de  Gemeente. 
De  stemmen  opgenomen  sijnde  .is  bevonden ,  dat 

18'  stemmen  voor  Lübbebt  Jans  Kbebub. 


15 

>i 

» 

Ubbo  Mbebtess. 

14 

j> 

» 

WOLTEB    TEN    CaTE« 

14 

» 

1) 

TONJES   KlaSEN, 

11 

»  . 

» 

HaBHEB   SctlOLTkBS. 

7 

1» 

n 

PlBTEB   MaBÉ. 

5 

.    » 

» 

Sjoqbt  Subobs, 

4 

» 

» 

LvBBBET  EttfiES  waren^ 

i)Den  20«t«  Jannarij  1766,  sgn  de  bcyde  Oudsten 
PiEtEB  FoiKEBTs  en  TiETB  PoFEBs  tot  optieminge 
der  gemeentelijke  stemmen ,  met  die  tan  de  Sode* 
tejt  bevolmagtigde  personen  te  Gnmingen  verga* 
dert;  sijnde:  Jah  SuMens  Blavpot , 

AlLB  PlEf  EBS  MeD«NBOBP| 

Tamme  PiEf  bbs  en 
EcaEET  Jarsbs, 
en  de  stemming  geopent  en  ingesien  hebbende 


48 


bevonden  >  dat   door  meerderheyt  van  stemmen 
verkoren  waren:  Woltsr  teh  Cate, 

HiRMEH   SCHOLTERS^ 

Lubbert  £gges  en 

TOIIJES   KXASEN, 

waarvan  de  Gemeente  door  een  brief,  geadresseert 
aan  m^,  op  den  20?^«i^  Jan.  gedateert,  kennis 
ontfing.  Den  25«ten  ontfing  ik  ook  een  brief  van 
neef  Alle  Pieters  Mederdorp  ,  waarin  berigt^  dat 
de  generale  stemming  volgeuderwijze  was  ujtge- 
vallen^  als  op: 
WoLTER  TEN  Cate 397  Stemmen. 

HaRMEH  SCHOLTENS 245  '» 

Lubbert  ëgges  .•••,...  243         >» 
ToifjEs  Klasen 233        » 

PlETER   MaBÉ 217  » 

Ubbo  Meerteks 215        » 

Lubbert  Jars  Kbeemer  .  .  .  •  189        » 
Sjoürt  Sijhons 121         » 


Dus  dat  in  't  geheel  gevallen  sijn  1860  stemmen, 
en  alsoo  ieder  persoon  vier  stemmen  gedaan  heeft; 
soo  hebben  er  gestemt  465  personen." 

))In  het  jaar  1766,  den  Ivden  Julij,  arriveerde 
hier,  op  versoek  van  onse'  Gemeente^  Tohjïs 
Rlasek,  Oudste,  in  geselschap  van  Siert  Birks 
UuisivGA,  om  de  verkiesinge  van  een  Leeraar  en 
een  Diaken,  welke  des  volgenden  daaes,  na  de 
kinder-oefening  bewerkt  wert,  sijnde  de  broeder- 
schap genoegsaam  eenparig,  soo  veel  er  in  de 
plaats  waren,  ten  getalle  van  24  in  't  geheel 
vergadert  j  en  na  opneming  der  stemmen  door 
den  Oudsten,  Toujes  Elasen,  is  de  meerderhejt 
Tan  stemmen  gev^len  op  Hikricb  Pisters  Swari, 


49 


verkoren  Leeraar,  en  Edd  Tobiu  tüt  Eidsit,  rer-^» 
koren  Diaken.  Terwijl  de  broederschap  die  op 
andere  gestemt  hebben ,  met  genoegen  sig  onder- 
worpen hebben  met  stilswijgen,  en  dus  yan  de 
sijde  der  Gemeente  de  Terkicsinge  Haar  volkomen 
beslag  ontfangen  heeft.  De  yerkorenen  nogtans 
behielden  voor-sig  vrijheyd,  om  de  swarighejt 
in  de  verkiesinge  bij  haar  selfs  voorkomende,  aan 

J gedeputeerde  Dienaren  der  Gemeente  voor  te  stel-» 
en.     Des  avonds  de  verkorenen  gesprol^en  heb- 
bende,  is  bevonden,  dat  de  verkorene  Dienaren 
gemoedelijke   overlajging   en  verpligting  bevon-* 
den,   om   de  verkiesinge   wettig  en  aannemelijk 
te  houden,  onder  des  Ucereh  seegen  en  genade, 
erkennende  haar  eygen  swakfaeyt*     Dog  de  ver- 
koren Leeraar  stelde  voor,   dat  hij  eerst  nieuwe- 
liiks   in  huyshoudinge  getreden >   niet  wist,  boe 
sgn  kostwinninge  soa  gaan,  en  als  die  niet  voor* 
deelig  was  ofte  hij  niet  bestaanbaar  kon  leven; 
soude  hem  seer  drukken;   versogt  daarom,    da^ 
men  hem  geen  onmogeiy.ke  last  opleggen  wilde, 
ofte  dies  noots  en  in  gevalle  hij  om  sijn  predik- 
dienst  een   knegt  noodig  bad  tot  sijn  werk,  die 
te  loonen  en  kost  besorgen ,  en  tegelijk  dat  men 
in  gevalle  van  behoeftigbeyd  eeniger  boeken,  de 
Gemeente  deselve,   die  gemeentelijk  bleeven,  be- 
sorgen mogte.     Dit   hem    g^accordeért   sijnde  en 
tegelijk  dat  onse  Gemeente  nog  in  innerlijke  ga* 
ven,  nog  in  uyterlijke  staat  geene  onmogelijke 
verpligtiugen  van  hem  eysen,  maar  in  liefde  en 
dienstvaardigheyd  tot  hulpe  soude  bereyt  sijn  en 
vergenoegt  sijn   met  sijn  pond  op   winninge  te   , 
doen,  en  wederom  heo^  in  liefde  des  vereyssende 
te  assisteeren  en  sig  aan  hem  te  verbinden,  soo 

3 


50 


baeft  bij  in  de  rreese  des  Heeren  en  in  de  hoop 
op  ajnen  seegen,  de  verkiesinge  aangenomen. 
Daarop  heeft  Tonju  Klasu,  doi  19^n  de  beTes- 
tiginge  gedaan,  nadat  hjj  ffepredikt  heeft  over 
1  Tim.  III,  13,  waarna  hij  de  oeyestiging  ne&ns 
aanspraak  en  stigtelijke  vermaninge  aan  voorheen 
en  nu  verkorene  Dienaren  ook  aan  de  Gemeente 
met  veel  genoegen  verrigt  heeft,  Den  2D»t»  is 
ToHJis  Klaskh  en  Siut  Deeks  Huiaiiifii  met  m^n 
vrou ,  twee  kinderen  en  nigt  Gebkb  Sikukbs  ,  weer 
vertrokken  na  Zeer  en  verder  na  hays.  De  Heere 
beware  hem  m  ons  in  liefde  i 


NASCHRIFT. 

Nadat  het  bovenstaande  reeds  geschreyen  was, 
1^  mi}  nog  ter  hand  gekomen  de  Jfoiuien  vtm 
V  verhandelde  op  de  Jfigemeetu  Seeieteüe  Fer- 
gaderinge  der  JDeopegexinden ,  gdumden  hinmen 
Greningen,  den  8rteo  Junif  1755 ,  en  volgende 
dmgen.  Daar  in  deze  IfotnUn  onder  andere  ook 
bepaaldel^k  over  bet  ambt  der  AJgemeene  Op- 
sienen  gehandeld  wordt,  loo  kan  ik  niet  nala- 
ten, een  gedeehe  daarvan  hier  nog  b^  te  voegen: 

Fr^ag  morgen  den  13d«Q  t/uny  ie  9  uyr 
weder  bijeen  gekomenm 

ÏB  door  de  Alsemeene  Opsieners  {*)  ter  vrage 
voorgesteld ,  boe  net  de  Leden  dezer  Vergadeiing 


(*)  H«t  meerendeel  Tan  ben  was  eerst  onlangs  tot  ëtn 
fQgt  benoemd^  gelifk  oit  bet  vorig  Reisferbaal  bl^kt.  Jk» 
yn»g  was  dac  joecr  «epast. 


51 

'voorquatn;   waarin  hunne  Bedieninge  zonde  lie- 
gtSLSku,  en  hnn  pKgt  inkomstijP  zijn  te  doen. 

Waarover  geredeneert ,  heeft  men  voor  ala  nog 
xkicts  heter  kannen  oildenkeny  als  het  geene  ten 
S:3^m  opzigte,  hi)  een  Algetneene  Societeits  Yer* 
^aderinge,  den  lO^e»  Nov.  1748,  en  volgende  da* 
gen  gehouden,  ontworpen,  en  ter  baraad  was 
ovci^enomen ,  woordelijk^ aldus  luidende: 

De.Bedieninge  der  Oudsten  behoorde  te  heüaan  , 
om  te  herstellen,  te  bewaren,  en  te  helpen  vef- 
naeerderen  de  zuvTerheid  der  Leere,  en  des  Le- 
vens^ waartoe  zn  konden 

1.  Onder  mafkanderen  veel  mate»  conferentie 
konden,  over  't  algemeene  aenbelang. 
»  2.  Een  of  meermalen  des  jaars  in  ieder  €k- 
xneente  te  komen,  om  te  onderzoeken  de  Leere, 
Prediking,  opsigt  der  Tucht,  en  het  Leeyen  der 
Leeraers. 

3.  Voorts  waar  aÈ^  het  nodig  agten  alle  Leede- 
maten ,  hetzij  door  eenige  op  der  Gemeenten  toe<- 
stant  gepaste  aanspraak  in  de  Vergaderinge,  of 
aan  de  nujsen  daer  swarigheid  was,  nevens  de 
Leeraers  te  onderzoeken,  te  overtuygen,  te  be- 
sbraffen,  te  vermanen,  of  te  vwtroosteny  na  be- 
vinding van  saken. 

4,  Alle  versa  jm  in  Keikentugt ,  of  wal  gevallen 
het  ook  zijn ,  door  allerleye  nodige  en  schriftuyr- 
lijke  maatregelen  te  herstellen. 

6.  Op  plaatsen  daer  men  hen  begeerde,  de 
aenkomelingen  te  mogen  Doopen ,  het  Avondmaal 
bedienen ,  Leeraers  en  Diaconen  te  helpen  verkie- 
sen  en  bevestigen. 

6.  Algemeene  Rerkel^ke  Vergadering  te  belegd» 
geO|  en  wat  diergelijke  zaaken  meer  zijn. 


S2 


7.  In  Gas  van  differentie  of  y^'scbillen  in  deeae 
of  geene  Gemeenten,  geroepen  te  worden  ter  be-l 
sUannge  derzelve. 

£n  daerom  met  eenparige  goedkeuringe  gere^i 
solveert  y  omme  het  aen  deze  poincten  te  bepaa-*! 
len,  met  dit  onderscheid  nogtans,  dat  het  2^'  poinct , 
niet  in  die  stricte  un  moet  worden  begrepen,  als  I 
of  de  Algemeene  Opsienders  juyst  een-  of  meer- 
malen 's  jaars  in  ieder  Gemeente  moeten  komen ,  I 
'tsy  dan  noodsakel^k  of  niet^  maer  dat  aen  hen 
vrgheid  wordt  gelaten ,  omme  dat  te  doen  na  voor- 
komende verejsch  van  saaken,  soo  uit  consideratie 
van  hunne  personeele  Last,  als  tot  voorkbminse  , 
van  onnodige  kosten  onzer  Societeits  Gassa  (*),  \ 
met  ernstige  recommandatie ,  van  in  alle  voorko- 
mende noodwendigheden  egter  niet  versujmel^k 
te  z^ni  terwijl  men  denkt  dat  langs  dien  weg, 
veele  abujsen  ontdekt,  herstelt,  verscheydene ge- 
hrekeir  vervult,  en  onze  Unie  van  Eendragt  veel 
bondiger  en   geuriger-  zal  bevestigt  worden,  a]& 
wel  voor  dezen  geschiet  is. 


f*)  TS,T  was  vroeger  in  deae  lelfde  Vergadering  besloten, 
dat  de  Opxieners  wegens  gemadite  onkosten  door  de  Gemeen- 
ten zehe,  of  anderen  uit  de  Societeita-kas  schadeloos  toiH 
4en  gesteld  worden.  •—  Zie  Notulen ,  M.  8,  Q. 


iEWTEN-w  »B  NEDERLANDEN  »  «. 


20 

Sybrant  Goues. 
Sjourt  Sjmons. 

Temme  Gosses. 
Wytse  Pieters. 

20 

25 

23 

Jan'RoelfsPyl. 

Hindrik  ten  Cate. ' 

0 

11 

25 

Harm  ranDelden. 

Gerrit  van  Calker. 

21 

23 

JanBioelfs. 
HindrikOrerUêk. 

Jan  ten  Cate. 
Hindrik  Engberts. 

44 

43 

Hindrik  Beerents. 
GoMcn  Beerents. 

Tonnis  Gerrits. 
WoUer  ten  Cate. 

44 

50 

130 

Alle  Derks. 
PieterFoIkers. 
Tvam'u  Freerks. 
Loorens  Wamers. 
Jacob  Hesseling. 
AldertSiertB. 
Alle  Pieten. 
1 

Joris  Sjmens. 
Pieter  Derks. 
Pieter  Jans. 
Jan  Luurts  Doren- 
bos. 

113 

178 

16 

Jacob  Derks. 
Heere  Derks. 

Pieter  Synunens. 

13 

8^9 

Isaak  Tan  Calker. 

Memand. 

17 

17 

30 

EvertMabé. 

n 

3 

6 

60 

l^erten  Obbes. 
M^ertenGarbrants. 
Obbe  Meertens. 

Beene  Heeres. 
Jan  Harmens. 
Alle  Feyts. 

55 

70 

60 

Albert  Hindriks. 
Pieter  Harms. 

Pieter  Meertens. 
iiuurt  Hindriks. 

49 

44 

44 

Klaas  Rems. 
Febke  Harms. 

Lubbert  Ammes. 
Wessel  Beewes. 

46 

54 

D£ 

DOOPSGEZIND EM 

I!f   Vllf 

PALTS. 


MJe  gewone  Naamlijst  beyatte  in  vroegere  jaren 
mede  eene  opgave  van  de  Doopsgezinde  Gemeend- 
ten  en  Leeraren  bniten  de  Nedenanden^  niet  alleen 
lil  de  naastbijgelegene  gewesten ,  maar  ook  in  den 
J^Mêy  den  ÉUaSy  ZwÜMerland,  Ocêt-  en  Wett-* 
^ruiêsen,  Muêland  en  zelfe  in  de  Yereenigde  Sta- 
ten van  Jfoord-u^merika.     Zulke  mededeelineen 
^taigen  van  eene  voortdurende  onderlinge  he* 
trekkinff  en  wijzen  op  eenen  tijd,  toen  het  gevoel 
van  geujke  afkomst,  belijdenis  en  roeping  alle 
Doopsgezinden ,  boezeer  ook  door  landen  en  zeëen 
gescheiden,  tot  ëën  geheel  verbond.     Het  waren 
vooral  de  Leeraren  der  zoogenoemde  Zoniste  Ge- 
meenten  te  Amsterdam,  Moom  enz.,  die  deze  ge- 
meenschap met  de  Buiten-gemeentcn  onderhiel- 
den, en  de  opgaven  wegens  dezelve  hebben  ook 
ipet  het  afsterven  van  die  maonen  opgehouden* 
Be  Naamlijst  van  het  jaar  1810  is  de  laatste, 
waarin  die  opgaven  voorkomen,  en  de  Uitgever 
van  dezelve,  w^len  m^n  veelgeachte  Ambtgenoot 
B'.  A.  H.  VAN  Geldib,  merkte  in  die  van  1815 
teregt  aan,  dat  hij  zich  alleen  tot  de  Yereenigde 
Nederlanden  en  eenig'e  aangrenzende  ^westen  net 


54 

paald  heeft  ^  » omdat  men  van  alle    de     overig 
Doopsgezinde   Gemeenten   in    de   onderscheiden 
oorden  van  Duitêchland ,  Zwitserland  j  Muslam 
en  Iffkord'^merika  sints  vele  jaren  ^  althaxis  sini 
den  jare  1801 ,  Van   alle  berigten  verstoken  ïs* 
Het  zal  intusschen  voor  den  lezer  van  dit  Jaar- 
boekje niet  onbelangrijk  zijn ,  omtrent  den  tegen- 
woordigen  staat  van  de  genoemde  Gemeenten  ieU 
te  vernemen.     In  het  vertrouwen  althans  op  die 
belangstelling  deel  ik  hiernevens  eenige  berigten 
mede  omtrent  de  Doop^ezinden  in  den  JPaUz, 
waarop  ik  later  éenig  veislag  wegens  onze  gelooÊ- 
genooten  in  jimmku  ea  Engeland  hoop   te  la- 
ten volgen^     Ik  b^i   de   onderstaande    berigten 
TerscfatukUgd  aan  den  Ëerw.  L.  WsuDHAHir^  die 
gedinende- meer  dan  20  jaren  de  Gemeente  te 
Montshnm  in  den  PoUb  bediend  heeft,  en  thans 
PredÜLant  is   bij   die   van.  Crefeld.    Hoewel  zg 
niet  alle  punten  die  hiertoe  betrekking  hebben, 
naar  eiach  toelichten,  eoo  vertrouw  ik  nogtans, 
dat  men  dezelve  vertaald  en  eenigzins  opgehel- 
derd ^   gelijk. zi)  htèr  voorkomen ,   met  genoegen 
lezen  en  met  m^  den  Ëerw.  opsteller  voor  z^e 
bijdrage  zal  dank  weten.  &■  VitoKm. 


De  Doopsgezinden  I  die  in  de  Nederlanden  ge- 
woonlijk JPalteerê  genoemd  worden,  wonen  in 
het  tesenwoordige  M^n^JfeifereHy  M^n-Mtuenj 
en  gedceitelijk  in  den  BenedeH^-JEisas,  alsmede 
in  het  Badeniche.  Men  heeft  hun  den  naam  van 
Faliser  Mennonitan  gegeven,  omdat  zij  io  den 
voormaligen  £^w  of  BemdenFalU  het  eerst  he* 
scherming  gevonden  hebben^  toen  zg  uit  anders 


55 

landen  Terdreren  sijn :  im  echter  is  dk  benaming 
onjnisly  omdat  er  "vele  Gemeenten  in  oorden  be- 
staan,  die  nooit  tot  den  M^'n^PMs  behoord  heb- 
ben. Het  ujn  nagenoeg  zonder  uitzondering  land» 
iMuwers^  die  ak  eoodanig  op  het  platte  land  in 
dorpen  y    of  Terstrooid  op  afzonderlijk   gelegene 
boerderijen  wonen.     Te  Mannhnm  bestond  wel 
eert^ds   eene   Gemeente,    maar    deze    is    sedert 
tien  jaren  g^eel  nitffestorven.     Het  valt  moe^^ 
l^k  zoo  niet  onmogel^k,  de  oorspronkelgke  be- 
trdLkingen  van  deze  Doopsgezinden  geschiedkun- 
dig op  te  sporen  en  na  te  gaan ,   zoowel  omdat 
gedrukte  of  geschrevene  benheiden  ontbreken^ 
als  omdat  zg  door  bepaalde  leerstellingen  en  ee- 
loofflbelijdenissen  nooit  tot  ëën  geheel  verbonden 
geweest  zijn.   Het  schgnt,  dat  elke  Gemeente  door 
toevallige  omstandigheden  h  ontstaan,  naar  gv 
lang  de  eene  of  andere  verdrukking  of  vervolging 
en  andere  ongunstige  of  gunstige  omstandigheden 
de  a&onderlijke  leden   bgeenbragten.    Elke  Ge- 
meente was  en  is  ook  nu  nog  als  't  ware  een 
kerkelük  gemeenebest,  dat  b^  alle  overeenstem- 
ming m  de  voornaamste  -geloo&waarheden,  naar 
de  persoonl^ke   geaardheid   en    gesteldheid   van 
Leeraren  en  Kerkeraadsleden ,  ten  aanzien  van  ze- 
den, gebruiken  en  inrigtingen,  een'  min  of  meer 
eigenaardigen  vorm  aannam.     Wil  men  derhalve 
de  opkomst  en  vroegere  lotgevallen  vau  deze  Ge- 
meenten nagaan ,  zoo  wordt  men  nagenoeg  alleen 
tot  de  overlevering  en  eenige  mondelinge  verhalen 
bepaald ,  die  in  enkele  familien  z^n  bewaard  ge- 
bleven C").     En  het  raadplegen  van  deze  bronnen 

[*)  tonder  het  daistere  en  moefjelijke  der  bedoelde  nê' 


56 


leidt  ons  niet  Terder  temg,  dan  tot  het  jaar  1660, 
toen  de  stelselmatige  -vervolgingen  der  Doopsgezin- 
den in  ZwitÊerlamd  ecnen  aanvang  namen.  Van 
dien  ti|d  af  hebben  zij  zich  in  den  M^n-PaUi 
gevestigd.  Naar  luid  van  de  overlevering  hebben 
eg  zich  met  de  Waldensen,  die  zi<^  aldaar  reeds 
hmger  onthielden ,  Tcnnengd,  en  zijn  de  laatste 
gelijk  men  zq^  met  de  eerstgenoemde  za menger- 
smolten,  of  om  juister  te  spreken,  zy  stonden  ten 
■aanzien  der  geloofsleer  elkander  zoo  nabij,  dat  z§ 
Tan  zelf  ineensmolten*     Waarin  de  Zwitsers  Tan 


^poriogen  cenigziiis  te  ontkennes,  meen  ik  met  den  fieor 
l^SiJOBABir  het  toch  daarroor  te  moeten  houden,  dat  de 
Doopsgezinden  in  Boven^  en  Benedun-Duüschlani.  Koowel 
afstammelingen  tijn  van  degenen,  die  ten  tijde  der  Hervor- 
ming aldaar  op>  hunne  wijze  aan  de  algemeene  beweging  fn 
de  Kerk  hebben  deel  genomen,  als  van  de  Doopsgezinden, 
die  om  bnnne  ondergane  verdrukkingen  nit  Bovêii'DuitscK- 
land  en  Zwitserland  den  Byn  zijn  afgezakt  en  in  Benedet^ 
DtUtschland  gastvrij  zijn  opgenomen.  Httt  verdrukkingen 
ontsierden  nog  in  de  jaren  1660  de  Regerizvg  van  het  kan- 
ton Bazel,  en  in  1659,  1671,  1673  en  1693  die  van 
Bern,  en  wekten  zoo  zeer  de  cbristelijke  belangstelling 
van  het  Hoog  Bewind  der  Yereenigde-  Ifederlanden ,  dat 
Jxet  na  eens  door  afzonderlijke  afgevaardigden,  dan  we> 
der  door  brieven  van  aanbeveling,  als  voorspraak  der  ver- 
volgden optrad.  Ten  gevolge  van  die  verdrukkingen  verlie- 
ten vele  Doopsgezinden  han  vaderland,  en  begaven  zich  naaf* 
den  Elsaa  en  den  Ri/n-Palts,  waar  zij,  met  name  in  de 
omstreken  van  Beide Ibe rg  ^  Mtey^  Bingen  en  Dirmstein 
althans  toegelaten  werden.  Ifog  heogt  het  mij ,  dat  ik  in 
mijne  kindsheid  mijnen  vader,  afkomstig  uit  de  streken 
van  Bingen,  van  doorgestane  vervolgingen  zijner  Doopsge- 
zinde voorouders  in  Ztüitserland  en  van  verhuizing  naar  dea 
^ Palts  heb  hooren  verhalen,  hetgeen  hïj  zich  herinnerde  uit 
den  mond  van  zijnen  Grootvader  vernomen  te  hebben. 


57 

l\^  Paltsers  zich  ondeivcheiddeiii  is  onmogelijk  te 
b^Mden :  dit  is  zeker,  dat  de  laatstgenoemden  ver 
dL^    minderheid  hadden ,    hcteeen   reeds  daaruit 
lc:2Ui  blijken^  dat  de  namen  der  meeste  Doopsge- 
z.uide  famiiiën ,  die  aan  den  JBovem-Mifn  wonen , 
lo-ian  Zwitserschen  oorsprong  blijkbaar  te  kennen 
^eyen.   Of  deze  toen  ter  tijd  met  de  volgelingen 
^vai)  MsRiio  SiHOHs  in  de  Nederlanden  in  betrek- 
IfiJng  stonden^   en  in  hoe  ver  derzelyer  schriften 
reeds   in  die  dagen  onder  de  Doopsgezinden,  in 
JDuiieehland  eenig  gezag  bezaten  en  invloed  had- 
<len,  ligt  geheel  in  bet  duister ^  want! na  de  on? 
derhandelingen  te  JTeuien,   waaraan  Mkhro  zelf 
deel    nam,   en  die  gelijk    algemeen    bekend    is 
eene  afscheiding  der  Uoogduitsche  en  Zwitsersche 
Soopsgezindni  van  de  Nederlandsche  in  eenige 
punten  van  de  kerkelijke  tucht  ten  gevolge  had- 
den, is  er  ten  minste  van  zulk  eene  betrekking 
vóór  den   toenmaligen  tijd  onder  hen  niets  be- 
kend (*).     Daar  zij  zich  bijkans  uitsluitend  van 


(*)  Dat  de  DoopsgcEuiden  in  Zwitserland  ea  Boven^Duitsch* 
land  reeds  zeer  vro^g  eene  njumwe  gemeenachap  met  Hnïine 
Kederlandsdie  geloofsgenooten  onderhouden  hebben,  blijkt, 
gelijk  de  Heer  Weudmahh  teregt  aanmerkt,  uit  de  reis  Tan 
MEirao  naar  Keulen  (1544)  tot  het  honden  van  eene  bijeen- 
komst met  de'  gemelde  Broeders,  nit  het  sluiten  van  het 
Concept  van  Cev/Mi  (1591)  enkele  andere  onderhandelingen^ 
Dese  gemeenschap  gaf,  bij  de  nog  Toortdurende  onverdraag» 
zaamheid  van  vele  Duitsche  Regeringen,  aanleiding  tot  de 
Terhaizing  Tan  Doopsgezinden  naar  de  Nederlanden ,  destijds 
het  eenige  land  van  ware  GodsdienstTrijheid ,  waar  zij  langen 
tijd  als  eene  afzonderlijke  afdeeling  Tan  hunne  gelooü^e* 
Bootsn,  onder  den-^aam  ran  Meoffduitechere ,  hebben  be» 
staan.  Uit  deze  vroegtijdige  gemeenschap  van  hen  met  de 
Iledcrkadsche  Doopsgezinden,  die  zich  neer  bepaald  ISeiino^ 


58 

den  landbonw  en   de  daaraan  verbondene  am- 
liachten  geneerden ,  eoo  kon  alle  eigenlijke  be- 
sehaTÏng  als  buiten  dien  kring  gelegen ,  g-eenen 
ingang  onder  hen  vinden ,  en  van  hier  ook ,  dat 
hunne  kerkelgke  inrigtingen  en  betrekkingen  niet 
tot    een    wel    zamenhangend    geheel   verbonden 
waren.     Men  kan   bonnen  kerkel^ken  toestüd 
raiver  aarUvaderl^k  noemen.     Een   gezond   na- 
tnorlifk  ventand ,  een  regtscbapen  en  vrome  wan- 
del, ijver  voor  het  eenvoudig  Apostolisch  geloof^ 
en    bovendien    welligt    seker    gezag    en    zekere 
wigsheid    in  het  burgf>rlijke    leven    schenen  de 
eenige  en  voldoende  eigenschappen  te  zijn ,  welke 
men  in  de  Leeraren  en  Oudsten  der  Gemeenten 
vereis^^te,  en  naar  welke  men  zich  in  de  ver- 
kiezing van  dezelve  regelde.    Deze  Dienaren  de» 
Woardê  maakten  ook  in  moeijelijke  gevallen  de 
noodige  schikkingen  en  beslechtten  de  gerezene 
geschillen.   Men  bewees  hun  persoonlijk  de  meeste 
hoogachting,   men   eerbiedigde  bijkans   oo voor- 
waardelijk nunne  uitspraken  en  beslissingen,  en 
zy  hadden  in  't  algemeen  eenen  invloed  op  en- 
kele Leden  en  op  de  geheele  Gemeente,  die  in 
onze  dagen  uiterst  zeldzaam  is.   De  Godsdienstige 
bijeenkomsten  werden  aanvankelijk,  zoo  veel  mo- 
gelijk verborgen  voor  het  oog  der  wereld,  in  de 
ruime  woningen  vau  enkele  Ledematen  gehou- 

alten  noemden,  cene  gameeniclup,  wdke  bij  Ac  eentoadig- 
keid  Tan  seden  en  ItTenawijze ,  nog  het  langst  l>«W4ard  bleef, 
laat  zicb  4>ok  bet  best  verklaren,  dat  zij  nog  al  prQs  stellen 
•p  dien  naam ,  en  siob  tot  bnn  onderwija  en  hunne  stichtiog 
▼an  vtfftaaldf  geschriflei^  Tan  ■mso ,  DiftK  Pnun ,  van  de 
Gcloofabe]ijdenisse  H.  Si  Hm,  en  Tan  ÓM  werken  Tan  iK- 
WAttt  «n  anderen  bedienen*  ».  U. 


S9 


Aen,  terwijl  deze  in  't  venrolg  Tan  tijd  door  hf 
jp^aideZeergeÏMmwen  yervangen  werden.  Hen  had^ 
celijk  reeds  is  aangemerkt,  geene  boeken ,  die  als 
feiddraad  en  voorschrift  in  saken  des  gelools  gol- 
den f  maar  het  gemis  van  de»  werd  vergoed  door 
de  beuelde  taal  der  mannen ,  die  tot  Leeraren  der 
Gemeente  beroepen  waren.  Men  trachtte  des  te 
ijveriger  God  in  geest  en  waarheid  te  dienen, 
hoe  meer  men  van  uitwendige  hulpmiddelen  en 
van  aanzien  voor  de  wereld  beroofd  was.  De 
predikinff  dés  geloofs  werd  van  mond  tot  mond 
voortgeplant,  terwijl  regtachapenheid ,  trouw  en 
stilheid  van  Crodzalicen  wandel  als  een  heilig 
erfgoed  van   den  vader  op   den   zoon  overgin- 

C.  Zg  waren  uit  beginsel  pachters,  naar  eene 
1  d^ne  toepaaung  van  ae  leere  des  Bijbels, 
dat  wij  vreemdelingen  si|n,  die  op  aarde  niets 
hon  eigendom  moeten  noemen,  en  van  hier,  dat 
hun  leven  in  de  daad  eenen  ideaüschen  tint  be- 
zat. Men  had  alleen  menigvuldige  exemplaren 
d^  H.  Schrift  in  den  ouden  ZwitKrsdien  tong- 
val, bij  het  verlaten  van  de  voorvaderlijke  woon- 
stede, gered  en  desgelijks  eene  vemamcling  van 
liederen  van  martelaren,  die  de  lotgevallen  van 
vele  bloedeetnigen  van  het  begin  der  vervolgin- 
gen der  Christenen  tot  op  en  na  de  tijden  der 
Hervorming  bevatte.  Dit  Liederenboek  diende 
vermoedelijk  tot  Gezai^boek  in  de  Godsdienstige 
zamenkomsten,  tot  dat  bet  in  lateven  tigd  door 
het  gelnruik  van  Protestantsche  Gezangboeken  ver- 
drongen werd  (*}•    Nog  heden  te  dage  bedienen 


{*}  Het  b  bij  de  Ooopiceundiui  yaii  DuÜÊohimnd  in  4ü 
ut  evtnceitf  gegaan  lUi  bij  hunne  geloofagenooten  in  de 


60 

'  tich  daarvan  tot  hetzelfde  einde  de  zoogenoemde 
^miseken,  eene  zekere  partij  onder  de  Ooopsge^ 
zinden  aan  den  Boven- Mijn»     ]>eze  hebben  des- 
gelijks nog  oude  Zwksersche  geloofsbelijdeiiissen, 
waarin  ^  na  eene  zeer  korte  opgave  van  de  eigent- 
i^ke  geloofsartikelen,  inzonderheid  de    kenmer- 
kende  punten  van   doop,   Toetwassching ,    eed- 
zweren,  kerkelijke  tucht,  wereloosheid ,  myding, 
enz.  enz.   vervat  zgn.    De  voorouders  ^an  deze 
Doopsgezinden  deelden  hetzelfde,  lot  met  hunne 
stamgenooten ,  en  verhuisden  tegelijk  met  hen  uit 
Zwitserland  naar  den  JPalis.     In  getal  zyn  zij 
zeer  gering,    en  alleen  in  Tweehruggen  bestaat 
er  eene  eenigzins  talrijker  Gemeente.    &j  houden 
ook  nu  nog  huntie  Godsdienstige  Vergaderingen 
m   afwisseling   in  hunne  huizen,  waarheen  zij 
op  vele  uren  aüstands  zamenkomen.     Hunne  ge- 
heele  Godsvereering  is  ook  na  het  verloop  van  drie 
eeuwen  onveranderd  gebleven  en  onderscheidt  zich 
door  dezelfde  eenvoudigheid ,  maar  staat  ooi  door 
eene  even  groote  onvolledigheid  en  ongenoegzaam^ 
held  gekenmerkt.  Naar  luid  der  zoogenoemde  i>af~ 
scheidings-hrieven"  moet  tnen  (}e  afwijking  van 
hen  van  hunne  geloofsgenooten,  de  herhaalde  po- 


Nederlanden,  De  oudste  Liedboeken  van  deze  zijn  ook  niet 
veel  meer  dan  verzamelingen  van  Martelaars-liederen ,  meestal 
uit  het  Hoogduitsch  of  het  Zwitsersch  overgebragt.  €ij  de 
vroegere  naauwe  gemeenschap  tnaschen  de  Doopsgezinden  der 
tw^e  genoemde  landen  was  de  verspreiding  van  die  liederen 
teer  gemakkelijk.  Toen  in  later  tijd  de  opstellers  der  eer- 
ste Martelaarsboeken  afgevaardigden  naar  Soven-Duitsehland 
zonden,  om  berigten  aangaande  die  geloofshelden  te  versa, 
tnelen ,  Icwamen  die  liederen  ibeer  ter  algemeene  kennis. 


61 

gingen  tot  hereeniging  op  onderscheidene  Verga'» 
deringen  in  het  Emmendal  in  Zwitètrland  en  in 
den  J^/mw  beproefd,  en  de  eindelijk  voltooide  schei* 
ding  gelijk  zij  nu  hestaat^  in  de  jaren  1626  tot 
1630  plaatsen.  De  meest  beroemde  namen  aan 
-weersnjden  zijn  die  yan  Hars.Rbist  en  Jakob  Ak* 
■AH,  naar  wien  de  u/mmantteAe»  of  korter  de 
^miêehen  nu  nog  genoemd  worden.  De  Toor- 
name  grond  tot  scheiding  was  het  punt  yan  de 
kerkeiyke  tucht,  welke  de  laatstgenoemden  zeer 
ver  wilden  uitstrekken  en  strengelijk  handhaven. 
Zij  eischten ,  dat  de  gebannenen  niet  alleen  van 
de  tafel  des  Avondmaals  uitgesloten  zouden  wor* 
den,  maar  de  banden  desbioeds  tusschen  ouders, 
kinderen  en  echtgenooten  moesten  tot  de  boet- 
vaardige terugkeering  van  den  zondaar  als  ver<^ 
breken  beschouwd  worden,  waarin  zig  met  de 
gevoelens  van  Mkhro  Sivons  volkomen  overeen* 
stemden  (1),  zoodat  ïij  dan  ook  deze  straf  » mij- 
ding" noemen.  Hunne  theorie  is  over  't  geheel 
nog  heden  te  dage  dezelfde,  hoewel  de  praktik 
vele  hinderpalen  ontmoet.  In  hun  uitwendig  voor- 
komen onderscheiden  zij  zich  van  de  Menndniten 
of  van  degenen ,  die  zich  eenvoudig  Mennoniten 
noemen,  door  hunne  kleedcrdrast;  zij  dragen  baar- 
den en  geene  knoopen  aan  de  kleeren,  maar  ha- 
ken ,  we^alve  zij  ook  wbaard-  en  haalues-mannen" 
(Bartier  en  Maft  Ier)  genoemd  worden ,  en  heb- 
ben de  zakken  aan  de  binnenzijde  van  hunne  rok« 


(I)  Dit  is  miAder  juist.  ,  LdABiT  Bafuwim  ea  anteeB 
igtTtn  den  harden  ])tn:  Merko  daarentegen  koesterde  liier>» 
omtrent  zachter  geyoelens  en 'ging  slechts  -  uit  xwakheid' tot 
de  gestreji^e  handelwijze  der  anderen  over.  9.  U. 


62 

ken^waarbij  zij  zicb  beroepen  opMatth.  X:10.  Huuik 
Godadienstoefemogen  ondencbddeii  zicb  door  het 
nog  TOortdureBd  onder  hen  bestaande  gebruik  Tan 
hfll  Toetwasschen.  Meestal  zi^n  zij  pachters,  zelden 
bezitten  dj  de  landhoeven ,  waarop  zij  wonen,  in 
eigendom ,  iFolgens  het  boYcngenoemde  beginaeL 
Men  kan  hieruit  opmaken,  dat  het  Christendom 
naar  het  uitwendige  hij  deze  Doopsgezinden  deiell- 
de  veranderingen  neef t  ondergaan,  als  dit  b^  hunne 
Nederlandsche  geloofigenooten  het  geval  geweest 
if  (1).  Met  deze  schijnen  de  Paltsers  eerst  sedert 
het  jaar  1750  eene  zekere  gemeenschap  te  hebhen 
aangeknoopt,  hetgeen  zoowel  uit  overU^fiels  van 
broederl^ke  briefwisseling  blijkt ,  als  uit  exempla- 
ren Tan  de  oorspronkel^ke  HoUandsche  geschriften 
van  DuLHATZL ,  die  hiex  en  elders*gevonden  wor- 
den (2).  Nagenoeg  in  hetjaar  1770  werden  de  eerste 
bedenuizen  in  de  Gemeenten  van  Sembaeh^  Afej^er- 
hof  en  Friêdeiêheim,  gededtehjk  door  de  mil- 
de bijdragen  van  de  HoUandsche  geloofigenooten 


(1)  D^e  aitjirokking  is  min  duidelijk  of  jaist.  DeSdbrij- 
ver  wil  waarachiJDlijk  ceggea ,  dat  de  DoopsgeuBden  m  den 
palU  van  eene  aogatvaUige  gebecKOieid  aan  yrofgeK  g». 
brniken  tot  eene  meer  vrije  denk-  en  handelw^se  daarom^ 
trent  overgaan :  doch  wanneer  hij  tlit  op  de  voetwaasdiiiig 
toepast ,  aoo  dient  men  in  het  oog  te  houden-,  dat  dit  ge* 
hmik  in  de  IVederlaniien  nooit  door  alle  Doopsgezinden,  maar 
alleen  door  eekere  afdeelingen  van  hen  is  gevolgd ,  viPaaifaB 
in  de  .0«d-Friflaehe  Gemeenten  vsn  Baih  es  Aaismêêr  (éê 
nieuwê  vermaning)  nog  eenige  sporen  ujn  overgebleven. 

».  U. 

(3)  Bit  vermoede»  werdt  öok  bevestigd  doordien  er  in  de 
Maamiyat  van  1769  voor  bet  eerat  van  deCremeenten  in  de» 
PüUê  en  JSiêo*  melding  femaakt  wordl. 

».  V. 


6» 

Er  begon  nu  een  krachtiger  kerkelgk 
godsdienstig  leven  te  ontwaken.  Men  vertaalde 
»de  Aenleiding  tot  het  christeljk  geloove  met  de 
woorden  Gods^"  door  J.  Bskhatu,  Ani»t.  1746  (1), 


(1)   Be  HoogduHsfilie  titel  luidt!   »Aiileitiiiig  smn  ckrlst- 

lichen  Glanb^n.     Hit  dea  WeirteB  Gottet  dareh  J.  BnuAVtt 

Prediger  der  MennonUen  Gemeine  sn  Aneterdam.    Aas  dem 

flolliodiKken  überaetet.  AiBtterdam  1760.  Ffir  dem  Anetore*'' 

Een  ander  geschrift  van  denzelfden :  »i?«  Menno  Simons  in 

hei  k1ei»e,     is  nitgegevcn  onder  den  titel:  «Knrzer  Aosing 

Ton  Mniio  Snons  Schriften,  verfatsend  nntertchiedliche  merck- 

wöcdlge  Terhandlnngen    and   wörtlicbe   Aostfige  ans  seinen 

Werken.    Ans  dem  HolJaudischen."  Bfldingen  bij  Slöhr  1706. 

Waarachijnli}k  aijn  deae  en  meer  dergelijke  Terlallngen  der 

geschriften  fan   den  -vromen  en  piëtistischen  Dekk ATBi  door 

of  ten  behoeve  van  Doopsgecinden  vervaardigd ;  men  kan  aich 

echter  bovendien  eene  meer  algemeene  belangstelling  in  deaelve 

seer  wel  verklaren.     Ook  is  het  eoo  vreemd  niet ,  dat  men , 

hetdj  ten  gebmike  van  Hoogdaitsche  Doopsgeainde  Gemeen- 

ten  y  betuj  ,  wat  meer  waarschijnlijk  is ,  uil  een  dogmatisch- 

hiatoriseh    belang,    de  voornaamste   geschriften   van  Mmiro 

reeds  in  1675,   en  kter  de   geloofsbelijdenis  van  Hma  li 

Risi,  onder  den  titel  van:    ȣin  knrta  Bekantniss  der  fttr- 

nehmsten    Hanptstftcken   des    Christliehen    Glaobens  tnfgo- 

stcllt  im  jahre  1680  von  HARsnilTSond  Ldbbibt  GnuTK, 

jetct  in  Hochtentscher  Sprache  heransgegeben  von  J.E.Scnm^ 

UBTO,  Med.  Br.,''  Amsterdam  bey  Johambs  't  Lab,  iMl 

gr.  8*,    g«lijl>^  oók   andere  dergeki)ke  opstellen  In  die  taal 

heeft  overgebragt,   welke  laatstgemeide  vertalingen  te  Am* 

sUrdam  hij  JoHaii  Paskovio»  in  het  jaar  1664  en  bij  Vnv- 

BiGi  HtBHAnat  in  1091  mijn  in  het  licht  verschenen.     Be 

titel  -van  het  laatstgenoemde  boek  luidt  als  volgt  t  »Gbrist«> 

Uche    Gl.anbensbekenntnis    der    waffenlesen    nnd    fftmahaii* 

Ueh  in  den   IliederUndertt  (nnter   dem  aahascn  der  Ktnno- 

nisleB)  wohlbekanten- Christen,   wie  aoch  etUche  chriplliohe 

GebStk*  ebeo  derselben  Glanbenabekenner ;  wobei  ^eflRgt  sle* 

ben  geistllche  Loh»  nnd  andere  GesAoge ,  ans  einer  AhmM 

voB  400  eines  Crottsteiigeo  X«hrtri  selbiger  Bekentaii»  geao* 


6i 

en  Toerde  dit  boekje  ^  benerens  éen  uittreksel  uit 
den  katechismus  van  GsftHAftD  Roossiiy  beyattende 
35  Tragen  en  antwoorden  ^  als  yaste  leerboeken 
in  bij  net  godsdienstig  onderwijs  der  jeugd.   Later 


^o  uad  ur  prob«  tfik^r  gestellet,  «k  aach  nodi  eih  Ao- 
haog  smu  anviedertprechUchen  Beweise,  dass  gcmelte  Gi«a- 
beodiekenner  Mch  im  l^n  and  lehren  viel  anders  befinden, 
ab  man  bis  anher  dardi  Uuknnde  Ton  ihuen  hat  nrteilea 
wollen.    T.  T.  V.(ai}  S.(nTSiT). 

Meer  vreemd  is  het,    dat  sommige  DoopsgeEinde  geschrif- 
ten van  Troegeren  tijd  in  het  Fransch  zijn  overgebragt.  IKt 
heeft   Tooreerst  plaaU  met   enkele  geloorsbelijdenissen,  zoo 
als  met  die  der  vereenigde  Frieseu  en  Hoogduitschersy  onder 
den  titel :  nBrieve  eonfession  de  foy  toochant  les  principaox 
points  de  la  doctrine  chrestienne ,  enseignée  et  pratiqnée  par 
les  chrestiens  qa^on  nomme  ^commnnement  les  Frisons  et  Ale* 
mans  associés.*^  KDGLXXXIV,  pag.  38,  gelijk  ook  met  de: 
»  Apologie  poar  les  Protestans  ^oi  croyent  qn'on  ne  dolt  baptiscr 
ipjL^   ceax  qui  sont  yenus  a  un  age  de  raison,  par  Gauhds 
Amahaksz  Boctenr  en  Medicine  et  Hinistre  de  leor  egUse 
a  Amsterdam.     Tradoit  da  Flemmend.     A  Amsterdam  chex 
G«K4ao  KuTPEA  MDGGIV,"  waar  achter  gevoegd  üjn  de  be- 
kende artikelen  van  denxelfden  Godgeleerde  onder  den  titel 
Tan:  «Articles  oontenant  leê  fondemens   de  la  Doctrine  des 
Protestans  qoi  croyent  etc/'     Bovendien  heb   ik  voor  nüj 
liggen   eene    Fxansche   Teruling    van    het  Handboekje  van 
BiUL  PuuFS,  beneTens  eenige  geschriften  van  Huno  en  an- 
deren,   in  4^  uitgegeven  onder  den  titel  van:   sEodiiri- 
dion  on   Mannél  de  la  Religion  Chrestienne,  premièremeaf 
composé  par  Thiomec  Pulupb,    avec  plusienrs  Uaites  ton- 
chant  la  doctrine  evangeli^ue,   faites  par  Mbnro  SiBOtif  et 
aptret  an^heurs.     Tradnit  du  Bas-Aleman  en  valgaire  Fran- 
9ois ,  poar  rinstroction  et  alilité  de  tous  amateurs  de  la  ve- 
rité  i»ar  Vib<uli  bk  Las  Liotmois,    Imprimé  Tan  de  dostre 
redemption  «t  salnt  180B"   in  4io.     De   plaats  der  oitgave 
staat  op  den  titel  niet  vermeld,  doch  naar  papier  en  dmk 
\e..oordeclen,  U  het  boek  in  ffoUand  verschenen.  De  verdere 
iiaioad>Jbestaatin«ene  vertaling  van  iMXO's  geschrift:  sOver 


65 


iLMram  eene  andere  handleiding  mede  in  gebruik , 
die  ten  titel  bad :  «Cbristelijke  zaïuenspreking  orer 
liet  geestelijk  en  zaligmakend  geloof.  Tweebraggen 
1797/'  maar  de  bovengenoemde  36 'vragen,  die 


S.e  wedergeboorte"  Tan  het -verliaal  wegens  clen  martelaar  Ja- 
Qüis  1»*AVGBT,  en  ran  drie  geachrihen  van  de  martelaren  Mat*^ 
THiA»  Jdaish  (Tus  JoftiAiiix),  Bbmbi  Albviii  (Ubbdrik  Alb« 
^«v^iJB»)  eo  Ja^bbb  iB  CBAHBBtiBR  (Jagob  Ebbbs-oibteb).    fiet 
Icomt  mij  het  waarschijnlijkst  Toor,  dat  deze  Teriameling  van 
Doopsgezinde  geschriften  niet  zoozeer  ten  gehrnlke  ran  Doops- 
gezinden TerTaardigd  is,  als  ten  behoeve  van  onderzoeklleven- 
den  in  andere  gezindten.     Bet  kan  echter  ook  zijn,  dat  die 
overzeltingen  moeien  temggebragt  worden  tot  de  tijden,  toen 
de  herwaarU  geviugte  Vlamingen,  en  misschien  ook  Walden- 
sen,  het  gebruik  Tan  hunne  moederspraak  nog  niet  hadden 
afgelegd,  toen  een  Jacqües  s''Aügiiy  (zie  v.  Bbagbt,  Marte- 
laarspiegel,  II.  blz.Sl^^bj  verhalen  kon:  sWy  (de  keltermees- 
ter en  hij)  spraken  (ie  Leeuwarden)  somwylen  in  Vlaemsch , 
somwylenin  Fran^oys,  maarten  meest  endeel  sprak  ik  Vlaemsch^ 
en  dat  om  der  toehoorderen  wille  die  ik  Toor  de  deur  hoorde.*' 
Deze  tijden  waren  nog  niet  geheel  voorbijgegaan,  toen  D'.  CrA- 
iMvs  Abbahabsz  leefde  (f1710).     Hij  zegt  allhans  in  zijne 
Verdediging  der  Doopsgezinden^  biz.  29,  dat  er  rnog  by 
onse  tyden  binnen  Leiden  in  de  "Walsche  tale  onder  die  van 
onse   gesintheid   is  gepredikt,"   en  wijlen,  de  hoogbejaarde 
Doopsgezinde  Predikant  te    Haarlem^  D«.   Klaas  tab  bbr 
HoBST,  heeft  mij  meermalen  gezegd,   dat  hij,  op  grond  Tan 
geloofviraardige  beriglen,  hem  door  anderen  medegedeeld^  zich 
overtuigd  hield ,  dat  er  zoowel  te  Leiden  als  in  zijne  woon- 
plaats vroeger    eene  Fransche  Doopsgezinde  Gemeente  heeft 
bestaan.     Bij  deze  berigten  moet  het  alleen  regtmatige  be* 
-vreemdiug  wekken,  dat  er  niet  meer  oorspronkelijke  of  ver- 
taalde Fransch-Doopsgezinde  geschriften  voor  het  godsdienstig 
onderwijs  of  de  stichting  der  Gemeenten,  zoo  als  geloofsbe- 
lijdenissen, k^lechismassen,    liederen  en   predikatiën  tot  op 
onze  toch  niet  zoo  ver  verwijderde  tijden  zijn  bewaard  gebleven. 
Eindelijk  bestaat  er  nog  eene  Engelsche  vertaling  van  de 
zoogenoemd»^  Dordsche  belijdenis   onder    dezen   titel,   tThè 


66 

zdier^k  slechts  eene  zeer  schrale  stof  opleveren, 
waren  bijkans  algemeen  ^rsprdd ,  en  werden  Inj 
nilsluiting  als  leiddraad  by  net  godsdienstig  on<- 
derwijs  gebezigd ,  en  de  meeste  Leeraars  bedienen 
zich  nog  heden  te  dage  yan  dezelve.  Tegen  het 
einde  der  Torige  eeuw  begon  men  in  de  huiael^ke 
kringen  meer  werk  te  maken  van  het  lezen  van 
stichtdyke  boeken «  zoodat  men  bi|kans  in  elk  knis- 
gezin  de  geschriften  vond  van  TsftSTSKftzir,  Tnonis 
k  Ksim,  Tav!»  y  AanBT ,  H.  Müllkb  ,  enz.  Deze 
tegen  alle  wereldliefde  gekante  rigting  van  den 
geest  was  yoomamelijk  ontstaan  door  den  invloed 


Ckrisüan  confession  of  tlie  faitli  of  tlie  Iiarm1«8S  Christians , 
in  the  IfelHerland  kuowu  bjr  the  name  of  Kentkonlsts.  Am* 
sterdam  printed  in  the  year  1712/*  Over  het  oogmerk  vaa 
deze  vertaling  leest  men  het  volgende  in  de  voorrede :  » Ver- 
mits de  geloofsbelijdenis  der  vrerelooze  Christenen,  die  Men- 
nonÜen  of  Doopsgezinden  genoemd  worden ,  baiten  de  yer- 
eenigde  provinciën  nog  maar  vi^einig  bekend  is,  zoodat  verre 
de  meesten  niet  eens  vreten  wat  zij  van  Gods  woord  geloo- 
ven,  en  uit  hoofde  van  die  onkunde  noch  over  die  belijde- 
nis noch  over  de  belijders  een  juist  oordeel  kunnen  yellen 
ja  uit  vooroordeel  hen  als  een  ongehoord  en  vreemd  verschijn, 
sel  schawen,  zoodat  zg  doorgaans  niet  goed  maar  kwaad  van 
hen  spreken,  zoo  heeft  men  het  nnttig  en  noodig  geacht, 
op  verlangen  van  sommigen  onzer  geloof sgenoo ten  in  Pen^ 
sylvaniéy  onze  belijdenis  in  het  Engelsch  over  te  zetten, 
even  als  dezelve  voor  weinig  jaren  in  het  Hederduitsch  , 
Hoogdaitsch  en  Fransch  is  gedrukt." 

Het  bovenstaande  bevat  alles  wat  er  omtrent  overzettin- 
gen van  ond  Doopsgezinde  geschriften  in  nieuwere  talen, 
zooveel  ik  althans  weet,  te  zeggen  valt.  Aangenaam  zal 
het  mij  zijn,  mijne  kennis  aangaande  dit  pnnt  door  anderen 
verrijkt  te  zien. 

».  V. 


6T 

-ystn  onderscheidene  waardige  mannen  en  degelqke 
I^eeraars  der  Gemeente,  wier  Terrigtingen  en  lot- 
gevallen,  wier  lessen  en  uitspraken  door  bet  nar 
g^eslacht  nog  altoos  met  sekeren  eerbied  in  het  ge- 
Heugen  bewaard  en  van  mond  tot  mond  werden 
iroortgeplant.  De  Fransche  omwenteling,  Tan  wel^ 
iLer  invloed  ook  de  JPaiiê  niet  vri|  bleef,  versoreidde 
er  later  eenen  geest  van  oppervlakkigheid ,ligtzinr 
nigbeid  en  wereldliefde,,  aie  nadedig  werkte  op 
fie  zeden.    Deze  gesteldlwtd  van  zaken  gaf  aanlet* 
ding  tot  het  honden  van^eene  talrijke  Kerkverga- 
dering op  den  Jbersheimer  Jfofy  nagenoeg  2  nren 
^ran  J^ormêy  den  5^«  Janq  1603.    Op  dezelve 
werden  alle  Gemeenten  door  Leeraren  en  Oudsten, 
zeL&  die  uit  den  JSiuu  en  van  Jfeuwiedy  vertegen- 
iroordigd;   M^i  nam  er  besluiten  en  maakte  re- 
glementaire bepalingen ,  die  in  16  artikelen,  bene*- 
-vens  eenen  aanhang,  bestonden.     Deze  betroffen 
inzonderheid  onderwerpen  van  kerkelijke  tucht  ^ 
xjip  welker  overtreding  eenè  straf  gesteld  is.  Hiertoe 
behooreu  niet  alleen  alle  erkende  ondeugden^  maar 
ook  het  dansen,  het  bezoeken  van  den  schouw- 
burg,  het  doopheffen  van    kinderen  ^    de    bui- 
tentrouw,  hoovaardi),  het   vloeken    en  zweren, 
kaart-,  kegel*  en  dobbelspel,  wapendragen,  over- 
daad, opschik  der  vrouwen,  zoo  alsook  het  ont- 
blooten  van  het  hoofd  van  vrouwen  bij  de  open- 
bare Godsdienstoefening,  inzonderheid  bij  het  Hl 
Avondmaal.    Dit  alles  strekt  ten  bewijze ,  dat  .er 
toen  reeds  eene  zekere  wereidgezindheid  moet  heb- 
beu geheerscht,   waartoe,    buiten    den    invloed 
van  den  geest  des  tijds ,  ook  de  vr^heid  die  zij  tot 
hiertoe  genoten  hadden,  en  de  welstand,  waar- 
toe velen  opgeklommen  waren  ^  zulled  heBben  me* 


68 

tkffewerkt,  een  Tench^nsel,  dat  Toor  't  o^ferige 
zich  ook  elden  op  detelfde  wgze  openbaart.  Baweu- 
dien  werd  yastgesleld,   dat  ziji   die  van  anden 
gezindten  overgaan  ^  alleen  ll{>  uitdrukkelijk  ▼er- 
langen mogen  gedoopt  worden ,  dat  het  onderwgs 
der  aankomelingen  een  vol  halfjaar  moet  duren, 
terwijl  dese  voorheen  slechts  weinige  wieken  tot 
den  doop  werden  voorbereid)  alsmede,  dat  z^  den 
ouderdom  van  14  of  15  jaren  moeten  hebben  be** 
reikt,  om  door  het  ondergaan  van  die  plegtigheid 
tot  de  Gemeente  te  worden  toegedaan  (l)é    Deze 
kerkelijke  tucht ,  het  geliefkoosde  voorwerp  der 
oude  regtgelooYjge  Doopsgezinden,  wordt  in  den 
tegenwooraigen  tgd   met  vele  w^zigingen  geoe- 
fend ,  en  de  omstandigheden  zgn  ook  dikwijls  van 
dien  aard,  dat  de  vroegere  gestrengbeic^ niet  meer 
kan  worden  gehandhaafd.    Over  ^t  geheel  ujn  de 


(1)  In   geen  pant  komt  het  Terschil  tasschen  de  Paltser 
en  Nederlandsche  Doopsgezinden  meer  nit ,  dan  in  het  bepa- 
len Tan  den  dooptijd.     Terwijl  de  eerste  dezen  tijd,    blijk- 
baar  tot  nadeel  Tan  de  aankomelingen ,  onbehoorlijk  TerTroe- 
gen,  heeft  men,  door  betere  inzigtén  geleid,  hier  te  lande 
deuzeWen  doorgaans  op  18 ,  ZO  en  meer  jaren  Tastgesteld  ; 
ja,   er   bestaat   bij  Teie  Gemeenten  in  enkele  proTinciên  de 
gewoonte ,  om  met  het  ontTsngen  Tan  den  doop  te  wachten, 
tot  dat  men  gehnwd  is,  of  althans  eenen  zeer  rijpen  leeftijd 
biereik t  heeft,    waardoor  het  getal  Tan  zielen  dan  ook  wei- 
nig  geêTenredigd  is  aan  dat  der  Ledematen.     Bat  de  eerst- 
Ttrmelde  en  de  laatstgenoemde  gewoonte  uitersten  zijn,  na- 
deelig  Toor  grondige  kennis  des  Christendoms,  hartelijke  be« 
langstelling   in  hetzelve   en  ware  Godsvrncht,  Talt  wel  Tan 
zelf  in  het  oog;  men  kan  alleen  Terschillen  omtrent  de  meer 
of  minder    verderfelijke   strekking   Tan  een  Taa  deze  twe? 
nftersten. 


69 

Ibenhdiner  besluiten^  saar  het  8chi)Dt,  nergens 
in  hunne  Tolle  gestrengheid  toegepast.  Sommige 
Gemeenten  zoeken  nog  wel  deze  en  gene  bijzon- 
derheden yan  dezelye  te  doen  eerbiedigen ,  maar 
yerre  de  meeste  passen  ze  alleen  tot  op  algemeen 
bekende  en  erkende  misstappen  en  zonaen,  en  be« 
8tra£fen  slechts  door  den  afgeweken  zondaar  yan 
het  H.  Ayondmaal  uit  te  sluiten,  tot  dat  hij  boet» 
yaardig  terugkeert.  Op  de  meergenoemde  ibers- 
heimer  Vergadering  werd  ook  besloten ,  een  litur- 
gisch werk,  onder  oen  titel  yan :  nFormularhucK* 
als  leiddraad  en  hulpmiddel  yoor  den  Leeraar  bij 
de  openbare  Godsdienstoefeningen  zoowel  als  bij  de 
oyenge  yerrigtingen  yan  den  predikant  in  te  yoe- 
ren.  Het  opstellen  yan  zulk  een  werk  werd  op- 
gedragen aan  den  Eerwaardigen  (onlangs  in  goe-^ 
den  ouderdom  oyerleden)  Leeraar  YALzif tin  Dahlsm 
te  IF^iesbaden.  Op  eene  yolgende  Vergadering 
(9  Junij  1807)  te  Ibersheim,  werd  zijn  handschrift 
yoorgelezen,  met  goedkeuring  bekrachtigd,  ter 
drukpers  gegeyen  en  algemeen  yerspreid.  De  titel 
yan  dit  werk  luidt:  nAllgemeiues  und  yollstan* 
diges  Formularbuch  fiir  die  Gottesdiensth'che  Uand- 
langen  in  denen  Taufgesinnten-Eyangelisch  Menno» 
niten-Gemeinden ,  benebst  Gebetem  zum  Gebrauch 
in  allen  yorkom menden  Fallen  beim  öffentlichen 
Goftesdienst.  Wie  auch  die  Formen  und  Gebeter 
uusrer  Briider  am  Neckar."  Neuwied,  gedruckt  bey 
J.  T.  Haupt,  1807,  B».,  bl.  436.  HetzcWe  beyat 
uityoerige  yoorschriften  aangaande  allerlei  geeste- 
lijke en  kerkelijke  yerrigtingen;  het  wordtin  elke 
Gemeente  gebruikt,  en  de  onderyinding  heeft  het 
als  zeer  gepast;  Ja  yoor  min  geoefende  en  wei- 
nig e^yaren  Leeraars  onontbeerlijk  doen  kennen> 


70 


lOodaC  htt  dan  ook  meer  eenbeid  en  orde  in  de 
Godsdienstige  verrigtingen  gebragt  heeft  (1). 

Naar  aanwijzing  Tan  dit  boek  en  volgens  yrot 
ger  gebruik  geschiedt  de  verkiezing  van  eenen 
Leeraar  aldus.  Wanneer  een  Dienaar  des  Woard$ 
moet  benoemd  worden,  loo  is  bet  aan  den  Ker- 
keraad  opgedragen  de  noodige  schikkingen  daar- 

(1)  Het  komt  mij  niet  onbelftitgrijk  Toor,  eene  TcrLorte 
iDhoudftopgave  ait  het  tó^  mij  liggende  exemplaar  Tan  dit 
bock  hier  mede  te  deelen.  Hetzelve  bestaat,  behaWe  voor- 
rede  en  inleiding,  nit  drie  deelen.  Het  -eerste  deel  behelst 
formnUeren  Toor  alle  gelegenheden  die  in  de  openbar*  Crodt- 
dicnstoefmingen  Toorkomcn^ 

^Openbare  aflegging  van  geloofsbelijdeilis  van  aankomeUngea 
en  YOorfttcUtng  Tan  dezeWe  aan  de  Gemeente ,  als  uj  ge- 
reed staan  om  er  aan  toegedaan  te  worden. 
Formulier   yan  doopbediening. 

»  0     omvraag  of  onderzoek  der  Gemeente  vóór  bet 

H.  Avondmaal. 
»  »    het  H.  "Avondmaal. 

»  AP    eene  verloving  van  jongelieden. 

u  if    eene  huwelijkaverbindtenis  in  de  kerk. 

n  V        V  V  in  bnu, 

»  /;    verkiezingen  bevestiging  vaneenen leenar. 

«0  n         n  n  w      w     Biaken. 

v  V    beveatiging  vaneenen  Leeraar  ni  de  voUe  dienst, 

ff  »    nltslniting  van  een  lid  der  Gemeente  van  het 

H.  Avondmaal* 
9  9    nitslniting  van  een  lid  van  de  Gemeente. 

Om  eenen  tot  zonde  vervallen  Leeraar  af  te  zetten. 
Dt  wederaanneming  van   degenen,    die  van  het  H.  Avond- 

mari  uitgesloten  geweest  zijn, 
Be  wederaaunemlng  van  degenen,     die    van  de  Geneente 
~    uitgesloten  geweest  zijn. 

Toespraak  aan  degenen,    die  door  baltentroaw  ziek  hebben 
misgrepen.*^ 

Het  tweede  deel  bestaat  nlt  gebeden  voor  aUe  Godsdienstige 
verrigtingen  in  de  kerk  en  in  huis. 


71 


toe  te  nemeiu  Tot  dat  einde  geeft  h^  eenige  sou- 
daf^en  te  ycnren  de  Gemeente  kennis  ven  de  nood « 
zakeJijkheid  eener  zoodanige  Terkiezingy  vennaant 
de  Leden  om  op  den  daartoe  vastgestdden  dag  in 


MDrie  Toorgebedeü  op  condag. 

Ihrie  na         »  f        jv  *. 

HvL'vrelijkiifkondigiiig. 

Gebed  toot  «en'  sieke  in  de  kerk* 

n       om  Trachlbeer  weder  bij  groote  droogte,  inde  kerk. 
9       op  Kerstijd  YÓ6r  de  leerrede. 
9        f         Ji         sa     V         0 
Bankgebed  aan  het  slot  Tan  het  kerkelijk  jaar  f6ór  de  leerrede. 

w  M    V     w     w     9  »         lynav         n 

Vooreebed  op  Ifienwjiairfng. 
Nagebed      »  n 

Voorgebed  op  Goeden  Trljdag. 
IVagebed      vu  » 

Voorgebed  op  Peaschen* 
Hagdbed      9  » 

Voorgebed  op  HemeWaartsdag. 
Kagebed.      9  9 

Yoorgebed  op  PinkfltereB* 
Ifagebed       »  9 

Stichtelijke  bepeiaaiDgen  Toor  Kieken. 
De  eerste  990 

Be  tweede  9  »         9 

De  derde  0  /;         // 

De  Tierde  u  »         9 

Gebed  toor  sieken. 
Een  ander  gebed  voer  zieken. 
Doodsgedachten  in  venen. 
Crebed  voor  stervenden. 
Voorgebed  bij  ecne  begrafenis. 
Hagebed      000 
BoetgebeJ  ia  algemeenen  nood." 

In  het  derde  deel  vindt  nen  ibravUereny  gebruiken  en 
eenige-  nit  oude  geschriften  ontleende  gebeden  van  de  Doops' 
geundm  ait  de  Ifeckarsrtrekenj  die  4oev  bep  teHen  opge- 


72L 


grooCen  getale  op  te  komen  ^  en  het  voomeineiil 
ode  in  den  gebede  aan  te  bevelen  In  den  tos- 
schentijd  worden  eenige  Leeraars  yan  de  volle  dieusT 
(ter  onderscheiding  yan  dezulke ,  die  alleen  de  be- 
yoegdheid  hebben  om  te  preken,  met  uitsluiting 
der  andere  ambtsyerrigtingen  (1) }  zaamgeroepen. 


steld,   in  het   Formularhuch  zijn   opgenomen ,  om   de  aaa- 
wijuogen  voor  jonge  eo  nog  onervarene  Dienaren  des  Woords 
.  det  te  vollediger  te  maken. 
»Zamenkomst  en  omvrage  vlin  Dienaren  en  Oudsten  ter  be- 
proeving  en  onderzoeking  der  Cremeente  vó4r    de    Tieriog 
van  het  H.  Avondmaal. 
Avondmaalviering.  • 

Voorstelling  en  doop  van  aankomellngen. 
Verkiezing  van  bevestigde  Dienaren* 
Formulier  van  ban. 

f  i     wederaanneming. 

■  V     openbare  boete. 

Wijze  om  eene  vrouw  ten  huwelijk  te  vragen  en  bevestiging 

van  een  huwelijk. 
Formulier  om  eenen  dienaar  des  woords  te  benoemen* 
//         tl    oudsten  en   armverzorgers  te  verkiezen. 

V  V    eenen  broeder  vah  de  dienst  te  ontzetten. 
'/         V    bevestiging  vatk  eenen  oudsfe. ' 

V  V    een  kort  gebed  over  hen  j  die  zich  in  het  hawe- 

lijk  willen  begeven. 
Algemeen  gebed." 

<  Hel  zal  niet  noodig  zijn ,  op  de  overeetdtomst  en  het  vel- 
schil te  wijzen,  dat  bij  eene  vergelijking  van  het  bovenstaande 
met  hetgeen  hier  te  lande  onder  onS  plaats  vindt,  zich  ver- 
toont. De  inhoud  van  het  boek  berust ,  naar  de  verklaring 
van  den  Schrijver,  op  voorvaderlijke  overleveringen  en  ge- 
brniken,  bij  welker  schriftelijke  opteekening  men  zich  hier 
en  daar  met  bekorting  van  de  werkjes  van  Dükhatil  bediend 
heeft.  ©.  U. 

(1)  De  groote  overeenkomst  der  Paltser  Doopgezinden  met 
de  oude  Vlamingen  valt  in  dit  punt  geJijk  in  meer  andere 
bijzonderheden,   vaji  zelf  in  het  oog,  zoo  als  men  kan  zie^ 


n 

Is  na  de  dag  gekomen ,  200  houdt  de  dienstdoende 

r^eeraar   eene  Yoor  de  gelegenheid  gepaste  redei 

mraama  hij  de  Gemeente  verzoekt  te  vertoeven  ^  en 

spivekt  haar  aldus  aan :  »De  almagtige  God^  wiens 

iv^  z^n  en  wiens  wij  dienen ,  heeft  het  ons  door 

ons  beroep  ten  pligt  gemaakt,  voor  de  instandhou* 

ding  van  het  Leeraarsambt  te  waken  en  te  zor* 

gen^  dat  de  ontbrekende  arbeiders  in  den  w^n- 

gaard   des  Heeren  door  andere  uit  de  Gemeente 

vervangen  worden ,  opdat  dezelve  goede  vrachten 

znoffé  biyveta   voortbrengen.     W^   hebben  u  dit 

reeds  vol  vertrouwen  in  de  hope  voorgedraeeni  dat 

gi|  in  de  zake  Gods  ons  getrouwelijk  zult  nnstaan 

en  ondersteunen,   als  wij  volgens  het  bevel  van 

Christus  en  de  leere  der  Apoattekn ,  eenen  nieuwen 

Dienaar  in  het  ambt  en  de  dienst  des  .Heeren  in 

de  Gemeente ,  door  verkieung  en  loting  onder  ons, 

Sogen  te  benoemen.  Wig  bidden  u  derhalve  in 
en  naam  des  Heeren ,  uwe  stemmen  te  geven  in 
opregtheid  en  getrouwheid,  naar  de  overtuiging 
uwes  harten ;  en  dewijl  God  alleen  de  regte  har- 
tekénner  is,  zoo  is  het  billijk,  dat  wij  naar  het 
voorbeeld  der  Apostelen,  vooraf  de  zaak  in  het 
gebed  aan  God  voordragen  en  Hem  qpi  Zijnen 
genadigen  bijstand  en  zegen  aanroepen,  zonder 
welke  niets  ged^eh  noch  vcnrderen  kan."  Hierop 
volgt  een  gebed ,  dat  God  moge  te  kennen  geven, 
wien  Hij  voor  dit  ambt  verkoren  heeA ,  dat  Hig  zij 
met  een  ieder  die  verkiest  en  met  den  verkoren. 
Na  het  gebed  worden  de  afzonderlüke  stemmen 
verzameld ,  waarna  het  lot  beriist.  ie  vier  perso- 


blj  RvM  Teg'enw.   Staat,  bl.  41  ex»,  en  niet  minder  nit 
h«t  ToergMnde  stnkje.  9.  V. 

4 


74 

oen,  waarQp  de  nMeste  stemmen  zich  -weteein^ 
)id>ben>  moeten  loten.  Vaa  deaüe  vier  uromi 
gewooxd^  tw^e  tot  Leerasp»,  bestemd  ^  doeh  b 
geval  er  4eohts  bd^oefte  |s  aan  ëé&«n  liceraar, 
aoo  loten  aHeen  de.  Iwee,  dio  de  meeste  stcinmeii 
bcbfcen  TerwonieBu  Een  van  de  beyestigdexliefla- 
ren  roept  nu  den  door  bel  lot  benoemden  op, 
en  slelt  hem  aan  tot  «ijn  ambt  door  eene  gepaste 
en  desgeiyk^  voorM^hrevene  toespraak,  waarin 
de  plaats  Tan  Ezecbi^  UI :  IV-r-ld  voorkomt.  &t 
40t  bestatkt  In  de  vermaaaing  taaa.  de  Gemeente, 
om  dien  nienwen  leraar  met  blijdschap  fe  ont- 
vangen,  vertrouwen  op  hem  ie  stdlea^  en  iiem 
te  gehoorzamen.  Si^  is  nu  voor  het  naast  ge- 
roken om  te  {prediken.  W^st  hig  deze  ro^ng  van 
de  hand,  al  i«  het  dat  eige&. gevoel  van  onvo* 
mogen  hem  da^rt^e  driogt,  zoa  wordt  h^  van 
het  H.  Avondimal  lulgfslotexu  In  het 'omgekeerde 
geval  w(»-dt  by  €»rat  na.veie  jaren  gepredLt  te 
hebben,  tot  de  voUe.dieiiataangestdld.  wanneer 
dit  gebeuren  «^ ,  zoo  wordt  hét  aan  deXtemeente 
voorgesteld  .^n  ak  ^jg  de  zaak  behoorlek  overwo- 
gan  heeft  en  hei  eensgeworden  is  wie  het  amJbt 
ojp  zich  nemen  m^t^  atoo  wordt  er  gevraagd :  of 
u}  met  de  leer  «n  den  wandel  van  liarm  Leer- 
aar,  broeder  N.  K.  ie  vrteden  is,  en  of  menliein 
de  volle  dienst  aou- kunnen  toevertrou^ifen*  -Wan- 
near  hierop  een  (toestemmend  antwoord  gegeven 
IV'^dt^  ;ao9i  wordiinx.een  óf  twee  Leeraars  van  de 
voUo. dienst  uii  de  naaa&ijgdbgene  Gémeeiite  ge- 
roepen, <Hn  het  vóiHrnemea  onder  Godde^ken  be- 
stand te  voltrekken;  de  dag  wordt  bepaald  en 
^^.de  G^mee^te  wqrdt  hiervaii  kennis  gageven. 
De  pkgtigheid  wordt  geopend  met  een  a6onder- 


75 

i|k  dkftrtoe  voorn^hKeTen  gdbdl ;  Uerop  ^olgi  de 
ieerrede  en  daarna  de  aanspraak  aan  den  dienaar 
>ver  sijne  verpUgtin^en  door  eenen  berèstigden 
iienaar.  Déie  laat  hem  voor  .ziek  knielen ,  spreekt 
i^ji  iroorgeschreven  gefaed  uit,  bevestigt  hem  dooor 
[landofdegging  en  verdoekt  hem  abdan  op  te  staan. 
Bet  slot  bestaat  in  een  fonmfiergebed* 

Yoorheen  vras  het  algemeen  gebmik ,  'twdk  nu 
oog  in  enkele  Gemeenten  bestaat^  dat  de  .man* 
melijke  aankomelingeh  léór  .den  doop  de  plegtigè 

felofte  moesten  afleggen^  om  Bandertearenspraak- 
iet  Leeraarsamht  am  te  nemen  ^  ingevèUr  het  kè 
l^n  mogt  benoemen;  ock  moesten  ai  beibven 
zich  steeds  van  buitentarouw  té  oonthooden;    Bé 
leeraren  te  besddigoi  masr  vrdegec  gdied  boilcn 
gebmik  én  werdizdtt  al»  sti^dig  met  de  H.  Scbrift 
beschouwd ,  VAarioe  men  zich  beiaep  op  Matdi; 
X :  8.  Thans  z^n  ck  enkaek  keraara,  die  van  hunne 
Gemeenten  onierslemiing  gehietèu;  maar  eigen- 
^k  wetensehfs^pelijk  gevormde  prcdEkanten  xijnr 
er  tot  dosvtf  alken  te  Mhnt^tim  ém  Skmiaeh, 
die  «ene  bepadde  jjaiaorweddr  van  de  fiemeente 
QBtY^^en»    'In  dok  beginne  viel  het.beEw^^udUfk^ 
de ;  Gemeenten:  voor  !het.  beioepen  vte  ^estedeierde 
pusdikftnten  te  winnen^  iooonderheid  besfeonden 
dese  bcsBwaren  Inj.  de  meeir  Kejaavden  in  wier  o^g 
alle  weteiisdiappeli|)ie  stndk  met  iene  iehrist«li)k 
gdoovige  gemdeèigesteftdheid  ten  eénemak  onhe^ 
staanbaar.  was,  eene  deBJkwijee  did  'men  hi^r  eik 
ddars  nog)  heikn  te/dagfs  ontmtia*..  Ovec  't  och 
h^  Uijkt  het.e<^ter  hoe  langer  hóe  iinêer,  dat 
de  (vedikatiën  der  angestudecïak  leeiiaaien^  dié 
door  biinneimoepsheziabeétfi  .bekBimnid^  boven» 
^lii.  bon  anifatfliedits  vmpigit^d  knnne» 

4* 


76 

toeWTJAen,  aan  de  iMhoeften  der  Gemeenten  niet 
kunnen  Toldoen,  die  in  ontwikkeling  van  geest 
en  beschaming  gevorderd  sgn.  Men  begint  dit 
meer  en  meer  te  gevoelen  en  de  noodzkkeligkheid 
om  meer  geoefende  Leeraren  te  hebben,  wordt 
Aeeds  grooter.  Dit  is  op  üch  zelf  een  groot  kwaad  ^ 
hetwelk  het  voortdmend  bestaan  der  Gemeenten 
met  gevaar  bedreigt,  wanneer  het  niet  Terholnen 
wordt.  En  het  valt  becwaarlnk  hier  hulp  te  nie- 
den.  Uet  is  wel  zoo  moe^e^k  niet,  geschikte 
joiu[elieden  in  de  oelegenheid  te  stellen ,  om  hunne 
Googeleerde  studiën  te  voltr^ken,  maar  wie  ver- 
schslt  hun  middelen  van  bestaan,  wanneer  zij 
als  predikanten  beroepen  zgn?  Er  z^n  op  het 
hoogst  genomen  twee  of  drie  Gemeenten,  die 
eenen  leeraar  behoorligk  zouden  kunnen  bezoldi- 
gen. Het  beste  zou  misschien  wezen,  geschikte 
jongelieden  door  bekwame  leeraren  inzonderheid 
▼oor  de  praktische  bediening  van  het  predikambt 
te  laten  onderwijzen,  zoodat  zjj  bij  hunne  aan- 
steUirig  aan  hun  t^déi^  bedi^f 'niet  geheel  ont- 
trokken wierden ,  en  dus  bij  eene  matige  onder- 
steuning Tan  den  kant  der  Gemeenten,  een  ge- 
noegzaam bestaan  vonden*  Heeft  de  aartsvader- 
l^ke  ztn,  die  de  Doopsgezinden  aan  den  Boven^ 
Mifn  in. vroegere  dagen  onderscheidde,  voor  den 
invloed  van  den  geest  des  tijds  en  de  vermeer- 
derde betrekkingen  met  de  wereld  grootendeels 
plaats  gemaakt,  zoo  bligven  eenvoud  en  reinheid 
van  zeden  b^.uitwendigen  welstand,  en  hier  en 
elders  b^  wezentlijken  rijkdom,  zindel^kheid , 
tucht  en  liefde  tot  orde,  benevens  edele  gastvrij- 
heid, het  onderscheidend  kenmerk  en  een  blijvend 
gedcnkteeken,  dat  van  den  invloed  van  bet  werk- 


77 

«iadig  Christendom  op  de  Teredeling  yan  het  Ie* 
ven  der  menschen  treffend  getnigt. 

STATISTIEKE  OPGAVE  VAN  BB  DOOPSGEZIRDE 
GEHESRTSII  AAN  OSH  BOVEN-RIJN, 

Zielen. 

'Eppstein  ^^  Frankenthal)  met  de  Tereenig- 

de  Gemeenten  Tan  Friesenheim  en  Rucn- 

heim  nagenoeg  ..•«».*..  200. 

Friedelsheim  (big  Dürkheim)  ntet  de  Teree- 

nigde  Gemeenten  van  Erpolsheim  en  Kohl- 

hof 250. 

(NB.  Yoór  de  Terhnizinff  yan  Telen  naar 
Noard'AnMrika  eenige  jaren  geleden  y  tel- 
de deze  Gemeente  meer  dan  500  zielen). 

Spitalhof  (bn  Neostadt  an  der  ÏSaardt)   .     .  100. 

Johannkkirchen  (bij  Landan) 120. 

Heppenheim  met  Gerdbheim  en  Suizen  •     .  120. 

Mousheim.     .     .    .  ^ 260. 

Oberflönheim  m  Alsey) 120. 

Usthofen  (tnsBchen  Bingen  en   Alzej)  met 
Spiesheim  en  Schnift^iberg 150. 

lieadörfer  Hof .  100. 

We^erhof  (bij  Kirebheim  Boland) ....  300. 

Sembach  (bij  Lautem) 500. 

Kiihberger  Hof  (roorheen  te  Sembach)   .     «150. 

Zweibriicken. 120. 

Altleiningen 160. 

Bruohhauser  Hof  (bij  Heidelberg)  ....  130. 

Ibersbeimer  Hof  (Uj  Worms)    .     •     .     .     .  600. 

Redem  (naar  gis) 130. 


De  belangrijkheid  van  de  geschiedenis 
der  Ifedertetndetkt  3oopsge%inden, 
en  de  bèiw€tren>  7mt  kei  sehr^fen  pom 
de%elve  verbonden,  naar  aanleiding  en 
ter  aankondiging  Tan  de:  Ceschiede- 
nis  der  Jfoopegezindemin  .Frieehofid, 
door  8.  Öcibvof  «h^  Giitb« 


1  ot  de  Terblijdeode  te&eneaj  welLe  in  onse  da- 
g^  onder  de  Nederk^dsjshe  Doopsgezinden  Tcr- 
bvendigde  belangstelling  in  eigen  a&>nderli|k  be- 
staun  en  hoqge  waardering  Tsih  het  ondenchei* 
d^d  karakter  te  kennen  .geven  j  behoort  voorzeker 
de  opgewekte  behoefte  aan  eene  geschiedenis  yan 
hunne  Kerkgemeenschap.  In  de  laatste  helft  der 
vorige  f  en  in  het  begin  van  deze  eeuw,  getoigde 
geen  enkel  teeken  van  zulk  eene  behoeite.  Nie- 
mand stelde  pri^  op  dergelijke  historische  onder- 
zo^ingen;  niemand  betoonde  lost,  om  zich  daar- 
mede bezig  ie  houden;  men  vfas  onverschillig 
voor  al  wat  oorsprong  ^  beginsel  en  geest  van  de 
eigen  Kerkgemeente  betrof,,  en  de  geleerde  stu- 
diën zoowel  als  de  godsdienstige  d^iLwijze  had 
e<9ife  rigting .  genomen,  die  deze  onverschüUgheid 
niet  kon  tegenwerken.  Zij,  die  er  iets  van  wil- 
den weten ,  stelden  zich  tevrede  met  hetgeen  zij 
in  de  zoogenoemde  Geschiedenis  der  Mennoniien 


78 


H.  ScHUH  vonden  9  en  met  den  veorfarcffelij^' 
li.en  M*.  ScHiBur  (f  1770)  was  da  A^vêsSb  mtm 
'-wcggeraUen^  die  eene  meer  xkn  geiFone  l^emiii 
Saamtn  betat  enl  in  ttdal:  zou  eeweest^  zijh^  eene 
eigentLyLe  geschiedcbis  fan  de  Doopsgezinde  Af^ 
deeling.  der  €hii5t0lijJ[)e''Kerk  in  de  Jf^tleriandmi 
te  leveren.  De  tera|^ering  tot  een  bijbelsoh 
Chrialeiidom.  heeft'  in  onze  dagen  tot  eene  ijve- 
riger^ grondiger  en  vmohtbaarder  beoefening,  dsr 
keriLhistorie  gei«id^  vnaardoormenin  deBelveiètB 
■fcctr  uct^  dan  oen  tainsdL^  van  gevoerde  gesahil<' 
leobofergdoof^tNitèib  AffibdmDsriatihgpvderwCMk 
folowde  stadiën  in  onzen  t^di»  oei  aenoemde 
vencb^inel  hiel  veèemd^  maaviai^vheanei^kicli 
toéb  Biet,  vanneer  men  den  grond  vliqi  hetselve 
dieper  Boela  en  hét  xn  iwband  bMbgt  nsöt  ontv^aak- 
teü  ^visr  voor  de  waardering  van^het^óotsoronkd^k 
bc^giOMl,  waaruit  het  ontstaan  vao  de:Doé|isgsziBae 
Keikgemeenscfaap  moet  verklaard  worden.  Het  k 
die.  ijver,  welke  den  Eerw.  CauiiB  heeft  bewo^ 

§en,  om  het  Zetten  en  </#  verrigtingtn  vam  Mmskö 
ïmuis.  voor  het  eerit  uitvoerig  en  grondig  te.be«- 
schrijven^  wdike  de  uitgave  van  dit  Jaarhoel^e 
veroorza^t  en  den  Eerw.  Baaopov  xbk  Catb  heeft 
aangeiq[KMMrd,  om  de  Gvsehieéhmis  der  Jhopsgsg' 
%ind€9ê  in  ÈrittiUMd  te  bewerken ,  die  onlange 
in  hel  licht  gekomen  is.  Dit  kbc^  mag  met  regt 
een^bekngiijk  vcrsdiÖnselvoortI)oOps0e0indcn  hee»> 
ten  en  stekt  den  tehr^ver  tOt  groote  eer.  Nie-»- 
mand  wa»  tot  dezen  arbeid  beber  iin  staat  dan  \i^ 
die,  big  warme  ingevtómenbeid  met  t^ne  keckge»- 
mósnte,  kenai»!  doorngtenshiatortMiMn  taiit  bio^^ 
wijst  te  voegen,  tërwigl  hijidoar  njite  tién^uigè 
werkzaamheid  ak  Bqopsgezmd:  prewant  ifi^wne 


80 

der  taldgluCe  en  bloe^endste  Gemeenten  van  jFriet- 
iamd  {Jikkrum)  meer  dan   iemand  in  de  ^ele* 
genheid  geweest  is^  om  de  bouwstoffen  Toor  zyn 
werk  te  yerzanüelen.     Schoon  ik  niet  twiffel,  o{ 
het  boek  is  reeds  in  Teler  handen ,  zoo  acht  fk 
het  nogtans   niet  ongepast,  de  opmerkzaamheid 
Tan  m^ne  geloo&-  en  landgenooten  meer  bepaald 
daarop  te  Testigen ,  en  hetzelve  door  eenige  aan- 
merkinffen  bij  het  godsdienstig  Nederlandsche  pu- 
bliek atf  in  te  leiden.  Tot  dat  einde  zal  ik  eenige 
Toorbereidende  aanmerkingen  mededeelen  oyer  de 
helamgrijkheid  van  de  getchiedtnis  dmr  Jf^der- 
iamdêehe^  JDüopêgmndtn  en   over   de    betwmrtn 
nut  het  êekr^'ven  van  dezelve  verbonden,  het- 
geen mij  tevens  aanleiding  zal  geven  tot  eene  be- 
oordeelende beschouwing  van  het  genoemde  werk. 

Het  wenschelijke  van  eene  geschiedenis  der  Ne* 
derlandsche  Doopsgezinden ,  welke  het  ontstaan 
en  de .  opkomst  van  hen  opn>oort  en  aanw^, 
hunnen  geest  en  strekking  teekent,  den  inwen- 
digen  gang  van  hunne  ontwikkeling  volgt  >   den 
invloed  schetst,  dfen  zij  van  anderen  ontvangen 
en  op  anderen  hebben  geoefend,  en  alzoo,  door 
den  loop  der  drie  eeuwen  van  hun  bestaan,  de 
veranderingen  nagaat,  waaraan  hunne  vereeni- 
ging  naar  net  in-  en  uitwendige  heeft  bloot  ge- 
staan, is  zoozeer  boven  alle  bedenking  verheven, 
dat  het  overtollig  is,  dit  opzettelijk  te  betogen. 
Ik  zal  mn  daarmede  dan  ook  niet  bezig  houden, 
maar  ik  bedrieg  mij  voorzeker  niet,  wanneer  ik 
oordeel,  dat  het  eigenaardige  van  die  geschiede- 
nis door  eenige  aanmerkingen  over  derzelver  be- 
langrigkheid  meer  in  het  licht  gesteld  wordt. 

Deze  belangrijkheid  nu  van  de  geschiedenis  der 


8i 

Kederlandsche  Doopsgezinden  schijnt  m^Tooreent 
daaruit  te  blijken  dat  zij  ons  aanwijst^  Aoe  h€i  chriê» 
feltfk  g-eioof  en  leven  onder  hen  %ieh  eigenaar^ 
€iig'  cniwikkeld  en  naar  hutten  verioand  hebben^ 
Wat  de  algemeene  geschiedenis  der  Kerk  in 

froote  trekken  en  tafereelim  otis  Toörstelt,  dat  her* 
aalt  de  bijzondere  gieschiedenis  dier  Kerk  in  den 
I>epaalden  kring  van  derzeWer  afdeelingen;  het 
is   overal  een  getrouw  verbaal  der  ontwikkeling 
en  openbaring  van  het  christelijk  geloof  en  leven. 
J)e  gang  van  deze  ontwikkeling  wordt  overal  door 
Bepaalde  omstandigheden  gewijzigd;  de  leerstel- 
lingen nemen   eenen  meer  eigenaardigen    vorm 
aan,  naarmate  de  meerdere  of  mindere  verstan- 
delijke^  zedelijke  en   godsdienstige  vorming  der 
belijders  grond  daarvoor  aanbiedt)  en  het  chris- 
telgk  leven  vertoont  zich  meer  naar  buiten  door 
deueden,  die  met  bijzondere  zorg  worden  ffeoe- 
fend  en  aangekweekt.     Dit  eigenaardig  karakter^  - 
dat  de  geschiedenis  van  elke  afdeeling  der  Chris* 
telijke  kerk  onderscbeidt^   heeft  die  der  Neder- 
landsche  Doomgezinden  met  alle  de  'overige  ee* 
m^n.  Deze  Ctiristenen  beslaan  wei  is  vraar  uechts 
eene  geringe  plek  op  het  uiteestrekt  veld  der  al- 
gemeene Kerknistorie  >  doch  die  plek  is  op  eene 
eigenaardige  wijze  door  ben  bebouwd ;  men  vindt 
er  planten )  die  men  elders  vergeefs  zoekt,  en  er 
zijn  bloesems  ontloken  en ,  gelijk  wij  nederig  ver- 
trouwen^ da^r  anderen  het  getttigen,  er  zijn  vruch- 
ten tot  rijpheid  gekomen ,   die  aan  de  kweekers 
tot  eer  verstrekken. '  Den  gang  van  deze  ohtwik* 
keling  na  te  gaan;   té  onderzoeken,  ireike  oor- 
zaken hebben  medegewerkt,   om  sJan^de  Neder- 
landsche  Doopsgezinden  dat  eigenaardig' karakter 


9% 

Ie  geiftn,  waaidöor  iq  te  aUeo  ti^  sUan  gif- 
WttUlierkl;  dit  «igcnaerdig  kari&ter  te  Teraelij^eii 
met  dca  YCMiy  okn  hel  clirtttelijk  geloof  ea  le« 
ten  ia  MideK«  afdcdin^en  derKevk  bebbea  aan<- 
genomeD ,  tn  daanat  gevolgen  af  te  leiden ,  die 
Toor  <mie  godsdienstige  rigting  en  ¥o»ii|ig  Tracht- 
baar  tijn:  dit  alles  behoort  mede  tot  de  taak, 
wdke  de  schigver  tan  zulk  eene  geschiedenis  ziefa 
Tootstelt.  Deze  belangrökheid  hangt  niet  af  van 
de  talrgkheid  en  nilgestrektheid  eenar  geiindte; 
het  is  de  diristeligke  «eest,  waarop  het  hier  aan- 
komt,  én  deas  ontwikkelt  én  openbaart  zich  door* 
gaan»  eren  aniver  en  krachtig,  ja  wel  eens  in 
eene  hoogere  mate,  waar  een  Kerkgenootschap, 
bij  Tergo^ing,  mindere  leden  tdL 

T'  Doch  waarin  bestaat  na  dat  eigenaardige,  waar- 
door de  Nederlandsohe  Ddopsgeunden  van  andere 
Christenen  in  geloof  en  leven  sich  «mdersdieid- 
den?  Om  dk  naar  eisoh  te  verstaan,  moeten  wy 
tot  de  tyden  dj^timmen,  toep  de  Chriitelüke  Kerk 
door  de  Herr<i^niing  beroerd  en  gepchi^l  ward. 
Die  tijden  leelvn  mis  wel  in  o()gew«kie  liefde  tot 
de  waarheid  tA  in  ontwaakt  geyoel  voeri  en  be- 
hoefte aan  /wajarachtige  üodsdienft  de»  harten  de 
aanleiding  tn^t  het  grOote  wcfrk  der  Hervorming 
kennen  I  dat  np  deü  B^bel  alleen,  berust,  maar 
wij  zien  dil  beginsel  todb  verboden  met  weteq* 
sehapjielgke  onderzoekingen  en  geleerde  navor<^ 
sehingen  i  wy  vereensn  in  lifivvaa  en  Mkarchi noii, 
in  Zvnvaii  m  CiiYt4ff,  en  e09  t^fe  van  h^mne 
inedestandefs ,  geleerden  vfin  den  eersten  rang, 
die  de  Irirpenen,  w^e  kennia.en  scherpzinn^-* 
heid  hun.m  handen  gaven,  vuisten  te  gebruiken 
en  oekimM  een  beilsaam  gevolg  gebruikten  ter 


8S 

verdediging  Tan  hmme  ftttk.  taXké  mfktmm  i^er-» 
den  toe  eeji  werk  vereiMÉit)  dét^  in  tegemfeHiog 
met  de  Kerk  ^ran  Móme,  mÖM  gesticht  wdrden, 
en  waarbij  meesl  worden  aatfgetootfd,  dat  die 
Kerk  op  miskenning  of  i^rdraaijlng  van  den  wa^ 
ren  zin  der  H.  Scmifti  én  reébln»  op  mensclièh'- 
Vonden,  als  op  een'  vërkieeydfen  ^roridslag  rust; 
die  geleerdheid  en  scher^itiniïighieid  konden  én- 
mogel^k  gemist  worden  >  Koiid^  de  Henrornièto 
het  swaaTd  des  geestes^  d,  i.  bèt  WbordG^^ds  in 
de  landtaal  otergebragt,  aan  het  velk  in  handen 
geren ,  om  zijntf  wjanden  daartnede  te  bestrijden 
en  sieh  op  zgne  plaats  te  handhaten. 

Een  ander  aanzien  had  de  Uervolriliing  onder 
de  Doopsgezinden  in  't  algemeeh ,  en  ook  bepaal^ 
deli|k  onder  die  der  Jfederiénden,  Hét  waren 
niet  de  wijten  en  terstandigen  nock  de  aanzien* 
lijken  en  meest  beschaafden,  dié  in  de  eerste  tiy* 
den  onder  dezen  naam  bëkeiid  stiiaii.  1^  mog^ 
ten  niet^  efen  al»  de  oTerise  afdeelingen  der  Pré- 
tcslanten,  roemen ^  dat  Vorsten^  Staét^niannen 
en  Edden  zich  aan  hen  aansloten  en  huüne  zaak 
ter  harte  namen  ^  i^  telden  edder  iiöh  gëene  ge* 
leerden ,  die  de  pen  als  een  krachtig  wap^n  v&ét* 
den  >  om  dé  aanvallen  der  wereld  te  wèderstajüi 
en  af  te  wendtri }  men  vond  hett  niet  in  de  gróöié 
kringen^  welke  de  ho6gere  standen  dër  itiaat*- 
schapp^  openen ;  nbbh  ook  in  de  groote  steden, 
waar  deze  infeonderheid  hnü  verblijf  houden.  ^ 
moeien  integendeel  meer  gerecht  worden  onder 
de  Nederige  yolksklaMn>  dië  èyenraih  als  de 
lieden  van  aanzien,  van  kenniè  èh  welsprekend* 
heid, langer  voldèeüing  vonden  ia  dé  HOini^be 
kerkpkgtighéd^.     Voor  déze  #^9  eene  uitwèn* 


84 

dige  aanleiding  welkom  ^   om  uch  of  onder  de 
opentlijke  tegenstanders  Tan  die  Xerk  te  scharen, 
of  in  't  ffeheim  zich  daanran  af  te  zanderen ,  eo 
in  't  f erBorgen  als  stillen  in  den  lande ,  God  te 
dienen  naar  de  inspraak  van  hun  geweten.     Be 
oorsproukeiyke  zuiverheid  der  Christelijke  Kerk  in 
leer  en  leven  onder  zich   te  herstellen:  dit  was 
het  doel^  waartoe    z\j    zich  verbonden ,    en  de 
grondslag  waarop  zij  bouwden  >  vras  de  H.  Schuift. 
Ontbloot  van  eigentiyke  geleerdheid  ^  maar  ook 
vrij  van  vooraf  opgevatte  gevoelens,  begaven  29 
zich  met  hun  eenvoudige   maar  helder  verstand 
tot  het  onderzoek  van  den  Bijbel ,  alleen  met  het 
oogmerk  om  daaruit  te  leeren»  wat  hen  te  doen 
en  te  laten  stond  ^  en   alzoo  wijs  ie  worden  tot 
zaligheid.     Die  heistelling  Tan   het  Christendom 
tot  deszelis  oorspronkelijke  zuiverheid  was  echter 
in  hunne. oogen  iets  meer,  dan  een  bloot  afichaf- 
fen  van  ingeslopene  misboüken^  maar  het  stich- 
ten van  eene.  nieuwe  Kerk^  van  eeo  geestelyk  he- 
mclsch  koningrijk  hier  op  aarde  ^  naar.  de  voor* 
schriften  des  N.  V.^  zonder  te  latten  op  de  reeds 
bestaande  inrigtingen.    Onder  het  O.  Y.,  dot  de 
eerste  beginselen  van  de  opvoeding  des  mensdi* 
doms  behelsde,  had   God  een   aardseh  r^k  ge- 
sticht:  thans >  nu  het  volmaakte  gekomen  was, 
wilde  God  een  hemelsch  r^k  daarvoor  in  de  plaats 
stellen ,  waarin  alles  liefde  en  vrede  zijn  zou.  Bit 
rijk   was  de  Kerk  van  Christus^  eene  Gemeente 
zonder  smet  óf  rimpel ,  r  bestaande  alleen  uit  hei- 
lige en  uitverkoren  kinderen  Gods.  Ook  bier  was 
de  U,  ^chriil  alleen  hpnne  leidsvrouw.     Bit  ge^ 
leideyolpnde,.kwamen  zü  van  zelf  tot  bet  grond- 
denkbeeld  van  het  gansene  Christendom,  de  aan- 


85 

bidding  Tan  God  in  geest  en  in  waarheid ,  door 
de  Tersch^ing  Tan  den  Zone  Gods  in  't  Tleesdi 
in  een  helder  lioht  gesteld^  én  op  dien  weg  Toort- 
g^aande^  begonnen  zy  hun  werk  met  het  Ter- 
Trerpen  Tan  den  kinderdoop  >  ierwigl  zij  den 
doop  der  Tolwaffenen  ab  het  eenïge  Waarach- 
tige zinnebeeld  en  teeken  Tan  de  intrede  des 
menscfaen  in  het  geestdijk  qjk  Toorstelden  en 
oefenden. 

Dit  dit  denkbeeld  Tloeiden  nog  Tele  andere,  die 
aan  het  bestaan  en  de  werkzaamheid  der  Troe- 
gere  Nederlandsche  Doopsgezinden  eóie  practisobe 
rigting  gaTen,  welke  zich  zdfi  in  hunne  geschil- 
len oTer  schijnbaar  zaiTer  bespiegelende  leerstuk- 
ken, zoo  als  OTer  de  menachwording  Tan  Jezus 
Christus,  liiiet  Terloochende.  Die  Gemeente  moest 
ziuTer  en  onbesmet  blgTen.  Daarom  moesten  al- 
len ,  die'aan  openbare  werken  des  Tleesches  schul- 
dig stonden,  er  Tan  afgezonderd  worden,  opdat 
h^  geheele  ligchaam  door  enkele  bedonrene  le- 
dcgp  geene  schade  leed;  en  teq  daar  de  ban  .en 
mijding.  £ene  wereldlijke  OTcrheid  was  in  dat 
r^k  OTêrtollig,  want  alles,  zou  daarin  rust  en 
Trede  zyn.  Die  OTerheid  moest  alleen  een  gees- 
tel^k  gezag  bezitten  en  gducd  Toeren;  zij  mogt 
daarom  o^  het  zwaard  niet  gebruiken,  om  de 
boozen  te  straffen.  Onder  de  oude. bedeeling  niog* 
ten  uitwendige  wapenen  te  pas  gekomen  zyn: 
onder  de  nieuwe  zou  men  ze  niet  meer  behoe* 
Ten.  Waarheid  zou  in  dat  rijk  de  hoogste  wet 
z^n.  Het.  zweren  Tan  eenen  eed,  dat  hulpmid- 
del ter  wering  Tan  Talschheid,  onopregthcid  en 
bedrog,  moest  dus  Tan  zelf  wegTallen ;  boTCvr 
dien  was  het  met  het  0.  V^bond  afgeschaft  en 


88 

éMT  dén  Sti<)fater  van  het  Hiêuwe  mtdn&lel^k 
Tcrbodeb.    Was  de  wereld  nog  niet    rifp   toot 
eene  dadelnke  oprigliDB  van  dat  r^k :  men  moest 
heèulte  buiten  de  wereld^  in  den  lieperktea  krin^ 
der  Gemeenten,  aooveel  mogelijk  tracfaten  tever- 
^Mreeentiyken  en  den  geest  van  netzelve  door  lyne 
daden  nitdrukken.     Van  daar  de  harde  ban  om 
die  Cremeenten  aniver  te  bewaren  en  de  aÊEcmde- 
ring  van  de  wereld  in  kleeding  en  levenswgze. 
Zoolang  het  eaatrdeeg  van  het  Eaangelie  dé  we- 
rdd  nog  niet  doorgrond  had,  mogt  de  Cfarirfen 
naar   hun   infefgt,   niet  meer' daarin   s^n,  dan 
vreemdeling  en  bijwoner,  wiens  vaderlaoid  hier- 
boven is.     Daarom  stelden    sg    vervolamg    en 
km»  onder  de  kentedLenen  der  ware  Kerk  van 
6od«'    aVan  het  begin  der  werdd  af,"  aeklen  19 
dikwijls,  awas  het  meascbdlijk  gedacht  altigd  ver* 
deeld  in  twee  partijen  ^  de  kinderen  6o<b  en  de 
kinderen  der  wereld*  £n  wanneer  üj  lot  de  kin^ 
deren  Gods  wilden  behooren>  too  was  hel  on- 
verm^delijk ,  of  a^  moesten  door  de  wereld  ge- 
haat worden.'* 

Dit  allts  gaf  aan  het  bestaan  en  leveu  def  oude 
Doopgefeinden  eene  aeer  praetische  rigtiüg, zoodat 
tg  dau  ook  minder  waarde  hechtten  aan  4e  lai- 
ver  bespiegelende  lèei^tukken  van  de  Godsdienst 
in  't  algemeen ,  terwHI  zij  die  geloo^unten  in- 
tondërheid  deden  üitkémên,  wveikè  met  de  bè- 
vordefiivg  vaik  ware  Gordzaligbeid  »èË;tStreeks  in 
verband  stonden»  Hun  geloof  was  hün leven; 
men  kende  het  alleen  «im  de  vrttcÉtfèn. 

Ook  in  ktere  tijden ,  toetf  de  vohi^lgiiig  gewe- 
ken en  door  mteachtkig  vfervangen  #as,  bkef 
het  denkbeeld  wegena  dé  Kerky  héewd  mêei'  ge- 


87 

MT^sigd  ésx  gematigd^  als  een  voik  en  «ene  Ge« 
Daeente ,  om  een  waar  geestelijk  leven  aan  te  kwee* 
Len  en  te  rtnptMen ,  bestaan;  men  hkef  de  ge- 
metsiuchap  met  de  irerêld  «diuwen  en  het  alge- 
zon^ferde  leven  voortaetten ,  om  geen  deel  te  beb» 
ben  «an  bare  oogeregtigheid. .  In  dit  leven  der 
afacondmng  waren  azj  echter  niet  lirerkeloos.  Aan 
de  eene  z^de  legden  wj  zich  met  allen  ijver  toe 
op    hanne  beroepd>edgheden  y  scoodat  zij  tot  de 
incest  arbeidzame  ingezetenen  behoorden,  terwijl 
zij  aan  de  andere  z^e  eenvoadigheid  en  reinheid 
-v^n  zeden  in  ban  midden  zochten  te  bewaren. 
Nederigheid  en  ingetogenheid  kenmerkten  bana- 
nen wandd;  orde  en  zindel^kheid  in  woning, 
stemmigbeid  inkleeding,  matieheid  en  soberheid 
ia  spijs  en  drank  ondencheidden  hun  huisel^k. 
leven ;  in  het  openbaar  vermeden  zij  alle  vertoon 
en  oji^ik,   even  als  alle  plaatsoi  van  uitspan- 
ning  en  vermaak.    Bedaditzaam  in  het  spreken , 
naiben  zij  geen  woord   ter  bevestiging  van  hunne 
gesegden ,  op  de  lippen  f  voorzigtig  in  hunne  ver* 
zekeringen,   vreesden    zij    onwetende,   misschien 
Mene  waarhad  te  zeggen ,  en  wanneer  een  an- 
der niet  zon  hebben  geschroomd ,  zidi  van  eene 
noodleugcn  te  bedienen^.wisten  29  een  regtitreeksch 
antwoord  te  ontween.    Aan  de  Overheid  bewe*^ 
zen  zij  den  vereiacbteneerUed  en  ondeidanigbeid^ 
zy  baalden  gewillig  hun  schot  en  lot,  maar 
Bftaakten  gemoedelijk  bezwaar,  eenen  refferings^ 
post  te  bekleeden.     Daarbg  beleden  en  beoefen*- 
den  zg   den  pligt  der  werdoosheid  als  een  g^ 
dedte  van  hunne  christel^ke  roeping ,  en  wel  in 
«enen  100  uitgestreklen  zin,  dat  zij  eaien  beleen 
diger  nooit  yoor  den  reigter  daagden  >  maar  eene 


88 

twjstsaak  doorgaans  in  het  midden  der  Gemeente 

^  afmaakten. 

i^  Zoo  leefden  de  Troegste  Nederlandsche  Doops- 
gounden.  Hanne  Godsdienst  was  een  werkdadig, 
geenszins  een  bespi^elend  geloof^  en  het  ▼eri>and 
tosschen  geloofs-  en  zedeleer  kwam  insonderheïd 
bij  hen  uit  Het  zaiver  Christendom  ^  zoo  als  bet 
in  den  Bijbel  is  nedergelegd  en  bewaard  w^ordt, 

.  zou  in  en   door  hun  leven  uitgedrukt  irrordeD. 
Hun  onbevooTOordedd  en  eenvoudig    onderzoek 
van   dien  Bijbel  behoedde  hen  Toor  vele  dwalin- 
gen y  waartoe  geleerdheid  en  scherpzinnigheid  wel 
eens  vervoeren^  maar  bragt  hen  aan  de  andere 
zgde  somwijlen  tot  eene  eenzijdige  beschouwing 
Tan  onderscheidene  punten  der  geloofs-  en  zede» 
leer,  waardoor  zij  niet  zelden  zich  lieten  verlei* 
iksa,  om  tijdelijke  en  plaatsel^ke  voorschriften  als 
algemeen  eeldige  geboden  aan  te  merkenden  daar* 
naar  bepaungen  te  maken.  Latere  dagen  hebben 
deze  scherpe  karaktertrekken  verzacht;  de  poging 
om   het  op  zich   zelf  zuiver  denkbeeld  van  het 
Godsrijk  in  hunne  ^meenten  reeds  hier  op  aar- 
de te  verwezentlijken ,  moge  als  overdreven  en  on- 
uitvoerlijk  gebleken  z^n ;  de  afzondering  van  de 
wereld  ntioge  later  door  toenadering  tot  de  we- 
reld ,  eu  daarna  door  vereeniging  met  dezdve  ten 
goede  izoowel  als  ten  kwade  zijn  vervangen:  het 
eigenaardig  karakter  ^  bestaande  in  de  beerschen- 
de  strekking ,  om  Godzali^eid  in  hart  en  leven 
aan  te  kweeken,  bleef  overal  en  in  alles  door- 
stralen, ja  de  woelingen y  onlusten  en  twisten, 
welke  de   Nedèrlandsdie  Doopsgezinden  hebben 
verdeeld,  steken  door  hare  meer  werkdadige  be- 
ginselen, voordeelig  af  bg  de  geschillen  OTer  be- 


89 

• 

spiegelende  leerstukken,  waardoor  alle  Proteitant- 
iche  afdeelingen ,  tijdens  de  Kerkherrorming  ont- 
staan ,  zijn  beroerd  geworden. 

Bg  het  gezegde  meen  ik  in  de  tweede  plaats 
te  moeten  voegen  ^  dat  de  geschiedenis  der  JTe* 
deriandscke  Moopsgrezinden  mei  die  der  Eerk- 
hervorming  in  't  algemeen  nmauw  samenhangt 
en  veel  bedraagt ,  om  dezelve  te  verstaan  en  ep 
te  helderen. 

Men  heeft  het  beginsel ,  waarvan  de  Kerkher* 
Torming  in'  de  16^*  eeuw  is  uitgegaan ,  blijkbaar 
zniskènd,   toen  men  hetzelve  enkd  of  ook  voor- 
nameligk  meende  te  vinden  in  de  herleving  der 
letteren  9  in  de  uitvinding  der  boekdrukkunst,  in 
de  ontwaakte  vrijheidszucht  van  den  menschel^- 
ken  geest  9  om  zich  tegen  het  drukkend  priester- 
gezag te  verzetten  9  en  in  meer  andere  dergelijke 
uit-  en  inwendige  redenen :  dat  beginsel  lag  die- 
per en  was  met  de  heiligste  behoeften  en  onver- 
vreemdbare regten  onzer  natuur  op  het  naauwst 
^verbonden;   het  was   gegrond   in   liefde  tot  de 
waarheid ,  in  een  warm  en  levendig  gevoel  voor 
Godsdienst  als  aanbidding  in  geest  en  in  waar- 
K.heidy  dat  alleen  voldoening  vond  in  hét  waar- 
deren der  H.  Schrift  als  het  eenig  gezaghebbend 
rigtsnoer  van  geloof  en  leven.     Gelijk  dit  uit  de 
geheele  vorming  en  geschiedenis  van  Lvthse  blijkt, 
zoo  openbaart  het  zich  inzonderheid,  wanneer 
men  het  oog  vestigt  op  de  vroegere  Doopsgezin- 
den. .  Het  moge  aan  het  historisch  onderzoek  nog 
niet  gelakt  zijn  en  ook  wel  nimmer  gelukken, 
het  eigentliik  ontstaan  der  eerste  Doopsgezinden 
met  juistheid  aan  te  w^zen :  het  ligdt  geen  twij-» 
fel,  of  üj  waren  door  inwendige  gelijkheid  met 


80 

de  ondencheidcue  s^ten  yeiboisdeii»  -«rdke  de 
Benrofming  s^n  Toora^egaan  en  hebben.  T9c»I» 
rad.  Hooge  waardmsg  van  het .  lati^ednikfe 
WOQvd  Gods^  vurigheid  van  geest;  opgew^tMd 
'van  eevod  ^  en  ëen  ijrerig  streven  naasr  «ene  deni- 
beelcEge  Talmaaklbeid ,  reeds  hiep  op  aarde  te  Jbe- 
tékjBBk  y  wat  hst  doorgMüde  kacakter  van^dwaek- 

Otai4    Een  ideale  toertatid  der  Gfarist^ke  lesè 
/zweefde  hon  yoor  den. geest;  een  zeken onMBttiig 
JTcrlaiig^  naarde  TerweaBnitl^kte  voontelliiig  van 
yhet  Godarqk;  eeaexNiintdiiId^eid  dié  bc»  be* 
/lette^  de  ontwikksliiig  de^  t^deU' ts^  verbeMieBj 
/  en  den  wenséh  ui. hen  6pwekte>  om  datgene  ter- 
I    flfeónd  ontBla^hotd  te  nea  >  wat  eerste  in  den  koop 
\    der  eeuwen  aal  geopenbaard = warden;  de  poging 
\  om  op  eois  en  met  geweld  eéne  van  de  boogsie 
t  «del^ke  denkbedden  onder  mensdien  soo  ak  2^ 
^  a^n  f  te  verwewntlQken  «^  dit  allea  geeft  ieta  grools 
in  htofk  to  kennen  en  vervalt'  ons  met  hoegadi- 
ting  voor  hen,  bg  aUe  onvenn^ddijke  aldWaiin* 
gen,  welke  wij  in  hunne  gesdüedenis  pntdekben. 
Bie  sekten  zgn  verdwenen;  de  Waldenzcn  aUeen 
en  de  Doopsgezinden  bdiben  zich  staande  ec&tcmt' 
den  en  het  beginsel  der  Hervorming  op  hinme 
etgenaardige  w^  en  ontdaan  van  ^  min  sni- 
veve   bestanddeelen,   wdke  de   opgewondenheid 
der  vroegste  t^den  daarmede  vermengd  had>  be- 
waard en  in  hun  kerkdijk  bestaan  en  leren  uit- 
gednikt.     En  vril  men  nu  dat  gtoote  beginsel  der 
Hervorming  regt  loeren  kennen ;  wil  mea  zien> 
hoe  het  reeds  dadel^k  de  gemoederen  aai^re^ 
en  in  vlam  zette ^  ia  eenen  moed  en  eene  kmcht 
daarin  opwekte,   die  voor  geene  gevaMti  tarug* 
deinsden;  zoo  verdienen  de  J^oopsgezinden  inzon* 


»1 

derlmd  ome  aandacht.    Hoe  vroc^  «taan  zy  feeda,^*-^ 
op  ]»et  gebied  der  Keiiifaistdrie  aJs  een  bemoedt^ 
geiftd  teeken ,  dat  de  heiligste  behoeften  Tan  deD 
menadi  wel  Toor  eenen  tijd  onderdrukt ,  nwiar 
ninuner  kunnen  uitgereeid  worden,  isaar  tevetis 
als  tfCJi  waars^awend  voorbeeld,  h<^  hij  op  den 
"Wé^  maar  het  hoogitte  het  nüeest  ^eor  afwi|kiog 
bloot  alaat!     Welk  eene  belabgr^ke  rol  spelen 
zjg^    ten  goede  zoowel  ak  ten 'kwade,  ten  tipe 
det  &èrkheryormingl    Het  a^  eoo  ,  dat  hun  igyer 
hier  en  daar  tot  eene  oteidr e?ene  geestdrift  over* 
sloeg  'ta  aasdeiding  igaf  tot  tooneeleny  die  den 
oorsprong  dër  ProftestaJoXsehe  Kerk  jammecUjk  be- 
zood^en:   het  waren  altoo»  de  Doopsgexiodesi  ^ 
die   bet  werk  der  Kerkhervorming   n^  vuiigst 
jb>orsetten,  zoo'  zdlft,  da(  de  ijverdoed'  van  eenen 
LüTHsm  hun  nog.  laauwkeid  toeac^eeti.     Hoe  adu 
mea  het  o<^  ahders.  kunnen  veiklaren,  dat  ma»* 
uien  van:  ataan»,  een  CnxAaiv»,  naderhand  Hik>^ 
leeraar  te  J^afóei,  en  GAaiSTiDT.  destijds  iii  die 
waardigheid  aan  de  Akademie  te  X^iitenè^rg  aan- 
gesteld, leden  van  dié  sekte  waren,,  ja  dat  een 
man  van  zoo  veel  doorzigt,  bezadigdheid  en  zadbt* 
moedigheid  ak  BfcLsacnaoR,  het  in  emst%e  over- 
weging nemen  kón,  om  tteh  bij  dezelve  te  voer 
gen-,  toen  hij  aan  de  schriftmatigheid  en  geoor- 
loofdheid van  den  kinderdoop  begon  te  twijfe- 
len!   Lieden  van  die  denkvnjze  bestonden  reeds 
vóór  dat  LcTBza  en  zelfs  Zwinaix  hunne  stem  te>- 
g€Xk  het  vep^al  des  Ghristendoms  in  de  Kerk  van 
jSome  verhieven-;  zij  vertoonden  zich  gelijkt^diff 
met  deze  mannen  aJs  Doopsgezinden;  men  vona 
hen  w^d  en  zijd  verspreid,  waardoor  zij  de  za- 
den der  nieuwe  leer  op  vele  {daatsen  uitstrooiden, 


92 

%aar  de  Hervormen  naderhand  eenoi  welberei- 
den^  akker  vonden.  Ik  hedod  hier  aUeen  de  over^ 
eenstemming  dezer  mannen  met  de  Doopsgezind 
den  ten  aanzien  van  de  algemeene  behoefte  aan 
die  VFaarheid^  vf  elke  alleen  op  den  B^bel  gegrond, 
vrede  schenkt  aan  het  zon(ut>awige  hart;  want 
anders  VFaren  het  juist  de  Hervormers ,  die  zich 
tegen  de  Doopsgezinden  verzetten  en  derzelver  ge» 
voelens  met  mond  en  pen  bestreden. 

Doch  ook  deze  tegenwerking  mag  ons  niet  be- 
vreemden;  zi|  was  noodwendig  verbonden  met 
de  invoering  en  vestiging  van  het  Protestantismos. 
De  tijd  was  gekomen^  dat  Ghristenm  die  de  Room* 
sche  Kerk  hadden  verlaten ,  zich  op  den  bodem 
zochten  te  vestigen,  welken  die  Kerk  tot  hiertoe 
als  haar   wettig  eigendom  besloeg.     Z^  gingen 
hierin  met  die  vrgheid  te  werk,  welke  den  eer- 
sten grond  en  de  ziel  hunner  aficheiding  van  die 
Kerk  uitmaakte,  en  zoo  ontstond  er  eene  worste- 
ling van  strydige  beginselen ,  die  het  groote  werk 
der  Hervorming  aan  den  eenen  kant  belemmerde 
en  in  zgnen  voortgang  stuitte,  maar  het  aan  den 
anderen  kant  ook  weder  zuiverde  en  beter  rifftte. 
De  Doopsgezinden  stonden  te  midden  van  ciien 
strijd ;  ja  zij  waren  het ,  die  niet  alleen  de  aan- 
vallen van  de  Roomschgezinden ,    maar  ook  van 
hunne  Mede-Protestanten  moesten  verduren.    De 
martel  vuren  door   de   eersteenoemden   eestookt, 
stellen  deze  waarheid  niet  alleen  in  het  helderste 
licht ,  maar  de  schriften  van  LviBza  en  zyne  me- 
destanders,   van  Cuvuir  en  latere    Hervormers, 
waarin   deze  de  wapenen,  door  geleerdheid  en 
scherpzinnigheid  toebereid,  tegen   hen  gebruik- 
ten,   getuigen  er  van;   zoo  vele  openbare  twist- 


s 


«dinffen,  in  de  rroegste  tijden  in  onderscheidene 
^uitsclie  gewesten  en  ook  hier  te  lande  tusschen 
!l>oop8gezinden  en  HeFTorinden  gehouden ,  bewij- 
^^n  dit,  terwijl  het  afzonderlek  bestaan  der  eer« 
3*^^  in  't  Tervofg  van  tgd  meermalen,  en  niet  al- 
toos op  eene  zachte  en  vriendelijke  w^ze,  met  de 
KLerkgemeenschap  der  laatste  in  aanmerking  ee- 
Ic^omen  is.     En  om  alle  deze  redenen  sch^nt  het  s 
Knij  toe  aan  geene  bedenking  onderheyig  te  zijn, 
dèt  men  het  ontstaan   der  Protestantsene  Kerk , 
ook  in  de  Jfederlanden,  niet  behoorlijk  kan  lee- 
ren  kennen,   dan  wanneer  men  die  der  Doops-. 

f;ezinde  afdeeling  daarmede  in  verband  beschouwt.' 
n  dit  gevoelen  stonden  ook  de  Heeren  Ypiij  en 
Sbbmoot,  weshalve  zij  in  hunne  GttehUdeniê  dér 
Ifederlandweht  JTertfcrmde  JCerk  (Deel  I,  bl.  120) 
betuigen:  )> Dewijl  de  bijzondere  geschiedenis 
der  Wederdoopers  en  Doopsgezinden  eenen  zoo 
merk  waar  digen  invloed  heeft  gehad  op  de  alge- 
meene  geschiedenis  van  de  hervorming  der  Kerk 
hier  te  lande,  vordert  de  aard  van  ons  histo* 
risch  verslag,  dat  wü  de  gansche  gebeurtenis  uit 
haren  oorsprong  in  het  regte  licht  plaatsen." 

Eene  derde  reden  voor  de  belangrijkheid  van 
de  geschiedenis  der  Nederlandsche  Doopsgezinden, 
die  meer  den  eigentlgken  aard  en  de  strekking 
van  derzelver  vereeniging  betreft ,  kan  mijns  ach- 
tens  daarin  gevonden  worden ,  dtxt  tif  eÜs  eenige 
gezindte  uitmaken,  die  van  de  tijden  der  Mer-- 
vorming  af^  zonder  êtaatkundige  en  kerkelijke 
medewerking  f  zich  hee/t^etaande  geheuden» 
-^  Er  is  voorzeker  geen  Kerkffenootschan,dat  van 
zijnen  oorsprong  af  minder  m  eenige  netrekkipg 
tot  het  Openbaar  Gezag  en  de  Regeringen  gestaan 


94 

hflcA,  (Uu  dft  der  Boofw^ndeu  in  en  boiUsi 
de  JftdêriÊtmden,  Gelijk  nj,  aan  banne  begin- 
sden  getrouw  y  xicb  van  de  wereld  a%e6cheideD 
wilden  houden  en  gwn  deel  begeerd»i  te  heb- 
ben aan  eenig  staats-  of  burgerlek  beatunr,  zoo 
weoai^ten  z^  lelTen  ook  ¥an  ^e  wereld  veigWeB 
te  worden.  Uet  eenige ,  dat  sij  te  alkn  t^de  van 
'sLandd  Regering  veflangden,  was  vr^bieid  Tan 
geweten  en  onbd«iniaerde  hêiyd^ia  en  oefening 
Tan  hun  christel^k.  geloof;  en  de  lailde  geest  ^ 
die  het  Koog  Bewind  Tan  dete  ^westen  altoos 
heeft^^ekennaerkt,  verleende  hun  dit  reedsi  Troeg- 
tfdig  en  schonk  hun  weldra  alle  è&  Tooncsten, 
waarop  rustige  en  mjvere  faewonen  Tan  &zien 
Slaat  aanquraak. hadden*  In  de  eerste  tijden  kon 
er  deihalTe  geënt  f egMceeksche. betrekking  tu&- 
schen  de  Kededandsche  Boopsgesindeii  en  den 
Staat  gdioren  word«i,  en  zelfs  in  lat^e  dagen, 
toen  derseWer  nakomdiogen  de  afkeerigheid  Tan 
het  bddeeden  Tan  regeringsposten  hebben  <q3ge- 
geven ^  ^  dit  als.  eene  verpl^gUng  hebben  be- 
schouwd, hun  door. de  maatsehappij,  in  oiereen- 
steDamioe  met  den  geest  en  de  Toocschrifiea  des 
Ghiisteodoms,  oD^legd,. hebben  zg  evenwd nooit 
zulk  oese  betrekking  Toor  bsivne  keckelgke  ver- 
eeniging  begeerd  of.  seeken  te  Tesligen.  Het  is 
■-inlegendeel  altoos  de  .stelUge  OTertoiging  onder 
hen  geuwe^;  ,en  ia  dit  nog:,  dat  de  vGodsdienst 
de  ma^  TAü.den  Staalt  nJÉb  behoeft.^  om  aich  te 
handhaTeo^  ja  i^  base  ,m«e8fee^.altiT0^heid  Moek 
en  werkte  als  a^  daarmu  Afgteti^ei^eu  ia.  £en 
naauwkeurig  4Maider«Qek  Ta«i  de  geschiedenis  der 
Dcwpsgeiindeo,^  ^«üal  bk/d^ik  lajnden,  bevestigt 
deiinJye.  de  ;w^Bw;heid ,  odfc  oöder  bet  lezen  der 


m 

aifi^Eneene  Kerkfaklorie ,   üch  aan  ons  opdringt , 
dat  het  bederf  dalir  bet  eersl  en  bet  cargst  15  in- 

feslopeiiy   vaar   de  Staat  zicb  derwijse  met  de 
jQTÏL  Ycrmengde,  dat  dese  wereld  terens  in  zich 
opnam ^  terwijl  bet  ons  Tan. den  anderen  kant  in 
de  bemoedigende  overtuiging  versterkt ,  dat  bet 
chrialeiiik  leven  in  eene  op  zicb  zelve  staande 
Kerkgemeente  zich  zoo  zeer  ontwikkdit  en  zoo  kradi» 
tig  openbaart,   dat  z\|  geenen  steun  van  buiten 
bdioeft  te  ontleenen»  maar  dooi'  eigen  inwendig 
vermogen  kan  blijven  bestaan,     fin  reeds  daarom 
staan  ae  I^ederlandscbe  Doopsgezinden  als  een  och 
m«rkeIiyk.verscb9n6elop  het  veld  deralgemeeneSjedL* 
gescbiedeniS|  viraaron  alle  gezindtoi  met  hetHoog 
Bemnd  der  ondï^rseneidene  landen  .meer  of  min^ 
der  naanw  verbonden  z^n.    Het  zou  overbodig 
zijn,  het  gezegde  door  veelvuldige  voorbeelden  te 
bevestigen,  wekt  de  geschiedoois  daarvoor  aan 
de  hand  geeft:   een   »ikelé  > oogslag  op  bet  ver- 
s<^ill0nd  uatviwndig  lot  der  Protestanlsdie  afdee^ 
linden  na:  de  tijden  der  Hervorming  is  hier  voL* 
doende.    Een  LraBjea  mogt,  reeds  bij  zijn  stout- 
moedig optreden  tegen  het  gezag  van  den  Paus^ 
zich  in  de  veelvermogende  bescherming  van  vdle 
'    DuiAsche  Yorstim  en  Gröoten  vetheugeh ,  en  zag 
deze.  op  den  duar  aan  zi^n  vfferk  gehecht^  Zwiirou 
en  Cakvijii  vuisten  de  goede  zaak  door  hen  voor* 
gestaan,  niet  alleen  tot  de  zaak  van  den  Staat 
te  maken ,   waarvain  zij  burgers  masen ,  maar  de 
laatste  verkreeg  .zel&  een'-  b&jljsaenden  invJtoéd  op 
de  staaÜLu^dige  gestel^ieid  :vaii  zfn  :¥aderlaud^ 
de:ttenvoi»Rden  in  't  algemeen  genotea  in  de  iTe-* 
derleMufeit  ^anvanktfijk  de  gianst  van  Wiixbm  I^ 
geli}k«  dfi  Calviniatiashepartij  later  de  genegenbnd 


96 

van  Maürttb  mogt  winnen ,  en  vervolgens,  iu  eenen 
Mcfaten  en  gematigden  zin,  haar  leerstelsel  tol 

«Godsdienst  van  den  Staat  verheven  zag :  de  Doop»- 
geunden  vonden  nooit  en  nersens  eenen  stem  in  de 
wereldlijke  magt.  Zij  moestenhunne  kracht  in  zich 
zdven  vinden ,  en  het  eenige ,  dat  z^  genoten  en 
begeerden ,  bestond  daarin ,  dat  men  hen  duldde 
en  verdroeg,  en  hun  vrije  oefening  van  Godsdienst 
vergunde.  Deze  denkwijze  is  ook  nu  nog  de 
heerschende  onder  de  Nederlandsche  Doopsgezin- 
den ,  en  zij  staan  ook  nog  in  de  overtuiging,  dat 
eene  nadere  aansluiting  van  hunne  Kerkgemeen- 
schap aan  de  wereldlijke  magt  en  ecne  zamen- 
smelting  van  dezelve  het  eigenaardige  der  eerste 
vernietigen  en  haar  den  onderffang  bereiden  zou. 

>*»  Desffelijks  ontbrak  aan  de  Nederlandsche  Doops- 
gezinden een  steun ,  dien  de  overige  Kerkeenoof • 
schappen  van  hunne  inwendige  zamenstelling  en 
inrigtmg  ontleenen  en  die  zoo  veel  vermag,  om 
orde,  vastheid  en  eenheid  onder  dezelve  te  be- 

->  waren:  ik  bedoel  de  vereeniging  y^n  alle  de  le- 
den tot  één  geordend  geheel,  en  het  bekleeden 
van  eene  vergadering  met  een  gezaff,  om  die 
naauwe  aaneensluiting  van  allen  te  handhaven. 
GeHjk  de  herstelling  der  Ghristeiyke  Kerk  tot  hare 
oorspronkelijke  zuiverheid  een  denkbeeld  was, 
waarvan,  de  vroegere  Doopsgezinden  als  van  een' 
vasten  grond,  uitgingen,  zoo  meenden  zij  ook  de 
onafhankdnkheid  der  verschillende  Gemeenten 
door  geen  hooger  gezag  beperkt,  onder  zich  te 
moeten  handhav^  als  eene  inrigting,  overeen- 
komstig met  die  der  eerste  christe^ke  Gemeenten 
in  den  Apostolischen  tjgd;  eer  e^è  ovordrevene 
zucht  tot  eenheid  hierin  verandering  bragt  en  tot 


97 


e  spoedig  gevolgde  verbastering  der  Kerk  in  leer 
n  bestuur  den  grond  legde..    Men  heeft  wel  al- 
oos  naar  eenheid  gestreefd ,  ja  de  oudste  Doops- 
[eziTiden  kenmerkten  zich  juist  door  eene  strenge 
litsluiting   van  allen,  die  in  het  een  of  ander 
>pzigt  van  hen  afweken ,  doch  niet  zelden  wer- 
len    deze   door  eenen  geest  gedreven-,  die  eerder 
if breekt   dan  opbouwt,    terwijl   anderen  onder 
len  van  de  eenneid ,  door  zulke  middelen  te  be- 
vorderen ,  af  keerig  waren.  Bij  die  denkwijze  kon 
ie  gedachte  aan  een  algemeen  kerkbestuur  naaa* 
wrelijks  bij  hen  opkomen,  dat  vastheid  en  een- 
parigheid in  de  onderscheidene  deelen  handhaaf* 
de ;  er  kon  geene  Synode  of  Kerk  verga  deriug  be- 
noemd worden,  aan  wie  de  magt  over  de  rege* 
ling  'van  de  ligchamelijke  en  geestel^ke  belangen 
der  Gemeenten  werd  opgedragen ,  en  kon  er  dus 
ook  nooit  die  eenheid  van  l^elijdenis  geboren  wor-  ^ 
den,   welke  andere  Kerkgenootschappen  onder- 
scheidt.    Ik   wil  die  afkeerigfaeid  van  alle  ver- 
eeniging,  waardoor  vroegere,  en  latere  Doopsge- 
zinden zich   hebben  gekenmerkt,  niet   in  allen 
opzigte   verdedigen  ;   zij    was    somtijds   maar  al 
te  veel  in  zekere  bekrompenheid  gegrond,  maar 
ik  meen  nogtans  op  dite   vrijheid  van  denken, 
waardoor  men  alle  nekentenissen  des  geloofs  al- 
leen als  verklaringen  eener  gemeene  overtuigiYig 
of  als  verweerschriften  beschouwde,   en  aan  de- 
zelve geen   verbindend   gezag  toekende,  te  mo- 
gen wijzen  als  op   een  verblijdend  teeken,  dat 
overeenstemming  des   geloofe,   voor  %oo  veel  die 
onder  Protestanten  bestaan  kan ,    geen  mensche- 
lijk  gezag  behoeft,  ja  dal  de  Godsdienst,  afge- 
scheiden van    menscheligke   voorschriften,    haar 

6 


98 

eigenaardig  en  ooitpironkfilö^  weaen  beter  hasA-  , 
faaafl.  Al  erkennen  wij»  dat  de  Nederlandackc 
Boopagesindeii  in  kumie  prediking  den  gfcstda 
Euaogeliuia^  niet  altoos  hebben  uitgedrukt ,  ir^ 
durven  aan  den  andere»  kant  met  eenig  yertroa* 
ven  TKagftt,  of  z^  minder  sjgn  bewaard  gdbJe- 
ven  voor  den  indringenden  vloed  van  neologiseke 
gevodknSy  dan  andere  Kerkgenootschappsi ,  die 
in  uitgedrukte  gelooüsbetijdenisaen  eenen  dam  daar» 
tegen  bebben  opgeworpen ;  of  er  onder  hen  door* 
gaans  niet  even  veel  eenheid  van  geloof  en  ge> 
hecbtbeid  aan  de  fi.  Sebrtft  beeft  bestaan  ^  ak 
daar ,  waar  formulieren  en  kerkelijke  tucbt  die  j 
eenheid  moesten  bevorderen?  «Welke  nadeeli^  | 
gevolgen  van  de  vrijheid  ^  die  wij  op  CVurisUis  \ 
onsen  eenigen  gtondslag^  genieten  en  onder  ons 
handhaven;"  om  met  wijlen  den  waardigen 
UjisscHèBAV  te  spreken  {^)f  »> bespeurt  men  Uxh^  . 
onder  de  Doopgezinden?  Z^n  i;^  minder  gods-  | 
dienstig,  minder  cedelijk  dan  andere  CbristeiaeD? 
Is  er  by  hen  minder  geietheid  op  hunne  open^ 
li||ke  Godsdienst  en  hunoe  €hristeli|ke  belijdenis, 
dan  by  andere  protestantsehe  Christenen?  Voop- 
al,  woKdt  dai  kenmerk,  dat  de  éémge  en  ön-t 
feilbare  Heer  ons  allen  voocgehouden  heeft:  Mitr^ 
ami  vuUim  %\f  ali€n  heketmai^  dat  gi§  m^jm 
di^eipgUm^  %ijtf  woo  g^  lUfée  keèi  imder  elktm- 
der,  in  het  geheel  niet,  e£  minder  dan  elders, 
gevondei^?.  .  .  .  Wij  sphattea  ons  Kerkgenoot- 
schap gelukkig,  dat  bet,  meer  dan  ooit  votur- 
been,  ^ereenigd  is„  «oo  wij  «Keven  in  den  geest 


(*)  Oodbrfeoek   D«ar  Abb   inhoud    co   hft  wn9n  ▼•&  het 


Oilislen4om  «a  hL  Aft 


1» 

Ier  Trxjheid»  wsarroede  Ghriitns  om  ketft^  vry* 
gemaakt,  zoikler  banden  yati  metMohelijke  ge- 
oolsbepalingen }  en  trara  Van  allen  gewetens* 
Iwang ,  ook  in  de  kleinste  bijzooderbedeii,  kan- 
len  wi^  ons  aan  dezelve  niel  «mdevwterpen.''  lm 
lil  licht  yertoont  de  Doopsgeande  Kerkgtmeei»- 
ichap  uoh  nog  heden  te  dage*  £r  bestaat  ookv 
lu  nog  geene  Hoofdgemeente ,  aan. welke  eenig' 
>;ezag  of  regtstreeksc^e  invloed  op  andere  is  ver- 
eend ;  elke  Gemeente  is  integenderi  een  vrij  en 
onafhankelijk  ligchaam ,  bii  magte  on&  zijne  in^^ 
;n  uitwendige  belangen  op  zulk  eene  w^ze  te  j 
regelen  en  te  besturen^-  al»  met  eigene  bijeon^i 
iere  inzigten  best  overeettkomt.  Die  Tiijbeid  yaa 
kerkelijk  gezag  in  zaken  des  geloofs  is  vooral  ge« 
bleken^  nadat  de  Nederlandsofae  Doopsgezinden 
met  het  begin  van.  deze  eeuw,  en  later  in  1811, 
alle  ftity  en  inwendige  onderscheidingsteekenen 
afgelegd  hebbende,  zich  tot  één  onverdeeld  lig. 
chaam  hebbeii  zamengevoqgd.  Die  vereenigix^ 
toch  ir  bet.  nsiaarl^k  gevolg  ^weest  Tan  de 
overtuiging,  waartoe  m«n  allengs  ^köAlefi  is, 
dat  de  stiditers  der  KerkgemeetMchap^  door  cene 
gemoedeligke,  wel  eens  bdifompene  en  al  «e  let^ 
terlijke  opvatting  en  toepassing  van  de  uitspraken 
der  H.  Schrift,  sommige  punten  als  bt^vende  en 
algemeen  geldende  gelooisartikelen  ittbben  vast-' 
gcstdd ,  die  niet  als  zoodanig  kunnen  besdhouwd 
worden»  Daardoor  is,  ik  erken  het,  een  en  anr 
der  weggevallen ,  wat  vroegev  ti>t  het  ondenchei^ 
dend  kenmerk  der  Nederlandache  Dovp^ezinden 
gerekend  werd  te  behodrcn;  co  ik.  wü  gaamt 
toestemURU ,  dat  di«  VMa  de  16^  m.  ook  tan  h^ 
begin  der  17^^  eeuw  de  thans  levendbn  niet  ds 


100 

hunne  getrouwe  Tolgers  en  echte  afstammelingen 
zonden  begroeten ;  doch  ik  meen  in  dezen  gang  van 
caken  sporen  van  de  overtuiging  te  ontdekken, 
dat  het  werk  der  Hervorming  wel  begonnen  y 
maar  nog  niet  voltooid  is,  en  dat  het  aan  den 
geest  van  vrijze  gematigdheid  in  de  onderscheidene 
Kerkgenootschappen  moet  worden  overgelaten^ 
om  tot  die  voltooiing  mede  te  werken.  Ik  al- 
thans hotide  het  daarvoor^  dat  de  inwendige  rost, 
waarin  de  Nederlandsche  Doopsgezinde  Kerkge- 
meente zich  heden  te  dage  veiblijdt,  geen  trea- 
rig  gevole  is  van  laauwheid  en  onverschiiygheid^ 
maar  veeleer  als  de  schoone  vrucht  van  cene  wijs- 
heid moet  worden  erkend ,  die  van  de  vor* 
.  deringen  op  het  gebied  der  Godgeleerdheid  ge- 
braik  makende,  met  gematigden  tred,  en  naar 
de  behoeften  des  tijds,  voorwaarts  gaat. 

Die  belangstelling  in  de  geschiedenis  der  Ne- 
derlandsche Doopsgezinden  rijst  echter  nog  hoo- 
ger,  als  wij  bedenken,  </a#  de  beginselen  van 
hun  aniêieum  door  eenen  heldenmoed  des  geloafs 
opgeluisterd  worden. 

Gelijk  de  geheele  christelijke  Kerk  aanvankelijk 
ten  doel  stond  aan  den  vijandigen  geest  van  het 
Joden*  en  Heidendom,  waaruit  de  belangr^kste 
worstelstrigd  geboren  werd ,  dien  de  geschiedenis 
vermeldt ,  zoo  is  er  in  lateren  tijd  gecne  afdeeling 
in  dezelve  ontstaan,  die  de  vervolgzucht  van  Mome 
niet  heeft  moeten  ondervinden;  doch  onder  deze 
is  geene  meer  het  voorwerp  daarvan  geweest  dan 
die  der  Doopsgezinden,  die  in  den  eigentlijken 
zin  de  ecclesia  presea  heeten  mogt.  Reeds  vóór 
en  ook  na  de-  Hervorming  waren  zij  het  inzon- 
derheid,  die   niet  alleen  doi  bitteren  haat  der 


101 

Koomschffezinclen,  maar  ook  de  Tijandscbap  der 
Hervermden  zelven  moesten  Terduren.     De  jaar- 
lK>ekeii  zrjn  j  belaas !  vol  van  voorbeelden ,  die  dit 
l)evestigen  ;  ja  het  scheen  indedaad  ^  alsof  de  eer» 
ste   dagen  der  christel^ie   Kerk  waren  terugge- 
keerd,    daar  niet  alleen  de  uitgesoehtste  marte*- 
lingen  de  standvastige  aanklevers  en  oefenaars  Ta% 
den  doop  der  beiaarden  troffen  y  maar  dezen  ook 
eene kloekmoedigheid  en  eenen  heidenmoed  des  ge* 
loofs  aan  den  dag  legden ,  die  ons  verbaast  en  tot 
eerbied  dwingt  Hunne  nakomelingen  hebben  aan 
die  bewezen   van  standvastige  lijdzaamheid  ook 
altoos  veel  waarde  gehecht.     Bit  blijkt  reeds  uit 
bet  door  hen  gebruikte  woord  offeren  y  waardoor 
z^  bel  opzetten  van  goed  en  bloed  ter  zake  des 
geloofs  te  kennen  gaven;  daarvan  getuigen  inzon- 
derheid de  geschriften,   ter   gedachtenis  van  die 
geloo&helden  opgesteld  en  uitgegeven;     Het  kan 
mign  oogmerk  niet  zijn ,  de  letterkundige  geschie* 
denis  van   deze  geschriften  hier  in  't  breede  te 
vermelden,   maar  ik  kan  nogtans  niet  voorbij, 
om  over  den  aard  van  dezelve  iets  te  zeggen.  Men 
dwaalt  mijns  achtens.,  wanneer  men  deze  boeken 
uit  een  zuiver  historisch  oogpunt  beschouwt.  De 

Êraetische  geest  der  Nederhindsche  Doopj^ezinden 
eguDstigde  destijds  weinig  de  eigentUjke  histo- 
rische studie,  en  deelde  zich  ook  mede  aan  die 
geschriften,  welke  geschiedkundige  bijzonderhe-" 
den  wegens  hunne  Kerkgemeente,  of  liever  we- 
gens derzelver  leden,  behelsden.  De  behoefte,  om 
dien  practischen  geest,  om,  het  kenmerk  van  we- 
relooze  lijdzaamheid,  van  geduld  en  standvastigheid 
in  hun  midden  en  onder  hunne  nakomelingen  te 
bewaren  en  levendig  te  houden,  spoorde  sommigen 


10£ 


fattmer  a«D,  de  voorbeddcn  Tan  vroegere  g^ 
Ioofi^;eiiooUn  te  ^fwmeUciiy  dieooihaDDechfif' 
té^jka  Mi|dau9  .verdruLkingen  hadden  doorge- 
•teftB,  en  aan  de  hege  der  waarheid  tot  in  bet 
uitemte  waren  getrouw  g^eUevcn.  Hieruit  out- 
stonden  de  un^^/BnoemdQ.Mariprciogia  oi Mv- 
É^iamr^'èoeken.  De  gdbeele  teon,  watrin  dae 
koeken  gesohreyen  aijn,  geeft  het  godvruchl^ 
•oogmerk  te  kenncti»  dat  men  zich  daanuede  toot- 
Melde,  maar.^  bevatten  met  dat  al  bekDgnF 
byaonderheden  aangaande  den  toestand,  de  lot- 
gevallen,  denkwijze  en  geeaoedsgesteldbeid  der 
vroegere  Doopsgezinden,  en  zijn  ó»»ramte^ë^ 
wigtig  voor  ée  kennis  van  dezcJve.  Het  cciste 
geschriA  van  dien  aard,  dat  hier  te  land*  ver- 
ieheen,  draagt  tot  titel  t  mt  èoec  wardi  genaemi- 
Met  €0ér  de»  Meeren  ^  om  het  tnheut  van  «o»- 
«V«-  opgecjfff^de  kinderen  €hd8,  in  ^T\Jo 
boekje  is  veelmalen  gedrukt;  het  eerste jnlö*^' 
vervolgens  in  1662 ,  1678 ,  1680,  i6Ö5, 1591^  ( )• 

(*)  lloeirel  ik  Towgmomen  héb,    bij  dit  «wk  rt^%f^^\ 
geciie  noten  te  Taegen,  ioo  wfl  ik  echter  niet  ^^^""'Zl 
«Wt  (M  fokel  woord  mb  t«  stlppea^dataeopgaw*»"^ 
jaartaileo  door  mij  ontleend  is  nit  eene  eigenhandige  wow 
kening  van  H.  Sghagr»,  TÓÓr  den  druk  van  1562  gep»"^' 
en    dal    het   bestaan    van    eeri   joogenoemd  ver/oren  i^^ 
^óot  Offcrboeh  mfj  Toorkomt  alleen  te   bcrastcn  op  «« 
mtsvattïng   «an   dto   anders  «o  naauwkenrigen  ■^^fT 
(aa  Sowiff   GB»ch,    der  Mennon.,  ii.    Iö7,  ^«^':  "  ' 
as,  4JMf),    öe-gmnden  voor  dit  gevoelen  behoorea  nieï 
dezer  plaatse,  otaar  ik  neem  deze  gelegenheid  '*«'■» ,??,.L 
bovemtaande    bescheidenlijk    mede    te  deelen   ««r  if<^^^°^ 
wl.   L,T'l'^^^'^J^^"  geschiedkenner,  den  Hecrlr«  ^;" 
I  ö.,  V  St.,  Wad*.  696. 


103 

Het  bevat  niet  meer  dan  de  ÜgdensgeBchiedenis 
Tan  eenige  martelaren  met  derseltér  gekoudeive 
^ipi^Lken  en  afgelegde  belijdenissen;  -vraarbij 
cenige  liedekem  gevoegd  ^n,  die  meer  van  de 
eenvoudige  vroomheid^  daii  v«an  bet  diebtcrUjk 
talent  der  opstellers  getuigenis  dragen. 

Yan  meer  belang  is  i^  M»rUiaar9p(egél  thr 
weerei^&té  CkrtHenen  '#  *Bé&ti  4xmio  \&3A  te 
Jfaarkm  het  eerst  in  1615  en  ten  tweedemale 
in  1031  in  groot  4*<>  gedrukt ,  alsmede  ket  mar- 
tdaarsfooek^  ten  jare  1617  en  I626te  J?bom  on- 
der den  titel  venchenen  t  JÊist^rêB  v*n  dt  vrome 
gétmigm  J^9^  M}hriUi^diB  th  MtmngMs^M 
^€ierheid  in  véhriei  i^rmeMen  Mteygd  en  met 
hun  bloed  hewèiigt  he%èmt  't  'sedert  dett  jare 
1624  tot  de^en  tyt  toe.  Beide  werken  zijn  na- 
genoeg vati  denzelfden  inhoud^  alleen  met  dtt  on- 
derscheid, dat  de  Hoornsche  uitgevers >  onder  de 
leiding  van  den  bekwdipen  P.  J.  Twbk  ,  (Friezen) 
in  de  voorrede  van  den  tweeden  druk  die  van 
Maarhm  (Waterlanders)  'waarsehijnrltjk  Haits  ut 
Riks  en  J&qves  Ovt«r»ah^  beschuldigen^  de  be^ 
lijdenissen  der  martelaren  te  hebben  verminkt  etk 
veranderingen  aangaande  het  leerstuk  Van  de 
menschwording  te  hebben  gemaakt.  Op  deze  be- 
schuldiging hebben  de  uitgevers  te  ffaarl&H  in 
de  voorrede  van  den  tweeden  druk  geantwoord^ 
terwijl  de  Waterlandsche  Leeraar  van  jifnêtet- 
dam ,  HaIs  Aukson  ;  dezelve  verder  Wederlegt  in 
zijn  Tegenberigt  op  de  voorrede  van  't  ^roofe 
Martelaarsboek,  gedrukt  te  Hoorn  1626,  JTactr- 
Um  1630*  De  berigten  ,  in  het  Offer  des  Meeren 
vervat,  Éijn  ook  in  deze  boeken  overgenomen; 
vele  andere  zijn  er  bijgevoegd,   alsmede  kopijen 


104 

van  ilreDge  bevefcchriften^  op  onderscheidene  ty- 
den  tegen  de  Doopsgezinden  uitgevaardigd. 

Hel  laatste  werk  van  dezen  aard  is :  Met  èice- 
digh    Toaiuel  der  JDoopsgezinde   en  weereloate 
Chriitienen  etc,  etc,^   door   Tiblshah    Jansz   vai 
Bbagbt.    Tot  Mordnecht  1660  fol.  en  in  1685, 
dus  20  jaren  na  .des  schrijvers  dood ,  op  nieaw 
uitgegeven  te  uénuterdmn  in  twee  deelen  in  folio^ 
met  vele  keurige  prenten  van  Ldikbit  ,  onder  den 
titel :    Mei  bloedigh  toneel  of  Martelo/ersspiegel 
der  Moop9gezinde  of  weerelooze  Christenen,  Boor 
T.  J.  VAN  BiAOHT.     £igentlijk  is  dit  werk,  gelijk 
de  titel  van  den  eersten  druk  ook  vermeldt,,  hechts 
veene  vergrootinge  van  den  voorgaenden  Harte- 
laers-spiegel,"  waarvoor  de  auteur  een  eerste  bock 
geplaatst   heeft,   behelzende   de  geschiedenis  der 
martelaren  van  den  tijd  van  Christus  af  tot  den 
jare  1524.     Het  bevat  dus  veel  meer  dan  hetgeen 
de  titel  belooA.    Van  Braght  heeft  voorts  hierbg 
gevoegd   alle  de  bloedige  plakkaten ,   in  lateren 
tijd  tef^n  de  Doopsgezinden  uitgegaan ,  en  de  ge- 
loofsbelijdenissen f  door  hen  zei  ven  zoowel  als  door 
andere  afdeelingen  der  christelijke  Kerk,  die  in 
het  artikel  des  doops  met  hen  overeenstemden , 
afgelegd,  waardoor  het  eerste  deel  eene  geschie- 
denis van  het  leeistuk  des  bejaarden  doops  zou 
kunnen  heeten.     Het  tweede  deel  bevat  met  al- 
leen alles  wat  in  de  bovengenoemde  werken  staat, 
maar   de  berigten    zijn  vermeerderd  én  verrekt 
met  vele  brieven  en  apdere  geschriften^  rakende 
de  Iqtgevallen  der  Doopsgezinden  in  andere  lan- 
den.    Het  doel  om  te  stichten  en  in  geloof  en 
lijdzaamheid  op  te  bouwen,  straalt  nog  wel  overal 
door,  maar  het  geheel  draagt  toch  reeds  kenne* 


105 

• 

l^ke  Mijken   van  grondig  onderzoek,  juiste  on- 
derscheiding en  een'  goeden  historiscben  gang. 

In  vroegeren  tijd  werden  deze  en  dergelijke 
-werken  tot  hel  beps^alde  doel  gebruikt,  waartoe 
zij  geschreven  waren ;  zij  dienden  tot  huisboeken, 
die  in  een  Dootisgezind  gezin  naast  den  Bijbel  eene 
eervolle  plaats  bekleedden ,  en  benevens  denzelven 
de  stichtelijke  lectuur  opleverden.  Later  maakte 
men  beknopte  uittreksels  van  deze  omslagtige  ge- 
schriften, en  plaatste  de  getuigenissen  van  som- 
mige martelaren  achter  de  gewone  onderwijsboek- 
jes,  ter  vroegtijdige  opwekking  en  aankweeking 
van  het  geloof  in  de  jeugdige  harten.  £n  het 
nageslacht  mogt  op  zulke  voorvaderen  met  regt 
roem  dragen,  want  indien  het  geloof  der  eerste 
Christenen  ooit  in  la  teren  tijd  weder  heeft  uit* 

§eblonken,  het  is  geweest,  toen  de  Doopsgezin- 
en,  ten  bloede  toe  vervolgd,  zich  zonder  over- 
spanning en  vrij  van  geesstdrijverij,  gewilligd  en 
soms  met  zekere  blijmoedigheid,  aan  pijn  en  baan- 
den, aan  marteling  en  dood  overgaven,  hunne 
vijanden  zegenden  en  wel  deden,  en  alzoo  ge- 
tuigenis gaven  zoowel  van  de  vastheid  hunner 
overtuiging,  als  van  de  kracht  der  Godsvrucht 
ter  vernemng  van  den  mensch  boven  leed  en 
druk.  Het  is  roerend ,  die  geloofshelden  te  mid- 
den van  dien  hangen  strijd  in  den  geest  te  ver- 
gezellen; de  zoogenoemde  testamenten  of  uiter- 
ste willen  te  lezen,  zijnde  brieven,  belijdenis- 
sen en  vermaningen,  door  hen  uit  den  kerker 
aan  bloedverwanten ,  vrienden  en  leden  der  Ge- 
meente gerigt ;  roerend  te  zien ,  hoe  men  lief  en 
leed  gemeenschappelijk  droeg,  hoe  men  den  be- 
proefden  door  toespraak  en  gebed  zocht  te  on- 


iknteaoen  en  te  yefsterken ,  en  hoe  dese  nu  eens 
door  Kljne  kloeke  verdedigiDg^  dan  door  tjjne 
blanke  onnoozdheid  en  onwrikbaar  rertrouweD 
fijne  regters  lelven  ontzette^  en  ons  nog  ^  na  ver- 
loop Tan  eeuwen »  lot  eerbied  dwingt.  Het  is  een 
aftigenaam  teeken,  dat  een  onzer'  vaderlandscfae 
dichters  y'  getroffen  door  die  kracht  des  geIoo&, 
welke  tijanden  wM  doet,  dezeWe  in  een  z^ner  liede- 
ren heeft  Yerheeiii|kt(*),  en  dat  twee  yan  onze  yoor- 
treffelijke  schilders  nun  penseel  daaraan  hebben 
toegewijd  (-f);  maar  de  mannen,  yroawen  en 
kinderen ,  die  roor  de  zaak  van  hunnen  Heer  ge- 
moed igd  in  den  dood  gingen,  behoeven  den  luis* 
ter  der  kunst  niet,  om  het  welgezind  en  gevoe* 
hg  hart  ook  nu  nog  in  heilige  bewondering  te 
ontsteken ;  en  ik  vertrouw ,  dat  die  gezindheden 
b^  het  tegenwoordige  geslacht  zouden  opgewekt 
worden,  wanneer  bet  zich  lot  het  lezen  der  nn 
eenigzins  verouderde  en  helaas!  onbekend  gewor- 
dene  schriften  wilde  sletten «  En  zou  dan  eene 
geschiedenis,  die  reeds  in  hare  beginselen  zulke 
tafereelen  schetst,  niet  v^dienen  belangrijk  te 
heeten  ?  Of  wat  zou  meer  kunnen  bijdragen,  om 
het  laatste  doel  van  alle  kerkhistorische  studie  te 
bereiken,  de  versterking  en  bevestiging  van  het 
christelijk  geloof  en  leven  in  het  hart  van  den 
meftsch  ? 

Er  is  nog  eene  bgzonderheid,  welke  het  belang 
van»  dé  geschiedenis  der  Nederlandsche  Doopsge- 
zinden in  het  licht  stelt;  het  is  de  invloed,  dim 


,8 


ToLiENs  in  zijn  gedicht:  Dirk  WWema, 
(f)  PoBTHA»  en  ScHOrBL  in  hoone  ▼oorsicUiDg  van  Pn- 


107 

«t;  in  <mder$eheideHe  opzigten  9p  dên  siaai  «Oft 
deze  gewêsien  hebben  gehad. 

Hel   mag  in  den  eersten  opslag  Treeind  sche- 
nen j  dat  eene  Kerkgemeente,  die  zoo  stil  in  haren 
▼ooitgang ,  als  eenvoudig  in  hare  beginselen  ge« 
-vireest  is,  eenieen  invloed  op  den  staat  van  doe 
landen  gehad  heeft;  doch  als  wij  overwegen,  wat 
de  Doopsgezinden  van  hunnen  oorsprong  af  hier 
geweest  en  naderhand  geworden  z^n,  en  daaiiig 
tevens  den  aard  van  den  invloed  in  't  oog  hou- 
den, dien  wij  bedoelen,  zoo  zal  onze  bevreem- 
ding wijken.     Zy  toch  die  dezen  naam  droegen, 
onderscheidden  zich  van  den  beginne  door  inge- 
togenheid ,  matigheid  \  eerlijkheid  en  spaarzaam- 
heid ,  en  de  milde  geest  van  's  Lands  Regering  gaf 
hun  ruime  gelegenheid  tot  eene  vrije  en  vrucht- 
bare ontwikkeling  van  hunne  krachten.  Door  eige- 
ne beginselen  zoowel  als  door  het  Staatsbestuur  van 
het  bekleeden  van  ambten  en  bedieningen  uitge- 
sloten, zagen  zij  zich  genoodzaakt,  hun  bestaan 
in  zeevaart  en  koophandel,  in  landbouw  en  fa- 
brijken  te  zoeken.     Hierdoor  wisten  zij  zich  uit 
den   staat   van   geringheid  allengs  te  verheffen, 
waarin  z^  aanvankelijk  naar  de  wereld  verkeer- 
den, en  geraakten  zij  al  spoedig  tot  eene  wel- 
vaart, welke  voor  dien  t^  rijkdom  heeten  mogt. 
Zoo  waren  enkelen  hunner  in  staat.  Prins  Wil- 
LBH  i  teeds  in  1572,  op  deszelfs  bijzondere  aan- 
vrage, eene  destijds  belangrijke  som  lot  hetdooP'» 
zetten  van  den  oorlog  tegen  Spatie  te ->ioen  toe* 
komen  (^),  In  eenen  tijd  ,  toen  bet  aantal  Doops- 


(^)  de  Slakken  tot  dezen  ooderstand  betrekkelijk,  WMr- 
Ytn  ie  Heer  tlv  Gayk,  ïb  ie  noet,  t»p  M.  1118  spreekt , 


108 

geeindeii  aanmerkelijk  grooter  was   dan  thans , 
ja  toen  zij  een  vierde  der  bevolking  van  de  pro- 
vincie  JFrieêland  uitmaakten,  en  in  Jfoard-Ifol- 
iand  aUerwege  verspreid  waren,   kon    het  niet 
missen,  of  een  aanzienlijk  deel  van  den  koop- 
handel en  landbouw,   van  de  zeevaart    en   ia- 
brgken  (men  denke  slechts  aan  Leiden  j  SuuMr- 
iem  y  Amsterdam ,  de  Noordholiandsche  eilanden, 
de  Zaanlandsche  en  Friesche  dorpen)    moest  in 
handen  van  mepschen  komen ,  die  nijverheid  en 
overleg  met  spaarzaamheid  en  goede  trouw  paar- 
den.    Die  tijd  is  er  geweest^  en  gewisseJijk  is  hef 
aandeel  niet  gering  te  achten,   dat  de  vroegere 
Doopsgezinden   aan   de    opkomende,   steeds    ra- 
zende, en  tot  eene  verbazende  hoogte  geklommen 
welvaart  van  deze  landen  hebben  gehad  ^  ja  a|s 
men  de  trekken  vereenigt,  welke  hen  destijds  zoo 
bijzonder  kenmerkten,  zoo  is  het  voorzeker  niet 
te   veel,   dat  men  hun  niet   alleen   eenig    deel 
toekent   aan  's  Lands   welvaart,   maar  hun  be- 
staan en  leven  zelfs  in  verband   brengt  met  de 
vorming  van  ons  volkskarakter* 
'Sedert  ik  mij  meer.  opzettelijk  met  de  geschie- 
denis der  Nederlandsche  Doopsgezinden  heb  be- 
kend gemaakt,   is  het  mij  altoos  voorgekomen, 
dat  men  hen  zeer  gevoegelijk  in  drie  tijdperken 
kan  beschouwen,    t.  w.  in  hunne  afgescheiden- 
heid van  de  wereld,   in  hunne  toenadering  tot 
de  wereld  en  in  hunne  vereeniging  met  dezelve. 


Mjn  door  Waoehaaa  in  zijne  Éeschrijving  van  Amsterdam^ 
Deel  IIT,  Boek  JII,  bJ.  237  slechts  gedeeltelijk  medegedeeld 
e»  btraslen  aiie  m  wtigincUiVk)  onae  Qeaieente  alhier.  Bij  eene 
Toegiame  gelegenheid  lal  daarvan  gebraik  gemaakt  worden. 


109 

Ueteeen  ik  tot  hiertoe  over  den  invloed  hier  te 
lande  door  hen  geoefend,  gezegd  heh,  moet  in- 
zonderheid tot  het  eerste  tijdperk  van  hun  he- 
staan  worden  teruggehragt.  Nadat  echter ,  hij  het 
terugdringen  van  het  Spaansche  gezag,  de  plak- 
katen  tegen  hen  krachteloos  geworden  waren, 
verkregen  zij  bok  meerdere  vrijheid,   en  hij  het 
r^zen  van  hunne  welvaart,   meer  achting.     Het 
natuurlijk  gevolg  hiervan  was,  dat  zij  zich  niet 
langer  zoo  scherp  van   de  wereld  afzonderden, 
maar   allengs   meer  met   dezelve    in    aanraking 
kwamen  en   ér  grooteren  invloed-  op  verkregen , 
terwijl  deze  wederkeerig  geen'  geringen  invloed 
op  hunne  denk-  en  handelwijze  oefende.  Zoo  ont-  - 
vingen  zij  te  meer  gelegenheid,  om  de  deugd  te 
betoonen ,  die  hen  zoo  h^  uitstek  onderscheidde, 
hunne  onhekrompene  milddadigheid.  Deze  vloei*- 
de  votH^t  uit  de  diepe  en  tot  een  krachtig  leven 
ontwaakte  overtuigmg,  dat  het  bij  de  belydenis 
des  Ghristendoms ,  niet  ïoozeer  op   bespiegeling 
als   op   het  werkdadige  aankomt,  en  dat  liefde 
daarin  het  hoofdgebod  uitmaakt.   2^j  werd  aan- 
gekweekt door  hunne  kerkelijke  betrekkingen  en 
verbindtenissen ,  als  die  alleen  in  onderlinge  lief- 
de gegrond  waren  en    daardoor  alleen   konden 
blijven  bestaan,  terwijl  het  gevoel  van  verplig- 
ting  voor  de  milde  beginselen  van  het  Staatsbe- 
stuur te  hunnen  aanzien  hen  drong,  om  op  hunne 
wgze  bij  te  dragen  ter  afwending  van  algemeene 
gevaren   en   ter  leniging  van  algemeenen  nood. 
Daarom  bleven  zij  bij  volk«rampen  niet  achter  in 
het  bieden  van  hulp  tot  herstel.  Zij  zorgden  niet 
alleen  met  voorbeeldige   trouw  ^voor  de  nopdl^- 
dendcn  uit  hun  midden,  maar  z^  trokken  zich 


110 

ook  de  Terlegenheid  van  anderen  aan,  adsoi 
WQ  tot  hen  benoorden.  Het  waren  inzonderheid 
de  verTolgden  of  verdrevenen  ter  zake  des  ge- 
loofs,  die  bij  hen  hulp  en  troost  vonden ,  gel^k 
b§  de  ged  won  gene  landverhuizing  der  Salzbur- 
gers ,  en  vroeger  bij  de  verdrukking  der  Walden- 
een  duidelijk  bleek ,  eene.  christel^ke  deelneming, 
die  omtrent  deze  laatsten  ook  nu  nog  werk- 
laam  h. 

Die  geest  van  onbekroropene  zucht  tot  wddoen 
ffaf  ook  die  rigting  aan  hunne  werkzaamheid  aJs 
boTgers  van  den  Staat,  waardoor  zij  gaarne  banne 
hand  leenden  tot  het  vestigen  en  schragen  van 
inrigtingen  ter  bevordering  van  bet  algemeen  we)- 
zgn.  Veelal  waren  lij  de  eerste,  die  het  denk- 
beeld van  zoodanige  inrigtingen  opperden  of  de 
hand  daartoe  aan  het  werk  legden.  Daarvan 
strekke  de  Maatêehappij  toi  redding  van  d^^en- 
kelingen,  het  fFeduwenfimds  wor  ZteliedeUy 
de  Xwttkschool  voor  de  Zeevaart,  en  de  Maat- 
êohappff  toi  Jfut  van  't  u/fgemeen  ten  bewijze, 
als  welke  voornamelijk  door  Doopsgezinden  zijn 
tot  stand  gebragt. 

Doch  hun  invloed  bleef  geenszins  hierb^  be- 
paald; dezelve  strekte  zich  ook  uit  over  de  he- 
.  langen  van  de  Godsdienst^  hoe  gering  hun  aan* 
tal ,  in  vergelijking  met  de  leden  van  andere  pro- 
testantsche  Kerkgenootschappen,  ook  wezen  mogt. 
Zoolang  zij  tan  de  wereld  afgescheiden  leefden, 
beoefenden  zij  de  Godgeleerdheid  alleen  als  mid- 
del tot  Godzaligheid  of  als  wapen  om  zich  teffen 
aanvallen  te  verdedigen:  bij  hunne  toenadenog 
tot  de  wereld  en  hunne  vereeniging  met  dezelve 
kwamen  zij  tot  het  levendig  inzigt,  dat  het  min* 


111 

chten  Tan  alle  geleerdheid  op  bekrompenheid 
n  dwaling  berust^  en  dat  selfs  cnristelijke  Troom- 
Leid  op  den  daur  niet  kan  bloeijen,  wanneer 
ij  niet  door  wetenschap  geToed  wordt.  Van  daar, 
lat  a^  de  godgeleerde  stadiën  met  üyer  begon- 
len  te  beoefenen,  en  bg  de  Trnheid,  welke  zi| 
en  aanzien  Tan  verbindebde  geloofsartikelen  ge- 
loten,  tegelijk  met  hunne  Remonstrantscbe  me* 
lebroeders,  de  Torderingen,  door  andere  natiën, 
net  name  deEngelschen,  op  het  gebied  der  God- 
geleerdheid gemaakt,  onbeschroomd  en  vlijtig  ten 
Bannen  Toordeele  gebruikten.  Zij  waren  het 
veelal,  die  de  milder  en  onbekrompene  denk-^ 
wijze  Tan  die  Godgeleerden  op  de  verklsiring  en 
voorstelling  der  Bübelsche  waarheden  toepasten, 
die  de  b^te  geschriften  van  hen  in  onze  taal 
overbragten  en  onder  onze  landgenooten  verspreid- 
den. Onderscheiden  was  eenigzins  de  gang,  dien 
de  twee  Doopsgezinde  Afdeelingen  hierin  hielden, 
welke  door  de  scheuring  der  Gemeente  te  Jfm* 
sterdam  in  1664  ontstonden.  Die  van  de  J^on, 
als  meer  aan  het  oud-vaderlijke  gehecht ,  bleven 
zich  meer  toeleggen  op  alles  wat  met  de  geloofs- 
en  beoefenings-leer  en  met  het  kerkhistorische 
van  geheel  hanne  gezindte  in  verband  stond ; 
de  Lamisien  daarentegen  tot  eene  vrijer  denkwijze 
genaderd ,  begonnen  wijsbegeerte  met  Godgeleerd- 
heid te  vereenigen,  en  alzoo  den  omvang  der 
Godgeleerde  wetenschappen  meer  uit  te  zetten » Man- 
nen als  £.  A>  VA9  DooBEaiEsv,  Scauir,  MiiAiscHeBif 
en  SoifiBiv  staan  hier  aan  de  zijde  der  eersten , 
en  nog  in  onze  dagen  vertegenwoordigde  Mis- 
icliiiaT,  van  de  Jtonisien  afkomstig  en  onder  hen 
getormd,  de  rigting  door  hen  genomen ,  op  eene 


112 
waardige  wijze  ^   terwijl  een  Galerüs  Abkahais, 

StIHSTEA  ,   HüLSHOFF  ,    OB   Vo8 ,    HeSSSLIN K  ,    B&OÜWfl 

en  KooPH\ii8  de  meer  eigenaardige  strekking  dei 
Lamiaten  in  hunne  schriHen  uitdrukten.  Tot  de 
verdiensten ,  welke  deze  Afdeeling  der  Doopsge- 
zinden in  dit  opzigt  zich  yerworven  heeft,  mag 
ook  gerekend  worden  de  stichting  van  den  Heer 
PiBTBK  Tbijlbb  VAN  DU  HuLST  tc  EcMvlent ,  die, 
gel^k  zij  door  haar  tweede  Genootschap  de  we- 
tenschappen in  't  algemeen  heeft  bevorderd,  zoo 
door  haar  eerste  met  name  aan  de  zaak  der  Ood- 
eeleerdheid    gewigtige    diensten  bewezen  heeii. 
Het  is  de  eerste  stichting  in  ons  land  geweest, 
die   met   de  .opheldering  van  de  natuurlek  e  en 
geopenbaarde  Godsdienst  en  met  de  handhaving 
en  verdediging  van  de  laatste  zich  opzettelijk  heeft 
beziff  gehouden ,  en  het  genoemde   Grenootschap 
heeft   belangrijke  bijdragen   tot  dat  einde  gele- 
verd.    Gelijk    de   geneele   stichting   haren    oor- 
sprong  verschuldigd   is   aan  de  welvaart  en  de 
liefde  tot  wetenschap ,  die  de  Doopsgezinden  on- 
derscheidden,  zoo  hebben  ook  zeer  vele  verhan- 
delingen,  door  Doopsgezinden  geschreven  en  in 
de  werken  van  beide  Genootschappen  opgenomen, 
bewezen ;  dat  zij  hoogen  prijs  stelden  op  de  uit- 
breiding van  die  wam  Godsdienstkennis ,  yrelke 
naar  de  zinspreuk   van  het  eerste  Genootschap, 
door  vrijheid  bheii. 

Doch  de  Doopsgezinden  achtten,  vooral  tegen 
het  einde  der  17^«  eeuw ,  het  niet  beneden  zich, 
ook  andere  vakken  van  geleerdheid  en  kunst  te 
beoefenen,  die  met  algemeene  verlichting  èn  be- 
schaving in  een  naauw  verband  staan.  Het  moet 
ons  geenszins  verwonderen,    dat   wi|  onder  hen 


113 

niet  ééaen  beroemden  regtsgeleerde  kunnen  aan  - 
-wijzen.     De  behandeling  toch  van  de  regtsweten- 
scshap    en   het  in   praktijk   brengen  van  dezelve 
"werd    langen  t^d  door  hunne  eigene  beginselen 
zoow^el   a&  door  den  geest  van  onze  Staatsrege- 
ling bekihmerd.     Doch  met  des  te  meer  ijver  leg- 
den   zij   zich   toe  op  de  beoefening  der  genees- 
kunde ,  een  vak  van  kennis^  dat  met  de  zorg  voor 
de  hoogere  belangen  van  den  mensch  zoonaauw 
verbonden  is.  De  namen  en  vlerken  van  Govbrt  en 
NicoLAAS  BtoLoo  f  waarvan  de  eene  de  waardigheid 
van  Hoogleeraar  te  Leiden  en  van  Lijfarts  van  Ko- 
ning Willes  UI  bekleedde^  de  andere  in  de  laatste 
hoedanigheid  aan  den  persoon  van  Czaar  Peter  I 
'gehecht  was,  alsmede  in  iateren  tijd  van  de  Utrecht- 
scho.Uoog  leeraren  VAK  Gkdrs  (vaderenzoon)  kun- 
nen getuigen ,  dat  z^  hierin  niet  ongelukkig  slaaf- 
den. Zoo  is  er  desgelijks  een  tijd  geweest,  dat  de 
natuurkundige  wetenschappen  onder  hen  ijverige 
beoefenaars  vonden,  hetgeen  door  den  naam  van 
Leeghwatee   in   vroegeren,  en  van  Hesseluik  in 
iateren  tijd  genoegzaam  bevestigd  wordt.  Ook  de 
fraaije  letteren  en  kunsten  vonden  onder  hen  voor- 
standers en  gelukkige  beoefenaars.  De  namen  van 
den  oudheidkundige  AnTonios  vah  Dals,  van  do 
oude  letterkundigen  Thoiias  Wofkehs  en  Pietke 
Foutbizi  ,  van  den  Nederdujtschen  taaikenner  Lav» 
BERT    TEN    Kate,    vau    den    Latijnscben  dichter 
HiEROHTMUs  DS  lioscH  CU  dicns  kunstkcurige  broe- 
ders,  van    de   geschiedschrijvers  Schagen,  Sihok 
Stijl  en  van  Kampen,  van  de  vaderlandiche  dich* 
ters  Vondel^  de  Decker,  Ant.  van  der  Goes^  Ou- 
OiAR,   Art.  Hartsen,^    A.  Loosjes  en  vele  andere 
oude  en  nieuwere  geestelijke  liederendichters  strek- 


114 

ken  tot  een  Toldingend  bewr^,  dat  de  DoopK» 
«inden  geen  vak  van  mensdiel^ke  kennis  ai  bt 
kwaamlieid  hunner  aandacht  en  bemoeiing  os- 
waardig  hebben  gekeurd  ^  ja  dat  zq ,  naar  eveih 
redi|^eid  van  hun  aantal,  met  hunne  overiA 
lanc^nooten  gelijketi  tred  hebben  gebonden  m 
de  beoefening  van  al  wat  ter  ontwikkeling  en 
veredeling  der  vermogens  van  den  menschebykeB 
geest  kan  strekken. 

Vet  moge  vreemd  zijn ,  dat  ik  door  al  het  ge- 
zegde als  't  ware  eene  lofrede  op  de  NedeHandsche 
Doopsffezinden  kan  schijnen  gehouden  te  hebben, 
doch  die  schyn  valt  weg,  wanneer  men  ach  door 
de  getuigenis  der  historie  laat  leiden.  Aan  de 
waarheid  van  die  getuigenis  meen  ik  getrouir 
gebleven  te  zijn,  en  het  is  daarom,  dat  ik  de 
geschiedenis  der  Nederlandsche  Boc^isgezinden  ak 
belangrijk  beschouw,  om  door  allen  onderzocht 
te  worden ,  wie  de  kennis  van  de  lotgevallen  der 
christelijke  Kerk  in  de  verschillende  afdeelingen 
van  dezelve  ter  harte  gaat. 

Doch  zoozeer  die  geschiedenis  een  belang  heeft, 
dat  haar  van  elke  andere  onderscheidt ,  zoozeer 
gaat  zij  met  be%waren  gepaard,  welke  of  geene 
andere,  of  niet  in  die  mate,  drukken.  Hetgeen 
er  tot  hiertoe  over  de  Kerkgemeente  der  Boops- 
getinden  gezegd  is,  wekt  reeds  het  vermoeden; 
dat  deze  bezwaren  met  den  aard  ^n  de  inwen- 
dige gesteldheid  en  iiingtitig  van  dezelve  samen- 
hangen, en  eene  nadere  beschouwing  v^anderf 
dit  vermoeden  in  zekerheid.  Bedenken  wij  slechts, 
dat  in  die  Kerkgemeente  aiiooi  eenheid  van  be- 
stuur ontbroken  heeft y  en  wij  zullen  de  waar- 
heid van  die  bezwaren  erkennenr 


116 

Vr^lifiid  was  vaa  dai^b^one  af  het  levens» 
bogixuid  Ujj  de  Nederlandsche  BoopsgeEiodcD.  Dit 
maakte   hêa  altoos  af  keerig  van  zoodanige  ver- 
ceni^Dg  y  waardoor  zij  aan  het  een  of  ander  lig« 
chaaoA ,  hoe  dan  ook  zamengesteid ,  zekere  magt 
ter  ^eizovging  en  regeling  van  htimie  kerkelijke 
belangen  opdroegen.  Men  meende ,  gelijk  ik  reeds 
boven  gezegd  hc^,  hierdoor  mea:  te  naderen  tot 
de  eenvoudigheid  en  zuiverheid  der  Apostolische 
tgden.-    Daarom  bespeurt  men  nergens  eenheid 
iran  bestuur,   dat  alle  hnnne  Gemeenten  omvat^ 
en    waaraan   derzelver  leden  •  zich  onderwerpen ;  > 
er  bestaat  geene  vergadering,  die  over  de  leer- 
fitellingen  toezigt  houdt  en  door  het  oefenen  van 
kerke^ke  tucht  het  insluipend  bederf  tracht  te 
weren ;  en  terwijl  de  broederlijke  liefde  zich  door 
krachtdadig  hulpbetoon  openbaart,  als  de  ncwd- 
zakeiyke  voorwaarde  tot  de  instandhouding  der 
Gemeenten,  staat  de  zucht  tot  onaf h anke! ijkheid 
elke  poging  ter  bevordering  van  eenheid  in  èen 
w^.    Ok>k  belette  de  ongelijkheid  der  bestand* 
deelen  van  het  Doopsgezinde  ügcfa^am  zoodanige 
pogingen ,  daar  sommige  Gemeenten ,  bij  mindere 
ontwikkeling  van  geest,  of  bij  meer  eenvoudige 
vroomheid,   aan   de  leerbegrippen   der  vroegste 
Doopsgezinden  bleven  vasthonaen,   terwijl  ande» 
re,  bij   meerdere  oefening,  de  steiler  gevoelens 
van  het  voorgeslacht  met  milder  en  meer  schrift- 
matige denkbeelden  verwisselden.  Bij  de  vrijheid, 
welke  deze  voor  zich  zelven  genoten  en  eischten, 
was  er  aan  geene  naauwe  aaneenduiting  van  alle 
te  denken;  en  het  ia  hieraan  voornamelijk  toe  te 
schrijven,  dat  de  zoo  veelvuldige  pogingen  ter 
bewerking  van  dezelve  beproefd,  zijn  verigdidd^ 


116 

20Ddet  de  in  vroegere  tijden  aangebodene  ner 
hémden  van  eenigheid  en  vredetpreteniattëM  hie; 
op  te  halen ,  herinner  ik  alleen  het  ontuferp  /oi 
vweemiging  der  Jfoopêgeunde  Chrieienen,  ii 
den  jare  1723  door  U.  Schijn,  ingevolge  van  eenc 
Kerkvergadering  Mev  Zonute  Gemeenten ,  ter  be- 

E roeving  en  aanneming  voorgelegd.  Zoo  had  ook 
et  plan  van  de    A.msterdamscbe  Gemeente   dt; 
^  't  Lam  f  in  de  jaren  1735  en  1736  beraamd  ter 
oprigting  van  eene  algemeene  Sociëteit  en  kweek- 
school ter  opleiding  van  predikanten,   de  sijde- 
lingsche  strekking  om  alle  verschil  w^  te  nemen 
en  eene  naauwer  aaneendaiting  der  afzonderlijke 
deelen    te   bevorderen.     Beide   ontwerpen   leden 
schipbreuk  op  de  klip  van  eene  vrijbeldszucht, 
die,  hoewel  uit  eene  zekere  ])ekrompenbeid  ge- 
boren ,  zich  nog  niet  >  vermogt  te  verheffen  tot 
eene  gewillige  vereeniging  met  anderen,  die  eenig* 
zins  afwijkende  gevoelens  waren  toegedaan.    £n 
het  was  dezelfde  reden,  welke   de   ijverige  be- 
moeyingen  van  Coenblis  Ris^  ter  heeling  der  ont- 
stane breuk  onder  z^ne  geloofkgenooten ,  door  de  j 
uitgave  van  zijne  Gftloqfsleere  der  ware  Afenrnh 
niien  of  Doopsgezinden  ^  in  het  jaar  1766  aan- 
gewend, heeTt  doen  voorbijgaan,  zonder  dat  zjl  ] 
eenige  sporen  ten  goede  hebben  nagelaten.  Yer«  | 
gelijkt   men  deze  gesteldheid   van  het  Doopsge* 
zinde  ligchaam  met  die  van  alle  aodere  Kerkge- 
nootschappen,  zoo  valt  bet  verschil,  dat  ik  be- 
doel, duidelijk  in  het  oog.    Terwijl  men  de  op* 
komst  der  Lutherschen  tot  eene  bepaalde  gebeur- 
tenb  kan  terugbrengen;    terwijl  de  overige  par*' 
tijen,    die  zich   na  hen  hebben   gevormd,  aan  f 
zekere  tijden  en  personen  kunnen  gehecht  wot« 


117 

ien  9  en  allen  zekere  rijisdagen  of  andere  der» 
gelijke  vergaderingen  aanToéren^  waarop  de  grond- 
lagen tot  hunne  gemeenschap  gelegd  werden^ 
Lunpen  de  Doopsgezinden  geen  vast  punt 'aan- 
PTT^en^  dat  als  het  begin  van  hun  bestaan  kan 
kvorden  aangemerkt.  Evenmin  kunnen  zij  zich 
yp  eenen  man  beroepen ,  die  van  den  be- 
ginne aan  het  hoofd  van  allen  gestaan  en  door 
cÉjne  krachtdadige  pogingen  hunne  kerkelijke  be- 
langen heeft  gegrondvest.  Vanhier^  dat  er  reeds 
aanvankelijk ,  en  vooral  b^  het  verder  uitbreiden- 
van  hunnen  kring ,  eenheid  van  kerkbestuur  bij 
hen  moest  ontbreken.  £r  viel  bij  hen  niet^  ge- 
lijk elders^  aan  eene  gezamenlijke^ raadpleging 
over  algemeene  belangen  te  denken;  eene  alge- 
meenheid van  kerkelijke  verordeningen  vras  on- 
mogelijk; eenheid  van  kerkbestuur  een  hersen- 
schim ^  en  zelü  de  verzameling  van  belangrijke 
stukken  tot  de  geschiedenis  betrekkelijk ,  bleef  er 
veelzins  een  vrome  vfensch.  Wel  is  waar,  het 
ontbrak  niet  aan  vereenigingen  van  onderschei-^ 
dene  Gemeenten,  onder  den  naam  van  Soeietei'^ 
ttfi  bekend ,  maar  deze  behandelden  of  alleen , 
of  inzonderheid  de  uitwendige  belangen  van  de- 
zelve, terwijl  zij  het  wezen  en  de  inwendige  ge- 
steldheid  daarvan  onaangetast  lieten.  De  Gemeen- 
ten, die  er  toe  behoorjClen,  bleven,  in  weerwil 
van  deze  betrekking,  vrij  en  onverlet  in  het  ma* 
ken  van  zoodanige  inrigtirigen,  als  zij  voor  de 
bereiking  van  haar  doel  meest  nuttig  achtten, 
en  vanhier,  dat  er  ten  aanzien  van  verordenin- 
gen en  gebruiken  omtrent  gewigtige  punten  van 
kerkbestuur  en  eerdienst,  groot  verschil  bleef  be- 
staan.   Intnsschen  waren  dergelgke  verzamelin- 


118 

gen  van  $ocieteïts*besluiteD  de  easige  plaatsen  y 
waar  geschiedkundige  bescheiden  konden  worden 
nedergekgd,  en  zal  men,  bij  het  ondezoek  van 
de  lotgeTaUen  der  Gemeenten-^  dezelve  dien^i  te 
raadpkgen>  voor  zoo  veel  dj  nog  bestaan.  Het 
is  toch  meer  dan  eene  halve  eeuw  gdeden^  dat 
de  meeste  dier  Sociëteiten  of  geheel  zijn  verval- 
len ^  c^  dat  de  moest  aanzienlijke  Gemeenten  hare 
betrekking  tot  dezelve  hebben  opgegeven,  waar-  i 
door  de  bepalingen  omtrent  belangr^ke  "ponten  I 
alleen  van  deielve  zijn  uitgegaan.  Het  is  zoo,  i 
^et  bestaat  sedert  1811  in  de  ^^emtene  Jfoopa-  ^ 
/  geninde  Saeieieii  een  Ifgchaam  ,  waartoe  alle  Ge-  f 
meenten  behooren ,  en  dat  eenen  band  van  ver-  1 
eeniging  om  dezelve  gelegd  heeft 3  een  middel- 
punt ^  waarvan  eene, kracht  uitgaat,  die  het  ge-  j 
scheidene  zamenvoeet.  De  handelingen  van  deze  ( 
Sociëteit  worden  b^oorlijk  opgeteekend,  gedrukt  1 
en  aldns  voor  de  geschiedenis  bewaard,  maar  I 
het  is  er  verre  af,  dat  dit  Hgchaam  eenoi  in-  t 
vk>ed  oefent,  die  zich  over  alle  Gemeenten  en  der- 
zelver  belangeii.  vecspreidt.  Deze  blijven  inteffen- 
ded  vrij  in  het  nemen  van  besluiten ,  welke  bare 
\  uit-  en  inwendige  belangen  betrefifen,  zonder  dat  de 
^  Sociele&t  het  regt  hoeft,  zich  daarmede  in  te  laten. 
Legt  nn  deze  ge^didheid  van  zaken  den  geschied'- 
ficbriprer  van  de  lotgevalk»  der  Ifedcrkndsohe 
Doopsgpezinden zwarigheden  in^den  weg,  de  zucht 
van  sommige  Gemeoiten,  om  op  grond  van  be- 
paalde redenen,  zich  naauw  aan  elkander  te  slui- 
ten, ten  einde  in  haren  kleinen  kring  datgene 
tot  stand  te  brengen,  hetgeen  omtrent  aUe  ont« 
brak,  heeft  ÓÊte-  zwarigheden  niet  weinig  ver^ 
mcerderd.     Die  zuoht  moest  van  zelf  op  de  soheu- 


119 

ring  van  het  gebeele  ligchaam  uiUoopeii,  maar 
het  sija  jaist  d^sse  verd^Mhodtn^,  die  het  onder-^ 
zook  irau  de  gescbiedenls  der  Nederlandscfae  Doops- 
genoden  in  een  ander  opzigt  moelijk  maken < 
£r  is  T«orxeker  geene  christelijke  gezindte^  al- 
thaite  in  de  JTederlandmi ,  die  zich  meer  door 
verdeeldheden  heeft  gekenmerkt.  Het  zou  oyer- 
bodig  z^n ,  die  zoo  zeer  verschillende  partijen  ^ 
afdedingen^  onderafdeeliogen  en  benamingen  hier 
op  te  halen.  Dezelve  bestaan  thans  niet  meer; 
zi|  behoof en  aan  de  geschieclenis ,  en  alle  Doops- 
gezinden in  deze  gewesten  maken  nu  ëén  onver- 
deeld ligchaam  uit ,  door  één  geloof^  céneu  doop 
en  éénen  Heer  verbonden.  Het  wegvallen  van  deze 
verdeeldlieden  is  voorzeker  een  verblijdend  tee- 
ken, voor  zoo  veel  menschelijke  begrippen  aan 
deaelve  deel  hadden  j  voor  zoo  veel  zij  ten  teeken 
verstrekten  van  eene  bekrompenheid  >  die  zich  nog 
niet  van  min  wezentlijke  gevoelens  losmaken  en 
tot  het  wezien  des  Ghristendoms  kon  verheffen, 
en  voor  zoo  veel  zij  eene  bron  openden,  waar»^ 
uit  maar  al  te  dikwijls  bitterheid,  twist  en  vij- 
andschap opwelden*  Gaan  wij  echter  niet  te  ver 
in  het  afkeuren  van  hetgeen  eertijds  plaats  had, 
en  denken  wij  niet ,  dat  het  daarom  alleen  met 
de  tegenwoordige  Do<msgeziaden  beter  gesteld  is, 
omdat  zg  gecue  verdeeldheden  kennen.  Het  voor- 
gealaoht,  dat  geschillen  ever  geloofspunten  ken-- 
de ,.  kende  ook  belangstelling  in  de  zuivearheid  van 
dat  geloof*  Wel  vevre  van  tot  laauwbetd  en  on- 
vefS(3iilligheid  omJtrent  gevoelens  door  de  Vade-; 
ren  overgeplant,  vervallen  te  zijn,  ijverde  het 
veeleer  voor  Iih)opBge2ind«  segtzinnigheid ,  en  ge** 
troostte  zioh  gaarne  offers,  om  dezelve  te  hand"' 


120 

haven.  Deze  wel  niet  altoos  zuivere ,  maar  even 
min  altoos  onzaitere  belangstelling  in  geloofs- 
waarbeden door  de  Doopsgezinden  beleden ,  moest 
bg  de  vrijheid  onder  hen,  waarvan  vroeger  ge- 
sproken IS,  noodwendig  leiden  tot  verschillen  en 
verdeeldheden.  Eene  geringe  afwijking  in  leer- 
stellige opvattingen ,  die  voor  het  thans  levende 
feslacht  bijkans  alle  belang  verloren  heeft ;  het 
uiden  van  leden  van  een'  berispelijken  wandel^ 
ja  tJt\k  een  verschil  omtrent  het  ge|>raik  Yan  de 
dingen  dezer  wereld,  omtrent  levenswijze  en  klee- 
ding en  andere  bijzonderheden,  waartoe  men  de 
kerkelijke  tucht  gewoon  was  uit  te  strekken,  gaf 
genoegzame  aanleiding,  om  eene  nieuwe  afdce^ 
llng  op  te  rigten. 

Uet  ontstaan  van  alle  deze  afdeelingen  en  on- 
derafdeelingen ,  althans  van  verre  de  meeste  der- 
zelve,  valt  in  het  eerste  tijdperk  van  de  geschie- 
denis der  Ifederlandsche  Doopsgezinden.  J^es^ 
omstandigheid  vermeerdert  niet  weinig  de  bezwa- 
ren voor  hem  die  het  onderneemt ,  den  loop  van 
deze  geschillen  en  verdeeldheden  na  te  gaan: 
Vooreerst  waren  het  weleens  kleinigheden,  de 
deftieheid  der  geschiedenis  onwaardig,  die  den 
grona  legden  tot  de  splitsing  van  hetgeen  vroe- 
ger vereenigd  was.  Bovendien  z^n  de  redenen  tot 
afscheiding  meestal  van  eenen  practiscben  aard, 
en  eindelijk  ontbrak  het  faun,  die  er  mede  ge- 
moeid waren  en  zich  ter  taak  slelden,  schrifteujk 
daarover  het  woord  te  voeren  en  hunne  gedach* 
ten  door  den  druk  cemeen  te  maken ,  aan  de  ver* 
eischte  bek\vaamheid,  om  dit  zoo  te  doen  als  de 
duidelijkheid  der  historie  dit  vordert.  Het  waren 
wel  vrome  en  schrandere ,  maar  ongeletterde  en 


m 

Dngeleercle  menschen,  die  het  moenèlgk  werk  ter 
hand  namen ,  om  dece  Terdeeldbeden  te  boek  te 
stellen.     Hoe  weinig  nu  dezulken  in  staat  waren^ 
aan  de  hier  zoo  noodige  scherpheid  en  juistheid 
van  onderscheidingen  en-  bepalingen  te  Toldoen , 
dit  Talt  ook  zonder  nadere  aanwijzing^  in  het 
oog.   Ook  schreven   deze  mannen  geenszins  met 
het    oogmerk   om  bedragen  tot  de  geschiedenis 
d«r  leerstellige  of  beoefenende  Godgeleerdheid  of 
tot  de  Kerkhistorie  te  leveren ;  hunne  boeken ,  of 
liever  boekjes,  zgn  door  de  gesteldheid  van  hnh'^  ' 
nen  leeiUja  te  voorschijn  geroepen  en  hebben  ook 
daarin  en  daarvoor  hun   doel  bereikt;  het  zijn 
gelegenheids-  en  helaasi   maar  al  te  .veel  twist- 
schriften  en  verantwoordingen.  Men  behoeft  slechts^ 
het  onschatbare  werkje  van  J.  H.  V.  P.  N.  (Ga* 
msL  VAK  Gbht  ,  die  als  Schrijver  van  den  kant  der 
Vlaamschen  het  gesprek  te  Embden  heeft  bijge» 
-woond) :  Over  den  oareprong'  en  voorigang'  van 
de  gtiehiUen  onder  de  Boopsgminden  y  vooral 
naar  de  Uoogduitsche  vertaling  van  JiHBiaa,  in 
te  Eien ,  om  zich  van  het  ingewikkelde  en  moei» 
jelijke  van  dit  onderzoek  te  overtuigen.    Be  laat-* 
ste  scheuring  onder  hen  voorgevallen  y  is  die  van 
de  destijds  (1664)   grootste  Amsterdamsche  Ge- 
meente in  de  twee  Gemeenten  hij  het  Lam  en  icnt 
de  Zony  die  aanleiding  gegeven  heeft  tot  de  twee 
partijen  van  Lamisien  en  Zonieten^  bij  welke 
zich  vertolgens  ook  andere  Gemeenten  in  JToA- 
landy  vooral  in  het  noordelijk  gedeelte^  gevoegd 
hebben.    Deze  scheuring,   nagenoeg  de  eenjge, 
die  in  zuiver  leerstellige  verscnillen  gegrond  was, 
werkte  echter  minder  nadeelig  voor  dé  geschie- 
denis.   Wel  is  het  aantal  van  geschriften  groot 

6 


122 

dk  tan  de  bdde  twistende  partyen  afkomstig, 
den  oorsprong  en  voortgang  van  dezelve  behan- 
delen; wel  hebben  ook  anderen  buiten  de  Boops- 
gesinde  Kerkgemeente  zich  met  die  woelingen 
bemoeid  en  door  t^[en-  en  spotschriften  bet  mi- 
denoek  van  dezelye  moegel^k  gemaakt,  maar  zij 
had  plaats  onder  weteiischappeli)k  gevormde  man- 
nen, en  niet  alleen  G^likvs  en  Apostool,  maar 
ook  vde  van  honne  medestanders  waren  zeer  wel 
in  staat,  om  hunne  steUingen  met  de  vereiscbte 
juistheid  te  ontwikkelen  en  te-verde<£gen. 

Dodi  zooaeer  de  verdeefing  van  den  éénen 
strooA  in  veelvuldige  beken  en  zijtakken  het  vol* 
gen  van  desaelfi  loop  mocijelijk  maakt  j  zoo  ri|- 
len  er  weder  nieuwe  bezwaren  uit  de  hereeni* 
ging  .Tan  deze  beken  tot  eenen  nieuwen  hoofd- 
stroom» De  redenen,  die  in  vroeger  dagen  de 
scheuringen  veroorzaakten,  hebben  allengs  opge- 
honden ;  29  die  langen  tifd  door  twisten  verwij- 
derd waien,  liddben  dkander  de  hand  Tan  ver- 
hüoedering  toegereikt;  de  eene  Gemeente  is.  bg 
meerdere  grondigheid  van  onderzoek  en  kalmte 
der  'gemoederen ,  van  tijd  tot  tnd  met  eene  an- 
dere zaraengesmolten,  terwijl  deze  later  weder- 
om door  eene  andere  is  opgenomen,  tot  dat  ein* 
dd^k^  metthet  ecnte  jaar  van  deze  eeuw,  de  laat- 
ste a&cheiding  is  weggevallen,  waardoor  alle  ver- 
deeldheden onder  de  Nederlandsche  Doopsgezin- 
den slechts  bn  naam ,  en  als  geschiedkniiaige  b^- 
zonderheden  bekend  staan.  Dobbel  moetjeli}k  & 
bet,  den  gang  van  deze  hereenigingen  naauw- 
keurig  te  volgen.  Het  ijvervuio',  dat  te  midden 
der  geschillen  en  twisten  blaakte,  nam  de  druk- 
pees  veelvuldig  tè  haat,  om  zich  lucht  te  maken, 


123 

en  het  zacht  gevoel  der  liefde  ^  dat  er  een  genoe- 
gen in  vond  om  de  breuken  te  héelen  en  de  won- 
den te  geneten  y  bleef  in  zijne  werking  besloten 
binnen  de  enge  kringen  der  Gemeenten,  zoodat 
alleen  Bchriftelxjke  bescheiden   dezelve  heden  te 
dage  vermelden.     Thans,  nu  die  stroom  veertig 
jaren  lang  onverdeeld  en  ongestoord  daarhenen 
Tloeit,  is  de  tijd  gekomen,  om  deszelfs  loop  na  te 
gaan*   Moe^ehjk  is  deze  arbeid ,  maar  de  lessen  van 
Tvijsheid,   voorzigtigheid   en    gematigdheid,   die 
zich  daarbij  aan  ons  opdringen ,  zullen  tegen  de 
bezwaren  daarmede  vernonden,  i^kelijk  opwegen. 
Deze  bezwaren  hebben  zekerl^k  bijgedragen, 
om  Schrijvers  tot  het  opzettelijk  behandelen  van 
de  lotgevallen  onzer  Kerkgemeente  schroomvalliff 
te  maken,  wie  het  anders  aan  de  geschiktheid 
daarvoor  niet  ontbrak,  maar  deze  bijzonderheid, 
dat  de  geBchiedtnis  der  Nederlaudsche  3oop8'- 
gezinden  toi  hiertoe  niet  weteneèhappelifk  ie  be- 
werkt, veroorzaakt  eene  nieuwe  moeijeiijkheid 
voor  hem,  die  dit  werk  onderneemt. 

Be  practische  geest,  die  de  genoemde  gezaxdte 
van  haren  oorsprong  af  kenmerkte,  begunstigde 
zulke  wetenschappel^ke  bemoeiingen  in  ^nen 
deele.  Toen  sommigen  nit  haar  midden  in  la* 
teren  tijd  ais  Schrijvers  optraden,  hadden  zij,  ge^ 
Igk  reeds  gezegd  is,  inzondwheid  de  godsdien-* 
stige  stiditing  en  opbouwing  van  hunne  geloofs* 

§enooten  tèn  doel ,  ja  zelfe  zij,  die  de  geflchic- 
enis  van  hunne  Kerkgemeenschap  meer  beoe- 
fenden, stelden  zich  niet  de  zuivere  behandeling 
van  dezelve  voor,  maar  veeleer  de  aankweeking 
en  versterking  van  eenen  christelijke»  geesü  door 
middel  der  geschiedenis.   Over  de  Biartelaaacfl-bocf 

6* 


124 

kfln  en  andere  gelegenheids-scliriften  'van  vroe 
geren  t^d  heb  ik  reeds  gesproken ,  maar  ik  moe 
ter  yerklaring  van  het  gebrek  ^  waarvan   wij  ni 
handelen  y  nog  aanstippen  hetgeen  ik  ook  bovei 
heb  aangeduid.     Toen  er  namelijk  in  *t   verToijj 
Tan  tgd  ^  ▼ooriiamel^k  onder  de  party  der  jLamu' 
tem  f  mannen   opstonden,   die  door    honne  we^ 
tenschappelijke  Torming  bevoegd  waren ,  om  eeoe 
geschiedenis  Tan  faunneKerkgemeenschap  te  schr^- 
Ten,  was  de  zucht  Toor  de  eigene  huishouding 
yerflaauwd  en  had  de  gebeele  studie  eene  andere, 
en  wel  eene  w^sgeerige  rigting  genomen,  terw^I 
het  bg  de  Zanisien  aan  de  vereischte  bekwaam- 
heid ontbrak  om  uit  de  dest^ds  n<^  in  grooten 
getale  Toorhandene  bouwstoflfen  een  werk  zamen 
te  steDen,   dat  den  naam  Tan  eene  geschiedeiiis 
Toeren  mogt«     Be  algemeene  bekende  Mistcria 
AieHHomiiarum   en   Plenior  deduetio   hieiariae 
Mmnonii.  Tan  Schijn,  Tooral  in  de  Nederdoitsche 
Tertaling,  met  de  rijke  en  Toortreffelijke  aantceke- 
ningen    Tan   Maatscrobn,   bevat  zekerlijk   eenen 
schat  Tan  wetenswaardige  bijzonderheden,  wier 
kennis  wij  alleen  aan  den  ^ver  van  dete  man- 
nen te  danken  hebben.  Wanneer  wij' echter  het 
werk  als  eene  geschiedenis  beschouwen ,  zien  wij^ 
hoe  Teel  er  aan  ontbreekt  en  kunnen  wij  het 
ten  hoogste  eene  Terdediging  der  Nederlandsche 
Doopsgezinden,  ten    aanzien  Tan  derzelTcr  oor- 
sprong en  gevoelens  noemen,  ja  de  twee  laatste 
deelen  der  overzetting  behelzen   niet  meer  dan 
de  levens  en  schriften  Tan  onderscheidene  Ter« 
diensteJnke  mannen,  die  het  predikambt  onder 
hen  hebben   waargenomen,  benevens  uittreksel» 
uit  dendver  werken*   Veelmeer  geschiktheid  tot 


125 

het  schrijven  van  zcük  eene  geschiedenis  bezat  on- 
getwijfeld M.  ScHAGBR  y  weleer  Doopsgezind  boek- 
verkooper  te  Jtmaitrdam ,  naderhand  predikant 
te  Uireehi.  Bit  blijkt  uit  zijne  Misiorie  der  fFai- 
iiensen  in  de  eertie  twaalf  eeuwen  {Maarlem 
1765)  alsmede  .nit  zijne  twee  aan  historische  bij* 
zonderheden  rijke  zoogenoemde  leerredenen ,  ten 
titel    voerende:    J^e   JSCerk    der   Ifederlandeehe 
Doopsgezinden  in  derzelver  Refermaiie  vertoond 
(ffaarlem  1743)  doch  wij  bezitten  van  den  be- 
kwamen  man  niets  .  meer  van  't  geen  hij  over 
dat  onderwerp  in  druk  heeft  laten  uitgaan.    £n 
dit   is  alles  wat  door  schrijvers  uit  de  Doopsge- 
zinde Kerkgemeente  aangaande  derzelver  opkomst^ 
hestaan  en  lotgevallen  is  te  boek  geslagen.     Het 
hekende  werkje  van  S.  F.  Rubs:  ie  teg-enwoor* 
dige  etaai  der  Jfoopegezinden  in  de  voreenigde 
If€derkinden(jim8ttrdam  1765)  door  M.  ScHifisir 
uit  het  Hooeduitsch  vertaald  en  met  verbeteringen 
en  bijvoegsels  verrijkt,  bevat ,  bij  eenige  onnaauw-» 
keurigheden,  veel  belangrijks  aangaande  den  staat 
van  zaken  onder  de  vroegere  Doopsgezinden  ^  doch 
het  kan  geene  aanspraak  op  den  naam  van  eene 
geschiedenis  maken  en  is  niet  meer  dan  een  beoor- 
deelend  verslag.     Wat  andere  niet-Doopsgezinde 
Schrijvers  van  vroegere  dagen  over  de  genoemde 
gezindte  hebben  medegedeeld,  is  meer  tegen  haar 
gerigt,  dan  \lat  het  onpartijdige  berigten  omtrent 
dezelve  zou  bevatten   en  betreft  ook  meestal  af- 
zonderlijke punten,  zonder  het  geheel  te  omvat- 
ten.   £ene  zeer  vereerende  uitzondering  maken 
de  verslagen  die  in  de  werken  van  den  Hoog- 
leeraar  Yfbij  y  met  liame  in  diens  JSCerkêl\fke  ge» 
achiedemiê  der  achttiende  eettw,  akmedq  in  de 


126 

€48ekiedeni8€hr  Jfederiandsehe  Htrvortnde  JTer 
tloor  deien  en  den  Beer  DsmvouT  uitgegeven  ^  on 
trent  het  ontiUan  en  de  lotgeTalien  der  Neda 
landsche  Doopsgecinden  gebonden  worden.  Da 
irenlagen  Boovra  ak  de  heiïgten^  bi)  d«i  Be 
iiionstrtntichen  Schngver  BBAmyr^  in  diens  Eü 
iwri%  der  Meformaiie  in  de  Jfederlamdem  yoc»-- 
komende  y  steken  bij  andere  Toordeelig  af  dooi 
onpartgdigbeid  en  naaawkeorigheid,  doch  zy  njn 
met  dat  ai  ^ed  te  onroliedigy  dan  dat  eg  meej 
dan  UjdTagen  tot  eene  geschiedenis  der  genoenid« 
Kerkgemeente  zouden  mogen  heeten.  Onder  d< 
boitenlanders,  die  het  ter  hand  genomen  hebben, 
'  de  geichiedènis  der  Nederlandsche  Doopsgezinden 
afzonderlyk  te  beschrijven,  verdient  met  ondenchei* 
ding  vermeld  te  vrorden  J.  A.  St4Bck.  Deze  heeft 
in  ajne  Gesehickte  der  Ttm/e  und  Tiuifgeeinnim 
(Leiptig^  1780)  uit  goede ,  veelal  Biederduitsche 
Scbrgvers,  een  werk  zamengesteld,  dat  den  naam 
eener  geschiedenis  niet  onwaardig  draagt,  doch  het 
betreft  meest  de  vroegere  tgden  en  is  niet  uitvoerig 
en  grondig  genoeg,  om  aan  de  bill^ke  eischen  vod 
onze  dagen  te  voldoen.  Hy  die  het  onderneemt, 
eene  geschiedenis  der  Nederlandsche  Doopsgezin- 
den te  schrigven,  betreedt  derhalve  eenen  tot  nog 
toe  ongebaanden  weg.  Het  veld  is  wel  hier  en 
daar  ontgonnen ,  maar  met  de  eigentl^ke  bearbei- 
ding van  het  zelve  moet  nog  een  aanvang  ge- 
maajLt  worden ;  hij  zelf  moet  zich  door  de  vele 
beletselen  die  hy  ontmoet,  niet  laten  afischrikkeo; 
maar  zich  veeleer  gelukkig  rekenen ,  in  eenen  tgd 
te  leven,  waarin  de  historische  studie  eene  scherp- 
heid en  kracht  heeft  verkregen,  die  hem  in  sUat 
stelJen,  groote  zvra^heden  te  boven  te  komen. 


127 

Bij  dit  alles  kan  men  eindelijk  nog  de  betitoaren 
-voegen^  die  met  de  bronnen  zelve  verkonden  %tjn, 
-^^aaruit  de  geschiedenis  der  Nederlandsche  Doops- 
gezinden moet  worden  opgemaakt. 

Het  vroeger  gezegde  hem  ons  doen  zien^  dat 
geene  kerkelgke  gezindte  zoo  weinig  in  eene  regt- 
sireeksche  betrekking  tot  het  Staatsbestuur  van 
deze   gewesten  gestaan  heeft  als  de  Doopsgezin- 
den ,  en  echter  is  de  geschiedenis  van  dezelve  in 
zeer  vele  opzigten  met  die  van  de  Nederlanden 
verbonden.     Dit  ligt  daarin ,  dat  zij  in  den  be- 
ginne eene   afdeeling  der  Ghristelijke  Kerk  uit- 
maakten die  slechts  geduld  werd ,  en  die  nog  in 
't  vervolg  van  tijd  nu  en  dan  en  hier  en  elders 
met  tegenstand  te  worstelen  had  ^  terwijl  zrj  eerst 
later  ais  een  zelfstandig  ligchaam  een  vast  en  ge- 
regeld bestaan  en  zelfs  eenigen  invloed  naar  bui- 
ten verkreeg.     Het  is  hierom^  dat  werken  over 
de  vaderlandsche  geschiedenis  ^  plakkaat-  en  char- 
terboeken^   beschrijvingen  en  kronijken  van  ste-  - 
den  en   andere  dergelijke  geschriften  eene  rijke 
bron  openen  voor  de  kennis  van  de  lotgevallen 
der  Nederlandsche  Doopsgezinden.  Intusschen  heb- 
ben alle  Kerkgenootschappen  deze  bronnen  meer 
of  minder  met  elkander  gemeen ,   weshalve  zij 
•niet  bij  uitsluiting  tot  de  genoemde  gezindte  kun- 
nen beperkt  worden. 

Meer  bepaald  behooren  tot  dezelve  de  veelvul- 
dige geschriften  9  door  de  tegenstanders  uitgege- 
ven, van  den  onbekenden  auteur  (V.  P.)  der  Suc- 
eessio  jinahapHeiiea  (*)  en  Guy  de  Bees  (-f)  af 


(*)  Ofte  Babel  der  Wederdoopers.     Colon.  1603. 

(-f-)  De  ifortel,  oonsprong  en  fondament  der  Wedcrd.  t5l7f 


128 

-tot  op  TAmR    {*),  HODBD   {f),    DoftV8I.4BK    eiZ    AF' 

$T10-STLTID8(^)y  SCH0TAHIÏ»(**),  SPAIIHEIM(-j-f-),  ClOP- 

tBHBDEG  {§§)  en  T4H  HuttRT  {***).  Hoewel  alle  deze 
stukken  eene  groote,  dikwijls  yoorbeeldelooze  ea 
alleen  uit  den  toenmaligen  staat  yan  zaken  ver- 
klaarbare bitterheid  ademen ,  zoo  bevatten  zij  nog» 
tans  getuigenissen,  bescheiden  en  verhalen,  die 
elders  te  vergeefs  gezocht  worden  en  gewigtige 
punten  ophelderen. 

Het  meest  komen  hier  echter  in  aanmerking 
de  bronnen^  welke  de  Kerkgemeente  der  Neder- 
landsche  Doopsgezinden  zelve  oplevert.  Het  ge-- 
mis  van  wetenschappelijke  vorming,  waarvan  ik 
vroeger  gesproken  neb,  was  voor  de  waardering 
en  bewaring  van  die  bronnen  niet  gunstig.  Die 
i>ronnen  moesten  onder  zulke  lieden  minder  in 
getal  en  ook  min  gewigtig  aan  inhoud  zijn. 
Ret  kon  dan  ook  niet  uitblijven,  dat  men  onder 
hen  minder  prijs  stelde  op  stukken  ^  die  hoewel 
slechts  voor  ae  behoefte  van  het  oogenblik  ver^ 
vaardigd,  echter  een  historisch  belang  hadden. 
Zoo  groot  was  de  invloed^  dien  laauwheid  en 


(*)  OnderwkyAuigc  tegen  de  dwalingen  der  Wederdoopen. 
Haarlem  1690. 

("I*)  Grondig  bericht  van  de  eerste  beginselen  der  Wtder- 
doopersche  sekten.     Hiddelbarg  1603. 

{§)  Grondige  en  klare  verthoouinge  van  bet  onderscheit 
tnsschen  de  Gereformeerden  en  Wederdoopers.  Snckhoijsen 
1649. 

(**)  Van  de  gronden  der  Hennisterij.  Leeuwarden  1671. 

(ft)  XXXII  Dispatt.  Anabaptt.  L.  B.  1643-48.  Diatribc 
Hist.  de  origine  Anabaptt.  Franeg.  1656. 

($$)-Cancker  van  de  leere  der  Wederdoopers.  Aasterdan» 
162«.      . 

{***)  Brief  aan  den  Heere  G.  ÜAATscwnzr.  Hiddelborg  1744. 


129 

onverschilligheid  in   't  vervolg    van    tijd    JDefen- 
den  y  dat  reeds  Schijn  ,  of  liever  deszelfs  uitgeyer 
Maatschoen  y  nu  honderd  jaren  geleden  klaagde 
over    het  ontbreken  van  enkele  geschriften  die 
verloren  gegaan  Mraren.    £n  die  onyerschilligheid 
is    naderhand   helaas!   nog  toegenomen  en  heeft 
niet   weinig  bijgedragen,  om  de  oude  Doopsge- 
zinde   geschriften  te  doen  vergeten,  ja  in  min- 
achting te  brengen,  even  als  of  men  redenen  had 
zich  te  schamen,  de  opstellers  van  dezelve  onder 
zijne   geloofsgenooten   en  voorquders  te  rekenen. 
Wijlen  de  Uoogleeraar  Ypsij  ,  een  man  van  eene 
zoo  veelomvattende  kennis  in  de  kerkhistoriscbe 
letterkunde,  vooral  van  deze  landen,  betuigt  op 
meer  dan  eene  plaats  in  zijne  werken ,  over  deze 
en  gene  min  of  meer  belangr^ke  boeken,  door 
de   vroegere  Doopsgezinden   geschreven,    niet  te 
kunnen  oordeelen,  omdat  hij  dezelve  nooit  ge- 
zien heeft;  en  men  behoeft  de  aanteekeningen  van 
Maatschoen   op  Sgbijn  slechts  door  te  bladeren, 
om  eene  menigte  van  geschriften  te  ontdekken, 
die  in  onze  dagen  of  onbekend,  of,  wat  erger 
is,   nergens   meer  te  vinden  zijn.     Deze  ontdek- 
king is  treurig  in  't  algemeen,  want  zij  is  een 
bewijs  van  de  kwijning  en  yerflaauwing  van  het 
kerkelijk  leven  onder  de  latere  en  tegenwooj^dige 
Doopsgezinden,  maar  zij  is  tevens  ontmoedigend 
voor  hem ,  die  het  onderneemt,  derzelver  lotge- 
vallen van  de  vroegste  tijden  na  te  gaan.  Geluk- 
kig ,  dat  er  sedert  de  laatstverloopene  jaren  onder 
de  Doopsgezinden  hier  te  lande  een  netere  geest 
ontwaakt  is,  die  de  belangstelling  in  de  bedoelde 
bescheiden  en  .  gedenkstukken  aangewakkerd  en 
nu  reeds  niet  weinig  bijgedragen  heeft,  qm  vele 


130 

geschriften  die  venpreid  waren,  te  verzamelen 
en  ie  uit  het  stof  waarin  z^  begraven  lagen,  aan 
het  licht  te  brengen  en  tot  een  nutti^^  gebruik 
aan  te  wenden. 

Doch  het  is  niet  enkel  de  scbaarschheid  Tan 
deze  stukken  die  de  bedoelde  bezwaren  veroor- 
zaakt: die  bezwaren  ujo  met  derzeWer  aard^  met 
den    inhoud    en    vorm    daaraan   eigen,    op  het 
Baauwst  Terbonden.    Hetgeen  ik  vroeger  over  die 
stukken  als  gelegenheids*  en  veelal  twistschriften 
gezegd  heb,  geldt  hier  ten  volle  en  het  zal  ge- 
noeg z^n,  dit  te  herinneren ,  om  aan  te  toonen, 
dat  juist  dit  moeijelijkheden  baart  j  welke  he£  na- 
gaan der  geschiedenis  van  eene  andere  Kerkge- 
meente niet  drukken.     Hierby  voege  men  de  op- 
merking ,  dat  de  auteurs  van  ^bze  stukken  meestal 
ongeletterde  lieden  waren  ^  weinig  geschikt ,  om 
de  pen  te  voeren  en  hunne  denkbeelden  bepaald 
en  naauwkeurig  uit  te  drukken  en  geleidelijk  te 
ontwikkelen.     Vanhier  dat  men  er  in  stuit  op 
eene  omslagtigheid  en  breedsprakigheid,  die  het 
wel  eens  moeijelijk   maakt,   op  het  behandelde 
onderwerp  behoorlek  het  oog  te  houden  en  des- 
zelis  loop  te  volgen;  men  wordt  vermoeid  door 
nuttelooze  herhalingen,  verward  door  vcrw^zin- 
gen  <>p  destyds  bekendle ,  thans  onbekende  voor- 
vallen; fai|zcaiderheden  wegens  personen  worden 
in  de  verhalen  gevlochten,  van  wie  wij  niets 
weten;  de  handelende  personen  worden  of  enkel 
met  voorletters,  of  onder  geheel  verdichte  namen 
aangeduid;  de  jaartallen  en  dagteekeningen  zyn 
of  niet  of  slechts  zelden  opgegeven ,  en  men  blijft 
maar  al  te  dikwijls  in  't  onzekere  zoowel  aan- 
gaande de  Schr^vers  dier  stukken,  als  omtrent 


131 

de  rangichikking  Tan  dexehe  naar  de  tijdordc  «- 
bgzonderheden ,  welke  meer  dan  men  oppervlak- 
kig zon  Termoeden^  het  naeaan  Tan  den  loop 
der  geschiedenis  uit  deze  bescheiden  tot  een  wei« 
nig  aangenaam  en  bezwaarl^k  Trerk  maken.  Men 
beproere  slechts  ^  om  een  enkel  kenmerkend  leer- 
stak  der  Nederlandsche  Doopsgezinden  ^  b.  t.  dat 
wegens  den  ban  en  de  mljding^  tot  het  punt 
Tan  onderzoek  te  stellen ;  men  yerzamele  eens  al 
wat  daarover  Toor  en  tegen  geschreven  en  uit- 
gegeTon  is^  en  zette  zich  tot  eene  oordeelkundige 
lezing,  en  men  zal  ontwaren,  hoe  moeijelijk  het 
Talt,  in  dien  verwarden  hoop  Van  zaken  orde  en 
helderheid  te  brengen  en  er  zulke  bepaalde  slot- 
sommen uit  af  te  leiden,  die  een  geregeld  en 
ToUedig  overzigt  yan  het  geheele  onderwerp  aan 
ons  geven.  Eu  dit  zal  nogtans  zoowel  omtrent 
dit  als  omtrent  andere  punten  moeten  gedaan 
worden ,  zoo  men  een  werk  wil  leveren ,  dat  den 
naam  van  eene  geschiedenis  eenigzins  verdient. 

Ik  heb  mijne  aanmerkingen  over  het  belang- 
rijke van  eene  geschiedenis  der  Nederlandsche 
Boopsgezinden  en  over  de  bezwaren  met  het  schrij- 
Ten  van  dezeWe  Terbonden,  hiermede  ten  einde 
gebragt.  Deze  aanmerkingen  z^n  Teel  breeder  uit- 
geloope» ,  dan  ik  in  den  beginne  mij  had  voor- 
gesteld en  dan  tot  mijn  bepaald  oogmerk  ook 
noodig  is.  latusschen  heb  ik  ze  niet  willen  ach* 
t^  houden ,  omdat  zij  ^  indien  ik  mg  niet  be- 
drieg, iets  nillen  kunnen,  bedragen  tot  de  regte 
beschouv^ng  van  de  geschiedenis  der  genoemde 
Kerkgeimeenle  evi  tot  de  juiste  waardering  van 
elke  poging,  om  er  eene  te  schrijven.    Se  Heer 


132 

Tiü  Catb  heeft  in  zijn  boyen  yermeld  werk  zulk 
eene  poging  gedaan  en  ik  Toor  mij  aarzel  niet, 
al  het  irerdicnstelijke ,  dat  Tolgens  het  bovenstaan- 
de, in  xulk  eenen   arbeid  gelegen  is,  ten  volle 
daarop  toe  te  passen.     Dit  boek  stelt  de  belang- 
rijkheid van  ae   geschieden!»  der  Nederlandsche 
Doopsgezinden,  meer  met  bepaalde  betrekking  tot 
JFrieshMdf  in  de  aangewezene  punten  naar  eisch 
in  het  licht,  en  men  behoeft  geene  ingenomen- 
heid met  die  Kei k gemeenschap  mede  te  brengen , 
om  het  van  het  begin  tot  aan  het  einde  met  on- 
vèrflaauwde  aandacht  te  lezen*     Het  onderzoek, 
dat  tot  de   uitkomsten  geleid  heeft,  welke  men 
hier  vindt,   geeft  groote  vlijt  te  kennen  in  het 
opsporen  en  raadplegen  der  bronnen ,  in  het  weg- 
ruimen der   bezwaren  Hl^armede^  verbanden ,  en 
onpartijdigheid   en  scherpzinnigheid  in  het  be- 
oordeelen  der  berigten  van  anderen.     De  Schrij- 
ver laat  zich  door  zijne  warme  gehechtheid  aan 
zijne  broederschap  niet  tot  eenzijdigheid  vervoe- 
ren ,  en  de  gematigdheid ,  die  alletwege ,  en  zelfs 
in  de  behandeling  van  teedere  punten  doorstraalt , 
strekt  tot  eene  aangename  getuigenis,  dat  hi^  ge* 
voelt,  in   welken   t\jd  hij   leeft  en  wat  hij  aan 
christelyke  liefde  verschuldigd  is.  Bij  grooten  rijk- 
dom  van  zaken  wordt  men  geboeid  door  gelei- 
delijkheid van  behandeling,  helderheid  van  voor- 
stelling, levendigheid  en  warmte  van  stijl.    Men 
vindt  er  eene  menigte  van  bekende  .bij ^nder he- 
den Qp  eene  aliezius  voldoende  wyze  toegelicht, 
menig  duister  punt  opgehelderd  en  geheel  onbe-, 
kende  gevallen,   uit  schriftelijke  bescheiden  op* 
gemaakt ,  ter  algemeene  kennis  gebragt.    De  vier 
fioofdstukkeu,  waarin  het  geheele  werk  is  ge- 


133 

splitst,   geven   een   geregeld  en  volledig  OTerzrgt 
^an   de  ïotgeTallen  der  Doopsgezinden  in  de  ge- 
melde provincie  en  zijn  met  veel  oordeel  geko- 
zen.     Het  eerste  handelt  over  hei  ontsttutn  der 
J^oopsgeunden  in  jFriealand  vó&r  Meuro  Sihoks  ; 
liet    tweede  omvat   de  tijden  van  Mehho  Sixohs 
en  DiBK  Philips  tot  de  vernietiging  der  Spaansch' 
Moomache  heerêchappij   in  Friesland  y  ten  jare 
1581;    het   derde   loopt  van  de  bevestiging  der 
Jïervormde  Kerk ,  als  alleen  openlijk  in  Fries^ 
iand  geduld,   ten  jare  A  591 ,  tot  het  verkenen 
'van    Godsdienstvrijheid  aan  de  doopsgezinden 
in*1612'f  terwijl  het  vierde  de  gebeurtenissen  be- 
schrijft van  het  verkenen  der  Godsdienstvrij- 
heid aan  de  Jfoopsgezinden  j  in  1672,  tot  den 
iegenwoordigen  tijd.  Achteraan  zijn  gevoegd  ne- 
gentien Belagen ,  die  deels  tot  opheldering ,  deels 
tot  bevestiging   van  het  gestelde  verstrekken,  en 
niet  enkel  als  eene  aangename  toegifte  zullen  be- 
schouwd worden ,  maar  als  proeven  mogen  dienen 
van  de  naauwkeurigheid ,  waarmede  de  Schrijver 
zich  van  zijne  moeijelijke  taak  gekweten  heeft. 
Uet  geheele  werk  mag  eene  gewigtige  schrede  tot 
het  verkrijgen  van  eene  geschiedenis  der  Neder- 
landsche  Doopsgezinden  genoemd  worden  en  ver* 
dient  met  regt  een  loffelijk  begin  van  eene  lang 
gewenschte  onderneming  te  heeten. 

Het  is  mijn  oogmerk  niet,  om  hier  in  eene  ei- 
gentlijke  beoordeeling  v^n  het  bock  te  treden  en 
hetgeen  mij  of  min  volledig ,  of  minder  juist  ge- 
steld, óf  minder  goed  geredeneerd  toeschijnt, 
opzettelijk  ter  toetse  te  brengen.  De  vriendschap- 
pelijke betrekking  tusschen  den  geachten  Schrij- 
ver en  mij  inaakt  dit  voor  hem  zeiven  overtollig, 


134 

«n  het  publiek  zou  iu  eene  uitpluizing  vau  Teela) 
ingewikkelde  bijzonderheden  weinig  genoegen 
vinden.  Daarenboven  hoop  ik  later  nog;^  genoeg- 
zame aanleiding  te  vinden,  om  het  meest  be- 
langr^ke  in  dezen,  dat  op  de  beschou^pring  en 
beoordeeling  van  historische  feiten  jnTloed  heeft, 
nader  in  het  licht  te  steUen. 

Er  is  echter  eene  bijzonderheid  dit  werk  be- 
treffende >   waarover  ik  mij  gedrongen  Toel^  nog 
een  woord  te  zeggen,  het  is  de  kring  dien  het 
omvat.     Se  Heer  teh  Catb  heeft  zich  alleen  tot 
de  Doopsgezinden  in  Friesland  benard.   In  het 
voorberigt  geeft  hij  roet  bescheidenheid  de  rede-    ' 
nen  op,   waarom  hij  dit  gedaan  heeft,  en  het    i 
igdt  hy  my  geen  twijfel,  of  een  ieder  der  zake 
kundig  zal  zich  daarmede  ten  volle  vereentgen. 
Hy  zegt  hierover  teregt:  i>Noch  eene  naauwe  be- 
trekking tusschen  de  overal  verspreide  Doopsge- 
zinden, noch  hun  wederkeerige  invloed  valt  te 
ontkennen.     En  evenwel  geloof  ik ,  een  zeker  ge- 
floten  geheel  te  hebben  geleverd.    Want  het  is 
met  deze  ]>etrekking  der  verschillende  Doopsge- 
zinden bijkans  op  dezelfde  wijze  gelegen ,  als  met 
de  staatkundige  betrekking  der  onderscheidene  pro- 
vincioi  van  ons  vorig  Gemeenebest,    Gelijk  deze 
provinciën  wel  één  geheel  uitmaakten  j  maar  todi 
in   de  meeste  gevallen  zeer  oppermagtig  en  on- 
afhankelijk hare  eigene  huishoudipg  bestuurden, 
zoo  is  het  ook  met  de  Doopsgezinde  Gemeenten, 
elk  voor  zich  in  het  bijzonder.  Wat  meer  is:  die 
staatkundige   onafhankelijkheid    der    provinciën 
heeft   aan  de  Doopsgezinden  in  ondenchddeue 
Nederlandfiche  gewesten  eene  zeer  onderscheidene 
lotsbedeeling  geschonken.     Wel  is  dat  Genoot- 


13S 

schap   langen  tijd  meest  overal  als  eene  eeehtia 
pressa,  of  althans  als  eene  naaüwelijks  bij  oog- 
luiking  gedulde  secte  beschouwd  en  behandeld; 
maar  dikwijls  werden  aan  hetzelve  hier  irigheden 
gegund   of  geweigerd,   wanneer  in  eene  andere 
provincie  juist  het  tegenovergestelde  plaats  vond. 
Die  betrekking  tot  dien  Staat  en  tot  eene  heer- 
schende  Kerk  had  veelzij digen  invloed ,  niet  al- 
leen op  de  lotgevallen ,  maar  ook  op  het  inwen- 
dig  leven  9  op   den  geest  en  op  het  geheele  be-* 
staan  der  Doopsgezinden.     Hen  merke  slechts  in 
deze  geschiedenis  de  jaren  1581  en  1672,  bene- 
vens derzelver  gevolgen  op,  en  men  zal  erken* 
nen,  hoezeer  de  geschiedenis  der  Doopsgezinden 
in   jFriesland  zich  in  het  bijzonder  laat  behan- 
delen en  zich  werkelijk  van  andere  gewesten  af> 
scheidt;   terwijl   de  vestiging  der  Friesche  Socië- 
teit, in  1695  y  alsmede  het  formulier  van  onder* 
teekening ,  iu  1722 ,  en  de  daarop  volgende  zaak 
-van  J.  STiirsTa4  enz.  weer  eene  eigenaardige  rig- 
ting  aan  de  geschiedenis  van  de  Gemeenten  dier 

Erovincie  gaven.  Men  kan  dus  even  zoowel  eene 
ijzondere  kerkelijke  geschiedenis  van  JFriesland, 
ook  teii  opzigte  van  de  Doopsgezinden,  schrijven, 
als  eene  wereldlijke.''  Ik  meen  het  gezegde  nog 
te  mogen  aandringen  door  m^  op  de  beginselen 
en  het  ontstaan  van  de  Kerkgemeenschap  der 
Doopsgezinden  in  de  Nederlanden  te  beroepen. 
Het  moge  .toch  waar  zijn,  dat  gelijktijdig  met, 
ja  zelfs  vóór  Msnno,  voorstanders  van  den  doop 
der  bejaarden  zich  hier  en  elders  in  deze  ge- 
westen vertoonden:  het  valt  niet  te  ontkennen, 
dat  Friesland  in  èenen  meer  bepaalden  zin  de 
wieg  en  bakermat  yan  hen  verdient  genoemd  te 


136 

worden.  Niet  Mecxt  werd  de  man  in  die  pro- 
vincie geboren,  die  door  zigne  schriften  en  nog 
Teel  meer  door  zijne  werkzaamheid,  den  grootsten 
invloed  oefende  om  hen  tot  een  geregeld  en  wrel- 
geordend  geheel  te  verbinden ,  maar  het  was  daar, 
dat  hy  tot  de  erkentenis  der  waarheid  kwam, 
dat  hij  het  grootst  gedeelte  zijns  levens  doorbragt 
en  de  meeste  sporen  van  zijnen  ijver  voor  de 
zaak  zijns  Heeren  naliet.  De  eerste  beginselen 
van  de  Nederlandsche  Doopsgezinden  als  eene  min 
of  meer  geregelde  Kerkgemeente  uitmakende,  zija 
dus  ook  daar  te  zoeken,  en  al  wilde  men  eene 
algemeene  geschiedenis  van  die  Gemeente  in  deze 
gewesten  te  boek  stellen ,  zoo  zou  men  toch  van 
zelf  er  toe  moeten  komen,  om  met  die  provin- 
cie oenen  aanvang  te  maken.  £n  vanhier,  dat 
het  geschrift  van  ¥sn  Catb  met  regt  het  begin 
van  eene  geschiedenis  der  Nederlandsche  Doops- 
gezinden heeten  mag. 

Doch  dit  werk  heeft  in  mijn  oog  nog  een  an- 
der belang.  Bet  kan  tot  eene  proeve  verstrekken 
van  de  wijze,  waarop  de  lotgevallen  van  die 
Kerkgemeenschap  of  in  't  algemeen,  of  bepaal- 
delijk in  de  JV^erlantUn,  het  gevoeglijkst  kun- 
nen beschreven  worden.  De  geachte  Schrijver 
gewaagt  in  het  yoorberigt  van  eene  algemeene 
geschiedenis  der  Doopsgezinden,  en  acht  het  ver- 
krijgen vau  dezelve  zeer  wenschelijk.  Men  kan 
van  dit  gevoelen  niet  wel  verschillen  als  men  de 
zaak  in  't  afgetrokkene  beschouwt,  maar  wan- 
neer men  alles  in  aanmerking  neemt,  waarop 
hel  in  dezen  aankomt,  zoo  zal  men  welligt  voor 
als  nog  zich  niet  zoo  volkomen  daarmede  ver- 
eenigcn.     Zulk   eene  algemeene  geschiedenis  van 


137 

eeiie  kerkelgke  gezindte  is  toch  alleen  mogelijk^ 
^wanneer  de   stof  daartoe  reeds   ferzameld  is  en 
ter   bewerking  voor  ons  Jigt.    Men  behoort  de-^ 
zelve  te  overzien,  om  alles  behoorlijk  te  kunnen 
schiften   en   scheiden  -  en   naar  eisen  te  schikken 
en    aan   elk  gedeelte  de  regte  plaats  aan  te  wij*' 
zen  y  men  dient  de  zaak  in  bijzonderheden  te  ken- 
nen,  wil  men  zich  niet  met  algemeene  en  op- 
pervlakkige beschouwingen  vergenoegen ,  maar  tot 
belangrijke  en  vruchtbare  uitkomsten  geraken; 
men  moet  het  geheel  kennen,  wil  men  den  bloei  en 
de  kwijning,  den  voortgang,  den  stilstand  of  de 
verach tering  van  eene  Kerkgemeente,  den  invloed, 
dien  zij  van  dders  ondervonden  en  op  andere 
geoefend  heeft,  met  eenige  juistheid  aanwijzen 
en   alzoo  toonen ,  welke  plaats  haar  op  het  uit- 
gestrekt gebied  der  kerkhistorie  toekomt.  En  hier 
denken  wij  onwillekeurig  aan  de  bezwaren,  waar* 
van  ik  met  betrekking  tot  de  geschiedenis  der 
rtederlandsche  Doopsgezinden  gesproken  heb.  Wan^ 
neer  wij    deze   bezwaren    overwegen,    zal    het 
ons  blijken,  dat  eene  verzameling  van  de  noo-> 
dige  bouwstoffen  voor  zulk  eene  geschiedenis  nog 
tot  de  onvervulde  wenschen  behoort,  en  dat  er 
nog  zeer  veel  uit   gedrukte,    maar  half  verge- 
tene  schriften  zoowel  als  uit  geschrevene  oorkon* 
den  en   bescheiden  bij  onderscheidene  Gemeen- 
ten berustende,  zal  moeten  worden  opgedolvèn, 
zal  men  zich  kunnen  verheugen  in  het  bezit  van 
een  geregeld  en  helder  overzigt  van  den  loop  der 
gebeurtenissen. 

Bij  dit  alles  komt  nog  het  eigenaardige  van 
de  geschiedenis  der Nederlandsche  Doopsgezinden, 
(lat  de  Heer  tik  Gati  in  de  boven  aangehaaldq 


138 

ivoorden  zoo  goed  heeft  aangewezen^  en  waar 
van  ik|  bq  het  spreken  over  de  straks  Termelé 
bezwaren  y  desgelijks  gewag  gemaakt  heb.  Wal 
omtrent  elke  andere  Kerkgemeenschap  ,  die  dooi 
vaste  wetten  en  bepalingen  geregeld  en  Terbon- 
den  is,  geschieden  kan,  is  daarom  nog  nietmo- 
gelnk  althans  niet  gepast,  ten  aanzien  van  de 
Nederlandsche  Doopsgezinden.  By  alle  gel^'kheid 
die  er  tuaschen  hen  bestaat,  maken  saj,  om  de 
boven  aangevoerde  redenen,  nogtans  geen  vol- 
komen geheel  uit.  In  vroegeren  tijd  zon  men 
dit  onderscheid  nagenoeg  bij  provinciën  hebbei] 
kunnen  bepalen,  en  zelfs  in  onze  dagen  zyn 
de  trekken  van  hetzelve  nog  niet  uitgewischt. 
Dit  onderscheid  hangt  niet  aBeen  af  yan  het  ei- 
genaardige, dat  de  oewoners  van  elke  provincie 
kenmerkt,  van  den  stand,  het  bedrijf  en  den 
graad  van  beschaviuff,  maar  ook  van  de  meer- 
dere of  mindere  vrijheid,  die  de  Doopsgezinden 
hier  of  elders  genoten  en  van  het  meerder  of  min- 
der deel ,  dat  z^  aan  gewigtige  gebeurtenissen  en 
inrigtingen  in  den  boezem  van  hunne  Kerkge- 
meente, gehad  hebben.  In  de  eene  provincie  valt 
doorgaans  eene  erooter  gehechtheid  aan  het  voor- 
vaderlijke geloof  te  bespeuren ;  in  eene  andere  is 
eene  vrijer  ontwikkeling  van  den  geest  zigtbaar; 
hier  heeft  men  terstond  werkzaam  deel  genomen 
aan  de  pogingen  ter  bevordering  der  algemeene 
belangen,  die  van  eene  bepaalde  Gemeente  uit- 
gingen: daar  is  men  er  noode  en  spade,  of  in 
't  geheel  niet  toe  gekomen;  in  sommige  streken 
hebben  de  Gemeenten  den  invloed  van  twisten 
en  verdeeldheden  gevoeld :  in  andere  zgn  zij  daar- 
van onaangetast  gebleven;  in  Jfocrd-  en  Zuid- 


139 

JfoUand  en  Uirteht  b.  v.  heeft  de  «cheiiring  der 
voornaamste  Gemeente  te  ^msttrdam  in  die  van 
€ie  Zon  en  hij  '/  Lam^  groote  gevolgen  gehad  en 
^wigtige  veranderingen  te  weeg  gebragt^  terwigl 
2^land%  Frieêland  en  Groningen  geene  sporen 
daarvan  vertoond  hebben.     Dit  alles  maakt  het 
moeyel^k ,  de  lotgevallen  dezer  zooceer  verschil- 
lende ttfdeelingen  van  ééne  gezindte  tot  ééa  groot 
eebeel  te  verbinden  en  leidt  van  zelf  tot  bet  denk* 
Beeld  van  eene  afzonderlijke  behandeling  van  der- 
zelver  geschiedenis,  door  de  afzonderlijke  provin- 
ciën bepaald.    Hen  dient  hierbij  echter  op  de  be- 
trekking  van  het  eene  gewest  tot  de  overige ,  waar 
dezelve  uitkomt ^  het  oog  te  houden,  gelijk  de 
Heer  tik  Gati  in  z^n  voorberigt  betoigt  gedaan 
te  hebben,   en  bl^kens  zign  werk,  ook  gedaan 
heeft.    Zulk  eefie  behandeling  moge  aan  de  hooge 
eischen  van  eene  aJgemeene  geschiedenis  eener 
Kerkgemeente  niet  beantwoorden:    men  zal  ten 
aanzien    der  Nederlandsche  Doopsgezinden   zich 
vooreerst  daarmede  moeten  vergenoegen,  tot  dat 
er,  na  het  verrigten  van  dezen  arb^d»  iemand 

rat,  die  daarvan  gebruik  makende,  alle  de 
iderlijke  deelen  tot  één  groot  tafereel  zamen- 
voegt,  dat  den  naam  van  eene  algemeene  ge- 
schiedenis dier  gezindte  verdient  te  dragen. 

Be  Heer  tbv  Gatb  heeft  de  mogelijkheid  van 
zulk  eene  behandeling  ten  aanzien  van  Frialand 
door  zijn  werk  bewezen.  Geene  andere  provin* 
de  is  daarvoor  ook  zoo  geschikt;  bet  komt  mij 
althans  voor ,  dat  er  maar  eene  in  dit  opzigt  met 
haar  geligk  staat;  dit  is  Groningen,  Gelijk  de 
bewoners  van  dit  gewest,  zoo  hebben  ook  de 
aldaar  wonende  Doopsgezinden  hun  eigen  en  af- 


140 

Eonderlgk  karakter.  De  Bal^heid  van  en  de  ge- 
meenscliap  met  Oatifirieêiamd ,  dat  vroegt^dig  en 
langdurig  Terbli)f  Yan  Miinio  en  velen  der  z^- 
ncn,  Tan  Ooêi/riesiand  f  dien  Troegen  en  vmc^t- 
baren  akker  Tan  het  zaad  der  Herrorming;  de 
harde  bejegening ,  welke  de  Doopigezinden  lan- 
gen t^d  in  Groningen  moesten  onderTinden;  de 
ijverige  werkzaamhdd  Tan  mannen,  die  er  de 
soiTerheid  van  het  yaderlijk  geloof  door  mond 
en  pen  onder  hen  zochten  te  handhaven;  de 
kracntige  en  langdurige  bloei  van  de  Sociëteit 
en  oude  Vlamingen  aldaar ;  het  opkomen  YSkn  Ukki 
Wauu  en  diens  aanhan|[  —  deze  en  meer  an- 
dere redenen  gedoogen  met  alleen  ook  hier  eene 
afionderl^ke  behandeling ,  maar  maken  dea^e 
zdfi  wenscbeligk.  Ovtrifêêel  staat  in  dezen  meer 
aan  de  zijde  van  Grimingmi;  Gelderland  is  te 
onbeduidend  geweest,  dan  dat  de  enkele  Gemeen- 
,ten  aldaar  door  een  eigen  karakter  zich  zonden 
hebben  onderscheiden;  en  de  Doopsgezinde  be* 
woners  van  het  zoo  big  uitnemendheid  protestant- 
sche  Zeeland  hebben  hunne  gezindheid  inzonder- 
heid aan  den  dag  gelegd  door  geen  deel  te  ne- 
men aan  de  twisten  en  scheuringen,  elders  ia 
belangrijke  Gemeenten  vooi^evallen,  maar  voorts 
yverig  mede  te  werken  ter  bevordering  van  het 
algemeene  welzyn.  Eenigzins  anders  is  het  te  de- 
zen gelegen  met  ffoUand  en  de  daaraan  gren- 
zende provincie  Utrecht.  In  het  eerstgenoemde 
gewest  hebben  zich  reeds  vroeg  Doopsgezinden 
gevestigd,  en  behalve  te Maarlem ,"- Zeiden ,  Jtoi* 
terdam^  Maom^  Alkmaar ^  |ian  <ie  Zaan  en  el- 
ders, bestonden  en  bloeiden  te  jdnuterdam  in 
't  vervolg  van  tijd  onderscheidene  Gemeenten.  Zon- 


141 

cler  dat  deze  zich  eentgen  vooirang  honm  an- 
dere wilden  of  konden  aanmatigen ,  Terkregen 
zij  door  hare  taliijkheid ,  haar  aanzien  en  ^ver- 
mogen toch  allengs  eenigen  meerderen  invloed. 
De  gebeurteni^en  y  die  van  tijd  tot  tijd  in  den 
liring  der  Doopsgezinden  te  uémsterdam  voor- 
hielen, zoo  als  de  scheuring  van  de  voornaam- 
ste  Gemeente  9  de  oprigting  van  de  kweekschool 
ter  vorming  van  predikanten,  de  voortduren- 
de werkzaamheid  van  de  aldaar  bestaande  So- 
ciëteiten, en  meer  andere  bijzonderheden,  om 
nu  niet  van  voorvallen  uit  onzen  leeftyd  te  g^ 
wagen,  bleven  niet  zonder  belangrijke  gevol- 
gen voor  de  in-  en  uitwendige  gesteldheid  van 
andere  Gemeenten ,  en  verzekerden  aan  JÊmster'  ^ 
dam  van  zelf  eene  gewigtige  plaats  in  den  kring 
der  Mederlandsche  Doopsgezinden.  Vanhier  dat 
een  verhaal  van  de  lotgevallen  der  Doopsgezinde 
Gemeenten  in  die  stad  reeds  op  zich  zelf  een  rijk 
en  leerzaam  historisch  werk  zou  uitmaken.  Doch 
men  behoeft  bij  eene  zoo  gedeeltelijke  behande- 
ling niet  te  bleven  staan:  er  zijn  genoegzame 
trekken  van  overeenkomst  om  de  lotgevallen  der 
Doopsgezinde  Gemeenten  in  Molland^  Utrtehit 
Zeeland  en  Gelderland  tot  ééne  enkele  geschie- 
denb  te  verbinden.  £n  om  zulk  eene  geschiede- 
nis te  ondernemen ,  daartoe  acht  ik  met  mijnen 
veelgeachten  vriend  ten  Cati,  den  tegen woordi- 
gen  tijd  allezins  geschikt.  De  belangstelling  in 
zulk  een  werk  is  opgewekt,  en  wij  willen,  in 
het  vertrouwen  daarop,  onze  krachten  vereeni- 
gen om  hetzelve  tot  stand  te  brengen.  Vele  ge- 
drukte en  geschrevene  stukken  zijn  daartoe  reeds 
verzameld  ^  van  andere  is  het  gebruik  ons  toege- 


142 

legd ,  en  de  geest  van  broederlijke  eensgezindheid, 
die  thans  de   Doopsgezinden  yan  ons  yaderland 
irerbindt,  laat  ons  niet  twijfelen^  of  wij  kunnen 
op  de  medewerking  van   allen  rekenen ,  die  in 
staat  sgn  om,  door  bet  ter  leen  verstrekken   van 
uitg^evene  of  onuitgegevene  bescheiden ,  en  het 
medededen  van  berigten  aangaande  den  o<»^rong, 
de  lotgevallen  en  de  gesteldheid  van  hunne  Ge- 
meenten ,  onze  onderneming  te  begunstigen.  Aan- 
gmaam  is  het  ons  ^  reeds  hier  de  gereedheid  van 
den  Kerkeraad  onzer  Gemeente  te  Amsterdam 
dankbaar  te  vermelden ,  om  het  gebruik  van  bet 
zoo   rijk  en  nog  nooit  geraadpleegd  archief  van 
dezelve  aan  on^  toe  te  staan.    Wg  wijzen  met 
eenoegen  op  dit  voorbeeld  en  vl^en  ons  met  de 
noop,dat  net  door  velen  zal  wwden  nagev<^gd. 
Zoo  alleen  kunnen  de  groote  bezwaren  overwon- 
nen worden ,   die  hier  in  den  weg  staan  en  zal 
er  een  werk  tot  stand  kunnen  komen ,   dat  niet 
alleen  de  belangr^kheid  Van  de  geschiedenis  der 
Nederlandsche  JJoopsgezinden  in  het  licht  stelt, 
maar  dat  tevens  tot  een  even  aangenaam  als  ver- 
eerend  teeken   kan   verstrekken  van  den  goeden 
en  diristel^ken  geest;  die  onze  Gemeenten  heden 
te  dage  bezielt ,    en,  al  is  het  dan  niet  uitwen- 
dig,   nogtans  inwendig   dezelve  tot  één  schoon 
geheel  verbindt. 


KËRXHISTORISCHË  BUDRAGÉ 

SOHHIGE      GEDICHTEN 

VA.1 

VONDEL. 


Het  ligt  in  den  aard  der  zaak  ^   dat  bij  't  ver- 
slaan en  beoordeelen  yan  venen  nit  vroegere  tij- 
den^ Tooral  van  hekeldichten  ^  het  biJEonder  aan- 
ILomt  op  eene  naauvi^keurige  kennis  van  de  per- 
sonen; gevodenS;  gebeurtenissen  en  omstanaig- 
bieden ;  die  er  aanleiding  toe  gegeven  hebben  en 
i^aarop  zij  doelen.     De  waarheid   van  deze  ge- 
"crone  en  algemeene  opmerking  is  mij  weder  ge- 
Udien^   toen  ik  eenigen  tiid  geleden  ^  de  fraaije 
inleidingen  en  oordeeJknndige  noten  las,  waar* 
mede  de  zoo  verdienstelijke  Groninger  Hoogleeraar 
LüLOFs  eenige  kleinere  verzen  van  Vowdbl  heeft 
uitgegeven  (*).     Zijn  Hooggel.  brengt  het  vinnig 
uitvaren  Tan  dezen  dichter   tegen  godsdienstige 
dweeperijen  en  kerkel^ke  onlusten  met  regt  door- 
gaans te  huis  op  de  gesteldheid  der  Geretormeer- 
de  Kerk  van  deze  landen  te  diens  tgde,  inaar  het 


{*)  J.  VAN  9BN  YoRDSi  in  eeol^  si^^r  kleinere  gedichten 
opgehelderd  door  Mr.  i.  H.  hvuoê ,  Boogker «ar  te  Crronin- 
gen.   Groningen  1838. 


144 

tdiijnt  mij  toe ,  dat  deze  toepassing  wel  eens  ws 
al  te  ruim  is,  en  dat  de  betrekking  van  Yohdu 
tot  x^ne  eigene  Kerkgemeente  te  onregte  hferbg 

febeel   uit  het   oog  verloren  wordt.     Het  is  be- 
end ,  dat  Vohdil  vromer  lid  geweest  is   van  A 
Gemeente  der  Waterlandsche  Doopsgezinden ,  eo 
het  diakenschap  onder  hen  bediend  neeft  {*),  en  dat 
hij  eerst  in  het  jaar  1639  tot  de  Roomscfae  Kerk 
is  overgegaan  (+)•  Gelijk  nu  sommige  zijner  latere 
dichtstukken ,   zoo   als  de  treurspelen :    f^eier  en 
Fauwelê,  de  Maeghden,  de  ^Itaergekeimenissen 
en  andere  9  uit  .dezen  overgans  moeten  rerklaard 
worden,  zoo  dient  men  bij  enkele  z^ner  vromere 
verzen  zijne  betrekking  tot  de  Doopsgezinden  niet 
uit  het  oog  te  verliezen.  Met  name  geldt  dit  omtrent 
het  gedicht,  dat  in  de  uitgave  door  Prof.  Ldlofs 
gebruikt  ($) ,  aan  het  hoofd  van  's  mans  hekeldich- 
ten staat   en  tot  opschrift  heeft:  Geneesdranek 
der  Geeeidr^eren  {**).     Herhaalde  reizen   past 
Z.Hooggel.  dit  vers  toe  op  hetgeen  ten  tgde  van 
VoKDiL  in  de  toen  heerschende  Kerk  hier  te  lan- 
de voorviel,   als  de  naween  der  beproefde  Kerk- 
zuivering.     Men   zie  bladz.   xvi  en  xlvii,  maar 
vooral  bladz.  97,  alwaar  men,  bij  de  ophddering 
van  het  vers,  getiteld  MarpoeUy  in  noot 8 leest: 
wYoiiDEL  bedoelt  al  de  hairkloverijën  van  dien 
tijd  over  de  Predestinatie  en  dergelijke,  's  men- 
ichen  begrip  te  boven  gaande  leerstukken,  waar« 
om  men  elkaar  te  vuur  en  te  zwaard  vervolgde 

{^)  Baahst,  Leven  van  YoiiiL,   achter  het  tweede  deel 
der  PoêMijy  bl.  17. 

(t)  t.  B.  pi;,  bladï.36. 

(j)  Franeker  160d,  tvree  deelen  in  4ta. 

(**)  bladz.  165. 


145 

en  het  land  in  bloed  en  tranen  dompelde.  Vergelijk 
hier  z^n  Geneésdf*anek  der  Gtesidrffverêfll,  166  t 

»Maer  berst  tot  scbelden  nit  en  oordeelt  poppedingbeu 
Ben  waren  God^ienst,  enz.** 

Zoo  leest  men  ter  zelfde  plaaUe,  bladz.  lil,  in 
noot  36,  het  navolgende:  uDweepers,  wil  hij  zeg- 
gen >  met  het  hoofd  vol  mystieke  dampen  en  duis- 
ternis,  vinden  Gods  Woord  dikwerf  veel  te  hel- 
der ,  brengen  er  hunne  donkerheid  in  over,"  Ver- 
gelijk VoHDiL^s  fraai  gedicht:  Geneesdranek  der 
Geestdryverê,  en  daarin  de  woorden; 

boe  ydel,  boe  verwaent 

Ift  by,  die  donpen  wii  de  goddelycke  lampen, 
£n  dwalen  in  een  nacbt  toI  nevelen  en  dampen/' 

Ik  heb  over  de  aanleiding  tot  en  den  un  van 
dit  yen  altoos  eveneens  gedacht,  tot  dat  ik  nadere 
kennis  gekreeen  heb  aan  de  godgeleerde  geschil* 
len,  onder  de  Boopsgeadnden  hier  te  lande,  en 
met  name   onder  die  van  Amsterdam  geyoerd» 
Dit  heeft  mij  tot. het  vermoeden  gebragt,  dat  het 
boTengenoemde  vers  zynen   oorsprong  verschul- 
digd is  aan  een  geschil,  dat  reeds  in   de  jaren 
1624 — 1627,  en  dus  lang  v66r  den  overgang  van 
VonoKL  tot  de  Roomsche  Kerk ,  onder  twee  Leera- 
ren der  Waterlandsche  Doopsgezinden  van  Am- 
sterdam gevoerd  werd  over  '/  beeehreven  en  o»- 
beechreven  woord  Gods.    De  voortreffel^ke  Hahs 
BI  Riks  was  namelijk  van  gevoelen ,  dat  men  het 
Woord  Gods  behoort  te  onderscheiden  in  de  let- 
ter der  H.  Schrift  en  in  Jezus  Christus  zeWén,  of 
in  het  onderwas,  dat  Christus  ons  geeft  door  de 
werking  van  S^jnen  Geest ,  terwijl  zign  mededie- 

7 


T4ff 

naar,  de  liberale  en  woelige  Mittut  Obbksz,  bc* 
veerde,  dat  er  maar  één  Woord  Gods   bestaat ^ 
de  eeschre^ene  boeken  der  U.  Schrin.uur.  Dit  ge- 
schil  wekte  in  die   meer  ernstige  li)den  om  de 
zaak  zoowel,  als  om   het  aanzien  van  de  beide 
Leeraren,   vooral  van  Uahs  ds  Bies,  veel  bewe- 
ging in  de  Gemeente,  en  had  de  uigave  van  vele 
grootere  en  kleinere  geschiiften  van  weerszijden 
ten  gevolge.    Hieronder  verdienen  vooral  genoemd 
te  worden,    van  N.  Obbssz:    Maegh'-beaetn y  seer 
beqHaent  om  sommtgt  Mtnnonijtache  Schuren  te 
rtynigen   van  de  cnnuite  Spinnewehben» ,    soite 
grollen,  en  ydelheden  eeniger  Geest-dry  veren  y 
Swinck'Veldianen  ende  deszelfs  voorstanderen , 
die  op  hnn  byeondere  drijvingen  ende  inspra- 
ken steunen  tot  vei-minderingh  van  't  besehre- 
ven  woordt  Godts     Toeghemaeokt  door  Nicode- 
ntus  Letter^Knecht  van  ^t^gkeest,   Jlvnsterdam 
1625,   en   van  11.   de  Riss:    Ontdeckinghe  der 
dwcUingen,  misduydinghen  der  E.  Schrift  entie 
versehejfden    nüssiagen^    begrepen    in  seeeker 
Moeek,  gkenetemt  ÉaeehJbesem  f  waarin  gekan^ 
delt   wort   't  woort    Godts,   ghesehreven    door 
KirriR  Obbbsz.  Moom  1627.    Wie  hiervan  meer 
begeert  te  weten,  raadpleee  Scbijv,  Gesehiedenis 
der  Mennoniten ,  D.  Il,  bladz.  490,  noot  9,  en 
D.  lU ,  biadz.  90  enz.  Dat  Vordcl  als  een  der  echte 
liberalen  vatï  zijnen  tijd  de  partij  van  N.  Qbbbsi 
koos,  zal -niemand  vreemd  dunken,  en  dat  zijn 
gedicht)  gelezen  met  het  oog  op  die  geschillen, 
de  ware  beteekenis  ontvangt,  zal  een'  ieder,  b^ 
eene  vergelijking ,  mijns  inziens,  duidelijk  blaken. 
Dit  inwendig  bewijs  is  bij  mij  nog  daardoor 
verkerkt  gevForden,   dat   ik   in    het  archief  Tan. 


147 

^nze  Gemeente  alhier  in  een'  a&onderl^ken  om^ 
»lag  'verscheidene  stukken,  meestal  Tan  een'  we- 
derleggenden of  ook  hekelen  den  aard ,  tegen  Hans 
DE  RiEs; ,  met  betrekking  tot  het  genoemde  punt , 

f  e  vonden  heb ,  waaronder  ook  een  exemplaar  van 
iet  voormelde  gedicht  in  plano  gedrukt.  Waar** 
schijnlijk  is  dit  pakje,  bi)  het  blaken  van  die  geschil- 
len gemaakt  en  na  dien  tijd  niet  weder  geopend. 

Ik  neem  de  vrijheid,  het  bovenstaande  aan  Prof. 
LuiOFS  bescheidenlijk  ter  toetsing  mede  te  deelen, 
-waarbij  ik  mij  veroorloof  de  aanmerking  te  ma* 
ken ,  dat  het  ter  opheldering  van  nog  andere  ver- 
zen van  Yohbel  welligt  niet  ondienstig  zijn  zou, 
op   de    vroegere  betrekking  des   dichters  tot  de 
Kerkgemeente  der  Doopsgezinden,  op  zijne  latere 
neiging  tot  die  der  Remonstranten  {*)  en  zijnen 
daarop  gevolgden  overgang  tot  de  Roomsch-Ka- 
thol^ke  Kerk  wat  meer  te  letten.    Daar  het  ge- 
dicht in  woorden  en  uitdrukkingen  op  sommige 
plaatsen  afwijkt  van  den  tekst  die  in  de  Foëz^ 
van  VoHDiL  voorkomt,  zoo  acht  ik  het  niet  geheel 
ondienstig,  het  hiercmder   te   laten  volgen  naar 
de,  zekerlijk  allereerste,  uitgave: 

ANTIDOTVM, 

TEGllü    BET     VEftOirr    DER    GEESTDRY  VEES. 

TOT  TEBDEDIGISGU   TAH    'f  JBESCaaEVEIT    WOOao   GODS. 

Mb  woorë  gWf|;oten  word  in  alderhaude  vormen 
VaH  \  wiflpeFtoffigh  breyn.  een  Christen  door  Teel  stormen 
Beproeft  en  afgemat.  IVae  't  een  volght'  ander  wee. 
Be  waerheyd  als  een  rois  in  sweerclds  wilde  zee 

(*)  Beandt  ,  t.  a    pU 


148 

De  woef  te  baren  stnyt  der  ainneii,  die  oneven 
Steeds  worden  van  den  wind  der  leeringen  gedreven, 
't  Vernuft  mat  nimmermeer,  maer  in  verandring  leeft,. 
En  noth  op  dcae  tyd  Geeatdryrers  Toedael  geeft: 
Een  adiadelycke  pest ,  voor  lang  van  d'  oude  vaders 
Gepleystert,  en  geheelt,  door  hnn  geschreden  bladera  r 
Ifn  weder  Tan  den  Ryn  na  dese  kost  gewaejt  (*) , 
Gekoesterti   en  geqneeckt,  en  jTerigh  gesaejt 
Tan  nenscben  sonder  geest,  Tan  Droomers,  ea  Propbeten, 
Yan  StenderS|  met  den  geest  der  dwalingen  beseten. 
Tol  land,  en  siel-bederf:  Termids  's  Geest- drjTcrs  TÏcr 
Verteert  d'  aensienlyckbeid  Tan  bet  gewijd  pampier  , 
Als  bj  in  twijffei  treekt|  en  listigb  soeckt  te  planten: 
Dat  niemand  als  Gods  woord  't  gbeschrift  Tan  Gods  Gesantea 
Ombelsen  sal,  maer  eer  den  Geest  die  bejmlijck  blaest^ 
En  bet  gbelooTigh  hert  met  seldsame  inspraeck  aest. 
Op  dat  dees  loghentael  bet  waerhejrd  uioode  scbjmen 
Leent  by  gbetnjgenis  Tan  Epicnma  swjnen  (f)  j 
En  smaelt  op  't  beyligb  boeck,  en  racd  ons  op  den  leesr 
Te  scboeyen  van  een  drift,  en  innerlrcken  Geest: 
Waer  door  noodsaeckeljck  ^  die  drinckt  wt  desen  beker  ^ 
Sjrn  Tastigheijd  Terliest,  en  toymelt  gants  onseker: 
Ghelyck  een  dronckebolt,  Tersopen  in  den  wijn, 
Waent  dat  de  weereld  draeyt,  om  dat  syn  herssena^syn 
BestoTen  Tan  den  most.  of  als  een  kiel  Tan  Tlagen 
£n  boyen  OTerbeert,  als  't  roer  is  afgeslagen, 
Op  Gods  gbenade  dryft.  of  ids  een  wandel-gast 
Die  synen  leydsman  derft  den  wegh  soeckt  by  den  tast: 
Want  maecktmen  's  Heeren  woord  elx  menschelycke  invallen 
Soo  is  bet  Teelderley,  soo  raeekt  *t  verstand  aen  't  mallen, 
Soo  krygbt  de  dwalingb  kracht,  die  Toormaels  was  onnnt, 
Soo  breeckt  de  Doyrel  los,  soo  komen  wt  dien  pat 


(*)  Vojraar.  bedoelt  sekerl^k  den  wederdooper  KaumMt 
HognuMK  van  SiraatsBurg,  die  door  s^n  h««n  en  wtder  trdk« 
k«a  van  de  boorden  van  den  Jti^n  naar  de  Nederlandat  ^n* 
geestdrifrer^en  derwaarts  orerbragt. 

(f)  Waarschijnlijk  wil  de  dicbter  seggen,  dat  de  geettdrijTen, 
door  bet  Termengen  van  bet  Tleescbelijke  met  bet  geestelijke» 
bunne  wanbegrippen  tracbten  aan  te  bevelen. 


149 


De  Hasernyen  voort,  die  onlanx  aytghelaten 

Met  fackels  moedernaeckt  Tenralden  merckt  en  straten:  {*) 

£n  Qirlstas  word  een  klucht,  daer  jder  Tan  ghelooft 

Al   wat  bem  achiet,  en  maelt  in  't  los,  en  breynloos  hoofd : 

Soo  staen  de  Tempels  leegh,  en  niemand  van  de  leken 

"Den  Bybel  geeft  gehoor,  maer  acht  het  soudaegs  preken 

Voor  enckel  letterwerck  en  pryst  den  predikant 

Den  wonderbaren  Geest  gheborcn  in  't  verstand : 

Is  wyser  als  die  geen  welcke  in  Gods  naem  voor  henen 

Als  lichten  onder  Joon,  en  fieydenen  verschenen, 

Bevestighden  bon  leer,  en  ampt  door  't  perckement^ 

Waer  in  des  Hemels  wil  met  letters  was  gheprent, 

£ii  porden  yeder  een  aendachtelyck  te  letten 

lliet  op  een  spoock  des  Geests ,  maer  op  beschreven  wetten, 

En  uyt  der  Priestren  mond,  op  pene  van  den  ban, 

Te  leeren  Koses  last,  te  smaecken  Hemels  San, 

Verboden  strengh,  en  scherp  der  sielen  dorst  te  laven 

üyt  patten,  die  't  vernuft  verdicht  had ,  en  ghegraven. 

Soo  die  Gods  aenschijn  sagh  ons  tot  Gods  woord  vermaent, 

Dat  besigt  als  sijn  sweerd,  hoe  ydel,  en  verwaent     . 

Is  hy,  die  dompen  wil  soo  Godaélijcken  lampen, 

En  dwalen  in  een  nacht  vol  nevelen,  en  dampen, 

Gestegen  in  een  hoofd  dat  altyd  suft,  en  waelt. 

En  daer  de  blinde  waen  slechts  doode  beelden  maelt, 

En  oordeelt  geest  en  God  al  wat  't  ghepeyns  verwildert 

Begrypt  in  't  beckeneel,  en  sich  voor  oogen  schildert : 

Als  een  krancksiuuigh  mensch,  die  syn  gedachten  pynt 

En  raest,  en  slaet  gheluyt  op  al  wat  hem  verschynt. 

Noch  kan  dit  sotte  volck  syn  hoovaert  niet  bedwinghen, 

Haar  berst  tot  scheiden  nyt,  en  oordeelt  poppe*>dinghen 

Den  waren  Godesdienst,  Gods  woordeii  sonder  kracht ^ 

En  letters  sonder  sieL,  een  doncker  helsche  gracht  ^ 

Den  stoel  van  Xudfer,  een  denr  van  ketteryen. 

En  baent  alsoo  den  pad  tot  dnysend  rasernyen. 

Die  redelycker  schynt  treed  wal  bedeckter  voort, 

Acht  eyghentlyck  schrifts  sin  niet  voor  't  waerachtigh  woord. 


(*)  De  naaktloopers  te  ^mêUrdam  in  1535 «  hoewel  het 
Treemd  mag  beeten ,  dat  Voüdbi.  van  iet»,  dat  voor  soo  Un* 
gen  tijd  wa«  l'oorgevalleD ,  het  woord  onlang»  gebruikt. 


150 

laer  eeu  ghetiiyobcnis  ran  't  eeawïgh  w^erci  daer  boven , 

Ttreick  de  Gesalfden  is  dien  alle  toi^n  loTea, 

Ja  draeft  hter  op  too  h»»di,  dat  «rie  rali  niet  besteoit 

Ifl  NicodeBos  maet ,  en  bl jft  Ttn  'l  licht  tenrremt , 

Heeft  Swinckveld  noeyt  gesmaed.! ,  die  booger  was  g^estegca 

£n  boorde  een  stem  des  troosts  langs  ongeoieene  wegen  C*). 

Dus  yecbt  by  met  syn  scbim  wat  dertel,  en  wat  trots: 

Want  wie  ontkent  Gods  woord  te  sjn  de  sone  GodS| 

Die  's  Vaders  wil  yerklaert,  en  nyt  sjn  scboot  komt  dalco, 

En  leert  boe  God  door  bem  laet  syn  genade  stralen 

Op  't  menscbelyck  geslacbt.  roaer  daerom  niet  te  nin 

£n  laet  bet  beyligb  boeek,  of  liever  Godes  sin 

Door  letters  oytgedriickt ,  niet  nae  Gods  woord  te  wcscd. 

'Tsy  of  wy  'sHeeren  wil  dan  inden  Bijbel  lesen. 

Of  booren  Christus  self ,  of  die  by  tot  ons  send, 

Het  is  een  seWe  woord,  en  'tworter  voor  bekeuil: 

Dat  op  verscheyden  wij  se  by  yeder  laet  betaygen 

By  monde )  of  by  geschrift,  om  'tsondkb  bert  te  bnygeii 

Tot  syn  geboorsaemheyd.  Dit  woord  dan  inder  daed 

Gelyck  een  baner  is  die  rotsen  ontken  slaet , 

Ja  een  tweesnydent4rvrtwd>  «ea  kracht  Gods^  en  een  leeringk 

Waer  door  by  krachtigb  wvrckt  g«moed,  en  slelbekeerlngh, 

'Tzaet  dat  ons  wederbaert,  een  levendige  spys, 

Een  licht  op  Davids  pad,  een  Christen  paradys, 

Een  bron  die  overloopt  van  geest elycke  gaven. 

Wat  meerder  bet  vermagb  als  't  ruychste  slechts  beschsTen 

Gelyek  een  timmerman  bereyd  een  vlack  panneel, 

En  effent ,  om  de  verw  t'  ontfanghea  yan  't  pinceel. 

De  Dichter  der  Hebreen  roemt  anders  in  sijn  dichten  , 

En  leert  dat  Godes  Wet  onsc  oogbeu  kan  verlichten, 

Den  dwasen  levert  wijs,  en  in  benAotbeyds  graf 

Vertroost  bet  bangh  gemoed,  't  is  s'Konings  schat,  en  staf. 

Wy  :vriilen  met  die  staf  ons  op  don  wegb  begeven , 

En  wandelen  getroost  na  't  altijt->darend  leven  ^ 


(*)  Hans  db  Ribs  had  zich  op  het  gevoelen  van  den  vromca 
maar  geeatdrij renden  Caspak  ScuwmncKWBLD  (f  1561)  wegens  bet 
woord  Gods  als  met  het  xi)ae  oTereenstemmeode  beroepen,  waar- 
over hij  door  Nnruttt  Qbbbsb  vinnig  wordt  doorgcstrekcn  ia 
4t«as  Ra^gh^i04Hn. 


1^1 

*di  scheawMi  Swinckyelds  geest,  die  van  sijn  droomen  pocht , 
•Xn  in  U  onseker  tast,  en  vedit  «Is  inde  locht. 

I.  V.  V. 

'T  Amsterdam^ 

{Bj  Jaeob  A.ertfx.  Botckretcoéfet  in  de  Tierigfae  Caiom^ 

By  de  nieuwe  Brugh. 


NALEZINGEN  OP  DE  NAAMLIJST 

TOT  31   DlCUBIK   1839. 


M  **u-.  «  -Haarlem. 

Matthgs  Tan  Geuns  rustend  ^„.ar,  overleden. 

Hidde  Wgbe  ran  der  PJoeg. 
Maltlujs  Hessehng,  runend  Leeraar,  olïfeden. 
Jacob  de  JoDgh,  rustend  Leeraar,  overladen. 
Vakant.  "^'^'''' 

Isaac  de  Stoppelaar  Blijdensteijn. 
öuae  van  der  Goon 

Vakant.  ^««'^* 

Tiwe  Ypes  Reen,  rustend  Leeraar. 
Johannes  PoL  "»y«' 

Abraham  Allard  Hulshoff. 

AKEIAiro. 

T  1.      .~        '    •^**  «»»  Mallum. 
JuUan  Hendrik  Coslere. 

Vakant  ^^ingtwwr. 


NAAMLIJST 


GEMEENTEN 

J>E1 

BBMONSTRANTSGHE    BROEDERSCHAP, 

TAH   SEllCLVBB 

PROFESSOR 

UI 

PREDIKAlSTflS 

M  DB 

NEDERLANDEN. 


AMSTERDAM, 

au  >.  SCHOOHETELD  EK  ZOOH. 

1840. 


NAAMLÜST 


TROFESSOR    bh    PREDIKANTEN 


KEXOKSTRANTSCHE   BROEDERSCHAP, 

^«ÜEVERS    DBRZELYKR   èlAHDPLAATSER    EN    DEH    TIJD    TA":i 
BSEOEPIKG    IN    DB    GBSBENTEff. 


EERSTE   GIASSIS. 

^nuierdam. 

Abraham   des  Amorie  van   der  Hoeyen, 
Phil.  Th.  Mag.  Lilt.  Hum.  et  Theol.  Dr. 
Hoogleeraar  in  de  Godgeleerdheid  en 
Kerkelijke    Geschiedenis.     .     .  ' .     .     .     1827. 
Fredikanien, 

Nicolaas  Swart    .........     1808. 

Abraham  Arnold  Sluart    .....'.     1832. 

ffoOTfl, 

Pieter  van  Oorde     . 1830. 

Dirk  Cockuijt^  rustend  sedert     ....     18M. 

Willem  van  Oorde.     .  - .     1837, 


2 


MaarUm. 
Herman  Heemskerk,   Theol.  Dr.     .     .     .     1839. 

Lndmt  en  Ifoordwijk* 
Combertus  Willem  Tan  der  Pot      ...     1838. 

TWBIOI   ctiSSiS. 

RfUterdam, 

Siraon  Bonga 1826. 

Hendrik  Nicolaas  van  Teutem  >  Pbil.  Th. 

Mag.  Litt  Hum.  et  Theol.  Dr.  .  .  .  1827. 
Joannes  Tideman ,  Phil.  Theor.  Mag.  Litt. 

Hum.  Dr 1830. 

Petrus  Weiland  y  rustend  sedert.     •     •     .  1826. 

's  Gravenhage  en  Delft* 
Jacob  Brester.     .........     1835. 

Pieter  van   der  Breggen  Paauw,  rustend 

sedert 1829. 

JBerhel  en  Bleiew^k. 
WiUem  Hendrik  van  Mazijk 1796. 

Mi>ordre^t. 
Vakant. 

XTaddingeveen. 
Vakant 

Zegwnart  en  Zevenhuizen, 
Gerrlt  Lindenberg 1805. 

OnOB     CLASSIS. 

Gtnida* 
Dirk  van  Hinloopen  Labbertön.      .     .     .     1828. 

Ckrard  Brandt  Maas 1830. 

Utrecht  en  jdmerefoordt. 
iFxederik  van  Teutem 1804. 


3 


Ni€uwpw)rf. 
Wordt  bediend  door  D*.  Bonga  van  Motterdam. 

Zwammerdam  en  Woerden, 
Jan  Jacob  van  Vollenhoven.      •     .     .     .     1837. 

Nieuwkoop» 
Cornelis  OUo  Gerard  dé  Ridder.     .     .     .     183Q.' 

Oude  Wetering. 
Vakant. 
Jan  Zanting y    ruslend  sedert 1840. 

Jlazerswoude, 
Frans  Lorié 1809. 

boskoop.  • 
Leendert  de  Jong  (beroepen  naar  Onde- 

wetering) 1837» 

J)okkum  in  Friesland. 

Verecnigde  Cbristelijke  (voorheen  Doopsgezinde 

en  Remonstrantsche)  Gemeente. 

Hendrik  Hussem 1828. 

BÜITERLANDSGHE  KERK. 

Frederiketad  in  Molstein. 

Leonard  Joannes  van  Rhijn 18S8, 


bij  de  UitgCYers  dezes  zijn  gedrukt,  en  Bij  de 
voornaamste  Boekhandelaren  te  bekomen: 

I.  Verklaring  Tan  het  Stoomwerktuig,  lijnde  eene  algemeen 
bevattelijke  beschrijving  van  deszelff  onderscheidene  dee- 
len,  zameustelling  en  werking,  opgehelderd  door  een- 
aantal platen  en  de  benoodigde  tafels,  gr.  8*.  a  ƒ  1 :  20. 

II .  Jaarboekje  voor  de  Doopsgezinde  Gemeenten .  en  Haam- 
lijst der  Remonslrantsche  Gemeenten  eu  Predikanten  in 
Je  Nederlanden ,  voor  1838 »    1  :  20. 

III.  Proeve  van  een  Geregtelijk  Geneeskundig  Onderzoek, 
betreffende  de  vraag:  in  hoe  verre  Dronkenschap ,  aan- 
leiding gevende  tot  de  misdaad  van  Moord,  in  de  toe- 
rekening van  straf  in  aanmerking  komt  enz. ,  door 
-Mr.  J.  H.  VAN  Dfia  Scha AFF,  Lid  van  de  Criminele  Begt- 
bank  in  Holland »   2  :  OU. 

IV.  Nederlandsch  Boawkunstig  Magazijn,  of  Tijdschrift  lot 
verhctering,  nat  en  voordeel  in  de  Bouw-,  Timmer-, 
Beeldhouwkunst  en  Meubclcring ,  enz. ,  1*^*  deel , 
gr.  8» ;;  16  :  00. 

V.  Beginsel  van  het  Bouwktinstig  Teekencu,  door  W.  Tol- 

UKAAR ,  in  4^,  met  42  platen »  6:76. 

VI.  Onpartijdige  bcschonwing  van  den  toestand  des  Koop- 
handels binnen  de  Nederlanden,  in  brieven,  8  stukjes, 

gr.  8^ »   3:30. 

YII.  Kunnen  dan  de  Inkomsten  der  Sihatkist  niet  verzekerd 
worden ,  zonder  den  Nederlandschen  Dandel  te  beder- 
ven? gr.  8» ^ i;    1  :  10. 

VIU.J.  LoHAR,  Beloog  dat  de  Handel-Maatschappij  als  eene 
Bron  voor  IVeérlands  Welvaart  moet  beschouwd  wor- 
den ,  enz. ,  gr.  8** •  • « v    O  :  76. 

IX.  het  Eiland  Java,  in  verband  besrhouwd  met 

Ifeérlands  Handel,  Zee  vaart  en  Fabrieken,  gr.  8".  »   1:00. 
X.  Onparlijdige   Beschouwing   van  de  gevoerde  Proceduren 
tegen  W.  Jcbghns  en  J.  Hingmaiii  te  Keulen.     Uit  het 
Hoogduitsch  verUald,  2  stukjes,  gr.  8^...   u   1  :  00. 
XI.  Proeve  eener  Geneeskundige  Verhandeling  over  den  Aj^rd, 
de  Voorbehoedmiddelen  tegen  en  de  Geneeswijze  der  CAo- 
UraAsiatica  otindicaj  door  I.  J.  Kart,  gr.  8®.   v  0 :  00. 
XII. Nieuwe  Herleidings-Tafelen  op  Staven,  voor  de  oude  en 
Nieuwe   Ned.    Maten    en   Gewigten,   door   I).    van   den 
Bosch,    Mathematische  Instrumentmaker  te  Rotterdam^ 
a  60  ets.  De  doosjes  Staven  van.,  f  6,  4,50  3:00. 


JAARBOEKJE  voor  de 
Doopsgezinde  gemeenten 
in  de  Nederlanden. 


9»»3 

Menn.3U6 
Jlldo 
1837-50 


:APITAt  CITY 
IRY 


t 


I    >  f 


II. 


(t. 


.^^vjin 


•  i< 


',• 


Il    ! 


III 


•    ,! 


I  I 


'11' 


u 

•  1 1 .;• 


'•: 


.1